Businessplan

Page 1

BUSINESSPLAN

MEERWAARDE TALENTONTWIKKELING, INNOVEREN EN VERBINDEN IN DE CREATIEVE INDUSTRIE


MICHELANGELO


BUSINESSPLAN

MEERWAARDE

TALENTONTWIKKELING, INNOVEREN EN VERBINDEN IN DE CREATIEVE INDUSTRIE


INHOUDSOPGAVE

6 VOORWOORD 8 SAMENVATTING 10 AANLEIDING 11 ACHTERGROND 16 DE IMPACT VERGROTEN VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE Missie 16 Visie 17 Positie en profiel  18 Doelstellingen  21 Organisatiestrategie  28

32 PROGRAMMALIJN – ONDERWIJS & TALENTONTWIKKELING 38 PROGRAMMALIJN – ONDERZOEK EN TOEPASSING VAN KENNIS 46 PROGRAMMALIJN – ONDERNEMEN EN INNOVEREN IN NETWERKEN 52 BESTURING EN ORGANISATIE Partners  53 Besturing  56 Organisatiestructuur en functies  57 Lerende organisatie  59 Kwaliteitszorg  61 Financiën  62 Verduurzaming  62


64 DISSEMINATIE 68 RISICOANALYSE EN SWOT ANALYSE 74 ROADMAP 2013–2016 Fasering en meetmodel  74 Gerealiseerd  75 Implementatiestrategie 2013 – 2016  77

79 BIJLAGEN Marktanalyse creatieve industrie  80 Meerwaarde van het Centre voor creatief ondernemers  85 Projectpartners  92 Begroting 2013 – 2016  94 Het programmateam  96


VOORWOORD

Met trots bieden wij dit businessplan aan. Met veel plezier hebben we de afgelopen maanden gewerkt aan de start van het Centre of Expertise Creatieve Industrie. En wij niet alleen. Het netwerk van partners en onze relaties binnen Hogeschool Utrecht hebben enthousiast gereageerd op de komst van het Centre en onderschrijven de gezamenlijke ambities. Zij hebben actief geparticipeerd in diverse initiatieven van het Centre en zijn betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe projecten en activiteiten. Met als hoogtepunten: de pre-launch bijeenkomst van het Centre met meer dan 40 relaties uit de sector, een volle Stadsschouwburg voor TEDxUtrecht, de start van nieuwe onderzoeksprojecten met ruim 40 bedrijven en meer dan 10 kennispartners, de Youthbattle – waarin 50 studenten innovatieve concepten ontwikkelde voor een gezondere leefstijl – en de start van het promotieonderzoek ‘De invloed van persuasieve ontwerpinterventies op duurzame en gezonde keuzes’.

6  | 7


De middelen die OCW beschikbaar stelt bieden een unieke kans om een flinke impuls te geven aan de ambitieuze doel­s tellingen van het Centre. Samen met bedrijven, kennis- en netwerkpartners maakt het Centre zich de komende jaren sterk voor: talentontwikkeling, innovatief onderwijs, vraaggestuurde onderzoeksprojecten, het delen van kennis en ervaringen, de ontwikkeling van veelbelovende nieuwe producten en diensten en een hechte samenwerking tussen verschillende partijen. Dit businessplan is gericht op de periode 2013 – 2016, maar wij kijken verder. Niet alleen omdat we de opdracht hebben om een publiek-private samenwerking op te bouwen die na 2016 duurzaam en zelfvoorzienende zal kunnen voortbestaan; maar ook omdat wij overtuigd zijn van een blijvende waarde van het samenwerkingsverband dat we nu opbouwen. Met de blik op de toekomst zien wij een Centre dat in een aantal jaren is uitgegroeid tot een toonaangevend samenwerkingsverband, met een sterke verankering in de regio en met een (inter)nationale uitstraling. Het Centre brengt verrassende samenwerkingen tot stand die leiden tot nieuwe inzichten en toepassingen. Gemotiveerde studenten, enthousiaste professionals, ambitieuze ondernemers, deskundige docenten en nieuwsgierige onderzoekers vinden elkaar in uitdagende projecten en inspireren elkaar door samen te onderzoeken, samen te leren en samen veranderingen tot stand te brengen. Zo werken zij aan innovaties met impact voor professionals, organisaties en de maatschappij. Aan zo’n Centre willen wij graag werken! Namens het team van het Centre of Expertise Creatieve Industrie; Nathalie Waser – algemeen directeur Harry van Vliet – wetenschappelijk directeur


SAMENVATTING De creatieve industrie is een aanjager van vernieuwing en daarmee van vitaal belang voor de Nederlandse economie en samenleving. De impact van deze topsector kan en moet de komende jaren worden vergroot om een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan grote maatschappelijke en economische vraagstukken. Onvoldoende aansluiting tussen onderwijs, onderzoek en de creatieve industrie is een belangrijk knelpunt. Een nieuwe kijk op innovatie en professionalisering en een intensievere samenwerking tussen bedrijven, professionals uit de creatieve industrie, kennis- en onderwijsinstellingen, netwerkorganisaties en regionale over­heden is noodzakelijk. Het Centre of Expertise voor de Creatieve Industrie organiseert daarom een sterk en toonaangevend samenwerkingsverband van partijen die onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk met elkaar verbinden. Gezamenlijk en programmatisch werken wij aan het: 1. Ontwikkelen van het talent van (aankomende) professionals die het verschil maken in de creatieve industrie door innovaties met impact te ontwikkelen; 2. Vergroten van de slagkracht van bedrijven in de creatieve industrie om succesvol te kunnen innoveren en groeien; 3. Realiseren van innovatieve oplossingen met impact voor economische en maatschappelijke vraagstukken; 4. Financieel en inhoudelijk verduurzamen van het samenwerkingsverband dat een sterke verankering in de regio kent en een (inter)nationale uit­ straling heeft. Het Centre draagt bij aan de ambities van de topsector creatieve industrie, regionale en Europese agenda’s en aan de prestatie- en profileringsafspraken van Hogeschool Utrecht.

8  | 9


De doelstellingen van het Centre worden geconcre­ tiseerd voor de periode 2013 - 2016 en geoperatio­ naliseerd in projecten en activiteiten die we in drie programmalijnen ontwikkelen: 1. Onderwijs & Talentontwikkeling; 2. Onderzoek & Toepassing van kennis; 3. Ondernemen en innoveren in netwerken. In de afgelopen maanden is met veel bedrijven en netwerkorganisaties gesproken over hun specifieke behoeften en de kansen die zij zien voor samenwerking binnen het Centre. Voorstellen voor nieuwe proposities zijn bij hen getoetst en de ontwikkeling daarvan wordt gezamenlijk opgepakt. Bedrijven willen graag op projectniveau en in concrete activiteiten participeren (en doen dat in grote getalen) maar zijn nog terug­ houdend om op strategische niveau in te stappen. Ze hebben beperkte investerings­mogelijkheden (in tijd en geld) en een sterke focus op concrete resultaten voor hun eigen bedrijf. Daarom zijn we vanaf dag één gestart met de ontwikkeling en uitvoering van gezamenlijke projecten. Op deze manier weten we een grote groep projectpartners aan ons te binden en werken we direct aan concrete resultaten. In de projectsamenwerking laten we de relatie groeien en werken zo toe naar een steviger commitment. In het samenwerkingsverband dat we bouwen kunnen bedrijven op twee manieren participeren: als kernpartner of als projectpartner. Kernpartners gaan een strategische samenwerking aan. Zij onderschrijven het businessplan en de gezamenlijke doelstellingen en hebben de intentie zich voor langere tijd aan het Centre te verbinden. De kernpartners stellen een Programmaraad samen, die adviseert over de verdere invulling van de strategische koers en de profilering van het Centre, en geven gezamenlijk inhoud en uitvoering aan jaarplannen in concrete projecten en

activiteiten. De samenwerking zal op termijn verder verankerd worden in een rechtsvorm die de doelstel­ lingen van het Centre en de samenwerking tussen alle partners ondersteunt en versterkt. Op 1 september 2013 hebben de volgende partijen de intentie uitgesproken kernpartner te willen worden: eFocus, One Shoe, Evident, TNO en Utrecht VC. Met andere partijen, waaronder de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, wordt besproken hoe zij partner kunnen worden in het Centre. Projectpartners willen actief participeren in, en bijdragen aan, één of meerdere projecten van het Centre. Met ruim 60 organisaties werken wij op dit moment al samen op projectniveau. Een aantal projectpartners heeft middels een intentieverklaring aangegeven de samenwerking binnen het Centre uit te willen bouwen en een aantal nieuwe partijen wil een samenwerking starten. Ook beogen we nauw samen te werken met netwerkpartners (Intermediaire-, netwerk-, branche- en beroepsorganisaties) op gezamen­lijke ambities. De huidige samen­werking met kennis- en onderwijspartners op projectniveau willen we intensiveren om nieuw onderzoek en onderwijs te ontwikkelen. In de periode 2013 – 2016 wordt een bedrijfsmatige publiek-private samenwerking opgebouwd die na 2016 duurzaam en zelfvoorzienend moet kunnen voortbestaan. Daarvoor zijn, naast gezamenlijke doelen en een goede samenwerking, middelen benodigd. Deze middelen verwachten wij uit: een verhoging van de bijdrage vanuit het werkveld (o.a. afname van producten, post initieel onderwijs, financiering van onderzoek), een toename van gesubsidieerde onderzoeksprojecten en langere termijn financiële toe­zeggingen van de partners in het Centre. Wij zijn overtuigd van de waarde en haalbaarheid van een duurzaam en zelfvoorzienend Centre en zullen in het komende jaar concrete stappen en resultaten op weg hiernaartoe laten zien.


AANLEIDING De creatieve industrie is een aanjager van vernieuwing en van vitaal belang voor de Nederlandse economie en samenleving. De kracht van de sector zit in het vermogen om te innoveren en waarde te creëren: creatieve bedrijven ontwikkelen vernieuwende ideeën, producten, diensten, systemen, strate­ gieën en werkwijzen. Creatieve professionals zijn in staat om complexe vraagstukken en maatschappelijke uitdagingen op andere, nieuwe, manieren te benaderen. Het kabinet wil topsectoren, sectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt, versterken. De creatieve industrie is aangewezen als één van de topsectoren. De overheid investeert – samen met bedrijven en kennisinstellingen – gericht in deze sector om de maatschappelijke impact en de economische groei van de creatieve industrie te vergroten. Hiertoe is een innovatiecontract opgesteld en het Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) voor de creatieve industrie (CLICKNL) opgezet. Het Ministerie van OCW heeft hogescholen uitgedaagd een Centre of Expertise op één van de topsectoren op te richten en de verbinding te leggen tussen onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven. De Centres hebben de opdracht tot duurzame samenwerking te komen in de betreffende sector op grond van integrale zwaartepuntvorming rond onderwijs en onderzoek. Aan Hogeschool Utrecht is het penvoerderschap van het Centre of Expertise Creatieve Industrie toegekend. In de herijking van haar strategisch koers ‘Koers 2012+,’ zet de Hogeschool Utrecht vanaf 2010 al in op het speerpunt Creatieve Industrie en heeft inmiddels op dat programma een stevig track­ record opgebouwd. De toekenning van het Centre aan Hogeschool Utrecht heeft deze strategische keuze herbevestigd. Er is dan ook breed en bestuurlijk draagvlak binnen de hogeschool voor de succesvolle inrichting van het Centre of Expertise. 10  | 11


ACHTERGROND De doelen en strategie van het Centre worden mede bepaald door de karakteristieken van de creatieve industrie en de geconstateerde knelpunten in de sector. Onderzoek- en ontwikkelagenda’s van CLICKNL, de Economic Board Utrecht, iMMovator, TNO en anderen vormen een rijke bron van informatie. Deze informatie vullen wij aan met een marktanalyse (bijlage, pag. 80) en onze eigen kennis en ervaringen opgedaan in de samenwerking met ondernemers en netwerkorganisaties.

DE CREATIEVE INDUSTRIE

Landelijk zorgt de creatieve industrie als een van de weinige sectoren voor werkgelegenheidsgroei. In de regio Utrecht staat de creatieve industrie in de top drie van de topsectoren met de meest toegevoegde waarde en met de meest economische groei in de komende jaren.1 Een aantal knelpunten beperkt echter verdere groei en ontwikkeling van de sector en haar potentiële bijdrage aan grote economische en maatschappelijke vraagstukken. Bedrijven zoeken professionals die het verschil kunnen maken. Er is voldoende aanbod van creatieve doeners, maar er is behoefte aan mensen die krachtige concepten met impact kunnen realiseren. Professionals die creatief denken en doen kunnen verbinden aan business denken en doen en technische kennis en vaardigheden. Er is behoefte aan professionals die met andere disciplines kunnen samenwerken en aan professionals die op hogere managementposities het innovatief vermogen van organisaties kunnen vergroten, ook in opdrachtgeverschap.

1  M. Rosso & J. Dinnissen. 2012. Economie van de provincie Utrecht. Feiten, cijfers en prognoses. Utrecht: TFI/KvK) 2  iMMovator 2013 Cross Media Monitor

Veel bedrijven in de creatieve industrie missen de slagkracht om te innoveren en te groeien. De sector bestaat voor 98% uit zzp-ers en zeer kleine MKB bedrijven (<10 FTE) en de doorgroei stokt.2 Voor deze bedrijven is structureel kennis ontwikkelen en toepassen lastig in een snel veranderende markt en bij snel veranderende technologieën. Acquisitie verloopt vaak moeizaam omdat opdrachtgevers en creatieve professionals niet elkaars taal spreken en


bedrijven moeite hebben om (internationale) groeiambities te realiseren en financiering te vinden. Inbedding van structurele samenwerking binnen de sector en met kennisinstellingen is moeizaam terwijl er wel behoefte bestaat aan onderzoek dat direct toepasbare kennis oplevert. Complexe vraagstukken vragen om een nieuwe manier van denken en innoveren. De creatieve industrie kan groeien door een substantiële bijdrage te leveren aan grote maatschappelijke en economische vraagstukken. Bedrijven uit andere sectoren, publieke organisaties en overheden kunnen groeien en betere producten en diensten verlenen aan klanten, gebruikers en burgers door beter gebruik te maken van de kracht van de creatieve industrie. De waarde zit in de concrete kennis en producten die de creatieve industrie kan ontwikkelen om problemen op te lossen en in haar denk- en innovatiekracht die andere sectoren verder kan brengen; dit wordt ook wel ‘cross-overs’ genoemd. Daarvoor is het echter nodig dat de creatieve industrie haar waarde beter zichtbaar maakt naar andere sectoren en eerder en op een strategisch niveau betrokken raakt in hun innovatieprocessen. De creatieve industrie kan haar toegevoegde waarde vergroten door innovaties te realiseren die er economisch en maatschappelijk toe doen.

AANSLUITING VAN ONDERWIJS EN ONDERZOEK OP DE CREATIEVE INDUSTRIE

3  Topteam Creatieve Industrie 2011: Creatieve Industrie in topvorm – advise Topteam Creatieve Industrie 4  Topteam Creatieve Industrie 2012: ‘Smart and Creative Human Capital’ – Talent voor de topsector Creatieve Industrie.

12  | 13

ACHTERGROND

Binnen de topsector Creatieve industrie is geconcludeerd dat de aansluiting tussen onderwijs en de creatieve sector beter moet en dit geldt ook voor de aansluiting tussen onderzoek en de sector.3 De Human Capital Agenda voor de creatieve industrie4 en de Kennis en Innovatie agenda’s van de CLICK netwerken zijn hier op gericht. De agenda’s zijn tot stand gekomen met de input van een groot aantal bedrijven en kennisinstellingen en vormen een belangrijke uitgangspunt voor het Centre. De creatieve sector ontwikkelt in een hoog tempo onder invloed van grote technologische en maatschappelijke veranderingen. Onderwijs en onderzoek, in de huidige vormen, sluiten daar nog onvoldoende bij aan. Een continue en kwalitatieve afstemming over vraag en aanbod, scherpe vraag­ articulatie en prioriteitstelling van overheden en creatieve bedrijven geven richting aan onderwijs en onderzoek. Een nauwe samenwerking tussen onderwijs/kennisinstellingen en bedrijven bij de ontwikkeling en uitvoering van onderwijs en onderzoek is noodzakelijk om een goede aansluiting tot stand te brengen. Dit gebeurt nog onvoldoende en niet structureel. Bedrijven en organisaties zijn wel op onderdelen (stages, beroepenveld­


commissies, onderzoeksprojecten) betrokken, maar zelden op programmatisch niveau. De sector geeft aan dat er maar weinig onderzoek wordt uitgevoerd dat voor hen praktisch toepasbaar is; de afstand tussen universitair onderzoek en de creatieve bedrijven is groot. Hier ligt een uitgelezen kans voor het HBO. Lopende (RAAK) onderzoeksprojecten laten ook zien dat creatief ondernemers zich graag en in grote aantallen verbinden aan dergelijke projecten. De vraagarticulatie vanuit de sector kan nog versterkt worden (boven de waan van de dag en hype uit), evenals de actieve betrokkenheid van bedrijven en brancheorganisaties bij de toepassing en verspreiding van kennis.

HOGESCHOOL UTRECHT

Hogeschool Utrecht (HU) is initiatiefnemer en penvoerder van het Centre en investeert fors in de ontwikkeling daarvan. De missie van de HU, haar positie in het ecosysteem en het trackrecord op het speerpunt Creatieve Industrie bepalen mede de focus, positionering en activiteiten van het Centre. De HU legt in haar missie al nadrukkelijk een relatie tussen onderwijs, onderzoek, beroepspraktijk en maatschappelijke en economische ont­ wikkelingen: “Hogeschool Utrecht is een kennisorganisatie waar we door hoogwaardig onderwijs en onderzoek werken aan innovatie en professio­ nalisering van de beroepspraktijk en aan de persoonlijke ontwikkeling van talent. Daarmee dragen we bij aan de sociale, culturele en economische ontwikkeling van een open, rechtvaardige en duurzame samenleving.” De verwevenheid van het onderwijs en onderzoek met de beroepspraktijk vormt voor het Centre een belangrijk uitgangspunt en staat in al haar activiteiten centraal. Van daaruit levert het Centre een bijdrage aan de HU missie en de prestatie afspraken. Op de volgende specifieke onderwijsthema’s ligt aansluiting voor de hand: Leven Lang Leren, Excellentie, ondernemerschap en toename van studenten techniek. Bij de profilerings­ afspraken op onderzoek is de nauwe samenwerking met het beroepenveld en het verkrijgen van meer externe financiering een gezamenlijke doel. Ook de beoogde samenwerking in de regio (Smart Specialisation Strategy) is een verbindende factor.


TRACKRECORD ALS STARTPUNT

De focus van Hogeschool Utrecht op de creatieve industrie in onderwijs en onderzoek en vooral ook de samenwerking met de sector is niet nieuw. Hogeschool Utrecht kan bouwen op een stevig fundament en trackrecord van elkaar versterkende opleidingen en kenniscentra binnen verschillende domeinen en faculteiten: Communicatie & Journalistiek, Economie & Management en Natuur en Techniek. En kan bouwen op grote onderzoeksen innovatieprojecten voor de creatieve industrie waarin met tientallen (kennis)partners is samengewerkt en waarin meer dan 300 bedrijven actief hebben deelgenomen. Tot de eerste SIA RAAK projecten van de HU behoorde Kennisontwikkelingen circulatie in de multimediasector en Utrecht Design (2005). In de periode 2009 − 2011 voerde de HU het omvangrijke programma CELL uit. Als onderdeel ‘Creative Xcellerator’; een gezamenlijk Pieken in de Delta programma van de HU, de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en de Taskforce Inno­ vatie regio Utrecht. In 2013 worden twee grote projecten afgerond: Service Design (EFRO) en Return on Creativity (RAAK) en zijn drie nieuwe RAAK projecten in samenwerking met het Centre gestart: The Future Now, Touchpoints! en Every Picture Tells a Story. Sinds 2010 is Creatieve Industrie één van de speerpunten van de HU. (Onderzoeks)projecten, (onderwijs)activiteiten en middelen uit het speerpuntprogramma worden ingebracht in het Centre of Expertise. Het Centre bouwt hierop voort, verbreedt en verdiept met partners en zal een verdere focus en samenhang aanbrengen in de activiteiten. Zes HU lectoraten zijn vanaf de start van het Centre aangesloten; met zeven opleidingen wordt samengewerkt aan de ontwikkeling van innovatief onderwijs.

SAMENWERKEN MET PARTNERS

Het Centre wil – en heeft ook de opdracht om – met partners aan gezamen­ lijke doelstellingen te werken en een duurzaam samenwerkingsverband aan te gaan. De ambities, positionering en profilering van het Centre en de aansluiting bij landelijke en regionale agenda’s is getoetst met diverse netwerkorganisaties, het topteam (CLICKNL) en de netwerken CLICK//Media & ICT, CLICK//CI Next en CLICK//Gaming. Met hen is ook gesproken over nauwe samenwerking om gezamenlijke ambities te realiseren.

14  | 15

ACHTERGROND


Om individuele bedrijven uit de creatieve industrie te verbinden aan het Centre is het ook noodzakelijk te weten welke vraagstukken specifiek bij hen leven, welke proposities voor hen interessant kunnen zijn en op welke manier zij zouden willen en kunnen bijdragen aan de doelstellingen van het Centre. Het Centre heeft met ruim 20, zowel zeer kleine als ook grote, media bedrijven en creatief zakelijke dienstverleners (potentiÍle partners) hierover gesproken. In deze gesprekken en tijdens de pre-launch bijeenkomst van het Centre, met 40 vertegenwoordigers uit het werkveld, zijn concrete proposities (projecten) bij hen getoetst. Belangrijke thema’s die naar voren kwamen zijn: toptalent, gestructureerd innoveren en aansturen van innovatie, impact bereiken en prestaties meten, ondernemerschap en nieuwe business- en verdienmodellen. Een samenvatting van de interviews is in de bijlage (vanaf pag. 85) opgenomen. Zoals eerder aangegeven liggen er kansen voor zowel creatieve bedrijven als ook voor publieke organisaties, overheden en bedrijven uit andere sectoren om intensiever en strategischer samen te gaan werken op complexe vraagstukken. Het Centre wil daarom ook deze partijen aan zich binden en ze verbinden met creatief ondernemers, onderwijs en onderzoek. Gesprekken en projecten zijn gestart en worden 2de helft 2013 en in 2014 geïntensiveerd. Bij voorkeur met partijen die aansluiten op de regionale focusgebieden: zorg, duurzaamheid en diensteninnovatie. Ook kennis- en onderwijsinstellingen zijn potentiele partners. Zij kunnen samenwerken op complementariteit van talent en kennis of juist op overlap. Door slimme combinaties vanuit verschillende disciplines in onderwijs en onderzoek kan nieuwe kennis en toepassing ontstaan. Door het samenbrengen van gelijksoortige kennis en vaardigheden ontstaat massa om meer studenten, docenten, professionals en bedrijven te bereiken, gezamenlijk grote projecten aan te gaan en inhoud (o.a. onderwijsmodules, onderzoekskennis) met elkaar te delen.


DE IMPACT VERGROTEN VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE Om verder te groeien als economische sector en om bij te dragen aan innovaties van andere sectoren moet de creatieve industrie zich verder ontwikkelen en kansen benutten. Daarbij is onmiskenbaar van belang: de inzet van goed opgeleide professionals, het toepassen van bestaande en nieuwe kennis in vernieuwende producten en diensten en het ontwikkelen van een goed functionerend netwerk van bedrijven, opdrachtgevers en kennisinstellingen om duurzamer te kunnen innoveren.

MISSIE Het Centre of Expertise Creatieve Industrie organiseert een sterk en toonaangevend samenwerkingsverband waarin onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk verbonden zijn. Gezamenlijk en programmatisch werken zij aan het: 1. Ontwikkelen van het talent van (aankomende) professionals die het verschil maken in de creatieve industrie door innovaties met impact te realiseren; 16  | 17


2. Vergroten van de slagkracht van bedrijven in de creatieve industrie om succesvol te kunnen innoveren en groeien; 3. Realiseren van innovatieve oplossingen met impact voor economische en maatschappelijke vraagstukken; 4. Inhoudelijk en financieel verduurzamen van het samenwerkingsverband dat een sterke verankering in de regio kent en een (inter)nationale uitstraling heeft.

VISIE Wij zien de sector creatieve industrie zich ontwikkelen tot een flexibele en zeer energieke zwerm van grote, maar ook steeds meer kleine, organisaties die merendeels technologisch gedreven werken en zich snel aanpassen aan veranderende omstandigheden met behulp van een groot creatief potentieel. Bedrijven werken meer en meer discipline overstijgend en zelfs sector overstijgend en werken ook steeds vaker samen in eenmalige verbanden, coöperaties of holdings. Innovatie is voor ons een sleutelvariabele om de creatieve industrie verder voort te stuwen in haar ontwikkeling. Innovatie zien wij als een proces van permanente vernieuwing waarin exploratie van nieuwe mogelijkheden en exploitatie van uitgewerkte ideeën elkaar in een constante wisselwerking voortstuwen zonder een altijd voorspelbare uitkomst. Dit vergt een specifieke houding van professionals. De professional streeft niet alleen permanente vernieuwing van zijn kennis na (leven lang leren) maar verwerft ook vaardigheden om in een complexe (samen)werksituatie tot resultaat te komen met een attitude van nieuwsgierigheid, reflectie, leren en exploreren. Bovendien vergt de complexiteit van innovatie veel (nieuwe) kennis, ervaring en inspiratie die zelden bij één persoon of in één organisatie te vinden zijn. Hierdoor wordt samenwerking het uitgangspunt, niet een bijkomstigheid. Door slimme koppelingen tussen verschillende sectoren, bedrijven, professio­nals en kennisdomeinen ontstaan nieuwe inzichten, nieuwe kennis en nieuwe innovaties. Succesvolle cross-overs maken de waarde van de creatieve industrie beter zichtbaar en ook haar potentiële bijdrage aan grote maatschappelijke en economische vraagstukken.


Deze ontwikkelingen leggen een verdere druk op de goede afstemming van onderwijs, onderzoek en de creatieve sector. Het is niet voor niets dat een belangrijke constatering van het Topteam Creatieve Industrie is: “De creatieve industrie is gebaat bij nadere aansluiting van onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven”. De gerichtheid op innovaties, met de professional als drager van de permanente vernieuwing, brengt de partijen samen. Wij ontwikkelen daartoe ambitieuze programma’s met impact voor gemotiveerde en ambitieuze studenten, docenten, professionals, onderzoekers, (crea­tieve) bedrijven en maatschappelijke organisaties. Programma’s die innovatief onderwijs en onderzoek faciliteren, nieuwe samenwerking en toepassing van kennis uitlokken en stimuleren en innovatieve producten en diensten met impact voortbrengen. We zijn toonaangevend door samen te werken met gerenommeerde en smaakmakende partners, een gedegen, indrukwekkende kennis­ basis op te bouwen en gewilde en state-of-the-art kennis en tools voor onderwijs en het werkveld te ontwikkelen en toe te passen.

POSITIE EN PROFIEL De doorvertaling van de missie en visie van het Centre of Expertise naar de doelstellingen is afhankelijk van de positie en het profiel van het Centre. De positie van het Centre in het ecosysteem ligt op het snijvlak van onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. Vanuit die positie zullen wij, als netwerkorgaan, een belangrijke bijdrage leveren aan een structurele en betere aansluiting van onderwijs en onderzoek op de beroepspraktijk van de creatieve industrie. Op concrete projecten verbindt het Centre kleine bedrijven uit de creatief zakelijke dienstverlening, opleidingen en onder­zoekers met (grote) bedrijven, publieke organisaties en overheden. Zij zijn de potentiële afnemers van (op onderzoek gebaseerde) innovatieve producten en diensten en zetten deze in voor hun klanten, werknemers, gebruikers of burgers. Het Centre of Expertise richt zich met name op de samenwerking in de regio Utrecht en breder de Noordvleugel, wel vanuit een verantwoordelijkheid om tot landelijke samenwerking te komen op de vernieuwingen die het Centre voorstaat. De resultaten van het Centre of Expertise worden breed verspreid. Waar internationale samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen duidelijke voordelen biedt voor het Centre en haar partners wordt deze aangegaan. 18  | 19

DE IMPACT VERGROTEN VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE


Regionaal en landelijk zijn er diverse organisaties actief om economische ontwikkeling en innovaties te stimuleren in het algemeen en om de ontwikkeling en ondersteuning van de creatieve industrie te faciliteren in het bijzonder. Het Centre of Exper­tise wil met deze partijen samen­ werken om elkaar te versterken in het behalen van gedeelde doelstellingen; ieder vanuit zijn eigen rol in het ecosysteem. Met de volgende organisaties wordt al samengewerkt of vindt het gesprek over samenwerking plaats: Syntens, iMMovator, Utrecht Valorisatie Centrum, Utrecht Inc (incubator), CLICKNL en de CLICK netwerken, bracheorganisaties en beroepsorganisaties zoals de BNO en PIBN.

Het Centre of Expertise zal zich ook moeten positioneren in de hogeschool. Met de komst van de Centres op Expertise hebben hogescholen (en specifiek de lecto­ raten) een natuurlijke partner gekregen om invulling te geven aan onderzoek voor de beroepspraktijk. Een Centre of Expertise kan vanuit haar opdracht van zwaartepuntvorming zorgen voor opschaling van de activiteiten door een programmatische aanpak centraal te stellen. Centres of Exper­tise vormen bovendien door hun positie in de kennisinfrastructuur, een regionaal en landelijk aanspreekpunt voor de sector. Ze worden als belangrijke speler in de uitvoering van innovatiebeleid ‚gehoord‘ door diverse andere partijen in die kennis-infrastructuur zoals ministeries, universiteiten en NWO.

Grootschalig

Kennisinfrastructuur Programma’s

XP

Projecten

Kennismaken

RE

T EN

E OF

ISE

T ER

C

EN

O

CT

LE

T RA

Kleinschalig Ad hoc De programmatische positionering van het Centre of Expertise

Duurzaam


Een belangrijke profilering van het Centre of Expertise is de inhoudelijke keuze voor interactieve media als focus om tot innovatieve oplossingen met impact te komen. Het is onmiskenbaar dat de laatste decennia het gebruik van media(kanalen) is veranderd. Door ontwikkelingen zoals internet, mobiele telefonie en massale dataopslag heeft het gebruik van media ons leven ingrijpend en zichtbaar veranderd. Interactiviteit is voor de consument niet meer voorbehouden tot uitsluitend de consumptiefase maar de invloed van de eindgebruiker speelt nu in alle fases van de mediaketen een rol: van productie (zoals het publiceren van profielinformatie, gamemods, fanfiction, foto‘s en video‘s), aggregatie (playlisten van muziek, rss-feeds, tagging, YouTube kanalen, et cetera) en distributie (bijvoorbeeld filesharing). Dit heeft tot gevolg dat een dynamisch ecosysteem van gebruikers, communities en organisaties is ontstaan waarin oude wetmatigheden, bijvoorbeeld over bereik van klanten, niet meer stand houden. De focus op interactieve media is ingegeven door het trackrecord en het netwerk van Hogeschool Utrecht en de subsectoren die binnen de Noordvleugel (Amsterdam, Hilversum, Utrecht, Amersfoort, Almere) sterk vertegenwoordigd zijn: media, entertainment en de creatief zakelijke dienstverlening (inclusief creatief ICT). We sluiten aan bij de kennis- en innovatie agenda van CLICK//Media & ICT 1 die tot stand is gekomen met de inbreng van vele bedrijven en kennisinstellingen. De ambitie is in deze agenda als volgt verwoord: “In 2020 behoort Nederland tot de top 3 mediaregio’s in Europa en is leidend in het ontwikkelen van nieuwe smart media en breedband diensten. Media & ICT is een van de smart specializations van Nederland en Nederland fungeert als de Media Valley van Europa. Nederland is één groot living lab voor nieuwe media-dienstenontwikkeling en positioneert zich als de ‘Digital gateway to Europe’. Deze ambitie vertaalt zich uiteraard in concrete groei van (internationale) omzet en werk­gelegenheid in de sector.”

1  ‘De kracht van verbeelding’. Kennis & Innovatie agenda CLICK // Media & ICT, 2011

20  | 21

Voor de impact van de innovaties met interactieve media kiezen we voor economische en maatschappelijke (toegevoegde) waarde. Het AWT onderscheidt in haar rapport ‘Alfa en Gamma stralen. Valorisatiebeleid voor de Alfa en Gammawetenschappen‘ (2007) vier waarden: economische waarde, maatschappelijke waarde, culturele waarde en democratische waarde. Het Centre of Expertise richt zich specifiek op de eerste twee waarden.

DE IMPACT VERGROTEN VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE


Logisch vertrekpunt bij de keuze van de maatschappelijke en economische vraagstukken zijn de speerpunten van de regio Utrecht: gezondheidszorg & een gezonde leefstijl, energiebesparing & energietransitie en diensteninnovatie. Om succesvolle cross-overs te realiseren verbinden we bedrijven en instellingen uit deze sectoren als partners aan het Centre, dagen hen uit scherpe vragen te formuleren en werken we samen met de speerpuntprogramma’s van de Hogeschool Utrecht en de Centres of Expertise op deze thema’s. Het Centre of Expertise Amsterdam Creative Industries, dat de Hogeschool van Amsterdam, InHolland en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten gezamenlijk gestart zijn, maakt ook onderdeel uit van het ecosysteem. Met dit Centre of Expertise vindt afstemming plaats over samenwerking en focus, om te komen tot een herkenbaar en onderscheidend profiel. Ten opzichte van het Centre of Expertise in Amsterdam is de grootstedelijke problematiek geen onderdeel van de profilering in Utrecht en is ICT een onderdeel van interactieve media in plaats van een specifiek aandachtsgebied. Utrecht richt zich ook nadrukkelijker dan Amsterdam op ondernemerschap.

DOELSTELLINGEN Vanuit de missie, visie en de profi­lering en positionering van het Centre of Expertise kunnen we nu de concrete doelstellingen formuleren. Het Centre of Expertise wil een duurzaam samenwerkingsverband en gerenommeerd expertisecentrum opbouwen om impact te maken met innovatieve (interactieve) media oplossingen op drie niveaus: de (toekomstig) professional, bedrijven in de creatieve industrie en de maatschappij. Wat willen we bereiken op deze drie niveaus?


(AANKOMENDE) PROFESSIONAL

De sector heeft behoefte aan professionals die oplossingen kunnen ontwikkelen voor complexe vraagstukken; die kansen grijpen door creativiteit en ondernemerschap te verbinden en die beschikken over technische kennis en vaardigheden. Professionals met een open en onderzoekende houding gericht op permanente vernieuwing, kennis­ontwikkeling en samenwerking met professionals uit andere sec­toren en disciplines. De sector is ook gebaat bij creatief professionals die op een hogere managementpositie, of vanuit opdrachtgeverschap, innovatie kunnen aansturen. Kortom: Het Centre of Expertise zet zich in voor het ontwikkelen van creatieve talenten en professionals met de juiste bagage om het verschil te maken in de creatieve industrie. Onze doelstellingen zijn: a. Aanbieden van ondernemerschapsonderwijs in de technische, communicatie & media(design) opleidingen en het ondersteunen van kansrijk start-ups; b. L aten aansluiten van technische opleidingen (met name ICT) op het domein creatieve industrie en aanbod van technische kennis en vaardigheden in communicatie & media(design) opleidingen; c. Aanbieden van multidisciplinaire onderwijs en praktijkopdrachten gericht op complexe vraagstukken; d. Ontwikkelen van state-of-the-art kennis over gestructureerd innoveren en van interactieve media met impact, beschikbaar voor het onderwijs en het beroepenveld; e. Realiseren van actieve uitwisseling van kennis en ervaringen tussen professionals onderling en tussen studenten en professionals; f. Realiseren van actieve betrokkenheid van studenten, docenten en professionals bij onderzoeksopdrachten; g. Uitdagend onderwijs voor toptalent realiseren; h. Aansprekend cursus- en opleidingsaanbod voor professionals in de creatieve industrie realiseren onder andere gericht op het managen van creativiteit en innovatie en ondernemerschap.

22  | 23

DE IMPACT VERGROTEN VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE


KEY PARTNERS

KEY ACTIVITIES

VALUE PROPOSITION

CUSTOMER RELATIONS

CUSTOMER SEGMENTS

Onderwijs: HU, HKU, UVC

Onderwijsontwikkeling en -begeleiding

Versterken professionaliteit en ondernemerschap op basis van kennis uit onderzoek en door multidisciplinaire samenwerking met beroepspraktijk

Fysieke en virtuele labs/communities

(aankomende) Professionals werkzaam in creatieve industrie (o.a. excellente studenten, alumni)

Ondernemers: CI-Bedrijven Onderzoek: Lectoraten, TNO, Universiteiten

Werving opdrachten

KEY RESOURCES Docenten, Lectoren, projectmanagers business developers Labs

COST STRUCTURE Personeelskosten Huisvesting Marketing & Communicatie

Business Model Canvas voor de (aankomende) professional

Netwerkbijeenkomsten

CHANNELS Onderwijs Onderzoeksprojecten

REVENUE STREAMS Bijdrage OCW Eigen middelen HU Subsidies onderzoeksprojecten Contractonderwijs


BEDRIJVEN IN DE CREATIEVE INDUSTRIE

De slagkracht van bedrijven in de creatieve industrie moet vergroot worden. Bedrijven kunnen zich ontwikkelen en groeien door kennis en ervaringen te delen, state-of-the-art kennis en technologie toe te passen en gestructureerd en duurzaam te innoveren. Door adequate business modellen te hanteren en door te investeren in talentontwikkeling van hun medewerkers. Samen­ werken in netwerken is belangrijk om slagkracht te organiseren richting opdracht­gevers, inkopers (aanbestedingen) en investeerders; om nieuwe markten te verkennen en te betreden en gezamenlijk R&D uit te kunnen voeren. Samenwerken in de keten is belangrijk om producten en diensten te kunnen ontwikkelen met impact. Kortom: Het Centre of Expertise zet zich in voor het vergroten van de inno­vatieve slagkracht van bedrijven in de creatieve industrie om zo succesvol te kunnen groeien. Onze doelstellingen zijn: a. Initiëren en uitvoeren van praktijkgericht en vraaggestuurd onderzoek met een actieve rol van bedrijven; b. Beschikbare kennis praktisch toepasbaar maken; c. Realiseren van methoden en tools om duurzaam te innoveren; d. Realiseren van methoden en tools om impact te hebben en te meten; e. Introduceren van geteste en succesvol toegepaste nieuwe business-, verdien- en financieringsmodellen; f. Organiseren van uitwisseling van ervaringen en kennis tussen ondernemers; g. Succesvolle samenwerkingsmodellen en samenwerkingsverbanden realiseren en verspreiden.

24  | 25

DE IMPACT VERGROTEN VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE


KEY PARTNERS

KEY ACTIVITIES

VALUE PROPOSITION

CUSTOMER RELATIONS

CUSTOMER SEGMENTS

Onderwijs: HU, HKU

Methodiek en Tool-ontwikkeling

Fysieke en virtuele labs/communities

Ondernemers: CI-Bedrijven Branche-organisaties

Werving opdrachten

Onderzoek: Lectoraten, TNO, Universiteiten

KEY RESOURCES

Vergroten slagkracht op basis van nieuwe en snel toepasbare kennis uit onderzoek en door multidisciplinaire samenwerking

Bedrijven in de creatieve industrie (o.a. zzp’ers, MKB), in de sectoren Media & Entertainment en creatief zakelijke dienstverlening

Overheid: Provincie, gemeente

Onderzoekers, projectmanagers business developers Labs

Netwerkbijeenkomsten

CHANNELS Onderzoeksprojecten Conferenties, workshops, seminars Publicaties

COST STRUCTURE Personeelskosten Huisvesting Marketing & Communicatie

Business Model Canvas voor de bedrijven in de creatieve industrie

REVENUE STREAMS Bijdrage OCW Eigen middelen HU en Partners Subsidies onderzoeksprojecten


MAATSCHAPPIJ

Innovaties gericht op het oplossen van maatschappelijke en economische vraagstukken dragen bij aan het vergroten van de impact van creatieve bedrijven en de sector als geheel. Door netwerken in te zetten als broedplaats voor nieuwe combinaties van kennis en samenwerking, komen de professionals van bedrijven en hun opdrachtgevers gezamenlijk tot nieuwe inzichten en innovaties. Kortom: Het Centre of Expertise zet zich in voor het ontwikkelen en implementeren van producten, diensten en processen met economische en/of maatschappe­lijke impact. Onze doelstellingen zijn: a Samenbrengen van opdracht­gevers, opdracht­nemers en klanten / gebruikers op relevante thema’s en complexe vraagstukken; b. Verbeteren van de vraagarticu­latie en het samenwerkings­proces; c. Aanjagen multidisciplinaire samenwerking (vanuit verschil­lende kennis­domeinen); d. Voorleggen van complexe (economische en maatschappe­lijke) vraagstukken aan (aankomende) professionals; e. Zichtbaar maken van de toe­gevoegde waarde van de creatieve industrie.

26  | 27

DE IMPACT VERGROTEN VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE


KEY PARTNERS

KEY ACTIVITIES

VALUE PROPOSITION

CUSTOMER RELATIONS

CUSTOMER SEGMENTS

Onderwijs: HU, HKU

Methodiek en Tool-ontwikkeling

Fysieke en virtuele labs/communities

Ondernemers: CI-Bedrijven Branche-organisaties Instellingen

Werving opdrachten

Cross-overs realiseren door nieuwe inzichten en werkwijzen te exploreren in samenwerking met de creatieve industrie

Organisaties die zich bezighouden met oplossingen op het gebied van gezondheidszorg en gezonde leefstijl, energiebesparing en energietransitie

Onderzoek: Lectoraten, TNO, Universiteiten Overheid: Provincie, gemeente

KEY RESOURCES

Netwerkbijeenkomsten

CHANNELS Onderzoeksprojecten

Onderzoekers, projectmanagers business developers

Conferenties, workshops, seminars

Labs

Publicaties

COST STRUCTURE

REVENUE STREAMS

Personeelskosten Huisvesting Marketing & Communicatie

Business Model Canvas voor de organisaties die maatschappelijke vraagstukken aanpakken

Bijdrage OCW Eigen middelen HU en Partners Subsidies onderzoeksprojecten


CENTRE OF EXPERTISE

Voorts moet nog een doelstelling worden geformuleerd ten aanzien van het Centre of Expertise zelf, als nieuw orgaan in de kennis- en innovatie infrastructuur en gericht op een duurzaam samenwerkings­verband: Het Centre of Expertise heeft over vier jaar een zelfstandige en prominente plek verworven met blijvende toegevoegde waarde voor de sector. Onze doelstellingen zijn: a. Implementeren van een gover­nancestructuur die past bij de ontwikkelingsfase van het Centre of Expertise en de eigenheid van de sector en de netwerkstructuur reflecteert; b. Het voeren van transparante en efficiënte organisatiebesturing en boekhouding (besturing en financiën); c. Actieve business development ter vergroting van de impact, netwerkvorming en financiële onafhankelijkheid; d. Actief beleid ten aanzien van zichtbaar maken van samenwerking, activiteiten en resultaten (marketing, communicatie en disseminatie); e. Ontwikkelen van een effectieve werkwijze en indicatorenset voor de monitoring van de voortgang (kwaliteitszorg). f. Continue verkennen van nationale en internationale mogelijkheden voor samenwerking, financiering en promotie van de creatieve industrie.

28  | 29 | 37

CATEGORIEËN DE IMPACT VERGROTEN VAN CROWDSOURCING VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE


THE GOLDEN CIRCLE

Why

De creatieve industrie kan haar toegevoegde waarde vergroten door innovaties te realiseren die er economische en maatschappelijk toe doen

How

• het

Why How What

ontwikkelen van creatieve talenten en professionals met de juiste bagage om het verschil te maken in de creatieve industrie • het vergroten van de innovatieve slagkracht van bedrijven in de creatieve industrie om zo succesvol te kunnen groeien • het ontwikkelen en implementeren van producten, diensten en processen met economische en/of maatschappelijke impact.

What

Door

onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk samen te brengen in netwerken en activiteiten die gericht zijn op permanente vernieuwing van de professionals, toepassing van interactieve media en samenwerking.

ORGANISATIESTRATEGIE De strategie van het Centre of Expertise om de geformuleerde doelstellingen te bereiken gaat uit van de unieke positie van het Centre of Expertise in de kennisinfrastructuur: op het snijvlak van onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk en als verbinder van de creatieve industrie en andere sectoren. Uitgangspunt is een programmatische aanpak. Op drie pijlers, die onderling verbonden zijn en elkaar versterken, ontwikkelen we een samenhangend programma met een diversiteit aan activiteiten die alle bijdragen aan de doelstellingen van het Centre of Expertise. De drie pijlers zijn:


Onderwijs & talentontwikkeling: onderwijs wordt verbonden aan onderzoek en verweven met de voortdurend vernieuwende praktijk. Onderzoek & toepassing van kennis: door meer onderzoekscapaciteit, bundeling van onderzoek en inhoudelijke focus wordt de kennisopbouw en innovatie van bedrijven in de creatieve sector versterkt en versneld en het onderwijs geïnnoveerd. Ondernemen en innoveren in netwerken: middels een netwerk van partners die samen projecten en activiteiten uitvoeren wordt invulling gegeven aan de gezamenlijke doelstellingen van het Centre of Expertise. We bieden een gedeelde fysieke en digitale infrastructuur voor continue professionalisering en innovatie en geven samen vorm aan het zichtbaar maken van successen. Deze programmalijnen worden in de volgende drie hoofdstukken uitgewerkt. De doelstelling ten aanzien van de verduurzaming van het Centre of Expertise en het samenwerkingsverband wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk Besturing en Organisatie. Met het uitvoeren van deze programmalijnen dragen we ook bij aan de uitvoering van de regionale (EBU), landelijke (CLICK) en Europese agenda’s (Grand Challenges) voor de Creatieve Industrie en de prestatie- en profileringsafspraken van Hogeschool Utrecht. In onderstaande figuur worden de koppeling tussen de drie niveaus van impact, de drie programmalijnen en de aansluiting bij de diverse agenda’s weergegeven.

30  | 31

DE IMPACT VERGROTEN VAN DE CREATIEVE INDUSTRIE


ONDERWIJS & TALENTONTWIKKELING

ONDERZOEK & TOEPASSING VAN KENNIS

ONDERNEMEN & INNOVEREN IN NETWERKEN

Maatschappij EU GRAND CHALLENGES

Bedrijven

CLICK KENNIS & INNOVATIE AGENDA

PRESTATIEAFSPRAKEN HUMAN CAPITAL AGENDA

Aankomende professionals

EBU AGENDA


PROGRAMMALIJN – ONDERWIJS & TALENTONTWIKKELING In deze programmalijn richten we ons op onderwijs en talentontwikkeling van studenten (aankomende professionals) en professionals. Alle activiteiten en projecten die daarmee samenhangen worden in deze programmalijn gebundeld, ontwikkeld en geborgd. In samenspraak met docenten en opleidingsmanagers, professionals en bedrijven wordt visie ontwikkeld op onderwijs en talentontwikkeling, worden doorlopende themalijnen vastgesteld en nieuwe activiteiten ontwikkeld. De opdracht voor het onderwijsprogramma luidt: Leer (aankomende) professionals innoveren door ze aan complexe uitdagingen te laten werken waarbij ze constant over de grenzen van hun eigen discipline heen moeten kijken.1 Het onderwijsprogramma is erop gericht om (aankomende) professionals te laten excelleren in hun eigen discipline en ze te laten innoveren op, of over de grenzen van hun discipline. Wij hanteren daarbij het concept van de T-shaped professional: de professional is expert in zijn eigen discipline(s) en is voldoende thuis in aanverwante disciplines om samen te werken aan innovatieve oplossingen en gerichte cross-overs te maken.

1  Gebaseerd op de onderwijskundige uitgangspunten van Challenge Based Learning (www.nmc.org/projects/challenge-basedlearning) en Innovation Pedagogy (http:// julkaisut.turkuamk.fi/isbn9789522161697.pdf)

32  | 33

In deze programmalijn dragen we bij aan de volgende doelstellingen: Ondernemerschap: Aanbod van ondernemerschapsonderwijs in de tech­ nische en communicatie en media(design) opleidingen en het ondersteunen van kansrijk start-ups van studenten; • Techniek: Betere aansluiting van technische opleidingen (met name ICT) op het domein creatieve industrie en het bevorderen van technische kennis en vaardigheden in communicatie en media(design) opleidingen; • Innoveren en impact: Kennis over gestructureerd innoveren en het ontwikkelen van (interactieve) media met impact; • Multidisciplinaire samenwerking: Bevorderen van multidisciplinaire


onderwijsprojecten en een aanbod van praktijkopdrachten gericht op complexe vraagstukken; • Complexe vraagstukken: Studenten complexe (economische en maatschappelijke) vraagstukken voorleggen; • Kennisuitwisseling: Uitwisseling van kennis en ervaringen tussen profes­ sionals en studenten; • E xcellentie: Uitdagend onderwijs voor toptalent in de creatieve industrie; • Verbinding bedrijfsleven: Bedrijven en talent aan elkaar verbinden; • Post initieel aanbod: Een aansprekend aanbod voor professionals in de Creatieve Industrie en uitwisseling van kennis en ervaringen tussen professionals.

ACTIVITEITEN EN BEOOGDE RESULTATEN

De projecten en activiteiten in deze programmalijn dragen bij aan boven­ genoemde doelstellingen. Met onderstaande activiteiten is voor deze programmalijn een vliegende start gemaakt. Het betreft recent ontwikkelde en uitgevoerde activiteiten, lopende activiteiten die Hogeschool Utrecht inzet om de doelen van het Centre te ondersteunen en nieuwe activiteiten waarover we in gesprek zijn met partners. Deze lijst zal in de komende jaren verder groeien. Jaarlijks wordt een jaarplan opgesteld waarin de ontwikkeling en uitbouw van concrete projecten en activiteiten wordt opgenomen, hun bijdrage aan de doelstellingen van het Centre en de beoogde resultaten. In de jaarplan wordt ook vastgelegd hoe de verschillende partners bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering.


ACTIVITEIT

PLANNING

(BEOOGD) RESULTAAT

DRAAGT BIJ AAN DOELSTELLING

Youthbattle

Juni 2013

• 50 studenten uit verschillende

• Multidisciplinaire samenwerking

(minimaal 2 battles/ jaar)

Afstudeerrichting CI

opleidingen;

• Maatschappelijke vraagstukken

• 15 creatieve concepten

• Innoveren en impact

• opdrachtgevers

• Excellentie

• 6 professionals als coach

• Verbinding bedrijfsleven

Feb – juni 2013

• 40 studenten uit 5 opleidingen

• Multidisciplinaire samenwerking

(jaarlijks terugkerend)

• 8 bedrijven als opdrachtgevers/

• Maatschappelijke & economische

gastdocent betrokken

vraagstukken • Innoveren en impact • Verbinding bedrijfsleven

MediaFutureWeek

Mei 2013

15 studenten

• Maatschappelijke vraagstukken • Innoveren en impact

Ontwikkeling minor

Maart – aug 2013

Applied Gaming & Gami-

in 2013 de minor

fication Workshop onder­

• 30 studenten volgen

• Techniek • Innoveren en impact

• Ontwikkeling ism bedrijfsleven Sept 2013

100 studenten

Ondernemerschap

Start ontwikkeling

2014: U-lab binnen 2 bedrijven

• Techniek

sept 2013

(12 studenten / jaar)

• Innoveren en impact

Start uitvoering

2016: binnen 6 bedrijven

• Verbinding bedrijfsleven

nemerschap U-lab

febr 2014

(60 studenten / jaar)

Creatieve Industrie

Start ontwikkeling

2016: 150 studenten / jaar nemen deel aan

All Stars

sept 2013

1 van de excellentie programma’s

Bruislab

Start bijeenkomsten: 2014

2016: 8 bijeenkomsten binnen netwerk van

Excellentie Kennisuitwisseling

Start ontwikkeling 2014,

60 professionals

Master Media

Start uitvoering 2016

2016: 12 studenten

Innoveren en impact

Business & innovatie

Start ontwikkeling 2014,

U-school

start uitvoering 2016

2016: 12 studenten

• Innoveren en impact • Multidisciplinaire samenwerking • Complexe vraagstukken

34  | 35

ONDERWIJS & TALENTONTWIKKELING


TOELICHTING ACTIVITEITEN

Battles: Tijdens een battleweek ontwikkelen multidisciplinaire studententeams, onder begeleiding van professionals, docenten en onderzoekers, crossmediale con­ cepten voor maatschappelijk of economisch vraagstukken. De meest recente battle is de Youthbattle (juni 2013) www.youthbattle.nl. In opdracht van het RIVM en vijf leefstijlinstituten zijn (social) mediaconcepten ontwikkeld ter bevordering van een gezonde leefstijl onder jongeren. Het Centre wil ook een rol spelen bij de implementatie van de oplossingen voor de leefstijlinstituten. Met deze opdracht, die via een tender is toegekend, is een bedrag van 112K gemoeid. Nieuwe minoren: In totaal biedt Hogeschool Utrecht bijna 20 minoren aan gericht op de creatieve industrie. Voorbeelden zijn: Interactive Media Products en e-Marketing & social media. Elke minor wordt door 20-30 studenten per jaar gevolgd. Het Centre wil dat de aangeboden minoren van goede kwaliteit zijn en de interactie met de creatieve industrie gewaarborgd. Daarom ontwikkelt het Centre, samen met de opleidingen, een systematiek om het kwaliteitsniveau te kunnen toetsen en de interactie met het werkveld te waarborgen. In de afgelopen maanden zijn twee nieuwe minoren ontwikkeld, met onder­ steuning van het Centre, die vanaf september aangeboden worden:

Applied Games & Gamification en Brand Design. Afstudeerrichting en excellentie­ traject Creatieve Industrie: In de multidisciplinaire afstudeerrichting werken studenten uit 5 opleidingen van Hogeschool Utrecht samen: Communication & Media Design, Digitale Media & Communicatie, Mediatechnologie, Commerciële Economie en Small Business & Retail Management. In 2013 volgden 35 studenten het verdiepingssemester dat gericht is op ondernemerschap, trends en het werken in multidisciplinaire team aan innovatieve producten en diensten. Afgelopen half jaar is het curriculum herzien en de interactie met de creatieve sector vergroot door een bijdrage vanuit het Centre in gastcolleges en bedrijfsbezoeken. De afstudeerrichting wordt verder ontwikkeld tot een excellent programma. Net zoals bij de minoren wordt ook hier vanuit het Centre actief bijgedragen aan – en toegezien op de kwaliteit en de interactie met het werkveld Creative Industries All Stars: Ontwikkelen van een excellentieprogramma’s voor bachelorstudenten in samenwerking met de Creatieve Industrie. Het gaat om een assortiment van minoren, specialisaties en afstudeerrichtingen die samen met creatieve bedrijven worden vorm­ gegeven, uitgevoerd en geborgd.


Op korte termijn wordt de interdisciplinaire afstudeerrichting creatieve industrie ontwikkeld tot een honourstraject. Evenals het keuzesemester Redactie CampusDoc waarin studenten journalistiek documentaires produceren en verkopen aan nationale en internationale omroepen. U-lab: U-lab is een nieuwe onderwijsen onderzoekspropositie die samen met het interactieve bureau Evident wordt ontwikkeld. Binnen het bedrijf wordt een innovatielab opgezet waarin een multidisciplinair studententeam voor 50% van de tijd werkzaam is in het R&D programma van het bedrijf en 50% van de tijd aan concrete (klant)opdrachten werkt. Dit concept zal verder worden uitgewerkt om het ook toe te passen bij andere bedrijven. Praktijkbureaus: In opdracht van bedrijven ontwikkelen studententeams communicatie- en mediatoepassingen, ze voeren marktonderzoek uit en stellen communicatieen marketingplannen op. Het Centre wil de samenwerking met creatieve bedrijven (en hun klanten) intensiveren. Door hen interessante en uitdagende praktijkopdrachten neer te laten leggen en hen actief te betrekken bij de begeleiding van de studententeams. Het dienstenaanbod van de praktijkbureaus wordt verder ontwikkeld en studenten gaan meer multidisciplinaire samenwerken. 36  | 37

ONDERWIJS & TALENTONTWIKKELING

Bruislab: Een nieuwe vorm van onderwijs voor professionals waarin zowel de inhoud als de werkvorm steeds in co-creatie met deelnemende professionals ontwikkeld wordt. Zo ontstaat een actueel aanbod van interactieve bijeenkomsten over trends en uitdagingen voor creatief professionals en een startende community van deelnemende professionals. Master Media Business & Innovatie: Het Centre wil met bedrijven en kennis/onderwijsinstituten een innovatieve en interdisciplinaire master ontwikkelen voor professionals. Gericht op het managen van innovatie en het creĂŤren van impact met interactieve media. U-School: Het Centre start met partnerinstituten en creatieve bedrijven (naar het voorbeeld van de d-school van Stanford) een interdisciplinair programma om studenten en professionals met uiteenlopende achtergronden op te leiden tot design thinkers, om met methoden en expertise vanuit de creatieve industrie vorm te geven aan innovaties binnen hun eigen vakgebied. Samenwerking met partners binnen het CARPE-netwerk van Hogeschool Utrecht (Manchester, Turku, Hamburg en Valencia) biedt mogelijkheden voor een internationaal programma.



PROGRAMMALIJN – ONDERZOEK EN TOEPASSING VAN KENNIS In deze programmalijn richten we ons op onderzoek en de toepassing van kennis voor bedrijven in de creatieve industrie. Alle activiteiten en projecten die daarmee samenhangen worden in deze programmalijn gebundeld, ontwikkeld en geborgd. In samenspraak met lectoren, onder­ zoekers, professionals en bedrijven wordt een visie ontwikkeld op onder­zoek en kennistoepassing, worden doorlopende onderzoekslijnen vastgesteld en nieuwe activiteiten ontwikkeld. De opdracht voor het onderzoeksprogramma luidt: Onderzoek welke diensteninnovaties met behulp van (interactieve) media mogelijk zijn en ga na hoe die diensteninnovatie georganiseerd kan worden. Voor wat betreft de diensteninnovatie onderscheiden we drie deelaspecten in het onderzoek: • Producten en diensten om nieuwe diensten te leveren (service innovation); • Producten en diensten die een beleving creëren (experience design); • Producten en diensten die een transformatie in denken of gedrag / handelen bewerkstelligen (transformational change). Om dergelijke toepassingen (producten en diensten) te kunnen ontwerpen, realiseren en exploiteren is het noodzakelijk om kennis en ervaring uit verschillende domeinen/ disciplines te benutten: technologie, creativiteit, user-experience, psychologie, marketing, ondernemerschap etc. en een goede samenwerking tussen deze disciplines te bewerkstelligen. In het onderzoek is er aandacht voor cross-overs gericht op economische en maatschappelijke vraagstukken (gerelateerd aan energiebesparing en energietransitie, gezondheid en een gezonde leefstijl). Bedrijven en kennisinstellingen verkennen gezamenlijk de mogelijke bijdrage van interactieve media op deze vraagstukken en ontwikkelen kansrijke concepten.

38  | 39


De organisatie van diensteninnovatie behelst vragen omtrent ondernemerschap, samenwerkingsmodellen, open innovatie, netwerkstructuren, finan­ ciering in de keten, crowdfunding, co-creatie, et cetera. We zien dit als een essentiële onderzoekslijn om de impact van de creatieve industrie te vergroten. In deze programmalijn dragen we bij aan de volgende doelstellingen: • Innoveren en impact: Kennis over gestructureerd innoveren en het ontwikkelen van (interactieve) media met impact; • Praktijkgericht onderzoek: Initiëren en uitvoeren van praktijkgericht en vraaggestuurd onderzoek met een actieve rol van bedrijven; • Kennis toepassen: Beschikbare kennis praktisch toepasbaar maken; • Tools duurzaam innoveren: Realiseren van methoden en tools om duurzaam te innoveren; • Tools impact: Realiseren van methoden en tools om impact te hebben en te meten; • Business modellen: Introduceren van geteste en succesvol toegepaste nieuwe business-, verdien- en financieringsmodellen; • Kennis uitwisselen: Organiseren van uitwisseling van ervaringen en kennis tussen ondernemers; • Samenwerkingsmodellen: Succesvolle samenwerkingsmodellen en samenwerkingsverbanden realiseren en verspreiden. • Samenwerking: Samenbrengen van opdrachtgevers, opdracht­nemers en klanten/ gebruikers op relevante thema’s en complexe vraagstukken; • Vraagarticulatie: Verbeteren van de vraagarticulatie en het samen­ werkingsproces; • Multidisciplinair: Aanjagen multi-disciplinaire samenwerking (vanuit verschillende kennisdomeinen); • Complexe vraagstukken: Voorleggen van complexe (economische en maatschap­pelijke) vraagstukken aan (aankomende) professionals.


ACTIVITEITEN EN BEOOGDE RESULTATEN

De projecten en activiteiten in deze programmalijn dragen bij aan bovengenoemde doelstellingen. Ook voor deze programmalijn is reeds een vliegende start gemaakt, in de vorm van lopende onderzoeksprojecten, promoties, contractopdrachten en consortiumvorming rondom onderzoeksthema’s. Voor de programmalijn ‘Onderzoek en toepassen van kennis’ is een strate­ gische agenda in ontwikkeling die het onderzoek voor de komende jaren een kader biedt door focus en samenhang aan te brengen. Vanuit deze agenda zal jaarlijks een jaarplan worden opgesteld waarin de ontwikkeling en uitbouw van concrete projecten en activiteiten wordt opgenomen, hun bijdrage aan de doelstellingen van het Centre en de beoogde resultaten. In het jaarplan wordt ook vastgelegd hoe de verschillende partners bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van het onderzoek.

40  | 41

ONDERZOEK EN TOEPASSING VAN KENNIS


ACTIVITEIT

PLANNING

(BEOOGD) RESULTAAT

DRAAGT BIJ AAN DOELSTELLING

Lopende onderzoeks-

2013 - 2014

• > 5 Tools en methoden

• Praktijkgericht onderzoek

projecten

• > 10 Concrete innovatieve oplossingen

• Kennis toepassen

1.The Future Now

• Kennisvermeerdering

• Tools impact

2. Every Picture Tells

• Publicaties & Presentaties

• Business modellen

a Story

• Onderwijsinnovatie

• Kennis uitwisselen

3.Touchpoints!

• Deelname van meer dan 30 bedrijven

• Vraagarticulatie

Ontwikkelen nieuwe

Start 2013,

• 4 RAAK/NWO projecten

• Praktijkgericht onderzoek

onderzoeksprojecten,

realisatie 2014 - 2016

• 4x participatie in andere (internationale)

• Innoveren en impact

zoals:

calls

1. Call for Impact

• A antal bedrijven dat actief participeert in

2. TopCall CI Next

onderzoek 50 per jaar

3. Consortium Event-

• A antal bedrijven bereikt met

onderzoek

nieuwe kennis: 3000

• Kennis toepassen • Tools impact • Tools duurzaam innoveren • Business modellen • Kennis uitwisselen

• 20 vakpublicaties per jaar

• Vraagarticulatie

• 10 wetenschappelijke publicaties

• Samenwerkingsmodellen

per jaar

• Multidisciplinair • Praktijkgericht onderzoek

Promoties

2013-2018

• 2 nieuwe promovendi per jaar op themalijnen

• Complexe vraagstukken • Kennis uitwisselen

• 4 wetenschappelijke publicaties per jaar

• Kennis toepassen

Masters en

Opstarten 2013, realisatie

• 10 docenten per jaar

• Kennis uitwisselen

Excellentie-trajecten

2014 - 2016

• 4 0 studenten per jaar

• Samenwerking

Post-docs

Inventarisatie 2013,

• 2 post-doc projecten per jaar op

• Innoveren en impact Opstarten 2014

themalijnen • 2 wetenschappelijke publicaties per jaar

• Praktijkgericht onderzoek • Kennis toepassen • Vraagarticulatie • Complexe vraagstukken • Kennis uitwisselen

Publicatielijn

2013 - 2016

• 6 eigen publicaties van het Centre per jaar

• Samenwerking


TOELICHTING ACTIVITEITEN

The Future Now: Dit onderzoeksen innovatieproject gaat over de ontwikkeling van robuuste business modellen voor de media-industrie in een snel veranderende wereld en medialandschap. Aan dit tweejarige RAAK-MKB project, dat in februari 2013 gestart is, nemen 9 hogescholen en universiteiten en bijna 20 MKB bedrijven deel. Studenten worden onder andere betrokken middels de MediaFutureWeek, georganiseerd door netwerkpartner iMMovator. De totale begroting voor dit project bedraagt 628K: subsidie 300K, eigen bijdrage kennisinstellingen 227K, Novay en iMMovator 30K en MKB 60K (allen in kind). Gekoppeld aan de uitvoering en resultaten van het project ‘The Future Now’ wordt nieuw onderwijs ontwikkeld gericht op het bevorderen van ondernemerschap. Hiervoor is een aanvullende subsidie van 50K ontvangen van OCW. Zie verder: www.mediafuturenow.nl. Every Picture Tells a Story: De vraag naar infographics en datavisualisaties neemt snel toe. Bedrijven, instellingen, overheden en media zetten deze middelen steeds vaker in om grote hoeveelheden data of complexe informatie inzichtelijk te maken voor hun doelgroep. In dit project werken onderzoekers, ontwerp- en communicatiebureaus en BNO samen om kennis, methoden en technieken te ontwikkelen voor het

42  | 43

ONDERZOEK EN TOEPASSING VAN KENNIS

maken van aantrekkelijke en betrouwbare infographics. De begroting voor dit project is 545K; waarvan 128K wordt bijgedragen door de HU en 117K door de andere projectpartners. Zie verder www.everypicture.nl. Touchpoints!: Dit tweejarige RAAKMKB project is in april 2013 van start gegaan. De 15 betrokken MKB partijen, de beroepsorganisatie BNO en 4 kennisinstellingen verzamelen en delen kennis over het moment en de manier waarop een product of dienst een gedragsverandering kan bewerkstelligen. Deze kennis wordt binnen het project ingezet bij het ontwerpen van producten en diensten voor duurzaam en gezond gedrag. De totale begroting voor dit project bedraagt 482K: subsidie 300K, eigen bijdrage kennisinstellingen 100K en MKB bedrijven 82K (allen in kind). Zie verder www.hu-touchpoints.nl. Call for Impact: In juni 2013 is door het Centre of Expertise een ‘Call for Impact’ uitgezet om voorstellen voor nieuwe onderzoeks- en innovatieprojecten op te halen. In totaal zijn twaalf voorstellen ontvangen en beoordeeld door een commissie met vertegenwoordigers van CLICK// Media & ICT en CLICK//CI Next. Acht voorstellen zijn geselecteerd om een concreet projectplan uit te werken op basis waarvan ze in september/oktober 2013 van start


kunnen. Belangrijke voorwaarden voor selectie waren: actieve participatie en bijdragen van bedrijven, inbedding in de programmalijnen van het Centre en de mogelijkheid tot opschaling en aantrekkelijk voor externe funding. De acht geselecteerde voorstellen zijn: 1. Ontwerpen van interactieve mediaproducten voor het stimuleren van positieve eetervaringen bij oncologische kinderpatiënten. 2. Ontwikkelen en implementeren van nieuwe journalistiek verdienmodellen voor lokale nieuwsbedrijven. 3. Succes- en faalfactoren van crowdfunding voor bedrijven in de creatieve industrie. 4. De rol van co-creatie bij de organisatie en beleving van evenementen. 5. Ontwerpen van de innovatieve toepassingen in gebouwen die gebruikers/ bewoners inzicht geven in de invloed van eigen gedrag op de energierekening en het leefcomfort en ontwikkelaars in staat stellen gebouwconcepten af te stemmen op gedrag. 6. Ontwikkelen van een diagnose instrument voor sluimerende crises op social media. 7. Succesfactoren bepalen in het innovatiegedrag van ondernemers (voorstel past binnen programmalijn ondernemen in netwerken). 8. Onderzoek naar de succesfacto-

ren van social – en interactieve media (zoals second screen) wanneer deze worden ingezet naast massamedia (zoals TV programma’s). De totale bijdrage vanuit het Centre of Expertise is 250K, kennis­ instellingen en bedrijven leggen samen ook 250K in. Een overzicht van alle projectpartners (bedrijven, organisaties en kennisinstellingen) is opgenomen in de bijlage. Top Call CI Next: ‘Increasing the impact of mobile app developers on health and well-being challenges: business model innovation and networking‘. Dit voorstel sluit aan bij het project The Future Now en de themalijn Service innovation. Consortium: TUDelft (Harry Bouwman, Mark de Reuver), UvA Business School (Mark de Jong), VU (Tom Elfring), Aalto University (Matti Hammalainen), Centre Utrecht (Harry van Vliet), Novay, Nokia Finland. Voor dezelfde call is ook een projectvoorstel ‘Cooperatives and cooperation among entrepreneurs: under which conditions do they stimulate innovations and export‘ ingediend. Dit voorstel sluit aan bij projecten en activiteiten om samenwerking tussen creatieve ondernemers te bevorderen. Consortium: TiasNimbas (Gert van Dijk, Joerg Raab), KIC! (Jann de Waal, Gerbrand Bas), HU (Lex van Teeffelen, Gerrit-Jan Lanting).


Eventonderzoek: in 2012 heeft Hogeschool Utrecht het initiatief genomen een landelijk consortium te vormen aangaande onderzoek naar Events, waarbij het Centre middels Hogeschool Utrecht parti­ cipeert op het specifieke thema co-creatie . Het consortium bereid inmiddels een projectaanvraag voor die ingediend zal worden in de RAAK regeling van 2014. Medio 2013 bestaat het consortium naast Hogeschool Utrecht uit vertegenwoordigers van: Hotelschool Den Haag, NHTV-Academy for Leisure, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Hogeschool van Amsterdam, Saxion Hogescholen, Hogeschool InHolland, Universiteit van Tilburg, CLC-Vectra, Amsterdam RAI Convention Centre, MPI Netherlands, Master in Event Management. De consortiumpartners hebben gezamenlijk een groot netwerk van festival- en eventorganisatoren. Promotieonderzoek: Het promotie-onderzoek ‘De invloed van persuasieve ontwerpinterventies op duurzame en gezonde keuzes’ (2013-2017) is gekoppeld aan het project Touchpoints en biedt de mogelijkheid om het onderzoek naar gedragsbeïnvloeding over een langere periode verder uit te diepen en de praktijktoepassing van de projectresultaten over langere tijd toe te passen en te monitoren.

44  | 45

ONDERZOEK EN TOEPASSING VAN KENNIS

Masters en Excellentie-trajecten: Op basis van prestatieafspraken met hogescholen zijn veel docenten bezig met het volbrengen van een mastertraject. Voor studenten worden excellentietrajecten ontwikkeld om extra uitdagingen te kunnen aanbieden. Het Centre of Expertise wil de themalijnen onder de aandacht brengen van docenten en studenten en zodoende komen tot bundeling van onderzoek en het inbedden van het onderzoek van docenten en studenten in lopende programmalijnen c.q. projecten. Op die manier dragen ook docenten en studenten via deze lijn direct bij aan impactvergroting van de creatieve industrie. Post-docs: het verkennen van de mogelijkheid om een post-doc programma op te zetten voor gepromoveerden aan de hogeschool. De komende jaren zullen steeds meer gepromoveerden op de markt komen, deze zullen slechts in beperkte mate kunnen doorstromen naar lectorschap. Door post-doc trajecten, bijvoorbeeld in de rol van senior onderzoeker of associate lector, kan een appel blijven worden gedaan om de onderzoekscapaciteiten die ontwikkeld zijn. Publicatielijn: Om tot exploitatie van de opgebouwde kennis te komen zal het Centre of Expertise aandacht besteden aan toolontwikkeling en


publicaties. Een goed voorbeeld van toolontwikkeling is het in september 2013 gepresenteerde MediaStrategieSpel. Vooral vanuit de RAAK-projecten zullen dergelijke tools worden ontwikkeld. Voor publicaties worden drie reeksen opgezet: 1) een lijn ter promotie van activiteiten of verslaglegging van bijeenkomsten, een voorbeeld hiervan is de publicatie naar aan­ leiding van de YouthBattle; 2) een lijn met publicaties rond specifieke onderwerpen waarbij de toepassing van de kennis centraal staat. Een voorbeeld is de in augustus gepresenteerde publicatie rond Crowdsourcing. Een vergelijkbare publicatie over het Battle-concept is in voorbereiding; 3) een lijn met publicaties waarin langlopend onderzoek wordt gepresenteerd. Een goed voorbeeld hiervan zijn promoties en afsluitende publicaties van bijvoorbeeld RAAK-projecten. MediaStrategieSpel: Het media­ strategiespel is een bordspel dat organisaties helpt om beslissingen te nemen over de inzet van media in communicatie- en marketingprocessen door activiteiten in combinatie te zien met doelen, instrumenten en resultaten. Bij het spel hoort ook een werkboek dat helpt om verbeteringen aan te brengen in de organisatie. Het werkboek biedt verschillende modellen, stappenplannen en werkbladen om direct aan de

slag te gaan. Het spel en het werkboek worden in september 2013 gelanceerd. Zie verder www.mediastrategiespel.nl. Crowdsourcing: In deze publicatie, die eind augustus verschijnt, worden onderliggende mechanismen en verschijningsvormen van crowdsourcing behandeld. Verder komen de kosten, risico‘s en baten aan bod, net als implementatiemodellen die advies geven over een zo’n effectief en efficiënt mogelijke inzet van Crowdsourcing. De publicatie is ook verschenen in een wetenschappelijke editie (Handboek Informatiewetenschap) en zal vanaf september 2013 ook in het onderwijs gebruikt worden.


PROGRAMMALIJN – ONDERNEMEN EN INNOVEREN IN NETWERKEN

In deze programmalijn richten we ons op samenwerking met bedrijven, professionals uit de creatieve industrie, kennis- en onderwijsinstellingen, netwerkorganisaties, financiers en (regionale) overheden. Binnen dit samenwerkingsverband matcht het Centre of Expertise (kennis)behoefte en (kennis) aanbod en stimuleert het Centre samenwerking in onderwijs, onderzoek en innovatie. Ook organiseert het Centre een gezamenlijke lobby bij de totstandkoming van strategische regionale en landelijke agenda’s voor de creatieve industrie. De opdracht voor het netwerkprogramma luidt: Organiseer samenwerkingsverbanden die bijdragen aan kennisuitwisseling en leiden tot nieuwe inzichten, kennis en innovaties toepasbaar in de praktijk en het onderwijs. Het verspreiden en delen van kennis speelt een belangrijke rol in de netwerkactiviteiten die door het Centre georganiseerd worden. Onderzoeks- en projectresultaten worden breed beschikbaar gesteld aan de creatieve industrie en aan het onderwijs. Het betreft hier in ieder geval de resultaten 46  | 47


van alle Centre projecten en activi­teiten maar kan ook breder zijn door resultaten van relevante (partner)projecten onder de aandacht te brengen. Het Centre organiseert en faciliteert bijeenkomsten, workshops en een digitaal platform voor ondernemers, professionals en onderzoekers om onderling kennis uit te wisselen en van elkaar te leren en zo het kennisniveau in de sector te verhogen. In deze programmalijn dragen we bij aan de volgende doelstellingen: • Uitwisseling: Realiseren van actieve uitwisseling van kennis en ervaringen tussen professionals onderling en tussen studenten en professionals; • Kennis uitwisselen: Organiseren van uitwisseling van ervaringen en kennis tussen ondernemers; • Samenwerkingsmodellen: Succesvolle samenwerkings­modellen en samenwerkings­verbanden realiseren en verspreiden; • Samenwerking: Samenbrengen van opdrachtgevers, opdracht­nemers en klanten / gebruikers op relevante thema’s en complexe vraagstukken; • Vraagarticulatie: Verbeteren van de vraagarticulatie en het samenwerkingsproces; • Multidisciplinair: Aanjagen multidisciplinaire samenwerking (vanuit verschillende kennisdomeinen); • Zichtbaar: Zichtbaar maken van de toegevoegde waarde van de creatieve industrie.

ACTIVITEITEN EN BEOOGDE RESULTATEN

De activiteiten in deze programmalijn dragen bij aan bovengenoemde doelstellingen. Het Centre of Expertise organiseert niet alleen samen­ werkingsverbanden maar is zelf ook een netwerkorganisatie en maakt weer deel uit van andere netwerkorganisaties die vergelijkbare doelen nastreven: innovatie en groei van de creatieve industrie.


ACTIVITEIT

PLANNING

(BEOOGD) RESULTAAT

DRAAGT BIJ AAN DOELSTELLING

Ontwikkeling Centre

2013 – 2016

Passend governancemodel

• Samenwerkingsmodellen

of Expertise als

• Samenwerking

netwerkorganisatie Samenwerking

• Zichtbaar 2013 – 2016

als thema agenderen,

• Kennis, onderzoeksresulltaten en best practices rond samenwerking

zoals in KIC! en de

• > 25 concrete samenwerkings-initiatieven

Call for Ideas Partnerbijeenkomsten

• Samenwerkingsmodellen • Samenwerking • Kennisuitwisselen • Multidisciplinair

3x per jaar

• Bijstelling en aanscherping

• Uitwisseling

programmalijnen

• Samenwerking

• Nieuwe initiatieven

• Vraagarticulatie • Zichtbaar

Netwerkbijeenkomsten

2 – 4 per jaar

zoals Pre-lauch

• Disseminatie van kennis

• Uitwisseling

• Nieuwe partners en netwerken

• Samenwerking • Vraagarticulatie • Zichtbaar

Publieksevents,

jaarlijks

zoals TEDxUtrecht Digitaal kennisplatform

2013-2016

• Disseminatie van kennis

• Kennisuitwisseling

• A andacht in pers voor creatieve industrie

• Zichtbaar

• Toegang tot kennis, partners, activiteiten

• Kennisuitwisseling • Zichtbaar

48  | 49

ONDERNEMEN EN INNOVEREN IN NETWERKEN


TOELICHTING ACTIVITEITEN

Samenwerking als thema – Coöpe­ratievorming en KIC!: Nieuwe samenwerkingsverbanden in de creatieve industrie zijn van groot belang om individuele bedrijven en de sector meer slagkracht te geven. Daarom is het Centre, samen met de Federatie Dutch Creative Industries, Nyenrode Universiteit en Cultuur & Onder­ nemen mede initiatiefnemer van KIC! (Kennis- en Innovatie Coöperatie). Deze coöperatie heeft als doel de vorming van coöperaties in de creatieve industrie te vereenvoudigen en kennis op te bouwen over knel­punten en succesfactoren bij coöperatieve samenwerking. Het Centre of Expertise is een pilotproject gestart met enkele coöperaties (in oprichting) om hun ervaringen en vraagstukken te inventariseren. Op basis van de uitkomsten van de pilot worden vervolgprojecten gedefinieerd. Het Centre, Nyenrode en Tilburg Universiteit hebben gezamenlijk een NWO Top Call aanvraag ingediend. Call for Ideas: Begin mei 2013 is door het Centre een ‘Call for Ideas’ uitgezet onder docenten en onderzoekers van Hogeschool Utrecht. Er zijn meer dan 20 ideeën voor een betere of intensievere verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven ingediend. De beste ideeën worden vanaf september, samen met de inzenders, uitgewerkt en geïmple-

menteerd. Het gaat om ideeën rondom uitwisseling van mede­ werkers (docenten op de plek van professionals in creatieve bedrijven en vice versa), intensievere samenwerking met bedrijven in praktijk­ onderwijs en innovatieve onderzoeksprojecten voor studenten binnen bedrijven. Partnerbijeenkomsten: het Centre zal jaarlijks een aantal bijeenkomsten organiseren voor en met haar partners. Onderdeel van de bijeenkomsten kan zijn: nieuwe ideeën en proposities aan partners presenteren en de belangstelling van partners om te participeren peilen, resultaten van onderzoek presenteren, partners podium geven om hun innovaties te tonen of aankomend talent podium geven. Elkaar ont­ moeten, bijpraten en nieuwe samenwerkingsmogelijkheden bespreken is echter minstens zo belangrijk. Netwerkbijeenkomst – Pre-launch: Het Centre organiseert, samen met project- en netwerkpartners, jaarlijks 2-4 inspiratiebijeenkomsten die vrij toegankelijk zijn. Tijdens deze bijeenkomst worden projectcases, onderzoeksresultaten en praktische tools gepresenteerd en is er veel aandacht voor kennisuitwisseling en netwerkvorming tussen de deelnemers.


In juni 2013 organiseerde het Centre een bijeenkomst voor relaties. Vertegenwoordigers van ruim 40 bedrijven en organisaties woonde deze netwerkbijeenkomst bij en lieten zich informeren over de ontwikkeling van het Centre. Aan de hand van 10 pitches op diverse thema’s (zoals: kennisdeling, impact bepaling en crowdfunding) werden zij uitgenodigd om te participeren in de ontwikkeling van nieuwe projecten en activiteiten. Alle aanwezigen gaven aan, per direct, aan één of meerdere proposities van het Centre te willen bijdragen. Op alle proposities is door meerdere partijen ingetekend. Publieksevents – TEDxUtrecht: jaarlijks wil het Centre met haar partners een groot publieksevent organiseren voor professionals uit de creatieve industrie, opdracht­ gevers, docenten en studenten. In februari 2014 zal voor de 2e keer TEDxUtrecht georganiseerd worden. Het Centre is hier initiatiefnemer en trekker van. Een dergelijk event biedt partners de mogelijkheid om samen te werken aan een inspirerende dag, zich gezamenlijk te profileren voor een breed publiek en nieuwe contacten en relaties aan te gaan. De eerste editie van dit event heeft op 8 november 2012 plaatsgevonden in de Schouwburg Utrecht onder de titel ‘Full creative potential’. 16 inspirerende sprekers (regionaal, 50  | 51

ONDERNEMEN EN INNOVEREN IN NETWERKEN

nationaal en internationaal) toonden aan 900 man publiek de kracht van creativiteit bij het oplossen van (maatschappelijke) vraagstukken, en riepen het publiek op hun eigen creativiteit in te zetten. Hogeschool Utrecht is initiatiefnemer van TEDxUtrecht. Het Centre organiseerde het event samen met vrijwilligers en met bedrijven en professionals uit de creatieve industrie. Deze leverden een (in kind) bijdrage in het ontwikkelen, de productie van marketing en communicatiemiddelen en de organisatie van het event met een geschatte waarde van 60K. De kennisinstellingen (HU, UU en HKU) droegen 50K (cash en in kind) bij. Er is 45K vanuit de kaartverkoop ontvangen en 40K cash sponsoring (van Ziggo, Utrecht VC, Utrecht Science Park, Oasen, de Taskforce Innovatie regio Utrecht en de gemeente Utrecht).



BESTURING EN ORGANISATIE

Als initiatiefnemer en penvoerder van het Centre of Expertise heeft het College van Bestuur van Hogeschool Utrecht een tweehoofdige directie (algemeen directeur en een wetenschappelijk directeur) aangesteld om het Centre te leiden en in te richten. De directie heeft de opdracht gekregen om de ambitie, focus en doelstellingen van het Centre te bepalen in afstemming met het werkveld en vertegenwoordigers van HU onderwijs en onderzoek. Ook heeft zij de opdracht om de programmalijnen in samenwerking met partners uit te werken en uit te voeren en een programmaorganisatie op te bouwen. De doelstelling is om het Centre over vier jaar een zelfstandige en prominente plek te hebben gegeven met blijvende toegevoegde waarde voor de sector.

52  | 53


PARTNERS Het Centre wil een samenwerkingsverband zijn van bedrijven, professionals, kennis- en onderwijsinstellingen, netwerk- en beroepsorganisaties die de ambities en doelstellingen van het Centre ondersteunen en een actieve bijdrage leveren aan de realisatie. Een samenwerkingsverband dat op de langere termijn zelfstandig kan voortbestaan. Binnen het Centre voorzien wij samenwerking met de volgende type partners:

Kernpartner: Strategische samenwerking om (inhoudelijk) richting te geven aan het Centre. De kernpartners stellen gezamenlijk een agenda op waarin einddoelen voor 2016 zijn geformuleerd. In jaarplannen geven ze vervolgens gezamenlijk invulling aan concrete projecten en activiteiten op de drie programmalijnen. Kernpartners hebben de intentie zich voor tenminste één jaar aan het Centre te verbinden en cofinanciering in te brengen; maar streven naar een langdurige samenwerking en (financieel)commitment. Jaarlijks wordt de samenwerking geëvalueerd en gecontinueerd of stop­ gezet. Op dit moment hebben de volgende partijen de intentie uitgesproken kernpartner te willen worden: eFocus, One Shoe, Evident, Utrecht VC en TNO. Hogeschool Utrecht en Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) werken aan een convenant inzake brede samenwerking. In dat kader wordt besproken hoe de HKU partner kan worden in het Centre of Expertise. Het is mogelijk dat andere partijen dan bovengenoemden later toe­treden. De groep van kernpartners moet bij voorkeur een afspiegeling zijn van het gewenste samenwerkingsverband; aansluiting van bedrijven en instellingen uit andere sectoren (afnemers) wordt nagestreefd. De minimale inzet die van kernpartners verwacht wordt, wordt afgestemd op de bedrijfsomvang om ook relatief kleine organisaties (zo kenmerkend voor de creatieve industrie) te laten participeren. In de periode september – december 2013 zullen de kernpartners gezamenlijk een samenwerkings­overeenkomst tekenen en een jaarplan 2014 opstellen. In het jaarplan worden de bijdragen per partner (in cash of in kind) in de projecten en activiteiten vastgelegd.


Projectpartner: (bedrijfs)partners die actief willen deelnemen in één of meerdere specifieke projecten en op dat niveau bijdragen aan de doel­ stellingen van het Centre. Denk aan het gezamenlijk ontwikkelen van tool­kits of best practices, het organiseren van in-house innovationlabs, een substantiële bijdragen leveren aan de ontwikkeling en uitvoeren van onderwijsmodules, het coachen van studententeams bij praktijkopdrachten, een serie gastcolleges geven of workshops ontwikkelen voor professionals. In 2013 zijn al meer dan 60 organisaties, ruim 10 kennisinstellingen en diverse netwerk- en beroepsorganisaties in projecten betrokken. In de bijlage (pag. 92) is een overzicht opgenomen van deze project­partners. Per project wordt een samenwerkingsovereenkomst afgesloten waarin de partnerbijdrage (inhoudelijk en cofinanciering) wordt vastgelegd. Diverse bestaande projectpartners (Rhinofly, In60Seconds, Welldesign, Sparckl, Maatschap voor Communicatie, Panton, Design Innovation Group en Vuurwerk) hebben middels een intentieverklaring aangegeven geïnteresseerd te zijn in uitbreiding van de samenwerking. Nieuwe partijen (Total Identity / Total Active Media, EarlyBridge, Eagerly, BlueDrop en VechtclubXL) hebben middels eenzelfde ver­klaring aan­gegeven geïnteresseerd te zijn in samenwerking. De intenties worden de komende maanden geconcretiseerd. Kennispartners: Kennisinstellingen die co-creators zijn van specifieke onderzoek-, onderwijs en kennis­valorisatieproposities. Dit kunnen instellingen zijn die ook kernpartner zijn in het Centre; maar ook instellingen die op specifieke onderzoeks­lijnen, onderzoeksprojecten of onderwijsprogramma’s en -activi­teiten willen samenwerken (bijv. de ontwikkeling van een minor, masteropleiding of trainingen voor professionals). Kennispartners werken aan een gezamenlijke onderwijs- en onderzoeksagenda voor 2016. Afspraken in jaarplannen en externe opdrachten worden doorvertaald naar de opleidingen en onderzoeksgroepen, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van onderwijs (incl. praktijkopdrachten, stages, excellentie­ trajecten etc.) en onderzoek. Het Centre legt hun inzet vast in wederzijdse afspraken. Met kennispartners kan afgesproken worden dat zij ook onder eigen naam trainingen en workshops kunnen uit­voeren. Gemaakte afspraken over inzet, financiering, marketing en eventuele inkomsten worden vastgelegd.

54 | 55

BESTURING EN ORGANISATIE


Netwerkpartners: Intermediaire-, netwerk-, branche- en beroepsorganisaties dragen bij door het Centre actief te ondersteunen in kennisdisseminatie en kenniscirculatie binnen hun netwerken en hun netwerk open te stellen voor vragen vanuit het Centre. Ze werken mee aan de verankering van het Centre in de regio en de (inter)nationale kennis­infrastructuur door het Centre te betrekken bij het opstellen van strategische agenda’s. De volgende organisaties hebben middels een steunbetuiging hun medewerking toegezegd: Taskforce Innovatie regio Utrecht, iMMovator, Creative Council en CLICKNL. Het Centre maakt zelf ook deel uit van een aantal netwerkorganisaties die aansluiten bij de ambities en doelen van het Centre. Relevante organisaties waar het Centre, rechtstreeks of via Hogeschool Utrecht, in participeert zijn: • iMMovator Crossmedia Network. Andere partners in iMMovator zijn

o.a.: Syntens, Inholland, TNO, United en gemeente Hilversum

• KIC! Kennis- en Innovatie Coöperatie. Andere partners in KIC!

zijn: Federatie Dutch Creative Industries, Nyenrode Universiteit, Cultuur & Ondernemen en een aantal coöperaties van creatieve bedrijven • Utrecht Valorisation Centre (Utrecht VC). Andere partners in Utrecht VC zijn Universiteit Utrecht, Universitair Medisch Centrum Utrecht en Rabobank. • Economic Board Utrecht (EBU). In de EBU zijn bedrijven, kennis­ instellingen en overheden uit de regio Utrecht vertegenwoordigd. • CLICKNL en CLICK//Media & ICT. De directie van het Centre is betrokken geweest bij tot standkoming van de Media & ICT agenda en is actief lid van het kernteam CLICK//Media & ICT; samen met o.a. TNO, HKU, iMMovator, info.nl, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht, Syntens, Waag society. • CARPE (Consortium on Applied Research and Professional Education). Hogeschool Utrecht (HU University of Applied Sciences Utrecht) vormt samen met Hamburg University of Applied Sciences, Universitat Politècnica de València, Turku University of Applied Sciences en Manchester Metropolitan University het CARPE netwerk. Dit netwerk biedt een goed uitgangspunt voor samenwerking in Europese projecten (o.a. Horizon 2020 en Creative Europe). Waar mogelijk wordt met genoemde netwerken en netwerkorganisaties opgetrokken bij o.a. de organisatie van netwerkevents, lobby en agenda ontwikkeling.


INBRENG NIEUWE PROJECTEN EN ACTIVITEITEN

IdeeĂŤn voor projecten, activiteiten en nieuwe proposities kunnen door alle partners binnen het Centre ingebracht worden. Voordat het Centre investeert in de ontwikkeling of implementatie van een propositie of de marketing en sales wordt bij een brede groep van (potentiele) partners getoetst of de propositie aansluit bij een behoefte. Mocht dit zo zijn dan worden geĂŻnteresseerde partners uitgenodigd om de propositie mede te ontwikkelen. Door middel van Calls for Ideas, Calls for Impact en netwerkbijeenkomsten zal het Centre deze inbreng actief stimuleren.

BESTURING Penvoerder Hogeschool Utrecht heeft voor de start van het Centre gekozen voor een praktisch organisatie- en aansturingmodel dat past bij de huidige ontwikkelfase. In nauw overleg met het College van Bestuur is de directie van het Centre van start gegaan om de samenwerking met het werkveld vorm te geven, projecten en activiteiten op te starten, een kleine programmaorganisatie in te richten en het businessplan op te stellen. De samenwerking van de kern­partners moet op termijn nader verankerd worden in een rechtsvorm die de doelstellingen van het Centre en de samenwerking tussen de deelnemende partijen ondersteunt en versterkt. Aan de hand van een evaluatie van het gevolgde beleid en van de geleverde kwaliteit, alsmede van de bereikte resultaten van de samenwerking binnen het Centre zullen de kernpartners de meest geschikte vorm overwegen. Daarmee nemen we de ervaringen van de 1ste generatie Centres in acht en de aanbevelingen van de commissie van der Touw. Voor 1 januari 2014 stellen de kernpartners een Programmaraad in. De Programmaraad komt minimaal twee maal per jaar bijeen. In de Programmaraad nemen vertegenwoordigers plaats van organisaties die samenwerken binnen het Centre of een belangrijke positie binnen de sector innemen. De directie doet daarbij verslag van de voortgang binnen het Centre aan de Programmaraad. De Programmaraad op haar beurt adviseert de directie en samenwerkende partners over het bereiken van de doelstellingen van het Centre. De kernpartners zullen de taken en bevoegdheden van de Programmaraad, gedurende het eerste jaar van samenwerking, nog nader uitwerken en vastleggen.

56 | 57

BESTURING EN ORGANISATIE


Op advies van de commissie Van der Touw wordt een zogenoemd aanjaagduo aan het Centre verbonden. Dit duo zal bestaan uit de voorzitter van het College van Bestuur van Hogeschool Utrecht, Mevr. G. Bonhof (tevens lid dagelijks bestuur Economic Board Utrecht) en een vertegenwoordiger uit de creatieve zakelijke dienstverlening (nog te bepalen). Dit duo zal de voortgang, de behaalde resultaten en de jaarplannen van het Centre kritisch toetsen. Wij houden de mogelijkheid open om een aanjaagtrio aan te stellen waarbij de derde persoon de landelijke innovatie agenda voor de creatieve industrie kan vertegenwoordigen, een groot mediabedrijf of een bedrijf uit een andere sector (afnemer van de creatieve industrie). Bij de uitwerking van de rol en taken van het aanjaagduo en de Programmaraad, en in de personele bezetting, wordt gezocht naar complementariteit.

ORGANISATIESTRUCTUUR EN FUNCTIES Het Centre functioneert binnen de hogeschool als een netwerkorganisatie die organisaties en organisatieonderdelen (zoals faculteiten, kenniscentra, lectoraten en opleidingen) doorkruist. Het Centre staat onder leiding van een directie bestaande uit Nathalie Waser (algemeen directeur) en Harry van Vliet (wetenschappelijk directeur) (beknopt CV in de bijlage). Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de expertise van de staande organi­ satie en waar nodig is extra capaciteit georganiseerd ten behoeve van het Centre. Dit laatste geldt voor: business development, onderzoeks- en onderwijsontwikkeling en – coördinatie, auditing, marketing & communicatie, finance & control en coördinatie van projectmanagement. De uitvoering van projecten en activiteiten wordt belegd in staande organisaties en organisatieonderdelen waar deze ook op langere termijn geborgd kan worden: onderwijs, lectoraten, (netwerk)partners.


BUSINESS DEVELOPMENT

Het Business Development van het Centre richt zich op accountmanagement, projectontwikkeling en de ontwikkeling van producten en diensten. Accountmanagement is gericht op het vinden van nieuwe relaties door marktverkenning, het positioneren van het Centre en het bieden van proposities die aansluiten bij de behoeften. Het binnenhalen van opdrachten, door succesvolle voorstellen te schrijven en de juiste uitvoeringspartners te vinden, en het onderhouden en uitbouwen van partnerrelatie en accounts behoort ook tot het accountmana­ gement. Jaarlijks wordt een accountplan opgesteld. Projectontwikkeling focust zich op het signaleren en positioneren van trends en vraagstukken in de Crea­tieve Industrie en de crossover sectoren. Deze worden vertaald naar kansrijke (onderzoeks-) projecten waarbij partners en financiële middelen worden gezocht. Het Centre zet in op

58 | 59

BESTURING EN ORGANISATIE

een verdubbeling in omzet van extern gefinancierde projecten in 6-8 jaar. Middels subsidieregelingen (zoals RAAK, NWO, EFRO en Europese programma’s), aan­ bestedingen, het verwerven van betaalde opdrachten en het ver­ hogen van de investeringen van projectpartners. Ook nieuwe vormen van projectfinanciering, zoals crowdfunding, worden op termijn onderzocht. Product- en dienstontwikkeling richt zich op gerichte vragen vanuit de creatieve industrie en de sectoren die op zoek zijn naar innovatieve werkprocessen en oplossingen. Bij de ontwikkeling, introductie en uitvoering van nieuwe diensten en producten kunnen strategische partnerships worden aangegaan en nieuwe business- en verdienmodellen ontwikkeld. De volgende producten en diensten worden in 2013 en 2014 verder ontwikkeld en vermarkt: Media Strategiespel, Social Media Monitor, Mediabattles, contractonderzoek, trainingen, workshops en masterclasses.


MARKETING EN COMMUNICATIE

De marketing- en communicatiestrategie is gericht op het vergroten van de bekendheid van het Centre, het duidelijk profileren en positioneren van het Centre, het binden van bestaande partners en het aantrekken van nieuwe partners en deelnemers aan activiteiten. Een juiste strategie en operationalisering is mede bepalend voor het succes van het Centre. In de communicatie uitingen worden de ambities, de inhoudelijke thema’s en het samenwerkingsverband naar voren gebracht. Maar bovenal staan de concrete projecten, activiteiten en resultaten centraal. Rond specifieke doelgroepen en doelstellingen worden de volgende communicatielijnen uitgezet: • Branding: gericht op het bouwen van bekendheid en een autoriteitsposi-

tie van het Centre.

• Stakeholder- en partnermanagement: werving en binding nieuwe en

bestaande, partners, allianties en financiers. • Onderzoekscommunicatie: profilering van de inhoudelijke thema’s, onderzoeksprogramma’s en product- en diensteninnovaties. • Kennisdisseminatie: breed verspreiden van toepasbare kennis (zie ook het hoofdstuk over disseminatie). • Studentcommunicatie: een samenhangende portfolio van uitingen, instrumenten en middelen ter ondersteuning van studentenwerving door de onderwijsinstellingen. De communicatielijnen worden afgestemd met, en versterkt door, de marketing- en communicatie-uitingen van de belangrijkste Centre partners.

LERENDE ORGANISATIE Het Centre beschouwt zichzelf als een lerende organisatie, waarbij uitwisseling van ervaringen, het absorberen van nieuwe inzichten en reflectie op het eigen handelen tweede natuur vormen. We geven hier concreet vorm aan middels: H5 verband: Hogeschool Utrecht werkt samen met Hanzehogeschool, Hogeschool Zuyd, Hogeschool Rotterdam en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in het zogenoemde H5 verband. Alle hogescholen zijn initiatiefnemer en penvoerder van één of meerdere 1ste en 2de generatie Centres.


De verantwoordelijke directeuren en programmamanagers van deze Centres komen meerdere keren per jaar samen om ervaringen en kennis uit te wisselen. Intercollegiaal consult: Hogeschool Utrecht heeft, naast creatieve industrie, nog drie lopende speerpuntprogramma’s. Onderling wisselen de speerpuntprogramma’s ervaringen en kennis uit en inventariseren op welke (ondersteunende) activiteiten samenwerking en schaalvoordelen mogelijk zijn. Ervaringen andere centra: Bij de opzet en uitwerking van het Centre wordt dankbaar gebruik gemaakt van de ervaringen die de 1ste generatie Centres hebben opgedaan en die is vastgelegd in o.a. de auditrapportage en het handboek Publiek-Privaat Profileren. Ook de Basecamp-omgeving van de Centre’s en CIV’s zal naar verwachting een belangrijke bron van informatie en inzichten worden bij de verdere ontwikkeling van het Centre. Uitgekeken wordt naar het aanbod van workshops en kennisconferenties die het Platform Bèta Techniek aanbiedt; als bron van nieuwe ideeën en best practices. Met het Centre Amsterdam Creative Industries wordt kennis gedeeld over de ontwikkeling van de creatieve industrie en ervaringen over samenwerken met ondernemers uit de sector in onderwijs en onderzoek. Mocht er in de toekomst een Centrum voor innovatief vakmanschap voor de creatieve industrie opgericht worden dan willen wij daar graag mee samenwerken in de aansluiting tussen MBO en HBO. Internationale voorbeelden: Er is een inventarisatie gemaakt van internationale organisaties die een focus en doelstellingen hebben die overeenkomsten vertoont met het Centre. Aalto University (Finland), d school (Stanford), MIT, London College of Communication, The New School (New York) en de CARPE partners Manchester, Valencia, Turku en Hamburg zijn geselecteerd en gescoord op aspecten zoals: de relatie met bedrijven, multi/ interdisciplinair samenwerken, focus op (interactieve) media, branding en open innovatie. Het Centre wil in 2014 graag dieper op een aantal van deze organisaties inzoomen om te leren van hun werkwijze en ervaringen.

60 | 61

BESTURING EN ORGANISATIE


KWALITEITSZORG Het Centre fungeert als aanjager van vernieuwing. De projecten en activiteiten die het Centre ontwikkelt, worden daar belegd waar ze het beste uitgevoerd en geborgd kunnen worden. Onderwijsprojecten en onderwijsvernieuwing bij de kennisinstellingen, instituten en opleidingen. Onderzoeksprojecten bij kennisinstellingen, kenniscentra en lectoraten. Netwerkactiviteiten kunnen bij netwerkpartners belegd worden.

Er wordt zoveel mogelijk aangesloten op, en gebruik gemaakt van, bestaande cycli en instrumenten ten behoeve van de kwaliteitszorg in onderwijs en onderzoek (zoals de studiehandleidingen, examencommissies etc.). Maar het Centre heeft ook een eigen verantwoordelijkheid in het bewaken van de resultaten en de kwaliteit van de uitvoering. Daartoe zal de directie van het Centre bijvoorbeeld zitting te nemen in de stuurgroep van grotere projecten (zoals nu voor alle RAAK-projecten geldt) of opdracht geven projecten of onderwijsmodules te auditen. Jaarplannen: Elk kalenderjaar stelt het Centre een jaarplan op waarin, gekoppeld aan de doelstellingen, specifieke projecten en activiteiten en beoogde resultaten worden vastgelegd. Het betreft zowel de

invulling van de programmalijnen als ook de activiteiten op het gebied van disseminatie en communicatie. In de jaarplannen wordt de bijdrage per partner (in cash of in kind) per project of activiteit vastgelegd. Halverwege het jaar worden gemeten of de uitvoering op koers ligt of dat bijgestuurd moet worden. Jaarrapportage: Aan het einde van het jaar wordt vastgesteld of de beoogde resultaten uit het jaarplan behaald zijn en of er eventueel nog aanvullende resultaten zijn. Daarnaast worden ook ‘zachte aspecten’ geëvalueerd zoals de samenwerking tussen de partners en de bereidheid om te blijven participeren en inves­teren. Het Centre rapporteert aan het Collega van Bestuur van Hogeschool Utrecht en aan haar partners. In het kader van de jaarrapportage zal ook

nadrukkelijk gekeken worden naar een relevante indicatorenset voor de monitoring van de voortgang. Nieuwe kansen: Nieuwe kansen projecten en activiteiten die zich gedurende het jaar aandienen worden altijd getoetst op hun mogelijke bijdrage aan de doel­stellingen van het Centre. Interactieve O3-sessies (onderwijs-onderzoek-ondernemers): om de aansluiting tussen onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk te vergroten en te borgen neemt het Centre het initiatief om meerdere keren per jaar gezamenlijke sessies te organiseren. Programmaraad en aanjaagduo: reeds genoemd (pag. 56/57). De precieze invulling van de rollen wordt nog uitgewerkt.


FINANCIËN Om het programma van het Centre op te kunnen zetten, de uitvoer te kunnen verankeren en het netwerk te kunnen vergroten is een initiële investering noodzakelijk. Deze investering wordt mogelijk gemaakt door de profileringsmiddelen die voor dit Centre wordt ontvangen van OCW, de forse inbreng vanuit Hogeschool Utrecht en de bijdrage van partners uit het werkveld. De totale bijdrage van het werkveld is aanzienlijk, maar voornamelijk ‘in kind’. Hogeschool Utrecht heeft toegezegd om, gedurende de subsidieperiode, 250 duizend Euro/per jaar aan financiële middelen bij te dragen (speerpuntgelden) en een in kind bijdrage te leveren (via onderwijs en onderzoek) die minimaal een vergelijkbare waarde heeft. Door de uitvoering van de activiteiten zoveel mogelijk in de staande organisaties te beleggen, kunnen deze deels bekostigd worden vanuit de bestaande geldstromen. De begroting 2013 – 2016 is in de bijlage (pag. 94) opgenomen.

VERDUURZAMING In de vier jaar waarin overheidsbijdrage voor het Centre wordt ontvangen zal de focus verlegd moeten worden van de opbouw en operationalisering van het Centre naar een duurzame en zelfvoorzienende organisatie die zonder de profileringsmiddelen haar taken en doelstellingen kan blijven vervullen. Om de vaste lasten van de Centre organisatie op langere termijn te kunnen bekostigen is naar schatting 180 – 220K cash nodig. Vanaf de start van het Centre wordt ingezet op de toename van bijdragen van partners in het werkveld het verwerven van (onderzoeks- en innovatie) subsidies. Subsidies: Een bron van nieuwe inkomsten is het verwerven van subsidies. Mogelijkheden hiervoor liggen onder andere in de Europese (regionale) programma’s: Horizon 2020, Creative Europe en ‘Kansen voor West’ en in RAAK en NWO regelingen. De totale subsidie wordt geschat op 450K in 2013, oplopend naar 600K in 2016 en 900K in 2020 Bijdrage werkveld: Aantoonbare resultaten, bijvoorbeeld in de vorm van succesvolle innovaties, leiden tot bekendheid en een goede naam van het Centre, hebben een aanzuigende werking op nieuwe bedrijven en leiden 62 | 63

BESTURING EN ORGANISATIE


tot een toenemend aantal partners en betaalde opdrachten. Lectoraten van Hogeschool Utrecht hebben eerder bewezen dat dit werkt en wisten in 4 jaar hun omzet ruim te verdubbelen (250K – 600K) door het aantrekken van externe financiering. De directie van het Centre, de business developers en de partners zullen gerichte acquisitie plegen. Ook lectoren, onderzoekers, onderwijsmanagers en docenten wordt gevraagd hun relatienetwerk actief te benaderen. Daarbij worden ze ondersteund door de business developers. Vanaf jaar 1 moet dit leiden tot een structurele groei van het aantal deelnemende bedrijven en de totale bijdrage van deze bedrijven aan het Centre. De totale bijdrage van bedrijven wordt geschat op 300K in 2013 en moet oplopen naar 700K in 2016 en 860K in 2020 (exclusief de inkomsten van post initieel onderwijs). Bedrijven kunnen zowel in cash als in kind bijdragen. Succesvol onderzoek en succesvolle toepassing van kennis zal ook leiden tot (omzet)groei bij innovatieve partners. Het minimaal verdubbelen van de bijdrage van bedrijven in 3-4 jaar is geen eenvoudige opgave in een sector die voor 98% bestaat uit bedrijven met een omvang < 10 FTE. Ook al staan veel bedrijven positief tegenover samenwerking in het Centre; zij kunnen en willen selectief instappen op projecten en proposities die direct aantoonbare resultaten opleveren. Om een substantiële bijdrage van het werkveld te kunnen realiseren wordt ingezet op: • Het aantrekken van grote bedrijven, publieke organisaties en overheden

uit andere sectoren die op zoek zijn naar innovatieve oplossingen voor hun vraagstukken. • Het aantrekken van grote bedrijven uit de media en creatief zakelijke dienstverlening (o.a. ICT bedrijven). • Het vormen van clusters van kleine bedrijven met vergelijkbare behoeften; met een geringe bijdrage per bedrijf kunnen zo toch interessante projecten en activiteiten georganiseerd worden.


DISSEMINATIE

Het delen van kennis en ervaringen met de partners van het Centre neemt binnen de programmalijnen een belangrijke plaats in. Om meer impact te kunnen maken voor (toekomstig) professionals, bedrijven en de maatschappij worden onderzoekskennis en best practices uit Centre projecten ook met bedrijven, onderzoekers, docenten en studenten buiten de projecten gedeeld. Dit gebeurt onder een Creative Commons-licentie. De brede verspreiding van informatie draagt ook bij aan de bekendheid en reputatie van het Centre en aan het uitbouwen van het samenwerkingsverband door het bereiken van nieuwe potentiele partners. Voor het informeren van bedrijven en organisaties wordt gebruik gemaakt van het, groeiende, Centre relatiebestand en de Centre communicatie足 kanalen. Maar ook van de netwerken en kanalen van (project)partners en branche, beroeps- en koepelorganisaties. Waar mogelijk wordt aangesloten bij bestaande communicatiemiddelen zoals websites, publicaties en bijeenkomsten. In dit kader wordt het platform van CLICKNL met name genoemd.

64 | 65


Voor het informeren van grote groepen medewerkers binnen de partnerorganisaties en docenten, onderzoekers en studenten binnen de hogescholen wordt gebruik gemaakt van de communicatie­ kanalen en -middelen van deze organisaties. Voor Hogeschool Utrecht betreft dit o.a. het intranet (Sharepoint), Yammer, de onder­ zoeksnieuwsbrief, studiedagen van docenten en lunchlezingen van lectoraten. Specifiek voor het Centre worden de volgende middelen ontwikkeld en ingezet: VOOR EEN ALGEMEEN EN BREED PUBLIEK

Portaal: De website van het Centre (tijdelijk www.ci.hu.nl ) toont een overzicht van alle projecten, activi­ teiten en publicaties van het Centre. Daarnaast wordt per project een website ingericht met detailinfor­ matie en projectresultaten. Voorbeelden van projectsites zijn www. everypicture.nl, www.mediafuture­ now.nl en www.touchpoints-hu.nl. Breed toegankelijke publicaties: Het Centre zet een eigen publicatielijn op van breed toegankelijke publicaties tot academische onderzoek. Onder de breed toegankelijke publicaties valt o.a. de verslaglegging van opvallende activiteiten van het Centre (zoals de Youthbattle).

TEDxUtrecht: In februari 2014 wordt de 2de editie van TEDxUtrecht georganiseerd. Een evenement om professionals, studenten, docenten en andere belangstellenden te inspireren en het Centre en haar partners te profileren. De ambitie is jaarlijks één groot evenement te organiseren. VOOR PROFESSIONALS EN ORGANISATIES IN DE CREATIEVE INDUSTRIE EN CROSS-OVER DOMEINEN

Workshops en sessies op conferenties en bijeenkomsten: Regionale en landelijke bijeenkomsten, die door relevante branche- en netwerkorganisaties worden georganiseerd, worden aangegrepen om resultaten van onderzoek en innovatieprojecten te presenteren. Masterclasses en RoundTables: Rondom specifieke thema’s en projecten worden bijeenkomsten georganiseerd gericht op kennis­ opbouw en kennisuitwisseling. Deelnemers aan deze bijeenkomsten worden persoonlijk genodigd. Tevens worden deze bijeenkomsten ingezet om partijen uit de private en publieke sector kennis te laten maken met het Centre en haar projecten en activiteiten. Jaarlijks worden 2-4 masterclasses en roundtables georganiseerd. Inspiratie- en netwerkbijeenkomsten: Het Centre organiseert, samen


met project- en netwerkpartners, jaarlijks 2-4 inspiratiebijeenkomsten die vrij toegankelijk zijn. Tijdens deze bijeenkomst worden project­ cases, onderzoeksresultaten en praktische tools gepresenteerd en is er veel aandacht voor kennisuit­ wisseling en netwerkvorming tussen de deelnemers.

nieuwe projectinitiatieven worden aangekondigd.

Casebeschrijvingen: Concrete cases uit onderzoeks- en innova­ tieprojecten worden beschreven. Deze casebeschrijvingen worden ingezet in projectpresentaties, publicaties en kennisbijeenkom­sten.

VOOR ONDERZOEKERS

Publicaties, toolkits en kennisproducten: Resultaten van projecten en onderzoek worden vastgelegd in toegankelijke (online) artikelen, boeken en (digitale) toolkits die gericht zijn op toepassing in de praktijk en het onderwijs. Ook worden middels publicaties inzichten gedeeld (zoals bijvoorbeeld in de publicatie over Crowdsourcing). Alternatieve publicatievormen zijn mogelijk. Een voorbeeld daarvan is het Media Strategie Spel (een fysiek bordspel) dat ingezet wordt in workshops over communicatievraagstukken. Nieuwsbrief: Minimaal 4x per jaar wordt een nieuwsbrief verstuurd naar relaties van het Centre waarin bijeenkomsten, publicaties en 66 | 67

DISSEMINATIE

Linkedin: Middels de Linkedin groep kunnen professionals hun deelname aan het Centre in hun eigen netwerk zichtbaar maken en relaties uitnodigen voor bijeenkomsten en online discussies.

Wetenschappelijke publicaties, conferentiedeelname en white papers: Gerelateerd aan de promotietrajecten en grootschalige projecten of langlopende programma’s. Jaarlijks zullen minimaal zes papers worden ingediend op (internationale) conferenties. VOOR HET ONDERWIJS

Doorvertaling naar curriculum en gastcolleges: Opgebouwde kennis in input voor het curriculum. Onderzoekers en professionals die in Centre projecten participeren worden actief betrokken bij curri­ culumvernieuwing en brengen hun kennis en ervaringen middels gastcolleges direct over. Battles en de Media FutureWeek: Tijdens een battleweek ontwikkelen studenten (interactieve) mediaconcepten om complexe vraagstukken op te lossen. Zij krijgen daarbij achtergrondinformatie over het vraagstuk en state-of-the-art kennis over diensteninnovatie (service

innovation, experience design en transformational change) met impact via gastsprekers, toolkits en de begeleiding door creatieve professionals, de probleemeige­ naren, docenten en onderzoekers.



RISICOANALYSE EN SWOT ANALYSE

KRITISCHE SUCCESFACTOREN

Op basis van gesprekken met onze (potentiele) partners, netwerkorganisaties en de audit van de 1ste generatie Centres achten wij de volgende factoren cruciaal voor het slagen van het Centre: Positionering: een herkenbaar en helder profiel en een evidente positie in het ecosysteem. Profilering: onderscheidende branding, communicatie en proactieve marketing. Marktgericht: scherpe vraagarticulatie in samenspraak met het bedrijfsleven. Praktijkgericht: projecten gebaseerd op concrete vraagstukken en cases, vanuit heldere samenwerkingskaders (hoeveel tijd, geld en mankracht). Keuze voor projecten met een korte tijdshorizon (1 Ă 2 jaar) en de mogelijkheid voor het snel opleveren van (tussen)resultaten om aansluiting te houden bij de snelle (technologische) ontwikkelingen en de markt.

68 | 69


Focus: keuze voor projecten, activiteiten en partners die 1-op-1 aansluiten bij de agenda en doelstellingen van het Centre. Slagkracht: eigen sturingsruimte op enige afstand van de hogeschool, aansluiten bij het tempo en ritme van bedrijven en organisaties en vaart houden in het ontwikkelingsproces. Topkwaliteit: gericht zijn op state-of-the-art kennis en netwerken en goede en gemotiveerde studenten (voor o.a. stages). Commitment: Persoonlijke betrokkenheid en commitment vanuit de kernpartners. Zuiverheid in de rollen en de keuze voor projecten met een inhoudelijk doel, dat noodzakelijke meerwaarde oplevert voor alle partners. Samenwerking en sturing: De audit van de 1ste generatie Centres wijst uit dat succesvolle samenwerking en sturing slechts ten delen een resultante is van de gekozen structuur, systemen en procedures. Commitment van de partners en medewerkers, beschikken over de juiste competenties en de managementstijl zijn belangrijker voor een succesvolle samenwerking en ontwikkeling.


STERKTES

ZWAKTES

• Breed draagvlak in het werkveld voor de ambities en rol van het Centre. • Breed draagvlak binnen Hogeschool Utrecht (HU); ook op CvB niveau. • HU levert een cashbijdrage van 250K/ jaar gedurende de subsidieperiode en een aanzienlijke in kind bijdrage via onderwijs en onderzoek. • Hogeschool Utrecht heeft een positie in het (regionale) netwerk als (onafhankelijke) partij die kennis en praktijk verbindt. Lectoraten zijn belangrijke dragers van praktijk­gericht onderzoek en beschikken over een netwerk van bedrijven en organisaties en toegang tot middelen (o.a. RAAK). • Het projectteam is snel uit de startblokken gekomen om nieuwe projecten en proposities te ontwikkelen in samenwerking met partners. • Het projectteam biedt een goede basis voor ontwikkeling van het Centre en heeft toegang tot topstudenten, bekwame onderzoekers en docenten binnen de hogeschool. • Het projectteam heeft rechtstreeks en via lectoraten en praktijkbureaus goede contacten met bedrijven in de creatieve industrie. • Het Centre kan optimaal gebruikmaken van de staande organisatie HU.

• Er is veel interesse van bedrijven om samen te werken in het Centre; maar concrete afspraken over financiële – en in kind bijdragen zijn nog niet gemaakt. • Profilering ten opzichte van het CoE Amsterdam Creative Industries is voor de buitenwereld mogelijk nog onvoldoende onderscheidend. • Het samenwerkingsverband van kernpartners is nog in ontwikkeling. De meeste partners hebben nog niet eerder samengewerkt en kennen elkaar nog onvoldoende. Het kost tijd om elkaar te leren kennen en complementariteit en overlap te vinden als basis voor concrete samenwerking. • Voor de ontwikkeling van de Centre agenda en de onderzoeks­ thema’s is het werkveld uitgebreid geconsulteerd. In 2013 zijn de projecten en activiteiten echter met name tot stand gekomen vanuit de HU (het jaarplan 2014 zal wel met kernpartners worden opgesteld). • Er is weinig ervaring dicht bij huis wanneer het gaat om de opbouw van een succesvolle publiek-private samenwerking op het niveau en de manier die hier vereist zijn.

KANSEN

BEDREIGINGEN

• Centre als drager van landelijk beleid (CLICKNL), de regionale ambities (EBU) en een speerpunt van de HU. • Momentum om belangrijke veranderingen door te voeren ten aanzien van aansluiting onderwijs en onderzoek op beroepspraktijk. • Groeimodel Centre geeft kans om een goed passend en flexibel governancemodel te ontwikkelen. • Gezamenlijke agendavorming met partners (Partners in het Centre stellen gezamenlijk agenda op voor innovatief onderwijs, onderzoek en netwerkvorming en maken gezamenlijke keuzes voor nieuw te starten projecten en activiteiten). • Centre kan belangrijke schakelfunctie vervullen door het verbinden van de betrokken partners onderling. Daarmee wordt ook de betrokkenheid van alle partners vergroot.

• De creatieve sector bestaat uit veel kleine bedrijven (90% zzp of micro mkb) die niet financieel kunnen bijdragen en qua vraagarticulatie blijven steken op het niveau van de waan van de dag. • Voor individuele organisaties geldt dat zij zeer geïnteresseerd zijn in onderdelen (projecten/ activiteiten) van het Centre, maar actieve samenwerking op de volle breedte van de agenda niet ambiëren. • Centre wordt door andere partijen te veel gezien als ‘HU feestje’ waardoor ze niet geneigd zijn substantieel bij te dragen. • Te veel majeure bewegingen tegelijkertijd binnen de hogeschool (onderwijsvernieuwing, prestatie-afspraken, ontwikkeling kenniscentra, levenlangleren) en buiten de hogeschool (zoals: slechte economische omstandigheden en opgaan RAAK in NWO). • Kennisinstellingen hanteren niet altijd creatieve industrie als ordening van onderzoekactiviteiten, dat kan vertragend werken in het vinden van synergie en samenwerkingsmogelijkheden. • Het tempo waarin het onderwijs normaal reageert / beweegt sluit niet aan bij de dynamiek van het bedrijfs­leven.

70 | 71

RISICOANALYSE EN SWOT ANALYSE


SWOT RISICO’S EN MAATREGELEN

De matrix op de linkerpagina is een weergave van de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen die op dit moment onderkend worden. Gerelateerd aan de eerder genoemde kritische succesfactoren zijn er in deze fase van ontwikkeling van het Centre een aantal belangrijke risico’s die echter door de juiste inzet van benoemde sterktes en kansen weggenomen kunnen worden: Risico 1: Wel draagvlak en goede intenties; maar geen actieve bijdrage op langere termijn Het bedrijfsleven, onderzoek en onderwijs tonen zich nu enthousiast over de vorming van het Centre en geven aan mee te willen doen. Een actieve bijdrage van alle partijen moet echter voor de lange termijn geborgd worden om de doelstellingen te behalen. Geen van de partijen heeft echter ervaring met de samenwerking in een constructie zoals het Centre beoogd en harde afspraken zijn (nog) niet gemaakt. Vertrouwen in elkaar en het nastreven van gezamenlijke ambities is het startpunt. We starten daarom dicht bij huis met partners die nu al samenwerken in onderzoeks- en onderwijsprojecten en voor wie deze samenwerking naar meer smaakt. Samen werken we programmalijnen en nieuwe proposities uit en bouwen het samenwerkingsverband langzaam uit. Partners gaan zich op die manier mede-eigenaar voelen van het Centre en de projecten. Zonder verbinding op inhoud, aansluiting bij doelen en belangen van alle partners en overeenstemming over projectdoelen en inzet/ bijdrage worden er geen gezamenlijke projecten gestart. Eigenaarschap en betrokkenheid kan ook worden vergroot door het schakelen en verbinden van de verschillende partners onderling. Partners zijn ook elkaars potentiÍle klanten. Deze schakelfunctie vergroot de meerwaarde van het Centre en daarmee betrokkenheid. Op individueel niveau zoeken we gemotiveerde voortrekkers en enthousiastelingen die weten dat er iets te winnen valt door samen te werken. Zij zijn ambassadeur voor het Centre in hun eigen organisatie en netwerk.


Om de vrijblijvendheid weg te nemen worden afspraken en toezeggingen vastgelegd in een overeenkomst (ook met onderwijs en onderzoek) en geborgd op het juist niveau (voldoende mandaat). Het is zaak de periode tussen intentie en implementatie/participatie zo kort mogelijk te houden. Jaarlijks wordt de samenwerking geëvalueerd en gecontinueerd of stop­ gezet. Ook wordt jaarlijks een businessdevelopment-plan opgesteld met afgeleide acties en resultaten van de einddoelen van het Centre die betrekking hebben op het samenwerkingsverband en verduurzaming. Zo wordt actief gestuurd op de gewenste lange termijn situatie en kan tijdig worden bijgestuurd. Risico 2: Bedrijfsleven is niet in staat om een substantiële (financiële) bijdrage te leveren De creatieve industrie bestaat voor 98% uit zeer kleine MKB bedrijven (< 10 medewerkers) en zelfstandig professionals. De begroting en planning van het MKB is continu aan verandering onderhevig. Substantiële inzet van middelen is voor een kleine onderneming niet mogelijk. Het verkrijgen van een forse (financiële) bijdrage uit het werkveld daarmee een grote uitdaging. Voor veel bedrijven geldt bovendien dat zij zeer geïnteresseerd zijn in onderdelen (projecten/ activiteiten) van het Centre, maar actieve samenwerking op de volle breedte van de Centre agenda niet ambiëren. Dat betekent dat het Centre enerzijds inzet op een groot netwerk van betrokken MKB ondernemingen en professionals, en deze met name in projecten rond gelijksoortige vragen verbindt, en anderzijds in een volgende fase grotere organisaties aan zich wil binden. Dit kunnen organisaties zijn met forse media afdelingen en vraagstukken over de inzet van interactieve media met impact. Maar ook organisaties vanuit bijv. de zorg die op zoek zijn naar innovatieve oplossingen voor hun zorgvraagstukken.

72 | 73

RISICOANALYSE EN SWOT ANALYSE


Riscico 3: De gevraagde dynamiek en tempo van onderwijs sluit niet aan bij de vraaggerichte projecten en activiteiten. Het tempo waarin het onderwijs normaal reageert/beweegt sluit niet aan bij de dynamiek van het bedrijfsleven. Binnen het onderwijs kan een gewenste samenwerking tussen studenten van verschillende opleidingen en instellingen vastlopen op verschillen in onderwijsroosters. Dit vraagt om proposities en samenwerkingsvormen die de aanwezige flexibiliteit in het curriculum optimaal benutten. Daarnaast worden ook aantrekkelijke proposities ontwikkeld voor gemotiveerde studenten (o.a. excellente opdrachten) waar zij los van het curriculum en gepland onderwijs aan mee kunnen doen. Voorspelbaarheid van de inzet van mensen en middelen, en continu誰teit in de kwaliteit is voor het onderwijs belangrijk. Met een groep van partners worden afspraken gemaakt over doorlopende samenwerking in bijv. het projectonderwijs. Bij onderzoeksgroepen verwachten we dit risico niet. Die zijn in staat om sneller en flexibeler te reageren dan het onderwijs.


ROADMAP 2013–2016

De ontwikkeling van het Centre is op vele punten te vergelijken met de ontwikkeling van een start-up. Het is pionieren in een veranderend landschap waar de paden nog niet geëffend of zelfs betreden zijn; maar wel met een duidelijke richting op het kompas, hoge verwachtingen en een grote druk om te slagen. Het ontwikkelpad zal geen rechte lijn zijn en regelmatig bijstelling of bijsturing behoeven; maar de stip op de horizon geeft wel een duidelijke richting aan.

FASERING EN MEETMODEL Het Platform Bèta Techniek hanteert bij de audit van de CoE’s en CIV’s een meetmodel om de voortgang van de individuele centra te meten. Het meetmodel is gebaseerd op een systematiek waarbij een centrum vijf fasen doorloopt: van businessplan (fase 1: Starten) tot zelfvoorzienend centrum (fase 5: Onderhouden). Deze eerste vier fasen worden in vier jaar doorlopen (2013 – 2016). Na 2016 moet er sprake zijn van een zelfvoorzien­ ende organisatie.

74 | 75


In het meetmodel wordt de ontwikkeling in vier kwadranten met elk drie dimensies gemeten. Aan de hand van deze kwadranten worden de resultaten van het Centre beschreven.

GEREALISEERD Tot en met augustus 2013 is het volgende gerealiseerd: DOELGROEPEN & BEREIK: • Businessplan: het businessplan is gereed en zal met de partners nader

gedetailleerd en ingevuld worden. Indien wenselijk of noodzakelijk kan het plan in afstemming tussen de kernpartners aangepast worden. • PR & communicatie: in de 1ste helft van 2013 zijn de PR en communicatie

opgestart en is een marketing & communicatieplan ontwikkeld. De volgende middelen zijn gerealiseerd en ingezet: een (tijdelijke) website, projectenwebsites, beeldmerk en publicatielijn, berichtgeving over Centre activiteiten binnen de HU en op sites van netwerkpartners (zoals iMMovator en CLICKNL). • Bereik doelgroepen: met ruim 30 potentiële partners en toonaangevende

partijen zijn gesprekken gevoerd in de 1ste helft van 2013 over de creatieve sector, hun behoeften en samenwerking in het Centre. Tijdens een pre-launch bijeenkomst met 40 deelnemers uit het werkveld is het Centre gepresenteerd en zijn proposities getoetst. Via de projecten en activiteiten van het Centre zijn tot nu toe ongeveer 80 studenten, 10 docenten, 50 bedrijven en 15 kennisinstellingen actief, als deelnemer, betrokken. ORGANISATIE: • Visie & sturing: in het hoofdstuk Besturing en Organisatie is aangegeven

dat voor een praktisch organisatie- en aansturingmodel is gekozen dat past bij de huidige ontwikkelfase. • Teamontwikkeling: het projectteam waar de volgende functies in

vertegenwoordigd zijn is geformeerd: coördinatie programmalijnen onderwijs en onderzoek, business development, coördinatie project­ management, marketing & communicatie, finance & control, directie en ondersteuning.


• Partners: Via de projecten zijn meer dan 50 partners (bedrijven en kennis­

instellingen) betrokken. Binnen de Hogeschool zijn zes lectoraten actief in het Centre en met zeven opleidingen is intensief contact. De eerste vier partijen hebben de intentie uitgesproken als kernpartner te willen participeren. FINANCE & CONTROL: • Kosten & baten: er is een begroting opgesteld van de kosten en baten

2013 – 2016. • Financiering: naast de profileringsbijdrage van OCW is financiering door

Hogeschool Utrecht toegezegd voor de periode 2013 – 2016 en is via projecten en opdrachten een bijdrage van het werkveld ontvangen of toegezegd (ruim 100K cash en 200 K in kind voor heel 2013, exclusief post initieel onderwijs). • Control: de begroting en financiële verantwoording is geborgd in de

begrotings- en verantwoordingscyclus van Hogeschool Utrecht. DIENSTVERLENING: • Netwerk: het netwerk van partners wordt opgebouwd. Binnen het

netwerk zijn verbindingen gelegd tussen partners en nieuwe projecten en activiteiten ontstaan, zoals gezamenlijke projectaanvragen. • Projecten, Producten en Diensten: het Centre heeft een leidende rol

gespeeld bij de ontwikkeling van de projecten The Future Now, Touchpoints! en de Youthbattle en is partner in 2 NWO aanvragen. Concrete producten en diensten die ten behoeve van het onderwijs en werkveld zijn ontwikkeld zijn: het MediaStrategieSpel en de publicatie over Crowdsourcing. • Faciliteiten: het Centre faciliteert lectoraten en opleidingen bij het

uitvoeren van de programmalijnen (o.a. door ondersteuning op het ontwikkelen van projectaanvragen en projectmanagement en het ontwikkelen van nieuw onderwijs) en het vinden van ontwikkel- en uitvoeringspartners. Concrete faciliteiten voor het werkveld worden nog niet geboden.

76 | 77

ROADMAP 2013 – 2016


IMPLEMENTATIESTRATEGIE 2013–2016 FOCUS SEPTEMBER – DECEMBER 2013

In samenwerking met partners wordt in de periode september – december 2013 het meerjarenplan per programmalijn afgerond en wordt een jaarplan opgesteld met concrete projecten en activiteiten en concrete resultaten. Het portfolio van onderwijsproposities wordt aangevuld met de ontwikkeling van o.a. ondernemerschapsonderwijs, excellentietrajecten en U-lab. Vanuit het onderzoeksprogramma wordt voorgesorteerd op nieuwe calls (zoals RAAK in 2014). Vanuit het netwerkprogramma wordt een lanceringsbijeenkomst van het Centre georganiseerd en TEDxUtrecht (februari 2014) voor­ bereid. Ondertussen gaat de verkoop van de bestaande proposities door en worden lopende projecten en partnerrelaties gemanaged en uitgebouwd. Met de kernpartners wordt een samenwerkingsovereenkomst getekend en het jaarplan voor 2014 opgesteld aan de hand van de doelstelling. Met de overige partners wordt op individueel niveau de samenwerking geconcretiseerd en vastgelegd.

FOCUS 2014

Bij het zoeken naar nieuwe partners wordt nadrukkelijker ingezet op grote mediabedrijven en grote zakelijke dienstverleners en op bedrijven en instellingen uit andere sectoren. Zij kunnen naar verwachting substantiëler bijdragen aan de ontwikkeling en verduurzaming van het Centre en zijn van belang voor de articulatie van de economische en maatschappelijke vraagstukken en het realiseren van succesvolle cross-overs. Eind 2014 wordt de samenwerking met bestaande partners geëvalueerd en wordt duidelijk welke partners voor langere tijd een belangrijke rol gaan spelen in het Centre en ook substantieel gaan bijdragen. Met deze partners wordt de cyclus van het gezamenlijk opstellen en uitvoeren van jaarplannen voortgezet en de verkenning gestart voor een passende governancestructuur. Een aantal kansrijke onderzoeksprojecten worden opgeschaald naar grotere programma’s en van aflopende projecten wordt bepaald of er een vervolg-


project gestart kan en moet worden. De onderzoeksbasis wordt versterkt met minimaal 2 nieuwe promovendi. In de marketing en communicatie wordt ingezet op het communiceren van concrete resultaten & successen, verassende innovaties & verhalen en de kracht van het samenwerkingsverband om een sterk en betrouwbaar merk neer te zetten. Met aantrekkingskracht voor partners, studenten, docenten, opdrachtgevers en financiers.

FOCUS 2015

Er is een portfolio van bewezen levensvatbare onderwijs-, onderzoeks-, en netwerkproposities waarop kern-, project- en netwerkpartners kunnen samenwerken en diensten die het werkveld kan afnemen. Omdat het Centre kiest voor kwaliteit boven kwantiteit zal opschaling of uitbreiding van het aantal proposities, projecten en partners alleen plaatsvinden wanneer de onderwijs- en onderzoeksorganisaties kunnen leveren en het Centre voldoende capaciteit heeft voor de begeleiding van de implementatie en kwaliteitszorg. Met de kernpartners wordt gesproken over de manier waarop, en de vorm waarin, de samenwerking op langere termijn kan worden vormgegeven. Dit kan leiden tot een nieuwe aansturing, organisatievorm en organisatie inrichting met een grotere inbreng van de kernpartners.

FOCUS 2016 EN VERDER

78 | 78

ROADMAP 2013 – 2016

In 2016 moet duidelijk zijn of het Centre en samenwerkingsverband een blijvende waarde en positie hebben opgebouwd, duurzaam kunnen blijven voortbestaan en in welke vorm dit gerealiseerd kan en moet worden.


BIJLAGEN


MARKTANALYSE CREATIEVE INDUSTRIE

MACRO-OMGEVING: STERKE GROEI WERKGELEGENHEID EN SCHAALVERKLEINING

De creatieve industrie kenmerkt zich in Nederland door een sterke werk­ gelegenheidsgroei, maar ook door schaalverkleining. De Noordvleugel is het absolute centrum van de creatieve industrie met een aandeel van 43% van de landelijke omzet en 40% van de banen. In de sector wordt banengroei gecombineerd met een krimp in de omzet per FTE. Er vind ook een krimp plaats aan de bovenkant van de markt en groei aan de onderkant. Dit houdt in dat grotere bedrijven een steeds kleiner aandeel in de werkgelegenheid hebben ten opzichte van kleinere bedrijven. Deze verandering is vooral te wijten aan de sterke groei van het aantal ZZP’ers (o.a. ex-werknemers van grote bedrijven). Deze schaalverkleining leidt enerzijds tot een verlies in efficiency maar anderzijds verlaagt zij de toetredingsdrempel tot de markt wat kansen biedt voor kleinschalig creatief ondernemerschap.

80 | 81


BANENGROEI VS. OMZETGROEI

banengroei

omzetgroei

110 108 106 104 102 100 98 96 94

2008

AANTAL VESTIGINGEN

2009

2010

2011

groei 125 120 115 110 105 100 95

2009

2010

2011

Ondanks een banengroei in de CI van ongeveer 1,9% per jaar tussen 20092011 zag de media & entertainment industrie haar werkgelegenheid krimpen met 1,7% per jaar. Dit laatste is zorgwekkend gezien het feit dat de media en entertainment industrie verantwoordelijk is voor 32% van de banen en voor 50% van de omzet van de CI in Nederland. Bron: iMMovator Cross Media Monitor.


REGIONALE ONTWIKKELINGEN: DERDE SECTOR BINNEN DE NOORDVLEUGEL

Creatieve industrie & ICT (cross-media) is – in arbeidsplaatsen – de derde sector binnen de Noordvleugel. De sector heeft een nog groter aandeel in de werkgelegenheid in de Noordvleugel (6%) dan in de rest van Nederland (3,5%). De banengroei in de sector ligt in de Noordvleugel ook boven het landelijk gemiddelde. Dit duidt op een verdere specialisatie van de Noordvleugel in de CI. Een uitzondering hierop is de media & entertainment industrie waar sterkere krimp te zien is, vergeleken met de rest van Nederland. Dit is te wijten aan het feit dat het relatief slecht gaat in Amsterdam en Hilversum; samen zijn zij verantwoordelijk voor 28% van de banen en 32% van de omzet van de media & entertainmentindustrie in Nederland. In de Noordvleugel valt het op dat vooral Amsterdam en Utrecht getekend worden door een kleine gemiddelde bedrijfsgrootte van ca. 2 banen. Hilversum vormt hierop een uitzondering met een gemiddelde van 8 banen per bedrijf, wat het gevolg is van de grote bedrijven in de media- en entertainment industrie. Landelijk • 280.400 werkzame personen (6,9% totaal) • Jaarlijkse omzet 32,8 miljard (2,9% van landelijke totaal) Noordvleugel (A’dam, Hilversum, Utrecht) • 112.000 werkzame personen (11% totaal) • 14,2 miljard (5,5% van totaal) Lokaal • Amsterdam – 11.8 miljard (15,9% van Amsterdamse totaal) • Utrecht – 4,6 miljard (14,7% Utrechtse totaal) • Hilversum – 2,7 miljard (38,6% Hilversumse totaal) • Marktanalyse: gefragmenteerde sector Utrecht en Amsterdam krijgen een steeds belangrijkere positie in de Noord­ vleugel. Hilversum is de derde stad in de Noordvleugel maar verliest positie door de negatieve trend in media en entertainment land. Hilversum is echter wel verantwoordelijk voor 17% van de omzet van de geschatte target markt. Binnen Hilversum zijn de NPO en RTL verantwoordelijk voor maar liefst €1,1 mld. omzet, wat neerkomt op 60% van de totale omzet in de creatieve industrie in Hilversum.

82 | 83

MARKTANALYSE CREATIEVE INDUSTRIE


Nieuwegein 1% Amstelveen 2% Zaanstad 2%

Haarlem 3%

Haarlemmermeer 4% Almere 4% Amersfoort 3%

Amsterdam 54%

Hilversum 17%

Utrecht 10%

Maar ook in de rest van de Noordvleugel zorgen grote bedrijven (bijv. Endemol, TMG, Sanoma, Lost Boys) voor een groot deel van de banen en omzet in de CI. Vanuit het feit dat de CI in de Noordvleugel een gemiddelde vestigingsgrootte kent van 2,4 banen moet geconcludeerd worden dat de rest van de markt uit kleine tot (zeer) kleine bedrijven moet bestaan om op dit gemiddelde uit te komen.

FINANCIERING VANUIT DE SECTOR

Deze kleine bedrijfjes beschikken niet over de financiĂŤle middelen om het Centre te financieren. Uit onze stakeholderanalyse blijkt dat ook de grotere bedrijven in de CI niet staan te springen om in cash bij te dragen aan een initiatief als het Centre. Wanneer de target markt de CI in de Noordvleugel beslaat, zal het Centre zich dus moeten focussen op met name in kind sponsoring van veel kleine- en een aantal grote bedrijven. Als alternatief zou er meer gekeken kunnen worden naar bijvoorbeeld cross-overs naar andere sectoren en ook het nadrukkelijk betrekken van de ICT-sector. Gelet op de omvang van ICT in cross media en impact op CI, valt deze sector ook onder het aandachtsgebied van het Centre.


ICT ALS AANDACHTGEBIED

Hoewel ICT geen primaire focus is, kan deze sector eigenlijk niet ontbreken als aandachtsgebied. Daarvoor zijn hoofdzakelijk drie redenen: • De ICT markt kent veel werkzaamheden waarbij creativiteit en vereiste

is. En andersom kent de CI veel werkzaamheden, waarbij ICT een grote rol in speelt (bijvoorbeeld interactieve media) • Zoals te zien is op de vorige pagina kent de ICT-sector (meer) grotere bedrijven dan de CI • De ICT-sector is in termen van omzet groter dan de CI De ICT-sector is in Nederland verantwoordelijk is voor ca. 5% van de totale omzet van de Nederlandse economie en voor ruim 3% van de werkgelegenheid. Binnen cross media is ICT verantwoordelijk voor 64% van de gegenereerde omzet en voor 50% van de werkgelegenheid. ICT in de Noordvleugel is verantwoordelijk voor 32% van de omzet en voor 34% van de banen van de totale sector in Nederland. Verder is ICT in de Noordvleugel met €18,4 mld. verantwoordelijk voor het merendeel van de omzet in cross media.

OMZET 2010 (IN MLD)

ICT

Creatieve Industrie

% van de lokale economie

€ 100 € 80 € 60

16% 14% 12%

32,8

10% 8%

€ 40 € 20 €0

84 | 85

MARKTANALYSE CREATIEVE INDUSTRIE

57,2

14,2 18,4

Nederland

Noordvleugel

6% 1,547 5,373

Utrecht (provincie)

4% 2% 0%


MEERWAARDE VAN HET CENTRE VOOR CREATIEF ONDERNEMERS Er is met 26 bedrijven en netwerkorganisaties, potentiele partners van het Centre, gesproken over de vraagstukken waarmee zij geconfronteerd worden, de meerwaarde van een Centre of Expertise voor creatieve ondernemers en de mogelijkheden (en randvoorwaarden) om samen te werken en te investeren. In de interviews komen diverse vraagstukken en kansen naar voren die we geclusterd hebben in drie categorieën die in elkaar haken: • Gestructureerd en duurzaam innoveren • Vergroten impact en prestaties • Bevorderen creativiteit en ondernemerschap Deze vraagstukken en kansen vormen waardevolle input bij de uitwerking van de programmalijnen en het vaststellen van de inhoudelijke thema’s waar onderwijs, onderzoek en netwerkvorming zich op

GESTRUCTUREERD EN DUURZAAM INNOVEREN

Expliciteren van de structuur van creëren en innoveren: Creatief onder­ nemers innoveren continue: zij experimenteren met nieuwe technologische mogelijkheden, zoeken nieuwe en betere manieren om een boodschap over te brengen of gedrag van consumenten te veranderen en zij bedenken nieuwe producten en diensten. Ongemerkt verschuiven creatief onder­ nemers de grenzen van de mogelijkheden. Opmerkelijk is dat creatief ondernemers dit beeld van zichzelf herkennen, maar niet precies weten hoe zij creëren, en hoe zij dicht bij het innovatieproces staan. Waar veel bedrijven in andere sectoren innoveren plaatsen onder ‘Research & Development’ is dat voor creatieve bedrijven een tweede natuur die door alle activiteiten doorsijpelt; ze noemen het geen R&D maar ‘proberen wat’. De ondernemers hebben de behoefte om wat ze onbewust doen, beter te begrijpen met als doel meer impact te maken.


‘We zijn op zoek naar begrip van het innovatieproces, om te begrijpen hoe het voor ons beter zou kunnen werken.’ – ‘Ik ben benieuwd hoe we een innovatieve cultuur kunnen creëren en houden bij ons bedrijf. Hoe krijg ik er de start-up cultuur?’ – ‘Wanneer alles digitaal is, zal veel meer over het gedrag van de consument worden gemeten. Wat kunnen we hiermee?’ – ‘Wij zijn op zoek naar business cases en schaalbaarheid en we willen begrijpen hoe onze impact kan vergroten. Hier hebben we hulp bij nodig.’ – ‘Ik vind het belangrijk dat het vak­ gebied beter is. Ik wil meebouwen voor de lange termijn. Hoe kunnen we zorgen dat het echt beter wordt.’ – ‘Ik ben continue op zoek naar state of the art kennis: de nieuwste inzichten en ideeën.’

86 | 87

Van onderzoek en ideation naar implementatie en opschalen: Creatief ondernemers richten zich veelal op de beginstadia van innovatie: onderzoek, idee-ontwikkeling, prototypes maken en eventueel testen. Daarnaast zijn ze gewend om een product in de markt te zetten als eindproduct. Een vervolg van het innovatieproces – zoals dat in veel andere sectoren en met name in het start-up denken gebeurt – verbeteren van het product/ dienst, opschalen en opnieuw verkopen – wordt slechts door een enkeling opgepakt. Dit heeft enerzijds ermee te maken dat de opdracht na een lancering is afgelopen, aan de andere kant vraagt het een andere mind-set. Er zal voorbij een lancering gedacht moeten worden en strate­ gische moeten worden nagedacht hoe de opschaling en implementatie dan gebeurt. Innovatiecultuur in de organisatie: Verschillende geïnterviewden zijn op zoek naar hoe zij een cultuur van innovatie kunnen versterken in de organisatie. De twee belangrijkste vragen zijn: hoe balanceer je (midden) lange termijn innovatie met korte termijn opdrachten voor opdracht­ gevers en hoe krijgen medewerkers de ruimte om te experimenteren terwijl zij doorhebben dat het erom gaat straks geld te verdienen door wat er uit deze experimenten komt.

MEERWAARDE VAN HET CENTRE VOOR CREATIEF ONDERNEMERS

Ondersteuning bij toepassing nieuwe technologie in diensten­ concepten: Grotere bedrijven willen graag ondersteuning bij het neerzetten van duurzaam vernieuwende diensten: zij willen begrijpen wat de mogelijkheden van een nieuwe technologie is en hoe zij deze technologieën kunnen toepassen in nieuwe diensten. Voorbeelden hiervan zijn de opkomst van ‘second screen’ en de opkomst van big data. Met de opkomst van interactieve en cross mediale toepassingen worden services en campagnes meer cross channel/cross-mediaal. Door het interactieve karakter kan er gemeten worden. Verschillende geïnterviewden vragen zich af hoe Big Data cross mediaal in kaart gebracht kan worden om inzicht te krijgen in de effecten van interventies in kanaal X voor gedrag in kanaal Y? De ondervraagde bedrijven hebben verschillende oplossingen bedacht hoe zij – in samenwerking met het Centre of Expertise – met nieuwe technologieën om te gaan en te experimenteren: sommigen willen studenten in huis om met hen mee te denken, anderen willen liever ‘op afstand’ worden gevoed: zij willen naar de hogeschool om de resultaten van onderzoek mee te krijgen.


VERGROTEN IMPACT EN PRESTATIES

Voorbij de hype – een strategische aanpak van vraagstukken: Er is veel aandacht voor door de creatieve industrie gebruikte instrumenten. Er ligt een kans om vanuit de creatieve industrie strategisch naar vraagstukken te kijken voorbij de ‘hype’. Voorwaarde is dat de meerwaarde en impact van de creatieve aanpak en methoden duidelijk zijn. Communicatie en impact vergroten: Creatief ondernemers willen weten hoe zij hun boodschap beter kunnen communiceren en hun impact kunnen vergroten. Volgen nieuwe ontwikkelingen: van producten naar diensten naar geïnte­ greerd denken: Er vindt momenteel een verschuiving plaats van het leveren van producten naar het leveren van geïntegreerde diensten. Klanten of gebruikers worden verleidt om ander gedrag te vertonen. Steeds meer opdrachtgevers begrijpen dat het geïntegreerd opzetten van productservice systemen dit proces kan ondersteunen. Dit vraagt van ontwerpers dat zij ook meer geïntegreerd gaan denken. Meten is weten is overtuigen: Veel bedrijven zijn niet of nauwelijks in staat om de feitelijke effectiviteit en/of impact van hun werk aan te tonen. Zij willen dit graag en ze willen kunnen begrijpen wat de gevolgen zijn.

BEVORDEREN CREATIVITEIT EN ONDERNEMERSCHAP

Bevorderen ondernemersvaardigheden creatieve medewerkers: Personeel wordt beter met kennis over het ondernemen, toegesneden op de creatieve manier van denken en werken. Werkgevers hebben vooral behoefte aan het kunnen omgaan met ‘business modellen’ en nadenken over verdienmodellen voor mediadiensten en -concepten. Multidisciplinair opgeleide mensen: Om opdrachten uitgevoerd te krijgen werkt men bij de geïnterviewde bedrijven in multidisciplinaire teams en werken medewerkers bij de klant in multidisciplinaire verbanden. Het personeel dat wordt aangenomen moet weten hoe het is om in zulke teams te werken, bij voorkeur verenigen zij meerdere profielen in zich en begrijpen zij hoe innovatie werkt. Nieuwe netwerken en samenwerkingsverbanden: wat kan, wat mag en hoe?: De creatieve industrie staat bekend om haar vernieuwende vormen van


samenwerking. Met name snelle groeiers en zzp-ers die nieuwe samen­werkingsverbanden hebben, lopen hierin voorop en zoeken naar duidelijkheid over wat wettelijk gezien wel/niet mag, wat werkt bij anderen? En hoe worden structurele samenwerkingen vormgegeven? Meedenken over nieuwe IP vormen voor financiële modellen en groei van zzp-netwerken: In de content gedreven industrie is IP van belang, met name bij de uitgevers en pro­ducenten. Zij wensen een CoE die met hen meedenkt over nieuwe business en financiële modellen voor hun content-gedreven industrie en op welke wijze netwerken van zzp-ers IP kunnen gebruiken om te groeien.

SAMEN BOUWEN AAN HET CENTRE OF EXPERTISE

De geïnterviewden achten de volgende factoren van belang in de profilering en positionering van het Centre en het vormen van een sterk samenwerkingsverband. Deze informatie nemen wij mee in de proposities die we ontwikkelen met en voor het werkveld. En in de vorming van het samenwerkingsverband. Neerzetten waar het Centre voor staat: duidelijke focus, positionering en brand: Hoe duidelijker de positionering, hoe beter bedrijven weten waarvoor ze bij het Centre terecht kunnen.

88 | 89

MEERWAARDE VAN HET CENTRE VOOR CREATIEF ONDERNEMERS

Actiegericht, concrete doelen en dicht bij de creatieve industrie: De geïnterviewden verwachten een actiegericht Centre en hopen op concrete doelen. Bedrijven aarzelen over of het ritme van de hogeschool en de bedrijven hetzelfde zijn: hoe wordt omgegaan met verschillende snelheden tussen bijvoorbeeld onderzoek vanuit de Hogeschool en projecten van ondernemers? De ondernemers verwachten dat het Centre dichter op de praktijk van de creatieve industrie staat dan de hogeschool normaal kan doen. Verder brengen vakgebied: Creatief ondernemers zien een belangrijke rol voor het Centre in het verder brengen van het vakgebied (middellange termijn). Geïnterviewden adviseren om samen te zoeken naar een manier om het Centre verder te bouwen op bestaande (on)bewuste kennis van creatieve ondernemers. Brug- en vertaalfunctie: Het Centre past een positie tussen wetenschappelijke gebieden en de creatieve industrie. Wetenschappelijke kennis wordt vertaald naar relevante informatie voor bedrijven, en bedrijven bieden de praktijk om in mee te draaien. Cutting Edge en ‘state of the art’ kennis: Met name de op snelle groei gerichte ondernemers vragen om ‘cutting edge’ en state-of-the-art


kennis: zij zijn op zoek naar een hoge kwaliteit van kennis om zo snel mogelijk in hun praktijk te integreren. Deze bedrijven gebruiken de nieuwste inzichten om zich in hun markt te onderscheiden. Zij willen graag workshops en presentaties waar (tussentijdse) resultaten van onderzoek en de nieuwste inzichten vanuit verschillende lectoraten worden gepresenteerd. Ontwikkeling en delen praktische, toepasbare kennis: De creatief onder­ nemers adviseren het Centre praktisch toepasbare kennis te ontwikkelen: relevante kennis aandragen (nieuwe inzichten, uit andere vakgebieden) die voor ondernemers relevant is. De ondernemers maken vervolgens zelf de vertaalslag richting de betekenis voor hun praktijk. Werken met toptalenten die multidisciplinair kunnen samenwerken: Als het Centre met studenten gaat werken, is het van belang dat de studenten toptalenten zijn die onder andere in multidisciplinaire teams kunnen werken. Duidelijke afspraken zijn nodig over het te verwachten niveau van studenten en verwachtingen over en weer omtrent de begeleiding van de studenten. Samenwerking met concullega’s – vertrouwenspositie voor de hogeschool: De meeste bedrijven begrijpen dat zij met concurrenten / collega’s in projecten van het CoE meedraaien. Voor de ontwikkeling van kennis die zij ieder afzonderlijk niet kunnen ontwikkelen is dit geen probleem, maar als het gaat om concurrentiegevoelige informatie is het lastiger om informatie te delen. De hogeschool mag wel weten wat er speelt, maar de anderen hoeven dit niet.


BIJDRAGEN VANUIT HET WERKVELD

Naast het enthousiasme over de komst van het Centre en de gezamenlijke doelen die het Centre voorstaat ontmoette wij ook een mate van terug­ houdendheid bij bedrijven om zich te committeren op basis van gezamen­lijke ambities of een plan. De vele plannen die in de afgelopen jaren voor de sector zijn ontwikkeld hebben in hun ogen te weinig concrete resultaten opgeleverd voor (kleine) ondernemers. De creatieve industrie is een sector van ‘doeners’ die inspringen op kansen die voorbij komen. Precies weten waar individuele bedrijven op aan kunnen en willen haken is daarom belangrijk evenals het boeken van concrete resultaten. Met name de kleinere bedrijven en de snelle groeiers willen of kunnen financieel niet bijdragen aan het Centre. Zij willen wel uren en middelen (zoals ruimte) ter beschikking stellen. Bedrijven willen wel graag op project­ niveau en in concrete activiteiten participeren (en doen dat nu ook in grote getalen) maar zijn nog terughoudend om op strategische niveau in te stappen. Dit heeft ook te maken met de beperkte investeringsmogelijkheden (in tijd en geld) van de meeste bedrijven in de sector; waar 98% van de bedrijven een omvang heeft van < 10 FTE. De grotere bedrijven die we gesproken hebben zien mogelijkheden om samen met het Centre onderzoek op te zetten of opdrachten voor onderzoek te geven en daar ook . Er zijn mogelijkheden om daar ook financieel aan bij te dragen.

90 | 91

MEERWAARDE VAN HET CENTRE VOOR CREATIEF ONDERNEMERS


OVERZICHT GEÏNTERVIEWDEN

Conclusion (BrightAlley) CLICKNL Dutch Game Garden, UDB, CLICKNL Earlybridge eFocus Endemol Evident / St. Creative Connection Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Immovator Info.nl Ministerie EZ Ministerie OCW One Shoe Panton Platform Beta Techniek Rhinofly (Tribewise) Sanoma Syntens Taskforce Innovatie Regio Utrecht TNO Topteam CI Utrecht Valorisatie Centrum Vizualism VPRO Wegener Zeeno / Ideate / Design United

Stephen Verwer Valerie Frissen Viktor Wijnen Christiaan Pothoven Marc-Paul Brandt Jeroen van Waardenberg Herbert Pesch Desiree Majoor en Marinka Copier Ton van Mil en Freek van ‘t Ooster Jann de Waal Michiel Janson Annelies Blommers Michel van Velde Ingeborg Griffioen Pieter Moerman en Pieter Reimer Ronald van Schaik Anneliese Bergman Vincent Wouters en Marije Hovestad Ton van Mil Jan Wester en Erik Fledderus Anne Mieke Eggenkamp Bas Allart Fredrik Ruys Erik van Heeswijk Rob de Spa en Erik Jouwes Onno van der Veen


PROJECTPARTNERS

HOGESCHOOL UTRECHT

Bij het Centre zijn de volgende lectoraten betrokken: • Crossmediale communicatie in het publieke domein – lector dr. Reint Jan Renes • Crossmediale kwaliteitsjournalistiek: - Massamedia & digitalisering – lector dr. Piet Bakker; - Onderzoeksjournalistiek op televisie – bijzonder lector Ad van Liempt; - Uitgeven van kranten in een digitaal tijdperk – bijzonder lector drs. Pieter Broertjes. • Crossmedia business – waar­ nemend lector Ralph Stam • Marketing, marktonderzoek & Innovatie – lector dr. Gerrita van der Veen • Financieel Economische advisering bij innovatie – lector dr. Lex van Teeffelen • Organiseren van Innovatie – lector dr. Lex van Teeffelen a.i. • Co-design -lector dr.ir. Remko van der Lugt en bijzonder lector dr. Anita Cremers

92 | 93

• Nieuwe energie in de stad –

lector dr. Ivo J. Opstelten En de volgende opleidingsinstituten • Instituut voor Media • Instituut voor Communicatie • Institute for Marketing & Commerce • Institute for Engineering & Design • Institute for Information & Communication Technology

PROJECTPARTNERS EVERY PICTURE TELLS A STORY

Bedrijven: BNO, Argumentenfabriek, In60Seconds, Schwandt Infographics, PaulMaas Illustraties, KoeweidenPostma, Vizualism, AlgemeenDagblad, Inspiring Data, CleverFranke, Nu.nl Kennisinstellingen: HU-lectoraat Crossmediale Kwaliteitsjournalistiek, UvA/Bas Broekhuizen

PROJECTPARTNERS THE FUTURE NOW

Bedrijven: Beemway, Fanminds, NDC Mediagroep, TriMM, VPRO, Present Media, The Widget Com­ pany, Starting Point, InCT, Rife Studios, Cooler Media, Critical Bit, Spektor Kennisinstellingen: HU lectoraat Crossmedia Business, Saxion Hogescholen, InHolland, NHL Hogeschool, NHTV, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Fontys Hogescholen, Hoge­school voor de Kunsten Utrecht, Novay, Universiteit Utrecht Overige organisaties en instellingen: iMMovator

PROJECTPARTNERS TOUCHPOINTS

Bedrijven: info.nl, Sparckl, Well­ Design, Ideate, Panton, Design Innovation Group, Watther, STBY, Vuurwerk, NorthernLight, Kairos Tools, To Remind You


Kennisinstellingen: HU-Lectoraten Co-design en Crossmediale Com­ municatie in het Publieke Domein, TU Delft, TU Eindhoven, Vrije Universiteit, Hogeschool van Amsterdam

PROJECTPARTNERS CALL FOR IMPACT

Bedrijven: Vara, AVRO, BJW, Duneworks, Twinckl, Asnova architecten, Ballast Nedam, One Planet, Refit, BLRBimon, The Incredible Machine, Sparckl, Rhinofly, 4Building, LaSenzo, Panton Kennisinstellingen: 8 HU- lectoraten: Financieel-Economische Advisering bij Innovatie, Crossmedia Business, Nieuwe Energie in de Stad, Cross­ mediale Communicatie in het Publieke Domein, Co-design, Crossmediale Kwaliteitsjournalistiek, Marketing, marktonderzoek & Innovatie en Vraaggestuurde Zorg. Media Academie, Novay, HU-Kenniscentrum Sociale Innovatie (FMR), InHolland, Hoge­school voor de Kunsten Utrecht City University

of New York, TU Delft – Faculteit Industrieel Ontwerpen (Vakgroepen Applied Ergonomics and Design en Human Information and Communication Design) Overige organisaties en instellingen: Geldvoorelkaar.nl, symbid.nl, Skill City, Vechtclub XL, Magneetfestival, Festival de Beschaving, Be Ontic, Festival Classique, Stimuleringsfonds voor de Pers, Beatrix Kinderziekenhuis (afdeling kinderoncologie), Universitair Medisch Centrum Groningen. Daarnaast zijn we in gesprek met ruim 30 andere bedrijven en (kennis) instellingen als beoogde partners in deze projecten.

PROJECTPARTNERS

Pipe, Innovation Factory, WILL, Libertas, Antalis, Lukkien, Woodwork. Kennisinstellingen: Hogeschool Utrecht, University of Utrecht, HKU, Overige organisaties en instellingen: Taskforce Innovatie Regio Utrecht, Utrecht Valorisation Center, Utrecht Stadspromotie, Innovation in services, Utrecht Science Park, Gemeente Utrecht, Provincie Utrecht

PROJECTPARTNERS YOUTHBATTLE – GEZONDE LEEFSTIJL

Bedrijven: GANDA, Panton, Woedend!, Info.nl, Ideate, Sparckl Learning. Kennisinstellingen: Hogeschool Utrecht, De Haagse Hogeschool, Fontys, Universiteit Twente, Universiteit Utrecht.

TEDxUTRECHT (2012)

Bedrijven: Ziggo, Rhinofly, Tribewise, Dietwee, DDK, Story fountain, Great Communicators, HD Video Produc­ tions, Tivoli Spiegelbar, Wilkin’s, Rogier Martens, Vitens, Join The

Overige organisaties en instellingen: RIVM, Trimbos, Het Voedingscentrum, Nationale Hoorstichting, Stichting Mijn Kind Online, Rutgers WPF, Stichting Spinawards


BEGROTING 2013 – 2016 Het Centre zet haar profileringsmiddelen in voor een extra stimulans van onderwijs & talentontwikkeling, onderzoek & toepassing van kennis en netwerkvorming. Door in de komende jaren extra middelen te verwerven uit het werkveld en subsidie en de activiteiten te borgen binnen het samenwerkingsverband kunnen deze ook na 2016 worden voortgezet. BATEN

De baten van het Centre worden gevormd door de profileringsmid­ delen van OCW, inbreng van Hogeschool Utrecht, de bijdrage van partners uit het werkveld en subsidies voor onderzoeksprojecten. Profileringsmiddelen OCW: jaarlijks (2013 -2016) ontvangt het Centre 1 miljoen aan profileringsmiddelen Profileringsmiddelen Hogeschool Utrecht (speerpuntgeld): de HU draagt, gedurende dezelfde periode, 250K per jaar aan eigen profileringsmiddelen bij. Bijdrage kennisinstellingen overig: door de inzet van onderwijs- en onderzoeksuren, leveren kennisinstellingen (aandeel HU in 2013 > 80%) een in kind bijdrage van naar schatting 517K in 2013. Door de uitvoering van de onderwijs- en 94 | 95

onderzoeksactiviteiten zoveel mogelijk in de deelnemende organisaties te beleggen, kunnen deze bekostigd worden vanuit de bestaande geldstromen. Door in de komende jaren steeds meer onderwijs en onderzoek (zoals bv. promotietrajecten) aan te laten sluiten bij de programmalijnen van het Centre zal de omvang van deze in kind bijdrage nog verder toenemen tot naar schatting 918K per jaar in 2016. Subsidies: in 2013 ontvangen we 450K aan onderzoekssubsidies voor 3 RAAK projecten. Het Centre zet in op een toename van subsidiegelden door ons op verschillende regelingen (ook Europees) te richten. Wij schatten dat de baten uit subsidies kunnen oplopen naar 600K in 2016 (900K in 2020). Overige bijdrage werkveld: deze bijdrage (voornamelijk in kind) wordt in 2013 geschat op 300K (excl. postinitieel onderwijs). Vanaf de start van het Centre wordt ingezet op een toename van deze bijdrage, waarbij ook ingezet wordt op meer financiële middelen. De bijdrage moet oplopen naar 700K in 2016 (860K in 2020) door de participatie van meer en grotere partners en het leveren van producten en diensten voor profes­ sionals en bedrijven.

LASTEN

Uitvoeringskosten van onderzoeksprojecten: betreft projecten met subsidie van o.a. SIA en projecten die het Centre opstart om haar programmalijn Onderzoek & Toepassing van kennis te ontwikkelen. Loonkosten promotieonderzoek: ter ondersteuning van promotie onderzoek dat aansluit bij dezelfde programmalijn. Uitvoeringskosten van onderwijs: betreft activiteiten in de programmalijn Onderwijs & Talentontwikkeling. Met de nadruk innovatief, excellent en multidisciplinair onderwijs. Disseminatie en valorisatie: betreft activiteiten zoals publicaties en workshops uit de programmalijn Onderzoek & Toepassing van kennis. Overige loonkosten: betreft onderzoeks & onderwijs ontwikkeling, -beleid en coördinatie, businessdevelopment, M&C en organisatie. Deze activiteiten worden voornamelijk uit de profileringsmiddelen bekostigd. Naarmate de activiteiten meer geborgd worden in het samenwerkingsverband zullen deze kosten afnemen.


BATEN

2013

2014

2015

2016

Profileringsmiddelen OCW

€ 1.000.000

€ 1.000.000

€ 1.000.000

€ 1.000.000

Bijdrage HU speerpuntgeld

€ 250.000

€ 250.000

€ 250.000

€ 250.000

Bijdrage kennisinstelling Overig

€ 517.500

€ 741.333

€ 843.833

€ 918.000

Subsidies

€ 450.000

€ 550.000

€ 550.000

€ 600.000

Inkomsten werkveld postinitieel onderwijs

€ 300.000

€ 330.000

€ 350.000

€ 400.000

Bijdrage werkveld overig

€ 308.500

€ 581.333

€ 640.833

€ 708.000

€ 2.826.000

€ 3.452.666

€ 3.634.666

€ 3.876.000

€ 1.042.500

€ 1.491.666

€ 1.591.666

€ 1.700.000

€ 105.000

€ 105.000

€ 105.000

€ 105.000

€ 21.500

€ 100.000

€ 150.000

€ 200.000

TOTAAL BATEN LASTEN uitvoeringskosten (onderzoeks)projecten (loon en oop) loonkosten onderzoeksontwikkeling, -beleid en - coordinatie loonkosten promotieonderzoek

€ 1.000

€ 2.000

€ 5.000

€ 5.000

€ 73.000

€ 125.000

€ 125.000

€ 125.000

loonkosten uitvoering onderwijs

€ 177.500

€ 220.000

€ 267.500

€ 295.000

loonkosten onderwijsontwikkeling, -beleid en - coordinatie

€ 133.500

€ 219.500

€ 216.500

€ 182.500

deelname symposia loonkosten businessdevelopment

oop onderwijs uitvoeringskosten post-initieel onderwijs (loon en oop) oop netwerkevents oop groot event (TEDxUtrecht oid)

€ 30.000

€ 45.000

€ 45.000

€ 45.000

€ 310.000

€ 350.000

€ 380.000

€ 430.000

€ 55.000

€ 60.000

€ 52.500

€ 52.500

€0

€ 150.000

€ 150.000

€ 150.000 € 65.000

€ 35.000

€ 55.000

€ 60.000

€ 132.000

€ 91.000

€ 91.000

€ 71.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 50.000

€ 30.000

loonkosten organisatie

€ 121.000

€ 123.000

€ 123.000

€ 102.500

oop organisatie

€ 180.000

€ 85.000

€ 90.000

€ 70.000

overheadkosten

€ 52.000

€ 66.500

€ 66.500

€ 61.375

€ 2.519.000

€ 3.338.666

€ 3.568.666

€ 3.689.875

€ 307.000

€ 114.000

€ 66.000

€ 186.125

oop disseminatie en valorisatie loonkosten M&C oop M&C

TOTAAL LASTEN EXPLOITATIESALDO


HET PROGRAMMATEAM Nathalie Waser – algemeen directeur Ir. Nathalie Waser werkt sinds 2009 bij Hogeschool Utrecht als programmamanager Creatieve Industrie. Zij gaf leiding aan het HU speerpunt­programma Creatieve Industrie en het programma CELL (Creative Experience Learning Labs); onderdeel van het Pieken in de Delta programma Creative Excellerator. Daarvoor was zij werkzaam als manager bij Getronics PinkRoccade en verantwoordelijk voor het webdevelopment van o.a. Volkskrant.nl, NRC.nl, AD.nl, Independent.ie en WELT.de. Nathalie werkte bij Pink Elephant/ PinkRoccade als consultant en projectleider, op het gebied van organisatie- en procesinrichting, voor o.a. ING Bank, Gemeente Amsterdam en Interpolis. In 1995 studeerde ze af als Industrieel Ontwerper aan de TU Delft.

Harry van Vliet – wetenschappelijk directeur Dr. Harry van Vliet studeerde Psychologie en Film- en Televisiewetenschap in Utrecht en promoveerde in 1991 aan de faculteit Letteren van de Universiteit Utrecht. Zijn onderzoek betrof de emotionele beleving van film en televisie. Na een aantal jaren les te hebben gegeven aan de Universiteit Utrecht is hij van 1993 tot 1999 werkzaam geweest als business consultant, onder andere bij Reed Elsevier. Van 1999 tot 2009 werkte hij als senior wetenschappelijk onderzoeker bij het Telematica Instituut (tegenwoordig Novay) te Enschede, met als speciaal aandachtsgebied media en cultuur. Tussen 2002 en 2007 is Van Vliet betrokken geweest bij de ontwikkeling van de Stichting Innovatie Alliantie en de zogenaamde RAAK regeling die innovatienetwerken rond hogescholen stimuleert.

96 | 97


Op 1 februari 2007 werd hij benoemd als lector Crossmedia Business

Gerrita van der Veen – lector

aan de Faculteit Communicatie & Journalistiek aan de Hogeschool

Marketing, Markt­onderzoek en

Utrecht, en heeft hij het Cross­medialab opgezet. Vanaf 1 februari 2011

innovatie

is hij wetenschappelijk directeur van het Centre of Expertise Creatieve

Dr. Gerrita van der Veen is van huis uit

Industrie Utrecht, en is daarnaast als lector crossmedia in dienst

sociaal psycholoog, afgestudeerd en

getreden bij de Hogeschool van Amsterdam.

gepromoveerd aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zij heeft ruim twintig jaar ervaring in (marketing-)research en heeft

Reint Jan Renes – lector Crossmediale

zich gespecialiseerd in consumentengedrag

Communicatie in het Publieke Domein

in relatie tot merkstrategie en marketingcommunicatie. Naast haar werk

Dr. Reint Jan Renes is lector Crossmediale

als lector is zij verbonden aan marketingadviesbureau HIGHvalue in

Communicatie in het Publieke Domein bij

Amsterdam en bestuurslid van de sectie onderwijs binnen MOA, Center

de Hogeschool Utrecht en universitair

for Marketing Intelligence & Research. Zij is eerder werkzaam geweest

hoofddocent Gezondheidscommunicatie

in verschillende onderzoeksdisciplines en –functies bij onder meer

bij Wageningen Universiteit. In 2005

Synovate (en haar voorgangers), SWOKA, instituut voor strategisch

promoveerde hij als sociaal psycholoog bij

consumentenonderzoek, Vrije Universiteit Amsterdam en het CNV.

de Vrije Universiteit in Amsterdam en werd hij in Wageningen gekozen tot Teacher of the Year. In de jaren daarna

De onderzoeksthema’s binnen haar lectoraat zijn: • Business designing: Vanuit het vakgebied marketing wordt een

haalde hij diverse subsidies binnen voor academisch onderwijs en

bijdrage geleverd aan het businessmodel-denken bij innovatie.

onderzoek. Hij is (mede-)auteur van een groot aantal rapporten en

Diverse onderzoeksprojecten op het terrein van businessmodel

artikelen over persuasieve (gezondheids)communicatie, gedragsverandering via massa­mediale campagnes, en de invloed van overheidsbeleid op gedrag van burgers. Daarnaast heeft hij veel ervaring als wetenschappelijk adviseur in diverse landelijke commissies (o.a. Kernteam ‘Jeugd­ impuls gezonde leefstijl en sociale media’ van het Ministerie van VWS en Adviesteam ‘Effectieve Overheidscommunicatie’ van het Ministerie EL&I). Zijn lectoraat draagt bij aan de ontwikkeling van effectieve en innovatieve communicatie(strategieën) en onderzoekt hoe (crossmediale) com­municatie strategisch kan worden ingezet voor een leefbare en duurzame samenleving. In het lectoraat komt het denken en doen van communicatiewetenschap,- praktijk en -onderwijs samen. Reint Jan ontwikkelde met zijn lectoraat onder anderen het Campagne Strategie Instrument (Casi 2.0) en het Communicatie Besluitvorming Instrument (ComBI).

innovation met het merk als vertrekpunt en verbindend element. • Multi-channelmanagement: Effectiviteit van marketing communicatie in een multi-channel omgeving. Projecten in dit kader uitgevoerd: - Marketing van sociale media: Onderzoek naar succes- en faalfactoren bij de inzet van social media in campagnes. - Mapping out the customer’s journey: Onderzoek naar navigatie strategieën van consumenten als basis voor een multi-channel strategie. - Return on Creativity: Kennisontwikkeling mbt effectiviteit en accountability van marketing communicatie.


Piet Bakker – lector

innovatieprojecten kunnen versnellen. Hij spitst zijn onderzoeksactivi­

Massamedia en digitalisering

teiten toe op co-design voor duurzame ontwikkeling. Daarin combineert

Dr. Piet Bakker (1953) is sinds 2007 Lector

hij het ontwerpende gedachtegoed met onder andere scenariodenken,

Massamedia en Digitalisering binnen

transitiemanagement en persuasieve principes.

het lectoraat Crossmediale Kwaliteits­

Na zijn studie Maritieme Techniek aan de TU Delft volgde hij een

journalistiek. Hij studeerde politicologie

Master’s opleiding in Creative Studies bij het Center for Studies

en promoveerde in de communicatieweten-

in Creativity in Buffalo, New York: De bakermat van het brainstormen.

schap. Hij werkte eerder als universitair

Vervolgens voerde hij promotie­onderzoek uit aan de TU Delft, bij de

hoofddocent aan de Universiteit van

faculteit Industrieel Ontwerpen. Dit resulteerde in zijn proefschrift

Amsterdam. Als journalist werkte hij voor kranten en tijdschriften, voor

‘Sketching in design idea generation meetings’. Hij was van 2000 tot 2007

radio en tv. Hij schreef boeken, artikelen en boekhoofdstukken over

universitair docent bij Industrieel Ontwerpen. Naast zijn academische

journalistiek, nieuwe media, (gratis) kranten, media-innovatie, muziek­

activiteiten heeft Remko uitgebreide praktijkervaring omtrent het

industrie, mediabeleid en mediageschiedenis. Samen met Otto Scholten

faciliteren van creatieve co-design processen bij zowel profit (o.a.

is hij auteur van Communicatiekaart van Nederland (8e druk, 2011).

Unilever, Philips,) als non-profit organisaties (o.a. Belastingdienst,

Samen met Tom Bakker schreef hij het Handboek Nieuwe Media (2011).

Rijkswaterstaat,). Tevens is hij bestuurslid van de KIVI-NIRIA afdeling

In 2013 publiceerde hij onder andere over het ebruik van sociale media

Industrieel Ontwerpen.

bij Nederlandse media, lokale online media, Media-innovatie in Nederland, Journalistieke kwaliteit en digitalisering. Bakker is Board member bij The Journal of Media Innovations en Observatorio. Hij

Lex van Teeffelen – bijzonder lector

publiceert ook op journalismlab.nl, de Nieuwe Reporter, The Post Online

Bedrijfs­overdracht en Innovatie

en De Nieuwe Pers

Dr. Lex van Teeffelen (1958) is in september 2011 benoemd als bijzonder lector Bedrijfsoverdracht en Innovatie. Hij komt

Remko van der Lugt –

uit een familie van ondernemers en

lector Co-Design

studeerde Sociale Psychologie aan de VU.

Dr. Ir. Remko van der Lugt is sinds 2007

98 | 99

Na zijn studie werkte hij als wetenschappe-

lector Co-Design bij de Hogeschool

lijk onderzoeker (3 jaar), switchte naar organisatieadviesvak (15 jaar) en

Utrecht, waar hij middels praktijkgerichte

is sinds 1999 in deeltijd actief bij de HU. Eerst als kerndocent Bedrijfs-

projecten onderzoek doet naar het

kunde, later als programmaleider Innovaties en Veranderingen en

betrekken van non-experts bij innovatie­

vervolgens als onderzoeksleider Bedrijfsoverdracht. In 2010 promoveer-

projecten. Daarbij legt hij nadruk op hoe

de hij bij de Nyenrode Business Universiteit op ‘Exploring Success and

de gebruiker opgewerkt kan worden tot ‘ervaringsexpert’ en hoe de

Failure in Small Firm Business Transfers’. Hij is o.a. lid van DARE (Dutch

tools, methoden, vaardigheden en houding van ontwerpers complexe

Academy of Research on Entrepreneurship) en voorzitter van de

HET PROGRAMMATEAM


Erik Mooij – projectleider

academische werkgroep bij TRANSEO.Zijn belangrijke onderzoeks­ thema’s zijn: (1) Crowdfunding en financiering, (2) Het profiel van

Onderwijs & talentontwikkeling

succesvolle overnemers en opvolgers, (3) Het ontwikkelen van onder­

Ing. Erik Mooij heeft bij Hogeschool Utrecht

steuningsprogramma’s en (4) De economische effecten van bedrijfs­

verschillende functies vervuld en projecten

overnames en liquidaties.

geleid op het gebied van onderwijsinnovatie, o.a.: ontwikkeling van excellentie in het onderwijs (Sirius-programma), ontwikkeling

Ralph Stam – waarnemend lector

van minorbeleid en curriculumvernieuwing

Crossmedia Business

bij verschillende communicatie- en mediaopleidingen (o.m. bij de School voor

Drs. Ralph Stam (1966) is van huis uit film- en televisiewetenschapper. Na zijn afstuderen

Journalistiek). Hij is momenteel als projectleider van de Faculteit

in 1993 aan de Universiteit Utrecht begon

Communicatie & Journalistiek betrokken bij de herziening van het

hij een carrière bij de publieke omroep

bachelor opleidingsassortiment communicatie & media en organiseert

(VPRO, Avro), waar hij (eind)redacteur/

de innovatieve onderwijsprojecten van het Centre of Expertise samen

researcher was voor verschillende radio-

met de onderwijsinstituten.

en televisieprogramma’s in de cultuur-informatieve hoek ; Zomergasten, De Plantage, Opium, Hoge Bomen en verschillende documentaires. In 2005 werd Stam binnen de Avro verantwoordelijk voor grotere

Gjilke Keuning – businessdeveloper

multimediale, later crossmediale, projecten als Oerol en Festival

Drs. Gjilke Keuning is na haar studie

Classique. Tegelijk werd hij voortrekker van een nieuwe crossmediale

Communicatie Wetenschap aan de

werkwijze binnen de Avro-programmering, waarbij hij voor alle

Radboud Universiteit te Nijmegen als

geledingen binnen de organisatie (directie, management, programma-

Reclame coördinator gestart bij Schuitema/

medewerkers en ondersteuning) een training samenstelde en implemen-

C1000. Daarna werkte ze voor de inter-

teerde.Sinds juni van dit jaar is hij waarnemend lector van het lectoraat

nationale uitgeverij Informa, divisie

Crossmedia Business, en derhalve betrokken bij verschillende

Euroforum te Eindhoven. Als programma

projecten als The Future Now, waarin toekomstbestendige business­

manager was ze (inhoudelijk en financieel) ver-antwoordelijk voor

modellen onderzocht en ontwikkeld worden voor mediadiensten.

het bedenken, positioneren en vermarkten van nieuwe congressen, trainingen en opleidingen. Na vier jaar startte ze als freelance programma (-en marketing)manager voor diverse opdrachtgevers, onder meer voor Utrecht Bereikbaar (o.a. gemeente Utrecht, RWS, Provincie Utrecht) en Philips Lighting te Eindhoven. Als Business Developer houdt Gjilke zich voor het Centre of Expertise bezig met project- en productontwikkeling, acquisitie en relatiebeheer.


Arine van Heeswijk –

geweest als interimmanager in het hoger onderwijs. Mascha is momen-

businessdeveloper

teel ook lid van de Raad van Advies / adviseur van drie landelijke

Drs. Arine van Heeswijk studeerde

netwerkorganisaties (in het vakgebied Farma, ICT en Leefstijlcoaching).

Journalistiek aan de Hogeschool voor

Binnen het Centre of Expertise heeft Mascha de portefeuille Marketing-

Journalistiek te Tilburg en sociologie aan

Communicatie onder zich.

de Erasmus Universiteit te Rotterdam, daarna is ze gestart als journalist voor Wegner Nieuwsmedia, het Brabants

Wouter Groot – project coördinatie

Dagblad. Daarna was ze werkzaam als

Wouter Groot MA (1981) is binnen de

programma manager bij Euroforum/ Informa en later Broadcastpress.

lectoraten van de faculteit C&J onder andere

Als teamleider bij Euroforum was ze inhoudelijk en commercieel

actief als project­leider voor de SIA-Raak

verantwoordelijk voor B2B congressen en trainingen. Naast haar baan

onderzoeksprojecten Every Picture Tells a

als Business Developer bij het Centre of Expertise is ze manager

Story en The Future Now. Hij behaalde zijn

Communicatie, Copy en PR en medeverantwoordelijk voor de zichtbaar-

masterdiploma Media en Cultuur aan de

heid en groei van Social Enterprise (Platform voor sociaal ondernemer-

UvA, waar hij afstudeerde op het gebied van

schap). Bij het Centre start ze nieuwe potentiele projecten op en is ze

filmgeschiedenis. Hij heeft ruime praktijker-

mede verantwoordelijk voor acquisitie en relatiebeheer, daarnaast is ze programma manager van TED X Utrecht.

varing opgedaan bij de Amsterdamse omroep AT5, productiemaatschappij Endemol en een adviesbureau voor de publieke sector.

Mascha Damen – Projectleider MarketingCommunicatie

Renate Giesing –

Drs. Mascha Damen (1969) studeerde

management assistent

in 1994 af bij de vakgroep Nederlandse

Na haar opleiding Life Sciences (HU) is

Taal- en Letterkunde aan de Universiteit

Ing. Renate Giesing werkzaam geweest

Utrecht. Zij werkte als congresmanager/

als research analist. Hierna was zij 1 jaar

projectcoordinator bij deze universiteit en

medewerker bij de Rijksdienst voor

als adviseur Interne Communicatie bij

Cultureel Erfgoed. Vervolgens is zij

Rabobank. In 2000 begon ze als zelfstandig

management assistent bij de Hogeschool

communicatieadviseur en richtte daarnaast De Communicatiewinkel op:

100 | 101

Utrecht geworden, eerst bij de Faculteit

een landelijke netwerkorganisatie voor zzp’ers in de communicatie­

Educatie en sinds 2010 voor het Kenniscentrum van de Faculteit

branche. Hiervan was zij 10 jaar lang directeur/eigenaar totdat zij deze

Communicatie en Journalistiek, waar zij nu ook het Centre of Expertise

organisatie in 2011 verkocht. Als zelfstandige is zij voornamelijk werkzaam

ondersteunt.

HET PROGRAMMATEAM


COLOFON

Uitgave Meerwaarde – talentontwikkeling, innoveren en verbinden in de creatieve industrie © Hogeschool Utrecht – Centre of Expertise Creatieve Industrie Utrecht Augustus 2013. Teksten en redactie Nathalie Waser, Harry van Vliet en Erik Mooij Met bijdragen van: Marieke Rietbergen (Design Innovation Group), Peter van Grinsven en Jeroen Schutz (BoerCroon) Vormgeving Studio Vrijdag Fotografie programmateam o.a. Femke van den Heuvel en Jan Willem Groen Postadres Centre of Expertise Creatieve Industrie Hogeschool Utrecht Postbus 8611

Disclamer

3503 RP UTRECHT

De teksten in deze publicatie zijn gebaseerd op door het Centre of Expertise Creatieve

Bezoekadres

Industrie verzamelde informatie die zo zorg-

Padualaan 99

vuldig mogelijk is verwerkt. Als er desondanks

3584 CH Utrecht

toch iets is misgegaan, kunt u contact opnemen

CoE.CI@hu.nl

met ons. Ondanks alle zorg die we aan de tekst

T 088 481 36 23

hebben besteed, aanvaarden we geen aansprakelijkheid voor de eventuele schade die zou kunnen voorvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.

WWW.CI.HU.NL



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.