KringNieuws November 2011

Page 1

Kring Nieuws uitgave van kring

vrienden van ’s‑Hertogenbosch

Jaargang 37 nummer 6 november 2011

Vooraf 2 Engel ‘Mobiel’

2

Paradepaardjes 3 Decemberactiviteiten 4 Bossche Broek zorgt voor droge voeten

5

Waar komt de naam ‘Dieze’ vandaan? 6 Vierhonderd jaar kapucijnen 9 Hulpverleners 9 Ontwikkelingsvisie religieus erfgoed 10 Succesvol jubileum afgesloten 11 Historische wandeling

12

Bootgesprekken: Aangenaam, ’s-Hertogenbosch! 13 Open Monumentendag(en) 2011

14

Van stad naar gemeente (5) slot 17 Werkgroep Jeroen Bosch

18

Archeologische vondsten Sint-Jansbolwerk 20 Vrijwilliggersdag 22 Beeld van Christoffel

24

door de

De Gruyterfabriek


V E Vooraf

Engel ‘Mobiel’

Nik de Vries

Het is altijd prettig te constateren dat veel Kringleden niet alleen graag lezen, maar ook van tijd tot tijd een bijdrage willen leveren aan uw en ons KringNieuws. Zo kregen we enige tijd geleden een mailtje van Sjef Brummer over diens verzameling. Van het een kwam het ander en zo gaat Sjef voor ons blad bijdragen verzorgen. Vanaf januari 2012 gaat hij een vaste rubriek verzorgen. We hopen op een prettige samenwerking. Ook van Lodewijk van Gorkom ontvingen we weer een reactie op een eerder artikel. Op zijn eigen soms humoristische wijze schrijft hij over voorvallen uit zijn jeugd en jonge jaren. We lezen ze graag en laten u uiteraard mee genieten. Luc van Gent schreef een kleine aanvulling op deze reactie. Na de Moerputten hebben we dit keer gewandeld in en rond Den Dungen. Daar is door de Stichting De Groene Vesting een eerste historische wandeling bedacht. Het belooft een heuse reeks te worden. We houden u op de hoogte. De Open Monumentendag was opnieuw een groot succes. In woord en beeld geven we u een persoonlijk verslag. Tijdens de opening van deze monumentendag werd een rapport van de werkgroep Kerken en Kloosters van de Kring aangeboden. Ton Vogel bericht hierover. De schippers van de Binnendieze sluiten een zeer succesvol jubileumseizoen af. Dat deden ze door het organiseren van de jaarlijkse vrijwilligersdag: ’s middags een speurtocht door de stad en ’s avonds een gezellige bijeenkomst in het Jheronimus Bosch Art Center. De laatste vaartochten vonden 30 oktober plaats. Tijd voor met name het organisatiecomité om even op adem te komen. Ook van onze kant brengen we complimenten over voor alles wat zij georganiseerd hebben.

Tot slot: dit is het laatste nummer van deze jaargang. In januari 2012 gaan we gewoon door. KringNieuws nieuwe stijl bestaat dan 20 jaar. Uiteraard besteden we daar aandacht aan. Wilt u zelf een bijdrage leveren, dan kunt u die sturen naar het mailadres van de redactie. Illustratiemateriaal graag digitaal aanleveren in de hoogste resolutie. Uw bijdrage wordt verwacht voor 15 december. We wensen u alvast fijne feestdagen. Graag tot volgend jaar!

2

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

Resy Rabou

Wie kent haar niet? Van ver komen de mensen naar haar kijken, naar de engel met mobiel. Daar staat zij op de luchtboogstoel met de telefoon aan haar oor. Zij ziet niets van de Parade, van al die mensen…Nee, zij praat niet, luistert alleen maar … Waar zou zij naar luisteren? Nu staan er al meer dan 100 jaar wel 27 engelen op de Sint-Jan, maar eigenlijk zijn er maar heel weinig mensen, die daar nog echt belangstelling voor hebben. Die engelen staan daar alleen maar heilig te zijn. Zouden ze niet eens jaloers worden op die engel met mobiel?

Weet je wat? Ik ga het vragen… Eerst naar de EMM (engel met mobiel). “Hé, engel met mobiel, hela,” roep ik zo hard mogelijk. Ze zegt niets terug. Ze luistert en praat alleen maar in haar mobieltje. Dat ziet zij de mensen op straat ook alsmaar doen. De hele dag met dat mobieltje in de weer en amper tijd om nog te letten op de dingen die rondom haar gebeuren. En maar praten… praten… luisteren… praten… Dan ga ik maar eens naar een andere engel…, die daar, met dat bootje…heel mooi staat zij daar. “Hé engel, kun je me horen?” Ja, ik zie dat ze een beetje glimlacht, maar ze kan niet terugroepen. Daarvoor staat ze te hoog. Zo hard ik kan, roep ik: “Knik alleen naar ja of nee als je mij verstaat. Ben je wel eens jaloers op de EMM?” Zachtjes schudt de engel nee. “Vind je het fijn om in alle rust van zo hoog op de mensen te letten, die hier voorbijkomen?” Dan knikt de engel ja. “Ben jij dan zoiets als een engelbewaarder?” Weer knikt ze ja. Intussen heeft de EMM haar gesprek beëindigd. Vlug, nu kan ik haar zelf even bellen. O6…dan hoor ik haar stem: “Ach, alle mensen vragen zo veel, willen zo veel, eisen zo veel. Helaas kan ik ze niet geven, waar ze allemaal om vragen. Ze moeten wat meer vertrouwen hebben en beseffen wat ze allemaal wel hebben. Als mijn mobieltje kapot is, wil ik voorlopig geen nieuw. Even rust, ja rust, dat doet een mens goed…even allemaal een pas op de plaats…anders word ik nog overspannen.” In het museum De Bouwloods (naast de Sint-Jan) zijn ook veel engelen te bewonderen. Veel engelen dragen een banderol, zoiets als een sjerp, een lang lint, waarop meestal een boodschap voor de mensen staat. Tijdens een bezoekje aan De Bouwloods kunnen wij nog veel meer over vertellen…


P

Paradepaardjes Bestuur In de samenstelling van het bestuur is een wijziging gekomen. Door een onoverbrugbaar verschil van inzicht over het te voeren beleid heeft Peter van Gurp zich genoodzaakt gevoeld om per 1 september 2011 afscheid te nemen als lid van het bestuur. Hij heeft ook laten weten dat hij terugtreedt als vrijwilliger en voorzitter van het Kenniscentrum. We betreuren deze ontwikkeling, maar respecteren zijn besluit. Antoinette de Vries heeft aangekondigd dat ze om persoonlijke redenen per 1 november 2011 het bestuur verlaat. Het bestuur dankt Peter en Antoinette voor de inzet die zij als lid van het bestuur en als vrijwilliger voor de Kring hebben betoond. Het bestuur is op zoek naar twee nieuwe bestuursleden. Mocht u de aandacht willen vestigen op personen die naar uw mening bestuurslid kunnen zijn, kunt u telefonisch contact opnemen met Joop Thissen, voorzitter van het bestuur (06-53121943). Voorlopig zullen de bestaande bestuursleden de taken van de vertrokken bestuursleden op zich nemen. Boeken Een aantal jaren geleden zijn onder verantwoordelijkheid van de Kring boeken uitgegeven. Deze reeks staat bekend als Bossche Bouwstenen. In de afgelopen tijd zijn aan het bestuur van de Kring enkele malen ideeën en suggesties gedaan om boeken uit geven of daaraan substantiële bijdragen te geven. Het bestuur heeft laten bezien of het in eigen beheer uitgeven van boeken een haalbare kaart kon zijn. Zeer onlangs heeft het bestuur besloten om – al dan niet in samenwerking met andere partijen - te proberen per jaar een of twee boeken uit te geven. Een nieuwe naam voor deze reeks moet nog worden vastgesteld. Wel staat vast dat het zal gaan om boeken met een handzaam formaat, een vriendelijk prijsniveau, een niet te grote omvang en die verband houden met cultuurhistorische onderwerpen van ’s-Hertogenbosch. Met de voorbereidingen voor het uitgeven van een eerste boek in deze nieuwe reeks wordt op korte termijn begonnen. Leden van de Kring krijgen de mogelijkheid op een of andere manier boeken aan te schaffen tegen een gereduceerde prijs.

Kenniscentrum Omdat Peter van Gurp zijn functie als voorzitter van het Kenniscentrum per 1 september 2011 heeft neergelegd, ontstond een vacature voor deze functie. De vergadering van voorzitters van werkgroepen van het Kenniscentrum heeft unaniem aan het bestuur Cees Roodnat voorgedragen als nieuwe voorzitter. Het bestuur heeft op 12 oktober 2011 besloten hem voor een periode van drie jaar te benoemen tot voorzitter van het Kenniscentrum. We wensen hem een plezierig voorzitterschap van het Kenniscentrum toe. Coördinatoren stadsgidsen Mathieu de Schwartz en Joep Schulkes waren de afgelopen vier jaar coördinatoren van de stadsgidsen. Omdat de termijn waarvoor zij zich voor deze functie beschikbaar hadden gesteld was verlopen, hebben zij onlangs van deze functie afscheid genomen. Het bestuur bedankt hen voor de wijze waarop zij die functie hebben vervuld. In hun plaats zijn intussen aangewezen mevrouw Hannie Roodnat en de heer Joop van Dijk. We wensen ook hen toe dat ze deze functie op een fijne wijze kunnen vervullen. Foto: Ellie de Vries

Beeldje van de engel met mobiel, te koop in het Kringhuis.

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

3


D B

Decemberactiviteiten Bossche Broek zo Redactie

De Kring gaat tussen 15 en 30 december een aantal speciale activiteiten organiseren. In samenwerking met het Winterparadijs op de Parade en de bouwers van de kerststal worden enkele ‘Kerstspecials’ gepresenteerd.

In de donkere decembermaand speelt licht een belangrijke rol. De straten in de binnenstad wordt voorzien van een kerstverlichting en op diverse plaatsen staan prachtige verlichte kerstbomen. Wie op een bijzondere wijze wil genieten van dit imposante schouwspel moet de moeite nemen om de 218 trappen van de toren van de Sint Jan te beklimmen. Vanaf de balkons heeft men een prachtig uitzicht over de verlichte stad en de wijde omgeving. In voornoemde periode kan men ‘s-avonds de toren om 19.00 uur beklimmen. Verder kan men ook onder leiding van een gids de kerststal in de Sint Jan bezoeken. De gidsen vertellen over de geschiedenis, het ontstaan en het bouwen van deze kerststal. Vanaf het Kringhuis gaan de deelnemers naar de sacristie voor de inleiding en het verhaal over de kerststal waarna de rondleiding door de kerststal volgt. Deelname aan deze rondleidingen kan op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, en vrijdag, uitgezonderd donderdag 22 december en maandag 26 december. Kerstspecials waarbij de Kring zich inzet om de deelnemers een interessant programma aan te bieden. Daarnaast blijven een aantal reguliere wandelingen en rondleidingen deze winter gewoon op het programma staan. Alle informatie over de Kringactiviteiten in de winter en speciaal over de kerstactiviteiten is te vinden op de website: (www.kringvrienden.nl) en in de lokale media. De kaartverkoop voor alle winteractiviteiten van de Kring is bij de balie in het Kringhuis aan de Parade. Openingstijden: Dinsdag t/m zaterdag tussen 10.00 en 17.00 uur. Zondag van 12.00 tot 16.00 uur. De beide kerstdagen is de balie gesloten. Foto: Ed Hupkens

4

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

We staan er niet elke dag bij stil: zonder dijken zou ons land vaak onder water staan. In Nederland zorgen 27 waterschappen én Rijkswaterstaat samen voor veilige dijken en duinen. Zaterdag 24 september 2011 werd voor de vierde keer door heel Nederland de Dag van de Dijk gehouden. Dit is een jaarlijks terugkerend evenement voor jong en oud rond het algemene vraagstuk van water en waterveiligheid. Dit jaar stond de dag in het teken van de dijk, het oerHollands symbool van ons leven met het water.

Even buiten de stadsmuren van ’s-Hertogenbosch ligt Het Bossche Broek. Het is een oud moerasgebied aan de zuidkant van de stad. Het was eeuwenlang een onherbergzaam en leeg gebied dat regelmatig onder water stond. Dit had nadelen, maar zeker ook voordelen. Het moeras beschermde ’s-Hertogenbosch namelijk tegen vijandelijke legers. De drassige bodem was een doeltreffende verdediging: paarden en oorlogstuig zakten erin weg en de omgeving was te ongezond voor een langdurig beleg. In de Middeleeuwen was ’s-Hertogenbosch een vrijwel onneembare vesting en de stad had daarom toen de bijnaam Onoverwinnelijke Moerasdraak. In 1629 riep Frederik Hendrik, tijdens het laatste grote offensief van de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje, de hulp in van de fameuze droogmaker Leeghwater. Met behulp van zijn dijkenstelsel en rosmolens kon de stad veroverd worden. Door Leeghwaters werkzaamheden ontstond inundatiegebied Het Bossche Broek, een drassig open grasland langs de benedenloop van de Dommel. In 1995 brak – na een periode van hevige regenval – de dijk van de Dommel, gelegen tegenover Bastion Vught, door. Er stroomde zo’n 50 m 3 water per seconde Het Bossche Broek in. Het wateraanbod was zo groot, dat ook het deel van Het Bossche Broek ten zuiden van de A2 vol liep en ook de autosnelweg zelf onder water kwam te staan. Om herhaling te voorkomen heeft het waterschap Het Bossche Broek aangewezen als zogenaamd overloopgebied. Tussen 1995 en 2006 zijn diverse maatregelen genomen. Het Bossche Broek is nu met succes ingericht voor het gecontroleerd tijdelijk ‘parkeren’ van overtollig water van Dommel en de Aa. Hiervoor zijn de dijken rondom Het Bossche Broek verhoogd en versterkt, in totaal 10 kilometer. Ook is een zogeheten ‘inlaatwerk’ aangelegd (1999), waardoor het water gecontroleerd en op een vooraf bepaald tijdstip het gebied kan instromen. Wateroverlast voor de stad kan nu en in de toekomst voorkomen worden. Een waterdoorlatende dijk Dijken beschermen Het Bossche Broek tegen water. Bij extreem hoog water op de Maas en het Drongelens kanaal is er toch risico op wateroverlast in de stad.


orgt voor droge voeten Ed Hupkens

Op de voorgrond het betonnen inlaatwerk.

Ir. A.J.A.M. Segersgemaal.

Voor deze hoogwatersituatie heeft waterschap De Dommel iets bedacht: een ‘waterdoorlatende dijk’. In de kade, want waterschappen spreken eigenlijk niet van dijken maar van kaden, zijn witte, betonnen blokken te zien. Die vormen de bovenzijde van het inlaatwerk, de rest ervan zit onder het zand van de kade. Precies op de plek van dit inlaatwerk, tegenover Bastion Vught, is in 1995 de dijk van de Dommel doorgebroken. En achter de dijk ligt het jongste wiel van Nederland, dat is ontstaan ten gevolge van die doorbraak. Als in de toekomst het peil in de Dommel gevaarlijk stijgt, wordt het inlaatwerk uitgegraven en geopend. Er kan dan bewust water door de dijk worden gelaten in Het Bossche Broek om de stad tegen wateroverlast te beschermen.

Op de Dag van de Dijk stond waterschap De Dommel op de historische plek van de laatste dijkdoorbraak van Nederland. De activiteiten speelden zich af op de kade, bij het trekpontje de Moerasdraak over de Dommel, het Oude Gemaal (aan de Singelgrachtweg), het inlaatwerk en bij het nieuwe Ir. A.J.A.M. Segersgemaal aan de Sterrenbosweg. Bij de infostand op de kade en bij het Segersgemaal gaven medewerkers van het waterschap uitgebreid en enthousiast uitleg over het functioneren van inlaatwerk en gemalen, hoe en wanneer die nou precies werken. Er waren vaartochten van het oude naar het nieuwe gemaal vice versa. Kinderen tussen acht en twaalf jaar kregen de mogelijkheid voor dijkwachter te spelen. In een tijdsbestek van veertig minuten voerden zij enkele opdrachten uit. Hiermee kregen ze een beeld van wat een dijkwachter doet. Ook aan de inwendige mens was gedacht. Winkelbedrijf Landerijk uit de Vughterstraat stond met een grote handkar, volgeladen met koffie, thee, zelfgemaakte vruchtensappen (gratis), Bossche koek, brood, belegde broodjes en heerlijke (kruiden) kaasjes. Kunst op de kade Bij de inlaatwerken staan kunstwerken van Harrie Gerritz. Deze kunstenaar is gefascineerd door dijken. In zijn werken zijn allerlei elementen uit het rivierengebied terug te vinden. Een hek, dijk, vee, toren of een kerk als ijkpunt in het landschap. Daarnaast was er open atelier, in het Oude Gemaal, van Ilse Vermeulen. Deze kunstenares, die ook een atelier heeft in de Lange Putstraat, was aanwezig en gaf tekst en uitleg over haar werk en het oude gemaal. Het statig en karakteristiek gebouwtje uit 1929 heeft tot 2006 dienst gedaan als gemaal van het waterschap De Dommel. Het regelde de waterstand in Het Bossche Broek en loosde op de Dommel. Hoewel alle pompen en meet- en regelapparatuur nog in het pand aanwezig zijn, is het niet meer als gemaal in gebruik. Er worden alleen – geautomatiseerd- metingen verricht, zoals de watersnelheid. Alle functies zijn overgenomen door het Segersgemaal, dat ongeveer 1 kilometer stroomopwaarts langs de Dommel staat. Daarnaast kan dit nieuwe gemaal het gebied weer droog pompen, nadat het is ingezet als overstroomgebied bij hoogwater. Het Oude Gemaal is nu in gebruik als werkruimte voor kunstenares Ilse Vermeulen. Bron: Waterschap De Dommel Foto’s: Ed Hupkens

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

5


W

Waar komt de naam ‘Dieze’ vandaan? Ed Hupkens en Gerard ter Steege

Tijdens vaartochten op de Binnendieze komt het regelmatig voor dat gasten in de boot informeren naar de herkomst of betekenis van het woord ‘Dieze’. Altijd een lastige vraag, omdat over de oorsprong van deze benaming verschillende verklaringen de ronde doen. Bij onze zoektocht naar ‘de waarheid’ nemen wij een aantal ervan onder de loep. Alle hulp bij deze ontdekkingsreis en aanvullende informatie worden zeer op prijs gesteld.

De Dommel, hier ter plaatse Singelgracht genoemd.

Bij de Grote Hekel komt de Dommel de stad binnen en heet dan Binnendieze.

De rivier de Dieze ontstaat uit de samenvloeiing – ter hoogte van de Citadel – van de laaglandbeken de Dommel en de Aa en de Zuid-Willemsvaart. Uiteindelijk mondt de Dieze enkele kilometers verderop noordelijk in de Maas uit. In het begin van onze jaartelling echter vormde de Dieze de belangrijkste waterverbinding van Brabant, met een oorsprong in de Kempen. Zij had een loop die de bedding volgde van de huidige beken Reusel en Essche Stroom. De Aa en Zandleij vormden toen zijtakken van de Dieze. Bij Halder stroomde de Dieze in de Dommel. Volgens geograaf Rob van Putten is er een theorie, dat de bovenloop van de Reusel/Dieze eertijds bij Halder de Dommel in zich opnam, en niet omgekeerd. De plaats Diessen (gemeente Hilvarenbeek) heeft haar naam ontleend aan deze heilige beek. In een later stadium werd de Dommel als hoofdstroom aangemerkt, en werd het de gangbare naam vanaf de springbron in de moerassen op de Donderslagse Heide (bij het Belgische Peer) tot aan ’s-Hertogenbosch. Hercules Deusoniensis Volgens Hein Elemans, medewerker bij het waterschap De Dommel, zijn er aanwijzingen dat in de omgeving van het huidige Diessen, in de derde eeuw na Christus, een Germaanse ‘generaal’ met de naam Posthumus heeft gewoond. Hij was in de rangen van het muitende Romeinse leger opgeklommen en gedroeg zich als een lokale ‘keizer’. In de nadagen van het Romeinse Rijk vocht zijn leger tegen invallende Frankische stammen. Posthumus herstelde tijdelijk het centrale

gezag en legde de basis van het latere Gallische Rijk. Hij was geen keizer in de Romeinse traditie, maar een soldatenkeizer met Germaans bloed. Mogelijk was hij afkomstig uit Deuso of Deusone, Latijn voor waarschijnlijk Diessen. Van hem zijn negentien verschillende munten gevonden uit de periode 258267, met zijn beeltenis en een tekst over de godheid Hercules Deusoniensis. Op enkele munten is een tempel afgebeeld, zodat ter plaatse nabij de Dieze een heiligdom kan hebben gestaan. De naam Deusoniensis kan de oudste benaming zijn van de rivier de Dieze. In het Keltisch kan deze naam als ‘heilige rivier’ worden verklaard. Hij treedt vaak in religieus verband op bij de verering van de god Hercules (in de betekenis van: god, geest, demon, spook). Overigens betekent heilig ook in de christelijke zin ‘helend’, een belangrijke reden waarom (rivier)water door onze voorouders als geneeskrachtig werd beschouwd. Keur van Oisterwijk In een testament van Willibrordus wordt in het jaar 726 gesproken over villa Diosna aan de fluvio Digene (rivier de Dieze). Een villa duidde op een economische en bestuurlijke eenheid. Enkele honderden jaren later, in 1355 en 1434, wordt in akten tussen Filips de Goede en de stad Oisterwijk het onderhoud van de Dieze tussen Oisterwijk en ’s-Hertogenbosch aan de burgers opgelegd als tegenprestatie voor het houden van week- en jaarmarkten. In de 16de eeuw worden de oude verordeningen rondom de vaardiepte van de Dieze opnieuw geregeld in de Keur van Oisterwijk. Op basis van het bovenstaande is een eerste conclusie gerechtvaardigd, dat het bij ‘Dieze’ om een hydroniem, een waternaam gaat.

6

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6


Netwerk Naamkunde Onlangs werd een vraag naar de herkomst van de naam ‘Dieze’ in of bij Zwolle gesteld in het Netwerk Naamkunde. Dit platform is een samenwerkingsverband van naamkundigen en naamkundig geïnteresseerden in Nederland en Vlaanderen. Het is ondergebracht bij het Meertens Instituut. De Vlaming Paul Kempeneers is Germaans filoloog (filologie is een tak van de taalkunde die zich richt op dode talen). In het verklarend woordenboek De Vlaamse Gemeentenamen verwijst Kempeneers naar een afleiding van de Indo-Germaanse werkwoordstam *dheus, met de betekenis ‘stuiven, draaien, dwarrelen’, zoals in de Duitse naam ‘Diessen am Ammersee’. Deze naam betekent ‘het ruisende water’. Diest (= Dies verlengd met een locatief –t) kan betekenen ‘plaats waar het bruist, stuift’, met andere woorden ‘plaats aan een waterkolk’. Deze naam ging

De Dommel, hier ter plaatse Stadsdommel genoemd.

in de loop der tijd op de lokaliteit over. Kempeneers adviseert om ter plaatse te controleren, of deze betekenis zinvol is. De historisch geograaf Luuk Keunen reageert hierop als volgt. De vroegere buurtschap Dieze ligt aan een dekzandrug ten noorden van het Zwarte Water. Dit is het water waaraan iets naar het zuiden de stad Zwolle is ontstaan op de uitloper van een soortgelijke dekzandrug, nabij de buurtschap Assendorp. Als de naam naar een water verwijst, moet het bijna wel dit water zijn. Het Zwarte Water buigt tegenwoordig bij Zwolle met een bocht naar het noorden af, om even ten noorden van de buurtschap Dieze samen te stromen

met de Vecht. Of het water hier echt bruisend de bocht door vloog, vraagt Keunen zich af, maar daarvoor is een reconstructie van de vroegere (hydrologische) situatie noodzakelijk. En dan nog is het soms niet eenvoudig te achterhalen op welke eigenschap van het water men nou precies doelde met zo’n woord. Het blijft een hypothese. Meanderend Een ander lid van het Netwerk Naamkunde is Lauran Toorians, Keltisch filoloog. Volgens Toorians regeerde Postumus van 260 tot 269 als keizer van het Gallische Rijk. Dat rijk besloeg een groot deel van het Westromeinse Rijk. Postumus zou afkomstig zijn uit (grofweg) het stroomgebied van de Dommel. Hij liet eigen munten slaan waarop in een aantal gevallen een tempeltje is afgebeeld, met als legende Hercules Deusoniensis. Dat wordt wel opgevat als ‘de Hercules van de Dieze’ en wordt tevens in verband gebracht met de Hercules Magusanus die we goed kennen van onder meer weialtaren uit Bataafse context. Onder andere de Tempel van Empel was vrijwel zeker aan Hercules Magusanus gewijd, en deze tempel stond op de plek waar de Dieze uitstroomde in de Maas. Mogelijk heette de waterloop vroeger over een grotere lengte Dieze, dat zou ook de plaatsnaam Diessen verklaren. Die plaats ligt aan de Reusel, die behoort tot het stroomgebied van de Dommel/Dieze. Tot zover de feiten, volgens Toorians. Hij geeft verder de volgende verklaringen. In de naam Deusoniensis (*deuson-) valt het Keltische suffix *-on- te herkennen. Dat betekent zoveel als ‘gewijd, heilig’ (‘helend’ lijkt Toorians hier niet aan de orde) en past hier goed naast Hercules. Het suffix is Keltisch; in het Germaans In de tekst komt af en toe een asterisk voor. Zo’n sterretje betekent dat het gegeven woord of stam van een woord niet werkelijk in bronnen werd teruggevonden, maar werd gereconstrueerd. In de historische taalkunde worden vaak stadia van talen herleid, zoals het Oer-Keltisch, Oer-Germaans of het Proto-Indo-Europees, taalvoorouders waarvan vrijwel niets bekend is, behalve op grond van dit soort reconstructies. Reconstrueren gebeurt op grond van het vergelijken van verwante talen en regelmatige klankveranderingen. Als de Nederlandse taal ‘vader’ heeft en het Duits ‘Vater’, mogen we verwachten dat er een vooroudertaal met ‘pater’ is, want in West-Germaanse talen veranderden allerlei woorden met p- in v-. Reconstructies met * zie je vaak bij naamkunde, historische taalkunde en etymologie.

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

7


WV

Vierhonderd jaar

zouden we –an- verwachten. Voor het eerste lid wordt meestal aangesloten bij PIE *dhewH-, hetgeen ‘rasch hin und her bewegen, schütteln’ betekent (Paul Kempeneers doelde hier al op). Wellicht hoeft dat dan niet te duiden op het woest stromen, maar kan ook het wild meanderen van een beek in een betrekkelijk vlak landschap aanleiding zijn geweest voor een dergelijke benaming. Als deze etymologie een juiste is, valt ook de rivier- en plaatsnaam Duizel (eveneens stroomgebied Dommel) hiermee te verbinden. Een andere mogelijkheid volgens Toorians is om het eerste lid van de naam Deusoniensis te verbinden met PIE *dei-, *di, hetgeen ‘hell (sein) scheinen’ betekent, met afleidingen als *diweso- (Sanskriet divasa – hemel) en ook Latijn deus (hemel). Een vraag is dan natuurlijk of zoiets als ‘heilige hemelse’ niet dubbelop is. Toorians’ voorkeur gaat uit naar de eerste verklaring, dus

Hoog water van de Dommel ter hoogte van de Vughterstraat. ‘meanderend’ (en niet geneeskrachtig). Oorsprong? De waternaam ‘Dieze’ wordt nu (alleen?) nog gebruikt in de omgeving van ’s-Hertogenbosch. Binnen de stadsmuren noemen we het stelsel van gegraven en deels natuurlijke waterlopen de Binnendieze (andere schrijfwijzen: Diest, Diese, Dies, Dijze, Deyse, Stadsdiezen). Buiten de stad heette de Dieze ook wel Buitendieze, Zwarte Water en Maalstroom. In de 14de eeuw werd tussen ’s-Hertogenbosch en Engelen een geheel nieuwe Dieze gegraven ten behoeve van de opkomende scheepvaart. Wat blijft is natuurlijk wat het juiste antwoord is als de vraag in de boot of tijdens een stadswandeling wordt gesteld. Wie weet nog meer te vertellen over de oorsprong van de naam ‘Dieze’? De redactie van KringNieuws verneemt het graag. Of had pastoor Beex (Esch) het bij het juiste eind, toen hij in 1963 over de Dieze schreef: ‘De geleerden zeggen dat het eens, in oude heidense tijden, de heilige rivier van Brabant is geweest. De rivier zou ons veel kunnen vertellen. Maar water is wijs, het murmelt alleen en geeft nooit geheimen prijs’. Bronnen: www.dommel.nl www.naamkunde.net Foto’s: Ed Hupkens

8

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

Een mooi artikel over de kapucijnen in KringNieuws. Ik bewaar veel treffende en dankbare herinneringen aan de kapucijnen aan de Van der Does de Willeboissingel. Ik ben van 1925. Mijn vader, dr. mr. L.J.C. van Gorkom, was conrector van het Stedelijk Gymnasium. Wij woonden op Koningsweg 113. Voor de Zondagsmis gingen we naar de parochiekerk van Sint-Leonardus, maar door de week gingen we naar de mis of voor een kort gebedje of de rozenkrans graag naar de kapucijnen. Ze hadden daar toen nog rieten stoeltjes die pijn deden aan je jongensknieën. Wij en vele andere Bosschenaren gingen er ook te biechten. Dat vonden we veiliger dan bij de parochiegeestelijken.

Bij de kapucijnen had je ze in soorten. In de biechtstoel links vooraan zat een oude, brave pater. “Das ’n goeie,” zeiden de mensen. Maar rechts in het midden zat pater Stanislaus, een jongere pater met een grote baard en priemende ogen. “Das ’n kwaaie,” zeiden ze, “hij zuigtoe door de tralies.” Als je niet genoeg berouw toonde en de pater je de absolutie niet wilde geven, deed hij het schuifje dicht. “Dan kredde ’t schuufke,” zeiden de mensen. En dan was er broeder Nicolaas, de broeder portier. Hij leefde in de geur van heiligheid, hij was alom zeer geliefd en werd door veel mensen geraadpleegd, als ze in de problemen zaten. Hij kwam twee keer per jaar bij ons thuis. Dan kregen de kinderen prentjes en hij kreeg van mijn vader visitekaartjes, waarop geschreven: “goed voor tien broden” of “voor tien kilo vlees”. Begin jaren dertig kreeg mijn zusje Jo een afschuwelijk aandoening aan haar voet, veroorzaakt door een te lange bestraling voor wratten. Ze leed onduldbare pijn en de artsen wisten geen raad. Tenslotte besloten ze ten einde raad de voet te amputeren. Maar mijn ouders gingen naar broeder Nicolaas. “Nee, nee,” zei de broeder, “dah voetje gaot ‘r nie af!” Wij moesten kaarsen opsteken en een noveen bidden, en ziet: dr. Nuboer, de chirurg, besloot huidtransplantatie te proberen, een geheel nieuwe medische ingreep. Die slaagde en de voet was gered.


kapucijnen

H

Hulpverleners

Lodewijk van Gorkom

Luc van Gent

In de oorlog was ik de klasgenoot van Lodewijk van Gorkom. Beiden hebben we na ruim 66 jaren nog altijd contact over de bevrijding van ’s-Hertogenbosch in 1944. Er waren liefst drie plaatselijke hulpverlenende organisaties die vanaf 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) tot en met 4 mei 1945 overal waar dat nodig was zich inzetten om slachtoffers te helpen.

Tijdens de strijd om ’s-Hertogenbosch in oktober 1944 bevond zich bij de kapucijnen een Rode Kruispost. In de avond van 24 oktober raakte in de Willemstraat bij ons om de hoek een man zwaar gewond door een granaat. Hij moest onmiddellijk naar het ziekenhuis. Als lid van de luchtbescherming werd ik erop uit gestuurd om bij de kapucijnen de bakfiets ambulance te halen. Maar daar durfden ze het niet aan wegens het granaatvuur. Ik holde terug langs de wijnhandel Verlinden op het Julianaplein. Daar stonden lallende Duitse soldaten die de wijnkelders hadden opengebroken. “Lauf, Jungen, lauf!” brulden ze. Bij de hulppost Achter het Wild Varken durfden ze het wel aan; op de terugweg naar huis moest ik wegens het granaatvuur een tijdje op mijn buik op de grond liggen in het portiek van de speelgoedwinkel in de Vughterstraat. Ik weet niet, wie die gewonde man was, noch hoe het hem vergaan is. Na de bevrijding was er in het gebouwtje rechts vóór de kapucijnenkerk een tijd lang een gaarkeuken gevestigd, waar we iedere dag eten konden halen. Mijn vader stierf op 1 juni 1945. Omdat de Leonarduskerk zwaar beschadigd was, vond de uitvaartdienst plaats in de kapucijnenkerk. Ik hoop maar, dat de kapucijnen hun werk voor de gemeenschap nog lang kunnen voortzetten.

Sinds 1938 was er een afdeling van de landelijke organisatie voor luchtbescherming (LBO). Dat waren voornamelijk burger-vrijwilligers. Zij oefenden regelmatig om in geval van oorlog op te treden zoals het snel blussen van beginnende branden en eerste hulp aan gewonden. De LBO was plaatselijk ingedeeld in wijken die in blokken waren opgedeeld. Er waren wijk- en blokhoofden met plaatsvervangend hoofden en 10 tot 30 leden. Allen kregen een helm en een klein schildje als armband met de tekst BLOKPLOEG. De Duitsers stonden toe dat zij tijdens de speruren de straat op mochten. Sommigen maakten daarvan een goed gebruik om te spioneren of onderduikers te waarschuwen. Dan had je ook de LBD, een gemeentelijke professionele organisatie waarin brandweer, politie en gemeentewerken hetzelfde werk deden. LBO en LBD werkten samen maar er waren er ook wel eens overlappingen en misverstanden, zelfs verwijten over en weer als in het heetst van de gevechten hun inzet uit de hand liep. Tenslotte had de afdeling van het Rode Kruis een transportkolonne die bij gebrek aan ambulances tal van gewonden ophaalden en vervoerden naar het Groot Ziekengasthuis, het Carolus Ziekenhuis (toen in de Jan Heinsstraat) en het mannenziekenhuis Sint Joannes de Deo op de Papenhulst. Het Protestants ziekenhuis op het Vughterbolwerk was door de Duitsers ontruimd wegens de dreiging van de luchtlandingstroepen en het Britse Leger die op 17 september vanuit het zuiden hun opmars waren begonnen.

Foto: Gerard ter Steege

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

9


O

Ontwikkelingsvisie religieus erfgoed Op 10 september 2011 was het Open Monumentendag. In de fabriek van De Gruyter aan de Veemarktkade werd deze dag feestelijk geopend. Eén van de agendapunten was de aanbieding van een rapport van de werkgroep Kerken en Kloosters van de Kring aan wethouder Van Olden, getiteld Ontwikkelingsvisie religieus erfgoed ´s-Hertogenbosch. Dit werd gedaan door de voorzitter van deze werkgroep, Gerard Boode. Hier volgt een samenvatting van zijn toespraak.

V.l.n.r.: Annèlien van Kuilenburg, Gerard Boode en wethouder Huib van Olden.

10

Nieuw gebruik - Oud gebouw is het thema van Open Monumentendag 2011. Deze voormalige fabriek is een geslaagde manier van herbestemming van industrieel erfgoed. Bij tal van andere monumenten in onze stad heeft de discussie helaas nog niet geresulteerd in acties. Een speciale categorie van ons monumentaal bezit wordt gevormd door religieus erfgoed. Door de voortschrijdende ontkerkelijking zullen veel kerken aan de eredienst worden onttrokken en kloosters door religieuze orden worden verlaten vanwege het teruglopend aantal religieuzen. Niet voor niets werd het jaar 2008 landelijk uitgeroepen tot jaar van het religieus erfgoed. Om hier mede invulling aan te geven werd door de Kring Vrienden, nu exact drie jaar geleden een symposium georganiseerd onder te titel Religieus erfgoed, zonder beleid geen toekomst. Het vond plaats in het Jheronimus Bosch Art Center, een kerk met een nieuwe bestemming. Het verslag van dit symposium, voorgezeten door prof. dr. Arnoud-Jan Bijsterveld is te vinden in het tijdschrift Brabants Heem nummer 3-4, 2008.

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

Ton Vogel De voornaamste conclusie was dat de gemeentelijke overheid een cruciale rol te vervullen heeft. Dat de ontwikkeling van concreet beleid een absolute noodzaak is, dat de gemeente vroegtijdig met eigenaren van te herbestemmen gebouwen in gesprek dient te gaan. Daarbij hoort de nadruk te liggen op een samenhangende, object-overstijgende belangenafweging. Bij gebrek aan samenhangend beleid hebben wij nu geen Antoniuskerk meer, geen Leonarduskerk, geen Sint-Pieter. We moeten constateren dat de bebouwing van de destijds vrijgekomen terreinen niets uitstraalt om trots op te zijn. Op de huidige en komende bestuurders rust een niet te onderschatten verantwoordelijkheid ten aanzien van ons monumentaal erfgoed. Het gemeentebestuur, met name de wethouder van cultuur, heeft de taak te komen tot samenhangend beleid ten aanzien van het herbestemmen van onze monumenten. De werkgroep Kerken en Kloosters van de Kring Vrienden heeft naar aanleiding van het symposium in 2008 en mede op verzoek van de vorige wethouder, de heer Pauli, een rapport tot stand gebracht om ondersteuning te bieden. Dit rapport, getiteld Ontwikkelingsvisie religieus erfgoed ’s-Hertogenbosch, samengesteld door Annélien van Kuilenburg, lid van de werkgroep, kan gezien worden als een inspiratiebron om in overleg te gaan met betrokkenen. Om inzicht te geven in de cultuurhistorische kwaliteiten van het Bossche religieus erfgoed is er een inventarisatie gemaakt van bijna alle Bossche kerk- en kloostergebouwen. Het stuk bevat aanbevelingen voor vervolgstappen en geeft voorbeelden van kerken en kloosters in Nederland die al een nieuwe functie hebben gekregen. Foto: Ellie de Vries

Wilt u dit prachtig uitgevoerde rapport van 100 pagina´s aanschaffen voor 10 euro? Er ligt een intekenlijst (bij het inzage-exemplaar)in het Kringhuis, Parade 12. Dan ligt na 1 december een exemplaar voor u klaar. U kunt ook intekenen via het mailadres: administratie@kringvrienden.nl


S

Succesvol jubileum afgesloten Gerard ter Steege

Tot en met zondag 30 oktober hebben de boten gevaren op de Binnendieze. Met het aanmeren van de laatste boot in de Molenstraat kwam die dag een eind aan het 25ste vaarseizoen. De vlag werd gestreken waarna de vrijwilligers bij de Binnendieze werden verrast op een gezellige slotavond. Spectaculaire optredens van baliemedewerkers van de Molenstraat en de Parade zorgden voor veel plezier. Een koor van botenschoonmakers zong ‘zuiver’ een nieuw schoonmaaklied. Hilarische momenten tijdens een optreden van de ‘oudjes’ uit bejaardenstaete ‘Avondrood’. Kortom, een heerlijke slotavond met een drankje en een hapje uit de frietkraam.

Strijken van de vlag.

Voor en door vrijwilligers.

Naar de werf…

De Stichting Binnendieze kan tevreden terugkijken op het afgelopen vaarseizoen. De belangstelling voor de vaartochten blijft onverminderd groot. De speciale activiteiten die zijn georganiseerd in het kader van het jubileum waren een groot succes. Na de feestelijke seizoenopening werd iedere 25ste van de maand een speciale activiteit georganiseerd. Aan bod kwamen de omwonenden, de mantelzorgers, de klanten en niet te vergeten het ‘droogvaren’ met de senioren in de verzorgingstehuizen. Bovendien werd ook nog de vrijwilligersdag van de Kring op een spectaculaire wijze ingevuld. De jubileumcommissie verdient een groot compliment. Annie Aarens, Toos Neijndorff, Ger Wiegers, Jaap Schinkel en Frans Maas hebben een druk jaar achter de rug, maar kunnen daar nu met voldoening op terugkijken.

Naast de jubileumactiviteiten zijn de reguliere vaartochten normaal doorgegaan. Ondanks de soms slechte weersomstandigheden bleven de bezoekers massaal komen. Zelfs vanonder een paraplu blijft een tochtje over de Binnendieze indruk maken op de bezoekers. Dat de schippers in dat geval veelal moeten ‘blindvaren’ is voor de gasten van mindere zorg. Het aantal trouwboten is dit jaar weer toegenomen. Romantischer gaan trouwen kan bijna niet. De fotografen wringen zich daarbij in de vreemdste bochten om toch maar de mooie plaatjes te kunnen schieten.

Het meest opvallende moment van het afgelopen vaarseizoen vond plaats op zaterdag 24 september. De waterstand was door een storing aan een watergemaal ver onder het normale peil gezakt. Hierdoor kwamen de boten in de Verwersstroom vast te zitten. Maar schippers zijn inventief. De gasten zijn deels overgestapt in andere bootjes en daarna weer veilig aan wal gebracht. Dit was de eerste keer in 25 jaar vaartochten op de Binnendieze dat alle verdere tochten afgelast moesten worden. Vele bezoekers moesten die dag onverrichter zake en teleurgesteld huiswaarts keren. Nu het winterseizoen is aangebroken, zijn de voorbereidingen voor het vaarseizoen 2012 gestart. De boten gaan naar de werf. Het vaarprogramma wordt geëvalueerd en waar nodig aangepast. De technische dienst is druk doende om alles grondig te controleren en te repareren. De schippers en baliemedewerkers gaan genieten van een welverdiende ‘winterslaap’. Het vaarseizoen 2012 begint in april. Dan staan de vrijwilligers van de Binnendieze weer klaar om de bezoekers te laten genieten van de mysterieuze en historische stadsrivier van ’s-Hertogenbosch. Foto’s: Nico Bosters, Hans van de Heuvel en Gerard ter Steege

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

11


H A

Historische wandeling Bootgesprekken: Nik de Vries

Stichting De Groene Vesting is enkele jaren gelden opgericht om de linie van 1629 rond de stad ’s-Hertogenbosch weer zichtbaar en beleefbaar te maken en te houden. Zo luidt het welkom op de site van de stichting, www.degroenevesting.nl. Een van de manieren om dat te doen is het ontsluiten van de linie voor wandelaars. Onlangs is de eerste wandeling gereed gekomen. We hebben deze gelopen, waarbij ons opviel dat met name het eerste en het laatste stuk ervan het meest interessant zijn. Daar vooral zijn de resten van de linie goed zichtbaar. In de Nieuwsbrief van de stichting lezen we dat vrijwilligers op pad zijn geweest om wandelroutes uit te zetten en voor te lopen. De eerste route is nu openbaar gemaakt: Bredero’s ronde, genoemd naar graaf Johan Wolfert van Brederode, een van de vijf veldheren die Frederik Hendrik in de strijd bijstonden tijdens het beleg van ’s-Hertogenbosch. De wandeling is 9,5 kilometer lang en voert over het zuidoostelijk deel van de linie van Frederik Hendrik. Ze doet een van de voormalige legerkampementen aan waarvandaan de stad tijdens het beleg is aangevallen: het kwartier van Brederode.

Circumvallatielinie Frederik Hendrik laat in 1629 een dubbele linie aanleggen, in totaal 65 kilometer lang. De binnenste linie word circumvallatielinie genoemd. Hij maakt daarbij gebruik van bestaande hoogten. Door deze hoogten te combineren met nieuwe dijken kan hij het onder water gezette gebied rond ’s-Hertogenbosch droogmalen. De kosten hiervoor kan hij opbrengen dankzij de verovering van de Zilvervloot door Piet Hein in 1625. De rivieren Aa en Dommel worden afgedamd en rond de stad geleid via speciaal gegraven kanalen. De wandeling gaat over (voormalige) dijken rondom Den Dungen. Daar lag het kwartier van Van Brederode, waar zich zo’n 3000 soldaten bevonden. Van Brederode moest van hieruit de Pettelaarse Schans zien in te nemen. Het was een afleidingsmanoeuvre voor de grote aanval vanaf Vught. Het veehouderijbedrijf Sleutjes-Van Zandbeek ligt exact op de plaats van het kampement. De route is te vinden via de site van de stichting. Deze eerste route is gratis. De bedoeling is dat er spoedig meer wandelroutes volgen. Foto: Nik de Vries

12

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

Wat hebben de Kring Vrienden, de Bossche Omroep en theaterfestival Boulevard met elkaar te maken? Niet alleen dat deze drie hun domicilie hebben in de stad ’s-Hertogenbosch, maar ook en vooral dat ze deze mooie naam consequent gebruiken. In 1993 is het Genootschap ter Bevordering van het Gebruik van de Naam ’s-Hertogenbosch opgericht. In november wordt dit genootschap derhalve volwassen. En dat is een goede aanleiding om met drie leden van het genootschap de boot in te gaan voor een goed gesprek.

Het is 7 oktober, ’s avonds rond zeven uur en het is fris en nat. Niets echter kan ons deren: we stappen aan boord bij schipper Gerard ter Steege: Frans Bolder, Sjef Brummer, Jan van Kollenburg –drie voormannen van het genootschap met de lange naam-, Ellie de Vries – fotografe- en schrijvers dezes namens de redactie. Vooraf hebben we in het onderkomen van de schippers van de Binnendieze al gediscussieerd over de naam van onze stad. In tegenstelling tot Den Haag heeft onze gemeente gekozen voor de fraaie naam ’s-Hertogenbosch. In de wandelgangen wordt Den Bosch gebruikt, maar officieel moeten we de juiste naam bezigen. Een anekdote om dit te ondersteunen. Een jaar of 4-5 geleden reed een jonge chauffeur vanaf Veenendaal naar onze stad. Na drie uur vergeefs zoeken ging hij huilend terug: de planner had hem de naam Den Bosch opgegeven en die plaats had hij niet kunnen vinden. Oprichting November 1993 wordt het genootschap door Jan van Kollenburg en Rudolf Gras opgericht in Bar le Duc in de Korenbrugstraat. Daar was al eerder veel goeds vandaan gekomen: ook de rondvaarten hebben daar hun oorsprong. Aanvankelijk werken de medestanders bestraffend. Gele en rode kaarten worden uitgereikt aan instellingen en bedrijven die de verkeerde naam gebruiken. Al snel wordt dit soort acties gestopt: ze worden gezien als te streng, te belerend. Daarna gaat men over tot actie via de Kamer van Koophandel: maak nieuwe bedrijven attent op de juiste naam in hun adressering! Zo’n vijf jaar geleden is een mooie folder gepresenteerd. Staande in de Binnendieze delen de medestanders deze uit aan mensen in passerende bootjes. Deze actie wordt erg gewaardeerd. Ze is een onderdeel van de nieuwe strategie: niet bestraffen, maar belonen. Daar hoort ook de uitreiking van een beeldje bij aan organisaties die consequent de naam ’s-Hertogenbosch uitdragen. Het beeldje is gemaakt door Ed van


Aangenaam, ’s-Hertogenbosch! Nik de Vries en Ed Hupkens, Schipper: Gerard ter Steege directeur van Heineken en de commissaris van politie. Zij allen stemden in met het gebruiken van de naam ’s-Hertogenbosch.” Soms wordt een gebruiker van de ‘verkeerde’ naam terechtgewezen. Zo vertelt Jan: “Afgelopen week moest ik echt even optreden. Ik hoorde een gids –niet van de Kring!- haar rondleiding beginnen met: Welkom in Den Bosch… Ik kon het niet laten haar te wijzen op de juiste naam!”

Onder het wapen van ’s-Hertogenbosch: v.l.n.r. Jan van Kollenburg, Frans Bolder, Sjef Brummer en Nik de Vries.

Rosmalen en is onder andere uitgereikt aan de Gouden Gids, de FEBO, Heineken, de Brabanthallen en winkeliersvereniging Hartje ’s-Hertogenbosch. Ambassadeurs en medestanders Naast het beeldje heeft het genootschap een nieuwe blijk van waardering. Bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd wordt in Bar le Duc een groot bord onthuld, waarop de namen van de ambassadeurs van de naam ’s-Hertogenbosch komen te prijken. Dit kunnen zowel organisaties als particulieren zijn. Te denken valt aan Antoine Bodar en Albèr Verlinde, die onlangs in zijn programma een paar minuten gewijd heeft aan de naam ’s-Hertogenbosch. Ook hockeyclub ’s-Hertogenbosch, de Bossche Omroep en de Kring Vrienden krijgen daar een plaatsje. Alle ambassadeurs krijgen bovendien een grote oorkonde voor ‘thuis’. Het genootschap ontvangt geen subsidie. Bijdragen komen van zogenaamde medestanders die 10 tot 75 euro per jaar doneren. Het genootschap kent een kleine 100 medestanders. Zij zijn in feite de interne ambassadeurs. Van het binnengekomen geld kunnen folders gemaakt en andere acties uitgevoerd worden. Wel is het koperen jubileum gevierd in het Stadhuis. Sjef: “we werden officieel uitgenodigd door het gemeentebestuur en kregen een echte receptie aangeboden. Tevoren was een soort comité van belangrijke mensen uit ’s-Hertogenbosch gevormd, zoals de plebaan, de directeur van de RABO, de

Toekomst In het recente verleden zijn verschillende activiteiten gehouden: stands bemensen op de Dag van het park, het Bierfestival en Maritiem ’s-Hertogenbosch en eigen postzegels uitgeven. “Die postzegels betekenden een grote gok,” vertelt Frans. “Je moet eerst investeren en dan hopen dat ze verkopen. Gelukkig heeft de gok goed uitgepakt en hebben we alle 300 velletjes kunnen slijten. Dat leverde ook weer inkomsten op.” Momenteel is het genootschap bezig met koelkastmagneten met de naam ’s-Hertogenbosch erop. En terwijl we verrassend de andere kant op varen –“waar zijn we nou weer…?”- komen de plannen uit de kast. Men wil de jeugd meer betrekken bij de naam ’s-Hertogenbosch: er wordt gedacht aan een ballonnenwedstrijd en aan voorlichting op de basisscholen. Bij Jeubo –Jeugd Boschlogie- worden nu al stickers uitgedeeld. En al pratend varen we een spannende toog onderdoor en komen zo in de Binnenhaven uit. Intussen hebben we ook nog gediscussieerd over het laatste stuk riolering dat dichtgemaakt werd: “Volgens mij was dat in de Stoofstraat… maar ja, elke schipper-gids heeft weer zijn of haar eigen verhaal.” Twee plaatsen verdienen nog extra aandacht. Bij Van Puffelen in de Uilenburg is een glazen plaat in de vloer geplaatst: daar was ooit een laad- en losplaats. En in de kelder van de stadsbrouwerij zaten en zitten nog trapjes richting de Binnendieze. En zo zijn we ineens weer op de op- en uitstapplaats. Nog even praten we na in een nabijgelegen café onder het genot van een ter plaatse gebrouwen drankje. Bedankt Frans, Jan en Sjef voor jullie onderhoudende verhalen. Foto: Ellie de Vries

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

13


O

Open Monumentendag(en) 2011 Nik de Vries

Drie dagen zijn we dit jaar ‘in de ban’ geweest van Bossche monumenten. Op vrijdag 9 september waren we te gast in de voormalige manege aan de Hekellaan. Zaterdag 10 september liepen we rond tijdens de officiële Open Monumentendag en een dag later liepen we met inleider Ed Hupkens langs de glas-in-lood ramen van de voormalige Brabanthallen. We hebben weer veel nieuws gezien en gehoord.

Nel biedt wethouder Van Olden een modern snoepje van de week aan.

De aftrap vindt plaats in de voormalige manege aan de Hekellaan. Deze wordt momenteel verbouwd tot onderkomen van veilinghuis Korst Van der Hoeff. Deze avond staat ook in het teken van energiezuinig verbouwen en restaureren.

Van manege tot veilinghuis De manege dateert van 1900 en is ontworpen door kapitein M. Onnen. Dit rijksmonument kwam in de plaats van een vervallen manege aan het Kruisbroedershof. Na de feesten van 1935 (’s-Hertogenbosch 750 jaar stad) wordt de manege heringericht tot tennishal. Tijdens de Tweede Wereldoorlog komt hier een einde aan: het gebouw wordt gebruikt als opslagruimte. In de jaren ’60 wordt er een sporthal van gemaakt. Ook wordt hier jarenlang het kindercarnaval gevierd. De laatste gebruiker is de kunstuitleen geweest, die hier een tijdelijk onderkomen heeft gehad. Nu wordt het gebouw gerestaureerd, teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Het geheel wordt bijzonder energiezuinig gemaakt, een streven dat de gemeente over de hele stad wil bewerkstelligen. Binnen in het gebouw wordt een grote ‘kubus’ geplaatst die dienst gaat doen als opslag- en tentoonstellingsruimte voor het veilinghuis. De opening op zaterdag De officiële opening van de 25ste Open Monumentendag vindt plaats in de voormalige De Gruyterfabriek aan de Diezekade. Dit gebouw, waarvan de oudste delen stammen uit de jaren ’30, is door de gemeente tot monument verklaard. In 2006 is een groep onder leiding van de Bossche Investeringsmaatschappij (BIM) begonnen met

De Koninklijke Harmonie ’s-Hertogenbosch speelt.

14

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

nadenken over een herbestemming. In 2010 is men gestart met de verbouwing tot kleine eenheden, waar creatieve en innovatieve bedrijfjes een plaats kunnen vinden. Men hoopt in 2015 klaar te zijn. In de tijd van De Gruyter werkten er al veel mensen. Rond 2015 moeten er opnieuw zo’n 1000 mensen aan het werk zijn. We worden ontvangen door Nel, voormalig medewerkster van De Gruyter, die de bezoekers verdeelt in ‘kak’, “die mogen vooraan zitten” en ‘gewone mensen’, “die moeten achteraan plaatsnemen”. Zij leidt ons op speelse en humoristische wijze door het programma: “Ik ben het Snoepje van de Week, wat zeg ik, ik ben een hele snoepzak. Ik mocht openen, want ik had de meeste ruimte voor reclame.” Wethouder Huib van Olden memoreert dat 25 jaar geleden de Open Monumentendag begonnen is met een klein boekje bij de VVV. Nu kennen we een mooi magazine met routes en achtergrondinformatie. Nu zijn er ook meer activiteiten in de panden; aanvankelijk waren het monumenten = stenen en dat was het. We zijn gegaan van een dag naar twee dagen, waarbij op zondag vooral het buitengebied bezocht wordt. We hopen nu op 15 tot 20.000 bezoekers. “Cultuurhistorie is niet alleen stenen, maar ook een vast onderdeel van de samenleving.” Vervolgens worden we getrakteerd op een film over verleden, heden en toekomst van De Gruyter. Dit bedrijf was vooral bekend door het Snoepje van de week en de oranje kassabon. In de hoogtijdagen waren er 500 winkels. In 1978 komt het einde als levensmiddelenbedrijf. Nu zijn er al veel kleine bedrijfjes, waaronder fotografen en kunstenaars. Het wordt het grootste bedrijvenverzamelgebouw van Nederland. In de toekomst komt er onder andere een wandelpromenade langs de Brabanthallen naar het centrum van ’s-Hertogenbosch.


Niet onvernoemd mag blijven het optreden van de Koninklijke Harmonie ’s-Hertogenbosch: tussen de toespraken en films door speelt deze op fantastische wijze haar melodieën, steeds met introductie van Nel. Na het aanbieden van een rapport over de toekomst van vrijkomend religieus erfgoed door de werkgroep Kerken en Kloosters van de Kring Vrienden (elders in dit nummer kunt u een artikel van Ton Vogel hierover lezen) en een film over 25 jaar Open Monumentendag met live muziek van de harmonie kunnen we op pad langs vele andere monumenten.

De Camere in het Peter de Gekstraatje.

Tuin van Johannes de Deo.

Trap in De Griffie in de Waterstraat.

Rondje monumenten Met een van de drie ‘antieke’ bussen rijden we vanaf De Gruyter naar de Citadel. Daar heeft het Stadsarchief een bijzondere tentoonstelling ingericht van panoramatekeningen en –foto’s van ’s-Hertogenbosch. Het oudste panorama, een tekening van Antoon van den Wyngaerde, dateert van 1548-1558. De jongste foto is vrij recent gemaakt. Aan de hand van deze panorama’s kunnen we goed zien hoe de stad in de loop van de eeuwen, maar vooral de afgelopen 100 jaar, veranderd is. We bezoeken de Camere, een klein en oud pandje aan het Peter de Gekstraatje (zijstraat van de Orthenstraat). Het huisje dateert waarschijnlijk uit de 18de eeuw en is een typisch voorbeeld van huisvesting van

handwerkslieden en paupers. Op de voorgevel prijkt nog altijd de plaquette van de werkgroep Het Kleine Monument van de Kring. Op naar De Gulden Hopsack aan de Orthenstraat. Sinds 1970 maakt dit pand deel uit van het kantorencomplex van Van Lanschot Bankiers. Vrijwilligers van de Kring vertellen dat het huis gebouwd is in de 17de eeuw door bierbrouwer Wouter van Wel. Op de zolder zien we nog een oud hijsrad, waarmee de zakken hop opgetakeld werden. Hierna brengen we een bezoekje aan De Griffie in de Waterstraat. De griffie maakt onderdeel uit van een aantal geschakelde gebouwen, waarvan het oudste zijn basis heeft in het Van Deventhers Gasthuis uit 1514. In 1902 wordt de provinciale griffie opgeleverd, waarna nog opbouwen plaatsvinden in 1930 en 1949. Als in 1971 het nieuwe Provinciehuis in gebruik wordt genomen, komt hier de Rijkswaterstaat te zitten. Nu is het complex in gebruik genomen door het Noordbrabants Museum, Erfgoed Brabant en het Provinciaal Depot Bodemvondsten. Volgend jaar komt ook het kantoor van het Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch hier. Scholen en ziekenhuis Een kijkje in het voormalige Sint Johannes de Deo ziekenhuis aan de Papenhulst is voor mij een poging te ontdekken waar ik als kind twee keer voor een operatie heb gelegen. Nu is het gebouw in gebruik als woon- en werkgemeenschap. Na het vertrek van de broeders is het complex in de jaren ’70 gekraakt om te voorkomen

dat het gesloopt zou worden. Na overleg is het gebouw door de gemeente aangekocht en verbouwd tot wooneenheden. Nog steeds hangt er de sfeer van het oude ziekenhuis. Deze wordt nog versterkt door de verhalen die loskomen bij mensen die hier verpleegd zijn geweest. Zo bezoeken we onder andere de kamer waar een van de Bossche bisschoppen heeft gelegen, eerste klas en prima verzorgd. Twee vlakbij elkaar gelegen scholen hebben hun deuren opengezet. Aan het Nachtegaalslaantje ligt het voormalige Stedelijk Gymnasium en aan de Hekellaan de voormalige Rijks-HBS. Het oude gymnasium uit 1854 biedt nu onderdak aan de mooie antiekzaak van

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

15


O V

Van stad naar gem

Gietijzeren trap in de Rijks-HBS.

Van de Ven. Statige, hoge leslokalen zijn nu gevuld met oriëntaalse kunstvoorwerpen. Het geheel ademt nog steeds de chique sfeer van het deftige gymnasium. De Rijkshoogereburgerschool dateert van 1905. Tot 1978 zijn de leerlingen hier naar school gegaan. Na een korte tijd van leegstand wordt ook dit gebouw gekraakt. Aanvankelijk wonen en werken hier vooral studenten van de Bossche kunstacademie. Na jarenlange strijd wordt het gebouw in 2001 tot rijksmonument verklaard: het blijkt een van de weinige nog geheel intact zijnde bouwwerken van rijksbouwmeester J.A. Vrijman. In 2005 besluit de gemeenteraad de voormalige Rijks-HBS als broedplaats in het bestemmingsplan op te nemen. De laatste vijf jaar hebben de bewoners de renovatie van het pand ter hand genomen. De bewonersvereniging verwacht binnen twee jaar de belangrijkste renovaties voltooid te hebben.

Brabanthallen Zondags gaan we nog even een kijkje nemen in 1931 Congrescentrum Brabanthallen, zoals de voormalige veemarkt tegenwoordig heet. We lopen mee met Ed Hupkens langs de glas-in-lood ramen van de Bruggezaal, het voormalige restaurant van de veemarkt. Het complex is door burgemeester Frans van Lanschot geopend in 1931 als overdekte opvolger van de veemarkt op en rond het Kardinaal van Rossumplein. In het restaurant zaten hier de veehandelaren na de onderhandelingen –handje klap- over koeien, kalveren en paarden. Vanaf 2001 is het geen veemarkt meer. Na een jarenlange restauratie en verbouwing is het geheel nu een evenementencentrum. De glas-in-lood ramen geven een fraai tijdsbeeld van het boerenleven in de jaren ’30. Alle ramen zijn geschonken door particulieren en organisaties. Onder deze de Stieren- en geitenfokvereniging Orthen, het Bosch Gemengd Koor, de Nederlandse Bond van Veehandelaren en Piet de Gruijter. In totaal zijn er 14 ramen die allemaal gerestaureerd zijn. We zien taferelen als Kudde schapen binnen omheining, Paard met koeien, Kaasfabriek, Looivat en Handje klap. Onbekend is wat de ramen oorspronkelijk gekost hebben. Wel bekend zijn enkele glazeniers en ontwerpers. André Verhorst is mogelijk een van de bekendste ontwerpers: hij was 35 jaar directeur van de School voor Techniek en Ambacht. Zijn ontwerpen zijn uitgevoerd door glazenier Toon Bergen. In het jongste nummer van Bossche Bladen staat een uitgebreid artikel over de ramen van Ed Hupkens. Het is verkrijgbaar bij het Stadsarchief. Tot slot bedanken we alle rondleiders voor alle moeite en inspanning. Op naar Open Monumentendag 26 in 2012! Foto’s: Ellie de Vries

16

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

In 1815 nemen de Europese grootmachten een besluit over het gebied van de Nederlandse staat. Nederland moet een sterke bufferstaat worden ten noorden van Frankrijk. Ons land wordt zo groot als de huidige Benelux. Vanaf 1814 regeert Koning Willem I. Hij is, net als zijn Europese collega’s een dictatoriaal vorst. Willem I laat wegen en kanalen aanleggen. Onze Zuid-Willemsvaart stamt uit die tijd. Ook voor andere zaken geeft de koning veel geld uit. Het beroepsleger dat in 1830 tien dagen tegen België vecht, wordt na die veldtocht niet ontbonden. ’s-Hertogenbosch blijft in staat van beleg. Op alle uitgaven die in opdracht van de koning worden gedaan, is geen enkele controle. En zo gaat Nederland bijna failliet. In 1840 wordt een wet aangenomen die de macht van de koning aanzienlijk beperkt. Koning Willem I trekt zich in 1843 gedesillusioneerd terug. Dat zijn de landelijke ontwikkelingen, maar hoe ging het in onze stad? Tot aan het eind van de 18de eeuw had het stadsbestuur zijn taken uitgevoerd in overleg met belangrijke andere organisaties. Denk daarbij aan de Godshuizen, de gilden en de blokken (wijken). Zij vormden als het ware een tussenlaag tussen stadsbestuur en burgers en zetten zich in voor de belangen van burgers. De blokken zijn tijdens de Franse periode opgeheven, de invloed van de godshuizen op het stadsbestuur is grotendeels verdwenen. In 1818 zijn de gilden, in opdracht van Willem I, definitief afgeschaft. Zij belemmerden de vrije handel. Nu moet het stadsbestuur rechtstreeks contact onderhouden met de burgers. In de vorige aflevering van deze serie bleek al, dat het stadsbestuur uitermate terughoudend is en een minimum aantal taken uitvoert. Zij opereert slechts ‘als blotelyk administratief lichaam’. De poorters De poorters (burgers) van ’s-Hertogenbosch hebben tal van rechten, zoals vrijstelling van poortgeld (belasting die geheven wordt als je de stad binnen gaat), het recht bepaalde beroepen uit te oefenen en gekozen te worden tot schepen. Bossche poorters hadden tolvrijdom voor handel op de Maas, zij mochten vrij hout kappen in het bos van de hertog en zij konden in een andere stad niet gearresteerd worden voor enig misdrijf. Die poorterrechten zijn een belangrijk privilege. Dominee Stephanus Hanewinckel schrijft rond 1800 in zijn brieven: “In Den Dungen worden zeer veel kinderen uit andere dorpen gedoopt, omdat ze dan worden aangemerkt als geboren Bosschenaren en dus alle voorrechten daarvan genieten.”


meente (5) slot

Koning Willem I.

Dominee S. Hanewinckel. Beeld van Thorbecke in Den Haag.

Onder de nieuwe grondwet worden de burgers van deze voorrechten beroofd. Om enige invloed te hebben op het stadsbestuur, is nu een zekere mate van welstand vereist. Alleen mensen met bezittingen en een onafhankelijk beroep krijgen stemrecht. Iedereen zonder bezit, hieronder vallen ook alle vrouwen en alle bedienden, wordt uitgesloten. De grootte van het bezit, als voorwaarde om te mogen stemmen, wordt steeds hoger. In 1798 hebben 1600 Bossche mannen stemrecht. In 1845 is de bevolking van de stad gegroeid van 13.000 naar 21.000 zielen. Maar toch hebben in dat jaar slechts 1109 Bossche mannen stemrecht. Of dat een goed stadsbestuur oplevert? De eerder genoemde dominee Hanewinckel schrijft: “De inwoners van de Meierij zijn niet in staat hun eigen volksvertegenwoordigers te kiezen, want ze letten maar op drie dingen: De kandidaat moet goed kunnen zwetsen, hij moet vooral veel praten over de verbeteringen die er zullen komen als hij eenmaal in het bestuur zit, en hij moet natuurlijk rooms zijn.” Die opmerking geldt mogelijk ook voor de Bosschenaren. Opnieuw politieke onrust De schatkist van het rijk is in 1840 bijna leeg; ook ’s-Hertogenbosch is een arme stad geworden. De staat van beleg, die na de 10-daagse veldtocht in 1830 is ingesteld, blijft tot 1839 van kracht. De stad en haar burgers worden daardoor op extra kosten gejaagd. De netto inkomsten bedragen tussen 1835 en 1855 ongeveer 110.000 gulden. En een groot gedeelte van dat geld, bijna een kwart, is nodig voor rente en aflossing van leningen die het stadsbestuur eerder gesloten heeft om tekorten te dekken. Die inkomsten worden vooral verkregen door extra opcenten op de accijnzen die het rijk heft. Die belasting wordt vooral geheven op dagelijkse voedingsmiddelen. Dat betekent dat de gewone mensen de zwaarste lasten dragen. Door het verblijf van zoveel soldaten in de stad verslechtert ook het leefklimaat. De tekorten groeien en in 1842 ontstaat opnieuw politieke onrust. Waar ligt het aan, vragen de burgers zich af, dat de inkomsten van de stad zo hard achteruit gaan en dat de voorzieningen in de stad zo achterblijven? Ligt dat aan de achteloosheid van de Bossche belastingdienst? Aan het drankgebruik van één van de ambtenaren? Of moet men de oorzaak zoeken in het vertrek, in 1839, van een deel van het garnizoen van ’s-Hertogenbosch? Het stadsbestuur stelt accijnsverhoging voor, waarbij de accijns op alcoholische dranken werd ontzien! De jeneverstokers hebben hun invloed goed gebruikt. De onrust is met zo’n maatregel natuurlijk niet voorbij.

Marjan Vonk In 1848 plakken twee jonge mannen, Petrus de Somer en Jacobus Gerards, die bij drukkerij De Rooy werken, affiches aan met een protest tegen de hoge accijns op meel, zout en vlees, en op de slaperige burgemeester. Zij doen een oproep aan de burgers om zich ’s nachts om 1 uur op de Markt te verzamelen. De slaperige burgemeester, mr. A.G. Verheijen, wordt wakker en laat ogenblikkelijk de politie en het resterende garnizoen in staat van paraatheid brengen. Het opstootje wordt gebagatelliseerd als het werk van ‘eenige kwaadwilligen’. Een nieuwe gemeentewet De onrust leeft in het hele land en leidt tot herbezinning op ons staatsbestel. De politicus Thorbecke ontwerpt een nieuwe grondwet met nog minder macht voor de koning. Daarop volgt in 1851 een wet die het bestuur van de lokale overheid regelt. De stadsregering heeft voorgoed afgedaan. Het laatste privilege van de stad: het heffen van poortgeld, vervalt. Nederland wordt opgedeeld in gemeenten; daarmee verdwijnt het verschil tussen stad en platteland op

bestuurlijk niveau. Uitgangspunt van de gemeentewet is dat een door het volk gekozen gemeenteraad als hoogste orgaan voor het gemeentelijk grondgebied verordeningen vaststelt en via de begroting middelen beschikbaar stelt. Burgemeester en wethouders zijn het dagelijks bestuur, dat belast is met de huishouding van de gemeente en het uitvoeren van wetten. In de loop van de volgende jaren gaat de kiesdrempel steeds verder omlaag. Tenslotte kunnen alle volwassen mannen in 1917 en alle volwassen vrouwen in 1919 hun stem uitbrengen. De gemeentewet van Thorbecke wordt pas in 1994 herzien. Bronnen: De brieven van de predikant Stephanus Hanewinckel, gepubliceerd op een weblog van het Brabants Historisch Informatie Centrum. Kijk op www. stephanushanewinckel.nl. M. Duijvendak en M. Prak: Revolutie op revolutie in ’s-Hertogenbosch, de geschiedenis van een Brabantse stad, 1997

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

17


W

Werkgroep Jeroen Bosch Eric Overdijk

Bij toeval kwam de redactie erachter dat de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch een tot nu toe ‘ingeslapen’ werkgroep rijk is. Aangezien de werkgroep uit haar slaap ontwaakt is, stellen we deze graag aan u voor.

V.l.n.r.: Henk Janssens, Eric Overdijk, Margot Scheepens, Ruud Bokeloh en Theo van Dinther.

In 2001 vond in onze stad een eerste Jeroen Bosch Jaar plaats – de zeer succesvolle Jeroen Bosch -tentoonstelling op initiatief van Ton Frencken in 1967 (267.000 bezoekers !) – niet meegerekend. De Kring besloot hier ook aan mee te werken en zo werd in 2000 een werkgroep Jeroen Bosch in het leven geroepen om een speciale Jeroen Bosch wandeling in onze stad uit te zetten. Ine van de Werf (stadsgids), Wicks van Mulken (ouddocente geschiedenis), Ruud Bokeloh (schipper-gids), Henny Molhuijsen, Mieke Blankert, José Leenders en Eric Overdijk waren de eerste leden. Tot de Jeroen Bosch-gidsen van het eerste uur behoorden: Kok de Bekker, Ine de Bresser, Theo van Dinther, Joke van Gulik, Bep van Rooij, Harry Soors, Peter van Spaandonk, Ton Vogel en Ine van de Werf. Wandeling Allereerst werd, in nauw overleg met Henny, een route bedacht. Ine bezocht vervolgens winkeliers langs de route met het verzoek toepasselijke kopieën van Bosch’ werken in de etalages op te hangen, bijvoorbeeld in een brillenzaak een Jeroen Bosch-figuurtje met bril. Dankzij de medewerking van Koos Vos, verbonden aan Hartje ’s-Hertogenbosch is dat een succes geworden. Wicks maakte een lesbrief voor de leerlingen van de basisschool en de brugklassen van de middelbare scholen, Ruud ontwierp kleurplaten voor kinderen die meededen aan de vaarroute op de Binnendieze, Henny zorgde voor de toepasselijke know-how en José hield zich bezig met PR–zaken. We werkten samen met Ankie Til, Stichting Bosse Nova en projectleidster Jeroen Bosch-jaar 2001, Jan van Laarhoven, toenmalig directeur Noordbrabants Museum, Nort Lammers, voorzitter Stichting Jeroen Bosch Atelier: eigenaar van foto’s van schilderijen van Bosch op ware grootte. Ook werden contacten gelegd met Dick Heesen, toenmalige eigenaar Jeroen Boschgobelins, die nu in het Jheronimus Bosch Art center hangen en met Ton Frencken, die een Jeroen Bosch Centrum voor ogen had. Tijdens de wandeling werd onder meer een bezoek gebracht aan de kelder van ‘t Root Cruys – voormalig woonhuis van Bosch – aan de Markt 61. De kelder is in vrijwel originele staat; helaas verviel dit zeer interessante onderdeel na 2001...

18

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

In het voorjaar van 2001 werd door het kerkbestuur van de Sint-Jan toestemming verleend om op 100 meter schutting aaan de noordzijde van de Sint-Jan, langs de Jeroen Bosch-route, platen met voorstellingen uit Bosch` werken te plaatsen. Op verzoek van de Kring werden die schilderingen door docenten Henk van der Heijden en Olav Koolen van de Muzerije uitgevoerd; onze Jeroen Bosch-gidsen konden zo tijdens de wandeling hun verhaal met beelden illustreren... Langs de Binnendieze werden in het kader van Floating Time III door de gemeente keramieksculpturen geplaatst, die door binnen- en buitenlandse kunstenaars waren gemaakt; overigens ge- schiedde dit buiten medewerking en verantwoording van onze werkgroep. Opnieuw actief Voorjaar 2001 zat ons werk erop en werd de werkgroep – tijdelijk – opgeheven, met dien verstande dat de leden op de achtergrond de Jeroen Boschwandeling kwalitatief zouden blijven begeleiden en alert zouden blijven op eventuele nieuwe ontwikkelingen in de stad. In 2002 werd de werkgroep weer actief. Ze werd ingeschakeld bij de invulling van de permanente tentoonstelling De Wereld van Bosch in het Noordbrabants Museum. Door Jan van Laarhoven werd voor onze gidsen een speciale Jeroen Boschcursus georganiseerd en besloten werd om met ingang van 2003 een bezoek het Noordbrabants Museum als vast item in de wandeling op te nemen. In 2007 werd het Jheronimus Bosch Art Center ( JBAC) geopend en werd de Jeroen Bosch Vaarroute ingesteld, waarbij werd samengewerkt met Jo Timmermans, toenmalig voorzitter van de Kring en eigenaar van het JBAC en Lian Duif namens de gemeente. Vooraf werd


een bezoek aan Amsterdam gebracht ( Jo Timmermans, Lian Duif, Henk Janssens en Eric Overdijk), waar -onder de Waag!- door Paul Spies van Bureau D’Arts een beamerpresentatie plaatsvond, die tijdens de Jeroen Bosch-vaarroute zou kunnen worden vertoond. De presentatie en een bezoek aan het JBAC werden als vaste items in de Jeroen Bosch-vaarroute opgenomen. In 2010-11 vonden diverse aanpassingen plaats aan de Jeroen Bosch-wandeling. Het Noordbrabants Museum zou tot eind 2012 dichtgaan in verband met de ingrijpende verbouwing vanwege het samengaan met Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch. De restauratie van de Sint-Jan was gereed, waardoor de platen en de schutting moesten worden verwijderd.

Opgenomen werden korte bezoeken aan het Zwanenbroedershuis, waar Jeroen immers lid van was en het Sint-Jans Museum De Bouwloods, waar onder meer nog een vijftal originele luchtboogbeeldjes uit Bosch’ tijd te zien zijn. Een –facultatief– bezoek aan de Jeroen Bosch Tuin met bezichtiging van een fresco à la Bosch door eindejaarsstudenten van de opleiding Oude Schildertechnieken in onze stad is ook mogelijk. Betere vaartocht? De schipper-gidsen klagen al jaren over de slechte aankleding van de Jeroen Bosch-vaarroute. Aan de hand van het ‘gebodene’ kunnen zij hun verhaal over onze wereldberoemde stadgenoot niet goed vertellen, hoe goed zij onlangs ook zijn ‘bijgeschoold’ door Thomas Vriens van het JBAC...

Voor een betere aankleding van de route van de Jeroen Bosch-vaartocht is door de werkgroep Binnendieze met de gemeente overleg gevoerd over herplaatsing van de platen van de schutting van de Sint-Jan naar een saaie muur van de voormalige wasserij van het Ziekenhuis Johannes de Deo aan de Groote Stroom. De eigenaar Brabant Wonen verleende hiervoor – onder voorwaarden– in principe toestemming. Door de gemeente werd helaas afwijzend beslist met als voornaamste argument: de grootte van de platen. Om deze niet op de ‘schroothoop’ te doen belanden werden deze tenslotte geschonken aan het JBAC, die daarvoor een passende bestemming had. De gemeente sloot een “meer aangepaste” oplossing voor de saaie muur overigens niet uit...

Slot De werkgroep gaat in de toekomst overleggen met de ‘waterleiding’ van de Binnendieze en andere betrokken partijen om de kwaliteit van de Jeroen Bosch–vaarroute voor nu en in de toekomst te kunnen waarborgen; in de aanloop naar en in het Jeroen Bosch Jaar 2016 moet de Kring immers kunnen scoren! Momenteel zitten in onze werkgroep: Theo van Dinther (stadsgids en secretaris), Margot Scheepens (stadsgids), Henk Janssens (schipper-gids), Ruud Bokeloh (schipper-gids) en Eric Overdijk (voorzitter). Er zijn nu twaalf stadsgidsen met als specialiteit Jeroen Bosch. Foto’s: Ellie de Vries

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

19


A

Archeologische vondsten Sint-Jansbolw Op 22 augustus 2011 zijn archeologen van BAAC (Bouwhistorie, Archeologie, Architectuurhistorie, Cultuurhistorie) in opdracht van de afdeling BAM (Bouwhistorie, Archeologie, Monumenten) van de gemeente ’s-Hertogenbosch begonnen met onderzoek naar resten van het voormalige bolwerk Sint-Jan. Het archeologisch onderzoek valt samen met de sanering van het terrein en gaat vooraf aan de bouw in 2013-14 van het Informatiecentrum Vestingwerken Bolwerk SintJan. In het kader van het restauratieproject Vestingmuren worden de flankmuren deels gereconstrueerd en wordt de middeleeuwse stadsmuur gerestaureerd.

Met veldkeien gevormd pleintje voor de stadspoort, aangelegd rond 1530.

Bestrating in de poortdoorgang, met op de voorgrond een zoei.

20

Ter hoogte van de Sint-Jansstraat bevond zich in de stadsmuur de 14de-eeuwse Koepoort, de toegangsen uitvalspoort van ’s-Hertogenbosch van en naar Vlijmen. Een poort was een kwetsbaar punt in de verdediging van een stad. Daarom werd in 1528 het Sint-Jansbolwerk aangelegd, een driehoekig verdedigingswerk met aan de kopse kant een nieuwe stadspoort: de Sint-Janspoort. Stadsarcheoloog Ronald van Genabeek: “Waarschijnlijk was het in het begin een open bolwerk met bestrating en is het later van aarden wallen voorzien.” In 1597 werden de oude Koepoort en de Sint-Janspoort buiten werking gesteld. Er werd een nieuwe Sint-Janspoort aangelegd ten zuiden van de oude poort. Hiervoor werden doorgangen gegraven in de oude stadsmuur en in de schuine flank van het bolwerk. Beide doorgangen werden met elkaar verbonden door een muur, zodat een soort gang ontstond, die schuin lag ten opzichte van de poort. Hiermee voorkwam men dat vijandelijke troepen kogels dwars door de poort naar binnen konden schieten. De stadspoort bestond aan de stadszijde uit een stenen boog, gebouwd in de stadsmuur. Enkele meters verderop richting de Dommel, bevond zich nog een stenen boog, die veel smaller was. Daartussen was de overdekte doorgang, die nog geen twee meter breed was. Voor (boeren)karren en rijtuigen was het een

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

heel gemanoeuvreer om de stad binnen te komen of uit te gaan. Vanaf de buitenste doorgang liep een weggetje schuin naar beneden, naar een houten brug over de Dommel. De stadspoort werd diverse malen verbouwd, onder andere in 1640 en 1818. Bij deze verbouwingen werden de poort en de zijmuren van de verbindingsgang vernieuwd. Ook kwam het straatniveau wat hoger te liggen. De plek van de SintJanspoort zelf is niet meer aanwezig. Deze lag midden in de huidige Stadsdommel, die bij de kanalisatie (verbreding en uitdieping) van de Dommel in 1890 geheel werd weggegraven. Poortwachtershuisje Naast de doorgangen werden na de eerste opgravingweek geheel onverwacht de funderingen van een klein gebouw aangetroffen. De archeologen waren hierover blij verrast. Archeoloog Eddie Nijhof: “Mogelijk deed het gebouwtje dienst om de poortwachter te huisvesten. Binnen het bouwwerk was nog een stuk van de bakstenen vloer bewaard gebleven.” Het huisje was – aan de buitenkant – tegen de stadsmuur aangebouwd. Het is niet bekend hoe lang het precies heeft gefunctioneerd. Bij de ontmanteling van de vestingwerken eind 19de eeuw was het er in ieder geval niet meer. Tijdens het archeologisch onderzoek zijn naast de 13deeeuwse stadsmuur en het poortwachtershuisje ook de funderingen van verschillende fasen (14de, 16de, 17de en 18de eeuw) van de poort tevoorschijn gekomen. Bijzonder is de vondst van een natuurstenen hoekblok, dat ervoor moest zorgen dat de doorgang door de stadsmuur niet te veel beschadigd raakte door de vele karren die de smalle poort passeerden. Ook de


werk Ed Hupkens

buitenkant van het bolwerk was ter hoogte van de waterlijn bekleed met grote, natuurstenen blokken. In de poortdoorgang zijn resten van bestratingen en een

Resten van het poortwachtershuisje.

goot (een zoei) aangetroffen, die moesten zorgen dat de doorgang goed droog en begaanbaar bleef. Onder de zandvlakte van het bolwerk, aangelegd in de zestiende eeuw en waarop ook het poortwachtershuisje stond, bevindt zich nog de tweede stadsmuur (eind 13de eeuw). 3D Archeologie Archeologen hebben er weken over gedaan om het hele Sint-Jansbolwerk met de vele middeleeuwse muurresten en stukken bestrating in te meten en op papier te

krijgen. Begin oktober 2011 kregen de Bossche bedrijven PelserHartman en BAAC het in één ochtend voor elkaar. Met behulp van een camera op een 30 meter hoge telescopische paal en een laserscanner (goed voor miljoenen exacte meetpunten) werden elke muur, elke steen en elk hoogteverschil op de millimeter nauwkeurig digitaal vastgelegd. Hiermee werd de gehele archeologische opgraving driedimensionaal in kaart gebracht met een combinatie van laser- en speciale fototechnieken. Dit nieuwe product wordt 3D Archeologie genoemd; PelserHartman ontwikkelt het samen met BAAC. Het systeem is eerst met succes in België uitgetest. In Nederland had ’s-Hertogenbosch op 4 oktober 2011 de primeur. Bouwstudio PelserHartman bracht al eerder razendsnel en heel precies bestaande gebouwen met 3D-technieken in kaart. In onze stad is dat gedaan met het Kruithuis en het Noordbrabants Museum. Het idee om ook archeologische vindplaatsen op die manier uiterst nauwkeurig in kaart te brengen, is pas onlangs ontstaan. Voor archeologisch onderzoek is de methode erg handig, het scheelt veel tijd voor onderzoekers. Op deze manier kunnen archeologische vondsten tevens veel gemakkelijker zichtbaar worden gemaakt voor het geïnteresseerde publiek. Archeocrypte Op het Sint-Jansbolwerk start in 2013 de bouw van een nieuw informatiecentrum. “Mede op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek zal het bouwplan verder worden uitgewerkt,” aldus Ronald van Genabeek. Men denkt aan een overdekte pleisterplaats met daarin ruimte voor een leer/ werkbedrijf voor de horeca, een informatiepunt over de cultuurhistorie van de stad en een verkooppunt voor toeristische producten en diensten. In het plan is opgenomen dat het poortwachtershuisje zichtbaar blijft in het informatiecentrum, Eddie Nijhof spreekt overigens liever van een archeocrypte. Ook de 13deeeuwse stadsmuur zal in het zicht blijven. Eind dit jaar start de bestemmingsprocedure. In 2014 moet het nieuwe informatiecentrum met archeocrypte worden opgeleverd. Er bovenop komt een klein park. Het ontwerp kost bijna vier miljoen euro. Door subsidies (onder meer van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) blijven de kosten voor de gemeente beperkt. Doelstelling van het project is het opnieuw beleefbaar maken van een stadsentree van de stad. Hiermee zal de restauratie van de westzijde van de Bossche vestingwerken zijn voltooid. Foto’s: Ed Hupkens

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

21


V

Vrijwilligersdag Foto’s: Ellie de Vries

22

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6


KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

23


B

Beeld van Christoffel Geert Donkers

KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van

Bij de ingang (centrumzijde) van de tunnel onder het station van ’s-Hertogenbosch staat op een hoge sokkel een fors beeld. Het beeld stelt Christoffel of Christofoor voor. Op 30 juni 1960 werd het beeld door burgemeester Loeff onthuld, ongeveer vier jaar nadat de expansie van de stad naar het westen was ingezet. De plek, het station, was goed gekozen. Christoffel was namelijk de patroon van de reizigers.

Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Nik de Vries (voorzitter), Michele van den Heuvel, Ed Hupkens, Jan Korsten, Gerard ter

De legende van Christoffel ontstond in het Donaugebied in de 12de eeuw. Christoffel was volgens het verhaal een reusachtig figuur. Hij wilde de sterkste man van het land dienen. Zijn eerste patroon was een koning. De koning was echter bang voor de duivel. Christoffel verliet de koning daarom om de duivel te dienen. Hij zag dat satan beefde voor het kruis. Sinds die tijd diende hij Christus: hij droeg armen en zwakken over een rivier. Op een dag meldde zich een kind om overgezet te worden. Tijdens de tocht werd het kind almaar zwaarder. Aan de overkant bleek het kind Christus te zijn.

Steege, Ellie de Vries (fotografie) en Johan Strang (bestuur). Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvrienden.nl Druk: Opmeer drukkerij bv, Den Haag

Beeld van Christoffel bij station.

Vanaf de 13de eeuw werd Christoffel uitgebeeld als een reus met een kind op de schouder en een grote stok in de hand. Soms was die stok zo groot als een boom. De devotie tot de heilige werd gaandeweg uitgebreid. In het volksgeloof werd Christoffel ook de patroon tegen een onvoorziene dood. Zijn beeltenis werd vaak aangebracht bij de uitgang van de kerk. Bij het verlaten van de kerk werden de gelovigen bij het zien van het beeld van Christoffel behoed voor een onvoorziene dood. In de Middeleeuwen was Christoffel bovendien een van de heiligen die bij het uitbreken van de pest aangeroepen werd. De geschiedenis van Christoffel is grotendeels gebaseerd op een legende. De viering van het feest van Christoffel is daarom al enige tijd niet meer verplicht. Het Christoffelbeeld bij het station is een autonoom beeld en een voorbeeld van naoorlogse sculptuur. Het is een figuratief beeld waarin de vormen gestileerd zijn. De maker van het beeld is de beeldhouwer Piet Esser (1914-2004). Hij was leerling van professor Jan Bronner, voltooide zijn opleiding in Zagreb en werd in 1947 verrassend Bronners opvolger aan de Rijksacademie in Amsterdam. Hij was 32 jaar hoogleraar en ging in 1979 met emeritaat. In 1985 vestigde hij zich in Frankrijk. Hij vervaardigde portretten en enkele grote monumenten, zoals het Troelstramonument in Den Haag. Zijn beeld van Christoffel was voor die tijd qua vormgeving modern, maar in de iconografie traditioneel: een reus met een kind op de schouder en een grote stok in de hand.

Oplage 2.550 stuks Niets uit een editie mag worden gekopieerd of elders gepubliceerd zonder uitdrukkelijke toestemming van Kring Vrienden en de redactie; dit geldt ook voor het in enige vorm elektronisch beschikbaar stellen. De redactie heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.

Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvrienden.nl Internet: www.kringvrienden.nl Betalingen: ING Bank 3119716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 17,50 Kringhuis en Kringbalie

Na de bouw van het nieuwe station en de herinrichting van de omgeving is het beeld teruggeplaatst bij de ingang van de tunnel. Jammer is dat het zicht op het beeld een groot deel van het jaar wordt belemmerd door de bladeren van een flinke boom. Bron: Bossche Encyclopedie, J. Timmers Christelijke symboliek en iconografie, L. Heyting(red) V.P.S. Esser. Foto: Ellie de Vries

24

KringNieuws november 2011, jaargang 37 nummer 6

Parade 12 Telefoon 073 - 613 50 98 Telefax

073 - 614 60 21

Maandag gesloten, Di. tot en met za. van 10.00 - 17.00 uur, zon- en feestdagen van 11.00 - 17.00 uur.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.