B U Kring Nieuws UITGAVE VAN KRING
VRIENDEN VAN ’S‑HERTOGENBOSCH
JAARGANG 38 NUMMER 3 MEI 2012
Vooraf
2
In memoriam
2
Paradepaardjes
3
Schipper worden op de Binnendieze?
4
Hier staoi ik dan (3)
5
Stedenband ’s-Hertogenbosch - Trier
6
Wandelen over Orthen
8
Korte berichten
9
Bossche Stegentocht
10
Bossche klokken
13
Korte berichten
13
Beelden van Elisabeth en Vincentius
14
Onthulling Kring-plaquette Manege
15
Beleef bouwhistorie
16
De Lijkwade: symbool voor het lijden
17
Kogel uit 1629
18
Een nadere kennismaking (1) 20 Archief Jan Mosmans
21
Bokhoven bekijken
24
Op bezoek bij… Leny Wolffensperger
25
Bootgesprekken: Niet aan de zijlijn blijven staan! (4)
26
Beiaardweek
28
Opening
Toeristenseizoen1 KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
M IU V Vooraf
Nik de Vries
In memoriam Harry Soors (1933 ‑ 2012)
Het vaarseizoen van de Kring Vrienden, of eigenlijk moet ik zeggen de Stichting Binnendieze, is weer begonnen. De eerste bezoekers hebben zich al laten rondvaren en –leiden door onze schipper-gidsen. Vandaar onze voorpagina: de vlag in top. Ook staat in dit nummer een stuk over hoe je schipper-gids kunt worden. De serie van Sjef Brummer hebben we een nieuwe naam gegeven, echt Bosch, zoals de gedichten van Sjef. Dit hebben we gedaan omdat de oude naam te veel verwarring opleverde. Dus geen wandeling meer in de titel, maar Hier staoi ik, de regel waarmee elk gedicht begint. We starten in dit nummer met een nieuwe rubriek: Een nadere kennismaking. Het wordt een estafette. De persoon die via vijf vragen iets over zichzelf vertelt, bedenkt vijf vragen en iemand aan wie hij/zij die vragen wil stellen voor het volgende nummer. En nu maar kijken hoe die race gaat lopen. Zoals beloofd hebben we meegelopen met enkele Kringwandelingen: Ed en Gerard doen er verslag van in woord en beeld. Via een aflevering van de serie Bootgesprekken laten we u kennis maken met onze aspirant bestuursleden Harry Satter en Joop van Dijk. Ondanks de kou tijdens de tocht gaven ze zich bloot. Een groot artikel is gewijd aan het archief van Jan Mosmans. Dit archief bevindt zich op het Bossche Stadsarchief. Het wordt –soms letterlijk- stukje bij beetje uitgeplozen en vastgelegd, een waar monnikenwerk. We geven in dit nummer een tussenstand. En natuurlijk gaan we door met de stedenbanden die ’s-Hertogenbosch heeft. In dit nummer is Trier aan de beurt.
Tot slot: we zijn nog steeds op zoek naar bijzondere verhalen van Kringleden. Als u denkt dat u een leuk, spannend of interessant verhaal hebt, mail het ons. Als u zelf geen zin hebt het op te schrijven, komt een van ons graag bij u aan om het te noteren. Alle bijdragen kunt u insturen via het mailadres van de redactie. Illustraties graag in zo hoog mogelijke resolutie. Inzenden van kopij voor het julinummer kan tot en met vrijdag 15 juni 2012. Ik wens u weer veel lees- en kijkplezier, hopelijk onder een lekker zonnetje.
Foto voorpagina: Ellie de Vries. Het nieuwe seizoen voor de schipper-gidsen is 31 maart geopend. Toos Neijndorff hees de vlag; het drinken van een schippersbittertje maakte de koude opening af.
2
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
Harry Soors was een meer dan bekend vrijwilliger van de Kring. Hij was op vele terreinen actief: hij was lid van twee werkgroepen: Kerken en kloosters en WINDE. Daarnaast was Harry stadsgids, stadhuisgids, gids in het museum van de paters Kapucijnen, coach nieuwe stadsgidsen in het verleden en dan zijn er vast nog een paar bemoeienissen vergeten. Harry was een van de meest actieve gidsen van de Kring. Je kon hem bijna altijd tegenkomen op een plek in ’s-Hertogenbosch, bezig met iets te vertellen over de stad waar hij zo mee bezig was. En als je hem tegenkwam, vond hij vrijwel altijd even een moment om je uitgebreid gedag te zeggen, op zijn charmante manier. Gekscherend zei hij wel eens: Ik ben de beste stadsgids van ’s–Hertogenbosch en omstreken. Hij was in ieder geval de meest actieve. Ruim 80 keer per jaar had hij een activiteit voor de Kring te verzorgen. Het zal de planning nog moeite kosten om Harry te vervangen. Of, zoals een van de mensen verzuchtte: We hebben er minstens 4 nodig om Harry te vervangen. En dat geeft heel goed aan hoe belangrijk Harry was binnen de Kring en hoe we hem zullen missen. Zijn grapjes, zijn enthousiasme en zijn inzet. Zo lang onze fijne mede-gids: met een geweldige collegialiteit en met een grootse inzet, gebaseerd op degelijke kennis en groots enthousiasme. Altijd lekker druk, spraakzaam, gezellig, vriendschappelijk, lekker eigenwijs, bereid iedereen te helpen. Met zijn achtergrond goed ingevoerd bij de diverse kloosters (Capucijnen, Mariënburg, Choorstraat); goede coördinator. Fraaie herinneringen, we missen hem nu al.
B U P Paradepaardjes
De zomerfolder is met de bakfiets rondgebracht door enkele vrijwilligers.
Algemene Leden Vergadering (ALV) De agenda voor de ALV van dinsdag 26 juni 2012, aanvang 19.30 uur in het Sociaal Cultureel Centrum De Helftheuvel, Helftheuvelpassage 115 in ’s-Hertogenbosch gaat als bijlage bij deze editie van het Kringnieuws. Ook het jaarverslag treft u aan. Het bestuur roept u op deze ALV bij te wonen.
Beleidsplan Het bestuur heeft besloten om een beleidsplan op te stellen. Hierin zullen onderwerpen aan de orde komen als: Hoe staat de Kring er voor, wat verwachten we voor de toekomst (korte en middellange termijn), mogelijke nieuwe ontwikkelingen, wat doen we goed, wat kan beter of anders, en dergelijke. Wanneer u ideeën hierover hebt, stellen we het zeer op prijs die van u te horen, bij voorkeur via bestuur@ kringvrienden.nl.
Royementen De Kring heeft in 2010 een viertal leden geroyeerd. De ALV heeft in januari 2011 met deze royementen ingestemd. De geroyeerden hebben hiertegen beroep ingesteld en de Kring en haar oud-voorzitter, de heer J. Timmermans, bij de rechtbank in ’s-Hertogenbosch gedagvaard. De rechtbank heeft op 7 december 2011 uitspraak gedaan. De rechter vond royementen te ver gaan, maar heeft deze – van de Kring kon naar de mening van de rechtbank vanwege de onoverbrugbare verschillen van mening niet worden gevergd dat het lidmaatschap bleef bestaan – omgezet in een opzegging van het lidmaatschap. Ook heeft de rechtbank uitgesproken dat bepaalde uitlatingen van de heer Timmermans onrechtmatig waren. De Kring is veroordeeld tot een rectificatie en het betalen van een schadevergoeding van € 1500,00 voor elk van de geroyeerden. De Kring heeft aan dit vonnis voldaan. Tegen deze uitspraak van de rechtbank stond tot 7 maart 2012 beroep open bij het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch. Het bestuur was na afweging van alle aan deze zaak verbonden aspecten tot de conclusie gekomen dat het voor de Kring beter was deze kwestie af te sluiten en geen hoger beroep in te stellen. De geroyeerden hebben echter op 6 maart 2012 wel hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep komt - kort gezegd – er op neer dat zij meer rectificatie, meer schadevergoeding en herstel in het lidmaatschap van de Kring willen. Het bestuur zal zich namens de Kring op gepaste wijze tegen dit hoger beroep verweren.
Cultuurhistorie Sinds 1 januari 2012 zijn gemeenten bij het maken van ruimtelijke plannen verplicht om rekening te houden met cultuurhistorie. De Kring is bij uitstek een vereniging die zich hiervoor inzet. Het gemeentebestuur van ’s-Hertogenbosch heeft een notitie over cultuurhistorie samengesteld en deze aan belanghebbenden verspreid met verzoek om daarop te reageren. De Kring heeft dit inmiddels gedaan. Cultuurhistorie heeft de afgelopen tijd overigens volop in de belangstelling gestaan. De Kring heeft onder meer gereageerd op het ontwerp van het nieuwe bestemmingsplan voor de binnenstad van ’s-Hertogenbosch, op de voorstellen voor een locatie voor het nieuwe theater, op verbouwingsplannen van het pand Hinthamerstraat 138 en heeft suggesties gedaan voor nieuwe rijksmonumenten. Virtuele wandelingen en vaartochten In het kader van de viering van 25 jaar varen op de Binnendieze in 2011 zijn verschillende activiteiten ondernomen. Een daarvan was de presentatie van een virtuele vaartocht over de Binnendieze aan bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen in ’s-Hertogenbosch. Aan de hand van een videofilm van een vaartocht over de Binnendieze die aan de bewoners werd vertoond vertelde een schippergids voor de bewoners een daarbij passend verhaal. Dit is kennelijk zozeer in de smaak gevallen dat aan de Kring is gevraagd deze virtuele vaartochten voort te zetten niet alleen in ’s-Hertogenbosch maar ook in de regio. Het bestuur heeft aan deze wens gehoor gegeven. Daarnaast wordt bekeken of ook een virtuele stadswandeling of objectwandeling is te maken om deze vervolgens ook te presenteren aan bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
3
SM U
Schipper worden op de Binnendieze? Gerard ter Steege
Terwijl de boten van de Binnendieze weer volop aan het varen zijn, wordt ook al druk nagedacht over de condities om deze toeristische trekpleister in de toekomst te kunnen blijven verzorgen. Tijdens het vaarseizoen zijn dagelijks vele vrijwilligers bezig om de bezoekers een onvergetelijke vaartocht te bezorgen door en onder het historische centrum van de stad.
Instructies voor het oefenen.
Iedere dag staan rond de dertig schippers, vier baliemedewerkers en de technische dienst in de Molenstraat klaar om alle vaartochten in goede banen te leiden. In totaal beschikt de Stichting Binnendieze over rond de 100 schippers en achttien baliemedewerkers. De telefonische reserveringen lopen via het reserveringsbureau van de Kring waar aan de balie van het Kringhuis ook vaarkaarten worden verkocht. Het verloop onder de vele vrijwilligers bij het vaarbedrijf is gering. Maar gelet op de gemiddelde leeftijd van de schippers blijft het wel nodig om regelmatige voor een aanvulling te zorgen.
Vaaroefeningen.
Schippersopleiding De laatste schippersopleiding dateert van het winterseizoen 2010-11. In het afgelopen winterseizoen zijn geen nieuwe schippers opgeleid. Naar nu bekend is geworden zal in het komende najaar weer een cursus schippergids op de Binnendieze worden gestart. Tijdens het vaarseizoen informeren belangstellenden regelmatig waar men zich kan aanmelden voor deze cursus en wat er van de vrijwilligers wordt verlangd. Cursuscoördinator Dick de Rooij daarover: “Pas in juli en augustus wordt de wervingsadvertentie in de Bossche Omroep geplaatst. Dat wil niet zeggen dat belangstellenden niet nu al de nodige informatie kunnen krijgen. Wel blijft het nodig dat iedereen zich schriftelijk aanmeldt met daarin de nodige persoonlijke gegevens en dat kan uiteraard nu al!“ Als in september de sollicitaties binnen zijn, wordt iedereen uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek. In dit gesprek worden de interesses van de kandidaat en de wensen van de Kring met elkaar besproken. Belangrijke punten daarbij zijn de beschikbaarheid:
4
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
minimaal twee dagdelen per week en dat je bij aanvang van de cursus niet ouder bent dan 65 jaar. Uiteindelijk stelt de selectiecommissie de cursusgroep samen en gaat de opleiding van start. Proeve van bekwaamheid De cursus omvat een theoretisch en een praktisch gedeelte. De theorielessen worden op de dinsdagmiddag verzorgd. Hierbij wordt breed ingegaan op de geschiedenis van de stad. De Binnendieze en de restauratie vanaf 1973 komen uitgebreid aan de orde. Uiteindelijk moet voor de schriftelijke toets (5 februari) een voldoende worden gehaald. Al vrij snel na de start van de cursus wordt ook met het praktische gedeelte begonnen. Iedere vaarinstructeur krijgt twee of drie cursisten toegewezen, die in de periode november tot april twee keer per week bij weer en wind oefenen om de boot volledig onder controle te krijgen. Tijdens de vaarproef (week 8) moet de cursist bewijzen dat hij de boot probleemloos door de smalle waterlopen kan varen. Vlak voor de start van het vaarseizoen wordt nog een ‘proeve van bekwaamheid’ afgenomen waarbij de kandidaat tegelijk moet varen en gidsen. Als ook deze proef succesvol wordt afgelegd, worden de cursisten het hele vaarseizoen als aspirant-schipper ingeroosterd. Pas aan het eind van dat vaarseizoen kan het felbegeerde certificaat Schippergids Binnendieze in ontvangst worden genomen. Aanmelden Vanaf half juni 2012 kan nadere informatie over deze opleiding worden ingewonnen bij Dick de Rooij tussen 18.00 en 20.00 uur op telefoonnummer 073-6414751. Schriftelijke sollicitaties moeten worden gestuurd naar: Stichting Binnendieze, t.a.v. D. de Rooij, Molenstraat 15a, 5211 DR ’s-Hertogenbosch. Foto’s: Dick de Rooij en Gerard ter Steege
B U H Hier staoi ik dan (3)
Zoals de vorige editie afgesproken is het vertrekpunt van deze keer het standbeeld van Jheronimus Bosch op de Markt. Het beeld is in 1929 door August Falise in opdracht van de toenmalige burgemeester Frans Johan van Lanschot gemaakt. Aanvankelijk stond het beeld in het midden van de Markt, maar door renovaties is het een aantal malen verhuisd. Om beschadigingen door beschietingen in de Tweede Wereldoorlog te voorkomen, is Jheronimus zelfs ondergedoken geweest. Het Kruithuis aan de Citadellaan, door de eeuwen heen al de meest veilige plek van ‘s-Hertogenbosch, was een uitermate geschikt toevluchtsoord.
Sjef Brummer
Knillis
Hier staoi ik dan Mee ’nnen blauwe kiel en boerepet Ik draog d’n Oeteldonksen driekleur Hang bij de Durskes boven ‘t bed
Ik staoi dan op m’nne sokkel Midden op de Mèrt, drie daoge per jaor En as ’t schrikkeljaor is mee ’n mokkel Saome mee Hendrien vùrrem ik dan ’n paor
Onder mijn, he’k veul zatlappe, deur zien gaon Ze keke altijd wel efkes loens omhôôg Veul stèllekes hebbe kussend tege mijn aongestaon Ik omèrremde ze mee ‘nne lach en ‘nne knipôôg Veur ’t Zomerpaleis, daor waor de Preins slaopt Aanschouw ik de liefde en de gein Daor waor de Grôten Optocht veurbijgaot Wil niemand dè misse, wille ze d’r bij zijn Wè ze ok nie wille misse: ze komme allemaol Op m’n begraffenis deinsdaggenaovond, einde verhaol Mee duzende op de Mèrt, ‘t doet wel ’n bietje zeer Vruuger gong ‘r de fik in, mar dè doen ze gelukkig nie meer Dan staon ze daor te janke, ’t afscheid doet zon pijn ’t Waar wir ’n mooi fist, blij dè’k ’r bij mocht zijn Traone over de wange, veur hullie is ‘t nog lang nie klaor Houdoe en bedankt, t’is gin afscheid. “Tot volgend jaor”
Beeld van Jheronimus Bosch op de Markt. Jheronimus Bosch, geboren en getogen op de Markt, kijkt thans van zijn sokkel uit op het huis De Kleine Winst, waar hij zijn jeugd heeft doorgebracht. Toen Jheronimus nog voor het Stadhuis stond, heeft hij mij weleens een knipoog gegeven, hij zag toen al dat het wel goed zat. Want het was een paar meter verderop waar ik mijn vrouw de eerste zoen gaf, 35 jaar later denken we er bij het passeren nog vaak met veel genoegen aan terug. Slecht drie dagen per jaar heeft Jheronimus concurrentie, hij is dan in goed gezelschap van boer Knillis. Getooid in een blauwe kiel, boerenpet, witte wanten en natuurlijk de Oeteldonkse driekleur staat Knillis symbool voor alle Oeteldonkse boeren. En ook al staat Knillis er maar drie dagen per jaar, hij staat er al wel vanaf 1922. Dus zeven jaar eerder dan ‘zijn goede vriend’ Jheronimus, een Bosch gedicht waard, lijkt mij zo.
Jheronimus en Knillis achter ons latend gaan we weer verder, we gaan richting “de Moriaan”. Het oudste bakstenen huis van ‘s-Hertogenbosch, sommigen beweren zelfs van Nederland. In ieder geval interessant genoeg als vertrekpunt voor de volgende keer, gezellig als u er dan ook weer bij bent. Foto: Ellie de Vries
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
5
SM U
Stedenband ’s‑Hertogenbosch ‑ Trier Marjan Vonk
In het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw sluiten veel Nederlandse steden een vriendschapsband met een andere Europese stad. Op die manier wordt de groeiende Europese eenwording op gemeentelijk niveau gestalte gegeven. De bedoeling is, dat burgers elkaar leren kennen door middel van activiteiten en uitwisseling en dat zo de Europese identiteit van alle betrokkenen groeit. Na een discussie in het toenmalige College van Burgemeester en Wethouders wordt in 1962 op initiatief van burgemeester Lambooij besloten toenadering te zoeken tot de Duitse stad Trier en tegelijk ook met het Belgische Brugge.
De Trierbrug bij de Ertsveldplas.
Veel Nederlandse gemeenten kiezen voor een vriendschapsband met een stad in de Bondsrepubliek. Daarmee willen ze benadrukken dat er vrede met Duitsland is gesloten. Ook in West-Duitsland leefde de gedachte om vriendschapsbanden met andere Europese steden aan te gaan, maar daar zijn ze nog wat voorzichtig om de eerste stap te zetten. De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog ligt in die tijd nog gevoelig. De keus van de gemeente ’s-Hertogenbosch valt onder andere op Trier omdat in deze Duitse stad het hoofdkwartier van de zustercongregatie Carolus Borromaeus is gevestigd. Veel zusters van deze congregatie zijn in die tijd als verpleegster of ziekenverzorgster werkzaam in het Groot Ziekengasthuis. Jaarlijks sportevenement Alle drie betrokken gemeenten –ook Brugge doet aanvankelijk mee- willen een daadwerkelijke uitwisseling van burgers en kiezen voor een jaarlijkse sportontmoeting tussen vertegenwoordigers van de drie steden. De eerste sportdag vindt op
Koperen plaquette aan het bordes van het Stadhuis.
6
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
Pinksteren 1963 in Trier plaats. Jonge zwemmers, atleten, voetballers, turners en basketballers ontmoeten elkaar. Dat geldt natuurlijk ook voor alle supporters die meereizen. Het wordt een succes. De gemeentebesturen van Trier en ‘s-Hertogenbosch zijn enthousiast. Zij willen dan ook snel de samenwerking verbreden en ook een culturele uitwisseling organiseren. Brugge doet daaraan niet mee en haakt vervolgens af. Al in 1965 is de eerste culturele uitwisseling tussen ’s-Hertogenbosch en Trier een feit. Het Brabants Orkest geeft een uitvoering in Trier. Het operagezelschap van Trier voert La Traviata uit in het toenmalige Casino theater. Stedenband In 1968 besluiten ’s-Hertogenbosch en Trier een officiële stedenband aan te gaan. Op 7 juni van dat jaar reist de Bossche gemeenteraad naar Trier. In een gezamenlijke vergadering wordt de verbintenis tussen de twee steden plechtig verankerd in een verklaring waarin men de verplichting op zich neemt “een permanente verbinding tussen de beide steden te onderhouden, op alle gebieden de uitwisseling tussen de burgers te bevorderen om daardoor de NederlandsDuitse verstandhouding en daarmee de vereniging van Europa en de vrede in de wereld te dienen.” In Trier krijgt de noordelijke invalsweg de naam Herzogenbuscher Strasse en in ’s-Hertogenbosch heet de nieuwe brug over de Ertveldplas voortaan Trierbrug.
B U De naam Trier is in onze stad ook te zien in een ingemetselde steen in de buitenmuur van het stadhuisbordes en in een reliëf in een zijmuur van De Moriaan op de Markt, waarin het VVV is gevestigd. Natuurlijk moet op een gegeven moment zo’n stedenband geëvalueerd worden. Er is immers gemeenschapsgeld gebruikt voor de verschillende activiteiten. De beide gemeenten doen onderzoek en daaruit blijkt dat niet alleen de gemeenten, maar ook het particulier initiatief veel activiteiten hebben ontplooid. Beide gemeenten besluiten in mei 2001 de stedenband voort te zetten. De gemeenteraad van ‘s-Hertogenbosch stelt een nieuwe subsidieregeling vast, waarmee de actieve deelname van het particulier initiatief aan de stedenbanden met Trier, en ook die met Leuven, bevorderd wordt. Als sluitstuk zijn op 10 november 2001 de stadsbesturen van ’s-Hertogenbosch en Trier bij elkaar gekomen tijdens een feestelijke vergadering in de Grote Raadhuiszaal van de gemeente Trier.
Herdenkingsbeeld voor Zusters van Trier, hier nog op het oude Groot Ziekengasthuis.
Particulier initiatief In januari 2001 is het Comité Trier-’s-Hertogenbosch opgericht. Dit comité bestaat uit Bosschenaren die Trier goed kennen en zich tot die stad en onze stedenband voelen aangetrokken. Zij willen zich onbetaald inzetten voor verdere samenwerking. Doelstelling van het Comité is de uitwisseling van burgers en particuliere instellingen met Trier te stimuleren. Voor de te maken kosten kan het comité een beroep doen op de nieuwe subsidieregeling stedenbanden. Trier kent ook zo’n werkgroep: das Gesellschaft Herzogenbusch-Trier. De samenwerking tussen beide organisaties heeft tot veel activiteiten in de particuliere sector geleid. Al in het eerste jaar na de oprichting van het Comité is het aantal uitwisselingen verdriedubbeld. Ligt het accent aanvankelijk op cultuur, onderwijs en sport, later is ook de sector bedrijfsleven met succes geactiveerd. Tien jaar lang geeft het comité voor belangstellenden een informatiebulletin uit. Nu is dat informatie bulletin online te raadplegen op de website van het Comité Trier-’s-Hertogenbosch, www.comitetrier.nl. Hoogtepunt Het bezoek van 350 Bosschenaren aan Trier in september 2010 tijdens het Konstantin lädt einweekend is een van de hoogtepunten. Op dat Trierse festival wordt jaarlijks een buitenlandse stad uitgenodigd zich te presenteren. Onze stad toont zich uiteraard met thema’s rond Jeroen Bosch. Studenten van de Theateropleiding van het Koning Willem I College, lopen in kostuums van Jeroen Bosch-figuren
door de Trierse binnenstad. Zij verzorgen ook de voorstelling Slaap die eerder tijdens het Theaterfestival Boulevard is opgevoerd. Verder zijn er optredens van de Orthense Harmonie, Blaaskapel De Postkwakers, carnavalsvereniging De Krabkes, het Groot Oeteldonks Koor, operettevereniging Rosmalen en de Duke Town Barbershop Singers. Het Gilde St. Catharina- St. Joris verzorgt een demonstratie vendelzwaaien. Natuurlijk laten de culturele instellingen van Trier zich ook zien, zoals de historische stadswacht en de dansende muizen. Het is een feestelijk weekend.
En de activiteiten gaan door. Zondag 25 maart jongstleden werd in Trier een tentoonstelling van het Stedelijk Museum ‘s-Hertogenbosch geopend, met sieraden en keramiek. De serviezen en sieraden van de kunstenaars uit de collectie krijgen zo internationale aandacht. Al eerder werd in Trier de collectie kunstenaarskeramiek gepresenteerd. Door het succes van deze tentoonstelling was een nieuwe uitwisseling snel beklonken. De tentoonstelling in Trier is nu mogelijk omdat het SM’s wegens verhuizing en nieuwbouw tot eind dit jaar gesloten is. Foto’s: Nik d Vries en Ellie de Vries
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
7
MU W Wandelen over Orthen
Gerard ter Steege
Dit seizoen staat de rondwandeling over begraafplaats Orthen weer op het programma van de Kring Vrienden. Een speciale en bijzondere wandeling over het mooi en ruim aangelegde kerkhof met sfeervolle lanen en vele oude bomen, hagen en gazons. Vele bekende en onbekende personen uit de Bossche samenleving hebben hier hun laatste rustplaats gevonden.
Het graf van Janus Borghs.
Bert van Coenen is één van de gidsen die deze rondleidingen verzorgt. “Het begraven van overledenen gebeurde tot in de 19de eeuw meestal in of rondom een kerkgebouw. Bij de Sint-Jan lag het SintJanskerkhof maar lange tijd werden de vooraanstaande burgers ook begraven in de kerk.” Alleen rijke mensen konden zich dat permitteren. Daar kwamen wel eens luchtjes bij vrij, die de kerkgangers konden ruiken. Daar komt de uitdrukking ‘rijke stinkerd’ vandaan. Uiteindelijk was het koning Willem I, die bepaalt dat vanaf 1 januari 1829 niet langer in de kerk begraven mocht worden. Gemeenten met meer dan duizend inwoners kregen de verplichting om buiten de bebouwde kom een begraafplaats aan te leggen en daarna werden de begraafplaatsen in de buurt van kerken gesloten. Dat dit niet zonder slag of stoot ging laat zich raden. De nieuwe eisen zorgden ook voor problemen in ’s-Hertogenbosch. De stad was toen nog een vestingstad en bovendien liepen de gebieden rondom de stad regelmatig onder water. Op 22 juni 1856 verleende koning Willem III aan het gemeentebestuur toestemming om op een deel van het Fort Orthen, rechts van de grindweg van ’s-Hertogenbosch naar Crèvecoeur, een begraafplaats aan te leggen. De totale stichtingskosten waren geraamd op ƒ 24.000. Op 29 april 1858 werd van de nieuwe begraafplaats in Orthen het 4/5 deel uitgegeven aan het kerkbestuur van de Sint-Jan en het resterende 1/5 deel aan de protestantse gemeenschap. Johannes Groenendaal was de eerste katholieke Bosschenaar die ‘op’ Orthen werd begraven. Zijn naam is lange tijd hieraan verbonden geweest door de lang gebruikte naam begraafplaats Groenendaal. Sinds 2008 wordt de begraafplaats officieel aangeduid als begraafplaats Orthen.
Bert van Coenen (rechts op de foto) vertelt.
8
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
Bijzondere grafmonumenten Tijdens een rondwandeling over de begraafplaats komen vele facetten en personen uit het heden en verleden van de Bossche samenleving aan de orde. De begraafplaats vormt als het ware een groene en stille enclave in het bruisende hart van de stad. Verteld wordt over de vele onderscheidenlijke delen met als centraal punt de neogotisch kapel. De kapel is ontworpen door de Bossche architect Lambert Hezenmans, die hier ook begraven ligt. Ze is speciaal gebouwd om daarin de overleden bisschop Zwijsen te begraven (1877). Nog steeds worden in de indrukwekkende crypte onder de kapel de meeste overleden bisschoppen van ’s-Hertogenbosch en andere katholieke hoogwaardigheidsbekleders bijgezet. Na een bezoekje aan de kapel en crypte gaat de wandeling verder over de verschillende delen van de begraafplaats langs de vele graven van onbekende en bekende Bosschenaren. Opvallend daarbij is de grote variatie van bijzondere grafmonumenten. Ook wordt even stilgestaan bij het gedenkteken ter nagedachtenis aan alle doodgeboren kinderen die in het verleden in ongewijde aarde moesten worden begraven of bijgezet. Bert leidt de
B U K
Korte berichten
bezoekers discreet langs vele bijzondere plaatsen en grafstenen. Onder meer langs het graf van een Engelse militair, die sneuvelde in de Eerste Wereldoorlog. Langs het monumentale graf van de familie De Gruyter. Langs het graf van twee Bossche jongens die vlak na de oorlog met een granaat speelden toen deze ontplofte. Langs het gravenveld van de nonnen uit de stad. Bij het graf van Herman Teering, de restauratiearchitect van de Sint-Jan, wijst hij op een pinakel die op het graf staat. Verder langs de urnenwand en zuilen en het veld met de oorlogsslachtoffers. Bij ieder graf hoort een specifiek verhaal. Opvallend is dat op vele graven het beeldje van Onze Lieve Vrouw van ’s-Hertogenbosch is aangebracht.
Foto’s: Gerard ter Steege
Janus Borghs Een speciaal verhaal vertelt Bert staande bij het graf van Janus Borghs. In de volkmond werd deze Bosschenaar ‘Janus Kiep’ genoemd, dit vanwege zijn ernstig verminkte gezicht en de wijze waarop hij liep. Janus was in de vorige eeuw een echte ‘straatfiguur’ in de stad. In die tijd kende bijna iedere Bosschenaar hem. Hij liep altijd voorop bij de muziek, bij processies en bij de carnavalsoptocht. Met zijn onafscheidelijke hundje Tippie liep hij dagelijks in de stad waar hij het vrouwvolk veel schrik bezorgde. Janus stond ook bekend als een bloemenverkoper in de stad. In 1981 nam een volle Sint-Jan afscheid van deze markante Bosschenaar. Aangezien Janus geen familie had, betaalde de gemeente een deel van de grafrechten. De rest en de grafsteen werd bijeengebracht door de Bossche bevolking. Aadje Koen van radio De Pijp organiseerde deze inzameling. In 2011 werd de gemeente aangeschreven dat de grafrechten van zijn graf zouden verlopen en dat op termijn het graf zou worden geruimd. Bert was daar ook van op de hoogte en informeerde het bestuur van de Kring daarover. Uiteindelijk zijn de grafrechten (€ 639,- tot 2021) betaald door de Kring, de stadspartij Knillis en het Koning Willem I College. Het graf van Janus ligt er nog steeds netjes verzorgd bij; dit is te danken aan een anoniem Bosch vrouwke, dat wekelijks in de weer is om ook zijn graf toonbaar te houden. Begraafplaats Orthen heeft een grote cultuurhistorisch waarde. Nog steeds neemt deze plek een belangrijke plaats in binnen de Bossche samenleving. De begraafplaats wordt dagelijks door velen bezocht. Meestal komen zij naar deze bijzondere plaats om de graven van hun dierbaren te bezoeken. De vele bloemen en lichtjes dragen bij om de herinnering aan de mensen die in het verleden veel voor hen hebben betekend levend te houden. Informatie over deze bijzondere wandeling is te vinden in de Kringfolder en op de website: www.kringvrienden.nl
Tuinenwandeling
Joop van Dijk
Op 17 juni 2012 organiseren Wilna Quekel en Joop van Dijk voor de zevende keer een tuinenwandeling door ’s-Hertogenbosch Elke keer weer is het een verrassing om nieuwe tuinen aan te treffen in de binnenstad die samen met het huis waar ze bij horen een prachtig cultuurhistorisch geheel vormen. Ook dit jaar zijn we er weer in geslaagd om een aantal nieuwe tuinen te openen. We staan elke keer weer verbaasd hoe enthousiast de eigenaren meewerken aan dit evenement. Dit jaar zullen ongeveer 16 tuinen open zijn voor het publiek. We hebben dit jaar gekozen voor kleinere tuinen en tuinen aan de rand van de binnenstad. Alle architectuur stijlen zijn vertegenwoordigd en vormen samen met de tuin een interessant verhaal. Zo krijgen Bosschenaren en andere belangstellenden een kijkje in de groene wereld van de binnenstad. Er zijn nieuwe tuinen in de Hekellaan, Hinthamerstraat en Vughterstraat. Op dit moment zijn we nog in gesprek met enkele andere mensen over hun tuin. Elk jaar weer merken we hoe enthousiast de bezoekers en de tuineigenaren zijn over deze wandeling. Ook dit jaar konden we de prijs van de wandeling weer op 10 euro houden. Het aantal bezoekers dat we toelaten is beperkt tot 600 mensen. De kaartverkoop wordt op tijd bekend gemaakt in de Bossche Omroep, op de website en in andere media.
Corry Bernsen (2) Redactie Op de oproep in het vorige nummer van KringNieuws om informatie over de kunstenares Corry Bernsen hebben twee leden gereageerd. We danken Ad van den Berg en George Schweitzer voor hun reacties. De redactie gaat hiermee aan de slag en dat resulteert hopelijk in een leuk artikel.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
9
MU B Bossche Stegentocht
Ed Hupkens
Een van de speciale activiteiten die de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch in het winterseizoen 2011-2012 had georganiseerd, was de Bossche Stegentocht. Aanvankelijk waren zes wandeltochten gepland. De belangstelling ervoor was echter dermate groot, dat in totaal zo’n twintig keer de wandelroute is gemaakt. Al wandelend over de voormalige Vughterdijk, door Bosschenaren ook wel Vughtereind of Vughteruitgang genoemd, krijgen we talloze inkijkjes in karakteristieke steegjes, verhalen over cameren, bleekvelden, gasthuizen, water- en vuurhuisjes, stadsmuren en –poorten, over het beleg van 1629 en een stadsboerderij.
Kringgids Henk Henkes in de Tilmanshof.
Op zaterdag 31 maart 2012 maken ruim 30 personen hun opwachting bij de Sint-Cathrienkerk voor de Bossche Stegentocht. Deze wandeling op deze laatste dag van maart is tevens de afsluiting van het winterseizoen. De groep belangstellenden wordt verdeeld over de twee aanwezige Kringgidsen, Bob Heinen en Henk Henkes. Onder de Latijnse spreuk – aangebracht op een van de gevels van de kerk – ‘Et qui quaerit invenit’ (‘En wie zoekt die vindt’) vertelt Henk in het kort de ontstaansgeschiedenis van de stad ’s-Hertogenbosch. Staande op de hoek van de Kruisbroedershof / Spinhuiswal wordt verteld, dat zich onder onze voeten de tweede stadsmuur bevindt. Die strekte zich uit langs de Kuipertjeswal richting de Vughterstraat. Op de andere hoek, Kruisbroedershof met Parklaan, staat een huis in de stijl van de Amsterdamse School (1928). Aan de overkant van de weg staat een weichselboom, een boom uit de prunusfamilie (L. prunus mahaleb). De boom is aan het einde van de 19de eeuw geplant. In een tijd waarin aan de zuidkant van de stad militaire terreinen werden getransformeerd in flaneerlanen. Die strekten zich uit vanaf het Wilhelminaplein tot aan de ZuidWillemsvaart. De weichselboom is een boom om zuinig op te zijn.
Laatste stadsboerderij Vanuit de Parklaan lopen we naar beneden richting de toegang van de Tilmanshof. We staan stil op de plek waar een tak van de Binnendieze, de Parkstroom, heeft gelopen. Over deze Diezetak lagen drie (houten) bruggetjes. Een ervan leidde naar het Tilmanshofje. Dit karakteristieke hofje ligt enkele tientallen meters teruggetrokken en verscholen aan de Parklaan. ‘Tilmanshof’ is overigens niet de straatnaam, de huizen liggen officieel aan de Parklaan met de nummers 14a tot en met 21. Het hofje (1896/97) bestaat uit acht woningen in twee blokken van twee en vier vrijstaande huizen. Ontworpen in koloniale, chalet- of stationsstijl, hebben de panden kenmerkende, opengewerkte kappen met een oversteek. Tot 1895 stond op deze plek een stadsboerderij, in eigendom van een pastoor uit Velddriel. In 1907 kwamen de huizen in bezit
10
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
van de familie Tilman, die ze bestemde voor ‘minder bedeelde katholieke gezinnen’ en voor eigen personeel. Zelf woonde de familie Tilman in een stadsvilla aan de Vughterstraat 164, pal achter de hof. Iets verderop richting Vught lag het bruggetje van Margraff, dat fungeerde als achteruitgang voor enkele bedrijven en particulieren. Vier generaties van de familie Van der Wielen leidden hier – tot de zomer van 1983 – een boerderij met stallen, karhuis en warmoes (moestuin) aan de Parklaan, officieel adres Vughterstraat 210. Vic van der Wielen (1929) was de laatste boer in de binnenstad. Stadsboerderijen waren vroeger zeer belangrijk voor een vestingstad, in verband met voedselvoorziening tijdens belegeringen. Via een stadstuin/buurtparkje lopen we in de richting van het Bleekerstraatje, gelegen tussen Vughterstraat 154 en 158. Steegje en stadstuin vormen een doorgang van de Vughterstraat naar de Parklaan vice versa. Het Bleekerstraatje is genoemd naar de vroeger nabijgelegen bleekvelden van de kruisbroeders. Hier lieten blekers, die textiel in opdracht bleekten, hun lappen stof drogen. Het grote huis op nummer 3, aan het einde van het steegje, draagt de huisnaam Het Bleekhuis. De Parkstroom liep pal langs de woning. Het Bleekerstraatje eindigde vroeger achter het bleekhuis in een brede trap naar het water. Hier wasten de blekers hun linnengoed en legden het te bleken op twee nabij gelegen bleekvelden. Later kwamen bleekhuis en velden in bezit van de bankiersfamilie Tilman. Het bleekhuis werd orangerie, de tuinman van de familie Tilman woonde er. De stadstuin is in 1985 aangelegd op een voormalig bleekveld en in 2009
B U opnieuw ingericht. Na zonsondergang wordt het parkje afgesloten. In 1950 werd de Parkstroom gedempt. Daarmee verdwenen ook de Diezebruggetjes.
Voormalige Vughterdijk In 1318 verleende Hertog Jan III ’s-Hertogenbosch toestemming zijn vestingwerken uit te breiden. Deze uitbreiding bracht de stad van aanvankelijk negen op een oppervlakte van honderd hectare. De bouw van de tweede vestingmuur duurde ongeveer vijftig jaar, en werd rond 1365 voltooid. Aan de zuidwestelijke kant van het nieuwe grondgebied was de Kuipertjeswal tot in het begin van 1400 de uiterste begrenzing van de stad. De stadsmuur liep langs de Kuipertjeswal naar de Vughterstraat. Daar op de hoek van beide straten stond een stadspoort, de Kruispoort genaamd. Rond 1400 volgde weer een stadsuitbreiding, nu met de Vughterdijk van acht hectare. De Vughterdijk was het gedeelte van de Vughterstraat vanaf de Kuipertjeswal tot aan het huidige Wilhelminaplein. De uitleg Vughterdijk werd ook al snel ommuurd. Daardoor raakte de vestingmuur bij de Kuipertjeswal buiten gebruik. Met de bouw van de Pieckepoort in die nieuwe stadsmuur werd de Kruispoort omgedoopt tot Vughterbinnenpoort. Tussen Vughterstraat 186 en 190 bevindt zich een zijstraatje met de naam Achter de Drie Zwanen. Het straatje leidt nu naar een hofje. Niet een hofje in traditionele zin, maar een modern hofje (1986). Op deze plek lag de stadsboerderij van de familie Van der Wielen. In de zomer graasde het vee in Het Bossche Broek. Vic van der Wielen liep met zijn koeien door de Parklaan, de Vughterbrug over en kon via een houten bruggetje over de Dommel Het Bossche Broek bereiken. Via Achter de Drie Zwanen is het Tilmanshofje bereikbaar. Het straatje komt uiteindelijk uit in de Parklaan.
Veel steegjes De Vughterdijk kende en kent veel steegjes. Met prachtige namen als: Achter de Kan, Achter het Fortuintje, Bonte Huid, Achter de Bijenkorf. Onze gids stopt bij elke (voormalige) steeg en vertelt er uitgebreid over. Alles opschrijven zou een complete KringNieuws vergen, daarom volgt hieronder een selectie. Het steegje Achter den Engel bevindt zich tussen Vughterstraat 201 en 203 én tussen Westwal 26 en 27. Vanuit de Vughterstraat is het eerste gedeelte van Achter den Engel een lage doorgang van nauwelijks 170 cm hoog. Eeuwenlang was de Vughterstraat met de Westwal verbonden via ‘het Engeltje’, zoals het steegje meestal genoemd werd. Tegenwoordig is een vrije passage niet meer mogelijk.
Tussen Vughterstraat 217 en 219 én tussen Westwal 32 en 32A bevindt zich het Katerstraatje. De gevel bevat elementen van Jugendstil/Art Deco. Achter de Kan is een steegje dat zich tussen Vughterstraat 212/214 en 216/218 bevindt. Er is sprake van historische bebouwing met resten van middeleeuwse cameren. Cameren waren éénkamerwoningen, die vaak door complete gezinnen werden bewoond. ’s-Hertogenbosch heeft er heel veel gehad. Tussen Vughterstraat 224 en 226 ligt een ander onbenoemd steegje. Het is niet bewoond en afgesloten door een houten poort in een huis. In de 16de eeuw stond hier het Van de Wielsgasthuis (1547), bestemd voor zeven ‘schamele en arme echtparen’. Ter hoogte van Vughterstraat 229-231 stonden vroeger vier huisjes en lag er een steegje met binnenplaats. In een achterhuisje aan die plaats woonde Jan Corten, beter bekend onder zijn bijnaam Jan-Stap-Netjes. In 1891 vertrok hij als koloniaal soldaat naar NederlandsIndië, nam deel aan krijgshandelingen in de Derde en Vierde Atjehoorlog. Zijn bijnaam dankte Corten aan zijn merkwaardige, statige manier van lopen, waarbij hij zijn been opvallend ophief en dan uitstrekte. Over de reden van die aparte motoriek doen twee verklaringen de ronde: een opgelopen schotwond en de gevolgen van een geslachtsziekte. Het steegje Bonte Huid bevindt zich tussen Vughterstraat 244/246 en 248/250. In het steegje hebben cameren gestaan. In 1897 veroordeelt een gezondheidscommissie de erbarmelijke woonomstandigheden van deze eenkamerwoningen. In 1899 worden voor het eerst twee cameren in de Bonte Huid onbewoonbaar verklaard. Het steegje Achter het Fortuintje ligt tussen Vughterstraat 254/256 en 258 én tussen Parklaan 23 en 23 A t/m E. Begin 20ste eeuw was er in dit pand nog een water- en vuurhuis in gevestigd. Vooral in de 19de eeuw telde ’s-Hertogenbosch een flink aantal water- en vuurhuisjes, die meestal in de volksbuurten gevestigd waren. Aanvankelijk kon men er warm water en gloeiende kooltjes kopen. Het was niet alleen een praktische voorziening, het was ook een sociaal trefpunt. Later vulden ook andere (huishoudelijke) artikelen de schappen. Na de oprichting van de Gemeentelijke Gasfabriek in 1887 was het tijdperk van de water- en vuurhuizen eigenlijk al voorbij. Achter in het steegje stond de vóór 1450 gestichte SintCorneliuskapel, met liefst drie altaren. Het beleg van 1629 veranderde de kapel in een ruïne, in 1664 werd alles afgebroken. Achter de kapel stond enige tijd het Aert Heymsgasthuis voor oude mannen.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
11
MU B Steegje Achter den Engel. Een van de laatste zijsteegjes van de Vughterstraat is de Van Sonsteeg, gelegen tussen de nummers 268 en 272/272A. Zijn huidige naam dankt het steegje aan de metselaarsbaas Gerardus van Son, naar wie ook de straat Sonneveld is genoemd. Zijn familie bezat hier veel grond en hij liet op deze plaats in het begin van de 19de eeuw een aantal huisjes bouwen. Vanaf ongeveer 1400 kwam de vroegere Vughterdijk (sinds 1947 Vughterstraat) uit op de (derde) Vughterpoort, Pieckepoort geheten. De poort werd ter verdediging geflankeerd door Bastion Deuteren en Bastion Vught. De aan weerskanten van de Vughterstraat liggende zijstraten Sonneveld en Molenberg markeren het einde van deze hoofdweg. De beide flatgebouwen aan Sonneveld en Molenberg liggen aan de zuidelijke rand van de voormalige vestingwerken. De Molenberg is genoemd naar de molen van Van Esch, die tegenover de Molenbergflat aan de Stadsdommel heeft gestaan, op de ondergrond van het inmiddels verdwenen Bastion Deuteren. Vestingwerken We verlaten de wijk van de voormalige Vughterdijk en verplaatsen ons naar Bastion Vught. We passeren de plek waar ooit de belangrijkste poort van de stad (Pieckepoort) stond, waarvan de fundamenten zich nog steeds onder het Heetmanplein bevinden. Op Bastion Vught staan we bij het punt waar de stad in 1629 door Frederik Hendrik is veroverd. Frans Rouppe van der Voort bouwde in 1906 op het Bastion Vught zijn Villa Illusio, het latere Chalet Royal. We hebben van hier een prachtig uitzicht op Het Bossche Broek.
12
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
Onze stadsgids wijst naar de plek waar het houten bruggetje van Van Doorenbosch over de Dommel heeft gelegen. Die had op de plek van het voormalig gemaaltje, een ijskelder. Vic van der Wielen, de laatste stadsboer, leidde over dit bruggetje zijn koeien vanaf de Parklaan Het Bossche Broek in. We steken de Vughterbrug aan de oostkant over en gaan via een ijzeren wenteltrap naar beneden. We bevinden ons op het Vughtereiland, met restanten van een ravelijn en de vispassage naar het Drongelens Kanaal. Via de loopbrug over de Vughter stuw komen we op de in 2003 aangelegde wandeltraverse, die parallel loopt aan de Stadsdommel. Via de prachtige, onder de Willemsbrug aangelegde loopbrug komen we aan bij een trap aan de Westwal. Ter herinnering van de restauratie van de Westwal in 2005/06 is bovenaan de trap een gedenksteen geplaatst met de Latijnse tekst Terar Dum Prosim (Dat ik slijt is niet erg, als ik maar van nut ben (geweest)). Staande op het rondeel hebben we een mooi uitzicht op de Stadsdommel, die tot ecologische verbindingszone is getransformeerd. Tegenover de Berewouthof ligt Bastion Maria (begin 17de eeuw). Op het bastion hebben tot 1884 verschillende molens gestaan. Het bastion staat ook bekend onder de naam Bolwerck met de Boompjes. In 1744 werd op de hoek van de Berewoutstraat en de Westwal de Berewoutkazerne (nu Berewouthof) gebouwd. In 1902 werd de kazerne verbouwd tot legermagazijn, toen werd ook het huidige, ijzeren hek geplaatst. De kazerne verloor haar militaire functie in 1920. Door de gemeente is er toen een hofje voor senioren van gemaakt. Winterseizoen Via de Berewoutstraat, het steegje Achter het Zwart Beerke (met vroegere schuilkerk) en het Kruisbroedersstraatje lopen we terug naar de Sint-Cathrien. Staande bij het bruggetje over de Binnendieze (Kerkstroom) zien we de voormalige pastorie van de Cathrien, met het jaartal 1619 op de gevel. Het pand heeft een fraaie, laatrenaissance krulgevel met rolbanden. In een gebouwencomplex (gedateerd rond 1850) aan de overkant van de Binnendieze vestigde zich in 1910 Stoombierbrouwerij De Bijenkorf. Het complex is omgebouwd tot vier stadsvilla’s. De Bossche Stegentocht is niet alleen heel plezierig en afwisselend om te wandelen, maar bevat ook historisch interessante feiten, verhalen en anekdotes. Foto’s: Ed Hupkens
B U K Bossche klokken
Korte berichten
Werkgroep klokkeninventarisatie
Gezocht!
Van voor Kerstmis tot en met Driekoningen hangen in veel Bossche huizen mooie rode of witte kerstklokken. Ze zijn sierlijk van vorm: Vrolijk Kerstfeest. Dat hebben ze te melden. Volgens kinderliedjes zouden kerstklokjes ook zingen, tingelen of zelfs jubelen. Binnenshuis komt het meestal niet zo ver. Zien en fantaseren is voldoende. Buitenshuis kunnen klokken luiden, slaan of dreunen. Zeker in ’s-Hertogenbosch is dat het geval. In de Sint-Janstoren of aan het stadhuis. En niet alleen met Kerstmis, maar het hele jaar door: iedere dag! Klokken klinken in het centrum van de stad, in de wijken daaromheen, van Bokhoven tot Rosmalen en van Empel tot Engelen: 180 stuks.
De machtigste klok in ’s-Hertogenbosch is de Noteman in de Sint-Janstoren. Ieder uur hoor je haar. Al 370 jaar! Verder speelt zij ook mee bij het beiaardspel. Door de ‘verborgen’ hangplek zien mensen haar zelden. Wie aan een torenrondleiding deelneemt, komt oog in oog met haar te staan. Ruim 5500 kg zwaar dwingt zij respect af. Daarna wordt pas duidelijk dat er ook tekst op staat. En het Bossche stadswapen. Noteman, de klokkengieter die de klok haar naam gaf, schonk haar een 4-regelige boodschap beginnend met “Ick luÿd’ op ÿder Heÿl’ghe Dach”. En twee regels verder lezen we “Ick drun U ’t Godd’lÿk Bidden aan”. (Daar kon je in 1641 dus niet naast luisteren).
L.C.M. Peters
In de westgevel van de Sint-Jan, boven de ingang in de luidpoort onder de toren, is in 2007 een raam naar ontwerp van Marc Mulders aangebracht. Voordien was het raam voorzien van blank glas. Dit blanke glas is aangebracht in 1967, aangezien het daar toen aanwezige gebrandschilderde raam door oorlogsschade te zwaar was beschadigd en provisorisch was gerepareerd. Van dat raam wordt nu een afbeelding gezocht. Om een goede indruk van het raam te krijgen moet de foto van binnenuit gemaakt zijn. Het raam is ontworpen door L. Hezenmans en door Capronnier in Brussel vervaardigd in 1881. Waarschijnlijk bevatte het raam onder meer de afbeeldingen van de H. Maria en de H. Johannes. Helaas is in het tekeningen- en fotoarchief van de Sint-Jan de gezochte afbeelding niet aanwezig. Als u beschikt over een afbeelding van het raam, kunt u die mailen naar het adres van de redactie of afgeven bij het Kringhuis, t.a.v. de redactie. Deze zal het materiaal bezorgen bij de archivaris.
De Lach van Zoete Lieve Gerritje In het gebouw van Rijkswaterstaat (Zuidwal 58) hangt in de ontvangstruimte ook een luidklok/veerbel. Deze is een stilzwijgende herinnering aan het geweld van de Tweede Wereldoorlog. Getekend door een kogelgat kreeg zij een ereplaats in een classicistische sierpoort. Een vindingrijke Capelse veerbaas (zijn naam is helaas nog onbekend) besmeerde haar met teer om te voorkomen dat hij haar moest afstaan: het koper uit het brons zou anders dienen als grondstof voor kanonskogels. Aan vrijwel iedere klok ‘hangt’ een verhaal dat wij graag vertellen. Over de teksten daarop, over versieringen, over klokkengieters en schenkers van klokken enzovoort, want “’s-Hertogenbosch klinkt als een klok”. Wij -een 5-mans werkgroep van Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch- proberen al jarenlang de ‘geheimen’ aan de Bossche klokken te ontfutselen. Hoe groot, zwaar en oud of jong zijn ze? Wat valt er aan ze te bekijken? Luidklokken klinken en dragen dus vaak een geschreven of getekende boodschap. Bosschenaren: Kent u ook verhalen, uit familieof vriendenkring, waarbij klokken en hun gelui een rol spelen? Wij zijn er nieuwsgierig naar: bosscheklokken@tele2.nl.
Joop van Dijk Op zondag 6 juni 2012 organiseert de Stichting De Lach van Zoete Lieve Gerritje voor de vijfde maal een dag voor kinderen met levensbedreigende of chronische ziekten en hun ouders. Op deze dag worden de kinderen op een plezierige manier bezig gehouden. Ze maken een boottocht met hun ouders over de Binnendieze. Op de Dieze speelt Bosch Tejater het toneelspel De Lach van Zoete Lieve Gerritje. Daarnaast doen de kinderen de hele dag spelletjes. Deze spelen worden door een groep studenten van het Koning Willem I College bedacht en onder hun leiding worden ze uitgevoerd. Ook komt de schutterij een saluut brengen aan de kinderen en hun ouders. De ‘Hertog van Brabant’ opent de dag op feestelijke wijze. Het feest vindt plaats in de tuin van de Mariënburg. Die is voor deze dag afgezet en niet openbaar toegankelijk zodat de kinderen in alle rust kunnen genieten. Alle activiteiten zijn door diverse bedrijven, instellingen en personen in zijn geheel of voor een groot deel gesponsord. De Kring heeft als grote sponsor de bootjes ter beschikking gesteld en verzorgt ook de ruimtes voor het omkleden.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
13
MU B
Beelden van Elisabeth en Vincentius
Aan de gevel van de ingang van het onlangs verlaten Jeroen Boschziekenhuis (locatie GZG) aan de Nieuwstraat bevinden zich twee beelden: Elisabeth en Vincentius à Paulo. Hoewel beide heiligen in totaal verschillende tijden en landen leefden, komen zij op enkele plaatsen in de stad samen voor.
Elisabeth van Thüringen werd in 1207 geboren als dochter van de koning van Hongarije. Zij groeide als jong meisje op met haar toekomstige man Lodewijk, de zoon van de landgraaf van Thüringen. Ze werd opgevoed in franciscaanse geest en was een toonbeeld van naastenliefde. Toen haar man omkwam tijdens een van de kruistochten, werd zij verbannen van de Wartburg. Zij leefde daarna met haar kinderen in armoede in Marburg. Ze stierf in 1231 en werd omwille van haar leven vol liefdadigheid en barmhartigheid in 1235 heilig verklaard. In de Sankt Elisabethkirche in Marburg werd zij begraven. In de iconografie wordt zij vaak gekroond afgebeeld of met enkele kronen in de hand. In een doek draagt zij soms rozen en ze geeft een stuk brood aan een bedelaar. Vincentius à Paulo werd in 1581 in de buurt van het Franse Dax geboren in een arm boerengezin. Hij ging naar het seminarie, werd priester gewijd en studeerde in Parijs en Rome. Tijdens een reis werd hij door zeerovers gevangen genomen en als galeislaaf ingezet. Na zijn ontsnapping werd hij pastoor in Parijs. Hij verrichtte daden van liefdadigheid voor armen, galeislaven en invalide soldaten en hij stichtte wees- en bejaardenhuizen. Om al deze charitatieve werken te kunnen uitvoeren richtte Vincentius de kloosterordes van de Lazaristen en van de Filles de la Charité op. Vincentius overleed in 1660 en werd in 1737 heilig verklaard.
Geert Donkers
De namen van beide heiligen, vooral die van Vincentius, leven nu nog voort in de verenigingen voor liefdadigheid die sinds het midden van de 19de eeuw overal werden opgericht. De beelden van Elisabeth en Vincentius bij de ingang van het ziekenhuis werden in 1930-1932 vervaardigd in het atelier van M. van Bokhoven en H. Jonkers en vormden de bekroning van deze nieuwe vleugel. De beelden werden uitgevoerd in Maulbrunner zandsteen. Vincentius is gekleed als priester. Op het hoofd draagt hij een typisch mutsje. Op zijn arm torst hij een kind. Elisabeth is gekroond en heeft in de linkerhand een aantal rozen. Zij geeft met de andere hand een stuk brood aan een bedelaar.
Bij een oudere toegang van het ziekenhuis, in de Gasthuisstraat, bevinden zich aan weerszijden van de poort ook beelden van Elisabeth en Vincentius. Elisabeth is hier gekroond, draagt in de linkerhand twee kronen en rechts een stuk brood. Aan haar voeten zit een bedelaar. Vincentius draagt een kind op de arm en bij zijn voeten staat een ander kind. Deze beelden zijn replica’s van de oorspronkelijke beelden. Ton Grassens hakte de beelden en ze werden in 1998 geplaatst. In een van de straalkapellen in de Sint-Jan, de zogenaamde Caritaskapel, zijn Elisabeth en Vincentius afgebeeld in een altaarstuk. Op het middenpaneel werden zij naast elkaar staande en omgeven door de werken der barmhartigheid gebeeldhouwd door Hendrik van der Geld. Op de geschilderde zijluiken werden hun werken van naastenliefde verbeeld door J. Anthony. Het ontwerp van het Caritasaltaar was van L. Hezenmans. Zijn weduwe schonk het altaar in 1910 aan de Sint-Jan. Foto’s: Nik de Vries
Bronnen: Bossche Encyclopedie J. Timmers, Christelijke symboliek en iconografie, Bussum 1974
14
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
B U O
Onthulling Kring‑plaquette Manege Michele van den Heuvel
Namens de werkgroep Het Kleine Monument werd donderdag 12 april 2012 de veertiende plaquette onthuld. Dit gebeurde aan de inmiddels mooi gerestaureerde Militaire Rijloods aan de Hekellaan. De gedachte achter de uitreiking is dat ook dit cultuurhistorische pand bewaard is gebleven met behoud van het karakter ervan. Daarbij heeft het in het kader van herbestemming een nieuwe, in dit geval een commerciële bestemming gekregen.
De gemeente is eigenaar van het pand en samen met de BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten) en de Provincie, initiatiefnemer voor de restauratie en het behoud van deze oude militaire manege. Zij is dan ook degene die de onderscheiding in de vorm van deze plaquette uitgereikt krijgen. Een eer volgens wethouder Van Olden die geen grote woorden gebruikt maar juist stil wordt van dit pareltje in onze stad. Herbestemming en behoud van het goede in deze historische stad is waar zijn hart ligt. Het veilinghuis Korst van der Hoeff mocht exploitant worden van dit pand met zijn waardevolle elementen uit het verleden. Voor de mensen van het veilinghuis werd een droom werkelijkheid: ze zien het als een plek waar je oude historische goederen veilt en deze weer een nieuwe toekomst geeft, net zoals ook met het pand.
De plaquette onthuld.
Het pand Na een inleiding en dankwoord aan alle genodigden door de initiatiefnemers van Het Kleine Monument, Nort Lammers en Piet van Leeuwe, kreeg de heer Wies van Leeuwen, beleidsmedewerker cultuurhistorie van de provincie Noord-Brabant, het woord. Als provinciaal subsidiënt gaf hij aan hoe belangrijk het handhaven van cultuurhistorische elementen in de stad is en dat je vaak pas beseft hoe belangrijk bepaalde markante gebouwen zijn als ze zijn verdwenen: kijk maar naar Eindhoven. Handhaven van erfgoed is prima maar ook kostbaar door de vele subsidies, daarom ontstaan er steeds meer initiatieven als deze om allianties te sluiten met het bedrijfsleven. Met veel respect geeft hij aan hoe dit pand hiervan een goed voorbeeld is. Deze militaire manege werd rond 1900 ontworpen door kapitein Onnen en deed tot 1934 dienst voor de cavalerie in onze stad waarna het pand in gemeentelijke handen kwam. Het heeft daarna verschillende bestemmingen gehad, van sporthal tot expositieruimte. Tot het besluit viel samen met gemeente, provincie en BAM om dit markante pand te restaureren en er een nieuwe bestemming voor te zoeken. Van Leeuwen pleit voor een monumentenzorg die vooral duurzaam moet zijn. Ruime complimenten dan ook voor de architecten die deze restauratie met duurzame materialen uitvoerde. Deuren en ramen werden waar mogelijk in oude luister hersteld. Vooral
de dakconstructie van ranke ijzeren Polonceau-spanten die gebruikt werden als ventilatieschachten zijn zeer bijzonder en waren voor die periode zeer vernieuwend te noemen. Deze zijn dan ook zichtbaar en open gemaakt. Het geheel is zeer energiezuinig opgeleverd naar de A klasse door goede isolerende voorzieningen te gebruiken, voorzetmuren te plaatsen maar ook toch een stukje oude muur ter herkenning open te laten zodat de oude bakstenen zichtbaar blijven. De ruimte zelf blijft multifunctioneel door verplaatsbare wanden. Een en al lof dus voor dit waardevolle pand met een mooie herbestemming die het cultuurhistorische karakter wist te handhaven en zelfs te versterken. Hiermee vormt het tevens een uitdaging voor de toekomst.
Dan is het tijd voor de onthulling van de plaquette die een ontwerp is van Van Baast uit Vught en uitgevoerd werd door Venrooy VOF edelsmederij uit ’s-Hertogenbosch. Van Leeuwen en Van Olden tonen met trots deze oorkonde aan de schitterend gerestaureerde voorgevel van dit markante pand. In koper wordt de voorgevel van het pand zelf uitgebeeld met het vignet van de Kring en de rebusarmband van de Stadspijpers met het hart en de ogen als verwijzing naar hoe de Bosschenaar dit alles zal waarnemen. De huldiging werd daarna afgesloten met een dankwoord en de felicitaties door de voorzitter van Kring Vrienden, de heer Joop Thissen, en met een borrel en hapje. Dit alles sfeervol verzorgd door de kinderen van veilingmeester Rob van der Hoeff. Foto: Ellie de Vries
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
15
M B U D
Beleef bouwhistorie De Lijkwade: sym Redactie
In het programmaboekje voor het seizoen 2012 van de Kring Vrienden is een nieuwe rondleiding opgenomen. Een rondleiding waarbij de bezoeker wordt geïnformeerd over de bouwhistorie en de restauraties van de Sint-Janskathedraal. Sinds de meest recente restauratie van de Sint-Jan in 2011 is opgeleverd, is er veel vraag naar het ‘hoe en wat’ van deze restauratie. Reden voor de Kring om een speciale rondleiding te verzorgen die voornamelijk is gericht op de buitenzijde van de kerk. De binnenkant van de kerk maakt geen deel uit van deze wandeling.
De tentoonstelling in de Sint-Jan is samengesteld door een team van gerenommeerde wetenschappers. De Stichting Othonia promoot wetenschappelijk onderzoek naar de Lijkwade. Zij heeft ervoor gezorgd dat bezoekers kunnen kijken naar exacte replica’s van zowel de Lijkwade als de driedimensionale afbeeldingen van dit lijkkleed. Er zijn kopieën van een doornenkroon, geselwapen en lans te zien. Er zijn grote wandborden met informatie, de (lange) teksten verduidelijken veel. Er lopen vrijwilligers rond die als gids mondelinge toelichting kunnen geven. Tevens is er een levensgroot, bronzen beeld van Jezus te bewonderen. De sculptuur is van de hand van de Italiaanse kunstenaar Luigi Mattie, die naar aanleiding van de Lijkwade de afbeelding driedimensionaal vorm heeft gegeven. Othonia heeft een uitgebreide brochure uitgebracht, die verkrijgbaar is op de tentoonstelling. De expositie geniet internationale bekendheid en is momenteel ook te bezoeken in Jeruzalem, Rome, Sacramento (USA) en Lissabon. Othonia is overigens Oudgrieks voor ‘linnen doeken’.
Beeldje met het stepje. De bezoekers worden ontvangen in museum De Bouwloods waar uitvoerig wordt verteld over de bouwhistorie en de drie periodes in de laatste 150 jaar waarin de kerk is gerestaureerd. Aan de hand van origineel beeldhouwwerk, beelden, de maquette en tekeningen wordt het verhaal verduidelijkt. In veel gevallen staan op de kerk nu replica’s van deze beelden, die beter bestand zijn tegen invloeden van buitenaf. Bij de bouw en restauratie van de Sint-Jan zijn drie hoofdsteensoorten gebruikt: stuf-, kalk- en zandsteen. In het tweede gedeelte van de rondleiding wordt de buitenkant van de kerk bezichtigd. Hierbij wordt de restauratie verder uit de doeken gedaan. Ook wordt gewezen op verschillende opmerkelijke zaken die op het bouwwerk zijn aangebracht. De Erwtenman is van de grond niet te zien. Wel wordt gewezen op het beeldje met het stepje aan het Zuiderportaal. Dat op de wimbergen (driehoekige gevelelementen boven vensters) het gehele kerstverhaal staat afgebeeld zal voor velen een verrassing zijn. Foto: Gerard ter Steege
16
Op 1 april van dit jaar, op Palmzondag, werd in de kathedrale Sint-Jansbasiliek de opmerkelijke tentoonstelling over de Lijkwade van Turijn geopend. De expositie was zeker geen 1 aprilgrap. Het tijdstip van de opening was bewust gekozen: Palmzondag markeert het begin van de lijdenstijd, ook wel passietijd geheten. De Lijkwade gaat over het lijden van Jezus Christus. Voor veel christenen is het de lijkwade waarin Jezus na zijn overlijden is gewikkeld. Over de echtheid bestaat echter twijfel.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
Lijkwade van Turijn Wat bekend staat als ‘de Lijkwade van Turijn’ is een linnen doek, geweven in visgraatmotief, met een lengte van 440 cm en een breedte van 113 cm. Een strook textiel van 8 cm is in de lengterichting eraan vastgemaakt. Op de doek staan de afbeeldingen van zowel de voor- als achterzijde van een man die gestorven is na te zijn mishandeld en gekruisigd. Het beeld is enkel aan één zijde van de Lijkwade aanwezig. De afbeelding van de voor- en achterzijde van het lichaam is vaag en van een lichtbruine kleur, die in dichtheid varieert afhankelijk van de kijkafstand De noordelijke kooromgang van de Sint-Jan – naast de Sacramentskapel - vormt het decor van een opmerkelijke tentoonstelling over de Lijkwade van Turijn. Tot 1 september is de expositie elke dag geopend tussen 13.00 en 17.00 uur. Toegangsprijs is 2 euro, de brochure kost 4 euro.
B U
mbool voor het lijden
Een exacte replica van de Lijkwade.
Overzichtsbeeld expositie.
tot het doek. Er zijn ook bloedvlekken te zien, die karmijnrood van kleur zijn. Wat direct opvalt zijn de twee lijnen van schroeiplekken met grote gaten. Die zijn in 1532 ontstaan door een brand in de Sainte Chapelle van Chambéry, Frankrijk. Daar werd de Lijkwade beschermd in een zilveren kist, die deels smolt door de brand. Ook bluswater drong de kist binnen en liet zichtbare sporen achter op de zijkanten. Een oude overlevering identificeert de Lijkwade met de linnen doek waarin volgens het evangelie het lichaam van Jezus werd begraven. De overeenkomst tussen wat de Lijkwade toont en de historische gegevens van het lijden van Jezus zijn opmerkelijk. Op basis van historische bronnen kan het spoor van de Lijkwade betrouwbaar worden gevolgd tot in 1349 te Lirey, Frankrijk. Daar dook toen de lijkwade op. Van de periode vóór 1349 heeft men een vermoedelijke route van de grafdoek van Christus kunnen reconstrueren: Jeruzalem in het jaar 33, Edessa (nu Sanli Urfa, Zuidoost-Turkije) in 544, Constantinopel (vandaag Istanbul) 944-1204, Athene in 1206, Lirey in 1349. Na ettelijke omzwervingen in Europa wordt de Lijkwade in 1578 overgebracht naar Turijn, sindsdien is die daar altijd gebleven en wordt in de Turijnse dom bewaard. Intensief wetenschappelijk onderzoek Geen andere relikwie is zo intensief aan uitgebreid multidisciplinair onderzoek onderworpen als de Lijkwade van Turijn. Het begon allemaal op 25 mei 1898, toen de Lijkwade voor de eerste keer gefotografeerd werd door Secondo Pia, een verdienstelijk amateurfotograaf. Toen de foto werd ontwikkeld, ontdekte Pia dat het beeld op de fotografische plaat geen negatiefbeeld was, zoals je mocht verwachten, maar een positiefbeeld. Deze verbijsterende ontdekking leidde tot de conclusie
Ed Hupkens
dat de afbeelding, die op onbekende wijze op de Lijkwade was gekomen, een fotografisch negatief is. In 1931 maakte de beroepsfotograaf Giuseppe Enrie een nieuwe reeks foto’s van de Lijkwade. Zijn negatieven bevestigden hetgeen 30 jaar eerder door Secondo Pia was ontdekt. Het meest opvallende beeld dat Enrie verkreeg was dat van het gelaat van de Man van de Lijkwade. Ernie was in de gelegenheid een close-up foto te maken zonder de weerspiegeling van het glas dat het gelaat beschermde. De afbeelding op de doek is een natuurlijk negatief, dat door fotografische omkering een positief beeld laat zien. Dankzij talrijke natuurkundige en scheikundige analyses kennen we de kenmerken van de afbeelding, maar de oorsprong ervan blijft onverklaarbaar. Tot nu toe zijn alle pogingen om de afbeelding na te maken, mislukt. Reliëfbeelden van Lijkwadefoto’s blijken anatomisch verbazingwekkend duidelijk, tot in de meest kleine details van het gelaat. Met behulp van speciale beeldanalysetechnieken is het mogelijk driedimensionale afbeeldingen (3-D) te produceren. Een verdere stap is het produceren van zogenaamde hologrammen, waarbij op een nieuwe manier de afbeelding van de Lijkwade in 3D bekeken kan worden.
De eerste foto van de Lijkwade door Secondo Pia betekende een keerpunt in de geschiedenis van de doek. Het was het begin van een fascinerende periode van wetenschappelijk onderzoek. Waarschijnlijk is geen enkel object ooit aan zulke uitvoerige multidisciplinaire onderzoeken onderworpen geweest als de Lijkwade. Het resultaat is dat wetenschappers er verdeeld over zijn. De wetenschap kan alleen maar concluderen dat de Lijkwade authentiek is, dat wil zeggen dat de afbeelding niet door iemand gemaakt is, maar afkomstig vanuit een dood lichaam. Maar of het de gestorven Christus is? De Katholieke Kerk houdt het op een vervalsing, al laat zij sinds de 14e eeuw de verering ervan toe als een kunstzinnige voorstelling van Jezus. Foto’s: Ed Hupkens
Bron: Stichting Othonia, Wie is de man van de Lijkwade?, ’s-Hertogenbosch 2012
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
17
MU K Kogel uit 1629
Rob Hoogeboom
Dit artikel gaat over een bijzondere kogel. Zeker in de afgelopen maanden heeft deze kogel vanaf zijn oude plek heel wat reisjes gemaakt. Vele malen is hij verhuisd en nu heeft hij de kans gekregen om zijn deel van een glansrijke historie te verhalen. In Den Dungen, in Rosmalen en sinds begin maart 2012 is hij te zien in het Kringhuis. Maar hoe komt deze kogel uiteindelijk in het Kringhuis terecht? Een balletje of liever gezegd een kogeltje kan raar rollen.
De kogel met bierparafernalia.
18
Historie Er zijn gelukkig nog vele Bosschenaren die de gebeurtenissen van de Kring waarderen en op hun merites beoordelen. Naast ons eigen KringNieuws lezen we vaak berichten in de Bossche Omroep en het Stadsblad. Zo ook Peter van der Veer (1953). Hij is geboren in de Kogelbloemstraat en verhuisde op 5-jarige leeftijd naar de Krullartstraat. Hier begonnen zijn ouders een winkel in dierbenodigdheden. De dierenspeciaalzaak Van der Veer is later verhuisd naar de hoek Graafseweg-Grobbendonklaan en is daar niet meer weg te denken. In het pand in de Krullartstraat zit nu een slagerij-broodjeszaak. Peters vader verbouwde het pand in de Krullartstraat voor een groot deel zelf; hierbij was Peter veel aanwezig. Het pand bestond uit twee delen: een groot voorpand, en hierachter een kleine binnenplaats met daar op aansluitend een kleiner pand, bestaande uit een keuken, waarboven een grote badkamer, en daar weer boven een zolder. Aan de achterkant van het voorpand, ter hoogte van de eerste verdieping, zat een stalen kogel in de muur. Deze is door Peters broer en zijn vader eruit gehaald. Niet direct, daar gingen wat jaren overheen. Ongeveer tussen 1958-1960. Dan komt het moment dat Peter op zich zelf gaat wonen en is de kogel meegegaan naar de diverse adressen. Na het lezen in de krant over een stalen kogel, heeft hij contact gezocht met Jos Holland.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
Peter heeft de kogel nooit weg willen gooien en later aan een van zijn dochters willen geven. Maar hij dacht: nu is er een betere bestemming voor, de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. Nu komt de auteur van dit verhaal Jos Holland op allerlei plaatsen tegen in de stad. Zo ook in nazomer van 2011 in Bar le Duc. Kun jij iets met deze kogel voor De Groene Vesting of is het iets voor de werkgroep Verzamelaars Hertog Jan? Dat waren Jos zijn eerste vragen. Er stonden wat zaken in de steigers en daar zou deze kogel van dienst kunnen zijn. Ik kreeg de kogel op voorwaarde dat deze na gebruik als eindbestemming het Kringhuis zou binnen rollen. De kogel verhuisde nog maar eens een keer van het Paleiskwartier naar de Groote Wielen in Rosmalen. En begon van daaruit zijn promotietour.
De kogel als oorlogswapen Zoals het vaak gebeurt in twisten en oorlogen, zijn oorlogswapens, vechttechnieken en strategie aan een doorlopende ontwikkeling onderhevig. De periode van de Tachtigjarige Oorlog is daar geen uitzondering op. Want geschiedenis herhaalt zich keer op keer. Of we dit nu leuk vinden of niet, het is gewoon een feit. In deze periode ging men meer en meer van stenen kogels naar gietijzeren wat een technologische overgang was. De stenen kogels gebruikte men voor destructie en de gietijzeren voor verhitting om op rieten daken te schieten. Een veel gebruikte kogel in 1629 was de 24 ponder met ongeveer een middellijn van 14 centimeter. Op zich kon deze gietijzeren kogel ook behoorlijke vernielingen aanrichten. Er zijn tijdens het beleg in 1629 tussen de 20.000 en 30.000 kogels op de stad ’s-Hertogenbosch neergedaald. Het kanon was een opvolger van de oude “slingerwapens” en vooral mogelijk geworden door de toepassing, of liever militair gebruik, van het buskruit. Dit was eind 13de, begin 14de eeuw. Maar ook doordat het eind 14de, begin 15de eeuw mogelijk was geworden om ijzer te gieten. Aanvankelijk gebruikte men dit voor het gieten van klokken; klokkengieters werden dan ook de eerste kanonmakers. Eerst werden vooral massieve pijlen met behulp van de kanonnen verschoten, later stenen ballen, vooral tegen stenen muren en torens. Het effect van deze stenen kogels op stenen muren was echter gering, behalve als ze op het dak vielen. Vanaf circa 1450 worden langzaamaan meer gietijzeren ballen gebruikt. Men kon door ijzer te gieten, gegoten kanonnen maken. Hiermee kon een grotere gasdruk worden toegepast die essentieel is voor de voortstuwing. Stenen kanonskogels bleven echter ook nog geruime tijd in gebruik. Gietijzeren ballen waren bovendien nauwkeuriger te maken
B U dan de (gekapte) stenen ballen. Hoe beter de kogel paste in de loop van het kanon, hoe geringer het verlies aan gasdruk en daardoor ontstond een betere voortstuwing. Er was een grote verscheidenheid aan diameters van lopen en kogels. Onder Karel V kwam een soort rangschikking op gang met enkele types gebaseerd op het gewicht van de kogel: de zogenaamde 6-, 12-, 24- en 48-ponders.
Een vet, cool moment.
De promotietour Voor Stichting De Groene Vesting is het hoofddoel de linie van Fredrik Hendrik uit 1629 beleefbaar en toonbaar te maken en te houden en te ontsluiten voor een breed publiek. Op dinsdag 15 november 2011 organiseerde De Groene Vesting in de sfeervolle Majorca Bar in Den Dungen een informatieavond. Direct bij de ingang konden de gasten de kogel eens goed bekijken en indien gewenst door hun handen laten rollen. Want een historisch voorwerp zegt nog altijd meer dan 1000 woorden. Om wat meer te vertellen over de geschiedenis van de biercultuur in ’s-Hertogenbosch en omstreken had men Gerard Velders genegen gevonden om dit verhaal uit te dragen. Gerard is werkzaam op de afdeling Burgerzaken van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Hij is ook een uiterst bekwame amateur bierbrouwer, bierconnaisseur en tevens inleider bij de Boschlogie III cursus Industrieel Erfgoed. De tweede spreker was Jeroen Flamman van Vestigia Archeologie en Cultuurhistorie die het archeologisch onderzoek verricht voor de aanleg van de Zuid Willemsvaart. Het nieuwe kanaal zal op een zevental punten de Linie van 1629 doorsnijden. Dit onderzoek brengt nu al in een vrij kort tijdsbestek aardige zaken boven het denkbeeldige water. Er worden in ieder geval voorwerpen gevonden, maar ook oude sloten, dijkjes en aanwijzingen voor bewoning in vroeger eeuwen. Maar het meest in het oog springende
feit is nu dat de linie zoals opgetekend in 1629-1639 op diverse punten afwijkt van waar men denkt dat die heeft gelopen. Zonder dit onderzoek had men dat niet kunnen weten.
Basisschool Enkele weken later, op 30 november 2011, is door De Groene Vesting de basisschool Wittering.nl in Rosmalen bezocht. Voor deze school is dit de primeur van de eerste lezing op een basisschool door en van De Groene Vesting. Het beleg van Frederik Hendrik in 1629 bevat veel facetten die van nut kunnen zijn op de basisschool. Door Maarten Pieters en Rob en Thom Hoogeboom is gehoor gegeven om wat te vertellen over deze gebeurtenis. De theaterruimte in de school werd hiervoor voorzien van het inmiddels al bij velen beroemde Expugnatio 1629 kaartdoek. Hier sierde ook de kogel uit 1629 de ruimte. Er werd uitleg gegeven waarom dit beleg tot stand is gekomen. De verovering van ’s-Hertogenbosch door Frederik Hendrik is een nooit geëvenaarde gebeurtenis in de geschiedenis van ons land. Maar deze had en heeft ook gevolgen gehad voor de directe omgeving, zoals in Rosmalen. Men hoorde over hoeveel soldaten, welke kampementen, de afdamming van de rivieren, het leegpompen van de polders, de aanleg van de linie met forten en loopgraven en waar de naam Moerasdraak vandaan komt. Voor de leerlingen was het een mooi moment om eens aan te wijzen waar hun school of huis staat op zowel de oude als nieuwe kaart. Maar het mogen vasthouden van de 24 pond zware kogel uit 1629 was ook wel “erg vet en cool” en voor vele leerlingen het hoogtepunt van de lezing. Deze eerste lezing op Wittering.nl is een mooie start om in de komende jaren lezingen met kogel en al, op meer scholen te gaan aanbieden. De kogel is nu een BBK – Bekende Bossche Kogel. En hij ligt te pronken in het Kringhuis. Naschrift auteur Vanwege deze promotietoer verschenen er berichten op: 80jarige-oorlog.startpagina.nl, geschiedenis. startpagina.nl en op onderwijs.headliner.nl Wellicht voor andere werkgroepen Vestingwerken en/ of Archeologie een mooie uitdaging om hier een artikel aan te wijden. Met dank aan: Peter van der Veer, Jos Holland en Harry Satter. Foto’s: Rob Hoogeboom
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
19
MU E Een nadere kennismaking (1)
Redactie
Bij het maartnummer van het KringNieuws was een flyer gevoegd over het binnenkort te verschijnen deel 2 in de Bosch Reeks. Dit boek met de titel Bossche straten en stegen is geschreven door Ed Hupkens. In het boek worden 180 doorkijkjes in de historische binnenstad behandeld. De belangstelling voor dit boek is nu al overweldigend. Reden voor de redactie om Ed nader voor te stellen aan de hand van vijf vragen.
Ed Hupkens.
1) Wie is Ed Hupkens? Ik ben geboren in Batavia (voormalig NederlandsIndië) en getogen in Arnhem. Na het eindexamen op het Katholiek Gelders Lyceum moest ik in militaire dienst. Heb gediend als dienstplichtig pelotonscommandant bij een verkenningseskadron van de cavalerie. Ik ben afgestudeerd kinderpsycholoog en orthopedagoog en heb als zodanig gewerkt bij verschillende onderwijsinstellingen
Werd al snel lid van de Kring en De Boschboom. Na Boschlogie I en II volgden modules van III, sinds 2008 mag ik me ook Vestingboschloog noemen. Vorig jaar
trotse grootvader van twee prachtige kleindochters
g e n . Me
t
0b
st rate n e
st e
18
ge
vi
sc
e s c h r ij
Bossche straten en stegen
ng
n
(Universiteit Nijmegen, onderwijsbegeleidingsdienst, Fontys Hogescholen). Heb ook geschiedenis in Utrecht gevolgd, maar heb die studie niet afgerond. Sinds juli 2009 met prepensioen. De vrijgekomen tijd vul ik hoofdzakelijk 180 met vrijwilligerswerk bij de afdeling BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten), Vincentiusvereniging, Ed Hupkens organisatiecomité Open Monumentendagen en Kring Vrienden. Ik ben getrouwd met Josephine Peren, heb twee zoons en ik ben de trotse grootvader van twee prachtige kleindochters. a en v n B os
stad in 180 doorkijkjes De historische binnen
kring vrienden van ’s-HertogenboscH 09901 flyer Bossche Straten en Stegen.indd 1
Flyer van het boek.
Foto Ed: Ellie de Vries
20
14-03-12 09:35
2) Wat heb je met ’s‑Hertogenbosch? Door mijn werk woon ik sinds 1980 in Brabant en vanaf 1987 in ’s-Hertogenbosch. Vrij snel ben ik in mijn woonwijk (Maaspoort) in enkele functies gerold. Eerst als lid van de toenmalige Wijkraad, daarna als bestuurslid (secretaris) van Boerderij Pels. Deze stichting is later opgegaan in sociaal cultureel centrum De Schans. Een collega-bestuurslid wees mij op het bestaan van de cursus Boschlogie. Al na enkele keren een bijeenkomst te hebben gevolgd, was ik verkocht wat betreft de cultuurhistorie van ‘s-Hertogenbosch.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
ben ik een project over Bossche bijnamen gestart, op dit onderwerp hoop ik ooit te promoveren (promotor Jos Swanenberg). Ik lees veel over ’s-Hertogenbosch, bezit inmiddels ruim 500 boeken over allerlei Bossche onderwerpen. Je kunt zeggen dat ‘s-Hertogenbosch een van mijn grotere hobby’s is geworden. 3) Wat doe je bij de Kring? Na een oproep meldde ik mij aan als lid van de werkgroep Toponymie. Inmiddels ben ik secretaris van deze werkgroep. Namens Toponymie schrijf ik vanaf 2007 elke week in het Stadsblad een cultuurhistorisch stukje over een straat, steegje, plein of hofje. Ben lid geweest van de werkgroepen Binnendieze, Archeologie en Kerken & Kloosters. Verder maak ik deel uit van de redactie van KringNieuws, publiceer regelmatig artikelen. 4) Waarom een nieuw stratenboek? Steeds vaker werd het idee geopperd om de stukjes in het Stadsblad te bundelen tot een boekwerk. In samenwerking met het Kringbestuur en Wolfaert Uitgevers is dit opgepakt en gerealiseerd. Het Bossche Stratenboek is niet zomaar een bundeling; er zijn nieuwe aanvullingen zoals duidelijke plattegronden en wandelroutes. 5) Voor wie is dit boek een aanrader? Het boek is leuk en leerzaam voor bewoners van en bezoekers van ’s-Hertogenbosch. Het ontsluit historische informatie met lezersvriendelijke extra’s op een laagdrempelige wijze.
B U A Archief Jan Mosmans
René Beem en Harry Satter
Het Stadsarchief beschikt over een uitgebreid archief van J. Mosmans (18701966), gedurende zijn leven archivaris van het kerkarchief van de Sint-Jan. Hij heeft meer dan 40 jaar met enorm veel energie een bijna onuitputtelijke hoeveelheid informatie verzameld over zo ongeveer alles wat met de historie van ‘s-Hertogenbosch te maken heeft, met de kennelijke bedoeling hierover te publiceren. Dit maakt dat dit archief van grote waarde is voor een ieder die geïnteresseerd is in de geschiedenis van onze stad. De vele losse notities en schetsen, veelal zonder enige rubricering en duidelijke onderlinge samenhang, maken dit omvangrijke archief echter slecht toegankelijk. Het Stadsarchief en de BAM zijn zeer geïnteresseerd in de grote hoeveelheid informatie die dit archief bevat. Jan en Alphons Mosmans. Voor hen ligt het obotuarium van de Sint-Jan.
Diversiteit van zaken in het archief van Jan Mosmans.
Twee leden van de werkgroep Archeologie van de Kring Vrienden hebben zich opgeworpen dit archief voor iedereen toegankelijk te maken: ze zijn nu al twee jaar bezig al de losse informatie te groeperen, te scannen en op internet te zetten. In bijgaand artikel geven zij hun ervaringen weer, opgedaan bij dit ‘monnikenwerk’, dat voorlopig ook nog niet zal zijn afgerond. Johannes Antonius Alphonsus (Jan) Mosmans (1870‑1966) Jan Mosmans is geboren te ’s-Hertogenbosch. Hij was meer dan 40 jaar archivaris van het kerkarchief van de Sint-Jan. In 1931 kreeg hij de Zilveren Erepenning van de Stad ’s-Hertogenbosch. In 1946 werd Mosmans Ridder in de Orde van Oranje Nassau en in 1950 ontving hij de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice. Hij was zeer geïnteresseerd in de geschiedenis van de stad in de meest ruime zin van het woord. Als stadsarcheoloog avant-la-lettre was hij aanwezig bij menig opgraving of afbraak in de stad. Hierbij deed hij gedetailleerde opmetingen en hij legde alles vast in schetsen en notities. Zo vond hij bijvoorbeeld in 1908 de onderverdieping van het vroegere, gotische stadhuis van ‘s-Hertogenbosch terug, gebouwd door de laatste bouwmeester van de Sint-Jan: Jan Darkennis. Later is hierin de Raadskelder gevestigd. Zijn waarnemingen vergeleek hij met materiaal in diverse archieven. Hij vormde zijn eigen meningen en stond daardoor uiteraard bloot aan kritiek, zoals op zijn standaardwerk over de Sint-Jan (G. Mosmans Zoon, 1931). Deze kritiek heeft hem er waarschijnlijk van weerhouden ook andere boeken uit te geven. Zijn uitgegeven werk is daarom beperkt tot het boek over de Sint-Jan, een studie over Jheroen Bosch en Oude namen van huizen en straten te ‘s-Hertogenbosch (samen met zijn broer Alphons). Verder publiceerde hij artikelen in talloze bladen. Over de Bossche tak van de familie Mosmans hebben de gebroeders Johannes, Alphons en Albertus in 1889 een boek uitgegeven: Genealogie der familie Mosmans te ‘s-Hertogenbosch (stadsarchief nr.: B2375/37361).
Het archief Het omvangrijke archief van Mosmans omvat een enorme hoeveelheid losse blaadjes met aantekeningen en schetsen. Elk denkbaar stukje papier werd door hem gebruikt, van omslagen van enveloppen tot de achterzijde van muziekpapier (van de muziekuitgeverij van zijn familie) en reclameblaadjes, vaak niet meer dan snippers. Dit alles dan ook nog zonder duidelijke ordening, locatie- of onderwerp-aanduiding en nadere uitleg. Een onuitputtelijke hoeveelheid informatie, maar een doolhof en daardoor erg ontoegankelijk. In zijn archief komt men echter ook originele, oude archiefexemplaren van documenten tegen waarvan niet duidelijk is hoe deze in zijn persoonlijke archief zijn terecht gekomen. Zelfs een oude Romeinse munt troffen we aan.
Diverse onderdelen zijn echter wel gedetailleerd uitgewerkt en gerangschikt. Het betreft die delen waarvoor hij naast het boek over de Sint-Jan, voornemens was ooit een boek uit te geven. Dit betreft onder andere drie concepten voor een boek over (het oudste) stadhuis van ‘s-Hertogenbosch, dat helaas nooit is gerealiseerd. Als begenadigd tekenaar ontwierp hij de illustraties voor zijn boeken, duidelijk beïnvloed door de romantiek van zijn tijd. Veel tekeningen zijn nooit uitgegeven, maar leveren een geweldige bron van informatie.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
21
MU A Situatieschets Leuvense Poort met opmerkingen.
Origineel perkament uit 1355 met betrekking tot oude stadsmuur achter het huis De Lelie, naast het Stadhuis.
22
Merkbaar is ook dat hij in de loop van de tijd, regelmatig tot nieuwe bevindingen kwam en eerdere ideeën en concepten corrigeerde. Charmant is zijn weergave van gesprekken die hij voerde onder anderen met aannemers, architecten, bouwlieden en dergelijke, soms mét vermelding van dag en tijdstip. Ook persoonlijke notities en correspondentie zijn in zijn archief terug te vinden, hetgeen de man meer een gezicht geeft (hierover later wat meer). Een leuk voorbeeld is de brief van ene Frans (neef van Jan) aan Mosmans in de crisistijd, gedateerd 25 april 1933. “Hoe gaan de zaken bij jullie in dezen malaise tijd? Niet te klagen? Als je al die auto’s hier ziet rollen, zou je niet zeggen dat er crisis is”. Historisch belang van dit archief Inmiddels is natuurlijk op velerlei wijze onderzoek verricht naar de geschiedenis van onze stad en zijn veel boekwerken en publicaties hierover verschenen. Het archief van Mosmans was in hoge mate een ‘eenmanszaak’. Desondanks is hier sprake van een unieke en zeer uitgebreide hoeveelheid materiaal dat mede door zijn ontoegankelijkheid, nog niet al zijn informatie heeft prijs gegeven. Bij het Stadsarchief en de BAM in ‘s-Hertogenbosch bestond grote belangstelling voor deze informatie, vooral voor wat betreft de vele waarnemingen die door Mosmans zo’n 100 jaar geleden gedaan zijn, zoals bij de bouw van de De Gruyter-fabrieken in de binnenstad waarbij hij tekeningen maakte van de stadsmuur en torens ter plaatse. Veel daarvan zou nu moeilijk terug te vinden zijn. Er werd dan ook gezocht naar een mogelijkheid voor het digitaal toegankelijk maken van dit archief. Contact tussen Stadsarchief, de BAM en de werkgroep Archeologie heeft ertoe geleid dat de beide schrijvers van dit artikel zich op deze taak hebben geworpen.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
Stand van zaken Door Annelies van Kasteren en Jan Buiks is in 1989 een globale opdeling gemaakt van al het materiaal, waar mogelijk naar onderwerp en over mappen verdeeld. Het archief omvat thans 134 mappen van verschillende omvang; het is opgeslagen in een grote hoeveelheid archiefdozen. Zoals hiervoor aangegeven bevat het archief een grote hoeveelheid losse notities, schetsen en aantekeningen, zonder een duidelijke ordening, rubricering, nummering of verwijzing. Zelfs bij intensieve bestudering en vergelijking van de diverse notities is een duidelijke indicatie van onderwerp nog vaak moeilijk te geven. Inmiddels hebben we hieraan zo’n twee jaar gewerkt en zijn 21 mappen afgewerkt en meer dan 1700 scans gemaakt. Hierbij zijn als eerste die mappen onderzocht waarin, op basis van de eerdere globale inventarisatie, de meest interessante informatie werd verwacht. Belangrijkste onderwerpen daarbij: de Sint-Jan (vooral ook doopkapel en Onze Lieve Vrouwe-kapel), het oudste stadhuis van ‘s-Hertogenbosch, het Hof van de hertog en de oudste stadsmuur. Ons streven is erop gericht dat men door middel van het aangeven van steekwoorden, onderwerpen en dergelijke terecht komt bij alle informatie die zich hierover bevindt in het archief. Dat is geen eenvoudig karwei omdat niet altijd duidelijk is waarop bepaalde notities betrekking hebben.
Wat treffen we zoal aan in dit archief? • Heel veel losse, onbenoemde notities, memo’s en dergelijke. • Originele stukken, bijvoorbeeld perkamenten charters (mag hij niet eens in zijn bezit hebben! Soms verkregen van de privé-eigenaar). • Losse vondsten van anderen, aan hem gestuurd ter beoordeling. • Waarnemingen met en zonder schetsen, plus vele uitwerkingen en hypotheses hierover. • Kranten en tijdschriftartikelen (met zijn commentaar). • Brieven van en aan archivarissen, experts en dergelijke. • Notities over archiefonderzoek. • Notities over onbekende woorden in het archief.
B U
beoordelen op welk onderwerp bepaalde losse notities, schetsjes en dergelijke betrekking hebben. Wel zijn diverse artikelen van hem in bladen verschenen.
Deel tekening uit 1907 van de eerste stadsmuur in het Rozemarijnstraatje.
• • • • •
Aanzetten voor artikelen (bijvoorbeeld voor Taxandria). Concepten voor boeken, hoofdstukindelingen en dergelijke. Uitgewerkte illustraties en latere correcties hierop. Persoonlijke zaken. Zaken betreffende zijn ambt.
Ervaringen en gevoelens bij het werken aan dit project Het uitpluizen van dit omvangrijke archief is monnikenwerk. Hierbij valt niet te ontkomen aan een aantal gevoelens en emoties met betrekking tot deze Jan Mosmans, zijn gedrevenheid, zijn aandacht voor details, zijn doorzettingsvermogen, de enorme hoeveelheid informatie die hij in ruim 40 jaar heeft verzameld et cetera. Kijkend naar al het materiaal levert dit voldoende stof op voor vele publicaties en/of boeken, zoals over het oudste stadhuis van ‘s-Hertogenbosch, het Hof of hoven van de hertog, diverse oude kloosters, oude Bossche woningen en hun bewoners en nog veel meer. Gravend in al die informatie bekruipt je dan ook een gevoel van enig mededogen, wetende dat in feite maar één standaardwerk het licht heeft gezien: De St. Janskerk, uitgegeven in 1931, plus een werk over Jheroen Bosch. Zoals hiervoor aangegeven zijn in het archief diverse aanzetten te vinden die bedoeld waren voor andere uitgaven. Het vermoeden bestaat dat Jan Mosmans tamelijk teleurgesteld en gedesillusioneerd moet zijn geweest, door de kritiek die hij na de uitgave van zijn boek over de Sint-Jan op dit werk en zijn daarin vermelde conclusies, heeft gekregen. Dit lijkt een belangrijke reden waarom de andere onderwerpen nooit tot de uitgave van een boek hebben geleid. Erg jammer, ook al omdat het - nu veel informatie niet gebundeld is - voor ons vaak erg moeilijk is om te
Werken in eenzaamheid Jan Mosmans werkte - ondanks dat in zijn archief ook wel correspondentie met anderen voorkomt zoals vele branchegenoten, erg solitair. Zelf zegt hij hierover in het voorwoord van zijn boek over de Sint-Jan: “.....Ik heb bij dit alles met niemand overleg gepleegd en ook minder goed kunnen plegen. Ik moest archeologische en geschiedkundige vondsten lang in mij omdragen, om niet ontijdig mijne onderzoekingen te laten verstoren en mij mijne rust laten ontnemen. Een historische vondst wordt immers zoo licht verder verteld…” Vermoedelijk voerde hij wel discussies met zijn broers, die zijn interesse voor ‘s-Hertogenbosch deelden. Gezegd moet worden dat hij uiterst consciëntieus te werk is gegaan, alles tot in detail probeerde te onderzoeken, zeker niet over één nacht ijs is gegaan en zeer geregeld later, eerdere bevindingen heeft gecorrigeerd. Desondanks lijkt dit toch geleid te hebben tot een gevoel van het eigen gelijk en “beter weten”. Er zijn dan ook diverse voorbeelden waarbij hij andere onderzoekers meende te moeten corrigeren. Helaas moet echter worden geconcludeerd dat hij ook zelf conclusies heeft getrokken waarvoor ook hij geen sluitend bewijs heeft aangedragen (althans niet in zijn archief te vinden) of die op grond van later onderzoek onjuist zijn gebleken. Dit alles roept bij dit onderzoek, naast een enorme bewondering voor de vasthoudendheid, het hiervoor genoemde gevoel van mededogen op. Het kan niet anders of hij moet, al zijn werk en de in meer dan 40 jaar verzamelde informatie overziende, gevoelens van grote teleurstelling hebben gekend. Kennisnemend van zijn omvangrijke nalatenschap, circa 45 jaar na zijn overlijden, kan men echter niet anders dan erkennen dat ‘s-Hertogenbosch dankbaar moet zijn voor al zijn werk en de enorme hoeveelheid informatie die hij heeft nagelaten. Indien op de juiste wijze gebruikt en geïnterpreteerd, kan deze van onschatbare waarde zijn voor hen die zich met de geschiedenis van ‘s-Hertogenbosch bezig houden. Wij hopen met de opening van zijn archief hier een bijdrage aan te leveren. Wij zijn voornemens om, wanneer we wat verder zijn met onze werkzaamheden, nog eens een apart artikel te schrijven over één van de zaken waarnaar Mosmans veel onderzoek heeft gedaan, maar die helaas nooit tot een boek heeft geleid. Foto’s: Harry Satter
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
23
M B U O Bokhoven bekijken
Op bezoek bij… Len
Frans van der Smissen
Graag maken we u attent op een activiteit die niet in de nieuwe Kring-folder is opgenomen.
Het kerkje van Bokhoven.
Kent u het dorpje Bokhoven nog niet? Bent u er nog nooit geweest? Een gemiste kans, die u nu goed kunt maken. Pak op een zondagmiddag eens de fiets en rijd over de dijk langs de Maas richting Heusden. Dat is een mooie route, zeker als het zonnetje schijnt. Als u om 14.00 uur in Bokhoven bent, kunt u aansluiten voor een rondleiding in het kerkje door gidsen van de Kring. Bokhoven is een erg klein dorp aan de Maas, maar met een zeer interessante geschiedenis en een prachtig kerkje. Onze gidsen vertellen u er graag meer over. Ook groepsrondleidingen door de week zijn mogelijk. Deze zijn te bespreken bij de balie van de Kring, Parade 12, telefoon (073) 613 50 98.
Foto’s: Ellie de Vries
24
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
Een deel van de werkgroep Verzamelaars Hertog Jan is op bezoek gaan bij een verzamelaar. We weten dat er genoeg verzamelaars zijn maar of ze allemaal een Bosch tintje hebben en hoe je met hen in contact kunt komen, is de andere kant van het verhaal. Deze ontmoeting begon met een mail van Jos Holland op 12 september 2011 en het uiteindelijke bezoek volgde op 17 januari 2012. Het bezoek heeft als thema verzamelen van kikkers. Niet geheel uniek in ’s-Hertogenbosch maar de hoeveelheid en diversiteit is enorm.
Leny Wolffensperger is een geboren en getogen Bossche met veel woonadressen her en der, de opsomming daarvan is al even kleurrijk als haar manier van vertellen. Aan elke woonplek zit wel een verhaal vast. Ze is geboren in Achter het Fortuintje, in haar jeugdjaren kon men daar of via de Vugtherstraat of via de Parklaan de straat in. Een smal straatje naast het voormalig pand van Pompen & Verlouw dat nu in zijn oude luister wordt hersteld. Vandaag de dag is dit straatje meestal met een hek afgesloten. Daarna verhuisde het gehele gezin naar de Kuipertjeswal waar in die tijd de horlogemaker Van Zeeland en op de hoek van de Vughterstraat café Schaven zijn plek had. Haar gehele familie heeft artistieke karakters. Zo schreef haar broer Jan onder de auteursnaam Vorser enkele romans die zich in ’s-Hertogenbosch en omgeving afspelen. Zoals Ebony Eyes en Laura’s familiegeheimen. Het is erfelijk want de dochter van Jan schreef onder haar auteursnaam Anne West de vierdelige cyclus De macht van het zwaard. Leny zelf is vooral bezig met klein knutselwerk. Ze verhuisde
B U
ny Wolffensperger
Rob Hoogeboom
vervolgens naar verschillende adressen in de wijken de Vliert en de Muntel. Tot ze in 1969 trouwde met haar Jack en een hele tijd op de Muntel bleef wonen. In deze wijk voelde ze zich behoorlijk thuis; ze was erg begaan met de wijk. Zo is ze 17 jaar secretaris geweest van wijkraad Muntel-Vliert-Orthenpoort. Maar de binnenstad bleef trekken en Leny woont nu alweer vier jaar met veel plezier op een stekkie dicht bij de Binnendieze.
Oorkonde prijs 2010.
Leny met een deel van haar verzameling.
Luie kikkers.
Verzameling kikkers Als verzamelaars zijn we vooral op bezoek geweest vanwege haar gigantische verzameling kikkers. Haar eerste kikker kwam in haar bezit in 1981 en dat is een kikkerspaarpot. Daar is het allemaal mee begonnen. Van alle ruim 1100 kikkers die ze nu heeft is er bijna geen enkele door haar zelf gekocht, de meeste heeft ze gekregen van familie en vrienden “omdat ze nou eenmaal kikkers spaart”. In de beginjaren was daar nauwelijks sprake van, maar als je kast of toilet een aantal kikkers herbergt, denkt men al gauw dat je deze spaart. De auteur van dit verhaal heeft er ook ruim 30 op zijn toilet, maar echt sparen doe ik ze niet. Er bevinden zich bij Leny wel heel unieke exemplaren zowel in de kast aan de muur als in de keuken. In de keuken als voorbeeld een kikker fluitketel en kikker keukenlepelset en wat dacht je van een kikker koekenpan. Het is dat al die kikkers geen geluid maken anders zou het elke dag een oorverdovend concert in het huis zijn. Persoonlijk trekken de heel kleine exemplaren bij mij de meeste aandacht zoals de postbesteller, peper- en zoutstel, vingerhoedje en danser. Maar het kikkerorkest van metaal met figuren van 50 cm hoog is toch ook wel bijzonder. Haar kikker verzameling heeft in de afgelopen jaren ook de aandacht getrokken van andere partijen. Zo is in het Noordbrabants Museum een deel van haar verzameling te zien geweest. Deze expositie, Salon d’Oetel, werd op 6 februari 2004 geopend door voormalig wethouder Roderick van de Mortel. Ze werd gehouden ter ere van 40 jaar Oetelkonzert. Er waren
550 kikkers geselecteerd uit het aanbod van duizenden. Mede door de prijsvragen van de Oeteldonkse Club doet dat bij Leny al haar artistieke talenten naar boven komen. Zo won ze met een unanieme beslissing van de OC de Bekekt ut achter ’t glasprijs 2010. In dat jaar heeft ze de complete markt nagebouwd met onder andere het oude puthuis, café De Paternoster, de viskraam van Krol, een oude koets, het beeld van Jeroen Bosch, een politieagent, Knillis en vele andere details. En het publiek op de markt bestaat natuurlijk allemaal uit kikkers maar dan wel in allerlei kledij. Vele leden van de OC hebben in de afgelopen jaren een privé rondleiding gehad want men wil graag zien wat er nog meer achter het glas staat. Maar niet alleen de kikkers voeren de bovenkwaaktoon. De gang, de hal en welke muur men tegenkomt hangt vol met Bossche prenten en kaarten en als het niet hangt dan staat er wel ergens iets. Door de gang komt men in de achterkamer die vol staat en hangt met allerlei prenten, beelden en kikkers. Zo komt men op het buitenterras dat ook weer vol staat met kikkers, zittend in de stoel kijken die bolle ogen je van alle kanten aan. Grôôte kikker kekt naar uwes. Vrij vertaald naar het boek 1984 van George Orwell. Wat op valt aan al die 1100 kikkers: ze kijken je allemaal met een brede bek lachend aan. Foto’s: Rob Hoogeboom
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
25
MU B
Bootgesprekken: Niet aan de zijlijn blijve
Eind vorig jaar kondigde het Kringbestuur het vertrek aan van de bestuursleden Peter van Gurp en Antoinette de Vries. Begin van dit jaar al kon het bestuur – verheugd – meedelen, dat de heren Joop van Dijk en Harry Satter bereid waren gevonden om zich als bestuurslid voor de Kring Vrienden in te zetten. Ze zullen in de Algemene Leden Vergadering van 26 juni 2012 als zodanig worden voorgesteld. Vanaf januari 2012 nemen zij als kandidaat-bestuurslid al deel aan de bestuursvergaderingen. Een goed moment voor een goed gesprek op de Binnendieze met beide heren.
Het is 31 maart, met het hijsen van de Kringvlag door schippergids Toos Neijndorff ’s middags om 16.00 uur is het toeristisch seizoen officieel van start gegaan. Op diezelfde dag rond 12.00 uur stapt een klein gezelschap bij de opstapplaats aan de Molenstraat aan boord bij schipper Gerard ter Steege: Joop van Dijk en Harry Satter (beiden beoogd bestuurslid van de Kring Vrienden), Ellie de Vries (redactiefotografe) en Ed Hupkens en Nik de Vries (namens de redactie van KringNieuws). Het is behoorlijk fris, maar de groep laat zich hierdoor niet afschrikken. Vooraf hebben we in het onderkomen van de Diezeschippers aan de Molenstraat al gehoord, dat beide heren geboren en getogen Bosschenaren zijn.
te Eindhoven. Maar het zag het er even naar uit dat Joop van Dijk geen onderwijzer zou worden. Hij had een beurs van de Britse ambassade gewonnen, als enige had hij een essay ingestuurd waarin hij schreef dat Engeland niet in de EEG moest (‘splendid isolation’). Twee jaar lang volgde hij in Engeland een opleiding op de Royal Academy for Dramatic Art (afgekort: RADA). Deze academie (opgericht 1904) is een toneelschool in Bloomsbury (Groot-Londen), en wellicht de meest prestigieuze toneelopleiding in de Engelssprekende wereld. De huidige president van RADA is Richard Attenborough. Bij terugkomst in Nederland kon Joop geen baan vinden als toneelspeler. Hij meldde zich weer aan bij de opleiding voor onderwijzers, rondde die met succes af, en ging het basisonderwijs in. Hij bleef onderwijl toneel spelen, volgde allerlei creatieve cursussen. Na verschillende managementcursussen te hebben doorlopen, werd
Bij alle historische zak moet Joop directeur, eerst op de Aastroom, later op de Beekmanschool. Op 1 augustus 2011 heeft hij het directeurschap neergelegd en het onderwijs vaarwel gezegd. In 2004 is Joop van Dijk bij de Kring Vrienden gekomen, hij rondde toen met succes de opleiding tot stadsgids af. Vorig jaar werd hij – tegelijkertijd met Hanny Roodnat – aangesteld tot nieuwe coördinator van de stadsgidsen. Begin van dit jaar benaderde het Kringbestuur Joop van Dijk met de vraag of hij tot het bestuur wilde toetreden; daar heeft hij positief op gereageerd.
Een echte Nutsonderwijsman Joop van Dijk noemt zich een echte onderwijsman van het Nutsonderwijs. Deze vorm van onderwijs is niet afhankelijk van een levensbeschouwelijke of maatschappelijke stroming. Het Nutsonderwijs is ontstaan als doelstelling van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen (gesticht 1784 te Edam). De eerste Nutsschool in ’s-Hertogenbosch werd in 1894 gebouwd aan de (Korte) Kerkstraat (nu speelgoedwinkel Bart Smits). In 1927 verhuisde de school naar de Van der Does de Willeboissingel (ze heet nu Beekmanschool). Na de Rijks HBS en de Nuts MULO meldde Joop zich aan bij de Nuts Kweekschool
26
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
Militaire carrière Na zijn eindexamen op het Sint-Janslyceum schreef Harry Satter zich in 1961 in op de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Harry wilde eigenlijk vlieger worden op een propellervliegtuig, zoals de Dakota of Hercules. Vliegen in een supersonisch vliegtuig (de Starfighter deed in die tijd zijn intrede) vond Harry leuk voor enkele jaren, maar niet zijn hele leven. Zijn daadwerkelijke militaire carrière bij de Koninklijke Luchtmacht (afgekort: KLu) begon hij als gevechtsleider te Nieuw Milligen. Daarna volgde een lange reeks wisselende functies, die nooit langer dan drie tot vier jaar duurden. Zo was hij onder meer kapitein-adjudant van de bevelhebber van de KLu, squadron-commandant geleide wapens in Duitsland, had meerdere functies in Den Haag (luchtmachtstaf
B U
en staan! (4)
Ed Hupkens & Nik de Vries
vult aan dat hij de afgelopen jaren in de verschillende wandelgangen – waar de Kring Vrienden zo rijkelijk over beschikt – her en der zijn ideeën en meningen te berde heeft gebracht. Die beginnen op zeker moment op te vallen, anderen onderschrijven die of nemen er juist afstand van, maar er ontstaat wel discussie. En dan word je gepolst met de vraag of je bereid bent je ook op bestuurlijk niveau te willen inzetten. Behalve met het verleden moet de Kring zich nadrukkelijk ook bezighouden met de toekomst, zeggen beiden in koor. Zowel Joop als Harry zijn voorstander van het ontwikkelen van een lange termijn visie en dito planning. Die geven richting aan je denken en handelen. Zij zijn van plan hun ideeën hierover in een startdocument neer te leggen en die vervolgens voor te leggen aan alle geledingen binnen de Kring. Indien het nodig is om externe deskundigheid in te huren, zullen zij zeker niet nalaten. Als voorbeeld
ken in onze gemeente t de Kring zich sterk maken en ministerie). Zijn laatste dienstbetrekking bij de KLu (1992) diende Harry als plaatsvervangendbevelhebber. In 1994 werd hij namens de Nederlandse regering benoemd tot Hoofd van de Permanente Vertegenwoordiging bij de NAVO en de WEU (WestEuropese Unie) in Brussel, in de rang van luitenantgeneraal. In 1998 kwam een einde aan de militaire carrière van Harry Satter, en vestigde hij zich met zijn vrouw Cécile in Sint-Michielsgestel. Sinds vorig jaar wonen ze weer in ’s-Hertogenbosch. Al snel werd Harry lid van de Kring Vrienden, volgde Boschlogie I en II. Actief vrijwilliger is hij sedert de oprichting van de Werkgroep Archeologie in maart 2009, waarvan hij tot op heden secretaris is. Ook Harry werd begin dit jaar door het Kringbestuur gevraagd om zitting te nemen in het bestuur en ook hij zei: ja. Herijken Wat is de motivatie geweest om bestuurslid te worden van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch? Sinds Harry Satter actief vrijwilliger is bij de Werkgroep Archeologie, heeft hij wel eens een vraagteken gezet bij sommige activiteiten binnen de Kring, hoe het reilt en zeilt binnen de vereniging. Hij is daarbij de mening toegedaan dat je wel commentaar kunt leveren vanaf de zijlijn, maar je moet op een gegeven moment ook het lef hebben om er zelf verantwoordelijkheid voor te willen dragen. Joop van Dijk onderschrijft dit van harte. Hij
noemt Harry de realisatie van een nieuw toeristisch object: “De afdeling BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten) is op dit moment bezig met een interne verbouwing van de Oude Jacobskerk (waar zij gehuisvest is) om tot een zogeheten Open Depot te komen, met allerlei publieksactiviteiten. De Kring kan hier objectgidsen op zetten”. Zo kan de Kring ook verder zoeken naar nieuwe toeristische punten en mogelijkheden. “We gaan daarbij niet werken met leuke speeltuigen, dat mogen anderen doen…” Joop: “Bij alle historische zaken in onze gemeente moet de Kring zich sterk maken en de leiding nemen als beschermer van het cultuurhistorische erfgoed van de stad. Daar waar je beschikt over de inhoudelijke kennis, moet je die uitnutten en uitdragen. Niet vanuit een concurrentiepositie met andere organisaties, maar juist in samenwerking daarmee. We moeten van ’s-Hertogenbosch geen Anton Pieckpark willen maken, maar een herijking op onze positie als erfgoedbewaarder is wel nodig”. Foto’s: Ellie de Vries
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
27
MU Beiaardweek
Redactie
KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van
Ieder jaar verzorgt de Bossche beiaardstichting de Bossche beiaardweek. ’s-Hertogenbosch heeft een beiaardgeschiedenis die terug gaat naar de 15de eeuw. Toen speelde reeds een Alart metten clocken op de Sint-Jansbeiaard. Het hoogtepunt van de Bossche beiaardcultuur begint in 1925 wanneer stadsbeiaardier Toon van Balkom en adviseur Sjef Denijn adviseren om in de Sint-Janstoren een Engelse beiaard te laten hangen. In de 90 jaar die volgden werd deze beiaard uitgebreid tot 11 luidklokken en 56 beiaardklokken. Dit maakt de Sint-Jansbeiaard tot een van de grootste en zwaarste beiaarden van Nederland.
Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie:
Nik de Vries (voorzitter), Michele van den Heuvel, Ed Hupkens, Jan Korsten, Gerard ter Steege, Ellie de Vries (fotografie) en Johan Strang (bestuur). Vormgeving:
Jack van Elten
Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E‑mail: redactie@kringvrienden.nl Oplage 2.400 stuks Niets uit een editie mag worden gekopieerd of elders gepubliceerd zonder uitdrukkelijke toestemming van Kring Vrienden en de redactie; dit geldt ook voor het in enige vorm elektronisch beschikbaar stellen. De redactie heeft getracht alle rechthebbenden
Foto’s: Jack van Elten
28
Door het toenemende verkeerslawaai is de beiaard in algemene zin naar de achtergrond gedreven. Hierdoor weten passanten vaak niet meer wat een beiaard is noch dat deze met de hand bespeeld kan worden. Een van de doelstellingen van de Bossche beiaardstichting is het promoten en onder de aandacht brengen van de beiaardkunst in ’s-Hertogenbosch. In de Bossche beiaardweek staan de twee Bossche beiaarden, die van het stadhuis en die van de Sint-Jan, centraal. Er wordt gestreefd naar een bijzondere programmering door de beiaard met andere instrumenten te combineren. De beiaard wordt als het ware uit zijn ivoren toren gehaald, daalt mede door het gebruik van een ingehuurde rijdende beiaard daaruit af en wordt meer toegankelijk voor het grote publiek. Dit jaar ligt de nadruk van het programma op Rusland. Dat land heeft ook een lange traditie met klokken. De beiaardier van St.Petersburg en Moskou, Oleya Rostovkaya, staat daarbij centraal. Het programma zal bestaan uit soloconcerten op stadhuis- en Sint-Jansbeiaard. Als publiekstekker zal het Russisch koor uit Amsterdam Oktoich met op orgel Olga de Kort en Olesya Rostovskaya op beiaard. De beiaardweek vindt plaats van woensdag 6 tot en met zondag 10 juni. Deze week start met een ochtendconcert op de Stadhuis- en de SintJansbeiaard. Op donderdagavond vindt het officiële openingsconcert plaats op de Sint-Jansbeiaard. Via een videoverbinding kan men in De Toonzaal dit concert beluisteren. De week wordt afgesloten met een concert voor beiaard, orgel en theremin, eveneens in De Toonzaal. Voor leerlingen van groep 8 is een educatief project opgezet. In samenwerking met de afdeling communicatie van de gemeente ’s-Hertogenbosch krijgen ze een rondleiding door het Stadhuis. Het letterlijke hoogtepunt hierbij is een bezoek aan de beiaard onder leiding van stadsbeiaardier Joost van Balkom. Informatie: www.bosschebeiaardstichting.nl.
KringNieuws maart 2012, jaargang 38 nummer 2
van het illustratiemateriaal te achterhalen. Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.
Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E‑mail: algemeen@kringvrienden.nl Internet: www.kringvrienden.nl Betalingen: ING Bank 3119716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 17,50 Kringhuis en Kringbalie Parade 12 Telefoon 073 ‑ 613 50 98 Telefax
073 ‑ 614 60 21
Ma. van 13.30 ‑ 17.00 uur Di. tot en met za. van 10.00 ‑ 17.00 uur Zon‑ en feestdagen van 12.00 ‑ 16.00 uur.