Kring Nieuws uitgave van kring
vrienden van ’s‑Hertogenbosch
Jaargang 34 nummer 3 Mei 2008
Voorwoord 2 Ambiorix en Vercingetorix
3
De Tijdreiziger
4
Activiteiten voor een goed doel 5 Vuurslag voor Bouwloods
6
Poëzie en Varen
7
150 jaar begraafplaats Groenendaal 8 Maarten van Rossum en de 10 Meierij (3) Slag bij Engelen
12
Feest bij Il Figo
13
Het verhaal van de Zoete Lieve Vrouw
14
Levensreddend handelen en reanimatie
16
Korte berichten
17
Jaarboek van een bouwpastoor (2)
18
Pater Cornelis Dobbe
20
Centrum van geloofsleven op de Muntel
21
Een canon voor ’s-Hertogenbosch? 23 Gespeeld en verbeeld
24
Groenendaal
150 jaar
V A Voorwoord
Ambiorix en Vercin
Nik de Vries
Het is een drukke maand geweest, april 2008. Niet voor iedereen, maar wel voor mensen die van ’s-Hertogenbosch houden. In dit nummer doen we verslag van een aantal belangrijke gebeurtenissen in de stad. In het volgende nummer komen we ook nog terug op het congres over ’s-Hertogenbosch in de Tweede Wereldoorlog. Dat vond plaats op 19 april in het Jheronimus Bosch Art Center. Aanleiding was het verschijnen van een dik boek over dit onderwerp. Soms word je op je wenken bediend. Opperde ik in het vorige nummer de teruggevonden waterput zichtbaar te maken door middel van een glasplaat met aanlichting, komt prompt wethouder Eugster met een soortgelijk idee. Natuurlijk was ik niet de enige die zo iets bepleitte, maar het doet toch goed als er naar mensen geluisterd wordt. Zou gerust wat vaker mogen gebeuren.
Een andere wethouder, Pauli, had het ook druk. Hij liep heel wat bijeenkomsten af die te maken hadden met het culturele erfgoed van ’s-Hertogenbosch. Bij die gelegenheden liet hij nadrukkelijk een visie zien die bij de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch goed zal vallen: niet alleen meer belangstelling, maar ook meer geld om zaken op cultuurhistorisch gebied aan te pakken en te verwezenlijken. Dan iets over dit blad. U hebt ongetwijfeld gemerkt dat het er sinds het januarinummer anders uitziet. De paginanummers zijn duidelijk te lezen en dat is voor iedereen prettig. De naam van de schrijfster of schrijver van een artikel staat voortaan niet meer onder het artikel, maar direct onder de titel. Onder elk artikel loopt een gekleurde balk, die het type artikel snel duidelijk moet maken. Tot slot staan in wat langere artikelen soms zinnen, waarvan de redactie vindt dat ze interessant genoeg zijn om extra nadruk te geven. Op deze plaats dank ik Jan Gielissen namens de redactie: hij gaf al bijna een jaar geleden enkele waardevolle suggesties ter verbetering van de leesbaarheid van ons blad. Tot slot: we zijn erg blij dat steeds meer mensen een artikel aanleveren. Het komt de diversiteit van KringNieuws ten goede. Voor het volgende nummer is de uiterste inleverdatum 27 juni. Artikelen graag in MS-Word via de mail. Illustraties gelieve u aan te leveren in het Kringhuis in het Lombardje.
foto omslag: Ellie de Vries
2
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
Tijdens het vaarseizoen starten sommige tochten over de Binnendieze in het Voldersgat aan de Zuidwal. Sta je als schipper daar ingeroosterd, dan melden we ons eerst in de Molenstraat en wandelen vervolgens naar het Voldersgat. Deze wandeling gaat meestal door de Postelstraat. Soms staat ter hoogte van nummer 40, het pand links van De Munt, een stadsgids met aandachtige luisteraars. Als je onbescheiden meeluistert, kun je horen wat de terracotta koppen in de zandstenen vensters hoog in de gevel voorstellen. Het zouden de konterfeitsels van Ambiorix en Vercingetorix zijn. Maar is dat wel zo? In Tongeren staat een standbeeld van Ambiorix, gemaakt door Jules.C.P. Bertin. Het beeld is in 1866 op feestelijke wijze opgericht op de Grote Markt. Ambiorix was de stoere leider van de Eburonen. Bij de verovering van Gallië door de Romeinen, in 54-53 v. Chr. hebben de Eburonen de legioenen van Julius Caesar de grootste nederlaag uit zijn regeerperiode bezorgd. De koppen van het beeld in Tongeren en de linker kop in de gevel lijken veel op elkaar. Het zijn beiden stoere mannen met een grote snor en lange haren van onderuit de helm. Ze hebben ook beiden twee vleugels en een draakje op hun helm zitten. Ligt hier misschien een verborgen link met onze Moerasdraak? De stad Tongeren is mogelijk het door Julius Caesar in zijn De Bello Gallico genoemde Atuatuca Tungrorum en is de oudste stad van België. De rechter kop zou Vercingetorix voorstellen. Vercingetorix was de leider van de Galliërs en ook hij heeft, in 52 v. Chr. bij Alesia, tegen Caesar gevochten. Alesia is het huidige Alise-Sainte-Reine in het departement Côte-d’Or, Bourgondië. Caesar maakte bij de belegering van Alesia gebruik van een dubbele omwalling om een uitbraak van de belegerde vesting of een tegenaanval van buitenaf onmogelijk te maken. Deze belegeringstechniek komt ons Bosschenaren natuurlijk erg bekend voor. Vercingetorix of Hercules Magusanus? Ton Kappelhof noemt de rechter kop, in zijn boek Dukaten, daalders en duiten, een afbeelding van Hercules Magusanus. De Bataafse Donar of Odin, de zoon van oppergod Wodan, werd later Hercules Magusanus genoemd. Zo werd een inheemse Bataafse godheid omgevormd, met als voorbeeld de Romeinse Hercules. Magusanus, een inheemse toevoeging, betekent zoiets als “de jongeling met de levenservaring van een oudere man”. In Elst, Kessel en Empel en ook verder stroomopwaarts langs de Rijn zijn resten van aan hem gewijde tempels, munten en wijgeschenken, gevonden. Hercules werd bijna altijd afgebeeld met een leeuwenhuid om zich heen geslagen. Als hoofddeksel diende de leeuwenkop. De leeuw van Nemea was door Hercules, als eerste van zijn twaalf
ngetorix Foto’s Ton van de Mortel en Toerisme en Cultuur Tongeren; tekst Ton van de Mortel
Postelstraat 40
werken, met zijn blote handen gewurgd. Het dier kon namelijk niet door pijlen of knots gewond raken, laat staan gedood. Daarna droeg Hercules de huid van de leeuw als trofee en kledingstuk. Als je nu goed naar de rechter terracotta kop kijkt, zie je op het hoofd, de muil, de neus en het oog van een leeuwenkop. De rest van de huid hangt als een mantel om zijn schouders.
In een artikel in het Kringnieuws van juli 1996 legt J. van Haaren een verbinding naar Tjard Berchuys, die het pand aan de Postelstraat in 1749 had gekocht van de familie Karsmakers uit Brugge. Hij had veel belangstelling voor de oude Kelten en Galliërs. Tjard heeft toen mogelijk de koppen in de gevel aangebracht. Maar wie de koppen heeft aangebracht en wat ze precies voorstellen, was tot nu toe niet helemaal zeker.
De linker kop lijkt sterk op de kop in Tongeren en stelt daarom vrijwel zeker Ambiorix voor. Omdat het beeld in Tongeren pas in 1866 is opgericht en een duidelijke gelijkenis met onze linker terracotta kop vertoont, is het niet waarschijnlijk dat er een 18de-eeuwse oorsprong ligt. De rechter kop is géén afbeelding van Vercingetorix, maar kan als een afbeelding van Hercules Magusanus worden gezien. Dat is na mijn onderzoekje, wel duidelijk geworden. De gevel van Postelstraat 40, is in de 19de of begin 20ste eeuw voorzien van een andere pui. Daarna is deze pui beangstigend bol gaan staan, door het ontbreken van dragende elementen en goede verbindingen met de gevel. De huidige, nieuwe pui, is in 1971 door architect Jan van der Eerden ontworpen en onder zijn leiding gebouwd, waarbij de koppen zijn gerestaureerd en opnieuw aangebracht. Postelstraat 40 (pand 533) wordt niet genoemd in het boek van Mosmans. Van Sasse van Ysselt beschrijft (toen Postelstraat 38) de bijbehorende geschiedenis. Het huis komt al in een schepenakte van 1520 voor, maar hij geeft ook geen naam voor het pand. Hij zegt alleen (in 1910), dat het huis ”zich onderscheidt door eenen merkwaardigen gevel”. Misschien zijn er Boschologen, die het vraagstuk verder kunnen uitspitten en van nieuwe feiten voorzien?
Bronnen: De Bossche Omroep, 29-3-1972. Jhr.Mr. A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van ’s-Hertogenbosch, 1910, deel 1, blz. 255, heruitgave door Adr. Heinen B.V. 1975. Ton Kappelhof, Dukaten, daalders en duiten, blz. 12, Waanders Uitgevers Zwolle en Stichting ABC ’s‑Hertogenbosch, 2006. Diverse sites op internet (onder andere via Wikipedia). Joris van Os en Jurriaan Maessen, Het geheim van Zionsburg, blz. 173, Tirion Uitgevers BV, Baarn 2007. Informatie van de BAM in 2007 en van Jan van der Eerden uit 1971. Serge Servaes en Stephane Nijssen, Toerisme en Cultuur Tongeren, oudste stad van België. Kring-Nieuws, juli 1996, blz. 16, uitgave van Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch Jan Mosmans en Alph.G.J.Mosmans, Oude namen van huizen en straten te ’s-Hertogenbosch, 1906, blz. 44, heruitgave door Merlijn en Van Dijk en Van Hees boekhandel juli 1973.
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
3
D
De Tijdreiziger
Onder de noemer De Tijdreiziger laten Bossche historische organisaties u kennismaken met de plaatselijke geschiedenis. Belangrijke initiatiefnemers zijn het Stadsarchief en de gemeentelijke dienst Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM). Ook de Kring Vrienden is bij een aantal activiteiten betrokken. Voor 2008 is weer een aantrekkelijk programma gemaakt. Dit jaar staat het religieus erfgoed in de schijnwerpers.
De eerste activiteit van dit seizoen vindt in april plaats in de gotische Sint-Lambertuskerk in Rosmalen. De Heemkundekring Rosmalen, het gilde Sint-CatharinaSint-Joris en de parochie H. Birgitta hebben een gevarieerd programma samengesteld met koorzang en muziek tijdens de openingsuren. Daarnaast is een kleine tentoonstelling ingericht. Op woensdagmiddag is het gilde aanwezig. Jonge leden oefenen het vendelzwaaien en roeren de trom. Die activiteiten zijn inmiddels achter de rug, maar u kunt natuurlijk de kerk eens inlopen en u verbazen over het interieur. Het ronde gestuukte plafond doet denken aan dat van een waterstaatskerk. Het werd tijdens de restauratie van 1824 aangebracht.
Maria versus Eva
Het programma van de Tijdreiziger in 2008 is heel gevarieerd Zondag 25 mei wordt een toneelstuk over Maria opgevoerd geschreven door Jan Naaijkens. De organisatie is in handen van de Bossche Beiaardweek Zondagen 1 juni, 6 juli, 7 september en 28 september zijn er open dagen in het Zwanenbroedershuis. Op zondag 22 juni wordt het beeld van de heilige Brigitta, in de voorgevel van het voormalige klooster Abdij Mariënwater op het landgoed Coudewater te Rosmalen onthuld met onder meer optredens van de Rederijkerskamer Moyses Bosch en de Stadspijpers.
4
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
Tekst en foto’s: Marjan Vonk
Op dinsdag 15 juli en zondag 24 augustus zijn er activiteiten rond het gerestaureerde Heilig Hartbeeld aan het Emmaplein, met medewerking van verschillende koren en de Koninklijke Harmonie. Op dinsdag 2 september is er in de Verkadefabriek een lezing over de kapel van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. In het najaar volgen nog concerten rond de koorboeken van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, twee avonden met sterke verhalen rond religieus erfgoed, een Byzantijnse mis in de Catharinakerk en op 15 oktober de avond van de geschiedenis. Voor meer informatie kunt u kijken op www.detijdreiziger.nl. In de Rosmalense Lambertuskerk kijk ik nog even rond in de Mariakapel. Daar heb ik een bijzondere herinnering aan. Twintig jaar geleden is onze kleinzoon in deze kerk gedoopt. Na de doopdienst wordt de doopkaars naar de Mariakapel gebracht. Mijn echtgenoot, van protestantse huize, door school en opvoeding doorkneed in bijbelse kennis, zegt half hardop: “Stop, dit is verkeerd,” en wil de pastoor al aan zijn kazuifel trekken. “Dat is helemaal geen Mariabeeld, volgens mij is het Eva,” laat hij me weten. Na afloop van de dienst komt de pastoor een praatje maken, hij heeft de onrust natuurlijk gemerkt. Het Mariabeeld blijkt bij de restaurateur te zijn en tijdelijk is er een ander beeld in de kapel gezet. “Ach, niemand merkt dat, als het geen Mariabeeld is,” is zijn commentaar. Het verschil is ook alleen voor kenners. Eva wordt soms uitgebeeld met een slang rond haar voeten. Die slang bijt in haar enkel (Gen. 3:15). Ook Maria wordt wel eens met een slang rond de voeten afgebeeld, maar in dat geval vermorzelt zij het serpent. Waar het kwaad in de vorm van een slang Eva belaagt, wordt dat kwaad door Maria overwonnen. Een afbeelding van dat laatste kunt u mooi bekijken in de kapel rechts van het priesterkoor in dezelfde kerk. Daar staat Maria met haar voet op de slang terwijl de jonge Jezus de slangenkop doorboort met een kruisstaf.
A
Activiteiten voor een goed doel
Bladerend door de nieuwe folder van de Kring ervaar je hoe verrassend en veelzijdig ’s-Hertogenbosch is. De Kring biedt een uitgebreid programma aan waardoor men op vele verschillende manieren de stad kan verkennen. Via het water, te voet of door deel te nemen aan rondleidingen, er zijn genoeg mogelijkheden. Veel minder in het oog springend zijn de activiteiten die een ‘goed doel’ nastreven. Bij goede doelen denkt men in eerste instantie vaak aan ‘centen’ maar zeker zo belangrijk zijn de activiteiten die daarvoor speciaal worden opgezet. Niet ieder mens is fysiek in staat om onder normale omstandigheden deel te nemen aan de activiteiten van de Kring. Daarom worden regelmatig voor deze mensen door de Kring activiteiten georganiseerd waarbij soms speciale voorzieningen moeten worden getroffen. Wie kent niet de activiteiten van Villa Pardoes. Dit is een vakantieverblijf, speciaal voor kinderen met een levensbedreigende ziekte. Een van de mogelijkheden is om samen met hun familie te genieten in de Efteling. Als extra uitje wordt daar vaak een vaartocht over de Binnendieze aan gekoppeld. De stralende gezichtjes die deze tochten opleveren doen bij de schippers de extra inspanningen al snel vergeten. Tot vorig jaar werd in samenwerking met het Rode Kruis en de brandweer ieder seizoen één dag gevaren met mensen die de hele dag gekluisterd zijn aan een rolstoel. Een dankbaar maar wel lastig evenement omdat dit nogal wat fysieke inspanning van de hulpverleners vergde. Mede daardoor is besloten om voorlopig af te zien van deze activiteit. Zodra de rolstoelgebruikers op een verantwoorde manier kunnen worden ingescheept staan de vrijwilligers weer klaar om hier mee door te gaan. Gelukkig doet dit probleem zich niet voor bij de stadswandelingen. De stadsgidsen zien geen enkel bezwaar om gasten die in een rolstoel zitten mee te nemen op hun tochten door de stad.
De redactie deelnemers deze uitdaging aan. Iedere deelnemer vanuit zijn eigen motivatie maar vooral om via sponsoring geld in te zamelen voor de strijd tegen kanker. Dit jaar gaan de fietsers proberen om de recordopbrengst van 2007 (1 miljoen euro) te overtreffen. Alle informatie hierover inclusief sponsormogelijkheden zijn te vinden op www.alpe-dhuzes.nl.
Zoete Lieve Gerritje Het komt ook regelmatig voor dat verschillende organisaties de handen ineen slaan om een activiteit voor een goed doel te realiseren. Zoete Lieve Gerritje is zo’n evenement dat om de twee jaar in ’s‑Hertogenbosch wordt georganiseerd voor kinderen met kanker uit het hele land. De Kring samen met het Vicki Brownhuis, de VOKK (vereniging van ouders van kinderen met kanker) en vele vrijwilligers spannen zich belangeloos in om deze dag tot een succes te maken. Eind mei wordt vanuit de kloostertuin van de zusters van de Mariënburg dit evenement weer georganiseerd.
De fietsers proberen de recordopbrengst van 2007 te overtreffen Alpe d’Huez Een goed doel kan ook op individuele basis een stimulans zijn om in actie te komen. Bosschenaar Paul de Kock is daar een goed voorbeeld van. Enkele jaren geleden werd bij hem kanker geconstateerd. Naast zijn eigen strijd tegen deze ziekte levert hij ook een bijdrage aan de strijd tegen de gevolgen van kanker via de actie Alpe d’HuZes van het KWF. Op 5 juni gaan 50 teams van 6 personen de legendarische Alpe d’Huez op de fiets zo vaak mogelijk beklimmen. ‘Team 19, Sjakkie’ heeft Paul de Kock in de gelederen. Stuk voor stuk gaan de
Voor deze kinderen en hun ouders, broertjes en zusjes is een gevarieerd programma samengesteld. Op het programma staan onder andere een vaartocht over de Binnendieze met daaraan gekoppeld een toneelspel, een stadsrondrit met de cabriobus, het beklimmen van de torens van het JBAC en de Sint-Jan, spelletjes, exercitieles door de Schutterij, etc. etc. Alle activiteiten zijn er op gericht om deze kinderen een onvergetelijke dag te bezorgen. Zo zijn er vele activiteiten te noemen waarbij zowel de Kring als de individuele leden zich graag extra inspannen in het belang van het goede doel.
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
5
V
Vuurslag voor Bouwloods
Als op een vrijdagmorgen in april een grote groep in pak gestoken mannen en enkele vrouwen zich verzamelen in het Stadhuis, mag je aannemen dat er iets belangrijks staat te gebeuren. Op 11 april is het dubbel feest. Twee verloren gewaande reliëfs gaan terug naar de Sint-Jan en tegelijk krijgt Sint-Jans Museum De Bouwloods de Vuurslag uitgereikt. Bij een groot feest in ’s-Hertogenbosch hoort burgemeester Rombouts. Hij zegt trots te zijn op de Art & Antiques Fair ’s-Hertogenbosch. De stad participeert graag in de prijs van de Fair. Ook is Rombouts trots op de stad waarvan hij burgemeester is: niet voor niets is het gezelschap bijeen in de voormalige raadszaak met zijn schitterende gobelins. Hij memoreert nog eens de ambitie van de stad om 2016 tot een groots Hiëronymus Bosch Jaar te maken: een tentoonstelling, publicaties, lezingen en congressen, restauraties en samenwerking met steden die werk van Bosch bezitten. Vervolgens moet ’s-Hertogenbosch in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa worden. Hiervoor is inmiddels een bidboek in de maak. Voorzitter Roelofs van de Art & Antiques Fair zegt dat ook de beurs verknocht is aan de stad. Er is sprake van een warme symbiose, waarbij beide partijen voordeel hebben. Hij noemt de prijs de Vuurslag uniek als ondersteuning van projecten op het gebied van conservering van cultureel erfgoed.
De vuurslag voor de Sint-Jan
Nik de Vries Reliëfs Voorzitter Jo Timmermans van de Kring Vrienden geeft nog eens aan dat een van de doelstellingen van de Kring is de instandhouding van het cultureel erfgoed. De Sint-Jan, en ook de Bouwloods, vormt daarbij het middelpunt. Het is belangrijk zaken terug te brengen in de stad. Het bestuur van de Kring had zich afgevraagd wat het zou kunnen doen voor
Voor meer informatie over de Vuurslag kunt u kijken op www.afsh.nl/de-vuurslag. Op de homepage van afsh kunt u ook meer informatie vinden over de Art & Antiques Fair ’s-Hertogenbosch. de kathedraal, toen een godsgeschenk op zijn pad kwam. Jos Koldeweij was, na een tip van een collega, twee reliëfs op het spoor gekomen die eens in de Sint-Jan deel uitmaakten van het oude altaar uit de Renaissance. De Kring heeft ze aangekocht en laten opknappen en geeft ze nu terug aan de Sint-Jan. Ze komen op een prominente plaats in De Bouwloods. Na ondertekening van de schenkingsakte vertelt prof. Koldeweij over de reliëfs. Ze zijn tussen 1617 en 1620 gesneden door Hans van Mildert uit Antwerpen, een van de beste beeldhouwers van zijn tijd. Ze zijn een voorbeeld van contrareformatorische kunst en als zodanig bedoeld als propaganda van het katholieke zuiden. Slechts tot 1629 hebben ze dienst gedaan, samen met het oksaal. In de 19de eeuw zijn zowel het oksaal als het hoofdaltaar ontmanteld en verkocht. Het oksaal ging, zoals bekend, naar Engeland, waar het nu een van de
6
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
P
Poëzie en Varen
hoogtepunten is van het Victoria & Albert Museum. Delen van het altaar kwamen terecht op kasteel Heeswijk. In 1976 werden veel onderdelen verkocht, onder andere de onderhavige reliëfs. Nu zijn die twee terug in onze stad.
Vuurslag We zijn er echter nog niet, want tegelijk met de teruggave van de altaarstukken wordt een belangrijke prijs uitgereikt aan dezelfde Sint-Jan. De Vuurslag heet die unieke prijs van de Nederlandse Antiekhandelaren. Telkens als er een Fair gehouden wordt, wordt bekeken aan welke persoon of instelling de prijs kan worden toegekend. In 2008 wordt de prijs voor de veertiende keer uitgereikt. Het is de eerste keer dat deze in ’s-Hertogenbosch zelf terechtkomt. De Vuurslag gaat naar de Sint-Jan met de uitdrukkelijke bedoeling de reliëfs op een waardige wijze te presenteren. Hierna wordt de Vuurslag officieel overhandigd aan plebaan Van Rossem, die er zichtbaar mee in zijn nopjes is. In zijn dankwoord vertelt hij dat de engelen oorspronkelijk een plaats hadden aan weerszijden van de Ark des Verbonds, een soort mobiel heiligdom. Later werd er een vaste tempel gebouwd in Jeruzalem met opnieuw twee engelen aan weerskanten van de ark met de tien geboden. Dit idee is door de katholieke kerk overgenomen bij de opstelling van het altaar. Het kerkbestuur van de Sint-Jan is erg blij met de terugkeer van de historische reliëfs na 141 jaar afwezigheid. De Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch wordt bedankt voor de gulle gave aan de kathedraal, de Art & Antiques Fair voor de toekenning van de Vuurslag.
Foto: Gerard ter Steege, Tekst: redactie
Een kleinschalig maar wel bijzonder Kringevenement is het varen met Neerlandici die ‘een poëziepassie’ hebben. Tijdens deze vaartochten worden mooie gedichten en aansprekende stukken uit de literatuur voordragen. In de rustieke sfeer van de Binnendieze worden de boten regelmatig stilgelegd om de deelnemers te laten genieten van ‘woorden op het water’.
Cor Swanenberg is de eerste verteller die op woensdagavond 11 juni meevaart onder de gewelven van de stad. Begeleid door zijn vaste accordeonist Henk Verhagen draagt Cor, met een onvervalst Brabants dialect, voor uit zijn eigen werk. Op 25 juni is het de beurt aan Jan Willard. Deze docent Nederlands aan het Koning Willem I College doet al vele jaren mee en is een zeer gewaardeerde gast op de poëzieavonden. Op 30 juni gaat Jacques Klöters mee. Hij is bekend van de voormalige cabaretgroep Don Quishocking, het televisieprogramma ‘Andermans veren’ en het radioprogramma ‘De Sandwich’. Jacques zorgt ongetwijfeld voor aansprekende poëzie om de gasten daar volop van te laten genieten. Na de vakantie is het op 3 september de beurt aan Theo Hoogbergen om mee te varen. Met zijn fabelachtige kennis van het Nederlands, de kerkgeschiedenis en van de muziek zal hij de deelnemers in de boten zeker weten te boeien met zijn literatuurkeuze. Op 10 september wordt het poëzieseizoen op de Binnendieze afgesloten met Erwin Verzandvoort. Deze specialist van de middeleeuwse litteratuur weet al jarenlang de meevarende gasten te boeien met zijn telkens weer verrassende poëziekeuze. Alle poëzieavonden beginnen om 19.00 uur als de boten vertrekken vanaf de opstapsteiger aan de Molenstraat. Kaarten voor deze boeiende avonden zijn verkrijgbaar bij de bekende kaartverkoopadressen van de Kring.
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
7
1
150 jaar begraafplaats Groenendaal
Het begraven van overledenen gebeurde tot in de 19de eeuw meestal in of rondom een kerkgebouw. In ’s-Hertogenbosch bezaten in die tijd veel kerken een eigen begraafplaats. Deze lagen onder andere bij de oude Sint-Jacob, bij de Sint‑Cathrien en bij de Petrus en Pauluskerk. Bij de Sint-Jan lag het Sint‑Janskerkhof maar lange tijd werden de vooraanstaande burgers ook begraven in de kerk. Vanaf 1795 was het streven er meer en meer op gericht om de teraardebestelling van de overledenen buiten de stad te laten plaats vinden. In de Franse tijd was het zelfs verboden om overledenen in de kerk te begraven. Toen de Nederlanden in 1813 weer zelfstandig werden, was het opnieuw even mogelijk om in de kerk begraven te worden. Uiteindelijk was het koning Willem I, die bij Koninklijk Besluit bepaalde dat vanaf 1 januari 1829 het niet langer is toegestaan om in de kerk begraven te worden. Bovendien kreeg elke gemeente met meer dan 1000 inwoners de verplichting om buiten de bebouwde kom een begraafplaats aan te leggen. Als gevolg van dit besluit zijn veel begraafplaatsen rond of in de nabijheid van kerken gesloten. Onder meer was bepaald dat de nieuwe begraafplaatsen op een kwartier lopen (ca. 1 km) buiten de bebouwde kom moesten komen te liggen. Aanvankelijk ageerden vooral de kerken fel tegen dit besluit. Het begraven van overledenen in of in de nabijheid van kerken was namelijk een aanzienlijke bron van inkomsten. Veel gegoede burgers, die een familiegraf in de kerk bezaten, voelden zich aangetast in hun persoonlijke vrijheid en zagen dat als het verlies van een persoonlijk eigendom. Een familiegraf was gekocht met de bedoeling om daar later samen met de partner en de kinderen in te worden begraven. In de archieven van de Sint-Cathrien zijn vele boze brieven van verontruste parochianen teruggevonden, die zich benadeeld voelden door deze maatregel.
Bert Coenen Koning Willem III De nieuwe situatie stelde het stadsbestuur van ’s-Hertogenbosch voor grote problemen. De stad was toentertijd nog steeds een vestingstad en bovendien liepen de gebieden rondom de stad regelmatig helemaal onder water. Aanvankelijk werd het idee geopperd om op het fort Isabella een begraafplaats in
te richten. Ook werd gedacht aan een hoog gelegen terrein aan de oude weg van Vught naar Boxtel achter de Halse Barrière. In een latere periode dacht men aan een gebied buiten de Hinthamerpoort, tussen de Straatweg en de Boterweg, maar uiteindelijk viel de definitieve keuze op een deel van het Fort Orthen. Op 22 juni 1856 verleende koning Willem III aan het gemeentebestuur toestemming om op een deel van het Fort Orthen, rechts van de grindweg van ’s-Hertogenbosch naar Crevecoeur, een begraafplaats aan te leggen. Uit de voorlopige begroting van 1856
De begraafplaats vorm enclave in het blijkt dat daarvoor 6,5 bunder grond werd aangekocht. Dit terrein moest eerst worden opgehoogd tot 6,60 el boven A.P. Voor de heg die rondom de begraafplaats werd geplant waren 5000 stuks geknotte doornen nodig. De totale stichtingskosten waren geraamd op 24.000 gulden. Op 29 april 1858 werd van de nieuwe begraafplaats in Orthen het 4/5 deel uitgegeven aan het kerkbestuur van de Sint-Jan en het resterende 1/5 deel aan de protestantse gemeenschap. De 17-jarige Johanna Wilhelmina Worst uit de Louwsche Poort, dochter van een koperslager uit de stad, was de laatste overledene
8
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
die op 19 mei 1858 op het Sint-Janskerkhof werd begraven. Nu 150 jaar geleden, op 20 mei 1858 werd de nieuwe begraafplaats te Orthen in gebruik genomen. Vanaf deze datum verbood het stadsbestuur eveneens alle teraardebestellingen elders binnen de stad. Twee dagen na de opening werd Johannes Groenendaal de eerste Bosschenaar die ‘op’ Orthen werd begraven. Een gedenksteen herinnert nu nog steeds aan deze eerste ter aarde bestelling op Groenendaal. In de daarop volgende jaren is de begraafplaats regelmatig uitgebreid totdat de huidige oppervlakte van ruim 11 ha werd bereikt. Solamen = vertroosting Op 1 januari 1963 werd de Stichting R.K. Begraafplaatsen in het leven geroepen die de beheerstaak van het kerkbestuur van de Sint-Jan overnam. Op 26 oktober 1977 richt deze stichting samen met kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde Kerk de nieuwe beheersstichting SOLAMEN op. Met de afmetingen van een omvangrijk stadspark ligt de begraafplaats Groenendaal nu centraal ten opzichte van het centrum van de stad en de verschillende stadswijken. De begraafplaats vormt een groene en stille enclave in het bruisende hart van de stad. Aan het beeld en de uitstraling van deze ‘rustplaats’ wordt nog steeds de nodige aandacht geschonken. Een landschapsarchitect heeft zelfs zitting in het stichtingsbestuur. Het groen wordt verzorgd door vakkundige hoveniers en de monumentale bomen worden zorgvuldig onderhouden door Copijn Utrecht Boomchirurgen. Nog steeds blijft men woekeren met de beschikbare ruimte. Eventuele nodige uitbreidingen moeten heden ten dage op de begraafplaats zelf worden gerealiseerd. Beplantingen in de vorm van een bosplantsoen moeten soms wijken voor het aanleggen van nieuwe graven.
Brabantse Monumentenprijs Het jaar 2000 stond in het teken van cultuurhistorische begraafplaatsen. In het kader daarvan heeft begraafplaats Groenendaal dat jaar de Brabantse Monumentenprijs mogen ontvangen. Het juryrapport vermeldt: ‘Vanwege de grootsheid ervan die is gekenmerkt door de fraaie, parkachtige opzet met een intimiteit als gevolg van de gecompartimenteerde inrichting met een wisselende lagenstructuur en door de grote variatie van bijzondere grafmonumenten.’ Het geldbedrag dat bij deze prijs hoort is aangewend om een gedenkteken op te richten ter nagedachtenis aan alle doodgeboren kinderen die in het verleden veelal in ongewijde aarde moesten worden begraven of bijgezet. Dit gedenkteken werd in 2003 geplaatst op de kleine rotonde aan de Albert Schweitzerlaan waar vele van deze kinderen zijn begraven. Groenendaal is een van de weinige begraafplaatsen waar regelmatig
mt een groene en stille t bruisende hart van de stad Op de begraafplaats zijn de verschillende delen nog goed te onderscheiden. Het oudste deel bevindt zich rondom de kapel. De kapel met een neogotisch bouwstijl is ontworpen door de Bossche architect Lambert Hezenmans. De Zusters van Liefde, de Fraters van Tilburg en het bisdom van ’s-Hertogenbosch zorgden in 1882 voor de financiering van de kapel. De kapel is speciaal gebouwd om daarin de in 1877 overleden bisschop Zwijsen te begraven. Ook nu nog worden in de crypte onder de kapel overleden bisschoppen van ’s-Hertogenbosch en andere katholieke hoogwaardigheidsbekleders bijgezet.
rondleidingen worden verzorgd. Gidsen van de Kring wandelen dan over de lanen met oude bomen, hagen en gazons langs de graven van vele bekende personen uit de Bossche samenleving die hier hun laatste rustplaats hebben gevonden. Na 150 jaar neemt begraafplaats Groenendaal nog steeds een belangrijke plaats in binnen de Bossche samenleving. De begraafplaats wordt dagelijks door vele bezoekers bezocht. Meestal komen zij naar deze bijzondere plaats om de graven van dierbaren te bezoeken, dit om de herinnering levend te houden aan de mensen die in het verleden veel voor hen hebben betekend.
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
9
M
Maarten van Rossum en de Meierij (3) Maarten van Rossum en Karel V (1543-1555)
Antoine de Visser
Op de bijeenkomst te Venlo, waar hertog Willem van Kleef afstand deed van zijn rechten op Gelre en Zutphen en keizer Karel V als zijn heer en meester moest erkennen, werd er ook gesproken over Maarten van Rossum. De keizer was er de man niet naar om zijn tegenstanders te onderschatten. Hij wist dat Van Rossum een van de beste en meest gevreesde legeraanvoerders van zijn tijd was. Kon hij die voor zich winnen, dan had hij een goede slag geslagen. Bovendien zou de keizer daardoor ook de Geldersen tot zijn trouwe onderdanen kunnen maken. Voor Maarten van Rossum lag de weg open om zich onder keizer Karel te stellen, nu hertog Willem van Kleef hem van zijn eed van trouw had ontslagen. En hij toonde daarna ook dat hij het vertrouwen van de keizer waard was.
Duivelshuis
De strijd tussen Karel V en de koning van Frankrijk duurde nog altijd voort. Karel gaf in 1544 het bevel over een grote deel van zijn leger aan Maarten van Rossum. Hij trok op naar het slagveld en zijn troepen brachten zware verliezen toe aan het Franse leger. Er kwam daarna een vrede tot stand in Crespy. Koning Frans I deed afstand van zijn vermeende aanspraken op Gelre. Vrede en rust Zo kwam er voor de Nederlanden een tijd van vrede en rust. Maarten, de veldmaarschalk, kon voor lange tijd zijn zwaard in de schede houden. Van 1544 tot 1552 bleef het rustig in dit deel van Europa. Maarten van Rossum kon nu van geld en goederen gaan genieten. Hij bezat verschillende huizen en kastelen. Sommige had hij laten bouwen, andere aangekocht of gekregen van de hertog van Gelre. In zijn bezit was het Oude Loo, het jachtslot, dat hij in 1538 liet bouwen op de Veluwe en waar hij nu volop kon gaan jagen. Ook bezat hij kasteel Kannenburg dat hij in 1537 van hertog Karel van Gelre als beloning voor zijn diensten aan hem ontving. Verder had hij in Arnhem het Duivelshuis laten bouwen. Tegen de gevel daarvan liet hij beelden van personen plaatsen, die later aan de inwoners van Arnhem het idee gaf dat het saters waren en zo het huis deze naam gaven. Eveneens bezat Maarten van Rossum het kasteel Waddestein in Herwijnen en zijn geboortehuis in Zaltbommel. De stad ’s-Hertogenbosch en de Meierij waren eindelijk bevrijd van het verwoestend oorlogsgeweld. Maar toen kwam over stad en streek het natuurgeweld. In 1551 trok een zwaar noodweer over de streek. In de stad werd zware schade toegebracht aan het klooster van Sint-Geertrui. Door het geweld werden ramen uit hun sponningen gerukt en het dak begaf het. ‘De koperen weerhaan van den toren werd ver weg geslingerd en zo buiten de stad op de Donk nedergesmeten’. (Molius, pag. 321)
10
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
Maarten, de kasteelverz In 1552 werd door een vreselijke overstroming, waarbij dijken braken, het hele land vanaf Heusden tot voorbij ’s-Hertogenbosch onder water gezet. De Dieze zette met de Maas het gebied van de stad en omgeving zo onder water, dat zelfs de Postelstraat blank kwam te staan en men kon varen tot over het terrein van de Mortel. De poorters van de stad rustten steeds twee bootjes uit met voedsel en voorzagen zo de mensen rond de stad – in het gebied van de Maas – van levensmiddelen. Daar was een nog grotere nood dan in de stad. In 1554 en de twee daaropvolgende jaren heersten er in ’s-Hertogenbosch pest en hongersnood. Het Groot Gasthuis zorgde plichtsgetrouw en liefdevol voor de besmette zieken, die daar naartoe gebracht werden. De dood van Van Rossum Intussen was tussen de nieuwe koning van Frankrijk, Hendrik II, en de Duitse protestanten, onder leiding van Maurits van Saksen een verbond gesloten. Samen wilden ze het gebied van keizer Karel V aanvallen. In 1551 kreeg Maarten van Rossum in Brussel de opdracht van Maria van Hongarije, zus van de keizer en landvoogdes, om een leger aan te werven. Hij was 73 jaar maar zijn geestkracht en trouw aan zijn heer waren niet verminderd. Hij vertrok naar Gelre en verzamelde een grote groep oude en beproefde krijgslieden om zich heen. Begin 1552 trok de
veldmaarschalk naar Frankrijk. Hij verspreidde schrik en ontzetting door brand en plundering. Toen benoemde de keizer hem tot gouverneur van Luxemburg. Hij was op deze manier in de nabijheid van het oorlogstoneel en kon, indien nodig, snel ingrijpen. Twee jaar voerde hij het bestuur over Luxemburg, waarbij hij vaak moest optreden om dreigende invallen van het Franse leger af te weren. In 1555 was Maarten van Rossum weer op weg. In de vesting Charlemont in Frankrijk overviel hem de pest, die in het leger heerste. Hij werd naar Antwerpen vervoerd. Daar overleed hij op 7 juni 1555. In Gelre geboren, aan Gelre verbonden, was het zijn wens om in Gelre te rusten. Men bracht zijn lichaam naar de heerlijkheid Rossum, waar het in de kerk plechtig ter aarde werd besteld.
zamelaar
Maarten van Rossum
Maar eveneens mag gezegd worden dat hij een trouw onderdaan en bevelhebber van zijn heer was. Hij diende hertog Karel van Gelre onvoorwaardelijk en daarna diens opvolger, Willem van Gulik. Toen deze laatste zich in Venlo aan keizer Karel V onderwierp en zijn bezit afstond aan de keizer, was Maarten van Rossum daardoor van zijn taak maar óók van zijn plicht van trouw aan de hertog ontslagen. En toen daarna Karel V, de Habsburgse tegenstander van destijds, hem vroeg om zijn veldmaarschalk te worden, gaf hij hem zijn woord van trouw. Tot zelfs zeer hoge leeftijd werd hij door deze keizer gevraagd om ten strijde te trekken, zo’n groot vertrouwen had Karel V in de militaire deskundigheid en het strategisch inzicht van zijn veldmaarschalk. En dat gegeven woord bleef Maarten van Rossum getrouw tot aan zijn dood.
Toen, jaren later, de Spanjaarden onder Mendoza zich in de Bommelerwaard en te Rossum bevonden, opende, zegt men, een Spanjaard Van Rossums graf in de hoop er kostbaarheden te vinden. Hij vond er alleen wat geweerkogels. Volgens anderen werd, in opdracht van kardinaal Andreas van Oostenrijk in 1599 het gebeente overgebracht naar de Sint-Janskerk te ’s-Hertogenbosch en daar begraven. (Van Heurn I, pag. 543; Smits ‘De grafzerken’ pag. 331)
Wat mag over Maarten van Rossum, deze Gelderse legeraanvoerder, gezegd worden? Inderdaad, hij was een beter veldheer dan bestuurder. En ook was hij een gevreesd en onverschrokken bevelhebber voor zijn tegenstanders én een ware plaag voor de bewoners van streken, waar hij dan doorheen trok.
Literatuur: Mr. J.D.W. Pape, Maarten van Rossem (1847). H.Palier en Zoon, ’s-Hertogenbosch. Dr. J.C. van der Does, Maarten van Rossem. Kemink en Zoon N.V., Utrecht. I.D. Jacobs e.a., Het Hertogdom Gelre (2003). Matrijs, Utrecht. Prof. dr. R. van Uytven e.a., Geschiedenis van Brabant (2004). Waanders B.V., Zwolle. Drs. P.Th. Kuijer, ’s-Hertogenbosch ca. 1185-1629 (2000). Waanders B.V., Zwolle. J. van Oudenhoven, Silva-Ducis aucta et renata (1670). Jan Scheffers, ’s-Hertogenbosch. Mr. J.A.M. Hoekx e.a., Kroniek van Molius (2004). Adr.Heinen, ’s-Hertogenbosch. Mr. J.H. van Heurn, Historie der Stad en Meyerye van ’s-Hertogenbosch (1776). J. van Schoonhoven, Utrecht. A.C. Brock, De Stad en Meiery van ’s-Hertogenbosch (1825). Streekarch. Langs Dommel en Aa, Veghel. Jan Mosmans en Alph. G.J. Mosmans, Oude Namen van Huizen en Straten te ’s-Hertogenbosch. Heruitgave Merlijn en Van Dijk en Van Hees (1973). Dr. C.F.Xav. Smits, De Grafzerken in de Kathedrale Sint Janskerk van ’s-Hertogenbosch (1912). Stoomdrukkerij Lutkie & Kranenburg, ’s-Hertogenbosch.
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
11
S
Slag bij Engelen
Men neme een begenadigd verteller, iemand die veel weet en daarover kan schrijven. Voorts een intrigerende prent, vasthoudendheid en doorzettingsvermogen. Tot slot een stimulerende achterban. Het resultaat: een mooi vormgegeven, degelijk in elkaar stekend en boeiend boek over de slag bij Engelen in 1587. Ton van de Mortel, die ontzettend veel weet over ’s-Hertogenbosch, schreef het boek. De presentatie ervan vond plaats op 6 april. Het is druk in De Engelenburcht in Engelen op zondag 6 april 2008. Voorin zitten smartlappenkoor Rond & Blond en carnavalsvereniging Tusseneusenlippe al klaar. Ton van de Mortel loopt rond en praat met vele vrienden en kennissen. Rond 13.00 uur begint het interessante en leuke programma rond de presentatie van het boek van Ton. Zoon Joost en Ton van Lierop zijn ceremoniemeester. Joost legt uit dat de gezondheid van zijn vader zeer te wensen overlaat en dat dit boek net op tijd uitkomt.
Korte lezingen De eerste spreker is Ronald Glaudemans, een van de schrijvers van het boek De Moerasdraak, dat enkele jaren geleden uitkwam. Hij ziet in de Moerasdraak en de Boze Griet een sprookje. Ronald vertelt nog eens het oude verhaal van die Boze Griet, het kanon dat de Geldersen definitief zou doen afzien van ’s-Hertogenbosch. Zaltbommel zou ermee bereikt kunnen worden vanuit onze stad. Helaas: het heeft slechts een keer een knalletje geproduceerd en een kogel een paar meter verder in het gras doen ploffen. Het kostte de gemeente veel geld, maar leverde niets op. Volgens het boek van Ton van de Mortel is de Boze Griet echter geen kanon. Na een muzikaal intermezzo door het koor spreekt Rob de Vrind. Ook hij heeft een boek geschreven over de groene Bossche Linie. Hij vertelt nogmaals het schier ongelofelijke verhaal van het beleg in 1629. Meer dan 40.000 mensen zijn toen ingeschakeld om met de hand dijken aan te leggen met een totale lengte van 100 km. Hij heeft een visioen: in 2029 zal door middel van een groots spektakel in een natuurtheater van de Bossche Linie het vierde eeuwfeest van beleg en inname van ’s-Hertogenbosch herdacht worden.
12
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
Nik de Vries Tusseneusenlippe verzorgt het tweede muzikale intermezzo. Hierna krijgt Rob van de Laar het woord. Hij vraagt zich in zijn lezing af waarom we zo bezig zijn met geschiedenis. Hij haalt onder andere de belangstelling voor de vaderlandse canon aan. Ook het feit dat er in ’s-Hertogenbosch zo veel boeken verschijnen met delen van de geschiedenis van de stad vindt hij opmerkelijk. Hij roemt beroeps- en amateur geschiedschrijvers. Zij zorgen er voor dat het verleden niet verloren gaat. Ton van de Mortel is een van hen. Hierna vertelt Jo Timmermans over de kaart van Hogenberg en vooral ook over wie die kaartenmaker was. Hij is trots op de Kring Vrienden, waarvan hij voorzitter is, en op de vele vrijwilligers van die Kring. Zij zijn het die steeds weer enthousiast bezig zijn met onze mooie stad. Zijn geste de kosten voor rekening van de Kring te laten komen oogstte applaus. Presentatie eerste exemplaar De Oude Schuts komt in vol ornaat en met tromgeroffel binnen. De leden ervan slepen een grote kist aan. Het is bijzonder dat de Oude Schuts aanwezig is. De voorzitter vertelt dat in de kist niet alleen het eerste exemplaar zit, maar er zitten ook boeken in voor alle aanwezigen. Wethouder Pauli heeft de eer het eerste boek te overhandigen aan de auteur. Ook Pauli is trots op zijn stad. Volgens hem is er geen stad in Nederland – en misschien in de hele wereld – waar zoveel boeken over de eigen historie en omgeving verschijnen als ’s-Hertogenbosch. Daarna overhandigt hij het boek Een gravure Hogenberg “Engelen” aan een zichtbaar ontroerde, maar ook opgeluchte Ton van de Mortel. Het boek heet
zo, omdat de aanleiding ervoor een prent is die Ton in 1968 kocht bij Borzo. Inclusief de lijst kostte het 29 gulden 50. De rekening vermeldt de prent als: Een gravure Hogenberg “Engelen”. In het volgende nummer komt een boekbespreking. Het boek is onder andere verkrijgbaar bij de balie van de Kring, Parade 23.
F
Feest bij Il Figo
Zaterdag 26 april is een nieuwe plaquette van de werkgroep Het Kleine Monument van de Kring onthuld. Deze is aangebracht op het dubbelpand Hinthamerstraat 148 & 150. In het eerste pand, De Gulden Wan, exploiteert het echtpaar Bastiaanssen Variant Keukens. Het tweede pand, Het Rood Leeuwke, wordt beheerd door mevrouw Van Hattem, die onder de naam Il Figo tapas en aanverwante zaken verkoopt.
Het zonnetje schijnt, het draaiorgel strooit zijn muziek over de straat, feestelijke mensen drinken versgezette koffie. Het is feest in en bij de twee pandjes aan weerszijden van de Schilderstraat. Deze zijn na jaren hard werken in originele staat teruggebracht. Opnieuw zijn twee juweeltjes toegevoegd aan het Bossche winkelbestand. En dat is de voornaamste reden voor de toekenning van de plaquette van de Kring. Nort Lammers van de werkgroep Het Kleine Monument vertelt dat jaren geleden leden van de werkgroep in contact kwamen met Hank Nooteboom, eigenaar van de panden. Hij was bezig met het opknappen van de deerlijk vervallen huizen. In een gesprek bleek dat deze eigenaar visie had. En dat resulteerde uiteindelijk in de toekenning van de plaquette. Waarom opknappen? In de jaren ’60 van de vorige eeuw is er veel gesloopt in de Bossche binnenstad. Mooie eeuwenoude panden maken plaats voor goedkope multifunctionele bouw. Hierdoor verdwijnen ook steeds meer authentieke elementen, zoals kroonlijsten. Hank Nooteboom ziet het leegstaande, vervallen groentewinkeltje op nummer 148. Zijn handen beginnen te jeuken en hij begint aan het opknappen ervan. Dan kan hij ook nummer 150 aankopen, waardoor hij de kans krijgt de entree van de Schilderstraat opnieuw in oude luister te herstellen.
Nik de Vries Hij gebruikt voor de restauratie veelal authentieke materialen, vaak afkomstig uit andere slooppanden. Waar nodig haalt hij de zaken zelf uit afbraakpanden. Zo zit er een ‘nieuw’ dak op nummer 148, zijn de zesruit-schuiframen vernieuwd en is het keldergewelf hersteld. In de winkel liggen marmeren platen, de kelder is voorzien van 19de-eeuwse gebakken vloertegels. Ook van nummer 150 zijn de vloeren opgeknapt. Alle scheve muren van beide panden zijn scheef gebleven. De plafonds zijn voorzien van oude elementen, afkomstig uit Mechelen en Lier. Ook aan de buitenkant zijn ‘nieuwe’ elementen geplaatst. Onthulling Wethouder Pauli mag de plaquette onthullen. Hij doet dat na een persoonlijk getinte toespraak. Ook hij is zoon van een middenstander. Hij memoreert het verleden van de pandjes en is er gelukkig mee dat deze nu in oude glorie zijn hersteld. Ook de belendende panden in de Schilderstraat worden inmiddels gerestaureerd, zodat over enige tijd ook dit gedeelte van de stad er weer prachtig bij ligt. Tijdens zijn toespraak geeft Pauli aan dat het College van B&W ruime aandacht wil geven aan de cultuurhistorie van ’s-Hertogenbosch. Hij onthult plannen als het beschikbaar stellen van € 100.000 voor kleine monumenten, de restauratie van het oudste stuk stadswal aan het Herman Moerkerkplein en een poging om 13 meter oude en omgeworpen stadsmuur langs de Dommel te verplaatsen naar Bastion Maria om daar in volle glorie hersteld te worden. Hierna onthult hij de koperen plaquette, waarop beide pandjes, het logo van de Kring en de rebus van de Bossche Stadspijpers.
Wij feliciteren eigenaar en uitbaters van de pandjes van harte. Maar ook kunnen we onszelf gelukwensen met deze ‘aanwinst’ in de Bossche binnenstad.
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
13
H
Het verhaal van de Zoete Lieve Vrouw
foto’s Jack van Elten, tekst Gerard ter Steege
In de meimaand komen jaarlijks vele bezoekers naar de Sint-Jan om deel te nemen aan de Mariavieringen. Al eeuwenlang wordt Maria als de Zoete Lieve Vrouw van onze stad vereerd. Het verhaal van het beeld van Maria kent een lange geschiedenis. Resy Rabou is een van die Bosschenaren die veel belangstelling heeft voor het verhaal van de ‘Bossche Maria’. Resy is al vele jaren als vrijwilligster actief in de Bouwloods. In die periode is haar interesse voor de geschiedenis van de Sint-Jan en de daaraan verbonden geschiedenis van het Mariabeeld steeds verder toegenomen. Het boek ’s-Hertogenbosch, stad in het hertogdom Brabant van drs. P. Kuijer en de vele archiefstukken van de Onze Lieve Vrouwe Broederschap zijn daarbij haar belangrijkste geschiedkundige bronnen geweest om het historische verhaal over het beeld van Maria inzichtelijk te krijgen. In het verleden heeft Resy hierover diverse lezingen gehouden. “De meimaand is de Mariamaand bij uitstek,” begint Resy haar verhaal. “Door de jaren heen komen vele mensen uit alle windstreken naar het beeld van de Zoete Lieve Vrouw in de Bossche kathedraal. Een beeld waarvan de meeste Bosschenaren de geschiedenis maar amper kennen. Het verhaal begint in 1380 toen broeder Woutke de zorg kreeg voor het beeld dat in een ‘loedse’ was gevonden. Het beeld werd in de kerk geplaatst maar de bevolking was aanvankelijk niet erg enthousiast. Ze vonden het niet mooi. In de 14de eeuw was men al gewend dat de Madonna als een elegante vrouw werd afgebeeld. Nu stond daar in de kerk een 102 cm hoog beeld met een rode tuniek met zonnetjes erop en een gouden band om de middel. Het overkleed dat zij droeg was van een groene stof. Het beeld vertoonde een mysterieuze glimlach en Maria was staande afgebeeld.” Voorspraak Deze uitvoering zegt mogelijk iets over de ouderdom van het beeld. Men maakte dit soort beelden rond de periode van 1250. In de vroegchristelijke kunst waren de afbeeldingen van Maria heel eenvoudig. Maria voornamelijk afgebeeld in de biddende houding, de orante. Na het concilie van Nicea, in de 5de eeuw, kwam de discussie op gang over de goddelijkheid van haar Zoon en werd ook de positie van Maria officieel erkend en kreeg het de unieke positie bij de geloofsbeleving. Om haar voorspraak in te roepen werden daartoe speciale gebeden en gedichten gemaakt. Later, in de 12de eeuw, kreeg Maria meer de plaats van de middelares tussen God en de mensen. Vanuit die tijd dateert ook het alom bekende Salve Regina. Mirakelboek “In de loop van het jaar 1381 is het beeld in de toenmalige doopkapel geplaatst aan de noordkant van de kerk,” gaat Resy verder. “In die periode waren er twee Mariabeelden in de Sint-Jan. Het beeld van
14
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
de Illustere Vrouwe Broederschap, de ‘oude’ Maria, en het ‘nieuwe’ beeld in de doopkapel, het beeld voor het volk. Na 1446 werd het oude doophuis alleen nog gebruikt voor de Mariaverering en werd de doopkapel verplaatst naar de zuid-westkant van de kerk. Het beeld van de Illustere Broederschap kreeg tegen het eind van de 15de eeuw een plaats in de weelderige kapel die later de huidige Sacramentskapel is geworden. Van enige concurrentie was in die tijd echter geen sprake. Vele merkwaardige gebeurtenissen en genezingen vonden in die tijd plaats, die werden
toegeschreven aan de voorspraak van Maria. Men sprak van mirakelen, die veelal werden opgetekend in het Mirakelboek. In 1481 kreeg Maria een nieuwe mantel van de echtgenote van keizer Maximiliaan van Oostenrijk die in de stad was voor een bijeenkomst van de Ridders van het Gulden Vlies. Philips de Schone is toen in de Sint-Jan tot ridder geslagen. Later heeft zijn vrouw van haar trouwkleed een mantel voor Maria laten maken. Het waren sombere en armoedige tijden voor het gewone volk. Iedere afwisseling werd met gejuich ontvangen. Zo ook in 1515 tijdens het bezoek van Karel V aan ’s-Hertogenbosch. Nadat hij de H. Mis had bijgewoond en een bezoekje had gebracht aan Maria voor een gebed, ging Karel V naar de Markt waar een groot volksfeest werd gehouden. Tijdelijk weg Tijdens het beleg van de stad door Frederik Hendrik in 1629 stond het Mariabeeld tegenover de preekstoel. Twee karmelieten hebben het naar bisschop Ophovius gebracht. Op zijn beurt heeft hij het beeld ondergebracht bij Anna van Hambroeck in haar huis aan de Oude Dieze. Zij heeft er ook voor gezorgd dat het beeld uiteindelijk via Antwerpen in Brussel terecht kwam. Vele jaren later nadat de kerk weer was teruggegeven aan de katholieken is het Mariabeeld teruggebracht naar de Sint-Jan. Aanvankelijk bleek Brussel niet bereid om de eenmaal verworven schat af te staan omdat de rechten van Den Bosch door de tijd waren verjaard. Vooral door de inzet van Mgr. Zwijsen lukte het uiteindelijk toch om het beeld terug te halen, maar pas nadat een gelijkend beeld voor de Sint-Jacobskerk te Brussel was gemaakt. Via Mechelen, waar ook het Mirakelboek werd bewaard, kwam het beeld op 17 december 1853 aan in Tilburg in het Moederhuis van de zusters van Liefde. In de tien dagen dat het beeld hier verbleef hebben de zusters haar een gouden hart en een kruisje geschonken, die zij nog steeds draagt. Op 26 december 1853 kwam Maria eindelijk in grote processie terug in de SintJan. Aanvankelijk in de Sacramentskapel maar op 2 februari 1855, het feest van Maria Lichtmis, kreeg het een definitieve plaats in de gerestaureerde huidige Mariakapel. 25 jaar later werd het beeld op last van paus Leo XIII plechtig gekroond door mgr. Godschalk, de toenmalige bisschop van ’s‑Hertogenbosch. Basiliek In 1874 plaatste mgr. Zwijsen het beeld gedurende de dagen van de omgang midden in de kerk. Later gingen de mensen tijdens de noveen de straten waarlangs de omgang trok spontaan versieren. Vanaf 1916 werd de stille omgang ter ere van de Zoete Lieve Vrouw tot een jaarlijkse plechtige omgang uitgeroepen. In 1928 werd gevierd dat 75 jaar geleden het beeld terug was
gehaald naar de Sint-Jan. Bij gelegenheid hiervan kreeg de kerk de eretitel van basiliek toegekend. Vandaag de dag verzorgt de Broederschap van Onze Lieve Vrouw de verschillende Mariafeesten met daarbij een speciaal accent op de vieringen in de meimaand. In 2003 werd herdacht dat Maria 150 jaar geleden terugkwam vanuit Brussel naar ’s-Hertogenbosch. Bij gelegenheid van dit jubileum heeft het Mariabeeld de Sint-Jan verlaten om enige tijd in verschillende Brabantse plaatsen te vertoeven.. Nog dagelijks bezoeken vele Bosschenaren maar ook mensen die van verre komen de Mariakapel. De ene komt voor een vluchtig gebedje, een ander gewoon om een lichtje op te steken, allemaal bij het eeuwenoude beeld van Maria, dat vooral vanuit devotioneel oogpunt van groot belang is en dat door de eeuwen heen niets van haar aantrekkingskracht heeft verloren,” beëindigt Resy haar verhaal. Tradities Een verhaal over een beeld dat al sinds mensenheugenis bij de geloofsbeleving van vele Bosschenaren een vooraanstaande plaats inneemt. De tradities die daarop zijn gestoeld hebben door de eeuwen heen vele stormen doorstaan. De Bosschenaren zijn zeer vertrouwd met de grote drukte op de Parade als in de meimaand de vele bedevaartgangers naar de Sint-Jan komen en de gilden met veel tromgeroffel hun gildegroet brengen. Het beeld van de Zoete Lieve Vrouw is onlosmakelijk verbonden met de Sint-Jan en met ’s-Hertogenbosch. Het biedt velen, ook heden ten dage, nog steeds een moment van bezinning, dankbaarheid of troost in moeilijke tijden.
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
15
L
Levensreddend handelen en reanimatie
Het zal je maar gebeuren. Je loopt als stadsgids met een groep mensen door de binnenstad. Of je vaart als schippergids met een gezelschap de historische route. Of je legt als medewerker van de Kringbalie net aan een toerist uit hoe je bij het Zwanenbroedershuis kunt komen. Wordt er plotseling iemand onwel, en zakt in elkaar. Wat moet je dan doen? Roepen of er een dokter in de zaal is? Alarmnummer 112 bellen? Pien Barendregt en Joop Thissen geven een antwoord.
Stadsgids of schippergids word je niet zomaar. Dat word je pas na een stevige, theoretische en praktische opleiding gevolgd te hebben. Maar elke gids wil meer weten, nog dieper op de Bossche cultuur en historie ingaan. Om aan die behoefte te voldoen, is de Commissie Bij- en nascholing Stadsgidsen in het leven geroepen. De commissie bestaat uit Pien Barendregt, Jos van Bruggen, Joop Thissen en Jan Wijnhoven, zelf ook stadsgidsen. “Ons doel is om de kennis van de oorspronkelijke opleiding te updaten. Vorig jaar winter waren de vestingwerken onderwerp van de bij- en nascholing. Dit jaar staat architectuur op het
ontruiming van bedrijfsruimten) zijn weggelaten,” beklemtoont Thissen. Hij spreekt liever van een cursus levensreddend handelen en reanimatie. “We leren de gidsen bepaalde situaties te herkennen, en waar nodig adequaat hulp te bieden of te vragen.” Het varieert van het leren van herkenningstekens bij een hartfalen, hersenbloeding, verstikking, epileptische aanval, diabetisch insult tot een allergisch-toxische toeval. Met daarbij het aanleren van de handelingen die erbij behoren, zoals de Rautergreep (voor het verplaatsen van mensen uit gevaarlijke situaties), de Heimlichgreep (om een verstikking op te heffen) en het aanleggen van een stabiele zijligging. Onderdeel van levensreddend handelen is het adequaat kunnen inzetten van een automatische externe defibrillator (AED). Helaas maakt het leren hanteren van een AED op dit moment nog geen deel uit van de cursus. “We moeten het Kringbestuur kunnen overtuigen, dat een AED een noodzakelijk
Stadsgids of schipper word je niet zo maar. programma,” verduidelijkt Pien Barendregt. Naast een inhoudelijk onderwerp pakt de commissie een bepaald thema bij de kop. “In de winter wordt minder gegidst, er was behoefte aan een relevante activiteit in die stille periode. En daar is dit jaar bedrijfshulpverlening (BHV) uitgerold,” geeft Joop Thissen aan. Beiden zijn van mening, dat gidsen levensreddend handelen en reanimatie moeten kunnen uitvoeren, naast het kunnen vertellen over onze prachtige stad. “Onze stads- en schippergidsen zijn professioneel opgeleid, bij een professionele opleiding hoort ook dat zij in noodsituaties adequaat kunnen optreden,” vult Thissen aan. Afgelopen december/januari werd de eerste cursus levensreddend handelen en reanimatie succesvol afgerond, waarbij ruim zestig personen gecertificeerd konden worden. Een van de cursisten was na afloop van de cursus in de Jacobskerk, toen een van de aanwezige bezoekers onwel werd. “Die cursist kon zijn net verworven kennis en vaardigheden direct inzetten”, zegt Thissen, “in principe kan er altijd iets gebeuren”. Inhoud cursus Joop Thissen geeft zelf de cursus. Hij heeft al veel ervaring met bedrijfshulpverlening opgedaan binnen zijn eigen bedrijf, daarnaast is hij ook gecertificeerd BHV’er. “Het is beslist geen EHBO-cursus, eigenlijk is het ook geen BHV-opleiding, omdat bepaalde onderdelen (zoals evacueren van mensen en
16
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
instrument is,” bepleit Thissen. Zeker op plaatsen waar regelmatig veel mensen bij elkaar komen, lijkt een AED onontbeerlijk. Pien en Joop denken hierbij aan het plaatsen van een AED in het Kringhuis, omdat daar vaak groepen mensen bijeen komen. Op de Molenstraat en Korenbrugstraatje komt ook veel volk. Het is aannemelijk, dat ook daar een AED wordt geplaatst. “Bij gebruik van een AED heeft men bij een hartfalen 70% meer kans op overleven,” weet Thissen, “het zou mooi zijn als bij een volgende cursus de AED op het lesprogramma staat.” Een andere belangrijke doelstelling van de opleiding is het leren om niet in paniek te raken, maar juist adequaat op te treden. Daarbij hoort het op een goede wijze verwittigen van externe hulpdiensten (politie, ambulance of brandweer) en het kunnen aangeven wat je aan herkenningstekens hebt waargenomen. Met de hulpdiensten zijn langs de routes van de vaartochten op de Binnendieze acht plekken afgesproken, die voor hen bereikbaar zijn. Als zich op een boot een noodsituatie voordoet, belt de schipper het alarmnummer 112, vaart naar de dichtstbijzijnde plaats waar de betrokken persoon van de boot gehaald kan worden. Na het volgen van de cursus krijgen de cursisten een certificaat als bewijs dat zij de opleiding met succes hebben afgerond. Tevens worden hun namen opgenomen in een landelijk register. Daarbij zijn ze ook nog verzekerd voor hun handelingen na de
K
Korte berichten
Tekst: Ed Hupkens, Foto: Joop Thissen
Herstel
opleiding. “Om de twee jaar moeten onze gidsen bijen nascholing volgen teneinde de geldigheid van het certificaat te continueren,” aldus Thissen.
In het vorige nummer van KringNieuws staat een verkeerd bijschrift bij de foto op bladzijde 22 rechtsboven. Afgebeeld is het interieur van de Sint‑Cathrien, de kerk van Jan Stuyt (1917-heden).
Fietstocht naar Waalwijk
Reanimatieles op de oefenpop.
Certificaat Levensreddend handelen en Reanimatie.
Veiligheidsbeleid De verkorte cursus bedrijfshulpverlening is een initiatief van de Commissie Bij- en nascholing Stadsgidsen. Vanuit een stukje intern veiligheidsbeleid is de opleiding opgezet. “We merkten dat er behoefte was om getraind te worden in het gepast optreden bij noodsituaties,” aldus Pien Barendregt. Er blijkt veel belangstelling voor de training te bestaan. Naast de gidsen sturen ook Museum Slager en het Oeteldonks Gemintemuzejum hun mensen naar de cursus. Voor de eerste opleiding hadden zich 63 deelnemers aangemeld, waarvan 11 mensen van het Gemintemuzejum en 6 vrijwilligers van Slager Museum, de overige 46 waren stads- en schippergidsen. Ook voor de tweede cursus in maart werd volop ingeschreven: 52 schippers hebben meegedaan en zijn inmiddels gecertificeerd. Ook voor het personeel van het Kringhuis zijn bezigheden gepland in het kader van bedrijfshulpverlening, met onder andere wellicht een kleine oefening in ontruiming. Het geeft toch een extra veilig gevoel te weten, dat onze stads- en schippergidsen tijdens het gidsen en andere vrijwilligers van de Kring bij hun bezigheden, in staat zijn tot het verrichten van levensreddend handelen en reanimatie!
De redactie
Agnes Heijting
Op zaterdag 31 mei aanstaande organiseert de werkgroep LEF een fietstocht naar Waalwijk. LEF heeft een mooie tocht uitgezet, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de fietspaden. De rit voert de deelnemers via Heusden naar het midden in de Langstraat gelegen Waalwijk. Onderweg wordt natuurlijk een pauze ingelast om van een kopje koffie te kunnen genieten en om een zelf meegebrachte boterham op te eten. Het Nederlands Leder- en Schoenenmuseum is het einddoel van de fietstocht. In dit museum kan men kennis maken met het rijke verleden van de leder- en schoenenindustrie in de Langstraat. Een geschiedenis die wordt gekenmerkt door vele modeontwikkelingen, tradities en trends. Ook is er aandacht voor de ontwikkeling van het ambacht en de technieken die daar bij horen. Onder leiding van een gids krijgen de deelnemers in het museum een totaalprogramma voorgeschoteld. In verschillende vitrines zijn vele facetten van de schoenindustrie te bewonderen. Onder het genot van een kopje koffie of thee met een specifieke traktatie ‘de halve zool’ kunnen de deelnemers genieten van een videofilm en een diaklankbeeld over de lederbewerking door de loop van de eeuwen heen. Bij winkelcentrum De Helftheuvel op de parkeerplaats aan de Kooikersweg wordt ’s morgens om 09.00 uur van start gegaan. Deelnemers aan deze fietstocht kunnen zich aanmelden bij de Kringbalie in het Theater aan de Parade. De deelname kost € 8,50 per persoon inclusief de koffie / thee. Informatie tel:. 073-6443306 e-mail p.heijting@hetnet.nl
Wandelingen Bidweg
De redactie
In de maand mei organiseert de Kring Vrienden stadswandelingen met als thema de aloude Bidweg. Tijdens de wandeling wordt er een bezoek gebracht aan Museum De Bouwloods. Daar is de mantel tentoongesteld die Nelleke de Laat maakte voor het beeld van de Zoete Moeder. De wandelingen vinden plaats op zondag en woensdag in mei. De wandeling van 11 mei, Eerste Pinksterdag, wordt verplaatst naar 12 mei. Start is 15.00 uur bij de balie van de Kring, Parade 23. Meelopen kost € 3,50.
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
17
J
Jaarboek van een bouwpastoor (2) Ton Vogel
Mgr. Alexander Franciscus Maria Sweens was pastoor van de St. Cathrien parochie in ’s‑Hertogenbosch van 1910 tot 1921. In dat laatste jaar werd hij benoemd tot president van het Groot Seminarie te Haaren. We vervolgen hier zijn notities over de jaren 1914 en volgende. 20 Aug. des morgens 1.20 u. sterft Paus Pius X aan een aanval zijner hartkwaal, waarschijnlijk ten gevolge van den uitgebroken Europeeschen oorlog. Op dinsdag 1 Sept. werd in deze kerk eene plechtige uitvaart voor zijne zielerust gehouden. Op Maandag 31 Aug. gingen de Kardinalen in het Conclaaf en kozen Donderdag 3 Sept. tot Paus den Kardinaal Giacomo della Chiesa, aartsbisschop van Bologna die den naam aannam van Benedictus XV. Op 8 October kwamen hier eene menigte vluchtelingen uit Antwerpen en omstreken aan, die voor de Duitschers waren gevlucht. Zij werden aan het station gevoed en in verschillende lokalen ondergebracht; o.a. ook hier in het Jongenspatronaat 2e afd. Ook vele particulieren namen ter liefde Gods of tegen betaling vluchtelingen op. 1915 In de vergadering van 1 Sept. besloot het Kerkbestuur in beginsel over te gaan tot de verbouwing der kerk volgens de plannen van den architect Jos Stuyt te Amsterdam. Van 29 Sept. tot 3 Oct. werd er in de kerk een Triduum gegeven door den Eerw. Pater Hanrath C.ss.R. Elken avond te half acht preek. Op 29 Sept. trad de nieuwe koster Frans Schippers in functie. De vorige koster Fr. de Bruijn werd door het Kerkbestuur besteed in het Loyersgasthuis alias De Twaalf Apostelen voor de som van f. 400,= (St. Jorisstraat 72, Ton V.). Zijne zuster werd geplaatst in het Oude Mannen- en Vrouwenhuis in de Hinthamerstraat voor f. 750,= waarvan de helft werd gestort door de kerk, de andere helft door G. v. Genabeek. Op 22 Nov. besloot het Kerkbestuur het werk van den herbouw der kerk ter hand te nemen volgens de plannen van den architect J. Stuyt te Amsterdam. Op 29 Dec. had de aanbesteding plaats; de laagste inschrijver was de Heer A. J. Aengenendt te ’s‑Hertogenbosch voor de som van f. 88080; behalve het monierwerk voor het gewelf van de koepel, schip en transept, dat werd aanbesteed aan Stulemeijer te Breda voor f.12611. Op 4 Jan. 1916 werd het werk gegund aan voormelde Aengenendt. (monierwerk is betoncementbouw, met gevlochten ijzerwerk, genoemd naar de Fransman Monier; hij leefde van 1823-1906 Ton V.)
18
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
1916 Op 10 Jan. deed de Pastoor eene plechtige gezongen Mis aan het Hoogaltaar om de zegen Gods over den bouw af te smeeken. Onmiddellijk daarop begon de ontruiming der kerk en de inrichting van de noodkerk in het nieuw gebouw in het Jongenspatronaat 1e afd. door den timmermansbaas H. Hanssen. Zondag 16 Jan. werd voor het eerst dienst gedaan in de noodkerk. Over het algemeen waren de menschen weer tevreden. 17 Jan. begon de aannemer Aengenendt met het gedeeltelijk sloopen van de kerk. Het monierwerk (gewelf van koepel, schip en transept in gewapend beton, ook de vloer van den kelder, de beide hoofdportalen en de biechtstoelen) aan de
Firma F.J. Stulemeijer en Co. te Breda voor de som van f. 12611,=. De installatie voor electrisch licht aan de NV. Electrotechnisch Ingenieurs-en Installatiebureau v/h/ B.L. Vogels/ Dathain (?) te ’s Gravenhage.voor f. 2450,=. (Daar de firma Vogels steeds draalde met het teekenen van het contract, later de aannemingssom verhoogde tot f. 3175,=, heeft het Kerkbestuur de electrische installatie opgedragen aan de Maatschappij Electra te Vlissingen voor de som van f. 2985,= hierbij inbegrepen de lampen). Centrale Verwarming met heete luchtverwarming aan Ingenieursbureau Frits Beukers te Schiedam voor f. 2100,=. Op 3 Mei had met verlof van Z.D.H. Mgr. W. v.d. Ven (Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid, Ton V.) de plechtigheid der eerste steenlegging plaats. Om 10 uur werd door den Pastoor eene plechtige H. Mis in de noodkerk opgedragen: dan volgde om 11 uur de plechtigheid, welke werd bijgewoond door de Kerkmeesters, het Dagelijksch Bestuur der Stad, de geestelijken, den architect Jan Stuyt, den opzichter Chr. Verhoeff, den aannemer A. J. Aengenendt, en talrijke parochianen en belangstellenden. De pastoor hield kort tevoren eene korte toespraak, daarna werd in de steen eene oirkonde verborgen; de kerkelijke plechtigheden hadden plaats volgens het Rituale Romanorum. Na de plechtigheid werden de geestelijke en wereldlijke autoriteiten op de pastorie genoodigd, waar de eerewijn werd geschonken en toespraken werden gewisseld. Des middags had in de pastorie een intiem diner plaats, waarop waren genoodigd de Kerkmeesters, de Architect, de vader van den pastoor, en de Eerw. Heeren L. Simonis, oud kapelaan en F. Dekkers, Rector in de Postelstraat. Het bouwterrein was met groen en vlaggen versierd, en het heerlijkst weer begunstigde de plechtigheid. Copie van de oirkonde, die in eene looden bus gesloten, in den eersten steen is verborgen: In den Naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes, Amen. Op heden den feestdag van den Heiligen Paus Alexander den Eersten, van het jaar Onzes Heeren negentienhonderd en zestien, het tweede jaar der regeering van Z. H. den Paus Benedictus XV, toen Hare Majesteit Wilhelmina Koningin der Nederlanden was, en Zijne Doorl. Hoogw. Mgr. W. v.d. Ven den bisschoppelijken zetel van ’s‑Hertogenbosch bekleedde, terwijl Monseigneur Arnold Frans Diepen coadjutor van het Bisdom was en Jhr. P.J.J.S.M. van der Does de Willebois Burgemeester der stad, is voor deze vernieuwde St. Catharinakerk de eerste steen gelegd door den Zeereerwaarde Heer Pastoor der parochie Alexander Franciscus Maria Sweens, in tegenwoordigheid van de Weleerwaarde Heeren Kapelaans W.J. van Kessel, J.L.J. Tervooren en
H.F. Heezemans, het Parochiaal Kerkbestuur Louis van Gulick, Frans van Heeswijk, Eduard de Heusde van der Sluijse, en Frans Rouppe van der Voort, den bouwmeester, aannemer, opzichter en vele belangstellenden ten blijke waarvan deze oirkonde is onderteekend. (volgen de onderteekeningen). 8 juni: Bij het afbreken der kerk bleek dat de Westelijke gevel van de kerk met de zich daarbij
aansluitende muurvakken ten Noorden en ten Zuiden bouwvallig waren waardoor deze moesten worden neergehaald. Daarenboven moesten op alle punten de funderingen dieper gegraven worden tot den vasten bodem dus 4.30-peil. Dit alles met nog eenige bijkomende zaken veroorzaakte eene vermeerdering van de aannemingssom f. 14990,88. In de vergadering van 10 Juli werd besloten het orgel vooraan in de kerk te brengen in den absis van het priesterkoor. Aannemingssom f. 2330,80. Het beschilderen van den koepel opgedragen aan den schilder Jan Oosterman te Blaricum voor f. 4000,=, begonnen 27 Juni 1917, voltooid 10 Oct. In Sept. werden aanbesteed de banken voor de nieuwe kerk. Het maken, leveren en in de kerk opstellen van 31 eikenhouten banken type A. met vaste zittingen, 15 eikenhouten banken type B. met draaiende zittingen, 4 eikenhouten voorschotten, waarvan 2 met draaiende zittingen, het veranderen van eene bank met vaste zitting, en het veranderen van eene bank met draaiende zittingen, de banken met draaiende zittingen en de 4 voorschotten te bekleeden met trijpstof volgens aangegeven monster enz. Hierop werd ingeschreven door L. Marijnen Lemmeren: f. 6548 ; A.J. Aengenendt f. 5574 ; H. Hansen f. 5300; W. van Nunen f. 5247,60 ; M.v. Bokhoven f. 4475; Gebr. Koenders Enschede f. 4439; Jac. v. Groenendael Breda f. 4325. Het werk is aan den laatste gegund. Wordt vervolgd. Door een misverstand zijn bij het eerste deel van het artikel over de Antoniuskerk (KringNieuws maart 2008) twee verkeerde foto’s geplaatst.
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
19
P C
Pater Cornelis Dobbe Centrum van geloo
Verhalen uit het bos van de hertog
J. van Haaren
Een poos terug nam ik een boek ter hand dat betrekking had op de geschiedenis van China van 1800 tot 1950. Het was zeer boeiend van die periode kennis te nemen. Zo las ik over het jaar 1900 dat nationalisten in opstand kwamen. Ze noemden zich Boksers en ze waren zeker geen lievertjes. Ze waren van mening dat alle niet-Chinese inwoners van hun grote land afgeslacht moesten worden. Mijn gedachten gingen uit naar een Bossche pater, Cornelis Dobbe, die waarschijnlijk geen kans meer zag om te vluchten. Hij is zonder vorm van proces vermoord. Ik stel me voor dat deze man verschrikkelijke angsten heeft doorstaan. Je zult er maar zitten als missionaris, uitgezonden door je orde en dan in koelen bloede vermoord worden. Te zijner nagedachtenis werd door de familie Dobbe een monumentje vervaardigd in hun steenhouwerij, de firma Dobbe en Van Pelt, aan de Orthenstraat B79. Het monument werd geplaatst in hun parochiekerk, de Sint-Pieter. In 1972 werd deze kerk gesloopt na ontmanteld te zijn. Ook het monumentje van pater Dobbe verdween. Toch wordt de pater nog steeds geëerd: in de Bossche wijk Oost wordt een straat naar hem genoemd. Het monumentje staat inmiddels in de Sint-Cathrien. Zo wordt de Bossche pater niet vergeten. In de kerk kan men hem eren. Bij de rondleidingen wordt de bezoekers verteld over wat pater Dobbe in het verre China is overkomen.
20
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
De Antoniuskerk (deel 2)
Oorlogsjaren Als op vrijdag 10 mei 1940 de oorlog uitbreekt, schrijft pastoor De Beer in het Memoriaal ‘dat iedereen in de vroege ochtend is opgeschrikt door het geluid van vliegtuigen die overvliegen vanuit het oosten richting het westen. Niettemin vinden de ochtendmissen gewoon doorgang, evenals op zaterdag 11 mei.’ De pastoor meldt wel dat de bruggen over de Zuid‑Willemsvaart die dag met oorverdovende knallen zijn opgeblazen door het Nederlandse leger. De verbinding tussen de binnenstad en de wijken Muntel en Vliert is hiermee verbroken. In de stad zelf is nog geen teken van het Duitse leger te bespeuren. Zondag 12 mei is het Pinksteren. De eerste ochtendmissen vinden gewoon doorgang. Als om 9.15 uur de volgende mis begint, ontstaat er bij het Gloria paniek in de kerk als er geroepen wordt: ‘de Duitsers komen.’ Iedereen vlucht de kerk uit. Om 12.00 uur volgt het bericht van de Gemeente dat de stad zich overgegeven heeft en dat de intocht van de Duitsers ordelijk en kalm verlopen is. De eerste veertien dagen mogen de klokken van de bezetter niet geluid worden en evenmin mogen de geestelijken in de kerken preken. Bevrijding komt met geweld Op woensdag 9 augustus 1944, aan de vooravond van de bevrijding van de stad, vindt er een dramatische gebeurtenis plaats op het plein voor de kerk. Mannen van de Duitse Sicherheitsdienst bellen aan bij de pastorie van de Sint-Antoniuskerk en vragen naar kapelaan H. Koopmans. Tijdens de ondervraging weet de kapelaan te ontsnappen: hij rent door de voordeur het plein op waar hij dodelijk getroffen wordt door schietende SD’ers. De precieze rol van de kapelaan in het verzet is nooit helemaal opgehelderd. Op 24 oktober 1944 meldt pastoor Maas dat de kerk enkele voltreffers heeft gehad van het artillerievuur van de geallieerden die de stad bestoken. De Welshmen die ’s‑Hertogenbosch zullen bevrijden rukken op vanuit het oosten en bereiken bij Hintham de stad. De sacristie wordt getroffen door een voltreffer. Het projectiel is door de vloer van gewapend beton heengegaan en terechtgekomen in de verwarmingskelder waar zich zo’n 30 personen bevinden. Omdat de feitelijke explosie al heeft plaatsgevonden, is de uitwerking gering maar de aanwezigen vluchten in paniek weg. Het dak van de kerk wordt in de nok getroffen en de noorderbeuk krijgt flinke gaten. De kapel van de zusters aan de Nemiusstraat wordt eveneens zwaar getroffen. In de kelders van dit klooster hebben zich tijdens de bevrijdingsdagen vele honderden mensen schuil gehouden.
ofsleven op de Muntel Kaarten en foto: Nik de Vries , Tekst: Toine Janssen
Twaalf parochianen vinden bij de bevrijding de dood door granaatinslagen. Aan de Gheert van Woustraat en aan de Pelssingel branden enkele huizenblokken uit. De oorlog heeft in de Muntel zijn sporen achtergelaten. Na de bevrijding krijgt de pastorie te maken met inkwartiering van Engelse soldaten, terwijl ook het Parochiehuis aan de Jan Schöfferlaan door geallieerde militairen in beslag wordt genomen. In de periode november 1944 tot maart 1945 meldt de pastoor nog de namen van veertien parochianen die om het leven komen door granaatinslagen afgevuurd door de Duitsers die zich aan de overkant van de Maas bevinden. Op 16 juli 1945 wordt het Duhamelplein, het centrale hart van de Muntel, omgedoopt in Kapelaan Koopmansplein. Elf jaar later, op 23 september 1956 vindt op het plein de onthulling plaats van het beeldje Maria met kind van Peter Roovers. Het komt te staan op de plaats waar kapelaan Koopmans dodelijk werd getroffen. Viering 25-jarig bestaan parochiekerk in 1949 Het parochiële leven herstelt zich na de oorlog opmerkelijk snel. De oorlogstijd heeft op veel mensen een morele wissel getrokken van verdriet, angst en verlies aan mensenlevens en goederen. De eerste jaren na de oorlog kenmerken zich door schaarste – voedsel en kleding zijn nog op de bon – en een Over de geschiedenis van de Antoniuskerk is door de auteur een boekwerkje geschreven waar bovenstaande thema’s uitgebreid in worden behandeld. Voor belangstellenden is het te koop aan de balie van de Kring, Parade 23.
koloniale oorlog waar veel dienstplichtige soldaten naar toe worden gestuurd. Toch is er ook een gevoel van lotsverbondenheid en het voornemen om gezamenlijk de ellende te boven te komen. De parochie geeft in deze tijd nog uitdrukking aan de behoefte van onderlinge solidariteit en jonge kapelaans nemen initiatieven om het verenigingsleven – sport, verkennerij, toneelvereniging – tot bloei te brengen. ‘Het saamhorigheidsgevoel in onze Parochie is sterk ontwikkeld, een beroep op de Parochianen om steun, hetzij voor liefdadige doeleinden, missie, of een ander goed doel, is nimmer tevergeefs,’ meldt het Gedenkboek van de parochie in 1949 dan ook voldaan. Er wordt geen gelegenheid onbenut gelaten om dat eenheidsgevoel – de veilige geborgenheid van het Rijke Roomse Leven – met elkaar te beleven en aan de buitenwacht te tonen. Het 25-jarig bestaan van de parochiekerk wordt in 1949 groots gevierd. Ondanks de oorlog en de crisisjaren ervoor is er veel tot stand gekomen. De achttien priesterzonen, die de parochie heeft gebracht in die eerste 25 jaar dat de parochie bestaat, zijn de bekroning van deze vruchtbare arbeid. Als feestgeschenk van de parochianen wil de pastoor de kapotte vensters in het priesterkoor voorzien van gebrandschilderde ramen. Drie kunstenaars dienen een ontwerp in. Het ontwerp van Bosschenaar Marius de Leeuw wordt gekozen. Hij levert de vijf glas-in-lood ramen met thema’s die verwijzen naar de Eucharistie voor de ramen van het priesterkoor. Het 25-jarig bestaan van de Muntelparochie kan als een keerpunt in de parochiegeschiedenis gezien worden. In de eerste 25 jaar was er krachtig gewerkt aan opbouw en binding, na die tijd maken katholieken zich los uit het strakke keurslijf van de verzuiling en neemt men meer en meer verantwoordelijkheid en keuzes in eigen hand. Hoewel de kerk in de zestiger en zeventiger jaren probeert als organisatie en sociale beweging een antwoord te geven op de veranderde tijdgeest, verlaten gelovigen massaal de kerk, terwijl priesters het ambt verlaten. Maar er zijn ook gelovigen die binnen de kerk blijven en die de uitdaging om zelf verantwoordelijkheid te nemen serieus nemen en actief worden in allerlei werkgroepen. Samenvoeging van parochies, sluiting en sloop kerk Halverwege de zestiger jaren is de Muntel sterk vergrijsd. Een kwart van de inwoners is ouder dan 65 jaar. De wijk die veel bovenwoningen kent, is niet aantrekkelijk voor jonge gezinnen. De bovenwoningen worden steeds meer verhuurd aan studenten van
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
21
C Huidige situatie
22
de nabij gelegen HTS en HAS. Zo raakt de wijk veel van haar oorspronkelijke bevolking kwijt en wordt de binding met de parochie steeds losser. Telde de parochie in 1949 nog 7200 parochianen, in 1969 zijn dat er nog 5159. Op 1 juli 1971 vindt er een samenvoeging plaats van de parochie H. Antonius (de Muntel) met die van het Allerheiligst Sacrament (de Vliert). Teamleider van de nieuwe parochie wordt J.J. Slaats, pastoor van de Muntelkerk. Op 1 april 1977 wordt de kerk van de H. Antonius officieel gesloten. De Sacramentskerk heeft dan net een verbouwing achter de rug waarbij een kleinere kerk in de bestaande ‘grote’ kerk tot stand is gekomen. In juni 1979 bericht het Brabants Dagblad over de voorgenomen sloop van de Antoniuskerk door het kerkbestuur en over de plannen voor de bouw van een woonflat op dezelfde plaats. De Bond Heemschut spant zich in om de kerk voor sloop te behoeden. In een brief aan de Gemeenteraad voert de Bond aan dat de kerk ‘architectonisch en stedebouwkundig waardevol is’. ‘De kerk is gaaf van compositie en heeft een sterke ruimtewerking. Stedebouwkundig is het gebouw dominant in de wijk en vormt een visuele afsluiting van zowel het Kapelaan Koopmansplein als van de Jan de la Barlaan. De kerk is goed onderhouden en kan zonder veel kosten een andere bestemming krijgen. De sloop zou een groot verlies zijn voor Den Bosch,’ aldus de Bond. Het Bisschoppelijk Bouwbureau voert hiertegen aan ‘dat de verbouw van de kerk met behoud van het casco uitputtend is bekeken, maar niet haalbaar is. Indien
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
een sociaal culturele bestemming niet realiseerbaar is dan slopen wij liever dan dat het gebouw aftakelt,‘ aldus het Bisschoppelijk Bouwbureau. ‘Als we alle gebouwen zoals de Muntelkerk zouden moeten behouden, dan moeten we nog heel wat behouden.’ De raadsgroepering Knillis schaart zich achter het voornemen van de Bond Heemschut om sloop te voorkomen. Men ziet mogelijkheden om het gebouw te betrekken bij de plannen die (dan nog) bestaan om in het HTS-gebouw aan het Kapelaan Koopmansplein de Kunstacademie te vestigen. De kerk kan dan dienst doen als expositieruimte of als workshopruimte voor studenten. Deze acties zijn echter tevergeefs gebleken. Op 3 augustus 1983 meldt het Brabants Dagblad dat B&W. een sloopvergunning voor de Antoniuskerk hebben
afgegeven. Het Rosmalense bedrijf Van Alebeek start in november van dat jaar met de sloop van de kerk. Onder toeziend oog van vele bewoners verdwijnt in enkele weken de kerk uit het beeld van de Muntel. In 1985 worden op de plaats van de voormalige Antoniuskerk 53 seniorenwoningen gebouwd. Bronnen en Literatuuropgave: Archief Parochie Sint Antonius: Memoriaal, bouwtekeningen, foto’s brieven, artikelen. Archief architect Wolter te Riele Nederlands Architectuur Instituut ( NAI ) Rotterdam. Brabants Dagblad: Gemeentearchief ’s-Hertogenbosch; Noordbrabants Dagblad augustus 1922. W. van Bergen, Bossche Stadsuitbreidingen 1880- 1980, ’s-Hertogenbosch 1981. J. v. Bijsterveldt en L. v. Vroonhoven, Een tijdsbeeld uit Brabant: 1960 – 2000. F. van Gaal (red.), De Muntel II ‘Toen de straat nog je wereld was’, ’s-Hertogenbosch 2004. Mgr. H. van Helvoort, Kerkbouwstichting bisdom ’s-Hertogenbosch en haar voorgeschiedenis. Th. Hoogbergen (red.), De Muntel ‘Een Nieuw Land van Belofte’, ’s-Hertogenbosch2001. Th. Hoogbergen, Marius de Leeuw, Over leven en werk, kunstenaar 1915-2000. A.L. van Liebergen en W. Prins, Antonius: de kleine en de grote’, Uden 1995. H. Maas e.a., Gedenkboek Parochie Sint Antonius, ’s-Hertogenbosch 1949. Herman Pijfers en Jan Roes, Memoriale, ‘Een eeuw katholiek leven in Nederland’, Zwolle 1996. A. Vos (red.), ’s-Hertogenbosch, geschiedenis van een Brabantse stad 1629 -1990, Zwolle 1997.
E
Een canon voor ’s-Hertogenbosch?
In navolging van onder andere Haarlem, Breda en Amsterdam werkt Eindhoven aan de samenstelling van een canon die de historie van de stad voor iedereen zichtbaar én beleefbaar moet maken. Redactielid Jan Korsten maakt in Eindhoven deel uit van eenzelfde werkgroep. Het is de bedoeling om de eigen geschiedenis te vertellen aan de hand van twintig opmerkelijke objecten (iconen) in de stad. De Eindhovenaren worden actief betrokken bij de selectie van die objecten. Via de website van het Eindhovens Dagblad kunnen zij reageren op een groslijst met honderd iconen. Wordt het zoetjesaan geen tijd voor een Bossche canon? Wandelend door ’s‑Hertogenbosch word je voortdurend geconfronteerd met het boeiende verleden van de stad. Het is niet moeilijk om door onze voorouders en onszelf nagelaten sporen te ontdekken. Gebouwen, standbeelden, straatnamen en landschappelijke elementen vertellen over wonen, werken, geloven en ontspannen van vroegere generaties Bosschenaren. Zij bieden de mogelijkheid om verschillende facetten van het eigen verleden te ontsluiten. Het gaat dan niet alleen om bekende blikvangers als de Sint-Jan, het Stadhuis, de Citadel, de Binnendieze en het standbeeld van Jeroen Bosch, maar ook om bijvoorbeeld de Grassofabriek, het Oorlogsmonument aan de Hekellaan, de Zuid‑Willemsvaart, de voormalige HTS, Sportpark De Vliert, de Zusters van de Choorstraat, verschillende locaties van het Jeroen Bosch Ziekenhuis, de Brabanthallen, Prins Amadeiro, voetbalclub FC Den Bosch, Janus Kiepoog, de noodwoningen langs de Pelssingel, het Provinciehuis en de Moerputtenbrug. Bossche Canon Ondanks de aanwezigheid van voldoende concrete aanknopingspunten in het stadsbeeld zijn veel Bosschenaren zich niet of nauwelijks bewust van het historisch verhaal van de stad. Dat is jammer, het gaat immers om het beleven van de geschiedenis van de eigen woon- en werkomgeving en het terugvinden van sporen van de eigen voorouders. Hierin zou een historische canon verandering kunnen brengen. Deze canon zou moeten fungeren als een historische kapstok die voldoende houvast biedt voor het op allerlei manieren ontdekken en beleven van het verleden. Net als de nationale historische canon zou de Bossche canon moeten bestaan uit een serie tastbare blikvangers oftewel iconen. Dat kunnen onder andere de hiervoor genoemde historische personen, gebeurtenissen, organisaties of gebouwen zijn. Dergelijke blikvangers fungeren dan als uitkijkposten. Zij moeten een inspirerend uitzicht bieden op bepaalde aspecten uit het Bossche verleden. Via de blikvangers wordt achtergrondinformatie ontsloten die het mogelijk maakt om alles in het juiste perspectief te plaatsen. Gezamenlijk maken alle iconen de hele geschiedenis zichtbaar.
Jan Korsten Niet statisch Het is zeker niet de bedoeling voor eens en altijd dé historische canon van ’s‑Hertogenbosch vast te leggen. Een historische canon is geen afgesloten geheel, maar moet een dynamisch gebeuren zijn. Om dat te bewerkstelligen is communicatie met de Bosschenaren essentieel. Het is goed wanneer de canon discussies losmaakt over bijvoorbeeld de keuze van blikvangers. Ook suggesties voor alternatieve blikvangers zijn meer dan welkom. Hierbij moet wel een kanttekening worden gemaakt. De canon moet een representatief en samenhangend beeld schetsen van de hele Bossche geschiedenis; daarbij horen ook iconen en ontwikkelingen die inmiddels uit het collectieve geheugen zijn verdwenen. Het proces moet daarom goed begeleid worden door een samenwerkingverband van verschillende cultuurhistorische organisaties en onderwijsinstellingen in de stad, historici, de gemeente en de pers. Een benadering die in Eindhoven inmiddels zijn vruchten afwerpt. Kapstok De lokale invalshoek biedt genoeg mogelijkheden om het verleden voor een breed publiek daadwerkelijk tastbaar en beleefbaar te maken. De canon zou gebruikt moeten worden bij het opzetten en in het juiste perspectief plaatsen van cultuurhistorische activiteiten, het ontwerpen van lesprogramma’s, het ontwikkelen van stadswandelingen of fietstochten en het programmeren van tentoonstellingen. De canon dient dan als kapstok waaraan cultuurhistorische activiteiten worden opgehangen. Scholieren zouden bijvoorbeeld aan de hand van een icoon kunnen gaan speuren naar industrieel erfgoed. Andere iconen kunnen aanleiding zijn stadgenoten in de klas te laten vertellen over hun ervaringen in de Tweede Wereldoorlog of het dagelijks leven tijdens de economische crisis van de jaren dertig. Dergelijke activiteiten zouden gecombineerd kunnen worden met thematische stadswandelingen, een tentoonstelling in het Noordbrabants Museum of het Stadsarchief, een artikelenreeks in het Brabants Dagblad, een toneelstuk en zo meer. Uitnodiging De canon moet worden gezien als een uitnodiging om het historische verhaal van een bijzondere stad te ontdekken. De canon moet aansporen tot verdieping en een grotere betrokkenheid bij het nog aanwezige cultuurhistorisch erfgoed. De canon moet ook de aanzet vormen van een breed scala aan producten en uitingsvormen, van stadswandelingen en lespakketten tot tentoonstellingen en interactieve websites. Het is de vraag wie het voortouw neemt. Ligt hier een taak voor de Kring?
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
23
G
Gespeeld en verbeeld
Van 26 april tot en met 31 augustus 2008 organiseert het Noordbrabants Museum de tentoonstelling Muziek – gespeeld en verbeeld. Aan de hand van oude en nieuwe kunstwerken, muziekfragmenten én met behulp van ingenieuze installaties wordt de ‘muziek in de kunst’ tot leven gewekt. Het museum krijgt een bijzonder schilderij te leen voor deze familietentoonstelling over muziek in de kunst. Het Musée des Beaux-Arts te Lille geeft zijn befaamde schilderij Het concert in het ei in bruikleen.
Het concert in het ei, Navolger van Jeroen Bosch, 1550-1575, Musée des Beaux-Arts, Lille
Het unieke schilderij Het concert in het ei, waarvan lang gedacht is dat het van de hand van Jeroen Bosch was, komt voor de tentoonstelling naar ’s‑Hertogenbosch. Het Musée des Beaux-Arts uit Lille leent dit werk, dat normaal gesproken onderdeel is van zijn vaste presentatie, speciaal aan het Noordbrabants Museum. Behalve een prachtig beginpunt van de muziektentoonstelling, is Het concert in het ei een geweldige aanvulling op de vaste presentatie De wereld van Bosch. Het typische Bosch-achtige kunstwerk intrigeert door de vele verhalen en (muziek)voorstellingen die zich in dat ene schilderij af lijken te spelen.
KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Nik de Vries (voorzitter), Jan Korsten, Gerard ter Steege, Frans van Sundert, Marjan Vonk en Ellie de Vries (fotografie). Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Druk: Drukkerij Opmeer bv, Den Haag Oplage 2.800 stuks Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie heeft getracht alle
Dubbele betekenis In de loop der eeuwen zijn heel wat kunstwerken gemaakt waarin muziek en musiceren centraal staan. Al in de laatmiddeleeuwse kunst van Jeroen Bosch en zijn navolgers spelen muziekinstrumenten een belangrijke rol. Op de expositie is te zien hoe instrumenten bij deze kunstenaars verwijzen naar de ondeugden en het losbandige gedrag van de mens. In de 16de en 17de eeuw worden in de Nederlanden talloze voorstellingen van muziek vervaardigd. Ook hier zijn categorieën met een zinnebeeldige inslag te onderscheiden. Naast oude kunst met werken van Breughel en Steen is er ook moderne kunst te zien. Onder andere de Piano met één toets (2006) van Jaap Kroneman.
rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.
Secretariaat Postbus 1162
Ruimte voor kinderen In de tentoonstelling wordt nadrukkelijk ruimte gecreëerd voor kinderen. Met behulp van ingenieuze installaties, die onderdeel zijn van de expositie, kunnen kinderen vanaf 4 jaar zelf ontdekken hoe muziek, kleur en voorstelling elkaar beïnvloeden. Hier leer je hoe het rechterpaneel van de Tuin der Lusten klinkt, verbeeld je je eigen muzikale stilleven, speel je op onbekende instrumenten, dans je samen met de boeren van Pieter Breughel op 17de-eeuwse muziek! En nog veel meer.
5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl Betalingen: Postgiro 3.119.716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 15,00 Jeugdleden € 7,50
Het Noordbrabants Museum is gratis toegankelijk voor kinderen en jeugd tot 18 jaar en voor studenten op vertoon van de OV-studentenkaart. Bij deze tentoonstelling wordt samengewerkt met Het Brabants Orkest.
Kringhuis Lombardpassage 14 Kringbalie Parade 23 (Theater aan de Parade) Telefoon 073 - 613 50 98 Openingstijden: van 1 april t/m 26 oktober maandag 13.30-17.00 uur,
24
KringNieuws mei 2008, jaargang 34 nummer 3
dinsdag t.e.m. zaterdag 10.00-17.00 uur en zondag 11.00-17.00 uur