Kring Nieuws uitgave van kring
vrienden van ’s‑Hertogenbosch
Jaargang 34 nummer 5 september 2008
Voorwoord
2
Religieus erfgoed Rosmalen: Sint-Lambertuskerk 2 Heiligen op het spoor
4
Ton van de Mortel
7
Korte berichten
7
Bouwstijlen: Art NouveauJugendstil 8 Gildedag Rosmalen
9
Korte berichten
9
Bijscholing 10 Een Bossche oorlogsgeschiedenis 10 Gewoon de jaren ’40
12
Korte berichten
12
IVC 47
13
Bewakers van het Bossche culturele erfgoed (1)
14
Donken en Dieze
16
De Poort van Diepen
16
Jaarboek van een bouwpastoor (4) 18 Gedenkteken compleet
20
Heilig Hartbeeld
ingezegend
V R Voorwoord
Religieus erfgoed
Nik de Vries
’s-Hertogenbosch is een stad die bruist. Het is een cliché van jewelste, maar het is wel waar. Vooral augustus en september laten een veelheid van diverse activiteiten zien. Er is zo veel te doen in de stad dat een blad als KringNieuws dat allemaal niet kan beschrijven. En dat willen we ook niet. We willen een gevarieerd blad maken met voor alle leden van de Kring wel iets wat hen interesseert.
We hebben tot nu toe al veel aandacht geschonken aan 2008 als jaar van het religieus erfgoed en we gaan daar gewoon mee door. Voor ons houdt dit thema niet op per 1 januari 2009. Als zich belangwekkende ontwikkelingen voordoen, willen we die signaleren. Er is al zo veel verdwenen uit de stad – niet alleen op religieus terrein – en wat weg is, komt niet terug. Zouden we in onze tijd opnieuw de keuzes maken die eertijds leidden tot het slopen van de SintPieter, de Leonardus, de Antoniuskerk? Zouden de fabriek van De Gruyter en de kweekschool aan de Sint Josephstraat nu wel zijn behouden en verbouwd zijn tot luxe appartementen? Zou de Pijp nu een toeristische attractie zijn geworden, zoals gelukkig wel gebeurd is met de Uilenburg? Of zouden we niets geleerd hebben van het verleden en gewoon doorgegaan zijn met slopen. De oude fabriek bij de Citadel gaat tegen de vlakte. Waarom kan die niet verbouwd worden tot een prima plek voor de roeivereniging? Of denk ik nu te naïef? Nee, ik ben niet iemand die alleen verwijlt in het verleden, ik sta met beide benen in 2008 en heb oog voor het goede en mooie van deze tijd, ook op het gebied van architectuur. Ik vind het Paleiskwartier schitterend, de kastelen bij Engelen een vondst en ook de Arena vind ik mooi en passend. Maar waarom zouden we het erfgoed dan weggooien? Het kan toch niet zo zijn dat we in de toekomst alleen nog maar plaatjes hebben van bepaalde bouwperioden…? Enfin, we hebben weer een afwisselend nummer voor u gemaakt. Het belangrijkste nieuws lijkt me de start van een serie over de werkgroepen van de Kring. Veel van die werkgroepen lijken een verborgen bestaan te leiden voor de leden. Omdat ze een van de belangrijke kernen van de Kring vormen, gaan we ze stuk voor stuk aan u voorstellen. Dan weet u straks dat de Kring nog meer is dan organisator van wandelingen en vaartochten. En wie weet, voelt u zich aangetrokken door het werk van deze of gene werkgroep.
Foto voorkant: Ellie de Vries
2
Mocht u zelf uw ei in de vorm van een artikel kwijt willen, dan kan dat via het mailadres van de redactie. We hebben er altijd graag een of meer illustraties bij en die kunt u afgeven bij het Kringhuis in het Lombardje. De uiterste inleverdatum voor het novembernummer is 24 oktober.
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
29 maart tot 1 mei 2008
De Tijdreiziger, een initiatief van de gemeentelijke werkgroep Stedelijke Historische Presentatie, die zich inzet voor het dichter bij het publiek brengen van de cultuurhistorie van de gemeente ’s-Hertogenbosch, koos voor het jaar 2008 als thema: Religieus Erfgoed. Naar aanleiding daarvan heeft Antoine de Visser, betrokken bij de Sint-Lambertuskerk te Rosmalen, het voortouw genomen om, samen met Arnold de Veer, lid van de Heemkundekring Rosmalen, dit thema gestalte te geven in Rosmalen. In overleg met Rob van de Laar, coördinator van De Tijdreiziger, werd gekozen voor de maand april 2008. Overleg Om het geheel gestalte te kunnen geven zijn er drie bijeenkomsten gehouden, waarbij steeds diverse verenigingen (Heemkundekring Rosmalen; Gilde St. Catharina-St. Joris), werkgroepen ( Jongerenpastoraat, Avondwake, Gezinsviering, Rouwverwerking), parochiebestuur, kosters, koren (Herenkoor, Dameskoor, Cantara, Gelegenheidskoor, Kinderkoor) en individuele mensen uitgenodigd zijn. Zo ontstond een plan van opzet, dat leidde tot invulling van een activiteitenplan. Hiervoor was nodig dat er prikborden en vitrines geplaatst zouden worden in de kerk. Er werd daarvoor verlof gevraagd aan het parochiebestuur, dat daarmee akkoord ging, mits het niet hinderlijk of storend zou zijn voor de vieringen. Uitvoering De Heemkundekring zorgde dat deze prikborden, vitrines, een aantal maquettes (Lambertuskerk, schuurkerk, pastorie) en ander religieus materiaal uit hun bezit naar de kerk gebracht werden. Het Gilde kwam met enige vaandels, schilderijen, gildezilver, foto’s en ander materiaal binnen. A. Geerts (koster) en A. de Visser brachten korte teksten aan bij diverse religieuze voorwerpen en afbeeldingen. Verder werd historisch materiaal (foto’s, teksten, tekeningen) over de Lambertuskerk, dat een beeld gaf over de geschiedenis van de kerk op prikborden bevestigd.
Enige koren maakten op prikborden via foto’s en teksten hun historie en taak in de kerk zichtbaar. T. Kappen ontwikkelde een dvd, waarop hij via foto’s van de vele bijzondere voorwerpen en ornamenten in de kerk met een korte tekst, laat zien hoe rijk de Lambertuskerk is. In de weken vóór de start werden delen hiervan via ROS Kabelkrant al ‘in de kijker’ gezet. Deze dvd is gedurende alle dagen dat de kerk open is geweest ook in de kerk getoond.
Rosmalen: Sint-Lambertuskerk Tekst en foto’s: A.P.L.M. de Visser de Heemkundekring, De Tijdreiziger, de parochie H. Birgitta en bij het wekelijkse overzichtsblad met de parochie-mededelingen. Zij allen plaatsten het ook elke week. Om dit project in de hele gemeente ’s-Hertogenbosch steeds onder de aandacht te brengen, stuurde hij elke week het programma-overzicht met aanleiding en uitleg over De Tijdreiziger en het thema Religieus Erfgoed naar de twee weekbladen, die eveneens in de hele gemeente verspreid worden, De Bossche Omroep en Stadsblad. Helaas vermeldden beide weekbladen zijn artikelen geen enkele keer! Het Brabants Dagblad stuurde een verslaggever en fotograaf. Er werd een mooi artikel met foto geplaatst. Later verscheen nog eens een foto met korte tekst over het ‘Religieus Erfgoed in de Rosmalense Lambertuskerk’ in dezelfde krant. De koren, het Gilde, organisten en kosters waren afwisselend tijdens de openingsdagen en –avonden aanwezig. Via De Tijdreiziger kon bij de gemeente subsidie aangevraagd worden om kosten te kunnen dekken. De Visser stelde in overleg met De Veer een begroting op. Deze werd door de gemeente goedgekeurd. Aan het eind zorgde De Visser dat de verschillende verenigingen, koren en andere mensen die zich voor deze presentatie hadden ingespannen een deel hiervan ontvingen. Een overzicht van gemaakte kosten en giften maakte hij op en bezorgde dat, samen met ondertekende ‘bewijzen van ontvangst’, bij R. van de Laar. Deze zal voor de verdere afwikkeling zorg dragen. P.R. R. van de Laar zorgde dat een cameraman en een interviewer van Boschtion naar Rosmalen kwamen om opnames te maken in en om de Lambertuskerk, bedoeld voor een uitzending, die vlak vóór de opening, het hele weekend door, om het uur herhaald werd. Zo kon men in heel de gemeente ’s-Hertogenbosch een voorproefje krijgen welke bijzonderheden op het gebied van het Religieus Erfgoed Rosmalen bezit. De Visser nodigde de 12 plaatselijke basisscholen en het Rodenborch College uit om de kerk in april te komen bezoeken; zo ook de zorginstellingen Mariaoord, Annenborch en De Herven. Eveneens werd de Ouderenvereniging Hevo uitgenodigd. Daarnaast bezorgde hij vooraf een algemeen artikel en ook elke week een programma-overzicht bij het weekblad Rosbode, ROS-Kabelkrant, de website van
Evaluatie De Visser was zeer tevreden over de inzet en het enthousiasme van alle mensen, die hun schouders onder dit project hebben gezet. Alle betrokkenen vonden dat het thema goed tot zijn recht is gekomen. Diverse bezoekers merkten op dat er in de Lambertuskerk te Rosmalen veel meer te zien is dan zij voorheen gedacht hadden. Het kerkgebouw is voor hen nog veel meer gaan leven en van betekenis geworden dan tevoren! Er is in de 5 weken dat men de kerk kon bezoeken getracht veel bekendheid aan het thema te geven. Gedurende 19 dagen (10 middagen en 9 avonden) in de maand april is de Lambertuskerk open geweest. Gedurende die tijd heeft een flink aantal personen hun bijdrage geleverd aan dit project. Zij deden dat met groot enthousiasme en toewijding. Voor De Visser is duidelijk dat de Lambertuskerk in Rosmalen bij velen een warm plekje in hun hart heeft. Tijdens de evaluatiebijeenkomst was het algemeen gevoelen, dat ieder van de medewerkenden ook in de toekomst het Religieus Erfgoed in wil blijven promoten. Dank in ieder geval aan al degenen die zich, op wat voor manier dan ook, hebben ingezet om, vanaf de Opening met een Taizéviering op 29 maart tot en met de sluiting op 1 mei met een Eucharistieviering, gewerkt hebben om het tot een geslaagd project te doen worden. Maar ook aan de mensen, die vooraf en daarna hebben gewerkt aan de opbouw en het weer terugbrengen van allerlei voorwerpen naar de plek, waar het normaal behoort te zijn.
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
3
H
Heiligen op het spoor (1) Religieus beeldhouwwerk in ’s-Hertogenbosch
Nog maar enkele generaties geleden, vele lezers hoeven daarvoor maar terug te gaan naar hun eigen jeugdjaren, werd het dagelijks leven mede bepaald door kerkelijke gebruiken. Er werd naar kerkelijke feestdagen toegeleefd en vaak werden kosten noch moeite gespaard om uiting te geven aan het geloof. Vooral bij Rooms-Katholieken werd de bouw en de aankleding van de parochiekerk gedragen door de hele gemeenschap. Voor de vele plechtigheden werd de kerk uitbundig versierd. Talrijke beelden werden in en buiten de kerk geplaatst om de vele heiligen te kunnen eren. De aanwezigheid van heiligenbeelden gaf een beschermend gevoel en maakte het geloof tastbaar. Niet alleen bij kerkgebouwen maar ook bij kloosters, scholen, kerkhoven en herdenkingsmonumenten werd religieus beeldhouwwerk geplaatst. Veel rituelen en religieuze kunstuitingen zijn de afgelopen decennia verloren gegaan. Maar gelukkig is er ook veel bewaard gebleven. 2008 is het jaar van het Religieus Erfgoed en wordt er aandacht gevraagd voor het behoud van het religieus erfgoed dat ons uit het verleden rest. In dit artikel wordt aandacht geschonken aan het religieus beeldhouwwerk dat, nog voor iedereen zichtbaar, in onze stad te vinden is. Daarbij denken we natuurlijk op de eerste plaats aan onze kathedraal, die met recht een religieus prentenboek in steen genoemd mag worden en waar vele steenhouwers uit het heden en het verleden hun bijdrage aan hebben geleverd. Ik richt mijn aandacht echter niet in de eerste plaats op de kathedraal, maar wel op het vele religieuze beeldhouwwerk, dat we overal verspreid in de stad en daarbuiten, nog tegen kunnen komen. Opmerkelijke beelden die iedereen kent, beelden die van boven onze hoofden op ons neerkijken vanaf gevels van kerken, kloosters en woningen. Beelden langs de kant van de weg maar ook van talrijke beschermtegels, die mensen aanbrachten op hun eigen huizen, ter herinnering aan de bescherming die men ondervonden had tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ontstaan van religieus beeldhouwwerk Het plaatsen van beelden is een typisch katholiek gebruik. Protestanten, Joden en Islamieten vermijden de uitbeelding van personen. Joden en Protestanten beroepen zich hierbij op een Bijbeltekst uit Exodus waarin staat dat ‘gij geen godenbeelden zult maken, geen afbeelding van enig wezen boven in de hemel of beneden op aarde’. In de christelijke kerk van de eerste eeuwen is men zeer terughoudend in het maken van beelden, maar na een ‘beeldenstrijd’ waarin voor- en tegenstanders elkaar bestoken met argumenten, accepteert de Kerk uiteindelijk het gebruik en de verering van beelden. Er volgt een grote opbloei van religieuze kunst.
4
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
Tekst en foto’s: Toine Janssen In de Middeleeuwen is het gebruik van beelden algemeen geaccepteerd. Kerken en kloosters worden vrijwel altijd versierd met afbeeldingen van heiligen waarbij Maria, de moeder van Gods Zoon, de meest uitgebeelde heilige wordt. Heiligenbeelden worden niet alleen op religieuze plaatsen zoals kerken, kerkhoven en kloosters gezet maar ook aan gevels van huizen, aan stadspoorten, op pleinen en bij bruggen. In de Bossche kronieken wordt herhaalde malen gesproken over de aanwezigheid van beelden op die plekken. Poorten, bruggen, (gast)huizen en straten krijgen daarbij niet zelden de naam van een heilige. Beeldenstorm maakt een eind aan beeldgebruik In de loop der eeuwen groeit echter de weerzin tegen dit gebruik. De voorgangers van de Reformatie waarschuwen tegen het misbruik van beelden. Het verhindert de rechtstreekse relatie tussen God en de mensen. Daarbij, vinden zij, is de verwijdering van beelden een noodzakelijke maatregel. Tijdens de Beeldenstorm van 1566 wordt door de aanhangers van de Reformatie dan ook drastisch afgerekend met de ‘beeldenpraktijk’ en worden de katholieken beschuldigd van ‘afgoderij’. Bij de bestorming van de Sint-Janskathedraal en de vele kloosterkerken in de stad in augustus en oktober 1566 door de beeldenstormers, wordt veel beeldhouwwerk, dat niet in veiligheid is gebracht, vernield. Ook het openbaar religieus beeldhouwwerk in onze stad moet er aan geloven. Slechts het Middeleeuwse Geefhuisreliëf (nu te zien in het Noordbrabants Museum) en het Weeshuisreliëf van de Cellenbroeders uit 1619 (Triniteitstraat) zijn ons – in zwaar verminkte staat – overgeleverd. Na de verovering van de stad in 1629 door Frederik Hendrik krijgt de Nederduits Gereformeerde Kerk het op kerkelijk gebied voor het zeggen in de stad en verdwijnt het laatst overgebleven openbaar religieus beeldhouwwerk – door de hervormers spottend ‘roomsche poppenkast’ genoemd – uit het stadsbeeld. Alleen de namen van huizen en straten, die een religieuze achtergrond hebben, blijven bestaan. Opmerkelijk is dat in de loop van de 17de eeuw wel gevelstenen toegestaan zijn met een Bijbels thema. Vooral in Amsterdam zijn nog tientallen van die gevelstenen bewaard gebleven, die meestal vergezeld worden van een stichtelijke Bijbeltekst. In ’s-Hertogenbosch kennen we hiervan één voorbeeld. In 1671 wordt de gevel van het huis In de put aan het Eerste Korenstraatje verbouwd in de typisch
Amsterdamse Vingboonsstijl. Boven de deur is een gevelsteen geplaatst met een afbeelding van Jezus en de Samaritaanse vrouw bij de put. Terugkeer van het religieus beeldbouwwerk in het stadsbeeld Pas in de 19de eeuw zien we een voorzichtige terugkeer van religieus beeldhouwwerk in de stad. Op de deels afgesloten binnenplaats van een distilleerderij aan de Lepelstraat wordt in 1825 een levensgroot Mariabeeld – rond die tijd gegoten in cementsteen – gevonden, dat sindsdien een plaatsje krijgt op de binnenplaats en de aandacht trekt van passerende bedevaartgangers, die de historische beeweg gaan en er zelfs een straatje voor om lopen. In 1843 wordt aan de gevel van de nieuwe neo-classicistische Sint-Pieterskerk, Achter de Tolbrug, een beeld geplaatst van de apostel Petrus. Na de sloop van de kerk in 1982 is het beeld, na hersteld te zijn, in de voormalige pastorietuin gezet. Dit betekende nog geen doorbraak. De gevels van de eveneens in die tijd in neoclassicistische stijl gebouwde Sint-Cathrien en Sint-Jacob1 krijgen geen beeldhouwwerk aan de buitenzijde. Pas na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 en onder invloed van de Romantiek met haar hang naar het verleden, komt er meer aandacht voor het herstel van de Sint-Jan en verschijnen er in de stad verschillende werkplaatsen voor religieus beeldhouwwerk. In ’s-Hertogenbosch zijn vele beeldhouwers actief, terwijl verschillende van hen, zoals de beeldhouwers Hendrik van der Geld, de gebroeders Goossens en later Van Bokhoven en Jonkers eigen ateliers openen, waar beeldhouwers, schrijnwerkers en schilders werkzaam zijn. Zij maken beeldhouwwerk voor de talrijke nieuwe kerken, kloosters en scholen die in het bisdom gebouwd worden en voorzien de gevels van een beeld van de patroonheilige. De neogotische gevel van de Sint‑Jozefkerk uit 1859 krijgt in 1872 een beeld van Sint-Jozef, gemaakt door de Bossche beeldhouwer Frans Kuijpers. Hendrik van der Geld maakt op kosten van commissaris Bosch van Drakestein in 1895 het koperen beeld van Johannes de Evangelist, dat op de top van het Zuidertransept van de Sint-Jan geplaatst is, ter herinnering aan het koperen Johannesbeeld dat ooit boven op de vieringtoren heeft gestaan, maar bij de brand van 1584 verloren is gegaan. In datzelfde jaar maakt hij, in opdracht van de Bossche bisschop Wilhelmus van de Ven, een ‘ Sedes Sapientiae’ – Maria Zetel der Wijsheid – voor de gevel van de nieuwe Bisschoppelijke Kweekschool aan de Sint Josephstraat. Dit beeld heeft na de sloop van de school in 1980 een plaatsje gekregen aan de gevel van de Pabo aan de Frans Fransenstraat. Wel vaker wordt een beeld zo gered van de ondergang. Het gevelbeeld van
Carolus Borromeus (uit 1880) dat te zien was aan de gevel van het ziekenhuis aan de Jan Heinsstraat wordt bij de afbraak van het pand door de zusters van de gelijknamige congregatie meegenomen naar de nieuwbouw aan de Hervensebaan, waar het geplaatst wordt bij de ingang van het klooster. In 1913 wordt aan Hendrik van der Geld gevraagd om vier beelden te maken voor de gerestaureerde gevel van de Middeleeuwse Antoniuskapel aan de Hinthamerstraat. Hoewel de kapel al in 1640 is afgebroken sieren de beelden van H. Antonius Abt, Onze Lieve Vrouw, Heilige Genoveva en Maria Magdalena sindsdien de voorgevel. Bij de restauratie van de gevel in 2007 zijn deze beelden vervangen door getrouwe kopieën, gemaakt door de beeldhouwer Ton Mooy. In de boogvelden boven de ramen van de voormalige woning en werkplaats van Hendrik van de Geld aan de Oude Dieze 6 is nog beeldhouwwerk te zien. Het toont wat er in het atelier van Hendrik van der Geld aan religieus werk werd gemaakt: kapitelen, beelden, reliëfs, figuur- en ornamentschilderingen en ontwerpen voor kerkelijk meubilair. Uit het atelier van Jac Goossens is mij – als openbaar beeldhouwwerk – alleen het Onze Lieve Vrouwebeeldje bekend, dat in 1927 na restauratie van de poort boven de Ruissche Poort geplaatst is. Van veel religieus beeldhouwwerk uit het begin van de 20ste eeuw, bijvoorbeeld het Aloysiusbeeld uit 1910 boven de gelijknamige school aan de Sint Josephstraat 16 en het beeld van Sint-Jan uit 1894 boven de voormalige school aan de Torenstraat 6 zijn de makers helaas onbekend gebleven, maar er zal ongetwijfeld veel afkomstig zijn uit de Bossche ateliers. In 1930 werd de Sint-Jacobskerk aan de Hinthamerstraat afgebouwd. De sobere voorgevel werd versierd met acht heiligenbeelden in de stilistische
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
5
H
Beuronerstijl, die uit het atelier van Van BokhovenJonkers kwamen. Boven de boog van het portaal kwam een rijke reliëfversiering met vijf medaillons met vertegenwoordigers van de vijf continenten. Bovenin wordt het Europees continent vertegenwoordigd door een beeltenis van architect Cuypers. Patroonheiligen tegen de gevels bij particulieren Niet alleen kerken en kloosters worden nu voorzien van religieus beeldhouwwerk. Ook aan de gevels van particuliere woonhuizen en werkplaatsen komen heiligenbeelden. Op de hoek van de HinthamerstraatSint Josephstraat wordt in 1901 een pand gebouwd waar in een hoeknis een levensgroot beeld geplaatst is van Sint Joseph werkman, met zaag en werkbank. De bijbehorende winkel kreeg de naam ‘magazijn SintJoseph’. In de nieuwe wijk Het Zand krijgen de gevels van Julianaplein 17, woonhuis van goudsmid Carl Teulings en Van der Does de Willeboissingel 61, waar goudsmid C. Lucassen woonde, respectievelijk in 1909 en 1915 een gevelbeeld van Sint-Eloy (of Sint-Eligius). Deze bisschop is de beschermheilige van de smeden en is uitgebeeld in zijn bisschoppelijk gewaad met een hamer in de hand. Boven de woning van de Bossche schilder Frans Kops aan de Koningsweg 34 is in 1912 een reliëf geplaatst met een afbeelding van Sint-Lucas, patroon van de schilders. De heiligen Cosmas en Damianus worden, in opdrachten van huisarts Mensen, in 1952 uitgebeeld door Jacques de Bresser aan de gevel van het pand Kardinaal van Rossumplein 3. Zij zijn de patroonheiligen van artsen en apothekers.
Interbellum De tijd tussen de beide wereldoorlogen wordt wel de periode van het Rijke Roomse leven genoemd. Katholieken kennen een sterke verbondenheid binnen de eigen zuil en manifesteren dit zelfbewust. De religieuze monumenten die zij oprichten in de stad laten dat ook zien. In 1925 wordt op het Julianaplein het grootse H. Hartmonument van Aloys de Beule, naar ontwerp van Bosschenaar Dorus Hermsen, ingezegend. Verzoeken om dit beeld een prominente
6
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
plek te geven aan de Stationsweg of aan de kop van de haven in de Visstraat konden geen genade vinden in de ogen van het stadsbestuur. In 1939 wordt het beeld verplaatst naar het Emmaplein om de aanleg van de Traverse mogelijk te maken. In 1935 wordt tijdens de Katholiekendagen op de voormalige Veemarkt het metershoge bronzen beeld van Kardinaal van Rossum, naar ontwerp van August Falise, onthuld. Deze Redemptorist was de eerste Nederlander die het tot kardinaal gebracht had sinds het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie. De naam van het plein werd toen gewijzigd. Om pastoor C. Prinsen van de Sint-Jacobsparochie te huldigen bij zijn 40-jarig pastoorsjubileum in 1935, wordt er voor ‘zijn’ kerk een beeld geplaatst van de Goede Herder naar ontwerp van Albert Termote. Het beeld getuigt van oorspronkelijkheid en is heel anders dan het meer traditionele Goede Herderbeeld van Piet Verdonk dat in 1947 aan de Ketsheuvel wordt ingezegend. Om te benadrukken dat Brabant een ‘katholieke’ provincie is, worden er langs de openbare weg in de jaren voor de oorlog, overal kruisbeelden geplaatst. In ’s-Hertogenbosch gebeurt dit in 1939 langs de Vughterweg, op de plaats waar de, door het Bossche Broek doorgetrokken, maar gelukkig nooit gerealiseerde, Prins Bernhardstraat had moeten uitkomen. Het houten kruisbeeld is een ontwerp van de Vughtse kunstenaar Ch. Grips. Noot: 1 De neoclassicistische Sint-Jacob en Sint-Cathrienkerk werden respectievelijk in 1905 en 1916 afgebroken en vervangen door de huidige (kerk)gebouwen. Literatuur: A. Jansen e.a., Arbeyd sere voert tot eere, 1989; W. Adriaanse, 125 heiligenbeelden in de Sint Janskathedraal, 1984; J. van Laarhoven, De beeldtaal van de Christelijke Kunst, 1992; M.B. Grolens-Kos, Beeldhouwkunst in de open lucht, 1988; Van Beers, Beschermtegels op huizen in Loon op Zand; in: Straet en Vaert, 1999; H. Molhuysen, Oe gotte kek daor, 1994; O. Thiers, Verering OLV van Altijddurende Bijstand Redemptoristenkerk ’s-Hertogenbosch, z.j.; H. van Woerden, Gevelstenen met een bijbels thema in Amsterdam, 2003; n.n., Stille Omgang, 1978 – 2003; J. Snackers, Een nar in beeldenrijk Den Bosch, 1994.
T K Ton van de Mortel 1943 – 2008
Korte berichten
Collega’s Binnendieze
Zondag 6 april 2008 was een bijzondere dag voor een bijzondere man. Het was de dag van Ton van de Mortel. Te midden van de vele belangstellenden werd zijn boek Een gravure Hogenberg “Engelen” gepresenteerd. Ton was geïnspireerd tot het schrijven van dit boek door een gravure van Frans Hogenberg. Vanuit zijn huiskamer had hij dagelijks uitzicht op dat historisch slagveld aan de Engeler Schans. Ondanks zijn slopende ziekte had Ton zich vastgebeten in het schrijven van dit boek. “Je doet het nu, anders kan het niet meer” waren de stimulerende woorden van zijn Marianne. Naar nu blijkt is dit boek ook zijn laatste levenswerk geworden. Eind juli bereikte ons onverwacht het bericht dat Ton was overleden.
Na zijn werkzaam Bossche leven, dat voornamelijk in het teken stond van beeld en geluid, is Ton zich intensiever gaan bezig houden met de geschiedenis van zijn stad ’s-Hertogenbosch en het dorp Engelen. Hij volgde de opleiding voor schipper/gids bij de Binnendieze waar hij al snel opviel door zijn brede en gedetailleerde kennis van de stad. Ton was een enthousiaste schipper die regelmatig met gasten de verschillende vaartochten heeft gemaakt. Een rustige sympathieke man die met zijn grote kennis graag iedereen behulpzaam was. Hij was een echte onderzoeker, kon zich in een onderwerp ‘vastbijten’ en was daardoor bijna een wandelende encyclopedie als het ging om kennis van de stad. In 2006 behaalde hij met zijn brede kennis van de stad verrassend de eerste plaats bij de BQ-test en in 2007 stond hij ook weer in de finale. Tot op het eind bleef hij geïnteresseerd in het ‘wel en wee’ bij de Binnendieze. Op het laatst kon zijn zwakke fysieke toestand hem er niet van weerhouden om bij Huibje in de boot te stappen om nog een keer een tochtje mee te varen. De vaartochten op de Binnendieze gaan door. Ton is er niet meer bij en dat gaan óók wij als een gemis ervaren.
Nieuw gevelgedicht Jan Bruens, foto: Nik de Vries
Van een saaie gevel heeft Poëzie op Straat, de stichting die sinds 1998 bijdraagt aan de verfraaiing van de binnenstad, ook nu weer iets moois gemaakt. Op de hoek van de Hinthamerstraat en de Mgr. Prinsenstraat waar cafetaria De Fijnproever is gevestigd, is onlangs een 14e-eeuws liefdesgedicht voltooid. Het eerste woord van dat titelloze gedicht is Ghequetst. Door zijn kleur en grootte is het een ware blikvanger; het spat van de gevel af
De stichting had het gedicht aangetroffen in het boek Eros op den Parnassus, minnepoëzie uit alle tijden, verzameld door dichter en criticus Victor E. van Vriesland (1892-1974), in 1945 uitgegeven door Uitgeverij Contact, Amsterdam. Zeven middagen heeft grafisch ontwerper André Megens, staand en zittend op de steiger, minutieus hieraan gewerkt. ‘s Morgens als de zon op de gevel brandde, was dat voor hem namelijk niet te doen.
Fietstocht LEF
Agnes Heijting
De werkgroep LEF wil nog een poging wagen om een gezellige fietstocht te organiseren en wel op zaterdag 27 september a.s. We verzamelen om 09.00 uur voor het chauffeurscafé bij de rotonde tegenover Treurenburg. We fietsen dan richting Lith en maken er een gezellige dag van. De invulling van die dag krijgt u nog te horen. Graag inschrijven bij de balie van de Kring Vrienden, Parade 23. Kosten 7.50 euro. Telefonisch kan ook bij Agnes Heijting 073 - 644 33 06, graag na 18.00 uur.
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
7
B
Bouwstijlen: Art Nouveau-Jugendstil
Tekst en foto’s: Ton Graus en Jan-Hein Schutselaars
In het laatste decennium van de 19de eeuw ontwikkelde zich – met het oog op de nieuwe eeuw – een vooruitgangsdenken. Gericht op de toekomst, weg van het verleden met zijn verwijzingen naar gotiek, renaissance en classicisme. In de bouwkunst kwam dat tot uitdrukking in de stijlen van Art Nouveau (1890-1920) en Jugendstil (1895-1915). De eerste genoemd naar de Parijse kunsthandel Salon de l’Art Nouveau en de tweede naar het Duitse tijdschrift Die Jugend. Beide met accenten op nieuw en toekomst. Art Nouveau was wat zwieriger van aard; de Jugendstil iets meer geometrisch. Het optimisme van de geestesstromingen werd gesmoord in en door de Eerste Wereldoorlog. Kenmerken De belangrijkste kenmerken van deze bouwstijlen zijn te vinden in de stilering van vormen, in het aanbrengen van bouwsels en in het materiaalgebruik. Met gestileerde bloemen, bladeren, stengels werden de gevels sierlijk gedecoreerd. Veelal asymmetrisch met onder andere de ‘zweepslag’ als herkenning; meer geometrisch met hoefijzerbogen, parabolen en cirkels. De gevels werden verrijkt door het aanbrengen van loggia’s, erkers, torentjes en dakstukken. Men gebruikte schone materialen in letterlijke zin: verblendsteen, hard, glad, gekleurd, afwasbaar en maatvast. Geglazuurde en gekleurde dakpannen. Hardstenen elementen met ingehakte sierlijnen en figuren.
Siersmeedijzerwerken voor loggia’s, balcons en op daken. Tegelplateaus met voorstellingen over de ‘vooruitgang’. Bijbehorende glas-in-lood-ramen met terugkerende patronen en versieringen. Voorbeelden In Het Zand zijn mooie voorbeelden van deze bouwstijlen te vinden. In de binnenstad van ’s-Hertogenbosch zijn te noemen: Hinthamerstraat 31 (P. De Gruyter en Zn), Hooge Steenweg 15 (Luxor), Markt 12 (in de Kleyne Werelt), Nieuwstraat 37, Hoek Visstraat-Hooge Steenweg en Vughterstraat 219. Van honderd jaar later, maar wel in stijl daarmee sterk verwant: Achter het Verguld Harnas 33.
8
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
G K Gildedag Rosmalen
Korte berichten
Tekst en foto: Marjan Vonk
Alle twaalf schuttersgilden, verenigd in de Hoge Schuts, vierden op 6 juli in Rosmalen hun jaarlijkse gildedag. ’s Morgens woonden zij de speciale gildemis bij, waar de eed van trouw aan het kerkelijk gezag vernieuwd werd. ’s Middags werd tegenover loco-burgemeester Pauli de eed van trouw aan het wereldlijk gezag bevestigd. Daarna vond de traditionele gezamenlijke opmars plaats.
Schuttersgilden horen bij de Brabantse traditie. De eerste gilden ontstaan in de Middeleeuwen als steden en later ook dorpen behoefte krijgen aan veiligheid. Notabelen richten een soort burgerwacht op. Binnen de kerk ontstaan in dezelfde periode altaarbroederschappen, gesticht uit bijzondere verering voor een bepaalde heilige. Een aantal schuttersgilden komt voort uit deze kerkelijke broederschappen. De gilden zorgen voor de openbare orde, brengen misdadigers op en komen in actie bij oproer of brand. Zij richten in de kerk een altaar op voor hun beschermheilige.
Veel schuttersgilden houden hun traditie levend en manifesteren zich bij allerlei officiële gelegenheden. De Onze Lieve Vrouwe Broederschap van ’s-Hertogenbosch is nog de enige broederschap die alleen een religieuze doelstelling heeft. Na het officiële gedeelte van de gildedag van de Hoge Schuts werden door de gilden van Heeswijk, Geffen, Maren-Kessel, Veghel, Erp, Nuland, Dinther, Berlicum, Oss, Vorstenbosch, Nistelrode en Rosmalen, onderlinge wedstrijden gehouden in onder meer vendelzwaaien, schieten met een kruisboog, bazuinblazen en standaard rijden. Een verwijzing naar het oefenen van de vroegere schutterij, die dat deed op een oefenterrein, dat ‘de doelen’ werd genoemd. Deze wedstrijden vonden plaats op het feestterrein aan de Tivoliweg. Het was een merkwaardig gezicht: de gilden met hun vendels, in hun historische kostuums tegen de achtergrond van bedrijvenpark De Herven. Voor een volgende gildedag zal het Rosmalense Gilde St. Catharina-St. Joris elders een locatie moeten zoeken. Over enkele jaren varen hier binnenschippers door de nieuwe Zuid-Willemsvaart.
Bijbeltentoonstelling Engelen
Ans Vermeijden
Op 27 en 28 september aanstaande wordt er in de Protestantse kerk te Engelen een tentoonstelling ingericht onder de titel Van Statenbijbel tot Siebelink. Deze tentoonstelling vindt plaats in het kader van het jaar van het religieus erfgoed en wordt georganiseerd door de Protestantse kerk te Engelen in samenwerking met de Tijdreiziger, het erfgoedprogramma van de Gemeente ’s-Hertogenbosch. De bijbel heeft een enorme invloed gehad op de Nederlandse cultuur, onder meer op de taal. Op de tentoonstelling is een uitgebreide selectie bijbels te zien, van bladen uit Middeleeuwse handschriften en Statenbijbels tot de moderne vertalingen. Ook is er aandacht voor boeken die in de 17de en 18de eeuw zijn uitgegeven in relatie met de toen nieuwe Statenbijbel. De tentoonstelling eindigt met een aantal items over de invloed van de bijbel op de moderne literatuur. Openingstijden zaterdag 27 september 10.00 – 17.00 uur zondag 28 september 10.00 – 13.00 uur Op zondag is er om 10.30 een bijzonder dienst in de kerk rondom het thema van de tentoonstelling De toegang is gratis en er is een gratis catalogus. Adres Protestantse kerk Engelen: De Kerkhof 2 te Engelen. Meer informatie Ans Vermeijden, telefoon: 073 - 631 14 23 Kees van Grootheest, telefoon: 073 - 631 53 02
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
9
B E Bijscholing
Een Bossche oorlo
Redactie, foto Joop Thissen
De Kring Vrienden organiseert het hele jaar door activiteiten voor belangstellenden. Achter de schermen wordt druk gewerkt om de kwaliteit van onze wandelingen en vaartochten steeds te verbeteren. Ruim vijftig stadsgidsen hebben afgelopen winter deelgenomen aan de bijscholing over architectuurhistorie.
Bouwhistoricus Harrie Boekwijt en architect Ad de Vrieze verzorgden drie lezingen. Daarbij kwamen respectievelijk de periode tot 1700, de 18de en de 19de eeuw en de moderne tijd na 1900 aanbod. Vervolgens trokken de inleiders enkele malen met kleine groepen gidsen de stad in, om ook in de praktijk te kijken naar renaissance versieringen, klassieke en neo-klassieke gevels en de architectuur uit de eerste helft van de 20ste eeuw zoals die in de wijk ‘t Zand is te zien. Het waren inspirerende wandelingen. De inleiders zijn deskundigen bij uitstek, maar onze gidsen hebben inmiddels ook heel wat kennis verworven. Dat leidde onderweg regelmatig tot discussie. Bij de avondwandelingen had Harrie Boekwijt een grote staaflantaren bij zich. Zo werden details nog eens extra uitgelicht.
Ad de Vrieze vertelt over de architectuur in ’t Zand
10
De commissie na- en bijscholing stadsgidsen is al weer druk bezig met het maken van plannen voor het komende winterseizoen. Dan komen twee onderwerpen aan de orde. De werkgroep Klein Monument levert een bijdrage over, dat kunt u begrijpen, de kleine monumenten in de stad. Daarnaast komt het thema ‘water’ aan de orde. In de geschiedenis van de stad hebben waterbeheersing en waterzuivering voortdurend aandacht gevraagd. Het waterschap Aa en Maas heeft inmiddels zijn medewerking toegezegd. Het thema sluit mooi aan bij de activiteiten van de Tijdreiziger, waar volgend jaar ook het water in de schijnwerpers zal staan.
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
Het was volle bak op zaterdag 19 april in het Jheronimus Bosch Art Center. Velen waren gekomen om te luisteren naar inleiders die vertelden over enkele aspecten van de Tweede Wereldoorlog in ’s-Hertogenbosch. Nu heb ik zelf de oorlog niet meegemaakt, maar ik ben wel nieuwsgierig naar die tijd. Vooral wilde ik horen hoe het was in onze eigen stad, hoe gewone en buitengewone mensen die oorlog doorkwamen en beleefd hebben. Het congres was georganiseerd bij de presentatie van een groot boek over die periode. In de loop van de jaren na 1945 zijn mensen anders gaan kijken naar die Tweede Wereldoorlog. Aanvankelijk was het simpel: je was goed geweest of fout, een tussenweg leek niet te bestaan. Later komen daar steeds meer nuances in: was die goeie wel helemaal goed, was die foute wel 100% fout? Zelfs: we dachten dat die en die fout is geweest, maar nu blijkt dat dat alleen maar een verkeerd beeld was om de vijand te misleiden. Vooral door het boek van Chris van der Heijden, Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog, is duidelijk geworden dat de meeste mensen probeerden gewoon door te leven.
Leven in de stad En dat laatste is ook het geval in ’s-Hertogenbosch. Aanvankelijk is er de schrik van de begindagen, de eerste Duitsers, de onzekerheid over wat te wachten staat. Maar al heel snel gaat het leven, zo goed en zo kwaad als het kan, weer zijn gang. Natuurlijk is er veel veranderd, zijn er de bezetters, zijn sommige zaken niet meer zo vanzelfsprekend als eerst. Maar de Duitsers laten zich nog niet van hun slechtste kant zien. Ook zij zijn gebaat bij een zo normaal mogelijk verlopend leven. Bovendien vormen de Nederlanders een broedervolk. De Nederlandse Unie propageert een zekere samenwerking en verwerft zich daarbij een behoorlijke aanhang. Toch, heel langzaam, sluipt het gif in de samenleving. De eerste maatregelen tegen de joden worden bijna terloops genomen. De meeste Nederlanders werken mee. Velen van hen zullen of willen niet weten welk lot de joden nog te wachten staat. Ook zijzelf weten dat niet of sluiten hun ogen voor de realiteit. En zo vertrekken uiteindelijk veel mensen uit hun vertrouwde omgeving, enkel en alleen omdat ze een bepaald geloof aanhangen. De meesten zullen nooit meer terugkomen. Verzet Toch zijn er ook mensen die de slechte kanten van de Duitsers al snel inzien. Zij proberen het verzet te organiseren. In het begin gaat er veel mis, maar in
ogsgeschiedenis Nik de Vries misschien de dood van de Kin, een beruchte agent, in de Kerkstraat. Mede daardoor wordt kapelaan Koopmans door de Duitsers vermoord, terecht verdacht van deelname aan het verzet. Het einde van de oorlog Vooral door het werk van Luc van Gent weten we veel over de bevrijding van ’s-Hertogenbosch. Hoe lang het geduurd heeft voor de Duitsers verdreven waren en daarna de bijna eindeloze beschietingen over de Maas na de deels mislukte Operation Market Garden. En dan herneemt het gewone leven zich. Voor sommigen betekent dat weer wennen aan een geregeld bestaan. Anderen nemen de draad weer snel op. Nog jaren zijn veel producten op de bon, nog veel langer zijn de wonden in de stad te zien en zolang mensen leven die de oorlog hebben meegemaakt, zullen dezen zich herinneren hoe het was. Vooral zij die dierbaren hebben verloren, zullen dit hun leven lang met zich meedragen. Maar ook de generatie van na de oorlog heeft veel meegekregen van de verschrikkelijke tijd. En nu, nu het al zo’n tijd geleden is, vervagen de verhalen steeds meer. Daarom is het goed dat er een boek is gekomen waarin dat gewone leven van de Bosschenaren in de Tweede Wereldoorlog beschreven is. Opdat wij het nooit vergeten.
illustratie afkomstig uit het boek Wegens bijzondere omstandig heden…
de loop van de oorlogsjaren wordt het verzet steeds professioneler. Dat is vooral georganiseerd in kleine groepjes: hoe minder je weet, hoe minder je kunt vertellen als je onverhoopt opgepakt wordt, hoe minder gevaar andere verzetsmensen lopen. En dat verzet uit zich niet alleen in grote daden, spectaculaire acties. Soms bestaat het uit langzamer werken dan je kunt zonder dat het opvalt, soms wordt iemand die ziek of gewond is geholpen, terwijl de Duitsers bij wijze van spreken om de hoek staan. Sommige verzetsmensen zijn met naam en daad bekend, andere hebben in stilte hun steentje bijgedragen. Het meest in het oog springende is
Eerste exemplaar Tijdens het congres is het eerste exemplaar van het boek Wegens bijzondere omstandigheden… ’s-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940 – 1944 aangeboden aan minister Ronald Plasterk van WVC. Hij blijkt een klein Bosch verleden te hebben, want als klein kind is hij voor de oorlog naar Nederland gestuurd met zijn broer. Hier is hij in onze stad terecht gekomen en opgevangen. Zo zijn hij en zijn broer de oorlog doorgekomen. Een aantal ‘bewijzen’ hiervan werd hem overhandigd voor hij het eerste exemplaar van het boek in ontvangst mocht nemen. In zijn dankwoord toonde hij zich geroerd en hij zei onder andere dat met hem weer eens bleek dat ook een buitenlander, mits geaccepteerd door de Nederlandse samenleving, zijn kansen kan grijpen en daarbij zelfs minister kon worden. Hierna werden nog exemplaren overhandigd aan de auteurs van het boek. Tot slot gingen de congresgangers huns weegs, voorzien van hun exemplaar van het prachtige boek.
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
11
G K
Gewoon de jaren ’40 Korte berichten Chantal Sleutjes
Van 20 september 2008 tot en met 4 januari 2009 organiseert het Noordbrabants Museum ’s-Hertogenbosch opnieuw een overzichtstentoonstelling over een decennium uit de vorige eeuw. Na de jaren ’50 en ’70 zijn nu de deels donkere jaren ’40 aan de beurt. Het wordt wat opzet betreft een andere tentoonstelling dan de twee eerdere: minder groot, maar met veel aandacht aan het gewone leven. Wat er op politiek en militair gebied in de jaren ’40 is gebeurd is genoegzaam bekend. Talloze boeken, films en documentaires hebben oorlog en bevrijding beschreven en laten zien. Er is echter minder bekend over het alledaagse leven dat vaak gewoon doorging. Het Noordbrabants Museum toont nu de onderbelichte kant van deze periode. Dat gebeurt door middel van uitzonderlijke foto’s en films en de verhalen achter deze beelden. Samen vertellen ze het andere verhaal van deze bijzondere jaren.
Verhalen Wat was de waan van de dag? Hoe zag het leven er toen uit en wat gebeurde er op straat? Foto’s kunnen het antwoord geven op deze vragen. Een goede fotograaf kan onmiskenbaar een tijdsbeeld vastleggen. Zo’n eenduidig beeld heeft geen toelichting nodig. Maar een onschuldig kiekje kan ook een dubbele bodem hebben. Pas wanneer zulke foto’s de context krijgen die ze verdienen, vertellen zij hun verhaal. Soms navrant, soms verrassend of ontroerend. In Gewoon de jaren ‘40 vertellen foto’s verhalen die u anders laten kijken naar de jaren ‘40. Foto en film De tentoonstelling laat zien dat achter het politiekmilitaire verhaal van de jaren ‘40 een alledaags leven schuil gaat. Op foto’s en in films is te zien hoe Nederlanders hun gewone leven leefden. Thuis, op het werk en op straat. In de vrije momenten bezochten gezinnen bos of strand. De kermis en de bioscoop waren favoriet. Was het oorlog of vrede? Wie was er goed en wie fout? Uiteraard, deze kwesties waren van groot belang, maar ze legden het gewone dagelijks leven niet stil. Samenwerking De tentoonstelling Gewoon de jaren ‘40 is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), het Nationaal Archief en Spaarnestad Photo. Het historische themakanaal van de Publieke Omroep, GeschiedenisTV, bracht voor de expositie verrassende filmbeelden bijeen.
12
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
H. Hartbeeld ingezegend Nik de Vries, Foto: Toine Janssen
Op 24 augustus 2008 is het H. Hartbeeld op het Emmaplein opnieuw ingezegend door de bisschop van ’s-Hertogenbosch, mgr. Hurkmans. Het beeld was in de loop der tijden zo aangetast, dat het gerestaureerd moest worden.
De jaren ’20 van de vorige eeuw vormen hoogtijdagen voor het katholieke geloof. Niet voor niets wordt gesproken van Het Rijke Roomsche Leeven. Ook in onze stad bloeit de religie en die bloei kent vele uitingen. Een ervan is de onthulling en inzegening van een groot H. Hartbeeld op het Julianaplein. Lopend vanuit de Capucijnenlaan heeft men een prachtig zicht op dit beeld. Het is ontworpen door Dorus Hermsen, een illustere stadsgenoot, en vervaardigd door Aloys de Beule. In 1939 moet het beeld verplaatst worden. Het Bossche gemeentebestuur vindt het nodig een traverse dwars door Het Zand aan te leggen. Het beeld verhuist naar een naburig plein, het Emmaplein. Daar wordt het omringd door struiken, bomen en een mooi grasperk. Het overleeft de Tweede Wereldoorlog, zij het niet zonder schade. Het overleeft de ontkerkelijking, mede dankzij het werk van twee dames die ervoor zorgen dat het schoongemaakt wordt en dat er elke dag verse bloemen neergezet worden. Toch had het beeld danig te lijden, onder andere van de luchtverontreiniging. Dankzij een initiatief van de werkgroep Het Kleine Monument van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch is het gerestaureerd en pronkt het weer in volle glorie, zij het dat er een beeldje ontbreekt.
I
IVC 47
Nik de Vries
Onder deze merkwaardige titel gaat schuil: Internationaal Vocalisten Concours, dat in september 2008 voor de 47ste keer in ’s-Hertogenbosch gehouden wordt. Het is een concours voor jonge zangers en zangeressen. Winnaars maken een grote stap in hun carrière. Het IVC is wereldberoemd. Deelnemers komen overal vandaan. Het begint allemaal in 1953. Het Koninklijk Nederlandse Zangers Verbond bestaat 100 jaar, het Koninklijk ’s-Hertogenbosch Mannenkoor viert zijn 50-jarig jubileum. De organisaties richten samen met de gemeente de stichting ’s-Hertogenbosch Muziekstad op. In mei en juni vinden er meer dan 30 concerten plaats. De voor de viering ingerichte Muziekhof in de Casinotuin trekt meer dan 100.000 bezoekers. Concoursen Op 21 en 22 september 1954 vindt het eerste vocalistenconcours plaats. Het is de uitvoering van een in 1953 niet gerealiseerd plan. De 72 deelnemers komen uit de Benelux. Er zijn drie voorrondes op 21 september; een dag later wordt al de finale gehouden, in de kleine zaal van het Casino. Er zijn uiteindelijk vier winnaars, twee mannen en twee vrouwen.
In 1955 wordt de mogelijkheid deel te nemen uitgebreid: alle zangers tot 35 jaar mogen zich inschrijven. De naam wordt gewijzigd van Benelux Vocalistenconcours in Internationaal Vocalisten Concours. Tot en met 1992 worden er elk jaar concoursen gehouden in het najaar. 1992 wordt echter gezien als rampjaar. Het concours krijgt vernietigende kritieken, financieel balanceert men op de rand van een afgrond, er is twijfel aan de artistieke kwaliteit. Gelukkig komt de organisatie de crisis te boven, waarop besloten wordt voortaan tweejaarlijks een kwalitatief hoogstaande wedstrijd te organiseren. En vanaf 1994 gaat het alleen maar naar boven: het IVC staat inmiddels hoog aangeschreven, er is veel belangstelling bij jonge zangers en zangeressen om mee te doen en er komt steeds meer publiek kijken en luisteren. Het 47ste concours Zoals gezegd wordt dit jaar het 47ste concours gehouden. Het vindt plaats van 15 tot en met 28 september. Het IVC heeft drie doelstellingen: het promoten van klassieke vocale muziek, het ontdekken van jonge vocale talenten en het bevorderen van de carrières van die talenten. Vorig jaar zijn er al nationale voorrondes geweest; de winnaars doen nu mee aan het grote concours. Internationale deelnemers starten op 15, 16 en 17 september in Muziekcentrum De Toonzaal met hun voorrondes. Hier wordt bepaald wie van hen door mogen naar de eerste ronde. Deze vindt plaats van 20 tot en met 22 september in het Theater aan de Parade. Woensdag 24 september is de dag van de halve finales, waar door een deskundige jury bekeken wordt wie er naar de finale gaan. Deze vindt in twee delen plaats op zondag 28 september: eerst met pianobegeleiding en ’s avonds het grote werk met Het Brabants Orkest. Tussendoor vindt er op 21 september een concert plaats onder de titel Goethes Vrouwen. Op 23 september is er ’s middags een workshop door componist Roel van Oosten en ’s avonds een concert door Het Brabants Orkest met mezzosopraan Tania Kross. 25 en 26 september kunnen deelnemers naar masterclasses, gegeven door Olaf Bär, Roberta Alexander en Elly Ameling. Voor het volledige programma en veel andere zaken rond het IVC kunt u de website bezoeken: www.ivc.nu.
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
13
B
Bewakers van het Bossche culturele erfg Een serie artikelen over de werkgroepen van de Kring die samen het Kenniscentrum (KC) vormen
De Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch is een van de grootste heemkundekringen van het land. Met zijn ruim 2800 leden en meer dan 400 vrijwilligers heeft de Kring in de loop van de tijd een niet meer weg te denken positie verworven in de Bossche samenleving. Vooral daar waar het gaat om het bevorderen en beschermen van de leefbaarheid, het historisch uiterlijk en het karakter van de stad. De voornaamste doelstelling van de Kring is het actief vergaren van kennis over het culturele erfgoed en met deze kennis het cultuurhistorische bewustzijn bevorderen van inwoners en bezoekers van de stad ’s-Hertogenbosch. Om deze doelstelling te bereiken kent de Kring een drietal belangrijke afdelingen. Allereerst de zogenaamde ‘natte tak’ die de vaartochten op de Binnendieze organiseert. Daarnaast de ‘droge tak’ die de vele stadswandelingen en rondleidingen verzorgt. Deze afdelingen springen het meest in het oog, omdat zij jaarlijks vele duizenden bezoekers ontvangen. Een rondvaart over de historische waterlopen of met stadsgidsen door de stad wandelen zijn een vertrouwd beeld. Ook de verschillende rondleidingen zijn een welkome aanvulling om de bezoekers op een fijne en gezellige wijze de stad te laten beleven. Kenniscentrum (KC) Veel minder bekend, maar daarom niet minder belangrijk zijn de vele werkgroepen die actief bezig zijn met het vergaren van de kennis over het culturele erfgoed van de stad. Dit zijn de elf heemkundewerkgroepen die samen het Kenniscentrum (KC) van de Kring vormen. Om te voorkomen dat deze werkgroepen ieder voor zich en zonder onderlinge afstemming aan het werk zijn, is gekozen voor een kenniscentrum waar de verschillende activiteiten op elkaar worden afgestemd. De leden van het KC zijn de voorzitters van de werkgroepen onder voorzitterschap van Peter van Gurp met Jos Holland als secretaris. Het KC initieert en coördineert de communicatie tussen de werkgroepen onderling en verzorgt de afstemming met het bestuur van de Kring. Een aantal werkgroepen houdt zich bezig met het cultureel erfgoed, andere meer met de bestaande monumenten. Vandaag de dag, maar zeker ook in
14
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
het verleden is door enthousiaste vrijwilligers met de nodige inspanning veel informatie verzameld over de historie van ’s-Hertogenbosch. Binnen het project Inventarisatie Kennis en Media wordt deze kennis geïnventariseerd, vastgelegd en beter toegankelijk gemaakt. Dit project moet uitmonden in een advies aan het bestuur van de Kring over de wijze waarop de geïnventariseerde kennis meer toegankelijk kan worden gemaakt voor de leden van de Kring. In de loop van de tijd heeft de Kring een bepaalde deskundigheid ontwikkeld gericht op de advisering over actuele en historische zaken die in de stad spelen. Deze advisering vereist een hoog kwaliteitsniveau en intern om goede onderlinge afstemming en coördinatie. Dit niveau van advisering wordt bereikt door het ‘1+1=3 effect’. Zodra een vraagstuk op tafel ligt, gaan één of meer werkgroepen zich hierover buigen en komen tot een reactie. Binnen het KC vindt vervolgens de uiteindelijke afstemming plaats. Bij onderwerpen met een politiek-bestuurlijke dimensie wordt het advies van de gezamenlijke werkgroepen voorgelegd aan het bestuur. Dit kan leiden tot het innemen van een formeel Kringstandpunt.
Nascitur Domicilii Werkwijze Doel en de functie van het KC zijn dus het afstemmen van de activiteiten van de werkgroepen. Het vormt als het ware een paraplu boven de verschillende werkgroepen. Die afstemming vindt tussendoor of in de overlegvergaderingen eens per zes weken plaats. Jos hierover: “Belangrijk is dat niet alleen de voorzitters maar ook de leden van de verschillende werkgroepen elkaar goed kennen. Als er informatie of hulp nodig is, weet men elkaar dan te vinden. In het afstemmingsoverleg wordt ook afgesproken welke werkgroep een bepaald project initieert en coördineert. Daarnaast vertelt iedere voorzitter in dat overleg over de belangrijkste activiteiten die binnen zijn of haar werkgroep aan de orde zijn. Het KC-overleg verzorgt de verslaglegging, die onder de werkgroepleden en geïnteresseerden wordt verspreid. Waar nodig is er ook ruimte om tussentijds afstemmend overleg te voeren over actuele projecten waarbij verschillende werkgroepen zijn betrokken. Adviezen of bezwaren die in de richting van het Gemeentebestuur gaan, worden in eerste instantie besproken binnen de verantwoordelijke werkgroep. Daarna volgt hierover een afstemming met de andere
goed (1 KennisCentrum) De redactie, foto’s: Ed en Gerard
Amor Cognitione betrokken werkgroepen. Als het gaat over een onderwerp met raakvlakken naar de ‘droge’ of ‘natte’ tak, worden ook deze daarbij betrokken. Het KC heeft hierbij de brugfunctie vanuit de werkgroepen in de richting van het bestuur. Leden van de verschillende werkgroepen participeren ook regelmatig in gemeentelijke werkgroepen. Belangrijke onderwerpen worden vooraf breed bestudeerd en waar nodig van een Kringadvies voorzien. De werkgroep Binnendieze heeft bijvoorbeeld in nauwe samenwerking met de Gemeente het boekwerkje Varen in en onder ’s-Hertogenbosch samengesteld en aan het college van B&W gepresenteerd. Regelmatig worden in de lokale media de standpunten van de Kring aangehaald als het gaat om belangrijke en actuele Bossche zaken met een cultuurhistorische dimensie.” In deze reeks komen de volgende werkgroepen aan bod: Archeologie, Binnendieze, Bouwplannen, Empel, Het Kleine Monument, Industrieel Erfgoed, Kerken & Kloosters, Molens, Openbare Ruimte, Toponymie en Vestingwerken.
De werkgroepen Binnen het KC werken de volgende werkgroepen samen: 1 Werkgroep Binnendieze, die zich speciaal bezig houdt met alle facetten van deze stadsrivier. 2 Werkgroep Bouwplannen, die zich richt op veranderingen aan panden, gevels en bouwblokken. 3 Werkgroep Empel, die zich verdiept in de geschiedenis van het dorp. 4 Werkgroep Het Kleine Monument, die zich richt op kleine monumenten met cultuurhistorische waarde. 5 Werkgroep Kloosters en Kerken, die kennis vergaart over kerken en kloosters in de stad. 6 Werkgroep Molens, die historisch onderzoek verricht naar de toenmalige wind- en rosmolens. 7 Werkgroep Openbare Ruimte, die belangrijke stedelijke veranderingsprocessen volgt. 8 Werkgroep Industrieel Erfgoed, die zich richt op behoud van monumenten van bedrijfsgebouwen en de gehanteerde bedrijfstechnieken. 9 Werkgroep Toponymie, die zich bezig houdt met de naamgeving van straten en pleinen. 10 Werkgroep Vestingwerken, die ijvert voor het in stand houden en herstel van de vestingwerken. 11 Werkgroep Archeologie in oprichting. Recent heeft het Kringbestuur besloten tot de instelling van deze werkgroep. In een startnotitie zijn de doelstellingen en werkwijze geformuleerd en aangegeven waar deze nieuwe werkgroep aanvullend kan zijn op de activiteiten van de gemeentelijke dienst Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM). Momenteel worden leden gezocht die deel willen gaan uitmaken van deze nieuwe werkgroep. Lezers die geïnteresseerd zijn in het doen en laten van een bepaalde werkgroep of daaraan deel willen nemen kunnen daartoe contact opnemen met de secretaris van het KC (jos.holland@hetnet.nl). Artikelenreeks In een reeks artikelen in het Kringnieuws gaan Jos Holland vanuit het KC, Ed Hupkens vanuit de werkgroepen en Gerard ter Steege namens de redactie uitgebreid de verschillende werkgroepen aan u voorstellen. Wie maken deel uit van de werkgroepen, wat is hun taak, hoe gaan zij daar mee om, wat zijn de resultaten en wat is de impact op het culturele erfgoed. Deze artikelenreeks is bedoeld om het meest onzichtbare en weinig bekende deel van de Kringorganisatie meer over het voetlicht te brengen en daarmee de bereikbaarheid van de beschikbare heemkundekennis te vergroten.
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
15
D D Donken en Dieze het ontstaan van de Binnendieze
De Poort van Diep
Ton Graus
’s-Hertogenbosch dankt zijn ontstaan aan donken en de Dieze. De stad is gelegen in een verlaagd gebied, een slenk. Die slenk is ingebed tussen de Peelhorst en het Kempisch Hoog. Vanaf de Belgische grens tot aan de Maas met een verval van ruim 30 meter. Dwars door die grote slenk ligt een dekzandrug met verhogingen, donken. Door die ligging stroomt al het hemelwater van de Peel, van de Kempen en van de slenk naar de stad, verzameld door de Aa en de Dommel. Oorspronkelijk vonden die twee stromen een gezamenlijk laagste punt om door de dekzandrug hun weg te vervolgen. Ongeveer op de plaats waar nu Sluis 0 is. Daar samenstromend gingen zij verder als Dieze. Deze voerde het water af naar de Maas en de Maas op zijn beurt naar de Noordzee. Door de stijging van de zeespiegel vanwege het smeltend ijs, na de laatste ijstijd, ging ook het peil van de Maas stijgen en vervolgens dus ook dat van de Dieze, van de Aa en van de Dommel. Die stijgende beekpeilen hadden twee ingrijpende gevolgen. Op de eerste plaats braken de Aa en de Dommel op vele plaatsen door die zandrug. Zo ontstond een delta van stroompjes, samen ongeveer 12 km lang, na de tweede ommuring van de stad (vanaf 1318 gebouwd) Binnendieze geheten. Het tweede gevolg van het verhoogde grondwaterpeil was dat begroeiing ontstond, die op de lage delen tot moerasvorming leidde en op de hoge delen tot bos. Het latere bos van de hertog en nu nog het ‘Oeteldonk en de omliggende watervrije moerassen’ van Prins Amadeiro. In de loop der eeuwen zijn delen van de Binnendieze vergraven, verlengd en gedempt. Nu resteert een lengte van 3630 meter. Zoals bekend, een ware attractie met hoge belevingswaarde voor Bosschenaren en bezoekers van de stad.
verhalen uit het bos van de hertog
Heel veel mensen lopen aan de straat Poort van Diepen voorbij. Deze ligt enigszins verscholen achter een hek aan de Kruisstraat. Vroeger was deze Poort van Diepen – waarschijnlijk genoemd naar een vroegere eigenaar – niet meer dan een open plaats die bij het huis De Nobel hoorde. Het huis werd ook wel De Gulden Nobel genoemd. Een nobel was de benaming van een munt. Nu zit er in het pand een tweedehands-boekenzaak. Het staat op de hoek van de Kruisstraat. In de 15de eeuw behoorde het tot een groot complex, dat eigendom was van de Abdij van Sint-Truiden. Na 1629 herbergde de Nobel een schuilkerk. Dat was ook het geval met het huis op de andere hoek, genaamd Sint-Jan. Daar bevond zich een kerkruimte op zolder. Beide schuilkerken hadden een vluchtgang via de Poort van Diepen naar de Uilenburg, die in verbinding stond met een brug of overkluizing over de Binnendieze. Het open gedeelte van de Poort is pas later ontstaan. Oorspronkelijk stond daar nog een pand, de Morgenster. Nog niet zo lang geleden bood het open gedeelte met pomp in de hoek een schilderachtige aanblik, getuige de foto. De noordzijde van de plaats wordt grotendeels gevormd door het huis Sint-Jan, de overzijde door de Nobel. Achterin was nog een bierbrouwerij met pakhuis. Na 1671 is er ook nog een toneelzaal geweest in een van de panden, mogelijk in de ruimte die ook als schuilkerk in gebruik is geweest. In de 19de eeuw kreeg de brouwerij een woonfunctie met een- en tweekamerwoningen. Aan het eind van de Poort kwam men via een centrale deur in een lange gang die tot aan de Binnendieze doorliep. In die gang waren de toegangsdeuren tot de woonruimten. Vooraan rechts waren vier wc’s of wat daar voor door moest gaan voor uiteraard algemeen gebruik. Er is zelfs nog een vishandel in gevestigd geweest, namelijk die van Karel Ernst, nu de firma Gepkens. Ik heb me laten vertellen dat rond 1900 hier acht tot tien gezinnen woonden: kinderen waren daar in overvloed aanwezig. Mijn grootouders hadden al twaalf kinderen, van wie de meeste daar geboren zijn. Zo ook mijn vader (1905 – 1994). Toen ik de foto eens aan mijn vader liet zien, herkende hij zichzelf als het jongetje midden onder het raam. Nu zijn er vijf appartementen gerealiseerd. Als ik er langs loop, sta ik af en toe even stil en laat mijn gedachten gaan bij dit rustieke stukje ’s-Hertogenbosch.
16
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
pen Tekst en foto: J. van Haaren
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
17
J
Jaarboek van een bouwpastoor (4)
Ton Vogel
De heer A. Sweens was pastoor van de Kruiskerk van 1910 tot 1921 en onder zijn verantwoordelijkheid kwam de bouw van de nu nog bestaande kerk tot stand. Deze kerk werd ontworpen door architect Jan Stuyt. De pastoor tekent het volgende óp over de jaren 1920 en 1921: 1920 17 Oct. werd hier opgericht de vereniging “De Jonge Werkman”, bestemd voor de jongens van 14-18 jaar uit de laagste volksklassen, die niet geschikt, want te min, zijn voor het Patronaat. Tevoren waren zij door een Triduum, onder leiding van Pater Emilius O.Cap. voorbereid.
schilderstuk met portret van Pastoor Sweens dat in de kerk hangt, geschilderd door Herman Moerkerk in 1921
Dit Triduum werd gehouden in de bovenzaal van het Jongenspatronaat IIe afd.: 80 namen er aan deel. ’s Morgens te 7 uur H. Mis waaronder de Pater sprak. ’s Avonds te 7 uur Lof, waarna preek. Daarna gemoedelijke gesprekken in de benedenzaal. Zaterdag 16 Oct. gingen zij te biechten. Zondag 17 Oct. algemeene H. Communie aan het altaar van het H. Hart. Daarna werd in den vergadering van 12 uur
de vereeniging opgericht: 90 traden toe. Directeur: de E.H.A. Beijer, kapelaan. Zij zijn verdeeld in 4 secties, die beurtelings elke week eene bijeenkomst hebben. Van 23 October tot en met 2 Nov. werd hier de H. Missie gegeven. Tevoren waren in elk huisgezin zeven maal Missiebladen verspreid om de menschen tot bijwoning der Missie voor te bereiden. Er werden 1450 Missiebladen telkens uitgedeeld. De kosten hiervan waren f. 133,50. De Missie werd gepredikt door de eerw. Paters Redemptoristen: van Ogtrop, Croonen, Aug. Rottier en W. Duijnstee. Elken avond werden twee avond-preeken gehouden, te 6½ en 8½ uur. ’s Zondags te 6 en 8 uur. ’s Morgens drie onderrichtingen: onder de H. Mis van 6 en 7 uur; na de H. Mis van 9 uur. ’s Zondags 24 Oct. te 3 uur conferentie voor de gehuwde mannen; ’s Maandags
18
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
3204 biechten gehoord; 84 non-paschantes. Bij de Capucijnen 3060 biechten, 60 non-paschantes. (die hadden zich niet aan de kerkelijke Paas-voorschriften gehouden, TonV.). Wij deelden ruim 7000 H. Communies uit. De oefeningen werden zeer druk bezocht; vooral des avonds. De menschen waren over de Missie buitengewoon tevreden. De Paters ontvingen voor honorarium f. 100. De koster fooi: f. 15. De pastoors hadden als vergoeding voor het onderhoud der Paters aangevraagd f. 4. per dag en per persoon. 1921 7 Jan. heeft Mgr. Diepen (de bisschop, Ton V.) toegestaan: 1e dat voor de naderhand in te schrijven leden van de “Broederschap der gelovige zielen” slechts ééne H. Mis worde gelezen; 2e dat voor de gelezen H. Missen, hetzij voor ieder lid na den dood, hetzij voor alle leden te zamen, voor zoover die op een gesteld uur in de parochiekerk worden gelezen f. 2,50 stipendium worde berekend; 3e dat voor de maandelijksche gezongen Mis (of met zang) voor alle overleden leden f. 4. stipendium worde berekend; 4e dat het aan de kerk toekomende deel der gelden bedrage de helft van hetgeen er overschiet na aftrek van de stipendia der gezongen Missen, en der voor een overleden lid gelezen Missen. Het oorspronkelijk stuk ligt in het archief. Hier eindigt plots het verslag van Pastoor Sweens en nu volgt de reden die vermeld wordt door zijn opvolger, Pastoor A.J. Lange: 3 uur idem voor de gehuwde vrouwen; beide goed bezet. Dinsdag 8 uur algemeene H. Communie voor de kinderen van de 4 eerste leerjaren. Woensdag 7 uur plechtige Alg. H.Communie voor de kinderen van het 5e en 6e en 7e leerjaar. Donderdagavond preek en eereboete aan het H. Sacrament. 40 kinderen, (20 jongens en 20 meisjes) van de armen en de rijken kwamen in het priesterkoor. Zeer indrukwekkend. Maandag 1 Nov. 3 uur plechtige kruisplanting. Het kruis werd gedragen door Mr. R. Tilman, Jhr. Mr. Gijsb. de Kuijper, H. de Leeuw, H. Adelmeijer, Joh. Schute, Jos. Meijring, L. Lobach, P. Bolsius. De kerk was stampvol. 1 Nov.’s avonds tweemaal Mariapreek. De feestverlichting was voor het eerst aan; voldeed magnifiek. De collecte bracht op f. 715,78½. Pater de Swart hielp met biecht hooren. In deze kerk werden
“Met ingang van 4 Maart werd Pastoor Sweens overgeplaatst als President van het Groot-Seminarie te Haaren en werd Pastoor Lange, sinds 1919 pastoor te Bladel, aangesteld als Pastoor van St. Cathrien te ’s Bosch”. P.S.: Bouwpastoor A. Sweens van de Kruiskerk is een gewelddadige dood gestorven. Op 2 februari 1945, op de feestdag van Maria Lichtmis, ging Mgr. A. Sweens voor in de Mis, in de kapel van Huize Mariëngaarde te Tilburg. Om 08.55 u. vernielde een “vliegende bom” van de Duitsers, die nog stand hielden aan de overkant van de Maas, het grootste deel van die kapel en kwamen tweeëntwintig personen, waaronder de oud-pastoor, om het leven. (Ton V.)
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
19
G
Gedenkteken compleet
De redactie, foto: Gerard
Onlangs is bij het gedenkteken ter nagedachtenis aan doodgeboren kinderen een tot dan toe ontbrekend glasplaatje aangebracht. Dit monumentje staat op de 150 jaar oude Begraafplaats Orthen, voorheen begraafplaats Groenendaal.
KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Nik de Vries (voorzitter), Jan Korsten, Gerard ter Steege, Marjan Vonk, Ellie de Vries (fotografie) en Johan Strang (bestuur). Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Druk: Drukkerij Opmeer bv, Den Haag Oplage 2.800 stuks Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.
In het najaar van 2000 heeft deze begraafplaats de Brabantse Monumentenprijs ontvangen. Deze prijs werd toegekend vanwege de fraaie parkachtige opzet met compartimentering door hagen, intiem en met een grote variatie van bijzondere (graf)monumenten. Het geldbedrag dat aan deze prijs was verbonden is op voordracht en met medewerking van Jan van Haaren gebruikt voor de oprichting van een gedenkteken ter nagedachtenis aan alle doodgeboren kinderen die in het verleden op veelal onbekende plaatsen zijn begraven of bijgezet. Ook de Stichting Solamen en de Kring Vrienden hebben een bijgedragen geleverd bij de realisatie van dit monumentje. Het ontwerp is van de kunstenares Sien van Meurs. Op 15 maart 2003 is het monumentje officieel onthuld op de kleine rotonde aan de Albert Schweitzerlaan. Tot juni van dit jaar ontbrak daarbij nog een rotsachtige sokkel met een glasplaatje. Op dit plaatje zijn de datum, de naam van de kunstenares en het volgende gedichtje aangebracht. Mama ik heb je nooit gezien mama je hebt me nooit gekust mama je hebt me nu gevonden mama je hart heeft nu rust.
Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl Betalingen: Postgiro 3.119.716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 15,00 Jeugdleden € 7,50 Kringhuis Lombardpassage 14 Kringbalie Parade 23 (Theater aan de Parade) Telefoon 073 - 613 50 98 Telefax
073 - 614 60 21
Openingstijden t/m 26 okt.: Dinsdag tot en
20
KringNieuws september 2008, jaargang 34 nummer 5
met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur, zon- en feestdagen van 11.00 - 17.00 uur.