Kring Nieuws UITGAVE VAN KRING
VRIENDEN VAN ’S‑HERTOGENBOSCH
JAARGANG 39 NUMMER 6 NOVEMBER 2013
Vooraf 2 Madrid – Escorial - Toledo
3
Hier staoi ik dan 12 4 Prijs voor Kring
5
Fort Isabella: groei, bloei en historie
6
Bossche cadeaus
9
Bosch boek en requiem
10
Een nadere kennismaking 8 12 Bossche klokken 9: Bij gelegenheid…
13
Mail Art
14
Kleren uit de tijd van Bosch 15 Vincentiusvereniging: 180 jaar betrokken caritas
17
Onthulling beeld Carnaval
20
Je gelooft je ogen niet
21
Open Monumentendagen 2013
22
Leerlingen uitlokken
25
Neanderthalers in ’s-Hertogenbosch 26 Paradepaardjes 27 Vuur & Vlam
28
Wandelen met Amalia
29
Onderzoek Franse skeletten in het Groot Tuighuis 30 Cosmas en Damianus
32
Ladderwedstrijd 6
34
Open
Monumentendag
V M Vooraf
Madrid – Escorial -
Nik de Vries
Gelukkig: we mogen ermee naar buiten komen. Waarmee?, zult u misschien vragen. Met het nieuws dat KringNieuws een aardige uitbreiding krijgt vanaf 2014. Zoals u inmiddels weet, is besloten tot een fusie van de Kring met de Boschboom. Het tijdschrift Bossche Bladen wordt opgeheven. Omdat beide verenigingen het jammer vinden dat zo’n goed blad definitief op zou houden te bestaan, is besloten artikelen van Bossche Bladen op te nemen in KringNieuws. Daarnaast komen nieuwtjes van het Stadsarchief en van de BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten) in KringNieuws. Wij van de redactie van KringNieuws zijn erg blij met deze toevoegingen. Niet alleen kunnen we u alles van de Kring meedelen, maar we krijgen elk nummer ook een aantal dieper gravende cultuurhistorische artikelen aangeleverd. Het blad wordt dus ook dikker. Waarschijnlijk gaan we naar 44 pagina’s per nummer. Daarmee kun je rustig spreken van een magazine. Inmiddels hebt u het laatste nummer van 2013 in handen, een beetje later dan de bedoeling was, maar de redactie is druk doende geweest met de special die op de Vrijwilligersdag is gepresenteerd. In die special hebben we geprobeerd een beeld te geven van 40 jaar Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. Een van de spannendste onthullingen van de afgelopen tijd was wel de ontdekking van een kamp van Neanderthalers onder de plaats waar de parkeergarage gebouwd wordt – hoek Hekellaan en Pettelaarseweg. In ons vorige nummer berichtten we u dat er bij archeologisch onderzoek niet veel bijzonders naar boven was gekomen. Wat hebben de archeologen van de BAM het nieuws goed stil kunnen houden!
We hebben weer een gevarieerd nummer kunnen samenstellen. Uiteraard kunnen we altijd kopij gebruiken. U weet het: stuur deze naar het mailadres van de redactie. Illustraties graag apart aanleveren in een zo hoog mogelijke resolutie. Hebt u iets voor KringNieuws, maar hebt u geen zin of tijd het op te schrijven, neem dan contact op met de redactie: we maken graag een stukje van uw verhaal. Uw bijdragen verwachten we uiterlijk vrijdag 13 december 2013. Tot slot wensen we u alvast fijne feestdagen. Tot ziens in 2014 Foto voorpagina Ellie de Vries Daniel Heinsius opent de Open Monumentendag
2
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
De werkgroep LEF organiseerde van 10 tot en met 13 oktober 2013 een boeiende excursie naar Spanje. De vierdaagse excursie naar Madrid, Escorial en Toledo werd enkele dagen voor vertrek ingeleid door Jeroen Bosch-kenner Ed Hoffman. Op uiterst deskundige wijze werden, met behulp van een beamer, de werken van de Bossche schilder uitvergroot en en detail - uitvoerig belicht en met de inleider konden wij met bewondering genieten van de raadselachtige en dikwijls onbegrijpelijke figuren van Jheronimus Bosch, waarbij Ed toch een kanttekening plaatste bij de naam Tuin der Lusten.
Een heerlijke lunch in Re d Donderdag 10 oktober Vertrek en museumbezoek in Madrid Een staking van Franse verkeersleiders zorgde ervoor dat wij én Londen zagen ontwaken, én stevig buiten het reisschema in Madrid arriveerden. Met een gerust hart lieten we de reorganisatie van de dag over aan Sonja van Rosmalen en Eric Overdijk, die in overleg met de Nederlandssprekende Spaanse gids Ana Garcia Suarez besloten meteen te vertrekken naar het Museo Lazaro Galdiano. Dit museum herbergt de kunstcollectie van de Spaanse zakenman José Lazaro Galdiano in diens voormalige woonhuis. Naast kunstwerken van onder meer Goya en Velazquez bevindt zich ook De Verzoeking van de Heilige Antonius van Jeroen Bosch in dit mooie museum met schitterend stucwerk en prachtige plafondschilderingen. Onze heerlijk getaalde en zeer deskundige gids Ana beweerde met overtuiging, dat dit werk in 2016 in het Noordbrabants Museum te bewonderen zal zijn! Daarna vertrokken wij naar het Prado, waar wij oog in oog stonden met verscheidene werken van ‘onze’ Bosch. Ook hier kregen wij professioneel en met een vloed van woorden toelichting van onze gids. Het ging jammer genoeg te veel in sneltreinvaart. Rond de klok van 5 arriveerden wij in ons hotel Puerta de Toledo, een statig gebouw gelegen aan de rand van het historisch centrum van Madrid, waar ieder op eigen wijze de dag besloot. Vrijdag 11 oktober Bezoek aan het Escorial Op ruim 50 kilometer afstand van Madrid ligt het klooster van San Lorenzo de El Escorial, van waaruit Filips II destijds zijn wereldrijk regeerde.
- Toledo Martien Smits Het monumentale gebouw, voltooid in 1563, bereikten wij na een busrit van een uur, waarbij de gids honderduit verhaalde over de ontstaansgeschiedenis van dit enorme monument. We werden bedolven door indrukken op de binnenplaats der koningen, met de beelden van David en Salomon, naast de andere koningen van Judea, door de basiliek met de 92 meter hoge koepel, door de koninklijke kapellen met de praalgraven van Filips II en Karel V, door de fresco’s met afbeeldingen van het lijden van Christus en door de bibliotheek met muur- en plafondschilderingen van
estaurante Carrillon deed alle vermoeidheid vergeten
Groepsfoto bij Toledo.
de wetenschappen uit de dagen. Het was trappen op en trappen af. Onderwijl attendeerde de gids ons onder meer op de houten draagstoel, waarmee de door jicht geplaagde Filips II door zijn paleis werd verplaatst. Een heerlijke lunch in Restaurante Carrillon deed alle vermoeidheid vergeten. Op de terugweg bood Ana ons de gelegenheid om de droom van een wereldrijk door Filips II te vergelijken met de droom van generaal Franco en het Spanje van de twintigste eeuw: De Vallei der Gevallenen.
Zaterdag 12 oktober Deze dag, de Spaanse nationale feestdag ter herinnering aan de ontdekking van Amerika, was ter vrije besteding. Wel werd afgesproken dat men elkaar rond de klok van 2 zou treffen op het immense Plaza Mayor. Bij een aangename temperatuur verkende de één, afgewisseld met terrasjes, de stad, de ander bezocht musea, waarbij bleek dat het Prado en Thyssen erg in trek waren en bij weer een ander stond de kathedraal van La Almudena in de belangstelling. Saillant detail hierbij is, dat in deze kathedraal al een kapel aanwezig is, die is gewijd aan de zalige paus Johannes Paulus II. Te midden van honderden Madrilenen en toeristen, tussen de artiesten, portretschilders en kunstenmakers had Eric op het machtige plein Plaza Mayor een tafel gereserveerd voor onze groep, die zich Spaans te goed deed aan de hapjes en drankjes. Zondag 13 oktober Bezoek aan Toledo Na het uitchecken vertrokken wij onder leiding van de gids, die zich inmiddels helemaal had ingeburgerd, richting Toledo: een stevige rit door het droge Spaanse landschap. Na een korte stop, waarbij we vanaf de hoogte neerkeken op de burcht Toledo met op de voorgrond de slingerende Taag - een uitstekende plaats voor de bijgaande groepsfoto - naderden we de stad. Via roltrappen (!!!) bereikten wij het centrum. In een doolhof van nauwe klimmende en dalende straatjes loodste de gids ons erdoorheen. We bezochten de Iglesia de Santo Tomé met het beroemde werk van El Greco: De begrafenis van de Graaf van Orgaz, de synagoge van Santa Maria la Blanca en natuurlijk de majestueuze kathedraal. Tussen de duizenden bezoekers wist Ana ons op haar onnavolgbare wijze door de kathedraal te leiden en ons ook nog alle mogelijke toelichting te verstrekken. Tijdens de wandeling door de stad werden wij aangenaam gehinderd door een processie van de Senora de las Angustuas, die zich duidelijk met moeite door de nauwe straatjes wurmde. Met een heerlijke lunch in Restaurante Bisagra werd Toledo afgesloten. Op de terugtocht richting luchthaven werd uitgebreid afscheid genomen van onze voortreffelijke gids en ook Sonja en Eric werden uitvoerig gecomplimenteerd. Rond half 9 zette een Boeing 737 van Transavia koers richting Nederland en daarmee kwam een einde aan deze indrukwekkende stedentrip. Dank aan Sonja en Eric voor de voortreffelijke organisatie. Foto: Pieter van de Schoot
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
3
H
Hier staoi ik dan 12
De vorige keer zijn we gebleven bij de weerzinwekkende parkeergarage in de Waterstraat, waar ooit het prachtige woonhuis en atelier van de Bossche familie Slager stond. Drie generaties en acht kunstschilders Slager, samen ruim een eeuw schitterende schilderkunst.
Met toch een beetje weemoed voor deze gemeentelijke en provinciale dwaling, gaan we linksaf de Waterstraat door en zo komen we op de driesprong met de Verwersstraat uit. Er is een periode geweest dat deze straat twee verschillende straatnaambordjes had: geschreven met één “s” en (zoals het hoort) met een dubbele “s”. De straat dankt zijn naam aan de vele lakenververs die zich hier rond de 15de eeuw hadden gevestigd. Op de hoek met de Lange Putstraat zien we de gevel van café Het Vosken nogal overhellen. Verscheidene oude percelen in ’s-Hertogenbosch hebben een schuine façade, bewust zo gebouwd omdat dan de regen niet langs het pand zou sijpelen. Door het schuin te bouwen vielen de regendruppels op straat en bleef het hout waarmee de huizen vroeger gebouwd werden, veel langer in een goede conditie. Nu we toch bij café Het Vosken zijn, maken we van de gelegenheid gebruik voor een kop koffie met een ‘echte’ Bossche Bol van… Bèkker de Grôôt Hier staoi ik dan, bij Bèkker de Grôôt Wè moet ’t zijn jungske,‘n hil of ’n half brôôd Zeg Jan, doe mijn ’n lol Gif mijn mar ‘nne Sjekladen Bol
Verscheidene oude pe in ’s-Hertogenbosch Poort naar Achter den Engelschen Pispot.
Schuine gevel van café Het Vosken.
4
Het voor ’s-Hertogenbosch historische gebouw moest plaats maken voor uiteindelijk deze parkeergarage. Oorspronkelijk was het plan om op deze locatie het Provinciehuis te laten verrijzen. Jammer dat het pand van de schildersfamilie Slager verdween, ‘gelukkig’ dat er een parkeergarage kwam en niet het Provinciehuis. De skyline van ’s-Hertogenbosch, met prominent de kathedrale basiliek van Sint-Jan, zou dan nooit meer geweest zijn wat deze was. En gelukkig is de skyline nog steeds mooi, ik geniet er nog elke keer van als ik ’s-Hertogenbosch over de A2 kom binnenrijden. Als u nieuwsgierig bent naar de wonderschone kunstwerken van de familie Slager, kunt u deze bewonderen in het Slagermuseum aan de Choorstraat.
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
P
Prijs voor Kring
Sjef Brummer
Een rustige Korte Putstraat.
Na deze overheerlijke versnapering zetten we onze wandeltocht voort door de Lange Putstraat en gaan halverwege linksaf de Korte Putstraat in. Beide straten zijn genoemd naar een openbare waterput die hier vanaf de 16de eeuw gesitueerd was. Het is niet zo verwonderlijk dat de Korte Putstraat in 2001 verkozen is tot de leukste en gezelligste terrasstraat van Nederland. Het altijd drukke straatje geeft je al snel het gevoel dat het uniek is, waarvan je vermoedt het alleen in het buitenland aan te treffen. Zelfs zonder er een bezoekje te brengen aan de vele horecagelegenheden, flaneer je heerlijk richting de Kerkstraat. Als we vanaf de Korte Putstraat de Kerkstraat oversteken, lopen we recht op het smalste officiële straatje van de stad, Achter den Engelschen Pispot, genoemd naar een gebouw in de Kerkstraat met de naam De Waterpot. Opmerkelijk is dat dit straatje in het verre verleden
Hans van Bavel
In september 2013 heeft de Kring meegedongen naar een van de prijzen van de Rabobank. Renovatie van de historische huisnaambordjes was het project dat aangedragen werd. Hiermee is de Kring in de prijzen gevallen.
Nogmaals felicitaties aan de stemmers op ons project van de Kring. Velen hebben gereageerd op het verzoek om te stemmen op het project van de Rabobank: Maak je sterk voor elkaar. Het project renovatie historische huisnaambordjes Hinthamerstraat van de werkgroepen Het Kleine Monument en Toponymie van de Kring is door de leden van de Rabobank ‘s-Hertogenbosch e.o. gewaardeerd met een bedrag van 2500 euro. Ook diverse andere groeperingen hebben een cheque ontvangen.
Kunsthandel de St. Jansbasiliek.
percelen hebben een schuine façade diverse andere namen heeft gehad: Trompengangske en Wassenbergstraatje zijn hier voorbeelden van. We gaan de Kerkstraat door, richting de Grote Kerk zoals de Sint-Jan ook wel wordt genoemd. Dan zien we halverwege links een opmerkelijk winkeltje. Kunsthandel de St. Jans Basiliek biedt een ruime collectie aan heiligenbeelden, rozenkransen, iconen, kaarsen en kruizen. Ook voor de niet gelovigen is het een lust voor het oog, je raakt er niet uitgekeken en wordt er door de eigenaresse op een prettige manier te woord gestaan. Even verder door staan we recht tegenover de westertoren van de Sint-Jan, rechts daarvan de Parade. Ik kan me nog herinneren dat dit plein vol stond met geparkeerde auto’s; een leeg plein zoals nu geeft voor mij toch wat extra cachet aan de imposante kathedraal. Dit is een mooi eindpunt voor deze keer, en een even zo mooi begin voor de volgende editie.
Tijdens een sfeervolle bijeenkomst in het kantoor van de Rabobank ‘s-Hertogenbosch aan de Gasselstraat / Kerkstraat werd op maandagavond 28 oktober 2013 aan 11 van de 31 ingezonden projecten een bedrag uitgereikt uit het Coöperatiefonds van de bank. De Rabobank ‘s-Hertogenbosch heeft het bedrag van 2.500 euro toegekend aan Kring Vrienden van ‘s-Hertogenbosch voor het project historische huisnaambordjes Hinthamerstraat. Het project heeft hiermee de tweede plaats behaald. De projectgroep is trots op al diegenen die op ons project hebben gestemd en daarmee ons initiatief ondersteunen. Hiermee is een stap in de goede richting gezet voor het renoveren van deze bordjes. Voor het uitbrengen van uw stem op ons project wil de werkgroep u bedanken. De eerste prijs van 3000 euro werd overigens uitgereikt aan een project van de Voedselbank en wij feliciteren hen hiermee van harte.
Foto’s: Ellie de Vries
Foto’s: Ellie en Nik de Vries
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
5
F
Fort Isabella: groei, bloei en historie
Samen met de Monumentencommissie (Wim Kivits) heeft het Vughts Historisch Museum (Henk Smeets) in de periode april tot en met november 2013 een lezingenreeks georganiseerd over de geschiedenis van Fort en Kazerne Isabella. In een viertal lezingen werd stilgestaan bij de geschiedenis van het voormalig verdedigingswerk, de militaire betekenis ervan en zijn rol tijdens het beleg van ’s-Hertogenbosch in 1629. Ook werd er aandacht besteed aan het soldatenleven in 17de-eeuwse forten, zoals Isabella er een was. Daarnaast werd met twee excursies stilgestaan bij de natuurontwikkeling en historische sporen op en rond het voormalige fort- en latere kazernegebied. Corps de garde met onderpoort (1701), bijgenaamd De Puist.
Rond 16 personen hadden zich op 20 april 2013 verzameld in ’t Stroopsoldaatje, het onlangs geopende koffie- en theecafé van Anne-Marie Kooloos in een van de gebouwen op het terrein van de voormalige Isabellakazerne. De naam Isabella verwijst naar aartshertogin Isabella van Spanje (1566-1633), getrouwd met Albert van Oostenrijk, dochter van koning Filips II van Spanje. Tussen 1621 en 1633 was zij de landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden en hertogin van Brabant.
De lange historie van ‘de Isabella’ bestrijkt turbulente eeuwen
Overwoekerd restant van een ravelijn.
6
Oudste geschiedenis De lange historie van ‘de Isabella’ bestrijkt turbulente eeuwen. De sporen van dat verleden zijn tot op de dag van vandaag in het landschap terug te vinden. Het voormalige fort en de latere kazerne Isabella ligt op de grens tussen ’s-Hertogenbosch en Vught. Fort Isabella werd tussen 1614 en 1618 aangelegd, tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621). Voor de bouw werden de houten huizen van de gehuchten Vranckenhofstad en Het Reut definitief afgebroken. Op Het Reut is
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
het fort gebouwd. Het was een regelmatig vijfhoekige schans met vijf bastions. Aan de buitenzijde van de hoofdwal lag nog een onderwal, een natte gracht, drie ravelijnen (driehoekig verdedigingswerk), enveloppe (beschermingswal) en vervolgens de brede buitengracht. In 1623 werd het fort vergroot en verbeterd. Waarschijnlijk werd toen ook een hoornwerk aangelegd. Het doel van Isabella was het afsluiten van het acces (= toegang of doorgang) ten westen van de Vesting ’s-Hertogenbosch en het ondersteunen van de Stelling van Vught. Tijdens het Beleg van ’s-Hertogenbosch in 1629 was het Staatse leger in zes wijken of kwartieren verdeeld. Het kwartier van opperbevelhebber Frederik Hendrik zelf was in Vught, op het kasteel Maurick. De zes legerkampen waren onderling verbonden door een zogenaamde contravallatielinie rondom de stad, ongeveer 25 km lang, van waaruit de aanval op ’s-Hertogenbosch werd ingezet. Daaromheen lag een buitenlijn van ongeveer 45 km, de circumvallatielinie, zwaar versterkt met bolwerken, schansen en hoornwerken, die erop was gericht bevoorrading of ontzet van de stad te voorkomen. Beide linies waren dijken van 1,80 meter hoog. De circumvallatie had
Ed Hupkens langs de dijk een brede, diepe gracht lopen. Fort Isabella werd ingenomen, twee maanden vóór de val van ’s-Hertogenbosch zelf.
Gebouwen van de Isabellakazerne.
Nieuwere geschiedenis Rond 1701 werd het fort andermaal verbeterd. Hierbij werd het hoornwerk geslecht en de wallen, de gedekte weg en het glacis (talud vestingwerk) werden verzwaard. Acht barakken werden gesloopt en vervangen door enkele stenen, bomvrije gebouwen. Ook het corps de garde (wachthuis) met onderpoort – met de bijnaam De Puist - dateert uit deze periode. In 1769 werden de hoge gronden rondom het fort afgegraven. Na 1846 nam het belang van Isabella toe door de aanleg van de Stelling van Vught (18441848). Onderdeel hiervan vormden acht lunetten (verdedigingswerk van aarde). In verband met de aanleg van de spoorlijn naar Boxtel, werd in 1872 nog een batterij (opstellingsplaats geschut) aangelegd. Na de declassificatie van het fort in 1886 werd een gedeelte van de westelijke buitengracht opgeofferd voor het graven van het Drongelens kanaal. In 1914 verloor het fort definitief zijn vestingstatus. Met de aanleg van de Isabellakazerne in de jaren 1915-1917 verdwenen veel gebouwen van het voormalige Fort Isabella. Van het 17de-eeuwse verdedigingswerk resteren nog delen van twee ravelijnen, de enveloppe en de buitengracht met gedekte weg. Van de gebouwen resteert alleen nog het corps de garde (in het Nederlands wel eens verbasterd tot kortegaard). Van 1922 tot 1940 was het Regiment Wielrijders er gelegerd. Na de Tweede Wereldoorlog bood de kazerne onderdak aan de Stoottroepen en het 2de Regiment Lichte Doelartillerie (1946), 4de Depot (1948), Kaderschool
Infanterie (1953), 1ste Depot Infanterie (1967), Opleidingscentrum Algemeen (1970). In 1993 werd de kazernefunctie opgeheven. Tussen 1993 en 2012 was het Asielzoekerscentrum Vught er gevestigd. Het gehele Isabellaterrein is rijksmonument. Het Fort Isabella was onderdeel van de Zuiderfrontier, een Nederlandse militaire verdedigingslinie uit de 16de en 17de eeuw. Enkele gedeelten zijn tot 1952 in gebruik geweest. De linie was de langste aaneenschakeling van forten, vestingsteden en inundatiegebieden die Nederland ooit heeft gekend. Ze diende als bescherming van de Noordelijke Nederlanden tegen Spaanse en later Franse aanvallen. Grote delen van de linie waren gebaseerd op inundatie, onderwaterzetting, vandaar dat de Zuiderfrontier ook wel de Zuider Waterlinie wordt genoemd. Lezingenreeks en excursies Rob de Vrind beet op 20 april 2013 het spits van de lezingenreeks af. Zijn lezing ging over de linies van Frederik Hendrik en over de rol van Fort Isabella tijdens de belegering van ’s-Hertogenbosch in 1629. Rob de Vrind is (stads)bioloog, medeoprichter van de Stichting De Groene Vesting, hoeder van de Brabantse cultuur, winnaar van de Duurzaamheidsprijs van Brabant, schrijver, lid van de Stichting Bossche Milieugroep en Milieucafé MINC. De eerste excursie op 25 mei liet de deelnemers nader kennismaken met de rijke natuur rond Isabella. Twee moerasbossen, de ontwikkelde ecologische zone tussen het Bossche Broek en de Gement - met bezoek aan de ecotunnel - en de aanwezige fauna kregen ruimschoots de aandacht. De rondleiding vond plaats onder leiding van deskundigen van de Natuur- en Milieuwerkgroep Vught. De tweede lezing vond plaats op 22 juni en had als titel Kansen voor natuur op Fort Isabella. De enthousiaste inleider over de natuurontwikkeling op en rond het Isabellaterrein was Rob Brinkhof. Hij is programmaleider voor De Groene Delta en is werkzaam als landschapsecoloog van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Jeff van Schijndel nam op 14 september de derde lezing voor zijn rekening, met als onderwerp Fort Isabella vanuit een militair perspectief. Jeff van Schijndel, oudberoepsofficier en oud-docent aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA), is een autoriteit op het gebied van militaire tactiek, strategie en algemene militaire historie. Onderwerpen als vestingbouw, wapensystemen en wijzen van militair optreden door de eeuwen heen, kwamen in zijn lezing ruimschoots aan bod. Jeff is lid van de werkgroep Vestingwerken van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch.
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
7
F Voormalige kazernepoort.
De vierde lezing werd op 19 oktober gegeven door Han Leune, over het leven op en rond Staatse forten in de 17de en 18de eeuw. In zijn voordracht ging Leune uitgebreid in op uiteenlopende aspecten als huisvesting en levensomstandigheden, forten als sociale systemen, gezondheidszorg, betekenis van fortkerken, onderwijs, armenzorg. Han Leune is emeritus hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en auteur van diverse boeken over Staatse forten ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
De reeks werd op 16 november afgesloten met een excursie onder leiding van Charles Limonard. Tijdens de rondwandeling werd ingegaan op de historische sporen van het voormalige Fort Isabella. Hier hoort de huidige kazerne ook bij. Na zijn studie aan de KMA werd Limonard aangesteld als pelotonscommandant op de Isabellakazerne, zijn eerste militaire functie. Na diverse andere functies vervuld te hebben, verliet hij als vóórlaatste commandant van de Isabellakazerne in 1993 de militaire dienst. Limonard is lid van de Commissie Fort Isabella en vooraanstaand vestingdeskundige. Samenvatting Met dit programma van vier lezingen en twee excursies krijgt de belangstellende deelnemer een goed beeld van het voormalige Fort Isabella. Ze worden gehouden op en rond het sfeervolle Isabellaterrein zelf. De onderwerpen zijn divers en gevarieerd en verhalen over de markante geschiedenis van de oude vesting en haar naaste omgeving, een bron van interessante verhalen. Maar het gaat niet alleen om oude glorie. Het historische complex wacht immers ook een nieuwe toekomst. De gemeente Vught en een groep enthousiaste burgers werken hard aan ideeën voor de herontwikkeling van dit interessante gebied op de grens van Vught en ’s-Hertogenbosch. Met deze lezingen- en excursiereeks kijkt men op een andere manier naar de ontwikkeling van ‘de Isabella’. Foto’s: Ed Hupkens
Pootafdrukken van dieren in de ecotunnel.
8
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
B
Bossche cadeaus Redactie
In het Kringhuis aan de Parade 12 zijn tal van Bossche cadeaus te koop, leuk om te geven of om te krijgen. Loop er eens binnen en sla uw slag voor bijvoorbeeld Sinterklaas of Kerstmis. U kunt er terecht voor diverse boeken over ’s-Hertogenbosch. Zo is er het nieuwe boek Het beleg van ’s-Hertogenbosch in 1629, geschreven in het Latijn door Daniel Heinsius en nu vertaald en ingeleid door Jan van Boxtel. Het kost € 19,95, inclusief een aantal los bijgevoegde kaarten uit 1629. Al even leverbaar is Vreemde soldaten in de stad. Eerder al berichtten we u over de aanbieding. Het kost € 15,00. Voor jonge mensen is er Bekijk ’t maar, een ongewone ontdekkingsreis door de Sint-Jan. Dat kost slechts € 5,00 en het biedt een mooie inleiding op onze kathedraal. Ook voor jongeren is het boek van Yke Schotanus, De draak van de donken. Voor € 6,95 biedt dit fantastische feiten en realistische verhalen over de geschiedenis van de gemeente ’s-Hertogenbosch. Drie boeken zijn momenteel in de aanbieding. Het betreft De Loet (alles over het mooiste huis in de Peperstraat), van € 32,50 voor € 15,00, Tekens van leven (opgravingen en vondsten in het Tolbrugkwartier, van € 34,95 voor € 17,95 en als extra speciale aanbieding: Brabant, een literaire reis langs het water voor slechts € 5,00.
Beeldjes, huisjes en meer In deze categorie mag de Engel van de Sint-Jan niet ontbreken. Groot kost deze € 29,95. Een kleiner model kost € 15,95. De serie boogbeeldjes van de Sint-Jan is uitgebreid met de drinkebroer (€ 8,50). En uiteraard is de Erwtenman op plaquette te koop (€ 5,95). Voor € 7,50 koopt u een memoryspel. Er zijn inmiddels veel beeldjes verkrijgbaar, die zijn gebaseerd op elementen uit de schilderijen van Jheronymus Bosch. Ze beginnen bij € 19,95. De nieuwste aanwinst is het koppel op een eend (van De temptatie van de heilige Antonius) voor € 45,00. De huisjes betreffen miniaturen van panden in de Bossche binnenstad. Deze kosten € 18,50 per stuk. De eerste drie zijn in prijs gereduceerd tot € 10,00. Koopt u de Moriaan (normaal € 29,50), Postelstraat 40 en Karrenstraat 10 samen, dan betaalt u € 65,00. ’s-Hertogenbosch heeft inmiddels enkele tientallen spreukstenen met spreuken in het Bossche dialect. Er zijn twee wandelingen langs deze stenen. De beschrijving kost € 2,00 per stuk. De Kring Vrienden heeft ook een tweetal wandelspeurtochten uitgegeven. Deze doen € 2,50. Als u niet kunt kiezen, kunt u altijd een Diezebon cadeau doen (vanaf € 7,00, afhankelijk van de route). Voor € 24,00 schaft u zich een prachtige Bossche vlag aan van 1 bij 1,5 meter. Leuk om uit te hangen, maar ook leuk om er een wand mee te versieren. En als u toch uw huis een Bosch tintje wilt geven: wat dacht u van de Bossche skyline als kapstok? Voor € 89,00 schaft u deze aan. Zat er voor u niets bij, kijk dan eens op de website van de Kring: www.kringvrienden.nl. Daar vindt u nog meer aanbiedingen. Maak er gebruik van en steun daarmee de Kring. Foto’s: Ellie de Vries
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
9
B
Bosch boek en requiem
In een week tijd laat de stichting JB 500 twee keer positief van zich horen. En dat is mooi meegenomen in een periode dat er twijfels zijn opgeroepen over de stichting. Eerst is er op 5 november 2013 de presentatie van het boek Bosch was hier. Daarna maken we op 8 november het Bosch Requiem mee in de Sint-Jan.
Schrijver Gerrit van den Hoven.
Het zijn twee mooie feestjes geworden – als we tenminste van ‘feestje’ mogen spreken bij een requiem. Het boek is fraai uitgevoerd en boeiend geschreven. De uitvoering in de Sint-Jan is zelfs spannend te noemen.
terug gekomen om hier tentoongesteld te worden. Hij schetst kort de geschiedenis van het Groot Tuighuis. Dan geeft hij aan dat voor het boek enkele instellingen in de buidel hebben getast. Uit 1967 dateert een item van het Polygoon journaal over de opening. Dit besluit met: “De raadselachtige Jeroen Bosch staat sterker dan ooit in de belangstelling.” Schrijver van het boek is de journalist Gerrit van den Hoven. Hij vertelt over de totstandkoming van het boek. Joke Leemans, de vrouw van Ton Frenken, een van de grote initiatoren van de tentoonstelling van 1967, heeft in die tijd een dagboek bijgehouden. Dat mocht gebruikt worden voor het boek. Het Stadsarchief bewaart 35 dozen met brieven, verslagen en dergelijke over de tentoonstelling. Fotograaf Frans Kuit maakte honderden foto’s. Inmiddels is ’s-Hertogenbosch begonnen met de voorbereiding van een nieuwe tentoonstelling over Jheronimus Bosch in 2016. Hopelijk wordt die net zo succesvol als de expositie van 1967. Het eerste exemplaar van het boek wordt overhandigd aan Joke Leemans. Zij dankt de schrijver voor het mooie boek. “Ton Frenken heeft het al gelezen en laten zien aan zijn vrienden in het hiernamaals!” zo sluit ze
Het zijn twee mooie feestjes geworden als we tenminste van ‘feestje’ mogen Bosch was hier In het Groot Tuighuis zijn zeker 100 mensen bijeen gekomen voor de presentatie van een nieuw boek over Jheronimus Bosch. Niet helemaal correct: het boek gaat over de tentoonstelling van 1967 met werk van de grote schilder. Jos van de Ven van de stichting ABC (Archeologie, Bouwhistorie en Cultuur) vertelt dat in de bibliotheek van het Jheronimus Bosch Art Center zo’n 450 boeken staan, maar over 1967 is er niets (behalve de catalogus). In dat jaar zijn negen werken van Bosch Het boek Bosch was hier is prachtig uitgegeven op groot formaat. Het is gebonden en telt vele illustraties, waarvan een deel in kleur. Het is op tal van plaatsen in ’s-Hertogenbosch te koop voor slechts € 12,50. Zoekt u een mooi cadeau: hier is het! Van het Bosch Requiem zijn opnamen gemaakt. Vanaf half december is een boek met dvd te koop voor € 19,95. In het kleurrijk, ingebonden boekje staan onder meer de teksten van de Latijnse muziekwerken en de Nederlandse vertaling en het essay van Louise Fresco. Ook dit is een fraai cadeau, in dit geval voor Kerstmis.
10
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
haar dankwoord af. Wethouder Huib van Olden groet met nadruk een Statenlid en raadsleden, want “zonder politieke steun kan er niets terecht komen van een tentoonstelling in 2016…” gelukkig is er een brede groep bezig om iets moois te maken van dat jaar. Hij eindigt met: “Ik hoop dat we met zijn allen in 2016 kunnen zeggen dat we trots zijn.” Tot slot zijn er bloemen en een hartelijk applaus voor Jos van de Ven, aan wie de Brabant Bokaal is toegekend vanwege zijn grote verdiensten voor het culturele leven in de provincie en haar hoofdstad. Requiem Op 8 november klinkt het vierde Bosch Requiem in de Sint-Jan. Het is bomvol. Om half 8 wordt in de kathedraal het licht gedempt. Slechts bij de Sacramentskapel straalt het licht in volle glorie. Vanuit die kapel lijkt uit het niets een hemels koor te klinken. Mannen- en vrouwenstemmen komen op en doven uit. Het geheel geeft een mysterieuze
Nik de Vries een muis met een groot oor op zijn rug – zou zo op een schilderij van Bosch passen. Kruisingen lijken beangstigend, maar zonder kruisingen zou er geen zuurstof zijn geweest en dus geen leven. “Onze angst voor genetische manipulatie is in feite angst voor de chaos. Ingrijpen doen we al tienduizenden jaren; we hebben altijd keuzes gemaakt,” zo gaat Fresco verder. Wat haar boeit is dat ‘onze’ monsters in wezen nog steeds dezelfde zijn als vroeger. Dan is het tijd voor het Bosch Requiem. Het is in opdracht van stichting JB 500 geschreven door de Nederlandse componist Robert Zuidam. Het wordt uitgevoerd door het Asko/Schönberg, het Nederlands Kamerkoor, vier solozangers en een soliste op elektrische viool. Alles staat onder leiding van dirigent Reinbert de Leeuw. Wonderlijk is het geheel, dat nergens saai wordt. Het stemgefluister van het koor gaat over in luidere zang, het orkest doet mee. Soms is de begeleiding subtiel, soms keihard. De solozangers nemen het over, de een na de ander, soms door elkaar. Na het Kyrie klinkt solo de elektrische viool. De muziek wordt ‘harder’ in dit Dies irae, de Dag van de Toorn. Opnieuw gaan orkest, koor en solisten hierna verder. Prachtig is een bijna-solo van de fagot. De man van de uitgebreide percussie heeft het druk: soms
spreken bij een requiem
Joke Leemans en zoon. Bloemen van wethouder Van Olden voor Jos van de Ven.
sfeer in de verder doodstille kerk. We luisteren naar het zestienstemmige Lux aeterna van György Ligeti, uitgevoerd door het Nederlands Kamerkoor. Als de zang langzaam is verstorven, neemt Louise Fresco het woord. Zij vertelt over de monsters van Jheronimus Bosch. Monsters hebben de mensheid al vele eeuwen gefascineerd. In de klassieke oudheid kende men bijvoorbeeld de chimera, een mengeling van verschillende dieren. Op de schilderijen van Bosch zien we tal van monsters afgebeeld. Probeerde hij zo de angst voor de chaos van zichzelf en de samenleving af te schilderen? Ook onze tijd kent zijn monsters. Het monsterachtige van onze tijd is de genetische manipulatie. Op internet zijn tal van ‘monsterlijke’ afbeeldingen te vinden. De enige wetenschappelijke afbeelding – van
treedt een van zijn onderdelen op de voorgrond, maar meestal geeft hij een subtiel tikje. Het ‘hosanna’ uit het Sanctus wordt door allen op volle kracht gebracht: het stijgt zo op naar de hemel, naar het oog van God boven in de Sint-Jan. Het voorlaatste deel – In Paradisum – is heel bijzonder: na een ingetogen stuk muziek wordt de tekst hervat in swingende stijl. Niet iedereen zal hier gelukkig mee zijn geweest, maar ik vond het prachtig. Als je gelooft in een hemel en eeuwig geluk, mag je de overledene bijna vrolijk uitgeleide doen. Een minutenlang applaus geeft de waardering aan van het massaal opgekomen publiek. Men heeft genoten. Foto’s: Ellie de Vries
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
11
E
Een nadere kennismaking 8 Redactie
In het maartnummer van het KringNieuws is onder meer aandacht besteed aan het Bossche Gilde De Oude Schuts. Om de drie jaar worden rond de feestdag van Sint-Joris (21 apri) de Sint-Jorisdagen georganiseerd. Hoogtepunt daarbij is het Koningsschieten. Alle leden moeten daar aan meedoen en degene die er in slaagt om de vogel definitief van de paal te schieten is de nieuwe koning. Dit jaar was Gerard Sluijter de gelukkig. Reden voor de redactie van het KringNieuws om hem alsnog aan de hand van vijf vragen aan de lezers voor te stellen.
1) Wie is Gerard Sluijter? Ik ben 63 jaar en woonachtig in ’s-Hertogenbosch. Mijn activiteiten zijn onder andere het Gilde De Oude Schuts, smartlappenkoor Tisnietegelueve , Kring Vrienden ’s-Hertogenbosch, het Heempark Zuid en de Sint-Jan. Verder houd ik van reizen, fotograferen en natuurwandelingen maken. 2) Wat heb je met ’s-Hertogenbosch? Ik ben in ’s-Hertogenbosch geboren en getogen en ik ben trots op onze stad met al haar historie, folklore en tradities. In 1982 ben in met mijn gezin verhuisd naar Vlijmen en sinds 2009 ben ik terug gekomen. De stad trok mij toch weer aan en ik ben blij dat ik weer in ’s-Hertogenbosch woon. 3) Wat doe je bij de Kring? Bij de Kring doe ik sinds 1 maart baliewerk in het Kringhuis aan de Parade 12. Hier werkt een leuke groep mensen die zich inzetten voor de Kring en haar gasten. We zijn met elf dames en twee heren, dus worden wij als mannen steeds verwend. Verder ben ik de opleiding tot stadsgids gestart. Deze opleiding is best pittig, maar laat mij als geboren Bosschenaar veel voor mij nieuwe dingen zien. 4) Wat betekent het om Gildekoning te zijn? Koning zijn binnen het Gilde is een eer. Je schiet de vogel wel, maar na overleg binnen het bestuur over je geschiktheid, moet je nog wel gevraagd worden om voor 3 jaar koning te zijn. De koning vertegenwoordigd het Gilde naar buiten toe, bij alle gebeurtenissen en daar ben ik heel trots op. Binnen het Gilde ben ik gildebroeder, tussen de gildebroeders en gildezusters. Dit is een warme sociale groep mensen waar ik mij goed bij thuis voel.
5) Wat betekent het Gilde vandaag de dag voor de stad? De betekenis van het Gilde voor de stad ’s-Hertogenbosch heeft voor mij verschillende betekenissen. Het in ere houden van de historie van het Gilde binnen de stad, dus van cultuur en historische waarde voor de stad. Het ons inzetten bij sociale gebeurtenissen in de stad, zoals officiële ontvangsten, het ondersteunen van sociale groepen in de samenleving en dergelijke. We geven ondersteuning in de katholieke kerk zoals hulp bij de kerststal in de Sint-Jan. De viering van de meimaand met onder andere de Bidtocht op de derde zondag in mei. Het vertegenwoordigen van de stad ’s-Hertogenbosch bij Gildefeesten zoals de jaarlijkse Gildekring dag in Brabant en het jaarfeest van het Gilde te Antwerpen. Al met al promoten wij onze stad, daar waar wij kunnen. Foto: Ellie de Vries
12
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
B
Bossche klokken 9: Bij gelegenheid… Werkgroep Klokken
Klokken slaan op regelmatige tijden. Ze maken ons attent op de half- en heeluursmomenten. Niet met piepjes of ringtones per persoon, maar met sonore klokslagen voor iedereen. Ook in de Sint-Janstoren en op het stadhuis klinken de half- en heeluurslagen. Dit wordt ook nog eens voorafgegaan door een muzikaal attentiefragment. We weten dat we de slagen moeten tellen. Extraatje: om kwart over en kwart voor horen we nog een korte melodieuze traktatie. Grootste klok Lucaskerk.
Grootste klok PKN-kerk Engelen.
Klokken klinken ook bij gelegenheid van markante momenten in een mensenleven. Die doen zich voor per individuele persoon, meestal onaangekondigd, niet elke dag, niet elke week of jaarlijks. Vooral bij overlijden en uitvaart spreken/luiden klokken nadrukkelijk. Met Allerzielen, 2 november, herdenkt de katholieke gemeenschap kerkelijk-officieel al bijna 500 jaar wereldwijd alle in het voorafgaande jaar overledenen uit nabije omgeving. Bij iedere uitvaart gelden persoonsgerichte plechtigheden.
Traditie van overluiden Een traditie in een aantal kleinere woongemeenschappen, dorpen of stadswijken, vormt het ‘overluiden’. Dagelijks - op een vast moment klonk en klinkt daar dan de uitvaartklok kort nadat een parochie- of gemeentelid is overleden: meestal rond 12 uur op dezelfde dag of op de dag daarna. Dat gebruik wordt vaak nog in ere gehouden. Toen 8 augustus 2013 ’s morgens mgr. Bluyssen stierf, luidde de Noteman - de uitvaarklok van de Sint-Jan - om 12 uur een kwartier lang. Op de Noteman lezen we in de tweede opschriftzin: “Ick maek bekent des Doodts Beklach” (1641). De
Ook in 2014 organiseren wij een klokkenfietstocht ’s-Hertogenbosch, Engelen en Bokhoven. Nadere aankondiging volgt medio juli 2014.
Noteman is de zwaarste en daarmee de grootste klok in de toren. Alle kerken met meer dan een klok gebruiken de grootste klok bij een uitvaart: de klok met de laagste, donkerste stem. Definitief aards afscheid nemen doet pijn, klokgelui onderstreept dat. Meer klokken In de gemeente ’s-Hertogenbosch kennen we een tiental kerken met meer klokken: de Landelinuskerk in Empel, de Antonius Abtkerk in Bokhoven, de Lambertuskerk en Laurentiuskerk in Rosmalen en in ’s-Hertogenbosch de Sint-Cathrienkerk, de Lukaskerk, de Parousiakerk, de San Salvatorkerk, de Wederkomstkerk en natuurlijk de Sint-Janskathedraal. In alle andere kerken met één klok wordt die klok ook geluid bij uitvaartplechtigheden. Voor en na die plechtigheden in de kerk begeleidt het klokgelui de gestorvene en de familie uiteindelijk bij de laatste gang naar begraafplaats of crematorium. Gebruikelijk vanuit de historie was een kerkhof maximaal een kwartier ‘gaans’ (=lopend) van de kerk gelegen. Rouwluiden Onlangs maakten wij - de werkgroep Klokkeninventarisatie - een demonstratie mee van rouwluiden. Tijdens een door onze werkgroep georganiseerde fietstocht, bezochten we de PKNkerk in Engelen. Daar werd met de Hemonyklok gerouwluid. Een klokkenluidster, lid van het Utrechts Klokkenluiders Gilde, beheerst de daartoe nodige techniek. Een luidklok handmatig gecontroleerd in beweging brengen met klepelslagen aan één zijde van de klok vraagt grote concentratie en vaardigheid. Extra bewerkelijk wordt het om dit te doen in het tempo van de uitvaarttred. Bij staats- of militaire uitvaart betekent dat rechterbeen een stap voorwaarts, links aansluiten, een kort rustmoment enzovoort. Alles bij elkaar is dit een indrukwekkende manier van luiden. Samenvattend: klokkengelui bij overlijden staat voor doodgewoon ‘uitgesproken’ respect! Foto’s: Harry Kelder
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
13
M Mail Art
Het Jheronimus Bosch Art Center (JBAC) organiseert geregeld tentoonstellingen waarvoor het werk van de grote Bossche schilder uitgangspunt is. Op 3 november 2013 vond de opening plaats van de winterexpositie Visions of Bosch. De tentoonstelling is opgezet in samenwerking met The Museum of Instant Images.
Nik de Vries Mail Art start in 1962 met Ray Johnson. In die tijd komt er een nieuwe vorm van kunst op: de conceptuele kunst. Kunstenaars bedenken een concept, maar dit hoeft niet uitgevoerd te worden.
Het gaat over en weer: je doet mee en je krijgt ook beeld
Links Toon Joosen, rechts Coen Free.
Visions of Bosch is een voorbeeld van Mail Art. Kunstenaars over de hele wereld worden uitgenodigd een werk te maken rond een vastgesteld thema. Ze sturen hun werk in. Dat wordt geëxposeerd en in ruil daarvoor krijgen ze een catalogus van de tentoonstelling. Voor Visions of Bosch zijn 250 werken van kunstenaars uit 40 landen geselecteerd. Bosch en kaarten Coen Free vertelt in zijn inleiding over de ansichtkaart. Waarom? Mail Art is grotendeels kunst op ansichtkaartformaat. Bladerend door het boek ’s-Hertogenbosch op de kaart gezet treffen Coen de overeenkomsten met de huidige tentoonstelling. Kaarten uit het boek geven een beeld van toen. Zo zijn er kaarten met het beeld van de schilder Bosch erop. Dit beeld is een aantal keer verplaatst. De kaarten geven hier een aardig beeld van. Dan geeft hij het woord aan de samensteller van de tentoonstelling, Toon Joosen, alias Mr. Colori. Deze heeft al meer van dergelijke exposities georganiseerd.
Grote belangstelling bij opening.
14
Mail Art In een boeiende inleiding vertelt Joosen over de relatie tussen post en kunst. Hij duikt de historie in en vertelt over de postduif, die gehouden werd in duiventorens bij kastelen. De eerste postbode in de kunst duikt op bij Jheronimus Bosch: de vogel met een brief in de bek op de Verzoeking van Antonius. In de 17de eeuw worden brieven steeds belangrijker: zie veel schilderijen van Johannes Vermeer. Nu loopt er in het Noordbrabants Museum de tentoonstelling Schijn bedriegt, waar diverse werken met brieven te zien zijn. Soms ook corresponderen kunstenaars met elkaar en maken tekeningen in het klein in hun brieven.
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
Deze vorm van kunst levert veel briefwisseling op, onder andere met discussies en uitwisselen van ideeën. De eerste tentoonstelling Mail Art bestaat uit een performance, waarbij bezoekers mee een postzegel op de grond plakken. Hierna volgen virtuele musea: je verzamelt werk in je eigen archief en creëert zo je eigen museum. Mail Art is hierop gebaseerd. Er is een netwerk van kunstenaars die met elkaar communiceren. Je stuurt elkaar werk toe, dat niet wordt verkocht en niet wordt terug gestuurd. Na een tentoonstelling krijg je een catalogus, waar ook jouw werk in is afgebeeld. Het gaat over en weer: je doet mee en je krijgt ook beeld. Visions of Bosch Allereerst is er een call, een uitnodiging: heb jij ook visioenen zoals Jheronimus Bosch? Deze uitnodiging wordt verspreid via het netwerk, in dit geval van Mr. Colori. Het zoeken van een locatie was voor deze tentoonstelling makkelijk: het JBAC is zeer geschikt. Je krijgt brieven terug, je verzamelt en administreert de kunstwerkjes, je maakt lijstjes en tot slot ga je de tentoonstelling inrichten. Nu zorg je nog voor publiciteit en je stuurt documentatie terug. Zo zijn er nu te zien portretten, dieren en monsters, surrealistische beelden, vreemde mensen, een veelheid van elementen (zoals Bosch veel elementen verwerkte), naakten, elementen uit De Tuin der Lusten, drieluiken in miniatuur. Onder de klanken van Mr. Postman van The Beatles komt nu een uitvergrote briefkaart uit de koepel naar beneden zakken: het is een vergroting van een beeld op de expositie. Na het overhandigen van het eerste exemplaar van de catalogus aan Jo Timmermans mogen we zelf gaan rondkijken. De tentoonstelling is bijzonder en zeker de moeite waard om te gaan bekijken. Tot en met 5 januari 2014 kunt u dat doen. Foto’s: Ellie de Vries
K
Kleren uit de tijd van Bosch
Zondag 27 oktober 2013 werd door de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten, (BAM), het Jheronimus Bosch Art Centrum (JBAC) en het Stadsarchief met de hulp van vele vrijwilligers een middag georganiseerd met als thema: de laatmiddeleeuwse kleding uit de periode van Jheronimus Bosch. De dag bestond uit een aantal ‘aangeklede’ stadswandelingen, verzorgd door de stadsgidsen van de Kring waarbij afbeeldingen van deze kleding terug te vinden zijn in ornamenten en beelden aan gevels in onze stad. Aansluitend vond een lezing plaats in het JBAC door de historicus en kledingspecialist bij uitstek Henk ’t Jong.
Michele van den Heuvel alleen betaalbaar voor de rijken. De kleren waren veelal zwart of van de duurdere kleur rood. De stoffen waren vooral linnen en wol. Ook werden er toen al dure en delicate stoffen geïmporteerd als zijde en goudbrokaat en gebruikte men bont; deze stoffen konden alleen door de rijken gekocht en dus gedragen worden. Vrouwen droegen twee soorten jurken, de zogenaamde ‘keurs’: een lange jurk met geen of korte mouw met daaroverheen een ‘tabbe’, een soort jas met wijde mouw, soms met bont afgezet. Daarbij droegen ze een hoofddeksel, een sluier van linnen soms met kap of een strohoedje. Mannen droegen een plat
De dames tonen vol trots hun rode en zwarte jurken
Uitleg middeleeuwse werktuigen.
Lezing ‘t Jong beschrijft wat de verschillende groepen zoal droegen en waar deze elementen op de schilderijen van Bosch terug zijn te vinden. Het idee dat men vroeger onrein was, wordt door hem ontkracht: de mensen droegen wel degelijk ondergoed van linnen dat wel gewassen werd. De bovenkleding was veelal van wol en werd dicht geweven of gevold zodat het geheel stevig en waterdicht werd en ontoegankelijk voor ongedierte. De kleding werd gelucht of uitgeklopt. Iedereen had veelal zijn eigen kleding en vaak ook meer stuks. Het kwam ook voor dat kleding werd gerecycled, waardoor kleding van overleden rijke mensen via geefhuizen bij de arme bevolking terecht kwam. Wilde men toen kleding hebben, dan moest men eerst de stoffen kopen op de lakenmarkt en dan aan de slag om het kledingstuk zelf te naaien of het te laten naaien door thuisnaaisters of kleermakers. Dit laatste was
hoedje van wol, soms met kleppen voor de oren. Zij hadden vier hemden en vier hozen, een soort wollen kousenbroeken met voet. Hier overheen kwam een jasje. De onderdelen werden verbonden door middel van haken en ogen en een rijgveter. Mannelijke geestelijken zoals monniken waren meest in het bruin gekleed met een pij met vaste muts die niet op mocht omdat de kaal geschoren kruin zichtbaar moest blijven. De nonnen hadden lange jurken en zwarte kappen met kin. Een lange jas zoals Jheronimus Bosch als schilder droeg, zag je vaak ook bij geleerden en heren van adel. Als schoeisel werd veelal de ‘keerschoen’ gedragen, leer dat gekeerd werd en in de vorm van de voet gemaakt. Of met spitse of ronde neus en vastgehouden met een riempje of aangeregen met lint. Aan de hand van schilderijen van Jheronimus Bosch zien we hoe de kleding van de diverse groepen door hem geschilderd werd, deels naar de realiteit maar ook deels fantasierijk. Zo schilderde hij mannen met tulbanden die men hier niet droeg. Ook zijn er tegenstrijdigheden te ontdekken. Zo laat hij ons zien dat de kleding bij het schilderij de Hooiwagen winterse kleding is, terwijl de hooitijd in juli moet zijn geweest. Catwalk Dan worden we uitgenodigd door Rob van de Laar om de catwalk bij te wonen waarbij de Stadspijpers, de Oude Schuts en de dames van het gilde hun veelal zelfgemaakte middeleeuwse kleding aan ons zullen tonen. De typische kleding van de Stadspijpers bestaat uit een geplooid hemd met vierkante hals, een tabberd met korte pofmouw, een leren gordel en schoenen met ronde neuzen en hun ‘brodsies’. De dames tonen vol trots hun rode en zwarte jurken, soms uit zijde met
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
15
K V
Vincentiusverenigi
daarover hun tabbe met wijde puntige mouw, hun sluiers en riem voor persoonlijke spullen als wasbordje, sleutel, naaldenkoker en een bontje. Dit laatste blijkt voor iets heel speciaals te zijn, namelijk het aantrekken van vlooien: deze blijken gek op bont.
De Vincentiusvereniging is een vrijwilligersorganisatie op het gebied van maatschappelijke dienstverlening. Directe en persoonlijke hulp staat daarbij centraal. Waar mogelijk tracht de Vincentiusvereniging de situatie van de mensen structureel te verbeteren. Lokaal, landelijk en internationaal werkt ze nauw samen met organisaties die eenzelfde doel nastreven. Zij steunt derhalve projecten waar ook ter wereld. De Vincentiusvereniging maakt deel uit van de internationale Society of Saint Vincent de Paul, die actief is in 132 landen over de hele wereld met bijna een miljoen leden. Nationaal is er de Vincentiusvereniging Nederland, waar alle plaatselijke verenigingen (ongeveer 90) bij zijn aangesloten. De vereniging ’s-Hertogenbosch is een van de grotere en is een van de meest actieve.
De Vincentiusbeweging is ontstaan in 1833, in Parijs. Het was op politiek gebied een revolutionair-roerige tijd. De overheid nam zoveel mogelijk afstand van de armenzorg en liet veel over aan particuliere en
Op 9 oktober 1847 vond de van de Bijzo
Middeleeuwse kleding.
Het Groot Tuighuis Daarna was er gelegenheid om in het Groot Tuighuis de oude vondsten, materialen en de hulpmiddelen te aanschouwen. Vol enthousiasme werd ons uitgelegd hoe er toen geweven, gepunnikt en gekaard werd, maar ook welke kruiden men in bad gebruikte zoals lavendel of puimsteen als deodorant. Een groep jongeren was bezig met een oud gezelschapsspel en andere jonge mensen toonden gevechtsattributen. Als afgestudeerde historici konden de jonge mannen ons heel gedetailleerd uitleg geven over de wijze van vechten met een stalen zwaard en speciale kleding. Er stond een mooi blinkend harnas dat ze speciaal hadden laten maken en waar ze regelmatig mee optraden. Het was geweldig te zien hoe deze jongeren met enorm enthousiasme deze middeleeuwse tradities levend weten te houden. Deze dag heeft zeker een bijdrage geleverd om dit element ‘kleding’ in de laatmiddeleeuwse periode meer tot leven te brengen. Foto’s: Ed Hupkens
16
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
kerkelijke initiatieven. In dezelfde jaren kwam in Frankrijk de Industriële Revolutie op gang en daarmee het ontstaan van een sociaal vraagstuk. Vooral de zwakkeren in de maatschappij, het proletariaat der arbeiders, moesten het ontgelden. Protesten en stakingen van wanhopige arbeiders werden vaak met behulp van het leger bloedig neergeslagen of gebroken. Terzijde: een van de verklaringen van het woord ‘sabotage’ is dat boze Franse arbeiders hun klomp (een sabot in het Frans) in een machine gooiden, zodat die vernield raakte. Studenten aan de universiteit van Parijs, de Sorbonne, debatteerden over maatschappij, kerk en geloof. Zij zagen in dat met praten alleen de wereld niet kon worden verbeterd. Onder de indruk van de almaar groeiende ellende van de arbeidersbevolking in Parijs gingen zij aan de slag. Zij bezochten in armoede verkerende gezinnen, gingen op bezoek bij hulpbehoevende zieken en bejaarden. Zij hielpen waar dat nodig was. Vincentius à Paulo De Parijse studenten waren geïnspireerd geraakt door de goede werken voor de armen van Vincentius à Paulo (1581 – 1660). Deze priester hield voor de hoofdstedelijke clerus maandelijkse conferenties. Daarnaast verzamelde hij in het oude leprozenhuis
ing: 180 jaar betrokken caritas Ed Hupkens St. Lazare te Parijs jonge mannen om zich heen. Deze groep wilde zich voorbereiden op de prediking onder de verlaten en verwaarloosde bevolking van het platteland. Ze groeide uiteindelijk uit tot de orde der lazaristen. Een andere belangrijke stichting van Vincentius was de Filles de la Charité. Omdat het kloosterlingen in die tijd niet toegestaan was in gezinnen te werken, zag Vincentius voor deze vrouwen af van de eeuwige geloften. Hij beperkte de gelofte tot één jaar om ze dan weer te herhalen. Zo waren zij inzetbaar op zeer moeilijke plaatsen. De spiritualiteit van Vincentius was vooral gericht op de praktijk van de liefdadigheid. Zijn werk paste in de tijd van religieuze herleving op grond van de uitspraken van het Concilie van Trente (1545 – 1563). Op 27 september 1660 stierf hij in Parijs. In 1737 werd hij heilig verklaard. In 1885 verhief paus Leo XIII Vincentius tot patroon van alle verenigingen van liefdadigheid.
d’Histoire, waarin de kerk verweten werd de zijde van de machtigen en rijken der aarde te kiezen. De kritiek luidde: “Jullie die er zo prat op gaan dat je katholiek bent, wat doen jullie eigenlijk? Waar zijn de werken, die de kracht van je geloof bewijzen?” Frédéric vervolgde: “Laten wij aan de slag gaan, laten wij ervoor zorgen dat onze daden overeenstemmen met ons geloof.” Het was zijn droom om een netwerk van naastenliefde rondom de hele wereld te spannen. Frédéric Ozanam nam Vincentius van Paulo, die in de 17de eeuw was opgekomen voor de armen en achtergestelden, als lichtbaken voor zijn vereniging. Binnen tien jaar had de Vincentiusvereniging voet aan de grond gekregen in Italië, Spanje, Portugal, Duitsland, Ierland en België. Het waren aanvankelijk lekenorganisaties alleen voor mannen. De eerste vestiging in Nederland was in 1846 te Den Haag (door katholieken die ‘iets wilden doen’ aan de ellende om hen heen). Zij is heden ten dage uitgegroeid tot een
e officiële installatie plaats zondere Raad, het overkoepelend orgaan binnen de stad wereldwijde solidariteitsbeweging in 135 landen met ongeveer één miljoen leden en vrijwilligers. Frédéric Ozanam werd tijdens de Wereldjongerendagen van 1997 in Parijs door paus Johannes Paulus II zalig verklaard.
De Kringloopwinkel de Havenstraat 11A.
Oprichting Op 23 april 1813 werd Frédéric Ozanam in Milaan geboren. Twee jaar later keerde het gezin terug naar Lyon, waar het afkomstig van was. Frédéric ging aan de Sorbonne rechten en letteren studeren, later (1844) werd hij er hoogleraar. Op 23 april 1833, op zijn twintigste verjaardag, richtte hij met vijf medestudenten in Parijs de eerste Liefdadigheidsconferentie op, onder de naam Société de St.-Vincent-de-Paul (Sint-Vincentiusvereniging). Een en ander naar analogie van de Conférences
Gegoede Bossche katholieken In de jaren ’40 van de 19de eeuw was ’s-Hertogenbosch een (vesting)stad van ongeveer 20.000 inwoners. De sociale onderlaag, de paupers, was erg groot: ongeveer 46% van de gezinshoofden. De sociale bovenlaag bestond uit protestanten, afkomstig uit het rechterlijke, militaire en ambtelijke apparaat, aangevuld met enkele katholieken. Zij woonden in de stad en/of in een buitenhuis in de groene omgeving. Zij waren terug te vinden in de oudere sociëteiten als Casino, Amicitia en Zwarte Arend. Deze bovenlaag had alle belang bij handhaving van de status quo. In de Bossche bevolking was daarnaast een grote groep kooplieden te onderscheiden, onder wie redelijk welgestelde, maar niet behorend tot de hoogste groep van de burgerij. In 1826 werd sociëteit De Unie opgericht, gevestigd aan het (huidige) Kardinaal van Rossumplein. Hier kwam de klasse van gegoede kooplieden bijeen, samen met het ambtelijk middenkader. Deze groep was weliswaar ook niet uit op echte veranderingen, maar zij was zeker minder traditioneel ingesteld. Zij waren
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
17
V Centraal Kleding Magazijn Havenstraat 11A in 1991. Foto: Stadsarchief.
bereid hun katholiek-zijn zichtbaar te maken, zeker als daarmee ook status verworven kon worden. Bovendien, het lidmaatschap van een caritasvereniging kon (volle) aflaten opleveren. Tegen deze achtergrond besloten 14 winkeliers en ambtenaren tot oprichting van een Vincentiusconferentie. Die vond op 7 maart 1847 in een zaaltje van sociëteit De Unie plaats. Op 9 oktober 1847 vond de officiële installatie plaats van de Bijzondere Raad, het overkoepelend orgaan binnen de stad. Als patroon werd gekozen voor de H. Johannes, beschermheilige van de stad en kathedrale kerk. Er kwamen vier conferenties (‘afdelingen’), die qua gebiedsindeling overeen kwamen met de vier parochies in de binnenstad: Sint-Jan, SintJacob, Sint-Catharina en Sint-Pieter. Eerste activiteiten Het belangrijkste werk in de aanvangsfase bestond uit huisbezoek, hét bewijs van naastenliefde. Daarnaast werden andere activiteiten ontplooid die gericht waren op het zielenheil van de paupers, op arbeidzaamheid, ontwikkeling of op vermindering van directe materiële of geestelijkheid nood. Vincentianen konden zo tot ‘zelfheiliging’ komen. Hiermee werd bedoeld dat door beoefening van liefdadigheid de eeuwige gelukzaligheid (een goed plaatsje in de hemel) kon worden verdiend. De conferenties hadden vanaf het begin het liefdewerk Goede Lectuur (bibliotheek) als activiteit. Op het gebied van arbeidzaamheid waren de vier conferenties en de Bijzondere Raad actief, maar alle met weinig echt succes. De liefdewerken werden geconfronteerd met ‘arbeidschuwheid’ en ‘ongeschooldheid’. Een andere vorm van liefdewerk, dat vanaf 1852 tot ver in de 20ste eeuw was blijven bestaan, was de Spijskokerij. Deze instelling trachtte te voorzien in
18
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
goede maaltijdverschaffing voor arme gezinnen. In 1886 werd dit liefdewerk uitgebreid met de invoering van de schoolvoeding. In 1859 werd een Avondschool gestart voor kinderen van behoeftigen. Het moest wel in de avonduren, omdat veel kinderen overdag werkten. Toen de fraters van Tilburg in 1863 actief werden in het onderwijs van ’s-Hertogenbosch, werd de school afgestoten. Eind 19de eeuw was de opvatting binnen de Vincentiusvereniging nog steeds, dat “eigenheiliging het doel is, en het voornaamste middel om dat te bereiken het armenbezoek is.” Deze benadering sloot aan bij het katholicisme in Nederland rond de eeuwwisseling. Een vincentiaan was een toonbeeld van een vrome, roomse levensstijl. Latere activiteiten Op de overgang naar de 20ste eeuw zien we dat de overheid meer aandacht krijgt voor de arbeids- en leefomstandigheden van de klasse der paupers. Er kwam een begin van een veranderende visie op armoede en armenzorg. In de katholieke caritas begon de invloed van de pauselijke encycliek Rerum Novarum (Over nieuwe dingen) merkbaar te worden. Deze encycliek van paus Leo XIII houdt zich bezig met de situatie van de arbeidersklasse en formuleert in de vorm van een aantal uitgangspunten de sociale leer van de katholieke kerk. Maar ook begon het proletariaat zich bewuster van zijn macht te worden. De in een vakbond georganiseerde arbeider durfde voor eigen positie te gaan strijden. In 1902 startten het Secretariaat van de Armen en Franciscus Regis. Deze liefdewerken beschikten niet over geld, zij gaven advies en bemiddelden. Franciscus Regis was gericht op bestrijding van ongehuwd samenwonen en het echten van kinderen. Het Secretariaat der Armen was echt een activiteit van ‘de nieuwe geest’. Het hielp bij het schrijven van brieven, rekwesten en belastingzaken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hielp het met het indienen van verzoeken voor kostwinnersgeld in geval van mobilisatie of oproep voor militaire dienst. Het was ook niet alleen voor de bedeelden, ook arbeiders en kleine winkeliers wisten de weg te vinden naar het wekelijkse spreekuur. In 1904 werd gestart met de Brokkenverzameling: het ophalen van bruikbaar huisraad en kleding bij welgestelden en het doorsluizen naar de bedeelden. In 1918 werd deze stopgezet vanwege een gering aanbod. Met behulp van de zusters van Carolus Borromeus opende de Algemene Commissie voor Kinderbescherming en Kinderverpleging van de Vincentiusvereniging in 1913 in Uden een tehuis voor meisjes. In 1922 werd gestart met een tehuis
Uitdeling soep in de Spijskokerij Hooge Nieuwstraat, februari 1929. Foto: Stadsarchief.
voor jongens in Boxtel (Huize la Salle), mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het rijk. Hier was sprake van een soort samenwerking tussen Vincentius en overheid. Eveneens een uit de nieuwe geest voortkomend initiatief is de in 1918 opgerichte Stichting Gezinswoning. Doel was woningen te bouwen met goedkoop overheidsgeld. De keuze viel op een plek aan de Citadellaan in het nieuwe uitbreidingsplan van de Muntel. Daar werden 19 huizen gebouwd, ontworpen door architect Valk. Nieuw was ook het Liefdewerk van de Stille Armen (1925). Een belangrijk initiatief was het opzetten van een SOS Hulpdienst en Telefoondienst (1967). Ook de daklozenopvang was een initiatief van de vereniging. Huidige activiteiten Na enige omzwervingen kwam de Vincentiusvereniging terecht in het pand Havenstraat 11A, dat eigendom was van het Sint-Marthaklooster (Havensingel 26), onderdeel van het klooster Mariënburg aan de St. Janssingel. Momenteel is er in het Vincentiushuis een aantal activiteiten ondergebracht. In de Kringloopwinkel aan de Havensingel worden tweedehandse meubelen, kleding en andere huishoudelijke artikelen verkocht. Overtollige maar bruikbare goederen kunnen tijdens openingsuren gebracht worden. Groot huisraad en inboedels worden na afspraak opgehaald. De opbrengst van de verkopen komt ten goede aan de Directe Hulp door de Vincentiusvereniging. Directe hulpverlening is eigenlijk de ‘core business’ van de vereniging. Zo worden honderden dak- of thuislozen van tijd tot tijd
Boeken sorteren voor de Boekenbeurs 1989. Foto: Stadsarchief.
per jaar, altijd tijdens het laatste weekend van de herfstvakantie, vindt de Speelgoedbeurs in het SintJanslyceum. De opbrengst wordt in zijn geheel besteed aan goede doelen voor kinderen in ’s-Hertogenbosch en omgeving. Er worden heel veel boeken, platen, cd’s en dvd’s binnengebracht in de Kringloopwinkel, of deze worden bij de mensen thuis opgehaald. Een werkgroep zoekt de boeken uit op bruikbaarheid en sorteert op categorie. Eenmaal per jaar (meestal het vierde weekend van januari) organiseert de werkgroep in de Brabanthallen een grote beurs waar al deze boeken, cd’s en dvd’s worden verkocht. de opbrengst van de beurs gaat naar projecten in ontwikkelingslanden. Op 24, 25 en 26 januari 2014 viert de Boekenbeurs zijn veertigjarig bestaan. Vlak voor Kerstmis worden ongeveer 500 minder draagkrachtige personen uitgenodigd voor de Kerstproeverij in het Theater aan de Parade. Voor veel mensen is vakantie geen gewone zaak, simpelweg omdat het geld ontbreekt. Vincentiusvereniging ’s-Hertogenbosch biedt mensen – die daarvoor in aanmerking komen - een week vakantie aan in de eigen caravan op vakantiepark Vinkeloord in Vinkel. Referenties:
kosteloos ‘in het nieuw’ gestoken. In sociaal restaurant Het Anker, in het Vincentiushuis aan de Havensingel, serveert men voor 3 euro aan dak- en thuislozen en andere personen die op de rand van de armoede leven, een goede en gezonde maaltijd. Er wordt heel wat speelgoed binnengebracht in de Kringloopwinkel. Een werkgroep controleert het speelgoed op bruikbaarheid en sorteert het op categorieën. Na een jaar zijn er ongeveer zeven vrachtauto’s vol met speelgoed. Eenmaal
J.M.A. Bakermans, Vincentiusvereniging ’s-Hertogenbosch. Honderdvijftig jaar, ’s-Hertogenbosch 1999. Gerrit Verbeek, Het ontstaan van de Bossche Vincentiusvereniging, Bossche Bladen 1999, 102-103. Th. A. Wouters, Van bedeling naar verheffing. Evolutie in houding tegenover de behoeftige mens te ’s-Hertogenbosch 1854-1912, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Zuiden van Nederland XI, Tilburg 1968. Th. A. Wouters, Van verheffing naar begeleiding. Verandering in houding tegenover de noodlijdende mens te ’s-Hertogenbosch 1912-1965, Bijdragen tot de Geschiedenis van het Zuiden van Nederland XII, Tilburg 1968 Foto’s: Stadsarchief ’s-Hertogenbosch en Ed Hupkens
Vrijwilliger zijn bij de Vincentiusvereniging is dankbaar werk. Voor meer info: www.vincentiusdenbosch.nl.
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
19
O
Onthulling beeld Carnaval Ed Hupkens
Op maandag 11 november 2013 werd op de Kop van de Stationsweg het beeld Carnaval onthuld. Boven de ingangen van het voormalige NS-station stonden twee grote gevelbeelden en twee kleine sculpturen. Het grote beeld dat links stond stelde Mercurius met Pegasus voor: een mannelijk figuur en een paard. Het grote beeld rechts stelde Carnaval voor: een mannelijk figuur met een mombakkes in de hand en een wapensteen aan de voeten. Bij de bouw van het huidige station verhuisde Carnaval naar het busstation. Het was in twee delen gebroken, maar is nu gerestaureerd. Jo Uiterwaal is de vervaardiger van het beeldhouwwerk. Het andere beeld staat overigens op het terrein van het Koning Willem I College.
Het beeld Carnaval.
Oeteldonkse onthulling In zijn hoedanigheid als voorzitter van de werkgroep Het Kleine Monument sprak Nort Lammers een welkomstwoord uit aan de Kikvorschen, het Kringbestuur en een zware delegatie van de Oeteldonksche Club (OC). “Een delegatie die in verhouding staat tot het gewicht van het beeld”, aldus Lammers. Ook verwelkomde Nort Lammers een nieuw fenomeen in Oeteldonk: ‘konsuls’. Rob van de Laar, oudminister-president van de OC, stelde vervolgens de
Couleur locale!
Veul vollek bij de onthulling.
20
nieuwe konsuls voor. Het ging om: Hans Ramaekers van Keiespellersdurp (Helvoirt), Jack van Uden van Bokkendonk (Sint-Michielsgestel), Harold Burger van Slotgat (Empel), Roel Eerden van Dommelbaorzedurp (Vught) en Rob van de Laar zelf van Zandhazendurp (Rosmalen). Het consulaat is er slechts kort tijdens carnaval. “We zijn maar drie minuten per jaar open”, aldus Van de Laar.
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
Vervolgens voltrok zich de plechtigheid van de onthulling van het beeld met het weghalen van de Bossche vlag (“wat natuurlijk de Oeteldonkse vlag had moeten zijn”, volgens Van de Laar) en het plaatsen van een krans. Het gerestaureerde beeld Carnaval staat op een sokkel in het grasperk op de Kop van de Stationsweg en kijkt naar de Wilhelminabrug. Het beeld vormt een element in de reeks van carnavalsmonumentjes in onze stad en is derhalve voor Bosschenaren en toeristen van cultureel belang: couleur locale! Andermaal complimenten voor onze werkgroep Het Kleine Monument voor de redding van een anders verloren gegaan monumentje. Foto’s: Ed Hupkens
J
Je gelooft je ogen niet Michele van den Heuvel
Donderdag 10 oktober werd in het Noordbrabants Museum de nieuwe expositie met als thema Trompe L’oeil ofwel ‘bedriegend oog’ aangekondigd. Het gaat hierbij om een schilderkunst die zijn oorsprong vindt in de tijd van de Klassieken. Het betreft een speciale schildertechniek waarbij er vooral met licht, schaduw en perspectief gewerkt wordt en waarbij hoge eisen aan het vakmanschap gesteld wordt.
fraaie werken van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden worden getoond met taferelen van jachtbuit, vogels, hazen, jachtattributen en briefborden. Dan komt de moderne kunst aan bod met thema’s als gewichtsloos- en eindeloosheid. Daarnaast is een specifiek educatief deel van optische
Groot wordt klein. Klein wordt groot.
Begrippen als levensecht en bedrog staan centraal Begrippen als levensecht en bedrog staan centraal. Het gaat er om zó levensecht te schilderen dat het geschilderde grijpbaar lijkt en waarbij de waarnemer op het verkeerde been wordt gezet door optische illusie ofwel gezichtsbedrog. Naast de schilderkunst werd het ook veel toegepast in de architectuur om bepaalde effecten te creëren, zoals diepte of hoogte die er in werkelijkheid niet waren. Een schilderij kon men er uit laten zien als een sculptuur, maar ook als echt fruit of bloemen. Het genre dat onder de stillevens valt, bleef eeuwenlang populair omdat de mensen het grappig vonden. Serieuze kunstenaars keken er echter aanvankelijk op neer. Hierdoor is het lange tijd een ondergewaardeerde vorm van schilderkunst geweest, ondanks de goede verkoopbaarheid. Drie onderdelen Conservator van het museum Paul Huys Janssen en educatief medewerkster Caroline Verwey hebben enige jaren geleden het idee opgepakt een tentoonstelling te wijden aan het verschijnsel illusie in de schilderkunst. Dit is uniek voor Nederland. Fraaie werken uit de oude en moderne tijd worden nu dan ook tentoongesteld. De expositie bestaat uit drie onderdelen. Allereerst is er de oude 17de-eeuwse kunst waarbij
De tentoonstelling duurt nog tot 27 januari 2014. Bij de expositie is een mooie catalogus verschenen met schitterend beeldmateriaal en bijbehorende teksten: Schijn bedriegt, Trompe-L’oeil en de kunst van illusie.
illusie opgezet door kunstenaar Patrick Lijdsman. Hierbij worden filmbeelden getoond en wordt men door middel van opdrachten uitgedaagd om objecten aan te raken en uit te proberen. Dit onderdeel is ook uitermate geschikt voor kinderen. Voor deze expositie is ook de straatschilder Mathew May gevraagd. Hij schilderde ter plekke een bijzondere trap, met in grijstonen geometrische en optische illusies. Als je er te lang naar kijkt, doet het geheel je duizelen. Ook kan de bezoeker in een optisch geschilderde ruimte zelf ervaren hoe men het ene moment klein en het andere moment groot ‘lijkt’. Vooral minder bekend werk Men heeft er niet voor gekozen om bekende kunstenaars als de graficus Escher of schilders als Rembrandt of Van Hoogstraten ten toon te stellen, maar juist werken van minder bekende schilders, dicht bij huis en uit particulier bezit. Zo kun je oude werken van onder anderen de Belg Cuyck de Meyerhop met een weidevogel die als het ware uit de lijst komt zien, maar ook werk van de Duitse kunstenaars Waxschlunger en Biltius. Nederland is vertegenwoordigd door Gijsbrecht, Leemans en Brisé. In het moderne deel worden veel werken uit de collectie van de ING getoond zoals werken van de Nederlanders Van Dis, Rėgoire en Zeiler en de Duitse kunstschilder Erhard. Kortom, een interessante tentoonstelling waarbij je ogen tekortschieten. Foto’s: Ed Hupkens
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
21
O
Open Monumentendagen 2013
Het tweede weekend van september is al jaren gereserveerd voor de zogenaamde Open Monumentendag(en). Duizenden belangstellenden maken van de gelegenheid gebruik opengestelde panden te bezoeken. Dit jaar is het thema: Macht en Pracht. Op 14 september vindt de opening plaats in het BHIC, het Brabants Historisch Informatie Centrum, in de Citadel. Na een kort optreden van de Bossche Stadspijpers komt Daniel Heinsius, een van de grote mannen uit de tijd van Frederik Hendrik, op. Hij doet het openingswoord. Heinsius en zijn gasten Heinsius zegt blij te zijn met de hernieuwde belangstelling voor zijn in 1630 verschenen boek over Beleg en inname van ’s-Hertogenbosch, maar ook over wat er aan voorafging. De vertaling van J. van
Aan de hemelse sta Boxtel krijgt zijn officiële goedkeuring. “In 1655 ben ik overleden, na geestelijke en lichamelijke teloorgang,” zo vertelt hij. In leven is hij verbonden geweest aan de Universiteit van Leiden en nu zijn zijn stoffelijke resten begraven in de Leidse Pieterskerk. Waarom is Heinsius nu in ’s-Hertogenbosch? Aan de hemelse stamtafel heeft hij een babbel met Constantijn Huygens. Deze vertelt over de vertaling van Heinsius’ boek in ’s-Hertogenbosch. 1629 is een definitief keerpunt gebleken in de strijd met Spanje. Heinsius vraagt en krijgt toestemming om in levenden lijve in het BHIC aanwezig te zijn. Huygens laat zich verontschuldigen: een ruzie met zijn vrouw zorgt ervoor dat hij niet echt toonbaar is… Aangezien in het BHIC een tentoonstelling is ingericht rond macht en pracht, is Frederik Hendrik meegekomen uit den hoge. Het capitulatieverdrag uit 1629 is op de tentoonstelling te bewonderen. Ook Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië komen op: zij hebben diverse gebieden toegevoegd aan het hertogdom Brabant. Dan komt een klein mannetje tevoorschijn: Napoleon Bonaparte. Hij heeft immers de Sint-Jan teruggegeven aan de katholieken. Koning Willem I bevestigt deze teruggave. Hij is er, omdat hij in 1828 het album van de Bossche tekenschool signeert. Helaas is er niemand van het huidige koningshuis om voorouders te begroeten: “een gemis,” aldus Heinsius.
22
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
Nik de Vries Tot slot biedt Heinsius het eerste exemplaar van de vertaling van zijn boek aan aan Frederik Hendrik, die het op zijn beurt doorspeelt aan wethouder Huib van Olden. Officiële opening De wethouder neemt het stokje over en vertelt dat hij het prachtig vindt dat drie gemeenten samenwerken in de organisatie: naast ’s-Hertogenbosch zijn dat Vught en Sint-Michielsgestel. Vandaag zijn er 48 monumenten open in ’s-Hertogenbosch, morgen 28 in de ommelanden. Prachtig is de Citadel, ooit gebouwd om de Bosschenaren in bedwang te houden. Prachtig is het onlangs aangekochte schilderij over 1629. Prachtig zijn al die instellingen en heemkundekringen die deze dagen mogelijk maken. En tot slot: “Machtig mooi zijn onze Monumentendagen die ik hiermee voor geopend verklaar.”
amtafel heeft hij een babbel met Constantijn Huygens
Enkele mooie gebouwen Hierna zijn we aan de wandel gegaan. Allereerst bezoeken we de Grasso, ooit de eerste fabriek op een nieuw terrein, waar het jarenlang eenzaam is geweest. Verder dan de monumentale trappartij met glas-in-loodramen komen we niet. Bertie Geerts is hier de archivaris. In eerdere KringNieuwsen heeft hij artikelen over het bedrijf geschreven.
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
23
O L
Leerlingen uitlokk
Al meer dan tien jaar trekken leerlingen van havo en vwo 4 van de Bossche scholen half september de stad in. Ze bezoeken kunst- en cultuurinstellingen. Daar proeven ze aan voor velen van hen nieuwe zaken. Vandaar dat deze dag Uitlokdag is genoemd. Dit jaar vond deze plaats op 17 september.
Tijdens de Uitlokdag volgen scholieren drie workshops. ’s Middags is er een voorstelling in het Theater aan de Parade ter afsluiting. Een groot aantal instellingen heet de leerlingen welkom. Onder hen de BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten), de Verkadefabriek, het Noordbrabants Museum, het Grafisch Atelier, De Muzerije, het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch, het Stadsarchief, het W2 Poppodium en Matzer Theaterproducties. En niet te vergeten de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch.
Verder naar het GZG-terrein. Nog steeds wordt er gesteggeld over de invulling hiervan, zeker na het afhaken van een grote partij. We bezoeken enkele ruimten die al een nieuwe bestemming hebben gekregen: een winkel met zelf ontworpen meubels en het voormalige lijkenhuisje, waar nu kunst wordt gepresenteerd, beeldend en muzikaal. We bezoeken een pand aan de Oude Dieze, heel groot en heel leeg. Hier valt helaas niet veel te genieten. Tot slot gaan we naar het landelijk bekende pand Hinthamerstraat 138 (Zie foto’s pagina 22). Dit is in volle glorie gerestaureerd door Hendrik de Keyser. Het is er loeidruk. We voegen ons in de stroom bezoekers en bekijken de kelders, de voorkamer, de opkamer met resten van oude wandschilderingen. Helaas mogen we niet naar boven om te kijken naar het omstreden plafond.
We hebben veel informati v De Kring en de Uitlokdag Nieuwsgierig naar wat de Kring de leerlingen te bieden heeft, loop ik mee met een tweetal workshops. Rond
Slot Open Monumentendag betekent altijd kiezen. Je kunt niet alles doen en bekijken. Niet alle lezingen kun je bijwonen. Onze keuze is gebaseerd geweest op: interessant en nog nooit gezien. Telkenjare lukt het de organisatie een scala van bijzondere panden open te krijgen. Hiervoor verdient ze onze waardering. Op naar Open Monumentendag 2014! Foto’s: Ellie de Vries
24
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
9 uur start Bert van Coenen vanuit het Kringhuis zijn verhaal over de Parade. Een groepje van 15 leerlingen van het Sint-Janslyceum luistert meestal aandachtig. Ze hebben een kort vragenlijstje om in te vullen. Bert neemt ze mee de Parade rond, onderweg vertellend over historie, ontstaan van de stad, het begijnhof, het
ken Nik de Vries
ie gekregen, veel nieuws gehoord, interessant Bert van Coenen vertelt over de Parade.
Jan van de Berg (tweede van links) in het Bastionder.
weeshuis. Hij gaat in op de diverse functies die de Parade heeft (gehad). Hij vertelt over het Theater aan de Parade, waarop een van de leerlingen opmerkt: “Dat Paleiskwartier is toch veel goedkoper!” Zeg niet dat de kwestie niet leeft… Even doen we de Sint-Jan aan, een klein bezoekje aan het zuidertransept, waar voor sommigen werelden opengaan. We eindigen bij de cafés, die uiteindelijk veel enthousiasme teweegbrengen. De eerste reactie na afloop? “Het was ijskoud!” En dat was het. Maar dan komen er reacties als: we hebben veel informatie gekregen, veel nieuws gehoord, interessant. Vooral de oude foto’s die Bert liet zien vonden de meesten grappig. Een uur later tref ik Jan van den Berg in het Bastionder. Hier weer andere leerlingen, die keurig op een rijtje gaan zitten luisteren naar het verhaal van Jan. Hij vertelt over de geschiedenis van de stad en gaat daarbij vooral in op de rol van de wallen en muren. Met de leerlingen bekijkt hij het verschil tussen een 14deeeuwse muur (met grote kloostermoppen) en een 15de-eeuws rondeel (met veel kleinere steentjes). Tot slot verhaalt Jan over het grote kanon dat maar niet wilde functioneren. Opvallend is hier het verschil in reactie tussen jongens en meisjes: de jongens vonden het interessant, de meisjes een beetje saai, lang om naar te moeten luisteren.
Bureau Babel In de Verkadefabriek heeft Bureau Babel een kantoor. Babel is het stedelijk bureau voor cultuureducatie in ’s-Hertogenbosch. Dit bureau organiseert de Uitlokdag. Het doet echter nog veel meer. Zo verzorgt Babel een netwerk voor kunst- en cultuureducatie. Het brangt kunstaanbod en vragen uit het onderwijs samen. Het selecteert en organiseert schoolvoorstellingen voor Bossche basisscholen. Het organiseert naast de Uitlokdag voor havo en vwo ook de CultuurSJOK voor vmbo-leerlingen. Die leerlingen van middelbare scholen hebben in hun lespakket allemaal CKV, Culturele en Kunstzinnige Vorming. Met behulp van dit vak worden scholieren wegwijs gemaakt in de wereld van kunst en cultuur. Voor velen is de Uitlokdag een eerste kennismaking. Hierna kunnen ze zelf aan de slag. Mijn kennismaking met de Bossche Uitlokdag is goed bevallen. Deze wordt professioneel georganiseerd en is heel divers van opzet: deels zijn leerlingen actief bezig, deels moeten ze luisteren naar een hopelijk boeiend verhaal. Uiteindelijk wordt de dag opgenomen in hun kunstdossier voor CKV. Foto’s: Nik de Vries
Wie meer wil weten over Bureau Babel, kan daarvoor terecht op www.bureaubabel.nl.
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
25
N
Neanderthalers in ’s-Hertogenbosch
In ’s-Hertogenbosch zijn de afgelopen maanden belangrijke archeologische vondsten gedaan. Bij de bouw van de parkeergarage Vonk en Vlam – hoek Hekellaan en Pattelaarseweg – zijn de resten van een Neanderthalerkampement ontdekt. Het grote nieuws werd wereldkundig gemaakt op 13 november 2013 in het groot Tuighuis. Liefst twee wethouders waren bij de presentatie aanwezig: Huib van Olden, van onder andere archeologie, en Jan Hoskam van financiën. Het geeft aan hoe belangrijk de gemeente ’s-Hertogenbosch deze vondsten vindt. Het Groot Tuighuis is de meest geschikte plaats, omdat hier de BAM zetelt.
Bijzondere vondsten Van heinde en ver zijn persmensen op het nieuws afgekomen. Met grote trots vertelt Huib van Olden van de vondsten. Deze zijn om verschillende redenen bijzonder. Het gaat om een verblijfplaats van Neanderthalers uit de periode 70.000 tot 40.000 jaar geleden. Er is namelijk een groot aantal stenen werktuigen gevonden, kenmerkend voor deze mensachtigen. Ook zijn er afslagen gevonden. Dit zijn schilfers die ontstaan bij het maken van de werktuigen.
Daarnaast zijn er resten gevonden van mammoeten, wolharige neushoorns, rendieren, reuzenherten, paarden en bizons. Alle resten zijn in uitzonderlijk goede staat: er waren toen kennelijk ideale omstandigheden, waardoor de resten snel toegedekt werden. Waarschijnlijk overstroomde de Dommel in de winter, waardoor er een leemlaag achterbleef, die de resten bedekte. “Met gepaste bescheidenheid zou
26
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
je nu kunnen zeggen dat ’s-Hertogenbosch hiermee de oudste stad van Nederland is geworden,” zo eindigt Van Olden zijn verhaal. Dat de vondsten gedaan zijn, is louter toevallig. Dat vertelt archeoloog Ronald van Genabeek. “Het is nooit te voorspellen waar zich iets in de grond bevindt.” Er is gerekend op vondsten tot 1185 – het jaar dat de stad gesticht is. Nooit hebben we vermoed dat de historie zo ver terug zou gaan. Het zand wordt uitgezogen met water en dat alles gaat door een zeef. Daar hebben archeologen van de BAM naast gestaan. Zo vonden ze zo’n 120 stuks vuurstenen – waarvan 30 werktuigen - en 100 stuks botten. Deze gingen naar Leiden, naar deskundigen op het gebied van het paleolithicum, de steentijd. Het meest bijzondere is wel dat hier sprake is van een vondstencomplex: werktuigen, schilfers en dierlijke botten. Vondsten uit de Neandertalerperiode zijn in Nederland al zeldzaam, een vondstencomplex is zeer zeldzaam. Deze vondst is uitzonderlijk voor heel het noordwesten van Europa. Van Genabeek zegt, dat deze vondst kan zorgen voor een flinke kennisstap. Voortgang Het onderzoek gaat voorlopig nog door. Allereerst moeten de vondsten bestudeerd worden. Daarnaast wordt er nog steeds zand en water opgezogen, dus men hoopt op nog meer resten. Tot slot gaat men boren met boorkernen tot op grote diepte. Hiermee kan men alle lagen dateren. De archeologen hopen op plantenresten en resten van kleinere dieren als lemmingen en muizen. Hiermee willen ze de leefomgeving van de Neanderthaler in kaart brengen. Uiteindelijk kan dit leiden tot een reconstructie van het landschap in de steentijd.
P
Paradepaardjes
Nik de Vries
Fusie met de Boschboom
Er zijn overigens geen resten van de mensen zelf gevonden. De enige menselijke vondst tot nu toe in Nederland werd gedaan in 2001, toen voor de Zeeuwse kust een stukje kaak is gevonden. De oudste vondsten in Nederland dateren van 250.000 jaar geleden: gedaan bij Maastricht. De bouwput wordt inmiddels extra beveiligd. Op de vraag of er meer archeologisch onderzoek gedaan gaat worden, is het antwoord: “We laten veel met rust in de buurt van de bouwput, maar doen alleen de boringen.”
Na uitvoerig en goed overleg met het bestuur van de Cultuurhistorische Vereniging De Boschboom en met de gemeente ’s-Hertogenbosch is volledige overeenstemming bereikt over een fusie tussen de Kring en de Boschboom. Als gevolg van deze fusie houdt de Boschboom op te bestaan en wordt ze opgenomen in de Kring met behoud van de activiteiten die de Boschboom doet. Het bestuur heeft alle leden intussen opgeroepen voor een Algemene Leden Vergadering op 18 december 2013 om 20.00 uur in de aula van het Jheronimus Bosch Art Center. Enig agendapunt is het voorstel om met deze fusie in te stemmen. Ook de leden van de Cultuurhistorische Vereniging De Boschboom zijn door hun bestuur opgeroepen voor een Algemene Leden Vergadering op diezelfde dag eveneens met het voorstel om in te stemmen met deze fusie. Het fusievoorstel met de bijbehorende stukken ligt ter inzage in het Kringhuis en is gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Als gevolg van deze voorgenomen fusie, het teruglopend aantal leden van de Boschboom en van abonnees op Bossche Bladen en doordat de gemeente ’s-Hertogenbosch minder middelen beschikbaar kon stellen voor het uitgeven van het cultuurhistorisch magazine Bossche Bladen, dreigde dit tijdschrift geheel te verdwijnen. Het bestuur van de Kring heeft zich bereid verklaard om met ingang van 2014 in het KringNieuws – het verenigingsblad van de Kring – plaats in te ruimen voor dieper gravende artikelen over de cultuurhistorie van de stad en voor mededelingen van de afdelingen Stadsarchief en BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten) van de gemeente ’s-Hertogenbosch die vroeger in Bossche Bladen werden opgenomen. Alle leden van de Kring krijgen daardoor vanaf 2014 zes maal per jaar het uitgebreide KringNieuws, niet alleen met artikelen van en over de Kring, maar ook met zeer lezenswaardige en dieper gravende artikelen over de cultuurhistorie van de stad.
Neanderthalers De Neanderthalers leefden hier voor de huidige mens er leefde. Het waren jager-verzamelaars. Ze trokken rond achter de dieren aan en richtten voor korte tijd een kamp op. Zo lang er voedsel in de buurt was, bleven ze op een plek. Hier in ’s-Hertogenbosch zijn niet alleen werktuigen gevonden, maar ook afval en materiaal. Er zijn aanwijzingen dat de Neanderthalers hier ook werktuigen hebben gemaakt. Dat zou kunnen duiden op een wat langer verblijf. We spreken over de periode van de laatste ijstijd. Tot aan Denemarken lag er een enorme ijskap. Ook hier in de omgeving was het erg koud. Met name in de winters was het ijzig koud. De omgeving bestond uit toendra’s en steppen. De plaats waar het Bossche Broek nu is, was toen erg droog. Dat er geen menselijke resten zijn gevonden, hoeft niet te verbazen. De Neanderthalers kenden al een soort van doodsceremonie; ze begroeven hun doden niet op dezelfde plaats als waar ze verbleven. Parkeergarage Een geluk bij een ongeluk, althans voor sommigen. Dat op het Vonk en Vlamterrein een parkeergarage gebouwd wordt, kon pas voortgang vinden na een hele reeks inspraakmomenten. Om overlast voor omwonenden zo veel mogelijk tegen te gaan, heeft Heijmans besloten het zand niet met vrachtwagens weg te voeren, maar op te zuigen en af te voeren via de Zuidwillemsvaart. Daar kwam een zeef op en de rest is geschiedenis. Het is de bedoeling straks als de garage klaar is, ergens iets te laten terugkomen van deze vondsten. Daardoor kunnen toekomstige gebruikers zien wat hier lang geleden gebeurd is. Even stilstaan bij een stukje historie. De parkeergarage wordt een bijzondere plaats: boeiende restanten uit de steentijd, de laatmiddeleeuwse periode en de Franse periode. Uit alle drie genoemde tijdperken zijn op deze plek vondsten gedaan.
Beleidsplan Het bestuur heeft begin 2013 een projectgroep samengesteld om een concept beleidsplan op te stellen. Tijdens de ALV van 25 juni is dit concept gepresenteerd. Het bestuur heeft het in september behandeld en besproken met de adviseurs. Daarna heeft het bestuur de tekst vastgesteld. Deze is onlangs met de projectgroep besproken, waarna enkele aanpassingen zijn gedaan. Nu wordt de laatste hand gelegd aan de tekst, die aan alle leden wordt gestuurd met het KringNieuws van januari 2014.
Foto’s: Ellie de Vries
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
27
V
Vuur & Vlam Nik de Vries
Het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch (SM’s) timmert sinds zijn opening in mei in het Museumkwartier flink aan de weg. Op 14 september ging een tentoonstelling van start met werk van Cor Unum onder de titel Vuur & Vlam, het verhaal van 60 jaar Cor Unum. Het was voor ons de afsluiting van de eerste Open Monumentendag. De opening trok honderden belangstellenden. Drie sprekers voerden het woord: René Pingen, directeur van het SM’s, Femke de Boer, voorzitter van AKV/SintJoost (de Bossche kunstacademie), en Walter Tibosch, voorzitter Raad van Bestuur Sint-Lucas in Boxtel. De opening René Pingen is trots op zijn museum: sinds de opening in mei heeft het al 60.000 bezoekers getrokken. De tentoonstelling over Cor Unum is logisch. Cor Unum heeft zijn bedrijfsarchief aan het museum geschonken en er zijn al veel tentoonstellingen geweest waar het bedrijf bij betrokken was. De huidige tentoonstelling laat met veel liefde gemaakte zaken van Cor Unum zien. Ze laat zien welke waarden het bedrijf vertegenwoordigt. Er zijn sleutelstukken te zien uit de afgelopen 60 jaar. Naast eindproducten zijn er ook halfproducten en ontwerpstappen. Er is ook een film te zien over hoe een product tot stand komt. “Het gaat om mensen,” zo zegt Pingen.
Van links naar rechts: Walter Tibosch, Femke de Boer en René Pingen.
28
Voor het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs is een groot educatief project opgezet. Leerlingen gaan hierbij naar het museum en naar Cor Unum en de scholen worden bezocht. Het is een ‘work in progress’, een feestje dat lang moet duren. Femke de Boer gaat in op de historie van de educatie door Cor Unum in samenwerking met AKV/Sint-Joost. Het bedrijf is een Bossche partner voor het onderwijs. Studenten van de kunstacademie komen naar Cor Unum om het vak te leren en dat is uniek te noemen. Het ambacht krijgt zo een nieuw karakter, onder andere door toepassing van moderne technieken. De innovatieve drift van de studenten, gecombineerd met
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
het ambacht van de mensen van Cor Unum, levert steeds verrassende resultaten. Ook Cor Unum weet zo steeds weer vernieuwend te werk te gaan. Walter Tibosch vertelt dat Cor Unum drie jaar geleden op sterven na dood was. Nu zijn er vele belangstellenden afgekomen op de opening van Vuur & Vlam. Vuur staat daarbij voor de ovens, vlam voor de mensen. Cor Unum is in 1953 begonnen met werklozen en “wat toen gehandicapten werden genoemd”, nu werken er topvakmensen! Er werken ook ontwerpers en vrijwilligers, zowel in de productie als in de rondleidinggroep en de verkoop. Sinds kort is er ook een kruisbestuiving met studenten. Tibosch zag dit graag uitgebreid met studenten van de Eindhovense Design Academy. Hij ziet een uitdaging in de uitnodiging om van ’s-Hertogenbosch weer keramiekstad nummer 1 te maken. Deze uitnodiging geldt het SM’s, Cor Unum, maar zeker ook de gemeente en andere instanties. De tentoonstelling De expositie is bescheiden van opzet. Er zijn enkele fraaie eindproducten te zien. In een ruimte daarnaast zien we een oventje met bakklaar product, een spuithokje en een draaitafel. Daarnaast is er ongekleurd materiaal, soms af, soms in wording. We zien kleurtegeltjes met codes en een vitrine met handschoenen om materiaal te kneden. Er is een boeiende film over het productieproces. Tot slot komen mensen die bij Cor Unum werken aan het woord: de trots straalt van hen af. En terecht, want de producten van Cor Unum zijn even uniek als fraai. De tentoonstelling in het SM’s loopt nog tot en met 2 februari 2014. Het museum is open van dinsdag tot en met vrijdag van 10 tot 17 uur en op zaterdag en zondag van 12 tot 17 uur. Entree is maximaal € 7,00. Een combiticket voor het Museumkwartier kost maximaal € 15,00. Voor meer informatie: www.sm-s.nl. Foto’s: Ellie de Vries
W
Wandelen met Amalia Nik de Vries
Amalia van Solms trouwde in 1625 met Frederik Hendrik. Zij was een van zijn nog vrijgezelle achternichten. Haar vader, Johan Albrecht van Solms-Braunfels, lag tijdens het Beleg van 1629 bij Engelen om de vaarverbinding via Fort Crèvecoeur over de Dieze onder controle te houden. Stichting De Groene Vesting heeft in deze omgeving een nieuwe wandeling uitgezet. Het voormalige kruithuisje.
Vandaag wandelen we met Amalia mee: Amalia’s ronde. Opnieuw treft ons de afwisseling tijdens de tocht van ongeveer 10 km. Het is een mooie herfstdag. We lopen door Engelen richting de nieuwe kastelen. Via Beeckendaal gaan we weer naar de Dieze, steken opnieuw de sluis over en vervolgen onze weg. Hier moeten we oppassen, want het is er druk en de zon staat laag. We eindigen weer waar we begonnen en drinken een lekkere kop koffie. De Groene Vesting Tegelijk met de wandeling van Amalia heeft De Groene Vesting Isabella’s ronde uitgebracht. Die loopt in en
Beeld van de stuw.
Ter hoogte van de Engeler Schans lag in 1629 een schipbrug Crèvecoeur en Dieze We starten bij café Treurenburg en wandelen via een bochtig weggetje naar Fort Crèvecoeur. Vanaf de weg is hier niets van te zien, de poort is gesloten. Wel zien we, als we een dijkje beklimmen, het voormalige kruithuisje.
De wandelweg langs de Dieze.
De herfst zorgt voor mooie kleuren en paddestoelen. Koeien en schapen staan nog in de wei. We lopen over en langs dijkjes, die mogelijk nog behoord hebben tot een van de linies van Frederik Hendrik. Een stuw zorgt samen met de zon voor mooie beelden. We lopen verder langs de Dieze, waar vissers verscholen zitten in en tussen het groen. Verderop steken we de sluis over en gaan richting Engelen. Ter hoogte van de Engeler Schans lag in 1629 een schipbrug, waarvan de aanlanding nog te zien is. Deze brug werd verdedigd vanuit Fort Dieze, dat aan de oostzijde van de Dieze lag.
Meer informatie vindt u op: www.degroenevesting.nl. De beschrijvingen van de wandelingen kosten € 2,00 per stuk.
rond Vught. Daarmee is het aantal wandelingen op vijf gekomen. De voornaamste doelstelling van De Groene Vesting is: een levende linie voor een breed publiek zichtbaar houden en maken. Een van de projecten daarbij is het uitzetten van wandelingen. Het is opvallend hoeveel elementen van de linies nog zichtbaar zijn, zeker als je weet waar je op moet letten. De routebeschrijvingen helpen daarbij. Uiteindelijk hoopt de stichting dat in 2029, als het Beleg van ’s-Hertogenbosch zijn 400ste verjaardag beleeft, de linie echt op de kaart staat. Foto’s: Nik de Vries
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
29
O
Onderzoek Franse skeletten in het Groot In het voorjaar van 2011 werd op Bastion Baselaar een massagraf gevonden van meer dan 200 jaar oud. Hier werden in de winter van 1794-1795 Franse soldaten begraven die overleden waren in het militair hospitaal. Zes weken lang legde een groep archeologen en vrijwilligers van de gemeentelijke afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten – onder leiding van stadsarcheoloog Ronald van Genabeek - de overblijfselen van rond zeventig geraamtes bloot. De dagelijkse leiding was in handen van Constance van der Linde (archeoloog/fysisch antropoloog) en Bosschenaar Patrick van Luytelaar (Synthegra Archeologie). De skeletresten werden in depot in het Groot Tuighuis in bewaring gebracht voor toekomstig onderzoek.
Rampzalige omstandigheden Tijdens de zeer strenge winter van 1794 -1795 hadden zowel de militairen als de burgers zwaar te lijden, door gebrek aan voedsel en brandstof. De Franse soldaten waren bovendien slecht gekleed op de strenge winter van 1794. Tegelijkertijd trof een dysenterie-epidemie (‘rode loop’) de stad, waardoor veel slachtoffers vielen. Tot overmaat van ramp braken in februari 1795 de dijken langs de Maas door, waardoor grote delen van ’s-Hertogenbosch onder water liepen. Door aanvullend archiefonderzoek is men te weten gekomen, dat in genoemde periode veel soldaten uit het Franse leger in het noodhospitaal stierven. Elke dag werden per kar bij het hospitaal lijken opgehaald. Het was verboden om de soldaten op het stedelijk kerkhof (rondom de Sint-Jan) te begraven, er moest een andere locatie gezocht worden. Uiteindelijk werd Bastion Baselaar aangewezen om de overleden Franse militairen ter aarde te bestellen.
Er was weinig aanda aan het netjes be In het midden Constance van der Linde en Ben Starink.
30
Op 22 september 1794 had het Franse Noorderleger ’s-Hertogenbosch volledig ingesloten, de dag erop begonnen de Fransen de stad met houwitsers te bombarderen. Het bombardement hield dagen en nachten achtereen aan. Op 9 oktober 1794 veroverde generaal Pichegru de vesting. De militair gouverneur van ‘s-Hertogenbosch, generaal Willem Landgraf von Hessen Philipsthal, mocht met zijn garnizoen vrijelijk afmarcheren. Het Franse invasieleger maakte tijdens zijn opmarsen gebruik van mobiele veldhospitalen. In veroverde steden werden veelal vaste hospitalen gevestigd. Zo kreeg ook ‘s-Hertogenbosch een ‘Frans hospitaal’. Het werd ingericht in het Gouvernementspaleis, waar nu het Noordbrabants Museum zit, voor in totaal 600 soldaten. Het Gouvernement bleek al snel te klein voor alle zieke en gewonde patiënten. Men week uit naar burgerhuizen, een gedeelte van het Groot Ziekengasthuis en de bogaarden (oefenterreinen) van de schutterijen van De Handboog (aan de Lange Tolbrugstraat) en van De Jonge Voetboog (aan Achter den Bogaard). In augustus 1795 werd het hospitaal opgeheven.
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
Openstelling tijdens onderzoek Begin oktober van dit jaar startte in het Groot Tuighuis (gevestigd in de Oude Jacobskerk, Bethaniëstraat 4) het vervolgonderzoek naar de skeletrestanten van de op Bastion Baselaar begraven Franse soldaten. Archeoloog en fysisch antropoloog Constance van der Linde (onderzoeksbureau Tot op het Bot) onderzocht, met assistentie van vrijwilliger Ben Starink, de geraamtes. Het skeletmateriaal werd macroscopisch (met het blote oog waarneembaar) onderzocht en beoordeeld. Hierbij liet Van der Linde zich leiden door het protocol van Barges Antropologica, het Instituut voor Fysische Antropologie van het Leids Universitair Medisch Centrum, alsmede door de aanbevelingen van de Workshop of European Anthropologists (Van der Linde 2011). De bestudering van het menselijk botmateriaal dat op Bastion Baselaar gevonden is, heeft de volgende doeleinden: - het bepalen van het minimum aantal individuen (MAI) dat in dit massagraf is begraven; - het bepalen van de leeftijd bij overlijden, het geslacht en de lichaamslengte van de onderzochte skeletten; - het vaststellen van eventueel aanwezige pathologische afwijkingen en anatomische varianten op het botmateriaal en mogelijke doodsoorzaken van de overledenen;
t Tuighuis Ed Hupkens
acht besteed egraven van de overledenen Skeletten Franse soldaten. Laatste bezoekers kijkmiddag.
- via isotopenonderzoek aan de kiezen en aanvullend parasitair onderzoek bepalen uit welke regio van Europa de soldaten afkomstig zijn. In de periode van 16 oktober tot en met 20 november was het publiek op zes woensdagmiddagen van harte welkom in het Groot Tuighuis om mee te kijken met het onderzoek. De belangstelling was erg groot, onderzoeker Constance van der Linde gaf onvermoeibaar uitleg over de skeletten en behaalde onderzoeksresultaten. Voorlopige conclusies Hoewel het onderzoek nog gaande is, leveren eerste indrukken het volgende beeld op. Het opgegraven massagraf bestond uit een rechthoekige kuil van 2,20 bij 3,80 meter, waarin de lichamen in ongeveer 10 lagen waren begraven. De onderste lijken werden om en om noord-zuid en zuid-noord georiënteerd begraven om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. Op een hoger begraafniveau veranderde de begraafrichting in om en om oost-west en west-oost. Er was weinig aandacht besteed aan het netjes begraven van de overledenen. De meesten lagen op hun rug, maar sommigen werden met de buik naar beneden begraven. Er werden geen restanten van uniformen gevonden; de doden waren naakt of hooguit in een doodshemd of laken gewikkeld. Er zijn ook geen
kisten gebruikt. De meeste skeletten waren van jonge mannen, sommige zelfs jonger dan 20 jaar. In het graf lagen ten minste vier vrouwen, de jongste was rond de 16 jaar. Slechts enkele skeletten vertoonden sporen van verwondingen, veroorzaakt door de oorlog. Bij twee geraamtes werden loden musketkogels gevonden en één skelet had een snij- of hakspoor, vermoedelijk van een sabel. Van enkele skeletten waren ledematen geamputeerd, waarbij de afgezaagde stukken op een andere plek in het graf werden teruggevonden. Veel geraamtes hadden zogenaamde hypoplasieën aan de tanden: kleine ribbeltjes veroorzaakt door stoornissen bij de aanmaak van het tandglazuur vanwege slechte voedingsomstandigheden tijdens de jeugd. Referenties: Ed Hupkens, Massagraf op Bastion Baselaar, KringNieuws 4, 2011, pag. 16-19 Jan Buiks, Nogmaals massagraf Baselaar, KringNieuws 5, 2011, pag. 9 Constance van der Linde, Methodieken fysisch-antropologisch onderzoek skeletmateriaal, Amsterdam 2011. Foto’s: Ed Hupkens
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
31
C
Cosmas en Damianus Geert Donkers
KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van
Op het Kardinaal van Rossumplein bevindt zich in de voorgevel van het pand met huisnummer drie een natuurstenen reliëf van zo’n 80 bij 65 cm. Op de gevelsteen zijn twee mannen afgebeeld: Cosmas en Damianus.
Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Nik de Vries (voorzitter), Michele van den
De twee mannen zijn gekleed in lange mantels. Tussen hen in is een esculaap te zien en achter hun hoofden, moeilijk leesbaar, als een soort aureool de namen Cosmas en Damianus. Boven hun hoofden is een ornament aangebracht dat lijkt op een kroon. Het reliëf is uitgevoerd in een gestileerde, expressieve stijl. Cosmas en Damianus waren tweelingbroers die waarschijnlijk uit Arabië afkomstig waren. Zij beoefenden de geneeskunde en waren het meest actief in het huidige Noord-Syrië. Dit nobele werk deden zij onbetaald. Zo wonnen zij veel mensen voor het christendom. Tijdens de vervolgingen van keizer Diocletianus werden zij gevangen genomen en gemarteld. Ze werden in zee geworpen, gekruisigd, gestenigd en in het vuur gegooid. Ze bleven bij al deze handelingen echter ongedeerd. Tenslotte werden ze onthoofd in het jaar 303.
Heuvel, Ed Hupkens, Jan Korsten, Gerard ter Steege, Ellie de Vries (fotografie) en Johan Strang (bestuur). Vormgeving: Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvrienden.nl Oplage 2.250 stuks Niets uit een editie mag worden gekopieerd of elders gepubliceerd zonder uitdrukkelijke toestemming van Kring Vrienden en de redactie; dit geldt ook voor het in enige vorm
Vanwege hun beroep werden zij, logisch, de patroon van artsen en apothekers. Het pand met het reliëf van Cosmas en Damianus was lange tijd een huisartsenpraktijk. Ook nu nog woont er het gezin van een huisarts.
elektronisch beschikbaar stellen. De redactie heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen.
De twee mannen werden gewoonlijk uitgebeeld in ‘geleerdendracht’, vaak met een zalfdoos of een fles of glas met urine. Zo staan zij op een van de meest bekende voorstellingen van Rogier van der Weyden, de Santa Converzacione, een doek dat Van der Weyden maakte voor de familie De Medici. Het schilderij hangt nu in het museum van Frankfurt. Het beeld aan de gevel van Kardinaal van Rossumplein 3 werd in 1952 gemaakt door de beeldhouwer Jacques de Bresser (1908-1986). Hij was een geboren en getogen Bosschenaar, die zijn opleiding kreeg aan de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht te ’s-Hertogenbosch. Van zijn 14de tot zijn 23ste jaar volgde hij tekenlessen aan de avondschool. Vanaf 1923 was hij leerling van het Bossche atelier voor kerkelijke kunst van Van Bokhoven en Jonkers. Hier leerde hij boetseren en beeldhouwen. In 1934 vond De Bresser werk bij de restauratie van de Sint-Jan. Hier zou hij, met onderbrekingen, een groot deel van zijn leven allerlei beeldhouwwerk maken. Vaak echter waren er geen middelen meer voor de restauratiewerken en moest hij op zoek naar ander werk. Jacques de Bresser maakte veel religieus werk voor kerken en kloosters in Brabant en Limburg. Daarnaast vervaardigde hij profaan werk. Hij werd geëerd met diverse onderscheidingen.
Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.
Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvrienden.nl Internet: www.kringvrienden.nl Betalingen: ING Bank 3119716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 17,50 Kringhuis en Kringbalie Parade 12
Het ‘vrije’ beeld, Architect en beeldhouwer, dat hij op het eind van zijn loopbaan maakte voor de Sint-Jan, kreeg uiteindelijk een plaats aan de gevel van de Bouwloods.
Telefoon 073 - 613 50 98 Telefax
073 - 614 60 21
Ma. gesloten Di. tot en met za. van 10.00 - 17.00 uur
Bronnen: Bossche Encyclopedie J. Timmers, Christelijke symboliek en iconografie Foto: Ellie de Vries
32
KringNieuws november 2013, jaargang 39 nummer 6
zon- en feestdagen van 12.00 - 15.00 uur