KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ’s‑Hertogenbosch’
Jaargang 29
2003
nummer 6
INHOUD
november 2003
De Vaas van Vreugde is terug
De Vaas van Vreugde is terug...... 1 Agenda............................................... 2 Frans Jansen zorgt voor de bibliotheek........................................ 3 Derde internationale Barbershopfestival overspoelde ’s‑Hertogenbosch............................ 4 Het mag (g)een naam hebben........ 5 Beelden en beeltenissen van Maria.......................................... 6 Werkgroep Empel zeer actief....... 7 Het oksaal van de Sint-Jan 1......... 9 Monsters & Fabeldieren............... 10 Berichten uit de krant van 125 jaar geleden (II).............. 11 Een bezoek aan de Kruisheren in Sint-Agatha ............................... 12 Bossche Scheurkalender 2004.... 13 Presentatie van Met Vergetelheid Beloond.................. 14 Herinneringen aan Ad Brekelmans............................... 14 ‘Altstad’: koesteren maar niet doodknuffelen.............................. 15 Lezing over de Hertogen van Brabant........... 16 Lezing over de Handel in Aflaten.................... 16
Kringnieuws november 2003
foto: Rob Hoogeboom
1
De Vaas van Vreugde is terug Voor veel echte Bosschenaren werd zondag 5 oktober jl. een echt feeste‑ lijke dag. De Vaas van Vreugde, een kunstwerk van 2½ meter hoog, met daarop de in steen uitgehouwen geschiedenis van de stad ’s‑Hertogenbosch, die van 1913 tot 1978 het Stationsplein opsierde, is terug in de stad! Onder veel belang‑ stelling kreeg de vaas een prachtige plaats midden op de rotonde bij het Julianaplein. Omdat er tevens verlich‑ ting is aangebracht, biedt de vaas ook bij donker een feeëriek aanzien. Korte geschiedenis In 1913 kreeg de gemeente ’s‑Hertogenbosch van de vereniging ’s‑Hertogenbosch Belang een vaas ter gelegenheid van het 12½-jarig bestaan van de vereniging. Het was een creatie van de Bossche beeldend kunstenaar Louis Vreugde (1868-1936). De vaas kwam te staan op het Stationsplein. De monumentale vaas overleefde weliswaar het oorlogsgeweld, maar bleek niet bestand tegen de tand des tijds. Tijdens verplaatsingswerkzaamheden in 1978 viel de vaas in enkele stukken uiteen. De vaas was toen al sterk verweerd en vertoonde scheuren. Het materiaal (zandsteen) waarvan de vaas was gemaakt, bleek te zacht om permanent aan de open lucht blootgesteld te kunnen worden.Uiteindelijk bleek herstel niet meer mogelijk. Het leek
Agenda 7 t.e.m. Oeteldonk 11x11 16-11-03 (Parade) 13 t.e.m. November Music (binnenstad) 16-11-03 16-11-03 Intocht Sint-Nicolaas (Zuid Willemsvaart – Stadhuis) 18-11-03 Lezing LEF over Hertogen van Brabant (Azijnfabriek) 14-12-03 Kerstconcert ’s‑Hertogenbosch Vocaal Ensemble (Ned. Herv. Kerk) 16-12-03 Lezing LEF over Handel in aflaten (Azijnfabriek) 21 t.e.m. Kerstmarkt (Markt) 23-12-03 2
bosch nieuws
De originele Vaas van Vreugde was zo vervallen dat amper nog viel waar te nemen hoe de beeltenissen er oorspronkelijk uitzagen. In diverse archieven werden foto’s gezocht en uiteindelijk gevonden. Gelukkig was er een voorstudie in gips bewaard gebleven van de beeltenissen op de vaas. Daarnaast kon de oorspronkelijke tekst op de vaas worden achterhaald. In samenwerking met de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”, de heer G. Kroon en de vaardige handen van de heer T. Grassens is een reconstructie tot stand gekomen die een aanwinst voor de stad genoemd mag worden. de vaas van Vreugde vóór de onthulling foto: Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
erop dat het kunstwerk voorgoed verloren was gegaan. De werkgroep Het Kleine Monument van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch” liet het hier echter niet bij zitten. Vanaf begin jaren negentig van de vorige eeuw ijverde ze voor restauratie en herplaatsing. In 1998 kwam een belangstellende bezoeker uit Den Haag, de heer G. Kroon, speuren naar wat er van de vaas was overgebleven. Uiteindelijk werden de rudimenten opgespoord achter het gebouw van de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (de BAM) in de Bethaniëstraat in ’s‑Hertogenbosch. Het bezoek van de heer Kroon was in 1999 aanleiding voor het verschijnen van een artikel in Bossche Bladen over de geschiedenis van de vaas, die daarmee opnieuw in de belangstelling kwam te staan. De werkgroep Het Kleine Monument haakte hierop in. Ze pleitte ervoor om geld in te zamelen ten bate van een compleet herstel van de vaas onder het motto: Kleine monumenten zijn geen wegwerpartikelen. Wijlen raadslid L. Neefs stelde vragen in de gemeenteraad over het lot van de vaas. Zijn belangrijkste vraag was of de gemeente geld voor een replica beschikbaar wilde stellen. Het college van B&W vond de replica in eerste instantie te duur. Wethouder H. van Beers overtuigde het college later dat de replica er toch moest komen. Beeldhouwer T. Grassens uit Gemert kreeg uiteindelijk de opdracht een replica in brons te vervaardigen. Dit materiaal kan de tand des tijds beter doorstaan.
Onthulling Het werd een feestelijke onthulling op zondag 5 oktober. De genodigden werden ontvangen in het gebouw van GITP International aan de van der Does de Willeboissingel 13. Dit huis heeft een prachtig exterieur: aan de voorzijde prijken guirlandes en engelen van Louis Vreugde (dezelfde kunstenaar als van de vaas!). Wethouder Roderick van de Mortel nam als eerste spreker het woord in de overvolle hal van het huis. Hij vertelde de aanwezigen dat dankzij Louis Neefs, dankzij werkgroep Het Kleine Monument, dankzij publicist Wim Hagemans en nog vele anderen de Vaas altijd onder de aandacht van het gemeentebestuur is gebleven. Uiteindelijk heeft de gemeente het prachtige bronzen kunstwerk geheel bekostigd en opdracht gegeven voor het maken van een replica. Nort Lammers op zijn beurt dankte de gemeente voor het realiseren van het prachtige kunstwerk en memoreerde aan het feit dat op initiatief van de werkgroep al meer kleine monumenten voor het nageslacht bewaard zijn gebleven, zoals het beeld van Sint-Pieter, De Zwarte Arend, Pastoor de Kroon, etc. Ook nieuwe plannen bracht hij naar voren zoals het mogelijk realiseren van een Fontein op de Hekellaan. Nadat hij wethouder Van de Mortel de splinternieuwe uitgave van de Bossche Scheurkalender had overhandigd, nodigde deze de werkgroep uit om nog eens te komen praten. Vervolgens toog het gezelschap naar buiten en werd onder een stralende najaarszon het monument onthuld. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis Kringnieuws november 2003
bossche personages
Frans Jansen zorgt voor de bibliotheek De Kring bezit ongeveer 800 boeken en ze heeft een abon‑ nement op een flink aantal tijdschriften. Frans Jansen zorgt ervoor dat de biblio‑ theek op orde blijft, hij voert aanwinsten in, hij gaat er ach‑ teraan als tijdschriften ergens blijven liggen, hij bindt in, hij verzorgt de uitleenadmini‑ stratie, nee, hij doet eigenlijk niet zoveel. “De bibliotheek van de Kring, daar moet je geen enorme voorstelling van hebben,” zegt Frans Jansen bescheiden, als we in het Kringhuis zitten te praten. Bij de verhuizing van het Kringhuis uit de Kruisstraat naar de Verwersstraat kreeg hij het verzoek om de zorg voor de bibliotheek op zich te nemen. Iedereen die wel eens in de kelders van het oude Kringhuis geweest is, heeft de tijdschriften en boeken daar onder de trap zien liggen. Er is toen nogal eens wat geleend, waarvan de lener nog steeds vergeten is het boek terug te brengen. Nu is het bijna andersom. De boeken zijn opgeborgen in een aantal gesloten kasten in een van de zalen van het prentenmuseum, ze zijn nagenoeg onzichtbaar geworden. Er is te weinig ruimte, de ene stapel boeken ligt verborgen achter de andere. Jansen weet de weg, maar als hij er niet is, moet iemand maar zoeken waar het boek staat, dat hij of zij graag wil hebben. ’s‑Hertogenbosch en de Meierij De bibliotheek was vroeger toegankelijk door middel van een kaartsysteem. De onderwerpen heeft Jansen nu ingevoerd in de computer. Zo af en toe moet er een onderwerp toegevoegd worden. Het zoeksysteem heeft nog een aantal beperkingen, vooral wat de onderlinge verwijzingen betreft. Die beperking hangt samen met de gebruikte software. Jansen zou graag een beter systeem gebruiken. “Als mensen zoeken naar een bepaald onderwerp, kun je er soms niet uitkomen. Veel boeken beslaan een breed terrein. Stadsgidsen die hier komen moeten soms meer uitgaven raadplegen.” Dat is ook iets wat Jansen graag zou willen hebben: een Kringnieuws november 2003
leestafel, waar mensen die iets moeten nazoeken, even rustig kunnen zitten. De boeken en tijdschriften die in de bibliotheek opgenomen worden hebben allemaal een relatie met ’s‑Hertogenbosch of met de Meierij. Eigenlijk, vindt Jansen, zouden er betere afspraken gemaakt moeten worden over het aanschafbeleid. “We kopen een exemplaar van de boeken die Adr. Heinen uitgeeft over ’s‑Hertogenbosch. Dat was een paar jaar geleden nog niet het geval. Dan lag er in de winkel van het Museum een prachtig boek over de stad, en we hadden het niet in de bibliotheek. Verder zijn we afhankelijk van wat we krijgen.” Maar ook dan moeten er criteria gesteld worden. Boeken met een aantal mooie foto’s en een minimum aan begeleidende tekst worden wat Jansen betreft niet in de collectie opgenomen. Hij kiest voor gedegen informatie en voor een duidelijke afgrenzing van de collectie. Er staat een boek over de geschiedenis van de boswachterij van Ulvenhout. “Dat hoort hier eigenlijk niet thuis.” In de bibliotheek staan ook boeken over steden die een relatie hebben met ’s‑Hertogenbosch, zoals Leuven en Trier.
Tijdschriften De tijdschriften vroegen de meeste zorg. “Toen ik het overnam, leek het het beste om ze in te binden, maar daar was geen geld voor. Ik dacht: dan moet ik het zelf maar doen. Ik ging in de leer bij boekbinder Stephan Pas.” Toen moest er natuurlijk apparatuur komen, persen en een snijmachine. Ook daar waren geen middelen voor. De benodigde apparatuur bouwde hij tenslotte zelf. Zijn vakkennis als werktuigbouwkundige kwam goed van pas. “Ik werkte met metaal, maar in hout kon ik ook aardig vooruit. Als je maar nauwkeurig meet, dan komt dat wel goed.” Jansen heeft nu de tijdschriften allemaal netjes ingebonden en houdt dat jaarlijks bij. Voordat hij begint, moet de jaargang compleet zijn. De Kring heeft een rouleersysteem voor tijdschriften. Voordat een tijdschrift in de bibliotheek komt, is het bij de bestuursleden en verschillende werkgroepen geweest. Vaak blijft ergens een tijdschrift liggen. Jansen belt regelmatig een uitgever om een extra exemplaar. Werkgroepen “Eigenlijk moeten we ook het materiaal dat de werkgroepen hebben, opnemen in de catalogus van onze bibliotheek,” vindt Jansen. “In de werkruimte aan de Molenstraat hebben verschillende werkgroepen boeken en ander materiaal liggen. Het gaat om heel specifieke informatie. Het is jammer dat dat materiaal niet toegankelijk is. Die collectie zou een goede aanvulling bieden op wat we hier in de Verwersstraat hebben.” Zo met elkaar hebben we een mooie bibliotheek. Bijna 800 boeken over de stad en haar directe omgeving. Boeken op allerlei terreinen, onder andere over geschiedenis, stadsontwikkeling, religie, horeca, economisch en sociaal leven, infrastructuur, bebouwde omgeving. Gidsen, vrijwilligers, studenten van de cursus Boschlogie en geïnteresseerden, kunnen boeken lenen, respectievelijk inzien. Frans Jansen is elke maandag van 10.00 tot 14.00 uur aanwezig voor uitleg en uitleen. Tekst en foto: Marjan Vonk 3
nader bekeken
Derde internationale Barbershopfestival overspoelde ’s‑Hertogenbosch Meer dan 1000 zangers en zangeressen verdeeld over 38 koren en kwartetten met de meest fantastische namen als de Sir Hugo’s Worthy Singers uit Heerhugowaard, The Zoo’n Sound uit de Emmense dierentuin of het kampioenskoor The Whale City Sound uit Zaandam deden op 19 en 20 september mee aan het Barbershopfestival in de stad. Een weekend lang Duketown aan de Mississippi. Geen muzikale begeleiding maar helemaal a capella.
publiek zong massaal mee. Met natuurlijk Zoete Lieve Gerritje, maar ook met de Beatlessong Yesterday. Goed idee om die tekst in het programmaboekje op te nemen! Opeens werd het koor met publiek bijna twee keer zo groot. En werd het echt massa-singing. Een weekend van uitersten. Romantisch kabbelende bootjes met barbershopzang op de Dieze. Spetterend vocaal vuurwerk tijdens de ‘afterglow’ in de Korte
Barbershopcursus? “Ja, dit is in Nederland nog nooit eerder vertoond,” beaamt een lichtelijk trotse Theo van Heijningen, de voorzitter van de Bossche Duketown Barbershop Singers, het koor dat dit monsterfestival nu voor de derde keer organiseerde. “Dat het al de derde keer tot zo’n groots festijn uit zou groeien, daar hadden we stiekem hartstikke vaak van gedroomd. Maar niet echt hardop durven zeggen. Er zijn zater-
Hoogtevrees Vico van der Voort, dirigent van de Duketown Barbershopsingers, die als leider van de organiserende club het spits moest afbijten bij de massale samenzang aan het eind van de middag: “Noem het maar gewoon hoogtevrees. Normaal sta je voor je eigen club van 30 man. Nu sta je opeens op een katheder met 1000 barbershoppers aan je voeten. Nog nooit mee geoefend! Nooit mee gezongen. Natuurlijk is het wel zo dat de 15 nummers die daar gezongen werden bijna standaard in het repertoire van elke Barbershopper thuishoren. Maar ieder koor geeft toch altijd z’n eigen interpretatie. En probeer jij dan maar die 30 of 40 verschillende interpretaties zonder oefenen als één concert naar buiten te krijgen.”
Putstraat. Diepe Ierse klanken vanaf de pontons in de Korenburg. Onderbroken door een ander spetterend vuurwerk vanaf de Citadel, met Maritiem. In het ene kroegje werd in een hoekje een traantje weggepinkt bij That’s what friends are for. Een deur verderop werd swingend de Basin Street Blues beleefd. Terwijl op de Parade bij de bushalte Jij stond op de tram te wachten, ik zag je in de verte staan menig 45-plusser deed stilstaan om te luisteren naar Weet je nog wel, die avond in de regen. Het deed een luisterende Amsterdammer roepen: “Gaaf deuntje man, maar op die trèm ken je lang wachten hierro!”
dag tijdens het optreden spontaan zelfs een aantal mensen zich bij ons komen aanmelden. Eentje kwam er uit Utrecht. We gaan er een aparte kennismakingsbijeenkomst en barbershopcursus voor organiseren. Want laten we wel wezen: als je Zoete Lieve Gerritje niet kunt zingen, wordt het hier in ’s‑Hertogenbosch natuurlijk nooit wat met je. Enne, nou dit festival zijn bestaansrecht wel bewezen heeft, is onze hoofdorganisator Jan Moors al bezig met de eerste contacten voor festival nummer vier. Over twee jaar We’ll meet again, do know where, do know when, dus schrijf vrijdag 16 en zaterdag 17 september 2005 maar vast in je agenda.”
Spetterend vuurwerk En dat is gelukt. Wat een sfeer. Wat een sound. Wat een stemming. Het 4
En dan de Engelse Kentones met dirigent Colin Couves tijdens hun concert in de N.H. Kerk. Wat een geluid. Wat een stijl. Wat een klasse. Waren dat diezelfde Engelsen van vrijdagmiddag, in de boot op de Vughterstroom?
Inlichtingen, aanmeldingen: tel: 0413 22 40 04 email tent@globalxs.nl Website: http://go.to/duketownbs foto: Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
Kringnieuws november 2003
Het mag (g)een naam hebben Al vanaf het moment dat de mens op deze wereldbol rondloopt, heeft hij de behoefte gehad om personen te eren. In de meeste gevallen wordt dit gedaan door onder andere beelden, schilderijen, liederen, gedichten, plaquettes en straatnamen. Zo zijn ook in onze stad ’s‑Hertogenbosch enkele personen geëerd. Zo werden op 2 augustus 2003 de Louis Aartsstraat en op 14 september 2003 de Gerard Goosen plaquette onthuld. Beide personen zijn in ieder geval in onze stad wereldberoemd geworden. Gerard heb ik persoonlijk gekend. De mooiste anekdote die ik bewaar is dat hij na zijn werk bij het Casino via de Karrenstraat naar huis fietste en bij café Anders naar binnen schoot. Daar riep hij: “Erwin, een lekker koud pilsje.” In een paar slokken degusteerde hij het gerstenat. Hij verliet deze wereldzaak met de woorden: “Het was weer een prachtige dag, nu gauw naar huis lekker koken.” Maar er waren ook dagen dat Gerard wat langer bleef zitten. En dan hadden we goede gesprekken over elkaars werk en hobby. Met zijn immer gulle lach vertelde hij honderduit over zijn werk als toneelmeester bij het Casino, het huidige Theater aan de Parade. Hij leefde voor zijn werk en het werkte aanstekelijk op de groep om hem heen. Zelfs ik als toehoorder kreeg het idee dat ik er soms bij hoorde, zo levendig en enthousiast waren de verhalen. Want je maakt wat mee op de bühne. Hij wilde altijd iedereen helpen, nee zeggen was voor hem een moeilijke opgave. Ook de vele artiesten die het Casino hebben bezocht konden op Gerard bouwen. Dankzij zijn bemiddeling is het ook zo dat ik mijn Binnendieze-foto’s kon exposeren ten tijde van de Dieze Versa musical in 1991. Bij sommige namen is het goed om er bij stil te staan. Praktisch kun je een bijzonder lange stadswandeling maken om al deze namen de revue te laten passeren; niet alleen in de binnenstad, ook in de buitenwijken zal men veel namen tegenkomen. Soms duurt het eeuwen voordat een naam toegekend of erkend wordt. Soms wordt een nog levende Bosschenaar geëerd. Zo kennen we de Jan Kleyne Kelder, de Jan van der Eerden-, Hein Bergé- en Cor Gillhaus-boot, de Hein Bergé-plaquette en het Prins Amadeiro Plein. Van de inmiddels overleden personen zijn het Herman Moerkerkpleintje, de Peter-Jan van der Kringnieuws november 2003
van de werkgroepen
Heijden Kelder, het beeld van Janus Borghs, de spreuken van Domien van Gent, het beeld van Jan Somers, het beeld van kapelaan Koopmans en het beeld van Cornelis Verhoeven ook goede voorbeelden. Overigens is een kleine 10 jaar geleden door een aantal mensen een nota opgesteld om bijzondere Bosschenaren met een straatnaam te vereren. Misschien zal dit ooit in een nieuwe Bossche wijk bewaarheid worden. Vaak is een initiatief afkomstig van een persoon die al snel een groepje medestanders weet te vinden. Zo is bijvoorbeeld de plaquette van Jeroen Bosch op de Markt in het pand van de Kleine Winst een initiatief van de toenmalige Raadsgroepering Knillis. Dat brengt me terug bij de stadswandeling of fietstocht. Want stel je voor dat je van de Commissaris Bosch van Drakensteinlaan naar het Burgemeester van Zwietenpark moet en dan via de Lambooybrug weer een hamburger gaat halen op de Don Burgerslaan, dan is toch
men op die plekken komt waar men wil komen. Overigens zijn het thema van de stadswandeling en de samenstelling van de groep bepalend voor wat men gaat doen. Als ik in gedachten in de binnenstad een wandeling ga maken, begin ik op het Herman Moerkerkpleintje bij de beeldengroep van Dieske. Op zich al een mooie stille plek in de Bossche binnenstad waar gidsen meteen genoeg stof tot spreken hebben. Heeft men genoeg keus om diverse kanten op te lopen om bij al die vastlegde namen te geraken. Met de onderstaande boeken als handvat zal dit geen probleem opleveren. Het kunstwerk Gerard Goosen. Een legende achter het voordoek is te bezichtigen in de artiestenfoyer van het Theater aan de Parade. Dat is een nadeel want het is niet altijd en voor iedereen te bekijken maar ook weer een uitdaging om hiernaar op zoek te gaan. Tekst en foto’s: Rob Hoogeboom,
een behoorlijke afstand afgelegd. Gaat men nog verder en in alle plaatsen rondkijken die tot onze gemeente behoren, dan is er misschien weer een idee voor een Open Monumentendag geboren. Mijn ervaring is dat de diverse stadsgidsen van alles vertellen over al die personen. Het is weer eens iets anders dan het opnoemen van gortdroge jaartallen en gebeurtenissen. En een bijkomend voordeel is dat
Werkgroep Verzamelaars Hertog Jan
Bronnen: Henny Molhuysen, Oe gotte kèk daor Jack Snackers, Een nar in beeldenrijk ’s‑Hertogenbosch Gerard Monté, Literaire wandelroute ’s‑Hertogenbosch
5
Beelden en beeltenissen van Maria Op 5 oktober opende Antoine Bodar, plebaan van de Sint-Jan, de tentoonstel‑ ling Beelden en Beeltenissen van Maria in Het Bossche Prentenmuseum. De expositie bestaat uit 30 Mariabeelden en ruim 400 devotieprentjes die de beeltenis van Maria dragen. Met deze tentoonstelling brengt het Prentenmuseum een ode aan Maria aan het einde van het Mariajaar. Zo’n opening in Het Bossche Prentenmuseum is net een klein feestje. De directeur van het museum, Jo Timmermans, maakt er met exposanten, hun familie en andere genodigden een vrolijke middag van. Plebaan Bodar ging in op de cultuurhistorische betekenis van zowel de devotieprentjes als de getoonde beelden. Zowel de beelden van Rombouts als de verzameling devotieprentjes van Arts worden zelden geëxposeerd.
Rombouts heeft zijn hele leven belangstelling gehad voor oude beelden. Als jongen zat hij in de kerk het liefste onder de preekstoel. De kunstig bewerkte trap, de vier apostelen die de preekstoel dragen, konden zich steeds opnieuw in zijn belangstelling verheugen. Nog steeds reist Rombouts met zijn vrouw door heel Europa om bepaalde beelden te zien. Zo’n jaar of vijftien geleden is hij zelf begonnen. Eerst ’s avonds, nadat het werk in de restauratie-werkplaats klaar was. Nu is hij overdag in zijn atelier te vinden. Al gauw raakte hij gefascineerd door afbeeldingen van de zogende Maria, Maria Lacta. Een poosje heeft hij op het atelier van een Beierse beeldhouwer gewerkt, daarna is hij zelf verder gegaan. Daarbij kwam zijn lange ervaring met het ambachtelijk restaureren van antieke meubels natuurlijk van pas. Maria Lacta is een afbeelding van Maria die slechts zelden voorkomt. De expositie is dan ook een unieke gelegenheid om zo’n 30 zogende Maria’s bij elkaar te zien. Rombouts werkt met oud eikenhout, dat van zeer goede kwaliteit moet zijn. Onlangs heeft hij een aantal oude wijnvaten gekocht. De duigen zijn meer dan 30 centimeter breed en zo’n 5 centimeter dik. Het werk begint met het precies vlak schaven van deze delen om ze vervolgens op elkaar te lijmen. Zo ontstaat een massief blok eikenhout. De beeldhouwer maakt dan een eenvoudige schets en gaat aan het werk, van onderaf krijgt het beeld vorm.
Antonie Bodar opende de tentoonstelling
De beelden van Rombouts Bij de familie Rombouts drinken we koffie aan de grote ronde antieke tafel. Het huis, dat onder Monumentenzorg staat, is ook van binnen prachtig gerestaureerd. Eigen werk. Piet Rombouts heeft een naam opgebouwd als restaurateur van antieke meubelen. Nu is Rombouts sr. teruggetreden. Drie zoons zetten het bedrijf in Veldhoven voort. Daardoor kreeg hij meer tijd voor zijn hobby: het snijden van Mariabeelden. 6
een van de beelden van de heer Rombouts
Aankondiging
De tentoonstelling Beelden en beeltenissen van Maria is te zien in Het Bossche Prentenmuseum tot en met 5 januari. Openingstijden: dinsdag tot en met zaterdag 10.00 -17.00 uur; zon- en feestdagen 10.30 - 16.00 uur.
de heer Rombouts met een van zijn beelden
De meeste beelden zijn gepolychromeerd: bewerkt met olieverf en verguldsel. Ze hebben onmiskenbaar een antieke, bijna middeleeuwse uitstraling. Rombouts: “De stijl van die oude beelden spreekt me aan. Daarom werk ik op deze manier.” Een ‘echte Rombouts’ kun je aan de stijl herkennen. Maria zit. De rugleuning van haar stoel is bij verschillende beelden zichtbaar. Ze heeft het haar opgemaakt in lange strengen. Piet Rombouts: “Dat doe ik graag, haar steken.” Met kleine gutsjes worden de golven in het kapsel aangeven. Maria heeft een ingetogen, naar het kind toegewend gelaat. Het zogen van het Christuskind is een intiem gebeuren. Maar ook het kleed van Maria wordt gedetailleerd weergegeven. De wijde rokken hangen in plooien naar beneden. Beelden van een aantal jaren geleden hebben een nogal barok plooisel. Nu kiest Rombouts voor een wat meer ingetogen stijl, met een gewaad dat zacht golvend over de knieën naar beneden valt. Piet Rombouts noemt zijn verzameling beelden ‘Ode aan mijn moeder’. Hij maakt ze met heel veel plezier. Ze zijn niet te koop, maar staan te pronken in zijn huis. Devotieprentjes van verzamelaar Arts Verzamelen zit Willy Arts in het bloed. Zijn vader was antiekhandelaar en hoeKringnieuws november 2003
wel Arts een beroep in de bouw verkoos boven de antiekhandel, voelt hij zich zeer aangetrokken tot het verzamelen van verschillende kleine objecten. Hij verzamelt onder andere zilver, oude bijbels en kerkboeken, boeken over de geschiedenis van Nijmegen, bidprentjes, borden van Delfts blauw, postzegels, boeken van Woodehouse en Simenon. In zijn huis zijn overal delen van die verzamelingen te zien. In de gang staat een rij bijbels klaar om naar het Prentenmuseum gebracht te worden. Een van zijn verzamelingen betreft devotieprentjes. Prentjes die kinderen op school kregen als ze goed hun best gedaan had-
de heer Arts
den, prentjes die je kreeg als herinnering aan je eerste communie, prentjes die in de kerk werden uitgedeeld na een missie, prentjes die je kocht als je een bedevaart naar Kevelaer, Lourdes of Fatima gemaakt had. Op een van de prentjes staat gedrukt: ‘In Kevelaer heb ik aan U gedagt, en dit tot Gedachtenis medegebracht.’ Eerst verzamelde Arts mondjesmaat, maar na de aanschaf van een stapel albums met devotieprentjes, kreeg hij de smaak goed te pakken. Na herstel van een ernstige hersenbloeding kon hij nog meer tijd in zijn hobby’s steken. Hij heeft inmiddels zo’n 25.000 devotieprentjes, allemaal geordend naar de heilige die op het prentje staat afgebeeld, in tientallen albums. De familie Arts reist graag. Van de plaatsen waar zij komen, neemt Arts als het enigszins kan prentjes mee. In de Baltische staten zoekt hij in de kerk de nonnen op die devotieprentjes verkopen. Mevrouw Arts vult aan: “In Praag kent hij de winkeltjes die religieuze prenten verkopen, daar gaan we binnenkort weer eens naar toe.” De collectie is dan ook internationaal. Naast prentjes uit Westen Oost-Europa heeft hij ook prentjes uit bijvoorbeeld Jordanië en China. De 400 devotieprentjes op de tentoonstelling vormen een deel van Arts’ collectie van ca. 4000 prenten die aan Maria gewijd zijn. De vroegste zijn zo’n 150 jaar oud. Arts toont een grote prent, die de Litanie van Maria voorstelt. Nu betekent het woord litanie een lange, eentonige opsomming. We zoeken de oorspronke-
Werkgroep Empel zeer actief Sinds vorig jaar is de nieuwe werkgroep Empel van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch” zeer actief. Zij gaat zich bezighouden met het heden en verleden van Empel, eerst een zelfstandige gemeente, nu behorend tot ’s‑Hertogenbosch. De werkgroep heeft een aantal plannen ontwikkeld om het verleden van Empel te ontrafelen. Momenteel is men bezig met het project Empel, oktober 1944; bevrijding ontzegd. Men heeft al een vooraankondiging gemaakt, een werkstuk dat momenteel vier hoofdstukken telt en geschreven is door leden van de werkgroep. Dat werkstuk wordt verspreid onder Empelse families die tijdens de laatste maanden Kringnieuws november 2003
van 1944 in Empel woonden. Van een aantal families (ongeveer 20) is nog geen adres gevonden. Ook de redactie ontving een vooraankondiging van dit werkstuk. Leo de Bekker, werkgroeplid, zegt in een begeleidend schrijven het volgende : “Empel, dorp aan de Maas, kent niet alleen een oude, maar ook zeer boeiende geschiedenis. Een geschiedenis die ook eigen en bijzondere kenmerken heeft. Meerderen, maar in het bijzonder Jacques de Bekker, hebben daarover geschreven. Dat er ook grote belangstelling voor die geschiedenis bestaat blijkt wel uit het feit dat de uitgaven Empel in het bijzonder en Empels Volk snel uitverkocht waren.
lijke betekenis nog even op in een van zijn kerkboeken: de litanie van Maria is een smeekgebed waarin alle eretitels van Maria opgesomd worden. Op de prent worden deze eretitels rond Maria uitgebeeld. “Deze komt nog uit het huis van mijn ouders,” vertelt Arts. “Daar hing hij in de slaapkamer, nu heeft hij een mooi plaatsje bij mij thuis.” Bijbels en kerkboeken Naast de devotieprentjes staat op de expositie een kleine collectie antieke bijbels en kerkboeken van Arts. De meeste zijn voorzien van prachtige koperen of zilveren sloten. Een grote kerkbijbel dateert uit 1782. Het is een zogenaamde Statenbijbel. Deze bijbel werd in 1618 in opdracht van de toenmalige StatenGeneraal der Vereenigde Nederlanden uit de grondtekst, het Hebreeuws voor het oude testament en het Grieks voor het nieuwe testament, vertaald in het Nederlands. Van die vertaling zijn verschillende uitvoeringen verschenen. Bij de verzameling van Arts zit ook een modern exemplaar. Net als de oude bijbels mooi in leer ingebonden en verguld op snee. Het kostbaarste boek uit zijn verzameling is de Dichtmatige gedachten over 155 bijbelse printverbeeldingen van Bruins. Een prachtig geïllustreerd boekje met overdenkingen in dichtvorm uit 1797. Op de tentoonstelling ligt het op een eveneens antiek koperen lessenaartje. Marjan Vonk
van de werkgroepen
Zoals Empel ligt aan de rivier de Maas, lijkt het een oase van rust te zijn. Dat was niet altijd zo: denk maar aan dijkdoorbraken, overstromingen, krijgsverrichtingen vooral ter verdediging van ’s‑Hertogenbosch tegen aanvallen uit het noorden, enz. Van overstromingen zijn we gelukkig verlost en laten we hopen van krijgsverrichtingen ook . Het is nog maar kort geleden dat Empel in de vuurlinies lag en dat er strijd geleverd werd op een manier als nooit tevoren. Kijken we naar de Tweede Wereldoorlog, dan zien we dat Empel toen een op zichzelf staande tijd heeft doorgemaakt. ’s‑Hertogenbosch is met geweld bevrijd, 7
Empel niet. ’s‑Hertogenbosch hoefde niet te evacueren, Empel wel.Wat was de reden van dat verschil? Wat had dat voor gevolgen voor de bevolking? Hoe beleefde en overleefde zij dat? Over de bevrijding van de stad is veel geschreven, over die van Empel veel minder. Reden voor de Kring om daar eens aandacht aan te besteden. Op initiatief van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch” is er een werkgroep gevormd die begonnen
is om naast het verleden ook het heden te beschrijven. Geschiedenis wordt gemaakt door mensen zelf. Dus ook door ons allen. Geschiedenis leeft voort en is het waard om vastgelegd te worden. Nu zijn er nog mensen die uit eigen ervaring de ellende van 1944-1945 hebben meegemaakt en daarover kunnen vertellen. Daarom is het van belang dat zoveel mogelijk mensen hun ervaring over de evacuatie opschrijven of mondeling
meedelen. De werkgroep stelt het zeer op prijs als zij meer gegevens zou kunnen verzamelen over die ervaringen.” Lezers van het Kringnieuws die ervaringen hebben uit die tijd en die toen in Empel woonden, kunnen schrijven naar werkgroep Empel, Kleine Veer 2, 5236 EL ’s‑Hertogenbosch. Nu volgt als voorbeeld de inleiding van Empel oktober 1944; bevrijding ontzegd.
Inleiding Resultaat van de geallieerde operatie Market Garden was een 25 km brede corridor tussen het bevrijde gebied onder Eindhoven en Elst boven Nijmegen. Voor de geallieerden was deze operatie niet geheel succesvol hoewel het behaalde resultaat uitzicht gaf op een voorspoedige bevrijding van Nederland beneden de rivieren. In de richtlijn M532 gaf Montgomery het 2de Britse leger onder generaal Dempsey opdracht vanuit de corridor in westelijke richting op te trekken en de bezetter te verdrijven. Op zondag 22 oktober 1944 werd de aanval ingezet en het zou zes dagen duren voordat de stad ’s‑Hertogenbosch was bevrijd. De geallieerde strijdmacht trok op langs de hogere gronden en meed het open polderlandschap, temeer daar ook de waterbeheersing in de polders in handen van de bezetter was. Het open polderlandschap zonder noemswaardige dekking en geschikte verbindingen voor de oprukkende legers werd voorlopig aan zijn lot overgelaten. Zoals bekend verzette de bezetter zich met hand en tand tegen de inname van de stad en het onmiddellijke ommeland, maar wist zich vooralsnog, beschermd door de open polders te handhaven langs de dijken. Speciaal Empel met zijn loswal en het fort Crèvecoeur, was van groot strategisch belang, vooral vanwege de aanwezigheid van de spoorbrug en de verkeersbrug. In de nacht van woensdag 25 op donderdag 26 oktober 1944, toen in de stad het historische centrum al bevrijd was en de aanvallen over de rivier de Dommel een aanvang namen, werd door de bezetter besloten de verkeersbrug te Hedel op te blazen; de spoorbrug was al enkele dagen voordien de lucht in gegaan. De hoofdmacht van de bezetter trok zich terug over de Maas, maar bleef nadrukkelijk aanwezig op het fort Crèvecoeur en in de omgeving van Empel om voor zijn moverende redenen. Het fort zou tot 10 december in handen van de bezetter blijven. Terwijl op die donderdag de 26ste oktober de Bossche bevolking zich opmaakte om de aanstaande bevrijding te vieren, ontspon zich in het dijkdorp Empel een menselijk drama dat zijn weerga in haar eeuwenlange geschiedenis niet kent. De bezetter had besloten de gehele bevolking van het dijkdorp naar locaties over de Maas te deporteren; evacueren werd dat in toenmalige termen genoemd. Hoewel een aantal bewoners al in een vroeg stadium was gevlucht, werd het merendeel van de bevolking gedwongen in nauwelijks daartoe berekende roeiboten en zonder proviand en met een minimum aan kleding de Maas over te steken en in de dorpen van de Bommelerwaard een onderkomen te zoeken. Het verblijf van de Empelnaren in hun verbanning levert voor hen die dit aan den lijve hebben meegemaakt nog ieder jaar voldoende stof tot overpeinzing en roept nog altijd de angsten en vertwijfeling op die zijn doorstaan in de periode die volgde. ’s‑Hertogenbosch bevrijd, voor Empel begon echter een donkere hongerwinter in een vreemde omgeving en verstoken van de eerste levensbehoefte en have en goed. Hoe het hen verging en wat ze aantroffen toen zij, nadat de bevrijding ook hun deel werd, terugkeerden naar hun dorp is onderwerp van studie van de werkgroep Empel van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”. Tevens wenst de werkgroep hiermee Empel een plaats te geven in de traditionele herdenking van de bevrijding van ’s‑Hertogenbosch waarvan het thans onderdeel uitmaakt. Vooruitlopend op een gedetailleerde verslaglegging en het vastleggen van de ervaringen en belevenissen van de direct betrokkenen, meent de werkgroep dat een vooraankondiging hiervan in de vorm van het hier gepresenteerde werkstuk uitnodigend werkt voor het verkrijgen van bijdragen van direct betrokkenen in de totstandkoming van dit werk. Naast een beschrijving van de omstandigheden waarin de bevolking verkeerde toen de evacuatie plaatsvond en de militaire operaties die toen werden uitgevoerd, wordt in de volgende inleidingen een tip van de sluier opgelicht. Vervolgens hebben we als werkgroep gemeend nu reeds enkele mensen aan het woord te laten die vanuit persoonlijke ervaringen over de gebeurtenissen kunnen vertellen. De werkgroep richt zich op de totstandkoming van een volledig document eind 2004 en is geïnteresseerd in alle reacties en adviezen naar aanleiding van het voorliggende werkstuk die kunnen bijdragen aan een volledig en getrouw beeld van de evacuatie van Empel in oktober 1944. Werkgroep Empel 8
Kringnieuws november 2003
Het oksaal van de Sint-Jan 1
bossche historie
In het vorige nummer van Kringnieuws hebt u een Voorstel voor onze kathedraal van de hand van Ed Hoffman kunnen lezen. Het discussiestuk begint met een aantal opmerkingen over het uit de Sint-Jan verdwenen oksaal. In onderstaand artikel ga ik nader in op een aantal zaken rond dit oksaal. In een volgend artikel hoop ik een beschrijving te geven van het oksaal, zoals het in de Sint-Jan gestaan heeft.
Het jaar 1584 is een rampjaar voor de Bossche kathedraal. Op 25 juli van dat jaar slaat de bliksem in in de hoge middentoren. Er ontstaat brand. Deze woedt kort, maar hevig. Na drie uur is de brand uitgewoed en kan de schade opgenomen worden. Het resultaat is verbijsterend: de middentoren, die van hout is, brandt geheel af; resten ervan storten op het kerkdak, dat gedeeltelijk instort; zelfs de westelijke toren raakt in brand, waardoor de klokken er uitvallen; vele altaren en het gotische oksaal worden onherstelbaar vernield. (1) Pas in 1610 wordt tot de bouw van een nieuw oksaal besloten. (2) De politieke situatie in 1584 is dermate instabiel, dat het niet opportuun is meteen aan herbouw van een oksaal te denken. In 1609 is een bestand gesloten tussen de opstandige Nederlandse gewesten en de Spaanse overheid. Daarmee breekt een periode aan van relatieve rust, die twaalf jaar zal duren. Bovendien ontstaat wat je zou kunnen noemen een heropbloei van katholieke contra-reformatie. Nu kan er een opdracht uitgaan tot ontwerp en bouw van een nieuw oksaal. Een nieuw oksaal De opdracht voor het nieuwe oksaal wordt gegund aan de Namense beeldhouwer Kringnieuws november 2003
Coenraed van Norenberch. (3) Deze is in 1607-1608 burger van ’s‑Hertogenbosch geworden, nadat hij zich aldaar gevestigd heeft. Hij is afkomstig uit een familie van bouwlieden, die gedurende de 16de eeuw actief is geweest in Namen en omgeving. Vanaf 1502 is de familie gespecialiseerd in het bouwen van oksaals. Dat verklaart waarschijnlijk de keuze van het Bossche bestuur voor deze Coenraed uit het verre Namen. Opvallend is dat er geen andere kandidaten voor dit grootse karwei zijn aangeworven. Voordat men aan het oksaal kan beginnen, moet men eerst de ingestorte gewelven herstellen. Mogelijk is Coenraed ook hierbij betrokken geweest. Er worden twee plannen voor een oksaal gepresenteerd. Het eerste is een duur en groot ontwerp, waarbij het oksaal liefst vijf bogen omspant. Nooit eerder is er zo’n groot oksaal gebouwd. Het tweede is veel goedkoper en soberder, voor zover dat gezegd kan worden van een ontwerp, waarbij veel marmer gebruikt gaat worden. Dit oksaal omvat drie bogen. De keuze valt op het tweede plan. Het is gemodelleerd naar een oksaal in de kathedraal van Antwerpen, dat kort daarvoor voltooid is. Dit oksaal is overigens tijdens de Franse bezetting in 1798 vernield. Van Norenberch begint aan het oksaal in 1610 en vraagt onder anderen de befaam-
de beeldhouwer Hendrik de Keyser te helpen. Drie jaar later is het gereed en kan de Sint-Jan pronken met een prachtig stuk renaissance-bouwwerk. Na de inname van ’s‑Hertogenbosch door Frederik Hendrik in 1629 wordt de kathedraal toegewezen aan de protestanten. Gelukkig laten zij het bouwwerk intact. Op de afbeelding zien we een tekening van Jacques Everts uit 1777. Hierop is te zien hoe de kerk er in de protestantse tijd heeft uitgezien. Naast de preekstoel is het oksaal een echte blikvanger. Schandaal De Sint-Jan komt in de 19de eeuw opnieuw in katholieke handen. (4) De kerk staat er inmiddels verkommerd bij. Om haar weer te kunnen gebruiken is het noodzakelijk een grote restauratie aan te vangen. In de jaren ’60 van de 19de eeuw wordt door het kerkbestuur een rampzalig besluit genomen: het oksaal dient uit de Sint-Jan te verdwijnen. Als reden wordt opgegeven dat het bouwsel het zicht op het altaar beneemt. Mogelijk is de achterliggende gedachte, dat het qua stijl niet past in de gotische omgeving. Hoe het ook zij: het oksaal wordt in 1866 gesloopt voor 2000 franc en een jaar later verkocht aan Murray Marks, een kunsthandelaar, 9
voor 1200 franc. Kortom: er wordt verlies op geleden, maar het kerkbestuur is van het ‘monster’ af. In 1869 wordt het oksaal aangeboden aan de bestuurders van het South Kensington Museum in Londen. Dezen gaan af op een zeer positief rapport van Sir Matthew Digby Wyatt en besluiten het kunstwerk aan te kopen. Er wordt een optie op de koop genomen tegen 5% rente; het oksaal moet £ 900 opbrengen. In 1871 wordt daadwerkelijk tot koop overgegaan. Het museum draait tevens op voor de kosten van het vervoer: £ 150. Het museum heet overigens al vele jaren Victoria and Albert Museum en is inmiddels gratis toegankelijk. Het Bossche oksaal is een van de topstukken uit de rijke verzameling. In 1873 verschijnt in De Gids een artikel van Victor de Stuers, Holland op zijn smalst. (5) Hierin trekt de schrijver behoorlijk van leer
tegen het Bossche kerkbestuur. Hij noemt de verkoop van het oksaal het Bossche schandaal. Dit artikel heeft overigens geleid tot oprichting van Monumentenzorg, de instelling die ervoor moet zorgdragen dat verkoop van zulke belangrijke cultuurgoederen niet meer voorkomt. Besluit Moet het oksaal terug naar de Sint-Jan? In mijn hart zeg ik: ja. Maar tegelijk besef ik, dat teruggave of –koop een illusie is. Bovendien: waar houdt het dan op? Alle kunstwerken terug naar hun land van oorsprong zou een ware uitruil van schatten betekenen. Nee, laat het oksaal maar in Londen. Het staat er prima, het wordt goed geconserveerd en je kunt er nog makkelijk heen, als je het wilt zien. Nik de Vries
Monsters & Fabeldieren
Noten: (1) Zie bijvoorbeeld Peter-Jan van der Heijden en Henny Molhuysen, Kroniek van ’s‑Hertogenbosch, blz. 50. ’s‑Hertogenbosch 1981. Ook in: Nik de Vries, Mirakelse en merkwaardige vertelsels rondom de Sint Jan, blz. 32 en 39. ’s‑Hertogenbosch 1974. In dit laatste boek enkele verwijzingen naar oudere literatuur. (2) Zie Nik de Vries 1974, blz. 39. (3) Veel van wat nu in het artikel volgt heb ik uit Charles Avery, The Rood-Loft from Hertogenbosch. London 1969. (4) Bij Koninklijk Besluit van 11 december 1816 van Willem I wordt de Sint-Jan definitief aan de katholieken teruggegeven. Zij moeten als tegenprestatie een bedrag van ƒ 60.000,- in de schatkist van het Rijk storten, alsmede een derde deel van de kerkgoederen van de Sint-Jan afstaan aan de hervormden. In 1840 wordt de Sint-Jan een zelfstandige parochiekerk, na enige tijd gediend te hebben als rectorale hulpkerk onder de parochie van Sint-Pieter. (5) De Gids, 1873, pag. 366-373.
Aankondiging
2500 jaar geschiedenis van randgevallen De tentoonstelling Monsters en Fabeldieren die 20 september jl. van start ging, duurt nog tot en met 4 januari 2004. Dertig jaar geleden waren zeemeerminnen nog boeiende attracties waarvoor de bezoekers op kermissen in de rij stonden. Ze pasten in de reeks van ‘Vrouw met baard’ en het ‘kalf met de twee koppen’. Om wat voor reden dan ook zijn mensen al sinds onheugelijke tijden geïnteresseerd in deze spelingen van de natuur. Ze wisten er een religieuze of symbolische duiding aan te geven en deze vaak raadselachtige betekenissen vormen een lange, rode draad door de geschiedenis. Ook nadat monsterachtige wezens in de 18de eeuw voorgoed naar het rijk der fabelen leken te zijn verbannen, bleven ze ons bezighouden, in dromen en in kinderboeken. Dit verklaart mede de grote belangstelling voor de lotgevallen van Harry Potter en andere tot de verbeelding sprekende literatuur en films.
10
werden als bewoners van de randen van de aarde. Vanaf die plaats zouden ze zo nu en dan doordringen tot de bewoonde wereld om daar hun symbolische of demonische betekenis voelbaar te maken. Het is een prachtige expositie geworden, samengesteld uit een grote verscheidenheid aan voorwerpen uit een groot aantal collecties, vanaf de Griekse oudheid tot ongeveer 1800 en aangevuld met 19de - en 20ste -eeuwse voorbeelden die laten zien dat wij nog steeds een beetje in fabeltjes geloven, al wonen de monsters nu niet meer op aarde maar aan de randen van de kosmos. Daarom is er in het Noordbrabants Museum bijvoorbeeld een zeemeermin te bewonderen . Geen kermisexemplaar, maar een ‘echte’ meermin, zoals die met veel kunst en vliegwerk in de 18de eeuw uit de stoffelijke resten van verschillende wezens werd samengesteld en aan de goegemeente werd vertoond als een buitengewone speling van de natuur. Deze merkwaardige zeemeermin is slechts een van de vele voorwerpen die samen de expositie Monsters en Fabeldieren, 2500 jaar geschiedenis van randgevallen vormen. Randgevallen omdat veel monsterlijke wezens vanouds beschouwd
Bij de expositie is bij uitgeverij Ludion een rijk geïllustreerde publicatie van 144 pagina’s verschenen met onder meer een bestiarium waarin de belangrijkste varianten van monsters en fabeldieren én hun betekenis worden behandeld. Voor jonge mensen worden gedurende de expositie talrijke activiteiten georganiseerd. Zo is er een monsterspel voor 6- tot 10-jarigen, en worden voor hen monsterverhalen voorgelezen en komt een striptekenwedstrijd over het bossche monster voor 10- tot 18-jarigen en voor hen worden workshops georganiseerd. Kringnieuws november 2003
bossche historie
Berichten uit de krant van 125 jaar geleden (II) In deze tweede aflevering treft u wederom berichten aan uit de Provinciale Noordbrabantsche en ‘s-Hertogenbossche Courant van 1878. De eerste aflevering verscheen in het septembernummer van het Kringnieuws. Donderdag 21 Februari ’s‑Hertogenbosch 20 Februari Het heeft Z.M. den Koning behaagd op gisteren Hoogst Deszelfs verjaardag aan onzen stadgenoot den heer Th. Houtman, firma C. Houtman en Zonen, sigarenfabrikanten, opnieuw vergunning te verleenen tot het voeren van het koninklijk wapen, welke onderscheiding reeds voor een twaalftal jaren aan wijlen zijn vader den heer C. Houtman ten deel viel. Zaterdag 9 Maart ’s‑Hertogenbosch 8 Maart Gisteravond omstreeks 10 uur is door de waakzaamheid onzer politie aan de Vughterpoort een rijtuig aangehouden waarin op eene sluiksche wijze vleesch zou worden binnengebracht, afkom stig van eene kalfkoe uit Liempde, en bestemd voor eenige slagers hier ter stede. Hedenmorgen is dat vleesch door de keurmeesters afgekeurd als nadeelig voor ‘t gebruik. ’s‑Hertogenbosch 8 Maart Even voor ‘t ter perse leggen van dit blad ten 1 ure, barstte een vrij hevige brand uit in de fabriek van koperwerken enz. des heeren G. van Gerve op het Hinthamereinde alhier. De geweldige wind deed vreezen dat het vuur een groote uitbreiding zou krijgen. Dankzij de van alom toegesnelde hulp was ten 2 ure het gevaar voor uitbreiding geweken. Dinsdag 2 April ’s‑Hertogenbosch 1 April Door wijlen mej. F.B. Santegoeds wed. J.J. Clerkx te ’s‑Hertogenbosch is aan het bestuur der cathedraal van St Jan alhier gemaakt een legaat van f 2000 ten einde daarvoor een geschilderd raam in de kerk te plaatsen. Donderdag 4 April ENGELEN 3 April. Ten herberge van P. van Hasselt alhier is dezer dagen gevestigd Kringnieuws november 2003
eene handboogschutterij genaamd de Unie. Aanstaanden Zondag zal de feestelijke opening van den doelen plaats hebben. De oprichting van dit gezelschap toejuichende drukken wij de hoop uit dat het moge strekken om het genoegen en de eensgezindheid in onze gemeente te verhoogen en zich daardoor een voortdurend en bloeiend bestaan te waarborgen. Zaterdag 6 April ’s‑Hertogenbosch 5 April Aanstaanden Dinsdag zullen een paar oude luidjes alhier hun zilveren bruiloft vieren. Op den 9 April 1853 begaven zich in het huwelijksbootje ADRIAAN VAN OPSTAL, in 1791 te Tilburg geboren en CORNELIA VAN GILS, geboren in 1798 te Oosterhout, toen weduwe van Hendrik Kok. Thans tellen dus de beide echtelieden 167 jaren. Wij hopen dat het op hun zilveren huwelijksfeest niet aan bewijzen van belangstelling moge ontbreken, die den beide oudjes zeker welkom zullen zijn. Zij wonen op de Kruisstraat. Donderdag 11 April EMPEL 10 April. De groote veehouder J. de Bekker alhier wil ook dit jaar niet achterblijven in het leveren van dat schoone vee hetwelk in ’s‑Hertogenbosch met Paschen geslacht wordt. Onder het aantal prachtige en zeer zware runderen zijn zes ossen en vaarzen. Deze dieren hebben hunne zwaarte en zeer fijne kwaliteit voornamelijk in de stallen en onder de hoede van genoemden veehouder verkregen. Zij zijn verkocht aan de firma J.F.C. van Weert te ‘s-Bosch en worden a.s. Dinsdagmorgen afgeleverd. Deze beesten zullen voorzeker schitteren onder het keurige vee, dat alsdan gewoonlijk tentoongesteld wordt. Dinsdag 14 Mei ’s‑Hertogenbosch 13 Mei Hedenmorgen ontlastte zich boven onze stad een zeer hevig onweder, vergezeld van stortregen en hagel. Felle bliksem schichten doorkliefden de lucht, onmiddellijk gevolgd door zware donderslagen, die de huizen deden trillen. Zonderlinger weer dan wij sedert December hebben gehad is wellicht in geen jaren gezien. Bijna het eenige wat deze winter voor de stad en omgeving met alle winters gemeen heeft,
is een overvloed van water. Thans staat ‘t grootste gedeelte der landerijen aan alle zijden der stad blank, natuurlijk tot groote schade van den landbouw. Wel mag gevraagd worden: wanneer zal zich de nood eindelijk dringend genoeg doen gevoelen om te bewerken, dat flink de handen uit den mouw worden gestoken? ’s‑Hertogenbosch 13 Mei Op den stal van den hovenier en veehouder J. van V... in de Tolbrugstraat alhier zijn laatsl. Vrijdag plotseling een aantal runderen ziek geworden en wel zoo hevig dat nog dienzelfden avond drie beesten moesten worden afgemaakt en in den grond gestopt, als zijnde ‘t vleesch schadelijk voor ‘t gebruik. Zaterdag zijn twee anderen en heden is nog een denzelfden weg gevolgd. Wij wenschen geen vorm te geven aan de onbestemde geruchten, die in omloop zijn, alvorens de autoriteiten hun onderzoek hebben geëindigd en de reden van den dood officieel hebben geconstateerd. Het waren allen prachtige runderen. Donderdag 16 Mei ’s‑Hertogenbosch 15 Mei Sedert ll. Maandag is op den stal van den hovenier en veehouder J. van V. alhier nog een beest gestorven, zoodat thans reeds zeven flinke runderen dood zijn. Met zekerheid kan thans worden gemeld, dat den oorzaak van den dood niet is een of andere besmettelijke ziekte, zooals reeds zonder grond is veronderstelt. Zoowel ‘t onderzoek van de zieke beesten als de gehouden lijkschouwing hebben geleid tot ‘t besluit, dat zeer waarschijnlijk de dood is veroorzaakt door schadelijke bestanddeelen, welke zich hebben bevonden in ‘t veevoeder, ‘twelk thans aan een scheikundig onderzoek wordt onderworpen. Den uitslag daarvan zullen wij later mededeelen. Donderdag 11 Juli Frankrijk De Provinciale Noordbrabantsche en ‘s‑Hertogenbossche Courant ligt ter lezing in Cafe de la Rotonde, Palais Royal, te Parijs.
11
nader bekeken
Een bezoek aan de Kruisheren in Sint-Agatha De Kruisheren of Kruisbroeders hadden in ’s‑Hertogenbosch in 1471 een klooster en een kerk gebouwd aan het huidige Kruisbroedershof. In 1533 bouwde men een nieuwe eenbeukige kerk gedeeltelijk op het gewelf van de Binnendieze. Op deze plaats werd op 21 december 1917 de huidige Kruiskerk of Sint-Catarinakerk gebouwd. Het oude gedeelte boven de Binnendieze is behouden. Een werkgroep van de Kring is met een onderzoek bezig naar de Orde der Kruisheren. Elf leden van de werkgroep Kerken en Kloosters hebben op 28 augustus 2003 een bezoek gebracht aan het klooster van de Kruisheren in Sint-Agatha bij Cuijk aan de Maas. Voor het eerst wordt van de kapel -gewijd aan Sint-Agatha- melding gemaakt op 4 september 1315 terwijl het klooster pas in 1371 ontstond. Vanaf 1371 wordt de naam Sint-Agatha ook voor het dorp gebruikt.
Welkom Wij werden verwelkomd door kunsthistorica Mieke van Zanten. Tijdens de koffie vertelde zij over het klooster in grote lijnen. Daarna kregen we een rondleiding door het klooster en de kapel. In het kantoortje van de bibliotheek lag het graduale1) voor ons open, een boek waar men in de 16de eeuw aan is begonnen 12
en waar men 25 jaar aan heeft gewerkt. Het boek is ongeveer 60 x 40 x 15 cm. Het is verlucht met fraaie miniaturen. De verzen worden ingeleid met rode, blauwe en zwarte initialen, decoratief uitgewerkt met bloemen, vruchten, acanthusbladeren, diertjes en groteske figuren. In de eerste helft van de 17de eeuw oefenden de prinsen Maurits en Frederik Hendrik, heren van Cuijk en leden van de protestantse kerk in Grave het collatierecht (=kerkelijk stemrecht) en in het Land van Cuijk het patronaatsrecht (=benoemingsrecht) uit. Zij benoemden zowel predikanten als pastoors, maar ook hier werd de katholieke godsdienst al spoedig verboden, werden de altaren in de kerken afgebroken en de bedehuizen door protestanten in beslag genomen. Kapel en klooster van Sint-Agatha Frederik Hendrik en Maurits gaven met hun charters met lakzegels, die hier geëxposeerd werden, het klooster en de
kapel van Sint-Agatha bescherming tegen de protestanten. Het klooster van SintAgatha bleef onder beding van een jaarlijkse contributie in stand en in het bezit van zijn goederen op voorwaarde dat het zou uitsterven. Het Kruisherenklooster is echter blijven bestaan. Sinds het ontstaan in 1371 had het vele bezittingen verworven, maar vanaf de Tachtigjarige Oorlog
werd er aan de positie van het klooster getornd. Koning Willem II had meer waardering voor het katholicisme en zijn kloosterleven. Op de dag van zijn inhuldiging, 28 november 1840, tekende hij een besluit dat kloosters de vrijheid gaf weer nieuwe leden aan te nemen. Voor sommige kloosters kwam de redding juist op tijd. De Kruisheren van Sint-Agatha waren nog maar met drieën, die van Uden nog maar met twee. Spoedig meldde zich echter een stroom van kandidaten voor het klooster. Na vier jaar was het Kruisherenklooster in Uden weer vol. Wat lag er nog meer op die tafel? Primitieve voorwerpen uit Afrika waar de Kruisheren in vroegere tijden gewerkt hadden. Een tijd geleden waren er zwarte Kruisheren uit Afrika hier op bezoek om alles eens te bezichtigen. De ‘gids’ geneerde zich een beetje voor wat door de Kruisheren meegenomen was aan voorwerpen uit Afrika en andere derde-wereldlanden. De priesters waren blij verrast dat hier nog zoveel bewaard is gebleven voor het nageslacht, want bij hen was er niet veel meer. Nu zijn er nog vele Kruisheren over de wereld verspreid, maar in Europa zijn sinds het concilie van Rome -in de jaren zestig van de vorige eeuw- veel Kruisheren uitgetreden. Men had toen net het klooster van Sint-Agatha verbouwd met een verdieping erop. De kapel Na de uitleg van de indrukwekkende voorwerpen gingen we naar de kapel. In de gotische kerk komen eeuwen tot leven, zoals de door brand gesprongen grafzerken uit de 15de, 16de en 17de eeuw, nu ingemetseld in de zijmuren van de kerk, een 18de -eeuws lindehouten beeld van de heilige Agatha dat op zonnige dagen belicht wordt door een gebrandschilderd raam uit 1962, van Joep en Silvia Nicolas. Op een oude foto kon men zien hoe het oksaal in de kerk had gestaan, die bij de voornoemde brand verloren is gegaan. Kringnieuws november 2003
Orde der Kruisheren Het is een gemeenschap van zogenaamde ‘reguliere kanunniken’: kanunniken die een kloosterregel aannamen. Zij woonden rond een kerk of kapel en hadden als taken het vieren van de liturgie, apostolaat aan omwonenden en het verzorgen van onderwijs. In 1248 nam een groep kanunniken in Hoei (ten zuidwesten van Luik, aan de Maas) een kloosterregel aan en zij werden erkend als Reguliere Kanunniken van de Orde van het Heilig Kruis. In 1371 vestigde zich een aantal van deze Kruisheren in Sint-Agatha, waar de zorg voor een kapel aan hen werd toevertrouwd. Bij de kapel bouwden zij een klooster, dat door ontginningswerk en schenkingen van gronden op den duur tot een aanzienlijk grondbezit uitgroeide. Nu wonen er nog maar enkele Kruisbroeders. Wie wat bewaart… Ruim zes eeuwen kloosterleven zijn in zowel geestelijk als materieel opzicht overgeleverd. In 1998 heeft de Orde der Kruisheren de Stichting Sint Aegten opgericht om het cultureel en kunsthistorisch erfgoed van de Kruisheren in Nederland te behouden en te beheren. De historische kloostergebouwen en de unieke kloostertuin bieden onderdak aan een zeer gevarieerde collectie kunst- en gebruiksvoorwerpen, archieven, handschriften en boeken, die de geschiedenis van de Kruisheren in Nederland weerspiegelt. De aandacht van de Stichting Sint Aegten gaat, behalve naar het materiële erfgoed, in het bijzonder uit naar het geestelijk erfgoed van de Kruisheren. In cursussen, lezingen en publicaties wil zij een ruim publiek kennis laten maken met de spiritualiteit, van waaruit de Kruisheren -ook nu nog- leven en werken. Het kloostercomplex zal in de toekomst deels een museale functie gaan krijgen, maar er zal ook een studiecentrum ingericht worden waar tevens een gastenverblijf zal komen; dit vooral voor de Kruisheren uit andere delen van de wereld. Ook internationaal worden de Kruisheren geconfronteerd met sterke vergrijzing van de kloosterlingen en zij zullen niet in staat zijn om het erfgoed van de orde –de enige kloosterorde van Nederlandse oorsprong– te beheren en te onderhouden. Het is de bedoeling dat het erfgoed van de andere Europese Kruisherenkloosters bij sluiting van deze kloosters ook in Sint-Agatha wordt ondergebracht. Kringnieuws november 2003
De wet behoud cultuurbezit in Nederland De bibliotheek, opgebouwd vanaf de middeleeuwen, is inmiddels geplaatst onder de Wet Behoud Cultuurbezit in Nederland. Ook de kloostergebouwen zelf bevatten elementen die dateren vanaf de 15de eeuw; ze zijn voor het grootste deel aangemerkt als rijksmonument. De Stichting Sint Aegten is al enkele jaren bezig met het inventariseren, beheren en toegankelijk maken van het cultuurbezit, de kloostergebouwen en de kloostertuinen. Voorheen bewaarden de Kruisheren deze documenten en andere waardevolle geschriften opgevouwen en wel in kartonnen dozen. Daar gaat men nu iets aan doen. Sint-Agatha laat boeken reinigen door documentenwacht Ruim 3200 boekwerken zijn door schimmel en vuil zwaar aangetast en dienen handmatig gereinigd te worden. Na reiniging volgt een externe desinfectie om de schimmels in de structuren van materialen en het boek onschadelijk te maken.
Daarna wordt van elk boek een schadekaart gemaakt die de opdrachtgever ter beschikking wordt gesteld. In afwachting van de nieuwe bibliotheek worden de boeken ca 1 jaar onder uitstekende klimatologische condities opgeslagen. KAN Het Dienstencentrum Klooster Archieven in Nederland (KAN) is reeds enkele jaren bezig om samen met de religieuze instituten in Nederland te zoeken naar een goed toekomstig onderkomen voor de kloosterarchieven en ander kloosterlijk erfgoed. Jo Hendriks, Werkgroep Kerken en Kloosters Ansicht en foto: verzameling Jo Hendriks Noot: 1) Graduale (middeleeuws Latijn = trapgezang ) 1. Gregoriaans misgezang tussen epistel en evangelie. 2. Zangboek waarin zowel de wisselende als de vaste misgezangen van de Romeinse Latijnse ritus zijn opgenomen, na het Concilie van Trente door Palestrina opgesteld.
Bossche Scheurkalender 2004 Adr. Heinen Uitgevers blijft verrassende initiatieven ontplooien. Tot nu toe bleef dat beperkt tot mooie boeken, waarin ’s‑Hertogenbosch vaak een prominente rol speelt. Nu is uitgekomen De Bossche Scheurkalender 2004. Het is een echt hebbeding geworden. 366 blaadjes vol leuke, interessante en boeiende wetenswaardigheden. Voor een deel komen deze uit de jaargang 1954 van de voorloper van het Brabants Dagblad, de Provinciale Noord-Brabantse Courant – Het Huisgezin. Andere stukjes zijn afkomstig uit eerdere uitgaven van Heinen. Dit geheel is aangevuld met gedenkwaardige zaken ’s‑Hertogenbosch betreffend. Het is een bijzonder leuk cadeautje voor de komende feestdagen. De kalender kost € 11,50 en is verkrijgbaar in de boekhandel. Nik de Vries 13
bosch nieuws
Presentatie van Met Vergetelheid Beloond
Het is 6 september 2003. Buiten brandt de zon nog steeds overdadig, binnen is het heerlijk koel. Binnen wil zeggen: in de Hervormde Kerk in Vught. Hier komt een uitgelezen gezelschap bijeen om de doop van een nieuw boek bij te wonen. Het boek biedt een nieuwe kijk op het beleg van ’s‑Hertogenbosch door Frederik Hendrik in 1629. Namens Adr. Heinen Uitgevers vertelt de heer Schotanus enige wetenswaardigheden over de totstandkoming van het nieuwe boek. Het moest een eigentijds boek worden, wat ook in de vormgeving zichtbaar moest zijn. Daar is dus ruim aandacht aan besteed. Elk hoofdstuk van het boek wordt afgesloten met een (fragment van een) gedicht. Daarom besluit ook de heer Schotanus zijn inleiding met een gedeelte van Vondels Zegesang. Daarna komt de schrijver, Karel Scholten van Aschat, aan het woord. De bijna 80-jarige auteur zegt over het ontstaan van het boek, dat hij vijf jaar geleden een zeer oud boek las, dat ging over ’s‑Hertogenbosch. Zijn nieuwsgierigheid was geprikkeld en hij ging op zoek naar de schrijver van dit oude verhaal. Na veel zoeken heeft hij de schrijver opgespoord.
Daarna vertaalde hij het oorspronkelijk in het Frans geschreven werk over het beleg van ’s‑Hertogenbosch. Hierdoor werd hij nieuwsgierig naar de belegeraars: wie waren zij, wat was hun achtergrond? Ook hier heeft Scholten van Aschat de nodige antwoorden op gevonden, soms na lang speurwerk. Hij doet er verslag van in zijn boek. Tot slot verklapt de auteur waarom we hier in deze kerk bijeen zijn gekomen. Hier namelijk bevindt zich het graf van een van de belegeraars, een man die op 13 september 1629, daags voor de capitulatie, sneuvelde. Als onderdeel van de presentatie wil de schrijver graag bloemen leggen op het graf van die ongelukkige. Dan stormt een van de belegeraars binnen, slordig gekleed en van een lans voorzien, alsof hij zo van het slagveld komt. Hij richt
zich tot de schrijver van het boek, tevens zijn vader en roept een ieder op het werk te lezen. Vervolgens geeft hij zijn eigen verslag op humoristische wijze weer. Tot slot speelt een fanfare-orkest enige passende stukken muziek, waarna het eerste exemplaar kan worden overhandigd. Het gelukwensen van de auteur kan een aanvang nemen. Daarna resten slechts de hitte van de dag en het vooruitzicht van enkele uren leesgenot. In het volgende Kringnieuws hoop ik een recensie te presenteren van het boek, maar nu al kan ik zeggen: ga naar de winkel en koop het. Voor uzelf een exemplaar en een ander om cadeau te doen met Sinterklaas of Kerstmis. Het kost € 22.50. Nik de Vries
Herinneringen aan Ad Brekelmans Op zondagmiddag 20 juli 2003 belde dochter Henriëtte op dat Ad was overleden. We wisten dat hij ernstig ziek was, maar zo’n bericht overvalt je toch. Het went nooit. Over zijn eigen ziek-zijn deed Ad aanvankelijk nonchalant. Hij kon nog wel 15 jaar leven,...dus...!! Pas op het eind van vorig jaar, begin dit jaar voelde hij dat het niet goed ging; hij wilde zijn werk voor de Kring opzeggen, hij snakte naar visite, maar kon dat moeilijk uiten, hij moest de Kringreis naar Ieper en Lille en zijn vakantie naar zijn geliefde Italië annuleren, hij wist dat hij zijn kleinkinderen niet groot zou zien worden... Ad was jarenlang actief lid van onze werkgroep Vestingwerken. Hij was rustig, soms fel, soms een tikkeltje eigenwijs en hij opereerde meestal op de achtergrond. Ad heeft zich bijzonder bezig gehouden met de erfgoededucatie. Zo maakte hij een opzet voor het project ‘Scholen adopteren monumenten’. Na diverse gesprekken met mensen uit de Bossche onderwijswereld veranderde dit idee en kwam er een lespakket tot stand voor het voortgezet onderwijs over de vesting ’s‑Hertogenbosch. Ad was de man die in zijn uitgebreide boekenschat en knipsel14
mappen over ZIJN stad ’s‑Hertogenbosch naar illustraties zocht, hij bewerkte deze en zorgde dat alles op een CD-rom kwam! Verder heeft Ad ook meegewerkt aan de herziening van de acht vestingwandelingen voor de stadsgidsen van de Kring. Ook hier werd alles weer digitaal opgeslagen. Ik ben nu mijn ‘maatje’ kwijt, maar
bossche personages
Mieke Kolster zal, zoals we met Ad hebben afgesproken, zijn rol t.a.v. erfgoededucatie overnemen en samen zullen wij zijn educatieve werk voortzetten. We zullen nog regelmatig aan Ad denken. We zullen hem missen! Lieve Lockefeer, namens de werkgroep Vestingwerken
advertentie
Kringnieuws november 2003
nader bekeken
‘Altstad’: koesteren maar niet doodknuffelen Het septembernummer van het Kringnieuws deed mij als ‘vriend’, maar vooral ook als voorzitter van het BAI, het Bosch Architectuur Initiatief , veel plezier. Een prachtig artikel over de BAI-architectuurwandelingen van 28 juni op de voorpagina en nog eens twee volgende pagina´s! Verder een bijdrage van de nieuwe voorzitter, Jo Timmermans, waarin hij stelt dat de Kring een cultuur-historische organisatie is waarbij de nadruk ligt op het woord cultuur. In dit kader houdt hij een pleidooi voor ondersteuning van vrijwilligers ‘die de hedendaagse cultuur een warm hart toedragen`. Hoewel niet expliciet genoemd, reken ik het BAI -immers ook een vrijwilligersorganisatie die opkomt voor hedendaagse cultuur- tot deze doelgroep. Woorden uit het BAI-hart gegrepen, en ze sluiten ook nog eens prachtig aan bij de koersverandering van het BAI. Het huidige BAI zoekt nadrukkelijk voeling met de ´gewone Bosschenaar´, en samenwerking met gemeente en de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”, om gebroederlijk te knokken voor onze prachtige stad. U begrijpt, het septembernummer hangt nu ingelijst bij ons in de bestuurskamer, en bezorgt ons nog bij iedere blik een gelukzalig gevoel. De bij het vorige Kringnieuws gevoegde prentbriefkaart tegen de nieuwbouw achter het voormalige pand van Crielaars roept –even een eufemisme– wat ambivalentere gevoelens op. De briefkaartenactie ter torpedering van dit plan is mijns inziens een zeer grof paardenmiddel. In het uiterste geval moest volgens de initiatiefnemers Van Gaal en Paanakker (zie Logboek van het Brabants Dagblad van 10 september 2003) zelfs een schadeclaim voor lief worden genomen om het plan tegen te houden. Deze claim is zeker niet ondenkbaar omdat er immers al een bouwvergunning is verleend. Zijn de ‘modernistische ambtenaren’ die dit plan aan een vergunning geholpen hebben inderdaad knettergek? Volgens de welstandscommissie in ieder geval niet: “Er worden hoge verwachtingen gewekt. De commissie is van mening dat dit hier een juiste benadering is. De kwaliteit van het ontwerp is hoog, een monument van Kringnieuws november 2003
de toekomst indien de nadere uitwerking van hetzelfde hoge niveau blijft.” Ook de monumentencommissie deelt in de euforie: “Onze commissie heeft met waardering kennis genomen van dit plan. Dit ontwerp draagt het in zich uit te groeien tot een voorbeeld hoe in de huidige tijd elementen aan de stad toegevoegd kunnen worden, die een belangrijke bijdrage leveren aan het zich in de loop der tijd wijzigend en aanpassend stadsbeeld, zonder dat het wezen wordt aangetast.” Het plan is zelfs genomineerd voor de welstandsprijs! In dit licht bezien krijgt de briefkaartenactie het karakter van een rituele ‘boekverbranding’. In de drift om de in deze kringen zogenoemde ‘Altstad’ te beschermen tegen modernistisch gedoe wordt geen enkel middel geschuwd. Wat me echter nog het meest verbaast is het gebrek aan vertrouwen dat de initiatiefnemers lijken te hebben in de vitaliteit van de Bossche binnenstad. Jongens, die hoeft echt niet in de couveuse! De stolp die hier over de binnenstad wordt gezet, de fixatie van ’s‑Hertogenbosch anno 2003 zou werkelijk een historische vergissing blijken in de toekomst. Aan de binnenstad wordt al ruim 800 jaar gesleuteld, en deze heeft al die tijd de vernieuwingsdrift van tientallen generaties bouwregenten, bouwpotentaten, kathedraalbouwers, modernistische wethouders en dito ambtenaren, granietliefhebbers, architectuurfanaten en raadsleden moeiteloos overleefd en in zich geabsorbeerd. De binnenstad is prachtig door de variatie die in eeuwen is ontstaan. Een levende, krachtige stad, die er in het jaar 2200 nog steeds is wanneer wij allen allang het loodje hebben gelegd en waarin onze klein-, klein-, kleinkinderen hun kinderen rondleiden langs de parels van rond 1400, 1600, 1800 en 2000. De vraag of daar dan ook dat pand van VMX bijhoort, kan ik niet beantwoorden, misschien is het wel de topattractie geworden zoals die nu voorzien wordt door de welstandscommissie, misschien is het allang weer gesloopt omdat het toch niet beviel (kijk maar naar het GZG). Mijn pleidooi is: laten we het gewoon proberen, de Bossche ‘Altstad’ kan best tegen een stootje, en zeker tegen zo’n relatief kleine ingreep op de plaats
waar nu een met glasscherven getooide muur staat. Het verstikkingsgevaar bij het stilleggen van de ontwikkeling van de Bossche binnenstad is vele malen groter. Koester dus de binnenstad, maar knuffel deze niet dood. Ik schreef dat ik ambivalente gevoelens heb ten opzichte van de briefkaartenactie. Positief is dat er –omdat er duidelijk stelling wordt genomen– als vanzelf een pittig architectuurdebat ontstaat. Het BAI wil juist dat debat met de geïnteresseerde Bosschenaar. Wat ons betreft moet de architect uit zijn ivoren toren om te luisteren naar de bewoners van de stad. Het schot hagel van de heren Paanakker en Van Gaal c.s. doet ons naar beneden haasten, waarvoor dus dank! Daarnaast onderstreept het de noodzaak van een groot project dat wij volgend jaar willen starten: een cursus moderne architectuur voor iedereen die daar geïnteresseerd in is. Onbekend maakt onbemind. Voor de gemiddelde Bosschenaar verandert een heleboel oninteressante ´ouwe meuk´ in waardevolle historische bebouwing nadat deze een keer met een gids van de Kring door de stad heeft gewandeld. Veel écht waardevolle zaken geven zich niet direct bloot, veel écht bijzondere kunstwerken waardeer je pas wanneer je ernaar hebt leren kijken of luisteren. Vanuit dat perspectief kan de cursus moderne architectuur behulpzaam zijn bij het overtuigen van alle vrienden van de Bossche binnenstad dat moderne architectuur een meerwaarde kan hebben voor de oude stad. Data en opzet van de cursussen zullen begin 2004 bekend worden gemaakt. De eerste rij zal worden gereserveerd voor de initiatiefnemers van de briefkaartenactie. Aart Wijnen, Voorzitter Bosch Architectuur Initiatief (BAI)
Ken jij een secretaresse die niet ’s-Hertogenbosch kan typen ?
15
Lezing over de Hertogen van Brabant van de werkgroepen
Secretariaat van KRING “VRIENDEN VAN ’s‑Hertogenbosch” Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: bestuur@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl
18 november, 20.00 uur, Azijnfabriek, Bethaniëstraat 4, ’s‑Hertogenbosch Over de voorspoed, de tegenslagen, de legendes en de onverbloemde waarheid Eeuwen geleden was het hertogdom Brabant het machtigste gewest van de Lage Landen. Aan gebouwen in allerlei steden en stadjes is die, vaak vergane, glorie nog te zien. In veel plaatsen zijn straten, pleinen of plantsoenen naar de middeleeuwse hertogen vernoemd. De eerste welvaart van Leuven, Antwerpen, Brussel en ’s‑Hertogenbosch stamt uit de tijd dat de hertogen in Brabant de koers bepaalden. Zoals bekend is
’s‑Hertogenbosch zelfs door een van hen gesticht. Wat waren het voor mensen die Brabant eeuwen geleden op de kaart zetten? Wat deden ze om hun gebied tot bloei te laten komen? Het heeft er vaak de schijn van dat het om één man gaat: hertog Jan. Hij lijkt zo ongeveer de enige die na zoveel tijd nog op enige bekendheid mag rekenen. Daarmee wordt de anderen echter onrecht aangedaan. Verteller Han Verschure, voorzitter van heemkundekring Op ’t Goede Spoor uit Waspik zal die Brabantse grootheden enigszins uit de vergetelheid terugroepen. De toegang is gratis.
KRINGHUIS: verwersstraat 19A ’s‑Hertogenbosch Telefoon.....................073 - 613 50 98 Telefax........................073 - 614 60 21
COLOFON Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 10.30 - 16.00 uur maandag 10.30 - 14.00 uur
BETALINGEN – Postgiro 3.119.716
van de werkgroepen
Lezing over de Handel in Aflaten 16 december, 20.00 uur, Azijnfabriek, Bethaniëstraat 4, ’s‑Hertogenbosch In de middeleeuwen was het verkopen van aflaten algemeen gebruikelijk. Aflaten hadden tot doel: het verkrijgen van kwijtschelding (volle aflaat) of strafvermindering (gedeeltelijke aflaat) in het hiernamaals voor zonden die tijdens het aardse leven begaan waren. De opbrengsten werden onder andere aangewend voor de bouw van de Sint-Pieter en andere kerken te Rome, maar ook om de kas van het bisdom, de parochiekerk, de kloosterorde of de eigen zak te spekken. Professionele aflaatverkopers, de bedelmonniken, verwierven zich hiermee een treurige faam. Handig wisten zij in te spelen op de reliekverering en het volksgeloof in vaak dubieuze mirakelen. Dit, gecombineerd met de afkoop van zonden
door schenkingen en legaten, maakte van veel kloosters kapitaalkrachtige instellingen. Een en ander was mede oorzaak van de grote kerkhervorming van onder meer Luther en Calvijn in de 16de eeuw. Na het jubeljaar 1500 verleende de paus in 1501 aan de Sint-Jan te ’s‑Hertogenbosch eenmalig het recht om gedurende enige maanden volle aflaten te verlenen. Uit de verplichte financiële bijdragen werd de verdere afbouw van de kathedraal bekostigd. Het verlenen van dit pauselijke recht had veel voeten in aarde en ging gepaard met de komst van een delegatie uit Rome en er kwam een speciaal aflatenkruis, dat tijdens de beeldenstorm verdwenen is. Drs. V. Paquay, senior archivist van het Stadsarchief te ’s‑Hertogenbosch, heeft deze episode uit de geschiedenis van de Sint-Jan diepgaand onderzocht en weet daar boeiend over te vertellen. De toegang is gratis.
Kopij voor het eerstvolgende Kringnieuws dient uiterlijk woensdag 10 december 2003 vóór 17.00 uur te worden ingeleverd bij Secretariaat Kringnieuws, Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch. Bezorgen in het Kringhuis of e-mailen naar redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl mag natuurlijk ook. Uw beeldmateriaal dient u echter nog steeds analoog aan te leveren. 16
– Jaarlijkse bijdrage minimaal 14,00 – Jeugdleden 7,00
KringNieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”. Redactie: Theo van Herwijnen, Jan Korsten, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis (voorzitter).
Vormgeving: Egbert van den berg en Jack van Elten
Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
Druk: De Regenboog b.v. ’s‑Hertogenbosch Oplage 2350 stuks
Niets uit deze uitgave mag Worden overgenomen zonder Schriftelijke toestemming van de redactie.
Kringnieuws november 2003