KringNieuws mei 2013

Page 1

Kring Nieuws UITGAVE VAN KRING

VRIENDEN VAN ’S‑HERTOGENBOSCH

JAARGANG 39 NUMMER 3 MEI 2013

Vooraf 2 In Memoriam

2

Vestingboschlogen op herhaling

3

Op stap met de boswachter

4

Naar Madrid?

5

Ponte Palazzo

6

Van zwabberende stuurman tot schippergids

8

Korte berichten

9

De Bossche 100

10

Een nadere kennismaking 6 13 De hertogen van Brabant 5 14 Bossche klokken 6 15 Bekijk ’t maar!

17

Bossche Beiaardweek

18

Spectaculaire opening Groot Tuighuis

20

Het Groot Tuighuis

21

Bossche Encyclopedie: betrouwbare historische vraagbaak 23 Start zomerseizoen

24

Ladderwedstrijd 3 25 Hier staoi ik dan 9 26 Wapensporen in Steen

27

Beeld van het H. Hart

28

Opening

zomerseizoen


V I Vooraf

In Memoriam

Nik de Vries

Frans Dijkers 1945 – 2013

In korte tijd hebben we een nieuwe editie van KringNieuws in elkaar gezet. Dat klinkt alsof we er een haastklus van gemaakt hebben, maar dat is zeker niet het geval. Omdat we het tijdstip van verschijnen willen aanpassen, moeten we een enkele keer wat schuiven met de deadline. Bovendien komt de meivakantie eraan en moet dit nummer op tijd bij u zijn met de uitnodiging voor de Algemene Ledenvergadering. We hebben hard moeten werken, maar dat vinden we niet erg.

In dit nummer vindt u enkele inmiddels vertrouwde rubrieken: Beeld van…, De hertogen van Brabant (het laatste stukje), Een nadere kennismaking, Bossche klokken, Hier staoi ik en de Ladderwedstrijd. Daarnaast een verslag van het plaatsen van een groot brugdeel van Ponte Palazzo, alles over Het Groot Tuighuis, de nieuwe loot aan de rondleidingstam van de Kring Vrienden, opnieuw twee mogelijkheden om te wandelen: in Het Bossche Broek en langs Bossche binnenstadstuinen. Opnieuw hebben we een mooi stuk gehad van een van de werkgroepen van de Kring, dit keer van de werkgroep Heraldiek. LEF heeft een grote excursie bedacht, dit keer naar Madrid om daar met eigen ogen veel werk van Jheronymus Bosch te aanschouwen. Eerst wordt gepeild of er voldoende belangstelling voor is. En dan: het nieuwe seizoen is van start gegaan. Traditiegetrouw vindt deze seizoensopening plaats in de buurt van 1 april: de folders worden verspreid, de boten te water gelaten. Kortom, de Kring kan weer op volle toeren aan de slag. Hopelijk gaat het weer eindelijk meewerken, want op het moment van schrijven van dit stukje is de winter nog niet verdwenen. Mocht u zelf een artikel willen aanleveren, dan kan dat tot 21 juni aanstaande. Graag via de mail van de redactie. Hebt u illustraties, levert u die dan apart aan in een zo hoog mogelijke resolutie. De illustraties niet bij de tekst doen, omdat die dan veel te klein worden, zodat we er niets mee kunnen doen. Graag wens ik u opnieuw veel lees- en kijkplezier.

Foto voorpagina: Ellie de Vries. Het nieuwe (zomer)seizoen start traditiegetrouw met het ronddelen van de nieuwe folders. Hier de start van de route Historische binnenstad.

2

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

Vlak voor de start van het nieuwe vaarseizoen op de Binnendieze bereikte ons het droeve bericht dat onze gewaardeerde collega-schipper Frans Dijkers was overleden. Frans was al langere tijd ernstig ziek en uitzicht op een verbetering is niet reëel gebleken. Bijna tot aan het einde toe bleef hij hopen om nog een keer te kunnen varen met de salonboot Frederik Hendrik of op de Binnendieze. In zijn werkzame leven is hij lange tijd in dienst geweest bij de gemeente Son en Breugel. Na met de VUT te zijn gegaan ging Frans op zoek naar een passende bezigheid. Hij koos voor de opleiding voor schippergids op de Binnendieze. Na de cursus met succes te hebben gevolgd behaalde hij in 2008 het certificaat. Vele jaren heeft hij met veel plezier de gasten over de historische stadsrivier gevaren. Van meet af aan was Frans een nauw betrokken lid van de schippersfamilie. Als hij niet hoefde te varen, zag je hem regelmatig met zijn onafscheidelijke hondje wandelen in het Bossche Broek. ‘Even zwaaien naar mijn collega’s op het water,’ was dan zijn bedoeling. Frans was ook schipper op de salonboot van de Kring. Daarmee bracht hij de gasten over de Dommel tot aan kasteel Nieuw Herlaer. Op dat punt wordt de salonboot gekeerd en langs het Bossche Broek en de Bossche vestingwerken teruggevaren. Frans was een ‘plezante’ vrijwilliger. Hij kon intens genieten van het ‘wel en wee’ in het schippershonk. Het plezier dat hij daaraan beleefde wist hij op zijn geheel eigen wijze met zijn specifieke stemgeluid te delen met zijn collegavrijwilligers. Niet alleen zijn familie en kennissen gaan Frans missen, maar ook bij de Binnendieze en bij de Kring Vrienden gaan wij het gemis voelen. Wij wensen zijn familie veel sterkte toe bij het verwerken van dit grote verlies. Collega schippers


V

Vestingboschlogen op herhaling Gerard ter Steege

De cursussen Boschlogie I en II hebben sinds de start in 1990 vele deelnemers vooral kennis bijgebracht over de cultuurhistorie van de stad. Als vervolg op beide cursussen kan de cursist deelnemen aan Boschlogie III. Deze bestaat niet uit afzonderlijke lessen, maar uit modules waaruit gekozen kan worden. Deze modules worden in het voor- en/of in het najaar aangeboden. De module Vestingwerken is daar één van.

‘s-Hertogenbosch 1838–1839 in perspectief. Het verhaal gaat over de gevolgen van Belgische opstand in 1830 en de Tiendaagse Veldtocht. ‘s-Hertogenbosch wordt in het document aangemerkt als een ‘evenwichtig’ punt voor het opstellen van verdedigingswerken tegen de Belgen en de Fransen.

Jos van Bruggen tijdens de presentatie.

Aan de hand van oude kaarten en ingekleurde animaties legt Jos de onderlinge samenhang uit van de bestaande verdedigingswerken en de aangebrachte veldwerken. Door de vele waterlopen rond de stad is de inundatie lange tijd de basis geweest van de verdedigingswerken. Tot ver na de ondertekening van het Verdrag van Londen in 1839 zijn de verdedigingswerken rond de stad intact gebleven.

Mauritsexercitie op de Parade

In 1997 waren Cor Gillhaus, Jan van Ee en Charles Limonard de initiatiefnemers van de succesvolle module Vestingwerken. De werkgroep Vestingwerken van de Kring Vrienden is nu verantwoordelijk voor de opzet en invulling van deze module. De werkgroep bevordert de instandhouding en de herkenbaarheid van de vesting en de stelling van ’s-Hertogenbosch. Daarbij horen de militair-historische infrastructuur en de restanten van de belegeringswerken van het Beleg van 1629. In de module komen de vroegere krijgskunst, de geschiedenis van de vestingwerken en de verdediging van de stad aan de orde. De module eindigt met het presenteren van een werkstuk. Cursisten die alleen of gezamenlijk een werkstuk presenteren krijgen de titel ‘Vestingboschloog’. Een kleine tweehonderd oud-cursisten hebben in de loop van de tijd 93 werkstukken gepresenteerd. De module wordt regelmatig aangepast zowel qua opzet als qua inhoud. De Vestingboschlogen kunnen regelmatig deelnemen aan excursies of zoals onlangs aan een nascholingsdag. Verdedigingswerken Op zaterdag 13 april 2013 verzamelden dertig Vestingboschlogen zich in het Kringhuis om deel te nemen aan het scholingsprogramma. Jos van Bruggen verzorgde een presentatie over zijn bestudering van de Memoires sur les environs de Bois le Duc van Willem II, Prins van Oranje. De verdediging rond

Vestingwandeling Na de lunch begint het gezelschap aan een Mauritsexercitie op de Parade. Deze rond 1600 door prins Maurits uitgedachte methode gaf zijn legers een zo hoog mogelijke vuurwisseling. Na de exercitie werd een vestingwandeling verzorgd. Langs de waterpoorten aan de trappen van het Voldersgat en de Zuidwal werd het Bastionder bereikt. De wandeling werd uiteindelijk beëindigd bij de Waterpoort aan het Herman Moerkerkplein. Het programma werd in een informele sfeer afgesloten. Hierbij werden de organisatoren gecomplimenteerd voor de prima organisatie van deze dag voor de Vestingboschlogen. Foto’s: Ed Hupkens

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

3


O

Op stap met de boswachter

In 2012 wandelden we op een fraaie zondag mee met gids van de Kring Vrienden, tevens vrijwilliger van Staatsbosbeheer, Bert Subelack. We trokken door Het Bossche Broek. Het werd een andere wandeling dan gewoonlijk, want we liepen soms dwars door de natuur. Terug voeren we met een van de bootjes van de Binnendieze over de Dommel. Ook in 2013 organiseren De Kring Vrienden en Staatsbosbeheer wandelingen, gecombineerd met vaartochten. Daarom een verslag van onze belevenissen.

Bert Subelack (rechts met tas) geeft uitleg. Dwars door de natte natuur.

Het gebied Het Bossche Broek is in beheer bij Staatsbosbeheer. In Nederland verzorgt deze organisatie een dikke 250.000 ha natuurgebied. Het Bossche Broek is 150180 ha groot. In dit Natura 2000-gebied lopen 15 tot 20 reeën rond. Meestal verbergen deze schuwe dieren zich goed, maar tijdens onze wandeling hebben we het geluk er een te zien opspringen en langsflitsen. Dwars door het gebied loopt de diepsloot. Deze is halverwege de 20ste eeuw gegraven voor verkaveling. Dit was funest voor het gebied: bemest water, vervuild grondwater en verkeerde begroeiing waren het resultaat. Daarom is er een verbrede sloot gemaakt bij de A2 en is het zogenaamde Seghersgemaal gebouwd.

we hebben het geluk een ree te zien ops Veel sloten werden gedempt, waardoor het grondwater omhoog kwam en er door het kwelwater een nat gebied kon ontstaan met veel bijzondere begroeiing. Hier ligt de Naad van Brabant, die loopt van Ossendrecht tot de Peel. Dat is de grens tussen klei en zand. Hier is de oorspronkelijk begroeiing van ‘natte’ planten teruggekomen. Tot 1920 was er elk voor- en najaar “een hoop gedonder door overstromingen,” zoals Bert het uitdrukt. Tot het Drongelens Kanaal werd gegraven, was het elk jaar raak.

Het Bossche Broek heeft ook drogere stukken.

4

De Kring Vrienden organiseert samen met Staatsbosbeheer ook in 2013 een aantal wandelvaartochten. U kunt kiezen tussen eerst wandelen en dan varen of eerst varen en dan wandelen. Dat gebeurt op zondag 2 juni, zaterdag 6 juli, zondag 4 augustus, zaterdag 7 september en zondag 13 oktober. Voor meer informatie kunt u terecht bij de balie van het Kringhuis aan de Parade.

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

De natuur Hoewel de wandeling officieel In het spoor van het Beleg heet, vertelt Bert heel veel over de natuur die we onderweg tegenkomen. Zo blijkt ook hier de pimpernel te groeien, maar in tegenstelling tot de Moerputten komen hier geen vlinders op af. Vogelwikke is aanwezig: de bloemetjes hebben de vorm van een vogeltje, vandaar de naam. We krijgen de verhalen over de koekoeksbloem, de kikkerbeet, de krabbenscheer en de egelskop te horen. Tussendoor komen de anekdotes over het Beleg van 1629: de dijken, de molens, het droogmalen en de overgave van ’s-Hertogenbosch. Ook de Verboden kringen komen langs: deze zijn herkenbaar gemaakt met behulp van metalen paaltjes, waarop de afstanden tot de forten staan aangegeven. Steeds weer wordt een deel van het grote verhaal aangevuld. Over hoe de boeren geprest werden om elders te gaan, zodat er alleen nog natuur over blijft. Over de oude Dommeltak, die ooit liep tot de diepsloot: nu nog herkenbaar aan de oude rietkragen. Over de blauwe gloed op het water: een teken dat het kwelwater is en dus goed.


N

Naar Madrid?

Nik de Vries

Werkgroep LEF

De werkgroep LEF is van plan eind september of in oktober 2013 een reis te organiseren naar Madrid onder de titel Jheronimus Bosch in Madrid. Daarbij worden onder andere bezoeken gebracht aan het Escorial en Toledo. De reis zal er ongeveer als volgt uitzien:

donderdag bus ‘s-Hertogenbosch-Eindhoven,vliegreis EindhovenMadrid, busvervoer naar het Prado, alwaar ruim tijd voor bezoek (speciale zaal met werk van Bosch; daarnaast vele andere schilders), daarna vervoer naar ***hotel: logies+ontbijt (alle dagen); vrijdag bezoeken aan het Escorial, voormalige paleis van Philips II, en Museo Lazaro Galdiano (Bosch en vele andere schilders); tijdens de excursie krijgt u een lunch; zaterdag hele dag bezoek aan Toledo (kathedraal, synagogen en kerk San Tomé met werk van El Greco); lunch in Toledo;

springen en langsflitsen We lopen door een deel van het meest kwetsbare gebied. Daar wonen reeën, dassen en vossen. Het moet nog verder verschralen tot blauw grasland en dat kost tijd: er zit nog veel fosfaat in de bodem en dat moet eruit. We komen bij waterplasjes met moerasvergeetmenietjes, kikkers, juffertjes en schaatsenrijders. De grondwaterstand is hier goed – we merken het aan de natte voeten – en dit soort plasjes is goed voor grutto’s. We lopen langs de wilgenbosjes die goed zijn voor de reeën. Deze bosjes bevatten salicylzuur en dat werkt als aspirine voor de dieren. Bij het Seghersgemaal stappen we in het gereedliggende bootje en in een rustig tempo varen we eerst de Dommel een eindje stroomopwaarts op om daarna koers te zetten naar de opstapplaats bij de Grote Hekel. We hebben een fantastische middag achter de rug. Foto’s: Ellie de Vries

zondag vrije dag en vliegreis Madrid-Eindhoven, aansluitend busvervoer naar ’s-Hertogenbosch. De prijs zal rond € 600 per persoon bedragen, op basis van een 2-persoonskamer, logies en ontbijt en de lunches tijdens de twee excursies, die begeleid zullen worden door een Nederlandssprekende gids. De toegangsprijzen voor de genoemde musea, Escorial, kerken en synagogen zijn inbegrepen. Toeslag voor een 1-persoonskamer zal ca. € 100 zijn. Tarieven zijn afhankelijk van het aantal deelnemers. Programma en vermelde prijzen onder voorbehoud van wijzigingen! De reis zal worden uitgevoerd in samenwerking met een ANVR-reisorganisator. Als u geïnteresseerd bent in deze reis, verzoeken wij u zich vóór 1 juni op te geven aan onze balie: telefoon 073 -613 50 98, onder vermelding van naam, adres, telefoonnummer, lidmaatschapsnummer Kring, gewenste weekends, kamerindeling, et cetera. De voorinschrijving verplicht u nog tot niets. Aan de hand van de voorinschrijvingen meten wij of er voldoende belangstelling is. Medio juni ontvangt u nader bericht.

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

5


P

Ponte Palazzo

In het weekend van 16 en 17 maart 2013 zou door aannemers ProRail en Mobilis het eerste en grootste brugdeel van de brugverbinding over het spoor gehesen worden. Dit brugdeel werd met speciale hijskranen, met een draagvermogen van 700 ton, stukje voor stukje op de acht meter hoge pijlers geplaatst. Het brugdeel is 57 meter lang en vervaardigd van speciaal staal en weegt zo’n 400.000 kilo. De overspanning komt meer dan 7 meter hoogte boven de zeven spoorlijnen te liggen. Deze loop- en fietsbrug moet de oude binnenstad van ’s-Hertogenbosch met de nieuwe binnenstad, het Paleiskwartier, op een speciale manier met elkaar verbinden. Ter gelegenheid van het plaatsen van het eerste deel stelde Essent zijn hoofdgebouw op 16 maart voor het publiek open; daardoor konden mensen het reeds eerder uitgevoerde werk, zoals de pijlers, vanaf de vierde verdieping aanschouwen. Tegelijkertijd werden er enkele presentaties gegeven. De spectaculairste werkzaamheden zouden op 17 maart rond 5.00 uur plaatsvinden en waren te bekijken vanaf het voormalige gebouw van het SM’s en het Paleiskwartier. Zo gaat het eruit zien.

Grote kranen aan het werk.

Brugdeel ligt klaar.

6

Presentatie De eerste presentatie werd gegeven door projectarchitect Marleen van Driel van het Architectenbureau Benthem Crouwel uit Amsterdam. Dit bureau werd in 2009 uit de drie ingezonden ontwerpen door B&W verkozen om het ludieke ontwerp van deze loopbrug als verbinding tussen de oude een nieuwe stad. Crouwel wilde duidelijk de historie van het buitengebied meer bij de stad betrekken en er een geheel van proberen te maken. Hierbij lag het accent op een verbindingsbrug met vooral een aangenaam verblijfsgebied door de beplanting, een soort opgetild park. Er werd gekozen voor de uitwerking van de verkorte versie waarbij tevens gelet werd op duurzaamheid in materiaalgebruik en onderhoud. Als basismateriaal wordt speciaal cortenstaal gebruikt met een dichte corrosie, waardoor het materiaal in het zicht gelaten kan worden en al vrij snel een mooie roestbruine uitstraling krijgt. Dit past ook goed bij de materialen die eerder gebruikt zijn in de rest van de stad en bij Essent. De brug, die 255 meter lang wordt en 10,4 breed, bestaat uit verschillende delen en zal van kolom tot kolom overspannen worden. Het doel hierbij is de brug zo laag mogelijk te houden en zo

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

Vooral het uitzicht moet mooi w

toegankelijk mogelijk te maken. Het metaal is gemaakt in een gevouwen plaatvorm die dient voor een grote overspanning, maar zo ontstaat er ook ruimte voor beplanting. Daar er niet gestrooid kan worden, komt er vloerverwarming en maakt men gebruik van energieuitwisseling (WKO) met warmte- en koude-opslag via leidingen. “Beneden de 4 graden slaat de verwarming aan om gladheid te voorkomen en hierdoor zal er een aangenaam klimaat ontstaan voor plant en mens,” zo vertelt Marleen enthousiast. Er wordt ook gebruik gemaakt van keramische tegels om over te lopen. De brug is primair voor voetgangers en secundair voor fietsers. Er is ruimte voor wandelpaden, zitbanken en groen. De trappen aan de voor- en achterzijde zijn kort en voorzien van bordessen om even een rustmoment te hebben. Zo kunnen ook de fietsers gebruik maken


Michele van den Heuvel van de trappen. Daarnaast komt aan weerszijden een glazen en doorzichtige lift die schuin met de helling meeloopt en ruimte biedt aan twee fietsers of een scootmobiel. De duurzame en indirecte led-verlichting zal dag en nacht voor overzicht en sfeer zorgen en moet voorkomen dat het een hangplek wordt.

worden

De ‘groene brug’ Als inspiratiebron voor dit ontwerp heeft een buiten gebruik gesteld en met groen beplant spoorwegtraject High Line in New York gediend. De landschapsarchitect Piet Oudolf uit Nederland heeft hier toen de beplanting ontworpen en hij gaat ook bij deze brug de groene inrichting vormgeven. Er is gekozen voor een veelsoortig en altijd bloeiend geheel met aandacht voor de verschillende seizoenen. Er is gekozen voor drie thema’s: savanne, laaggebied, direct over het spoor en bebost gebied aan de zijkanten. In de vouwen van het plaatwerk is ruimte voor planten of fruitbomen. Delen van het brugdek zijn bestraat, andere delen zijn voorzien van roosters waar grassen en lage planten op kunnen groeien en die tegelijk ook beloopbaar zijn. Er komt een speciaal irrigatiesysteem. Vooral het uitzicht moet mooi worden. De sfeer op de

gemaakt moeten werden bij het nieuw in te richten Willemsplein en de Koningsweg. Deze zal gekoppeld worden aan de voetgangersbrug over de Dommel richting Vughterstraat. Zo werd verteld in de derde lezing door landschapsarchitect Joris van Esch van de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Het project dat in juni 2012 met de werkzaamheden opstartte, heeft al enige vertraging opgelopen en zal nog zeker anderhalf jaar in beslag nemen. In juni van dit jaar moet de ruwbouw afgerond zijn en kan met de verdere inrichting begonnen worden. Het project is begroot op 13 miljoen euro. Of dit budget toereikend zal zijn, is zeer de vraag, daar de aannemer en staalbedrijf Van Den Berselaar al aanpassingen hebben moeten doen: om aan bezwaren tegemoet te komen heeft men gekozen voor verzwaring van de constructie. De gemeente als opdrachtgever is samen met de provincie financier van het project. Plaatsing De uiteindelijke plaatsing van het brugdeel vond plaats op zondagmorgen tussen 5.00 uur en 8.00 uur. Millimeter voor millimeter werd de brug op zijn plaats geschoven. Veel speling was er niet, slechts 4 mm, dus bleef het tot het einde een spannende klus. Dit stukje werk trok niet voor niets veel bekijks. Het is dan ook geen wonder dat deze immense klus ruim een half jaar aan voorbereiding nodig had. Naamgeving Over de definitieve naam is nog volop discussie. Tot nu toe is Ponte Palazzo een voorlopige gebruiksnaam. De gemeente heeft een prijsvraag uitgeschreven om nieuwe namen aan te leveren die vooral aansluiting

Brugdeel op pijlers.

brug moet aansluiten op het mooie aangezicht van de groene Gement aan een zijde. Aan de voor- en achterzijde zie je het oude en nieuwe stadsdeel en onder je gaan de treinen af en aan. Verbinding De verbinding naar het Paleiskwartier en de Hofvijver zal deels over daken van een aantal nieuwe gebouwen komen. Aan de Essentzijde zal er een verbinding

zal vinden bij bewoners van onze stad en gebruikers van deze brug. Zo vielen er al namen als: Koningsbrug, Bossche Brug, Bruine Brug, Groene Brug, Zandloper, Roestbak en andere. De sluitingsdatum van deze prijsvraag is vrijdag 5 april. Daarna kiest een jury de drie beste namen en kan er in juni via de website van de gemeente gestemd worden. Foto’s: Michele van den Heuvel

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

7


V

Van zwabberende stuurman tot schipper In weer en wind langs Diezetogen door bries en stroom vaak meegezogen. Wanhoop soms in onze dromen Maar geloof het of niet … we zijn er gekomen!

Een van de eerste rondvaarten van 2013.

Het is augustus en ik heb me aangemeld voor de opleiding schipper Binnendieze. “Lijkt me wel leuk,” zeg ik thuis. Mijn vrouw heeft haar bedenkingen. “Da’s niet gemakkelijk hoor, al die smalle slootjes. Kun jij dat wel?” Ze kijkt me een beetje bezorgd aan, daarin wellicht gesterkt door haar minder positieve kijk op mijn kwaliteiten achter het stuur van onze auto. Onnodig te zeggen dat haar twijfels over mijn rij-capaciteiten slechts zijn ingegeven door jaloezie. Ze rijdt zelf namelijk niet al te best, maar dat vertel ik haar te weinig, geloof ik. Ik besluit derhalve te volstaan met een zelfverzekerde glimlach. Een week later zit ik

Ik heb in de maanden november en dece meer Diezemu

Doorkijkje onder de Vughterstraat.

8

in de Molenstraat aan tafel met een dame en enkele heren van een zekere leeftijd. Ik mag wat vertellen over mezelf. Dat gaat me goed af, want dat kan ik wel, vertellen over mezelf. Dan steken de heren een gloedvol betoog af over kwaliteit en commitment, vaardigheden, verantwoordelijkheden en plichtsbesef. Ik krijg het een beetje benauwd, maar wil me niet van mijn stuk laten brengen. Wanneer de cursus gaat beginnen, vraag ik dus bij het afscheid. De heren kijken me een tikkeltje hautain aan. Ik ga nog wel vernemen of ik überhaupt

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

ben aangenomen, spreken ze. Met een glimlach, dat dan weer wel. Thuis zeg ik: “Ze doen een beetje streng en arrogant, maar dat is een houding. Ik herken dat wel.” Begin oktober begint de theorie. Want ik heb de eerste toets der kritiek doorstaan. In het imposante Kringhuis aan de Parade worden wij, zeventien uitverkorenen, gedurende enkele maanden overgoten met schatten aan kennis over de Kring Vrienden, de Binnendieze en de stad ’s-Hertogenbosch. Alles wordt uiterst vakkundig gepresenteerd en netjes gebundeld aangeboden. ”U dient de essentie van dit alles te onthouden,” zo spreken de cursusleiders streng. Toch ga ik me hechten aan de wekelijkse bijeenkomsten aan de Parade. Ik ga de rijkelijk uitgedeelde stukken zelfs lezen. En herlezen. “Je vindt het leuk, hè,” merkt mijn vrouw op, alert als altijd. So far so good. Maar in november beginnen de vaarlessen. Je moet met drie ‘aspiranten’ en een instructeur in de boot. Want dat zijn we: ‘aspiranten’. We worden bij wijze van spreken meteen in het diepe gegooid. Een achtje hier, een strak bochtje daar en af en toe even vastklemmen op de ‘H’ onder de V&D of loodrecht onder de regenpijp op de Vughterstroom. Insiders weten nu voldoende. Wij worden geacht de achteloos geponeerde opdrachten na enige tijd feilloos uit te voeren. Ik begin vol zelfvertrouwen aan de vaartaken, zozeer zelfs dat ik mijn lieve vrouw thuis begin november mededeel dat dit bootje varen voor mij een fluitje van een cent is. Nou heb ik me vaker vergist door al te


K

rgids

Korte berichten

Hans van Kasteren

Kringhuis zoekt gastvrouw/gastheer

stellige uitspraken neer te leggen, maar zelden in deze mate. Ik durf de stelling aan dat ik in de maanden november en december meer Diezemuren heb geraakt dan gemist. Bovendien is het vrijwel altijd koud dan wel bitter koud. Het is nu eens erg laag, dan weer erg hoog water, waardoor wij af en toe slechts plat liggend op onze schuiten onder de laagste togen door kunnen. Daarnaast ontstaat er met grote regelmaat een vreselijke stroming vanuit de Dommelaanvoer, waardoor wij met pakkende regelmaat tegen de muren aan kwakken. Maar let op: vanaf begin januari komt er een omslag. Ineens komt het voor dat ik feilloos een achtje draai of me fluitend muurvast tegen de ‘H’ aanklem. Vervolgens mag ik me aanmelden voor een drietal toetsen. Men wil weten of ik voldoende theoretische kennis bezit over stad en stadsrivier, of de vaarvaardigheden naar behoren zijn en of ik in staat ben de opgedane kennis

ember uren geraakt dan gemist

Voor uitbreiding van ons huidige team zijn wij op zoek naar: Vrijwilligers voor gastvrouw/heer in het Kringhuis. Het takenpakket van de gastheren en gastvrouwen is zeer afwisselend. Hiertoe behoren onder andere het openen en sluiten van het Kringhuis en het ontvangen van bezoekers. Daarnaast verwachten wij dat deze vrijwilligers assisteren bij allerlei activiteiten die in het Kringhuis worden georganiseerd. Om deze taken goed te kunnen uitvoeren verwachten wij van de gastvrouwen en gastheren dat zij prettig in de omgang zijn met de bezoekers en goed in teamverband kunnen werken. De vrijwilligers dienen zich op de hoogte te stellen van alle activiteiten van de Kring Vrienden. Spreekt bovenstaande u aan en bent u minimaal twee dagdelen per week beschikbaar, neem dan contact op met de Kringbalie 073 - 613 50 98 of stuur een mail naar algemeen@kringvrienden.nl.

Achtste Tuinenwandeling: Bossche stadstuinen in bloei Joop van Dijk

Het Hellegat in volle vaart. op een redelijk smakelijke en kloppende wijze te presenteren. Al varend, wel te verstaan. Heren en dame instructeurs: complimenten. Het is jullie in enkele maanden gelukt een zwabberende stuurman om te toveren tot een redelijk vaardige aspirant schippergids. Die nog veel moet leren, dat dan weer wel.

Op zondag 16 juni aanstaande organiseren Wilna Quekel en Joop van Dijk voor de achtste keer een tuinenwandeling door ’s-Hertogenbosch. Elke keer weer is het een verrassing om nieuwe tuinen aan te treffen in de binnenstad die samen met het huis waar ze bij horen een prachtig cultuurhistorisch geheel vormen. Ook dit jaar zijn we er weer in geslaagd om een aantal nieuwe tuinen te openen. We staan steeds weer verbaasd hoe enthousiast de eigenaren meewerken aan dit evenement. Dit jaar zullen ongeveer 20 tuinen open zijn voor het publiek. Alle architectuurstijlen zijn vertegenwoordigd en deze vormen samen met de tuin een interessant verhaal. Zo krijgen Bosschenaren en andere belangstellenden een kijkje in de groene wereld van de binnenstad. Er zijn nieuwe tuinen bij die we nog even onder ons houden. Op dit moment zijn we nog in gesprek met anderen over hun tuin. Elk jaar weer merken we hoe enthousiast de bezoekers en de tuineigenaren zijn over deze wandeling. Ook dit jaar kunnen we de prijs van de wandeling op 10 euro houden. Het aantal bezoekers dat we toelaten, is beperkt tot 600 mensen. Kaarten zijn in het Kringhuis te koop vanaf vrijdag 24 mei.

Foto’s: Ellie de Vries

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

9


D

De Bossche 100 Op 27 januari 2012 om 22.00 uur is voor de 25ste maal het startsein gegeven van een bijzonder wandelevenement door Boetje Huliselan. De laatste jaren gebeurt dit bij de voetbalvelden van ConcordiaHertogstadCombinatie/Orka aan de Kooikersweg te ’s-Hertogenbosch. De Bossche 100 is een zogenoemde ultra wandeltocht van 100 + km voor een selecte groep goed getrainde wandelaars die lange afstanden als de ultieme uitdaging ervaren en ervan genieten.

Uitleg bij de Bossche 100.

Dit wandelevenement is door de jaren heen bekend in binnen- en buitenland. Het is een uitdaging voor velen. Veel mensen kennen als wandelevenement de Vierdaagse van Nijmegen. De ware liefhebber, zoals de auteur van dit verhaal, gaat het liefst naar de vierdaagse van Apeldoorn of de vierdaagse te Castlebar in Ierland. Wandelaars die de Bossche 100 lopen, weten dat het hier altijd ruig en ruw en moeilijk kan zijn. Het is een keuze en wat je het beste smaakt. En over smaakt valt niet te twisten.

Vanwege het parcours ko afgelegen

Petje en route van de 25ste editie.

10

Historie Een langeafstandwandeling is niet nieuw in Nederland: men kent de Kennedy-marsen van 80 km maar ook Nijmegen-Rotterdam van 160 km en AmsterdamLeeuwarden van 150 km, de Mergelland route van 140 km. Deze tochten moet men binnen een bepaald aantal uren volbrengen. Je kunt er geen vier dagen of weken overdoen. Zo liepen Annie Gijzel en Theo van der Wijst al in de jaren ’80 van de vorige eeuw met het idee rond om een lange-afstandwandeltocht te organiseren rondom ’s-Hertogenbosch. Ik kende hen uit de tijd van de winterwandeltochten van WSV ‘s-Hertogenbossche Vierdaagse. Een hommage aan deze organisatie is wat men nu nog kent als de jaarlijkse Stan Meeuwsenmars. Annie en Theo liepen in die tijd ook bijvoorbeeld de zevendaagse in Denemarken. Allemaal heel wat anders dan een avondvierdaagse met afstanden van 5, 10 en 15 km. Maar in elke sport geldt dat door training en oefening men veel meer kan.

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

Vorige eeuw kende men nog vele wandelsportverenigingen in ’s-Hertogenbosch zoals Edison, WIOS, De Draken en de Bossche Rakkers. Op het einde kreeg men altijd een mooie medaille en herinnering nummer. Bij WSV Edison was dat een afbeelding van Edison met in plaats van nummers de uitvindingen van Edison. Op 22 januari 1988 om 22.00 uur ging de eerste Bossche 100, op persoonlijke titel door Annie en Theo georganiseerd, van start vanuit Hotel Terminus. Het was een wilde tocht: een route van 100 km en men moest voor 18.00 uur op 23 januari weer binnen zijn. De verdere organisatie eromheen werd gedaan door een handvol mensen. Rust- en controleposten waren provisorisch ingericht en er moest veel worden geregeld. In dat jaar was het slecht weer, veel sneeuw, ijs en gladheid. Het doel van de Bossche 100 is om zoveel mogelijk over onverharde wegen en paadjes te lopen. In dat eerste jaar liepen 34 deelnemers de tocht helemaal uit. Men was laaiend enthousiast ondanks de zwaarte van deze wandeling. Om zo een tocht te organiseren heeft men wel mensen om zich heen nodig. Vrijwilliger van het eerste uur is EHBO’er Jan Hoogeboom die verder allerlei hand- en spandiensten verricht tot op de dag van vandaag. In 2005 kreeg hij voor deze activiteiten van burgemeester Rombouts een lintje. Van de eerste Bossche 100 zijn al lijvige verslagen geschreven. In datzelfde jaar 1988 is de Stichting De Bossche 100


Rob Hoogeboom opgericht. Het bestuur bestond uit Annie en Theo, Piet van Petten en Jaco Mulder. De notariskosten betaalde men uit eigen zak. Een aantal zaken is meteen vastgelegd: de Bossche 100 wordt gelopen op de vierde vrijdag van januari, de afstand is 100+ km, de start om 22.00 uur en binnen voor 18.00 uur de volgende dag. De jaren erna In de tweede editie van 1989 start men vanuit de kantine van RKVV Wilhelmina op sportpark de Wolfsdonken. Er zijn 49 deelnemers, waarvan 10 uit het buitenland. Daardoor heeft men meteen het predicaat internationale wandeltocht. Men telt een uitvaller. Dit jaar is het weer goed, mooi en droog. In de meeste jaren is het weer eind januari voor de wandelaar uitstekend. Edoch uitzonderingen bevestigen altijd de regel. Zuidwesterstorm, hoosbuien, sneeuwjacht, hoge waterstanden en wat al niet meer.

Enkele jaren later verhuisde men mee naar de nieuwe velden van CHC/Orka aan de Kooikersweg. Vanwege het feit dat de tocht zoveel mogelijk over ongebaande paden gaat, de weersomstandigheden soms erg parten kunnen spelen en de meeste tijd in het donker wordt gelopen, zijn er vanaf de eerste deelname wandelverslagen geschreven doorspekt met allerlei bijzondere details en gebeurtenissen. Ze geven een goed beeld van de wandelaar op de Bossche 100 in strijd met de elementen. Voor deze uitgebreide verslagen met mooie foto’s verwijs ik naar de website van de Bossche 100.

omt men in en moeilijk bereikbare gebieden

Een van de nachtelijke rustpunten.

Alle 25 edities hebben zo hun kenmerken gehad. Men krijgt meer vrijwilligers, waardoor men rustposten kon inrichten met snert en roggebrood, koffie, thee en broodjes. In de beginjaren is het inrichten van rustposten niet altijd even makkelijk. Vanwege het parcours komt men in afgelegen en moeilijk bereikbare gebieden. Een bezoek van de politie of omwonenden zo midden in de nacht is niet ongewoon. Problemen hebben zich gelukkig nooit voorgedaan. En bereidwilligheid van de horeca op de route moet je ook maar net treffen, meestal is een extra nachtvergunning bij de plaatselijke overheid voldoende. Men kan wel in de nacht door een natuurgebied willen lopen, maar ook daar gelden regels. Voor sommige natuurgebieden is toestemming van de eigenaar nodig. Dat kan een particulier zijn maar ook Brabants Landschap of Natuurmonumenten. De derde editie in 1990 start men vanuit de kantine van VV Concordia aan de Simon Stevinweg. Een stenen blauwwitte voetbal tussen de huizen herinnert tegenwoordig aan deze voormalige locatie. In dat jaar zijn er 70 deelnemers. Een groot voordeel van deze locatie was ook dat men na afloop kon douchen. Een traditie die ook al snel zijn intrede deed, was dat de wandelaars bij de finish een Bossche Bol en koffie krijgen. In al die jaren valt het de auteur wel op dat ze niet altijd van de plek komen nabij het Bossche station. Een detail maar als je ervoor gaat dan wel de originele. Door die bol steeg wellicht het aantal deelnemers.

Vanaf nummer 10 Bij de 10de editie in 1997 wordt symbolisch een meetlint uitgereikt aan degenen die alle tien keer de tocht hebben uitgelopen. Men heeft dan de mogelijkheid om de route na te meten. In 1999 zoekt men samenwerking met WSV Olat, aangezien die ook lange- afstandwandelingen organiseren in de wintermaanden. Daar heeft Olat het te druk mee en samenwerking gaat niet door. Tot op heden kan men wel rekenen op ondersteuning, want elke hulp is welkom. Het deelnemersveld stijgt in 2001 boven de 100 deelnemers; er is zelfs zoveel vraag om mee te lopen dat men een deelnemersstop moet invoeren. Een ander praktisch punt is dat de wandelaars een flinke tas bagage meenemen. Het is ondoenlijk om

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

11


D De routekaart van de 25ste editie.

Even een rustpunt.

12

deze ook tijdens het wandelen mee te dragen. Een vrachtwagen rijdt van rustpunt naar rustpunt zodat men indien gewenst van kleding kan wisselen. In de eerste jaren liep men met een zaklantaarn om bijvoorbeeld de pijlen te zien of de weg of paden. Voor de eigen veiligheid draagt men nu ook kleine lampjes en fluorescerende vesten. Na de 16de Bossche 100 in 2003 wordt een landmeetwiel aangeschaft. Voordien leende men deze van Rijkswaterstaat. In de eerste jaren deed Theo van der Wijst alles te voet, Hij nam een rugzak, tentje en het wieltje mee. Hij was dan een heel weekend op stap voor de Bossche 100 om de route uit te zetten. Dit gebeurde voornamelijk in de zomer. Elk jaar een route uitzetten van 100 km met als vaste startplaats ’s-Hertogenbosch is niet niks. Alle vier de windstreken zijn al eens bezocht. Wat men wel als traditie hanteert is dat elke twee jaar een flink stuk wordt gelopen door de Loonse en Drunense Duinen. Tegenwoordig zet men de tocht uit in etappes en maakt men ook gebruik van een fiets en de auto. De routebeschrijving wordt lopend gemaakt. Men oriënteert via kaarten en maakt gebruik van de computer en GPS. De route wordt tot een week voor de start nog eens extra nagelopen, want men loopt letterlijk tegen fors veranderde situaties aan. Actueel blijft de aanleg van glasvezelkabels en de omlegging van de Zuid Willemsvaart. In de nacht ziet een route er heel anders uit dan overdag. Omdat men meestal in de zomermaanden de route in hoofdlijnen uitzet is dat met het lopen in de winter toch wel een groot verschil. Buiten de kans op meer modder en water op je pad is de vegetatie een stuk minder. In de eerste jaren kende men nog geen mobiele telefoon en werd er door de organisatie meer met de auto tussen de rustposten op en neer gereden om te controleren of alle deelnemers op het juiste pad waren.

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

Nu kan men naar elkaar bellen en kan men sneller ingrijpen waar het nodig is. Een essentieel punt op de route zijn de pijlen, als die wegwaaien of soms moedwillig weggehaald worden, kan dat al gauw een aardig ommetje betekenen. Voor sommigen is dat geen bezwaar. Maar drie jaar geleden volgde een wandelaar bijna op het einde weer dezelfde beginpijlen: hij is 8 km verderop door de organisatie opgehaald. Het was al een beetje gemeengoed, maar bij de 20ste is officieel 10 km extra ingevoerd. Een vijftal km voor de finish is voor de liefhebber een extra lus van 10 km. Die lopen dan 110 in plaats van 100 km. De 25ste editie was speciaal te noemen: meer dan 125 deelnemers waren ingeschreven en men moest met een reservelijst gaan werken. Dit jaar ging de route zelfs 7 km door België. Er hebben 118 wandelaars de tocht uitgelopen, onder wie Annie van der Meer uit Friesland en Klaas Bakker uit Vught die de tocht voor de 25ste keer uitliepen.

De Bossche 100. Een wandelevenement onbekend bij het grote publiek maar inmiddels op de internationale wandelagenda niet meer weg te denken. In al die jaren is de Bossche 100 gelopen door 770 deelnemers en door hen is 240.000 km afgelegd. Dat is zes keer de omtrek van onze aardbol. Bronvermelding; www.debossche100.nl Joop Reichenfeld, 25 jaar de Bossche 100

Foto’s: Rob Hoogeboom


E

Een nadere kennismaking 6

Het KringNieuws is alom bekend binnen de vereniging Kring Vrienden en ver daarbuiten. Veel minder bekend is dat naast het verenigingsblad maandelijks een Nieuwsbrief via de mail wordt rondgestuurd. Deze Nieuwsbrief is speciaal bedoeld voor de vrijwilligers van de Kring. Kent het KringNieuws een redactieteam; de Nieuwsbrief wordt enkel en alleen gemaakt door Ad Oomen. Een belangrijke schakel voor de onderlinge communicatie tussen de vrijwilligers. De reden om hem aan de hand van vijf vragen aan de lezers voor te stellen.

Redactie te kopen en te komen wonen. Aanvankelijk heb ik buiten mijn werk in diverse Bossche sportverenigingen gezeten. En vanaf begin 2000 ben ik vrijwilliger bij de Kring. Ook ben ik in 2002 Boschlogie 1 en 2 gevolgd. Wat doe je bij de Kring? Bij de Kring ben ik vanaf het eerste moment al de samensteller/redacteur van de Nieuwsbrief voor de Vrijwilligers van de Vrienden van ’s-Hertogenbosch. Ik nam dat werk over van een andere vrijwilliger die teveel buiten onze stad was. De toenmalige secretaris vond het beter dat ik die taak overnam, omdat ik veel sneller in te schakelen was. De Nieuwsbrief verscheen toen snel na een vermeldenswaardig moment, dus wat onregelmatiger. Daar begon ik in de kelder van Den Otter aan de Visstraat/Kruisstraat. We laten deze Nieuwsbrief in principe een keer per maand op de eerste woensdag, voor alle vrijwilligers verschijnen. Hoe is de Nieuwsbrief ontstaan? Het echte ontstaan heb ik niet meegemaakt. De Nieuwsbrief bestond mijns inziens al enkele jaren toen

De stad maakte op mij altijd een sfeerrijke en gemoedelijke indruk Wie is Ad Oomen? Ik ben 76 jaar geleden in Dordrecht geboren uit Bredase ouders. In Breda heb ik daarna mijn jeugd doorgebracht en van mijn vierde tot 34ste jaar heb ik daar gewoond, mijn scholen gehad en gesport. Ik heb onder andere gevoetbald en gehonkbald in de hoogste JEKA teams. Ik ben nu bijna 48 jaar getrouwd met Mieke. We hebben twee kinderen en vier kleinkinderen (Amsterdammertjes). Wij wonen vanaf 1970 in ‘s-Hertogenbosch, nog steeds als eerste bewoner in ons huis in de Schutskamp. Mijn opleiding heb ik voltooid op de HTS-Werktuigbouwkunde in Breda. In mijn beroep heb ik in de logistieke zijde gezeten, onder andere bij Grasso in ‘s-Hertogenbosch en bij DAF Trucks in Eindhoven. Wat heb je met ’s-Hertogenbosch? Deze stad bekoorde me al in de periode dat ik in Breda woonde. De stad maakte op mij altijd een sfeerrijke en gemoedelijke indruk en ik vond haar bouw met zoveel mooie huizen, gebouwen en straten echt geweldig. Misschien was mijn enthousiasme voor deze stad de grootste drijfveer om hier op een baan bij Grasso te solliciteren en daaropvolgend ook hier een huis

ik hem ging verzorgen. Bij mijn start heb ik het logo in de kop van de Nieuwsbrief de huidige vorm al gegeven. Volgens de toenmalige secretaris, Frans van Sundert, was de Nieuwsbrief een verlengstuk van de secretaris. Hij was bestemd voor alle mededelingen voor onze vrijwilligers. De kopij wordt mij altijd aangeleverd vanuit of het bestuur of werkgroepen of coördinatoren. Er mochten ook Bossche cultuurgeschiedkundige zaken in die onze vrijwilligers wellicht interesseerden. Ook een Agenda van alle Bossche aangelegenheden waarbij de vrijwilligers betrokken konden zijn, was een belangrijk item. In de beginjaren toen er nog niet zoveel homePC’s bij onze vrijwilligers waren, werd de Nieuwsbrief voor alle vrijwilligers uitgeprint (wel tweezijdig) en met de post naar ieders huisadres opgestuurd. Maar nu al een jaar of tien wordt de Nieuwsbrief voor 99% per email naar ieder zijn emailadres gestuurd. Hoe zie je de rol van de Nieuwsbrief? De rol van de Nieuwsbrief zie ik als een nuttig instrument om de hele club van vrijwilligers betrokken te blijven houden bij het geheel van de Kring. Foto: Ed Hupkens

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

13


D

De hertogen van Brabant 5 Resy Rabou

Maria van Bourgondië (1457 – 1482) is de knappe dochter van Karel de Stoute. De Europese prinsen staan voor haar in de rij, maar haar vader beslist uit politiek oogpunt, of een kandidaat al of niet geschikt is voor zijn dochter. Uiteindelijk wordt het Maximiliaan van Oostenrijk (1459 – 1519), met wie Maria in 1479 gaat trouwen in Gent. De Sint-Jan is nog volop in aanbouw. In deze periode worden de luchtboogbeelden geplaatst. Enkele van deze originele beelden zijn nu nog te bewonderen in het Sint-Jansmuseum De Bouwloods. In 1481 zijn de koorbanken klaar.

zomerdag in juli van dat jaar woont hij de H. Mis bij in de Sint-Jan, waarna een prachtige stoet zich begeeft naar het stadhuis op de Markt. Als cadeau krijgt Karel twaalf vaten wijn en vijftig mud tarwe. De Sint-Jan is bijna klaar. In 1529 wordt een hoge spitse toren als sluitstuk midden op de kerk geplaatst, waarop een koperen beeld van Johannes als patroon van de kerk.

In het hoogkoor wordt in 1481 het driejarig zoontje van Maria en Maximiliaan tot ridder geslagen tijdens een bijeenkomst van de ridders van het Gulden Vlies. Deze bijeenkomst wordt een schamele vertoning: veel ridders zijn afgehaakt en hebben hun diensten aangeboden aan de koning van Frankrijk, Lodewijk XI. We kennen immers het spreekwoord: “Wiens brood men eet, diens woord men spreekt”. Voor het volk van ’s-Hertogenbosch echter is deze bijeenkomst een hele gebeurtenis.

De Sint-Jan De kerk is gereed. Het is deze laatste hertog van Brabant en Bourgondië gegund de kerk in al zijn glorie te mogen zien als hij de stad bezoekt…

Filips de Schone.

De hertogen hebben nog wel meer te doen dan de bouw van de Sint-Jan te volgen en Brabant te besturen. Uitbreiding van grondgebied is wel één van de belangrijkste bezigheden van hertogen, koningen en keizers. Denk daarbij maar eens onder andere aan de bemoeienissen van ‘onze’ hertogen met andere gewesten in de Lage Landen en aan de 100-jarige oorlog… Op een warme zomerdag in juli 1584 slaat de bliksem in de hoge spitse toren van de kerk. Het is een toren, opgebouwd van hout en lood… Met donderend

Van haar trouwkleed laat zij een mantel maken voor het Mariabeeld in de Sint-Jan Filips de Schone Het zit de hertog en hertogin niet mee. Door een val van haar paard sterft Maria in 1482. Haar zoontje Filips is dan pas drie jaar. Als hij in 1494 meerderjarig wordt, wordt hij officieel ingehuldigd als Filips de Schone, hertog van Brabant (1478 – 1506). Filips is een leeftijdgenoot van onder anderen Jheronymus Bosch, de beroemde Bossche schilder. Filips wordt hevig verliefd op Johanna van Castilië met wie hij ook trouwt. Van haar trouwkleed laat zij een mantel maken voor het Mariabeeld in de Sint-Jan. Hun zoontje wordt in die kathedraal gedoopt, in de prachtige koperen doopvont van Aert van Tricht, waarbij de boreling de naam Karel (1500 – 1558) krijgt. In deze periode wordt ook de Broederschapskapel gebouwd, die wij nu kennen als de Sacramentskapel.

geweld stort de toren met klok en beeld en al op het zuidertransept en brengt ook in de kerk grote verwoestingen aan… Restauratie Het oude beeld, verkommerd en versleten en door de eeuwen onherkenbaar haast verteerd, zodat hij, die het maakte, niet zou weten dat dit ooit door hem zelf werd gecreëerd. Met hoeveel zorg wordt nu getast in het verleden naar hoe het er eens stond en het moet zijn geweest, om dan – voorzichtig – alles te herstellen: diezelfde vorm, vanuit diezelfde geest… Geraadpleegde literatuur: Adrianus Barlandus, De Kronieken van de hertogen van Brabant

Karel V Op jonge leeftijd, in 1506, sterft Filips. Zijn vader Maximiliaan wordt regent en in 1515 wordt Karel V op vijftienjarige leeftijd hertog van Brabant. Op een mooie

14

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

Eduard de Maerschalck, De Bourgondische vorsten 1315-1530 Drs. P. Th. J. Kuijer,’s-Hertogenbosch , stad in het hertogdom Brabant ca.185-1629 Toon Rabou,Wij zijn de reizenden


B

Bossche klokken 6

De meimaand geldt in de katholieke wereld als de Mariamaand. ’s-Hertogenbosch is voor velen de stad van de Zoete Lieve Vrouw. Daarom wijden we dit artikel aan klokken met de naam Maria.

Werkgroep Klokken Het is een Middelnederlandse poëtische variant op de laatste zinnen van het Weesgegroet. Zo is dit een redelijk jonge klok met een eeuwenoude tekst. Meer Maria-klokken Een oudere klok met een Maria-vermelding vonden we in het Jheronymus Bosch Art Center. Gobelinus Moor goot de klok voor de eerste Sint-Jacobskerk aan de Bethaniëstraat. De tekst is deels Middelnederlands, deels Latijn: “MARIA IS MYNEN NAEM INT IAR ONS HEREN M CCCC L X X XII GOBELINUS MOOR ME FECIT” (Gobelius Moor maakte mij)

Maria-klok in Lucaskerk.

logisch dat ook in de klokkenwereld Maria vaak genoemd wordt Het is logisch dat ook in de klokkenwereld Maria vaak genoemd wordt. Van de 62 klokken in ’s-Hertogenbosch die een tekst met een naam dragen, zijn er 17 waarop Maria genoemd wordt. Dat is bijna een derde van de klokken met een naam.

Maria met kind op klok in Sint-Jan.

Oudste en jongste klok Kerken en kloosters lijken de meest voor de hand liggende locaties van zulke klokkenteksten. We komen ze ook elders tegen. Op de oudste Bossche klok, de uurklok van het stadhuis, lezen we: “IC HEIT MARIA D’OERCLOC”. De klok wordt zelf Maria genoemd. Een aantal klokken draagt alleen haar naam “MARIA” zonder verdere tekst. In andere klokkenteksten wordt Maria aangeroepen als middelares tussen God en gelovigen in tijden van nood of hoop en vertrouwen op betere tijden. Deemoed, lofprijzing, eerbied en dank worden haar toegekend. In de Sint-Janstoren hangt een Mariaklok, gegoten in 1979, met een uitgebreidere tekst: een drieregelig fragment uit het 594-regelige Mariagedicht gepubliceerd in het Mirakelenboek van Onze Lieve Vrouw... Het aangehaalde wensvers lezen we in dit gedicht twee keer, zij het verschillend gespeld: “ALS WIJ VAN ERTRIJCKE SULLEN SCHEIJDEN, ZOE BIDDEN WIJ ONS VROUWE DAT SIJ ONS DAN MOET GHELEIJDEN, AMEN”

Zowel in de Bijbel (Lucas, hoofdstuk 2) als in de Koran (Soena 3) treffen we het verhaal aan over de aankondiging van Gabriël/Djibriel aan Maria/Maryam van de geboorte van Jezus/Isa. Een klok in de toren van de Lucaskerk aan de Zuiderparkweg verwijst daarnaar:

“MARIA EVANGELIZO VOBIS RADIUM MAGNUM AD 1963” (Ik verkondig u een grote vreugde In het jaar des Heren 1963) Een klok in de klokkenspits van de Landelinuskerk in Empel vat het kort samen met: “MARIA IMMACULATA”. (Onbevlekte moeder, eretitel uit de litanie van Maria)

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

15


B B B

Bekijk ’t maar!

Even dachten we aan een geslaagde 1-aprilgrap, maar de folders in diverse bladen brachten ons al snel op andere gedachten. Tweede paasdag 2013, 1 april dus, vond de presentatie plaats van een bijzonder boek over de SintJan. Het is speciaal geschreven en vormgegeven voor jonge mensen.

Maria-klok in Landelinuskerk Empel.

In de jaren ‘50 schonk plebaan Van Susante een klok aan de Sint-Jan. Deze hangt in het hoogkoor, boven het hoofdaltaar. Op die klok maakte de plebaan het volgende statement:

“ET NOMEN VIRGINIS MARIA” (en de naam van de maagd (was) Maria, een letterlijke aanhaling uit de Bijbel: Lucas 1. 27) Op de klok staat ook een beeltenis van Maria. In Hintham hangt in de toren van de Sint-Annakerk een klok met een tekst uit 1946 over oma en moeder:

Maria-klok in Annakerk Hintham. “HINTHAM PRIJST SINT ANNA SAÂM MET MARIA’S HEILIGEN NAAM.” We sluiten deze Maria-klokkenomgang af met een Bossche klassieker. 16 augustus 1998 werd de nieuw aangeschafte klok voor het Kapucijnerklooster aan de Does de Willeboissingel door mgr. Bluijssen gewijd en gezalfd. 28 augustus daaropvolgend werd de klok opgehangen in het daktorentje: precies op de dag dat de orde van de minderbroeders een eeuw in ‘s-Hertogenbosch woonde en werkte. Zij meldden ons: Deze klok draagt de naam “Zoete Lieve Vrouwe van Den Bosch”. Een terecht eerbetoon aan Maria en stad.

Foto’s: Frans van der Smissen

16

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

De presentatie vindt plaats in Sint-Jansmuseum De Bouwloods. Daar worden we ontvangen door ceremoniemeester Eric van Ouden. Na wat bijkletsen mogen we naar boven voor de presentatie.

De Bouwloods Trudi du Maine vertelt over het bijzondere museum, waar we te gast zijn. Als onderdeel van het Noord-Brabantse erfgoed geeft het museum een bouwhistorisch en tijdsgebonden beeldprogramma. Beneden vinden we het beeldprogramma van de 19de eeuw. Pierre Cuijpers is in de buurt, de Sint-Jan is weer in katholieke handen gekomen, dus de kerk moet opnieuw katholiek-religieus worden gerestaureerd en ingericht. Neogotiek is het modewoord van die tijd. Boven treffen we de 14de en 15de eeuw. Deze periode is meer alledaags. Zelfs voorchristelijke elementen komen voor in en aan de kathedraal. We zien hertogen en fantasiebeelden, zoals een aantal van de luchtboogbeeldjes. Dus deze tijd is heel anders dan de 19de eeuw. Ze besluit met: “Kom binnen, bekijk ‘t. het is niet wat het lijkt.” De aanbieding Twee leerlingen van het Sint-Janslyceum in ’s-Hertogenbosch, Iza Stikkers en Sophie Kroese, lezen stukjes voor uit het nieuwe boek. Tussendoor volgt Hennie Verstappen, de schrijfster van het boek, een van de routes, die van de engelen. In woord en beeld laat ze zo zien hoe het boek opgezet is. Het eerste exemplaar wordt aangeboden aan de 15-jarige Jop van de Broek. Hij hoort tot de doelgroep van deze uitgave. Jop vertelt, dat hij al vanaf zijn tiende gegrepen is door grote kerken. Als zijn top drie van door hem bezochte kathedralen noemt hij de Saint Denis in Parijs, de kathedraal van Laon en de Dom van Keulen. Bekijk ’t maar! niets is wat het lijkt… is geschreven door Hennie Verstappen. Vincent Huijbers maakte de tekeningen naast de nodige foto’s. De vormgeving was in handen van Veronica Dénis. Deze mooie uitgave van 148 pagina’s in full color kost, dankzij verschillende sponsoren, slechts € 5,00 en is onder andere te koop aan de balie van het Kringhuis.


Nik de Vries Het boek Bekijk ’t maar! niets is wat het lijkt… is de titel van deze uitgave. Via tien thema’s worden jongeren op weg gestuurd om op hun eigen wijze de Sint-Jan te ontdekken. De thema’s zijn: Rondje om de kerk, Zoete Moeder, Alziend Oog, Dopen, Muziek, Engelen, Kapellen, Grafzerken, Toren en Laatste Oordeel. De thema’s zijn vooral bestemd voor jongere lezers met weinig of geen kennis van de christelijke godsdienst, maar wel met een open en nieuwsgierige houding. Dat resulteert in soms verrassende invalshoeken. Als we het rondje om de kerk maken, komen we ineens een 14de-eeuws liefdesgedichtje tegen. Dat leidt weer tot de opmerking dat in de Bossche binnenstad op veel muren gedichten zijn aangebracht. Bij de Zoete Moeder lezen we niet alleen het Lied van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch, maar ook de tekst Mama door Il Divo, met verwijzing naar You Tube. Het Alziend Oog voert ons naar het boze oog en ook naar Big Brother is watching you en dus naar George Orwells 1984. Zo wordt ook de christelijke doop verbonden met de islamitische besnijdenis. De engelenroute voert uiteraard ook naar de engel met het mobieltje van beeldhouwer Ton de Mooy, inclusief het bijbehorende telefoonnummer (“Hallo, hallo… is het koud boven?”). De Vincentiuskapel geeft aanleiding iets te vertellen over het werk van de Vincentiusvereniging en eethuis ’t Anker. De Zwanenbroeders komen voorbij, evenals de bijzondere iconenkapel. De grafzerken gaan onder andere naar het verhaal van de rijke stinkerds. Ook schrijvers van literaire romans over overleden familieleden komen aan bod, waardoor leerlingen misschien gestimuleerd worden goede thematische boeken voor de lijst te lezen. Het Laatste oordeel voert via het gelijknamige schilderij Ans Buys biedt eerste exemplaar aan aan Jop van de Broek.

soms verrassende invalshoeken Na de uitreiking van het eerste exemplaar door Ans Buys, voorzitter van de werkgroep die deze uitgave voorbereid heeft, vertelt deze dat het boek ook naar scholen in ’s-Hertogenbosch gaat, waar leraren in opleiding er lesmateriaal bij gaan ontwikkelen.

van Jheronymus Bosch en de tekst van Led Zeppelins Stairway to Heaven naar de verbeelding van goed en kwaad in film en literatuur. Ook hier weer zien we hoe goed deze uitgave is toegesneden op de doelgroep van middelbare scholieren. Al met al is Bekijk ’t maar! een prima en mooi boek. Het zal zeker jonge mensen aanspreken, maar ook ouderen zullen kunnen genieten van deze nieuwe wijze van presenteren. Kortom: het boek is een aanwinst voor de Bossche boekenkast. Foto: Ellie de Vries

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

17


B

Bossche Beiaardweek

Van 5 tot en met 9 juni 2013 organiseert de Bossche Beiaardstichting voor de 24ste keer de traditionele Beiaardweek in ’s-Hertogenbosch. De stad mag zich gelukkig prijzen dat ze beschikt over twee bijzonder zuiver klinkende beiaards. De beiaard van het stadhuis bestaat uit vijfendertig beiaardklokken. De grote beiaard in de toren van de Sint-Jan telt maar liefst meer dan vijftig klokken.

Beiaardier Joost van Balkom.

Klokken Klokjes of bellen behoren ongetwijfeld tot de oudste muziekinstrumenten ter wereld. Lang voor onze jaartelling waren ze al in gebruik in het MiddenOosten en later ook in China als halsbel bij dieren om ze te beschermen tegen boze geesten. In het oude Griekenland en Rome werden klokjes gebruikt om begin en einde van de werktijden voor de slaven aan te geven of om de start van spelen aan te kondigen. In de Middeleeuwen kregen klokken ook een religieuze functie: de christenen riepen de gelovigen samen door middel van een klok die in de toren hing. Een andere functie was het laten horen van de uurslag. Om de bewoners opmerkzaam te maken op de komende uurslag was vaak een voorslag te horen, ook wekkering of rammel genoemd. Door onderlinge na-ijver tussen steden werd het aantal klokken in een toren steeds meer uitgebreid. De klokken moesten wel harmonisch samen klinken, daarom werd het steeds belangrijker om goed gestemde en zuiver klinkende klokken te gaan gieten.

Beiaard Zo ontstond geleidelijk een beiaard, carillon of klokkenspel dat als een muziekinstrument met een klavier wordt bespeeld. De klokken worden afgestemd in een speciale volgorde waardoor een harmonisch geheel ontstaat. Gewoonlijk hangt een beiaard in een toren, maar tegenwoordig kent men ook rondrijdende beiaards. Een beiaard wordt zowel met de hand bespeeld op een klavier met houten stokken en pedalen als door een automaat. Traditioneel is dit een speeltrommel, maar tegenwoordig worden steeds meer computers hiervoor gebruikt. In de toren van de Sint-Jan is het totale gewicht van de klokken ongeveer 16500 kg. De grootste concentratie van beiaarden is nog steeds te vinden in Nederland, België, Noord-Frankrijk en de omgeving van Dijon, zeg maar het middeleeuwse Bourgondische rijk. Het is een typische Lage Landencultuur. Het woord carillon is een verbastering van quadrillon. In dat woord is het getal vier te herkennen. Het betekende oorspronkelijk een wekkering of voorslag. Klokjes die een melodietje speelden om de uurslag aan te kondigen. De Bosschenaar zegt dan: ’D’n klik veur d’n bult, ‘t heet nèt gespuld’ als zes minuten voor het hele uur een kort melodietje is te horen.

18

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

Gerard ter Steege Manuaal Het woord beiaard is mogelijk afgeleid van het oudere woord beieren. Daarmee bedoelde men dat verschillende klokken konden worden geluid door met touwen aan de klepels te trekken of er met hamers tegen aan te slaan door een beierman. Het carillon in de toren van de Sint-Jan bestaat totaal uit 57 beiaardklokken, inclusief enkele luidklokken, een voorslag bestaande uit negen klokken en drie luidklokken die uit de Sint-Jacobskerk afkomstig zijn. Een beiaardklavier kent een manuaal of stokkenklavier en een voetklavier of pedaal. Elke toets en pedaal is via een metalen draad verbonden met de klepel van een klok. Als een toets volledig ingedrukt wordt, raakt de klepel de binnenkant van de klok waardoor deze zich laat horen. Het stokkenklavier wordt meestal met gesloten handen bespeeld. De snelheid en de manier waarop de toetsen worden bespeeld, bepalen

Uitgevoerd wordt Canto Simeon de dynamiek en de muzikaliteit. In de loop van de tijd zijn vele technische verbeteringen aangebracht bij de beiaard. Ook de vaardigheid en speelwijze van de beiaardiers zijn geleidelijk aan sterk verbeterd,


Bossche Beiaard Stichting In 1990 is op initiatief van de voormalige VVVdirecteur Jan Wijtmans en beiaardier Joost van Balkom de Bossche Beiaardstichting opgericht. Dit met de bedoeling om de belangstelling voor dit typisch Nederlands cultureel erfgoed te promoten. Bij een groot en vooral breed publiek moet de belangstelling voor de beiaard worden opgewekt en vastgehouden. Eén van de speerpunten van de Bossche Beiaardenstichting is het organiseren van de jaarlijkse Bossche Beiaardweek. Een ander uniek project is ‘beiaard on line’. Dit project maakt de vaak onzichtbare beiaardier zichtbaar. In de cabine van de Sint-Jansbeiaard is een camera aangebracht waardoor een beiaardconcert live via het internet kan worden gevolgd. Interessant daarbij is dat een tweede camera de bezoeker een live beeld gunt van het gebeuren op de Parade. (www.beiaardonline.nl)

Ostinato van Ten Holt voor vleugel en beiaard Het carillon van de SintJanstoren.

waardoor het klokkenspel uitgegroeid is tot een volwaardig muziekinstrument. Een instrument dat nu ook als concertinstrument kan worden ingezet. Drie generaties ‘Van Balkom’ In 1915 werd Toon van Balkom aangesteld als de stadsbeiaardier. Hij was de eerste van drie generaties Van Balkom die de beiaards in de stad hebben bespeeld. In 1955 nam Sjef van Balkom deze taak van Toon over. Sjef op zijn beurt werd in 1988 opgevolgd door zijn zoon Joost. Joost is de huidige bespeler van de beiaards in de stad, maar ook van de beiaards in Boxtel en Drunen. Joost is één van de weinige beiaardiers in Nederland die ook moderne muziek op de beiaards speelt. Volgens zijn zeggen is de beiaard, vanwege zijn vreemde boventoonreeks, bij uitstek het instrument voor avant-gardemuziek. Door vlak voor het Bosch Requiem (november) een compositie uit te voeren van een aanstormend talent van het Koninklijk Conservatorium, daagt hij jonge componisten uit om ook voor een beiaard muziek te schrijven. 2015 wordt in de Bossche beiaardwereld het ‘Van Balkom jaar’. In dat jaar hebben drie generaties Van Balkom honderd jaar lang de klanken van de Bossche beiaards over de stad uitgestrooid.

Bossche Beiaardweek Ook dit jaar heeft de stichting weer een speciaal programma samengesteld voor de beiaardweek. Naast concerten op de beiaards in de Sint-Jan en het stadhuis is op donderdagmiddag op de Parade het rijdend carrillon de Paltz te beluisteren. Ook dit jaar is weer gekozen voor een intensieve samenwerking met het muziekcentrum De Toonzaal, onder meer via een livestream verbinding met de toren. Op 6 juni vindt hier het openingsconcert plaats. Uitgevoerd wordt Canto Ostinato van Simeon Ten Holt voor vleugel en beiaard. Dit bijzondere werk wordt uitgevoerd door Boudewijn Zwart (mobiel beiaard) en Evelina Vorontsova. Het dak van de parkeergarage De Wolvenhoek wordt op zondag 9 juni een unieke luisterplaats. Om 20.30 uur worden op dat tijdstip drie beiaardstukken uitgevoerd. Op de Sint-Jans-, de stadhuis- en de rijdende beiaard wordt Haply uitgevoerd, een compositie van de hand van Joost van Balkom. Alle informatie over de Bossche Beiaardstichting en de Bossche Beiaardweek is te vinden op de website: www.bosschebeiaardstichting.nl en www.deweekvandebeiaard.nl Belangstellenden die een beiaard van dichtbij willen bekijken, kunnen deelnemen aan een rondleiding in de Sint-Janstoren. Gidsen van de Kring Vrienden verzorgen deze torenbeklimming. Informatie en kaartverkoop voor de rondleidingen bij de balie van de Kring Vrienden aan de Parade. Kaarten voor de concerten in de Beiaardweek worden verkocht bij muziekcentrum De Toonzaal in de Prins Bernhardstraat en online via de website. Bron: Bossche Beiaardstichting Foto’s: Ed Hupkens

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

19


S

Spectaculaire opening Groot Tuighuis Het is druk woensdag 20 maart 2013 in de oude Sint-Jacob. Na mooie muziek van de Stadspijpers opent Hans Meester de bijeenkomst met de nadrukkelijke mededeling dat de naam Groot Tuighuis niets te maken heeft met de mensen die er werken.

Nik de Vries dat de plaats waar nu ’s-Hertogenbosch ligt een blinde vlek is. Toch zijn er drie hoge en droge plekken te midden van de moerassen: de Markt, de Clarastraat en de Windmolenberg. Leo van de Wouw maakte een mooie promotiefilm over de BAM en het gebouw. En dan is het tijd voor wethouder Huib van Olden om de officiële openingshandeling te verrichten. In zijn toespraak toont hij zich trots: we laten op een fraaie manier zien wat de stad doet met publiek geld op het gebied van archeologie. “We doen dat met een uniek en onderscheidend concept en we doen dat met vrijwilligers van de Kring Vrienden en de BAM als gidsen,” zo vertelt hij. Het Groot Tuighuis draagt bij aan het cultuurhistorisch imago van de stad: “we stralen uit dat we heel wat weten op dit gebied en dat is van belang voor het toerisme, de economie en dus voor de Bossche burgers.” Via nieuwe media laten de gidsen ook jongeren zien hoe en wat er gebeurt in het Groot Tuighuis. Van Olden heeft ook een historische publicatie uit

we laten op een fraaie manier zien wat de stad doet met publiek geld Joop Thissen tekent, terwijl Willem van der Made toekijkt.

20

In plaats van een toespraak wordt Willem van der Made, directeur stadsontwikkeling van de gemeente ’s-Hertogenbosch, geïnterviewd. Het Groot Tuighuis is goed voor de stad, want historie hoort bij een stad als de onze. Al begin jaren ’90 van de vorige eeuw borrelen ideeën op om veel vondsten toegankelijk te maken voor het publiek. Alles ligt opgeslagen, maar niemand ziet er iets van. Het feit dat de BAM in de oude kerk is getrokken, is een goed voorbeeld van hergebruik avant-la-lettre. Van der Made is trots op het unieke van de BAM met zijn mooie locatie en vele vrijwilligers. Cees Sleegers neemt de toehoorders vervolgens mee op een tochtje door de geschiedenis. Hij vertelt dat veel bronnen religieus (lees: katholiek) van oorsprong zijn, dus eenzijdig. Toch zijn die bronnen vele decennia gebruikt als enig referentiemateriaal. Daardoor kan het gebeuren dat in de drie delen Geschiedenis van Brabant er maar drie pagina’s gewijd zijn aan archeologie. Aanvankelijk is historie iets van deftige en rijke mensen; pas na de Tweede Wereldoorlog komt ook de ‘gewone’ man meedoen. Een van de grote vraagstukken van de archeologie nu is: wat is er gebeurd tussen 300 en 1185? Terwijl Rosmalen, Empel en Orthen bewoond zijn in die periode, lijkt het erop

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

1738 opgeduikeld, waaruit blijkt dat ook Maasticht een tuighuis had, maar “in ’s-Hertogenbosch is het springlevend, in Maastricht niet meer.” Hierna drukt hij op een grote rode knop, waarop de gordijnen voor de vitrinekasten vol vondsten openschuiven. Het Groot Tuighuis is geopend. Foto: Ellie de Vries

Maandag 18 maart 2013 is de gebruiksovereenkomst voor het Groot Tuighuis ondertekend. Dat gebeurde op het Stadskantoor. Onder toeziend oog van Hans Meester tekenden Willem van der Made namens de gemeente en Joop Thissen namens de Kring Vrienden het stuk, waardoor de Kring met gidsen bezoekers kan rondleiden. De drie heren zijn zicht- en hoorbaar trots op deze nieuwe loot aan de toeristische stam. De rondleiding is interessant voor de Bosschenaar (hier ligt een deel van zijn eigen erfgoed) als voor de buiten-Bosschenaar.


H

Het Groot Tuighuis Ed Hupkens

Op woensdag 20 maart 2013 opende wethouder Huib van Olden officieel Het Groot Tuighuis (zie het artikel elders in dit KringNieuws). Een open dag volgde enkele dagen later op zaterdag 23 maart. Eerder op 11 maart 2013 kregen zeven Kringgidsen uit handen van Hans Meester het certificaat Rondleider Groot Tuighuis uitgereikt. Vanaf 2 april 2013 is het werk van de gemeentelijke archeologen en bouwhistorici te zien én te beleven in de Oude Sint-Jacobskerk aan de Bethaniestraat 4. Dit gebouw is ook de thuisbasis van de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten van de gemeente ’s-Hertogenbosch.

Rondleiding in Het groot Tuighuis.

Bewogen geschiedenis De volledige naam is: ‘Het Groot Tuighuis: presentatie van Archeologie en Bouwhistorie in de praktijk’. Deze benaming verwijst naar het bewogen verleden van het pand aan de Bethaniestraat 4, beter bekend als de Oude Sint-Jacobskerk. De oudst bekende vermelding van de Oude Sint-Jacobskerk is de stichtingsakte uit 1430. Hierin geeft paus Martinus V toestemming aan de broederschap van de apostel Jacobus om een kapel met klokkentoren en hospitium (gastenverblijf) te bouwen voor pelgrims naar Santiago de Compostela

Uitleg in het laboratorium.

moerbalken en een houtskeletconstructie. Alle gotische kerkvensters werden dichtgemetseld, per verdieping kwamen er kleinere ramen. De gehele dakconstructie werd vernieuwd, de voorgevel werd opnieuw opgetrokken. Deze verbouwing uit 1752 bepaalt tot op de dag van vandaag het gezicht van het gebouw. In de loop van de 19de eeuw ontstond rond het gebouw een uitgebreid kazernecomplex. Na de Eerste Wereldoorlog werd het complex buiten werking gesteld, rond 1920 eindigde de militaire geschiedenis van de kerk. Het grote pand werd ter beschikking gesteld aan het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, dat vanaf 1924 het gebouw inrichtte als Noordbrabants Museum. In 1987 vertrok het museum naar zijn huidige locatie aan de Verwersstraat. Sindsdien is de Oude Sint-Jacobskerk de thuisbasis van de gemeentelijke afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM).

De kerk werd in 1752 tot militair arsenaal of tuighuis getransformeerd in Noord-Spanje. Deze broederschapskapel werd in de 15de en 16de eeuw uitgebreid tot de omvang die het huidige gebouw nog steeds heeft. Aanleiding tot de verbouwing was waarschijnlijk de verheffing van de kapel tot parochiekerk in 1569. Na het beleg en inname van de stad in 1629 werd het gebouw van de katholieken onteigend. Tot 1650 deed het dienst als protestants gebedshuis. Vervolgens werd het wagenhuis (tot 1668), daarna fungeerde het als paardenstal. In 1744 werd naast de Oude Sint-Jacobskerk de Jacobskazerne gebouwd. De kerk werd in 1752 tot militair arsenaal of tuighuis getransformeerd. In het hele gebouw werden in 1752 drie verdiepingsvloeren aangebracht met zware

Naam Het Groot Tuighuis Een arsenaal of tuighuis is een opslagplaats van militaire spullen, in het geval van de Oude SintJacobskerk vooral bedoeld voor materieel van de artillerie. Van 1880 tot 1920 was het gebouw in gebruik als een kazerne en droeg het de naam Kazerne Groot Tuighuys. Juist omdat deze voormalige militaire opslagfunctie zo dicht bij de huidige depotfunctie van de archeologen en bouwhistorici ligt, is gekozen voor de naam Het Groot Tuighuis. Veel zaken herinneren vandaag de dag nog daaraan: de opslagzolders, een hijsinstallatie uit 1752, militaire gebruiksvoorwerpen. De nieuwe benaming heeft dus niets van doen met de eerzame medewerkers en vrijwilligers van de BAM.

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

21


H B

Bossche Encyclope

Ton Wetzer is van huis uit applicatieprogrammeur en deskundige op het gebied van relatieve databases en dataconversie. Werkzaam bij het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) als coördinator, stuurt hij ongeveer 120 vrijwilligers aan die historisch onderzoekswerk doen. Tien jaar geleden ontwierp hij de Bossche Encyclopedie en plaatste die op het internet. Inmiddels is deze digitale encyclopedie uitgegroeid tot dé historische vraagbaak van ‘s-Hertogenbosch.

Hans Meester reikt certificaat uit aan Jan van den Berg.

Een kijkje in de keuken Het Groot Tuighuis biedt een ‘kijkje in de keuken’ van archeologie en bouwhistorie in de gemeente ’s-Hertogenbosch. Bezoekers kunnen zelf zien en beleven hoe het onderzoek wordt uitgevoerd en wat het oplevert. In het Groot Tuighuis is een publiekspresentatie ingericht, die het archeologisch en bouwhistorisch werk van begin tot eind laat zien. Dit is een wisselende presentatie van interessante objecten. De bezoeker kan deze niet alleen zien achter glas, maar ook van dichtbij bekijken en aanraken. In het laboratorium kunnen bezoekers zelf het werk van archeologen en bouwhistorici ervaren. Een film laat zien hoe archeologisch en bouwhistorisch onderzoek in het veld plaatsvindt.

Rondleidingen en workshops Het Groot Tuighuis is niet vrij toegankelijk. Er zijn twee manieren om het te bezoeken. De Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch verzorgt er rondleidingen. Deze zijn bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in archeologie en bouwhistorie; zowel Bosschenaren als toeristen. Gidsen van de Kring Vrienden hebben hiervoor een speciale opleiding gevolgd. Op 2 april 2013 kregen de volgende Kringgidsen van Hans Meester, hoofd van de BAM, het certificaat uitgereikt: Jan van den Berg, Hans Goossens, Dijmphna van Gorp, Cuup Hofhuizen, Nell Hoogenboom, Sietse Roorda en Jan-Hein Schutselaars. Meer informatie (data, tijden, tarief) over deze rondleidingen vindt men op www.kringvrienden.nl. De BAM verzorgt in het Groot Tuighuis educatieve workshops voor kinderen en volwassenen. Deze zijn bedoeld voor het onderwijs (basisscholen en voortgezet onderwijs) en voor instellingen die zich inhoudelijk richten op het cultuurhistorisch erfgoed. De volgende BAM-vrijwilligers hebben hiervoor een speciale opleiding gevolgd: Angelo Andrean, Hans van Boxtel, Roland Dingen, Ed Hupkens, Len Janssen, Paulien van de Krabbe, Ingrid Segaar en BAM-medewerker Thijs Holthuizen. Voor meer informatie: www.’shertogenbosch.nl/groottuighuis. Foto’s: Ed Hupkens

22

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

Stamboomonderzoek naar zijn familie vormde de basis van de Bossche Encyclopedie (BE). Een deel van zijn familie heeft in ’s-Hertogenbosch gewoond, van wie een aantal familieleden generaties lang in de gesloopte wijk de Pijp. Ton is altijd geïnteresseerd geweest in de sociale omstandigheden van de gewone mensen uit die weggesaneerde volkswijk. Bij zijn onderzoeken kwam hij er snel achter dat veel niet te vinden was, of dat bestaande informatie versnipperd was over de verschillende (archief)instellingen. Alle gevonden gegevens werden met behulp van een door Ton zelf geschreven computerprogramma geconverteerd naar een webachtige applicatie: de Bossche Encyclopedie was geboren. “Mijn kennis als programmeur komt mij goed van pas. De door veel archiefinstellingen gebruikte databases zijn voor de internetbrowsers vaak moeilijk te doorzoeken, dat is bij de opzet van de BE niet het geval”, verduidelijkt Wetzer.

De website is bereikbaar op: www.bosscheencyclopedie.nl. Inmiddels zijn er 40.000 pagina’s opgenomen in de Bossche Encyclopedie. De site wordt voortdurend uitgebreid met nieuwe cultuurhistorische gegevens.


edie: betrouwbare historische vraagbaak Ed Hupkens en omgeving, zijn in de BE opgenomen. Het gaat hierbij om de erfdelingen, die tussen 1467 en 1792 voor de Bossche schepenen zijn gepasseerd. Ook de zogenoemde borgbrieven, door schepenen van ‘s-Hertogenbosch afgegeven van 1684 tot 1809, zijn opgenomen. De complete beschrijving van alle panden aan de Brede Haven door de heer Leget staat in de BE. De inventarissen van de schepenprotocollen (1749-1809) zijn vermeld. Opgenomen zijn ook de Momboirboeken (1554-1809); momboirs zijn door de stadsoverheid aangestelde voogden over minderjarige weeskinderen. De inventarisaties die Do Hoogma van alle takken van de Binnendieze had gemaakt, zijn inmiddels integraal in de BE opgenomen. Dit heeft plaatsgevonden in samenwerking met de BAM. Maar ook projecten als de inkwartiering van soldaten (1667-1744), biografische beschrijvingen van kapucijnen, de fiches van Smulders (Werkgroep Toponymie van de Kring Vrienden), Plattegrond van ‘s-Hertogenbosch van Braun & Hogenberg anno 1588. Foto: Stadsarchief.

Ton Wetzer.

Niets in de Bossche Encyclopedie zonder betrouwbare bronvermelding Bronnen Wetzer heeft veel gegevens overgenomen uit de gebruikelijke, gedrukte basisnaslagwerken: Van Heurn, Van Oudenhoven, Mosmans, Van Sasse van Ysselt, Roelands, Dorenbosch, Peters. Daarnaast komt veel informatie van verscheidene instellingen. Medewerking en samenwerking van het Stadsarchief, het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), de gemeentelijke afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM) en het Noordbrabants Museum zijn hierbij onontbeerlijk. Tot slot werken ook particulieren mee bij het aanleveren van gegevens. “Je moet dan denken aan schrijvers, fotografen, verzamelaars, leden van allerlei werkgroepen”, zegt Ton. Alle aangeleverde stukken worden standaard voorzien van een bronvermelding. “Zonder betrouwbare bronvermelding wordt er niets in de Bossche Encyclopedie opgenomen.” Projecten Het eerste project ontstond nadat de gemeente ’s-Hertogenbosch had gevraagd om de gegevens van alle openbare kunstwerken in de stad beschikbaar te maken in de BE. Een en ander via de stadsplattegrond op de website van de gemeente. Daarna zijn in de afgelopen jaren diverse projecten gestart. Alle onderzoeksgegevens van het echtpaar Leget, betrekkend hebbend op ’s-Hertogenbosch

gegevens van Ton Kappelhof (resoluties stadsbestuur 1629-1639, regesten Tafel H. Geest 1271-1473), Anton Schuttelaars (erf- en lijfrenten 1479-1580, versterf lateraliter (erfbelasting in de zijlijn) van 1548-1600, zestigste penning) en vele anderen zijn in de BE ondergebracht. Deze bronnen worden standaard voorzien van indexen op beroepen, geografische aanduidingen, pandnamen, straatnamen en objecten. Een actueel project van het Stadsarchief is het beschrijven van biografieën van Bosschenaren of personen die voor ‘s-Hertogenbosch van belang zijn of zijn geweest. “Dit is een meerjarenplan, alle beschreven biografieën komen in de BE”, geeft Wetzer aan. Toekomst Ook Ton Wetzer heeft niet het eeuwige leven. “De continuïteit van de Bossche Encyclopedie is voor de toekomst gewaarborgd”, verzekert hij. “Met het Stadsarchief is de afspraak gemaakt dat daar de encyclopedie ooit in eigendom komt”, aldus Wetzer. Voor het zo ver is, blijft hij met veel plezier aan de BE werken. “De vele positieve reacties van zowel particulieren als instellingen zijn voor mij de motivatie om de encyclopedie te blijven uitbreiden met betrouwbaar historisch materiaal”. Foto’s: Stadsarchief en Ed Hupkens

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

23


S

Start zomerseizoen In maart krijgen niet alleen zonzoekers de kriebels, maar ook de werkgroep PR van de Kring Vrienden. Immers, het nieuwe seizoen komt eraan. Dat betekent onder andere dat de nieuwe folder moet worden verspreid. Ook de schippers zien verlangend uit naar 1 april, de officiële start van het nieuwe vaarseizoen.

Nik de Vries historische binnenstad, de gemeente ’s-Hertogenbosch buiten de historische binnenstad, de grote Meierij en de Kempen en de Bommelerwaard. Deze laatste categorie krijgt de folders per post toegestuurd, bij de eerste drie gaan vrijwilligers van de Kring op stap om de folders te verdelen. Op zaterdag 20 maart is de Bossche binnenstad aan de beurt. Een bakfiets krijgt de Kring gratis mee. Daarin gaan dozen vol folders en deze worden verdeeld door Theo Huijbers, Cort Scheepens, Wim Melten, Dorien Dona en Jos Holland. De bakfiets staat steeds op strategische punten, maar het is niet de bedoeling dat folders aan het winkelende publiek worden uitgedeeld. Hoewel: Jos Holland vertelt dat vorig jaar een vrijgezellenparty graag folders meenam. “Dat is toen nog een hele happening geworden,” aldus Jos. Twee delen worden voorzien van folders door Karel Luijben en Rob Hoogvliet, die deze per auto naar de distributie-adressen brengen in het ‘buitengebied’. We gaan weer varen Op dezelfde zaterdag 20 maart is het ook prijs bij de schippers. Volle bak in de Molenstraat derhalve.

Waar gaan we beginnen...?

Ook de schippers zien verlangend uit naar 1 april Zo’n twee maanden voor maart neemt de werkgroep PR het initiatief voor de afstemming: wie doet wat waar en wanneer. Een precies draaiboek wordt opgesteld.

Het Binnendiezekoor legt aan.

24

Folders In korte tijd worden liefst 25000 folders verspreid, naast de folders die mee verpakt waren met het vorige KringNieuws. Er zijn vier hoofdactiviteiten: de

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

Rond de klok van 4 uur komt het Binnendiezekoor op twee bootjes al zingend aanvaren. Het koor brengt een kleine aubade aan de mannen en vrouwen die straks opnieuw vele toeristen een uniek stukje ’s-Hertogenbosch laten zien en beleven. De vlag wordt gehesen, een bittertje gedronken. Daarmee is het vaarseizoen officieel van start gegaan. Foto’s: Ellie de Vries


L

Ladderwedstrijd 3

Dit jaar organiseren we in KringNieuws een ladderwedstrijd. In elk nummer vindt u een foto van een detail van een pand in de Bossche binnenstad. Aan u de schone taak te ontdekken om welk pand het gaat. Hoewel de tweede opgave kennelijk lastiger was dan de eerste, zijn er opnieuw een aantal goede oplossingen ingestuurd. Uit die oplossingen is Rado Kieboom na loting als winnaar uit de bus gekomen. De prijs komt naar u toe. We danken alle inzenders voor de vaak leuke toevoegingen aan hun oplossing. O ja, de lamp van foto twee is een van de lampen van de voormalige bioscoop Luxor aan de Hooge Steenweg.

Rado Kieboom maakte een gedichtje bij de oplossing: In 1919 heeft ’s-Hertogenbosch “Den Gulden Haen” verloren Het Luxor theater werd toen geboren Art Deco en Amsterdamse School in zandsteen gevangen Gaven toegang tot diverse bioscooprangen. Na de film kwamen de kledingmerken Na The Sting zit nu Mexx “Int Halff Vercken”.

Nik de Vries Al in 1520 komt er een pand op deze plaats voor in de cijnsboeken. Tot 1573 heet het pand Den Gulden Haen, daarna Int Halff Vercken. In 1919 is het gebouw afgebroken om plaats te maken voor een theater en bovenwoning. De Haagse architect A.J. Hekker tekent voor het ontwerp. De gevel wordt uitgevoerd in zandsteen met Art Deco-elementen. Omdat deze vaker gebruikt worden voor theaters worden ze ook wel genoemd naar een van de beroemdste theaters van Nederland, het Tuschinski in Amsterdam. Het meest opvallend aan het gebouw zijn de gebeeldhouwde pui-omlijsting en de twee ijzeren lampen. Na de Tweede Wereldoorlog is het theater in gebruik genomen als bioscoop, de Luxor. Vaak stonden hier rijen van tientallen meters, zeker als er een spannende of anderszins aantrekkelijke film draaide. Het was zaak er bijtijds bij te zijn. Tot 1969 werden de films nagekeurd. In eerste instantie gebeurde dat door de gemeentelijke nakeuringscommissie, later door de Katholieke Film Centrale. De bezoekers zouden eens al te frivole beelden voorgeschoteld krijgen… Een mooie film over dit fenomeen van nakeuren is Cinema Paradiso uit 1988 van Giuseppe Tornatore. In 1976 moest Luxor de deuren sluiten: exploitatie was niet langer rendabel. In 1991 is de voorgevel van de begane grond gerestaureerd. Daarbij zijn de lantaarnarmaturen opnieuw aangebracht. Nu zit er een filiaal van Mexx in het pand. De oude naam Luxor is opnieuw zichtbaar gemaakt en in de winkel hangen tal van oude foto’s van de voormalige bioscoop. Ook de projector is in het interieur opgenomen. Over naar de nieuwe opgave. Ellie de Vries heeft in de Bossche binnenstad een detailopname gemaakt. De vraag is: waar is deze gevelsteen te vinden? U kunt uw inzendingen tot 20 juni, dus u hebt ruimschoots de tijd eens rond te lopen en uw ogen de kost te geven. Foto’s: Ellie de Vries

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

25


H

Hier staoi ik dan 9 Sjef Brummer

“Langs de kronkelende Binnendieze, in de zomer deur ‘t zunneke beschene”. Met deze zin uit mijn Bossche gedicht over de Uilenburg in mijn hoofd neem ik u weer verder mee door dit schilderachtig stukje ’s-Hertogenbosch. Het was hier waar ik een aantal jaren geleden, in het toenmalige restaurant de Blije Uil, een bijzondere ervaring beleefde. Na een bezoekje aan het in de kelder gelegen ongerestaureerde gewelfde toilet, was ik geïmponeerd geraakt door de oudheid hiervan. In gesprek hierover met de eigenaresse en door mijn interesse attendeerde zij mij op een 15de-eeuws huisje even verderop in het Hofje van Koolen. ’t Misverstant.

Het Johan Schilders Gasthuis.

De Munt.

26

Door mijn belangstelling aangetrokken gebruikte ik het uitbuiken om het bijzondere pandje Johan Schilders Gasthuis te aanschouwen. Toen wist ik nog niet dat mijn nieuwsgierigheid naar de herkomst hiervan mij tot een opmerkelijk verhaal zou leiden. Johan Schilders bleek namelijk een vermogend man te zijn, echter minder goed verging het zijn acht broers. Allen stierven op jonge leeftijd, hun vrouwen in armoede achterlatend. Johan Schilders kon dit niet verteren, en realiseerde dit gasthuis als onderdak voor zijn acht schoonzussen. Trots op deze nobele Bosschenaar en weer terug in het straatje Uilenburg passeren we een prachtige antiekwinkel, een bezoekje aan dit etablissement is zeker de moeite waard. U raakt namelijk niet uitgekeken op de fraaie antiquiteiten die u hier aantreft, waarbij u gaat twijfelen of het een winkel of museum is. Als we verder langs de scheidingsmuren van de Mariënburg lopen - welk Bosch binnenstad meisje heeft hier van de nonnen geen les gehad? - gaan we linksaf over het houten bruggetje naar het Lamstraatje. In tijden dat ’s-Hertogenbosch zo’n 70 brouwerijen telde, was hier op het einde (hoek Postelstraat) brouwerij ’t Lam gevestigd en plots weet ik waar na een bacchanaal het gezegde “Ik heb me lam gezopen” vandaan komt. Nadat we linksaf de Postelstraat zijn ingeslagen, kunnen we op huisnummer 42 door een laatgotische natuurstenen poort een schitterend bouwwerk waarnemen. Het uithangbord met daarop de tekst “de Munt” aan de traptoren bevestigd, laat direct zien dat we te maken hebben met een pand waar eeuwen geleden gouden, zilveren en koperen munten werden geslagen. Heel functioneel was ook hier weer de Binnendieze: na het slaan werden namelijk de gloeiend hete munten in het achter het perceel stromende riviertje afgekoeld. We steken de Postelstraat schuin over, en lopen het Begijnstraatje in. Een kromme smalle steeg, met links op het einde een opmerkelijk gebouw. Het vroeg 17deeeuwse monumentale pand heeft een zeer bijzondere naam, zo bijzonder dat ik het u graag wil uitleggen met een Bosch gedicht.

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

´t Misverstant Hier staoi ik dan, in de Snellestraot ’t strùtje waor ge langzaom deurhene gaot Ge kèkt naor links, rèchts, omhôôg en naor beneje en as ge nie uitkèkt, worde deur de fietsers omver gereje Mooie hùskes staon daor, mee één ervan is ‘r wè aon de hand ze noeme dè hùske dan ok nie veur niks “’t Misverstant” Veule mense vraoge zich dè af, en blijve staon om er naor te kijke, waorveur nouw die naom? Ze denke ammaol omdèt ’t zô krom staot en wete nie dèt ’t èrreges anders over gaot Wè is nouw ’t geval, ge ziet ’t tege de muur aon de zijkant daor staot 1 1 4 7, ’t jaortal van dees pand Mar dè ken himmaol nie, dè’s hardstikkend fout want de stad ’s-Hertogenbosch is nie eens zô oud ´t Goeie jaortal van dees gebouw is 1 4 1 7, geleuf me nouw Want ´t cijfer 1 van 17 moes wijke veur ´n raom en gaf dees hùske die wonderschône naom

Foto’s: Ellie de Vries


W

Wapensporen in Steen Wapensporen in Steen is de titel van het rapport waaraan de Werkgroep Heraldiek van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch enkele jaren gewerkt heeft. De werkgroep heeft een studie gemaakt van de wapenstenen, die op en rond het station zijn geplaatst. Het is namelijk gebleken dat een aantal van de wapens niet in de correcte en oorspronkelijke kleuren uitgevoerd is. Het doel van het rapport is om de wapens op deze stenen weer in de oorspronkelijke en correcte kleuren terug te brengen.

De oorsprong van deze wapenstenen ligt bij het (tweede) oude station van architect Eduard Cuypers, die dat station eind 19de eeuw in neorenaissance stijl bouwde. Dat station heeft gefunctioneerd van 1896 tot de bevrijding van ‘s-Hertogenbosch in oktober 1944. Bij de bevrijding werden de stationsgebouwen zodanig ernstig beschadigd, dat helaas werd besloten tot het slopen ervan. De wapenstenen waren aan het hoofdgebouw in het midden van het complex, aan de oostzijde (stadszijde) en de noord- en zuidzijde onder de dakranden in boognissen geplaatst. Op onderstaande, bijgewerkte foto is te zien hoe deze aan de voorkant waren aangebracht.

Werkgroep Heraldiek In totaal waren er (hoogstwaarschijnlijk) 40 namelijk 14 landenwapens aan de voorkant en aan de noord- en zuidzijde de wapens van de provincies en provinciehoofdsteden (totaal 22), aangevuld met die van de toenmalige Belgische provincies OostVlaanderen en Zuid-Brabant en twee stenen met daarop de letter W van Wilhelmina en de letter E van de koningin-regentes Emma. Van deze stenen zijn er na de sloop slechts 16 overgebleven en deze zijn verwerkt in het derde station, dat van de architect Van Ravensteyn, dat gebouwd werd in begin jaren ’50. Op het nieuwe hoofdgebouw werden bovendien nog twee vaasvormige ornamenten geplaatst met daarop acht nieuwe wapenstenen. Deze wapenstenen en de twee ornamenten zijn ook weer verwerkt op en rondom het huidige station dat in 1998 werd geopend. De wapenstenen op het hoofdgebouw en bij de bushaltes en de ornamenten staan nu bij de Colvenierstraat en de Perronweg. De wapens zijn vervaardigd in 1896 en we moeten dan ook naar deze periode terug om de exacte uitvoering ervan te kunnen vaststellen. De politieke situatie in Europa en dus ook die in Nederland was anders dan die nu is. Dat betekent dat enkele wapens aanzienlijke veranderingen hebben ondergaan en soms zelfs helemaal niet meer bestaan. Een voorbeeld van dit laatste geval is het wapen dat nu op het stationsgebouw te vinden is (wapen links). Het wapen is dat van de Unie van Zweden en Noorwegen zoals die tot 1905 bestond (wapen rechts). Daarna ontstonden de afzonderlijke koninkrijken Zweden en Noorwegen die de wapens gingen voeren zoals we die nu nog kennen. Tegelijkertijd is dit ook een voorbeeld van de fouten die gemaakt zijn bij de restauratie van deze wapensteen, want de huidige kleurstelling is duidelijk afwijkend van het originele wapen. De werkgroep heeft van alle wapens die nu nog aanwezig zijn, de oorspronkelijke uitvoeringen, zoals die in 1896 waren, vastgesteld. Van de wapens, zoals die op de wapenstenen zijn weergegeven, zijn tekeningen gemaakt. Deze zijn ingekleurd zoals ze er op het hoofdgebouw van het station van Cuijpers hebben uitgezien en zoals ze weer gerestaureerd zouden moeten worden (fotot station). Het rapport bevat verder nog achtergrondinformatie over alle wapens, hun heraldische beschrijvingen en aanwijzingen voor het herschilderen van de wapenstenen. De werkgroep hoopt met dit rapport betrokken partijen te kunnen stimuleren om de noodzakelijke verbeteringen uit te voeren.

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

27


B

Beeld van het H. Hart Geert Donkers

Op het Emmaplein staat op een grasveld een beeldengroep. De groep bestaat uit een staand Christusbeeld, dat een zegenend gebaar maakt over een vrouw met kind en een knielende man. De man is duidelijk een arbeider. Het is een zogenaamd H. Hartmonument. Sinds 1939 staat deze beeldengroep op het Emmaplein, na een verhuizing vanaf het Julianaplein. De beeldengroep, in brons, is op een hoge sokkel geplaatst. Aan weerszijden van de sokkel is een halfrond muurtje gemetseld. Het geheel staat op een verhoging. Aan de voorzijde is een stichtende tekst in Latijn aangebracht en aan de achterzijde bevindt zich een plaquette met onder meer de dag en het jaar van oprichting: 19 juni 1925. Op de hoeken van de sokkel bevinden zich vier beeldjes. Vanaf 1919 werd door de H. Hartstichting geld ingezameld om een fraai H. Hartbeeld op te richten. Deze stichting voerde ook het overleg met de gemeente over de locatie voor het beeld. Na veel getouwtrek over de meest geschikte plaats, werd uiteindelijk het Julianaplein gekozen voor het H. Hartmonument. Met name in de twintiger jaren van de vorige eeuw verrezen op tal van pleinen in dorpen en steden in, vooral, het katholieke zuiden H. Hartbeelden. De oorsprong van deze devotie ging echter al terug tot de 17de eeuw. Toen kreeg een Franse non, Margaretha Maria Alacoque, visioenen. Daarin spoorde Christus haar aan de devotie tot zijn heilig hart over de wereld te verspreiden. Het duurde echter tot 1856 dat de kerk het H. Hartfeest officieel erkende. Nadat de zuster zalig was verklaard, volgde in 1920 haar heiligverklaring. De devotie nam daarna grootse vormen aan. Zo werd elk jaar bij het beeld een huldiging gehouden ter ere van het H. Hart. In menig katholieke huiskamer vond bovendien een plechtige intronisatie van het H. Hartbeeld plaats. Het gezin werd dan geplaatst onder de bescherming van het H. Hart. Kenmerkend voor de uitbeelding van elk H. Hartbeeld was een hart op de borst van de Christusfiguur. Vaak werd het hart omgeven door een doornenkroon en bekroond door vlammen en een kruis. Variaties waren echter mogelijk. Ook in de stand van armen en handen- zegenend, wijzend naar het hart- werd enige variatie betracht. De meeste beelden waren afkomstig uit ateliers voor kerkelijke kunst. Dit verklaarde voor een deel de eenvormigheid van de H. Hartbeelden. Het ontwerp voor het beeld in ‘s-Hertogenbosch werd geleverd door Dorus Hermsen (1871-1931). Deze kunstenaar, kerkschilder en illustrator, had jarenlang in ’s-Hertogenbosch gewoond en gewerkt. Hij ging een samenwerking aan met de Vlaamse beeldhouwer Aloïs De Beule. De Beule was opgeleid in de tradities van de neogotiek. In zijn Gentse atelier kwam het beeld tot stand. De samenwerking tussen de twee kunstenaars had succes. Op nog enkele plaatsen onder andere in Dinther en Strijp (Eindhoven) vervaardigden zij bijna identieke monumenten. In de vijftiger jaren was de H. Hartdevotie over haar hoogtepunt heen. Merkwaardigerwijs bleven er veel – in Brabant meer dan 100- H. Hartbeelden staan. Zij herinneren aan een periode van de katholieke kerk: het rijke ‘Roomsche’ leven. In de directe omgeving staat nog een van die beelden, namelijk bij de Annakerk in Hintham. Dit H. Hartbeeld is tevens een herdenkingsbeeld voor een aantal oorlogsslachtoffers. Het is vervaardigd door de kunstenaar Charles Grips. Foto: Ellie de Vries

28

KringNieuws mei 2013, jaargang 39 nummer 3

KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Nik de Vries (voorzitter), Michele van den Heuvel, Ed Hupkens, Jan Korsten, Gerard ter Steege, Ellie de Vries (fotografie) en Johan Strang (bestuur). Vormgeving: Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvrienden.nl Oplage 2.400 stuks Niets uit een editie mag worden gekopieerd of elders gepubliceerd zonder uitdrukkelijke toestemming van Kring Vrienden en de redactie; dit geldt ook voor het in enige vorm elektronisch beschikbaar stellen. De redactie heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.

Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvrienden.nl Internet: www.kringvrienden.nl Betalingen: ING Bank 3119716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 17,50 Kringhuis en Kringbalie Parade 12 Telefoon 073 - 613 50 98 Telefax

073 - 614 60 21

Ma. van 13.30 - 17.00 uur Di. tot en met za. van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 11.00 - 17.00 uur.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.