STUDIUM GENERALE UNIVERSITEIT UTRECHT PRESENTEERT:
Zijn wij ons brein? Kettingreactie 2011-2012
Motto
Ted: Free will... is obviously not a big factor in this little world of ours. Allegra: It’s like real life. There’s just enough to make it interesting. eXistenZ (regie David Kronenberg, 1999)
Voorwoord
Hoe kun je zeker weten dat de wereld om je heen bestaat, dat je waarnemingen geen hallucinaties zijn en dat je lichaam er echt is? Descartes stelde zichzelf deze vragen en moest concluderen dat hij aan alles kon twijfelen. In zijn methodische twijfel wist hij toch één ding zeker: namelijk dát hij twijfelde. Cogito ergo sum; ik denk dus ik ben. Voor Descartes betekende dit ook dat lichaam en geest van elkaar te scheiden zijn, waarbij de geest primair is en onafhankelijk bestaat van de materie. Bijna vier eeuwen na Descartes’ uitspraak die de richting van filosofie en wetenschap verregaand bepaalde, lijkt het tij opnieuw gekeerd. In plaats van de geest, lijken nu het lichaam en de materie op de eerste plek te staan. Onderzoek naar gedrag, cognitie en emotie grijpt steeds vaker terug op hersenonderzoek. Het brein staat natuurlijk in relatie tot de omgeving; steeds meer onderzoek gaat over de wisselwerking tussen hersenen, omgeving, genen en sociaal gedrag. We bestuderen de mens via zijn genetische opmaak en de invloed van zijn omgeving. Wat voegt kennis over de werking van de hersenen hieraan toe? En wat zijn de maatschappelijke implicaties van die kennis? Dick Swaab ontketende met zijn bestseller Wij zijn ons brein in 2010 een verhit wetenschappelijk en publiek debat over hersenen, lichaam en geest. Ziektes, aandoeningen, afwijkingen, gedrag en gedachten, komt dat alles werkelijk voort uit anderhalve kilo grijze massa? Deze visie roept prangende vragen op, die praktisch maar ook filosofisch van aard zijn en raken aan alle mogelijke wetenschappelijke disciplines. Als de hersenen allesbepalend zijn, ii
Dr .i r .Mel ani ePet er s Dr s.J essi eWaal wi j k Dr s.Mi r i am Rasch Ri ckBer ends
Kettingreactie 1 | Prof. dr. Willem Koops
Over ‘Grosshirn-Voodoo’ VRAGEN
Prof. dr. Willem Koops
1. Welke componenten van de neurowetenschap spelen een rol in uw onderzoek naar gedrag?
Willem Koops is decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen van de
2. Welke rol spelen hersenen in uw onderzoeksgebied?
Universiteit Utrecht.
3. Waarnemen is nog geen denken en denken nog geen gedrag, hoe ziet u de link hiertussen?
Ik ben ontwikkelingspsycholoog en in mijn eigen onderzoek heeft de
4. Waar zou hersenonderzoek zich concreet op moeten richten wil ze iets kunnen betekenen voor de sociale wetenschappen?
ingewikkelder werden als je de hersenen erin betrok. Als je Ockhams scheermes
Universiteit Utrecht en Universiteitshoogleraar. Sinds 2007 bekleedt hij de leerstoel Foundations and History of Developmental Psychology and Pedagogy aan de neurowetenschap, of als je wilt hersenonderzoek, nauwelijks enige rol gespeeld. Heel lang is het zo geweest dat verklaringsmodellen in de psychologie alleen maar (of lex parsimoniae) hanteert, dan blijf je als psycholoog vaak liever buiten het hersenonderzoek: we geraken liever niet van de wal in de sloot. Waarom vindt iedereen inmiddels hersenonderzoek belangrijk? Wel: in de jaren zestig en nog lang daarna hanteerde iedereen sociale verklaringsmodellen voor menselijk gedrag. Wereldwijd vroeg het cultuurhistorische klimaat kennelijk om zulke verklaringen. Het was de tijd na een afschuwelijke oorlog; men wilde solidariteit, tussenmenselijke steun, groepsgeest, onderlinge afhankelijkheid, samen, samen, samen. Dat is ergens in de jaren negentig van de vorige eeuw 4
geheel omgeslagen: concurrentie, individualisme, neoliberalisme,
die met enig recht fascistisch kan worden genoemd. De Victor
het totale failliet van het socialisme (weg IJzeren Gordijn:
Lammes en de Dick Swaabs van vandaag de dag, zouden er
markteconomie!). Daar past het allerindividueelste onderzoek van
goed aan doen Kouwer te lezen, die 43 jaar na zijn dood actueler
de eigen hersenen bij.
is dan ooit. Lamme (‘Weg met de psychologie’, De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt de baas is in het brein) die meent
Voordeel van een verwijzing naar hersenonderzoek is dat de meeste mensen, vooral ook leken, denken dat het bestuderen van
dat de psychologie tot aan zijn eigen hoogleraarschap overbodig
hersenprocessen wetenschappelijker is dan gedragsonderzoek.
is: het hersenonderzoek van vandaag komt ervoor in de plaats, of
Anekdote: ik zat in de trein met een collega die hoogleraar in de
beter, het onderzoek van Lamme komt ervoor in de plaats.
scheikunde was. Tegenover ons een aardige dame, die kennelijk
Swaab, die domweg beweert ‘Wij zijn ons brein’ (de titel van zijn
luisterde naar onze academische conversatie. Ze vroeg aan mijn
bestseller), mag blij zijn dat dat onzin is: immers als het waar was
collega: ‘Wat doceert u?’ Hij zei: ‘Chemie.’ Ze vroeg het
had hij zijn boek niet kunnen schrijven (hersenen schrijven niet) en
vervolgens aan mij en ik zei: ‘Ontwikkelingspsychologie’.
zou niemand het gekocht hebben (hersenen kopen niet). Wie
Mevrouw reageerde naar mij met een vaag ‘interessant’ en zette
bewustzijn en vrije wil ontkent, wie meent dat denken vooral
vervolgens de conversatie voort met mijn collega. Dit leken-idee
onbewust verloopt, wie meent dat wij onze hersenen zijn, zo
van hoe dichter bij het molecuul hoe wetenschappelijker, noem ik ‘lekenpositivisme’. Positivisme houdt in dat men altijd meent dat verdergaande reductie wetenschappelijker is, en trouwens ook dat wetenschap ooit af zal zijn. Beide onzin… Julian Huxley, de bioloog, zei eens tegen zijn gehoor: ‘U bent een verzameling zenuwcellen.’ De scherpzinnige Groningse (oorspronkelijk Utrechtse) hoogleraar psychologie Kouwer zei tegen ons dat iemand die zulke dingen zegt, eigenlijk beweert dat bewustzijn niet bestaat. Maar als dat waar is dan kan er dus geen gesprek met je gevoerd worden, je wordt gereduceerd tot materie. Zo iemand neigt tot een moraal, waarvan Kouwer zei dat
iemand ontkent de mogelijkheid van het tussenmenselijk gesprek. In Der Spiegel stond op 2 mei 2011 een prachtig artikel over de twijfelachtige omgang van wetenschappers met fMRI. Het artikel heeft de mooie titel ‘Neurowissenschaft: Grosshirn-Voodoo’. Het opent met het beroemde experiment van Craig Bennett, die aan een dode zalm plaatjes van geëmotioneerde mensen liet zien en – in het dode dier dus! – interpreteerbare hersenactiviteit vond. Moeten wij vrezen dat dode vissen nog in de pan tot empathie in staat zijn? Bennett maakt duidelijk dat het bij nader inzien gaat om statistisch toevallige uitslagen, maar ook dat volgens hem tussen de 25 en 40 procent van de onderzoekers zulke correcties 5
niet of niet goed uitvoert. De neurowetenschapper Kriegeskorte
wat er in de hersenen gebeurt, je dan dichter bij oorzaken bent
van Cambridge stelt vast ‘dat de uitkomsten van de fMRI van de
aangeland. Dat is waarin bijvoorbeeld de hoogleraar Jelle Jolles
stofwolkjes van de psyche opgevat worden als spijkerhard’. Het
grossiert, met als bekendste voorbeeld de redenering dat bij
gaat er niet om de fMRI te zien als de koninklijke methode. Men
ontstentenis van voldoende hersenontwikkeling, pubers niet in
beseffe het volgende: een fMRI-beeld is geen foto van het
staat zijn tot planning en zelfregulatie. En ‘dus’ moet je ze niet in
werkende brein. Het meet de toegenomen doorbloeding die het
een studiehuis-omgeving zetten. Hoezo ‘dus’? Misschien kunnen
gevolg is van hersenactiviteit. Daartoe worden de hersenen in de
we de hersenontwikkeling wel enorm stimuleren door die
regel in blokjes van ongeveer drie millimeter opgedeeld,
kinderen op veel jongere leeftijd studiehuis-zelfstandigheid bij te
zogenaamde voxels. Een voxel omvat tussen de 500.000 en drie
brengen. Dit soort discussies zijn talloze malen gevoerd, maar
miljoen neuronen en meer dan honderd kilometer zenuwbanen en
zelden met als resultaat dat onderzoekers als Jolles tot
ongeveer 27 miljard synapsen. Enfin, lees het mooie artikel in Der
bescheidenheid worden gebracht.
Spiegel om te begrijpen hoeveel er vervolgens mis kan gaan met
de te verrichten metingen en de talloze ongecontroleerde
Psychologen moeten natuurlijk proberen de ontwikkelingen in de
condities die de doorbloeding van hersenen kunnen beïnvloeden.
neurowetenschappen te volgen. Zijn er mooie voorbeelden in mijn
En niet te vergeten de tamelijk willekeurige statistische criteria die
eigen vakgebied? Natuurlijk. Slechts één voorbeeld noem ik hier.
gehanteerd worden om meer of minder doorbloeding vast te
Ik ben bijzonder geïnteresseerd in het onderwerp ‘The Child’s
stellen.
Theory of Mind’ (ToM). Dat gaat over het vermogen van kinderen
van uiteenlopende leeftijden om zich te verplaatsen in de Vind ik dat psychologen moeten ophouden met fMRI en met
gedachten en belevingswereld van medemensen, een vermogen
hersenonderzoek? Neen, geen misverstanden, dat vind ik niet.
dat zich al zeer vroeg in de ontwikkeling voordoet. Een vermogen
Maar ik vind dat psychologen tot taak hebben menselijk gedrag
ook dat kinderen tot echte medemensen maakt. Veel van de
te verklaren en niet om hersenen te begrijpen, want wij zijn in het
vragen die in de loop van de tijd uit onderzoek naar voren zijn
geheel niet onze hersenen. Psychologen moeten alleen de
gekomen, worden een stapje vooruit gebracht door fMRI-
hersenen in hun redeneringen betrekken als dat voor het
onderzoek, zoals blijkt uit een belangwekkend special issue van
begrijpen van het gedrag helpt, en niet wanneer dat begrijpen er
Social Neuroscience over Theory of Mind, verschenen in 2007. Uit
ingewikkelder van wordt. Het ergste wat een psycholoog kan
de gemaakte hersenplaatjes wordt bijvoorbeeld duidelijk dat bij
doen is het lekenpositivisme overnemen en menen dat als je weet 6
cognitieve en emotionele ToM verschillende gebieden van de
vakgebied een rol speelt. Ik zie dat fMRI een methodologische
hersenen actief zijn, waaruit duidelijker dan voorheen volgt dat je
toevoeging van recente datum is, waaraan psychologen veel
deze twee domeinen niet over één kam kunt scheren. Ook bleken
plezier kunnen beleven als het gaat om de heuristische waarde
‘distinct brain mechanisms to respond to distinct emotional
voor de theorievorming.
expressions’. Zulke bevindingen brengen het onderzoek vooruit
doordat ze nieuwe vragen oproepen over hoe de vroege
3. Waarnemen is nog geen denken en denken nog geen
ontwikkeling verloopt. Zo zijn er natuurlijk veel meer voorbeelden
gedrag, hoe ziet u de link hiertussen? De relatie tussen
te geven van prachtig hersenonderzoek dat psychologische
waarnemen, denken en gedrag is uiterst gecompliceerd en omvat
theorievorming stimuleert, corrigeert en vooruitbrengt. En daarom
bijna de complete psychologische onderzoeksuitkomsten van
is het noodzakelijk dat dat enorm dynamische gebied van de
meer dan honderd jaar, die opgetast zijn in een nauwelijks te
neurowetenschappen beschikbaar wordt gemaakt voor
overziene hoeveelheid publicaties. Het probleem van de moderne
psychologen. Dat doe je door ze in hun opleiding een stevige
filosofie is: hoe blijf je buiten de empirische wetenschap en stel je
basiskennis bij te brengen. En dat doe je ook door diezelfde
toch interessante vragen vanuit de wijsbegeerte? Als je toch iets
studenten bij te brengen dat het maken van hersenplaatjes een
empirisch verifieerbaars zegt, dan kun je er niet omheen kennis te
middel is om tot theorievorming over gedrag te komen en niet het
nemen van de resultaten van de empirische wetenschap.
middel! Psychologen hebben veel meer middelen: het experiment: de rijke testtraditie, observatietechnologie et cetera.
Recent is daar dan fMRI aan toegevoegd. That’s it.
4. Waar zou hersenonderzoek zich concreet op moeten richten wil ze iets kunnen betekenen voor de sociale
1. Welke componenten van de neurowetenschap spelen een
wetenschappen? Als ontwikkelingspsycholoog vind ik dat vooral
rol in uw onderzoek naar gedrag? Zelf heb ik geen fMRI-studies
de ontwikkeling van de hersenen in relatie tot de psychologische
verricht en in mijn eigen onderzoek heb ik tot vandaag geen
ontwikkeling van kinderen bestudeerd zou moeten worden. Dat is tot nu toe een onderontwikkeld gebied, dat zowel de
neurowetenschap nodig gehad.
neurowetenschappen als de psychologie veel zou kunnen
opleveren. 2. Welke rol spelen hersenen in uw onderzoeksgebied? Ik stel
vast dat hersenonderzoek steeds vaker en frequenter in mijn
7
Ten slotte: Ik zou prof. dr. Jan van Gijn willen vragen of hij meent dat een natuurwetenschappelijk uitgangspunt, of beter een cartesiaans georiĂŤnteerde methodologie voor de studie van het menselijk gedrag, zich noodzakelijkerwijs dient te oriĂŤnteren op hersenstudies. Of simpeler: denkt hij dat er naast de neurologie een zinvolle plaats is voor de psychologie?
8
Kettingreactie 2 | Prof. dr. Jan van Gijn
Van gedrag valt geen hersenfoto te maken VRAGEN
Prof. dr. Jan van Gijn
1. ‘Wij zijn ons brein’ – wat denkt u als neuroloog van die stelling?
Jan van Gijn studeerde geneeskunde in Leiden en werd opgeleid tot neuroloog in
2. Zijn hersenscans noodzakelijk voor een goede behandeling?
gebied van de hersenvaatziekten.
3. Hoe verhouden lichamelijke klachten zich tot de hersenen zoals we die zien op fMRIscans?
‘Ohne phosphor kein Gedanke’ schrijft in 1852 de fysioloog Jacob Moleschott
4. Is er naast de neurologie een zinvolle plaats voor de psychologie?
stelling had hij daarbij wel degelijk op het oog, voortbordurend op ideeën uit de
Rotterdam en Londen. Zijn wetenschappelijke activiteiten zijn vooral gericht op het (1822-1893). Dat stelt hij in een technisch betoog aan het adres van vakgenoten, over de samenstelling van hersenweefsel. De materialistische implicaties van zijn radicale verlichting. Ook ik ga er – en niet als enige – van uit dat al ons denken en handelen voortvloeit uit activiteit van zenuwcellen in de hersenen. Hoe belangrijk fosfor daarbij is doet even niet ter zake; voor zenuwcellen zijn nu eenmaal talloze bouwstoffen nodig. Even belangrijk is wat zenuwcellen doen: zij zetten zuurstof en glucose om in elektrische en chemische signalen. Al die signalen samen bepalen het gedrag van een individu. Maar nu het omgekeerde. Betekent dit dan ook dat bestudering van de activiteit van hersenweefsel ons kan leren hoe denken en handelen tot stand komt – sterker nog, dat we dit kunnen begrijpen en verklaren? Welnee. De onmogelijkheid 9
daarvan is niet theoretisch, maar praktisch: onze methoden voor
gedraagt de patiënt zich niet anders dan verwacht, dan is een
het meten en analyseren zijn te onvolmaakt in vergelijking tot de
aandoening van het zenuwstelsel zo goed als zeker uitgesloten.
complexiteit van het orgaan. Hersenen bevatten ongeveer
Worden er daarentegen bij het lichamelijk onderzoek
honderd miljard zenuwcellen. Dat getal gaat elk
uitvalsverschijnselen gevonden, dan kan de neuroloog deze vaak
bevattingsvermogen te boven, maar het helpt om te bedenken
direct herleiden tot een bepaalde plaats in het zenuwstelsel waar
dat dit getal vijftien maal zo groot is als het aantal mensen op
de afwijking zich moet bevinden. De ‘elementaire
aarde. En het wordt helemaal complex door de onderlinge
functies’ (bewegen, voelen, zien, horen, ruiken, proeven) hebben
verbindingen tussen die cellen. Stel dat we vanuit een satelliet die
namelijk in het zenuwstelsel een bekend verloop. Toegegeven, het
rond de aarde cirkelt gegevens opvangen over warmte,
is een tamelijk grillig verloop (neuro-anatomie), maar in wezen niet
radioactieve straling, licht, geluid of wat dan ook. Kunnen we
anders dan het bedradingsschema van een huis (als het licht in
daaruit vervolgens verklaren waarom er een volksverhuizing
de wc en de keuken uitvalt, kan in het stoppenschema worden
plaatsvindt, een economische crisis is uitgebroken, een politicus
opgezocht welke zekering vervangen moet worden). Dat dit
wordt vermoord? Nou dan.
lokaliseren ook bij hersenafwijkingen betrekkelijk eenvoudig kan
zijn, komt doordat de ‘uitgang’ (voor bewegen) en de 1. ‘Wij zijn ons brein’ – wat denkt u als neuroloog van deze
‘ingangen’ (voor de zintuigen) een beperkte – en bekende – plaats
stelling? Hersenziekten maken een belangrijk deel uit van het vak
in de hersenen hebben.
neurologie – naast ziekten van ruggenmerg, zenuwen en spieren.
Als een patiënt klaagt over pijn, een verlamming of een
Maar nu stoornissen van menselijk gedrag. Dan gaat het niet
gevoelsstoornis, beperkt het onderzoek van de neuroloog in de
meer om de ingangen of de uitgang, maar om de verbindingen
spreekkamer zich vaak tot elementaire functies. De patiënt moet
binnen in de hersenen. Het onderzoek wordt daarmee een stuk
zich uitkleden en de neuroloog test op de onderzoekbank de
ingewikkelder. Nu is het ook weer niet zo dat de honderd miljard
functie van zintuigen, spieren en reflexen aan hoofd, ledematen
hersencellen een ongeordende flipperkast vormen. Er zijn wel een
en romp. Patiënten beschouwen dit trouwens vaak als
paar specialisaties en bekende verbindingen, maar het zijn er niet
‘oefeningen’, maar in feite wordt het hele samenstel van het
veel. Zo is de taalfunctie bij de meeste mensen in de
centrale zenuwstelsel, perifere zenuwen en spieren daarmee
linkerhersenhelft te vinden (meer naar voren voor de
doorgemeten. Is de uitslag van dit onderzoek normaal en
taalproductie, meer naar achteren voor de taalperceptie). De 10
rechterhersenhelft is weer belangrijk voor ruimtelijke oriëntatie. En
voorgesteld als een apparaat waarmee je gedachten kunt lezen.
de geheugenfunctie verloopt via een bepaalde structuur
Willem Koops heeft al globaal uitgelegd hoeveel bewerkingen er
(hippocampus) diep in de beide slaapkwabben, waar de
nodig zijn voordat ‘plaatselijke hersenactiviteit’ zichtbaar is.
herinneringen worden verwerkt; waar ze worden opgeslagen,
Daarbij moet nog bedacht worden dat de activiteit niet ‘online’
weten we niet. Bovendien zijn er verschillende soorten geheugen
gevolgd wordt. Elke ‘hot spot’ is niets meer dan een optelling van
(voor onder meer belevenissen, beelden, woorden, bewegingen).
verschillende reacties op een kortdurende prikkel: bijvoorbeeld
Zo raken we langzamerhand het spoor bijster. Als alle bekende
een lichtflits, een plaatje of een prikje. Die optelling is nodig om
functies op het hersenoppervlak (de schors) worden ‘ingekleurd’,
het signaal boven de ruis uit te tillen; bovendien moet de
blijft negen tiende nog wit. Als de neurochirurg uit een van die
rustactiviteit van de hersenen er nog van af worden getrokken.
‘witte’ gebieden een tumor verwijdert, zal de patiënt niet deels
Welnu, door een hele reeks lichtflitsen toe te dienen, kan zo
verlamd of gevoelloos zijn, of niet meer goed kunnen spreken,
worden aangetoond dat het allerachterste deel van de hersenen
maar zijn karakter zal dikwijls veranderd zijn – en lang niet altijd
die visuele signalen verwerkt. Maar dat wisten we natuurlijk al
op een onvoorspelbare manier. Toch horen ook stoornissen van
lang, uit onderzoek met oudere technieken en (sinds de Eerste
gedrag en geheugen bij de neuroloog thuis. Alleen onderzoekt hij
Wereldoorlog) door onderzoek van patiënten met verwondingen in
die niet op de onderzoeksbank, maar met behulp van
dat gebied.
psychologische tests. Daar kom ik aan het slot op terug.
Als we de prikkel ingewikkelder maken, wordt de reactie van de 2. Zijn hersenscans noodzakelijk voor een goede
hersenen ook ingewikkelder. Twee voorbeelden. Bij het ene
behandeling? Hersenscans zijn voor de neuroloog aan de orde
onderzoek kregen de proefpersonen achtereenvolgens
van de dag. Maar dan heb ik het over computertomografie (CT-
verschillende speelkaarten te zien. Bij één bepaalde kaart die ze
scan) of ‘magnetic resonance imaging’ (MRI), technieken die de
tevoren hadden gezien kregen ze opdracht om daarover te
structuur van de hersenen weergeven. Die kunnen allerlei
jokken. Bij het andere onderzoek kregen Schotse
ziekteprocessen laten zien die gepaard gaan met grofstoffelijke
voetballiefhebbers hele korte videofragmenten te zien van
veranderingen: tumoren, infarcten, bloedingen, ontstekingen,
wedstrijden van hun favoriete club. Fragmenten met goals (aan
butsplekken, en wat niet al. In deze discussie gaat het eerder om
de goede kant) waren de testconditie, neutrale spelmomenten op
de functionele MRI (fMRI). In populaire bladen wordt de fMRI
het middenveld de controleconditie. Welnu, wie een ‘jokcentrum’ 11
of een ‘juichcentrum’ dacht te vinden, kwam bedrogen uit. Links
3. Hoe verhouden lichamelijke klachten zich tot de hersenen
en rechts in de hersenen was activiteit zien, telkens ook nog op
zoals we die zien op fMRI-scans? Bij afwijkingen op ‘gewone’,
verschillende plaatsen. De primitieve verwachting dat met de
anatomische scans is dat verband meestal zonneklaar (die scans
fMRI de hersenen te ‘begrijpen’ zouden zijn, doet denken aan de
zijn trouwens op zichzelf al een wonder voor iemand die in de
frenologierage in de negentiende eeuw. Artsen moesten er niets
jaren zestig van de vorige eeuw geneeskunde gestudeerd heeft).
van hebben, maar het grote publiek was er dol op. Schema’s
werden gepubliceerd waarin elk plaatsje op het hersenoppervlak
Anders ligt het bij onverklaarde pijn, dat wil zeggen pijn zonder
in verband werd gebracht met een bepaalde psychische functie,
dat er iets ‘stuk’ is. Daarbij heeft onderzoek van groepen (let wel:
van eerbied voor je ouders tot Franse werkwoorden. Bij mensen
groepen, geen individuen) ons wel iets geleerd. Eerst iets over
met speciale talenten waren de desbetreffende gebieden
‘gewone pijn’, bijvoorbeeld wanneer iemand zich brandt door het
zogenaamd groter, wat weer overeen zou komen met een
vastpakken van een hete pan; de pijn zit dan natuurlijk in de
bobbeltje op de schedel (denk aan de ‘wiskundeknobbel’).
vingers. Toch is het in de hersenen en niet in de huid waar de
Vandaar dat de fMRI door critici ook wel eens ‘frenologische MRI’
sensatie ‘pijn’ ontstaat. Uiteindelijk komt elk gedeelte van huid,
wordt genoemd.
botvliezen en pezen overeen met een bepaald gedeelte van de
sensibele hersenschors, langs bekende opstijgende banen via Heeft fMRI dan helemaal geen zin? Niet voor onderzoek en
ruggenmerg, hersenstam en thalamus. Die ‘klassieke weg’
behandeling van individuele patiënten. Wel voor wetenschappelijk
bepaalt de gewaarwording waar de sensatie vandaan komt, en
onderzoek naar hersenfuncties, zowel bij gezonden als zieken.
wat het is (jeuk, strijken, drukken of prikken bijvoorbeeld).
Door het verzamelen van groepen patiënten met een goed
omschreven stoornis van de hersenfunctie, zoals schizofrenie of
Terug naar de fMRI bij onverklaarde pijn. Hoe sterk en hoe
een bepaalde vorm van dementie, en door deze groep patiënten
onaangenaam de sensatie of pijngewaarwording is, blijkt mede te
vervolgens te vergelijken met een controlegroep, kan ons begrip
worden bepaald door een ‘omweg’. Een parallel systeem
een heel klein stapje verder komen – wat nog heel iets anders is
versterkt of verzwakt de gevoelssignalen onder invloed van allerlei
dan die stoornissen ‘snappen’.
bijkomende factoren, zoals verwachtingen, herinneringen, angst,
somberheid, vermoeidheid, opwinding en agressie. Overigens zijn
dat allemaal abstracte, door mensen bedachte begrippen, die 12
beslist niet op omschreven plaatsen in het zenuwstelsel zijn terug
Literatuur
te vinden. Er zijn wel bepaalde hersengebieden voor het
1. Moleschott J., Der Kreislauf des Lebens. Mainz: V. von Zabern,
aansturen van spieren en voor het ontvangen van signalen uit
1852.
onze vijf zintuigen, maar er bestaan geen zenuwkernen voor
2. Sunaert S., Thomas B. ‘An introduction to clinical functional
bijvoorbeeld ‘stemming’ of ‘angst’. Al met al heeft het woord
magnetic resonance imaging of the brain.’ In: Rombouts S.A.R.B.,
‘voelen’ dus twee dimensies: een beperkte (’Ik voel jeuk’) en een
Barkhof F., Scheltens P. (red.). Clinical Applications of Functional
ruimere (’Ik voel me naar’).
Brain MRI. Oxford: Oxford University Press; 2007. p. 1-37.
3. McLean J., Brennan D., Wyper D., Condon B., Hadley D., 4. Dient een natuurwetenschappelijk uitgangspunt, of beter
Cavanagh J., Localisation of regions of intense pleasure response
een cartesiaans georiënteerde methodologie voor de studie
evoked by soccer goals. Psychiatry Res. 2009 ;171:33-43.
van het menselijk gedrag, zich noodzakelijkerwijs te
4. van Gijn J., Lijf en leed. Geneeskunde voor iedereen.
oriënteren op hersenstudies? Simpeler gezegd: is er naast de
Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 2011.
neurologie een zinvolle plaats voor de psychologie? Voor onderzoek van gedrag is psychologie onmisbaar, zoals gezegd. Eenvoudige testjes kunnen neurologen zelf leren uit te voeren, maar een volledig psychologisch functieprofiel testen en interpreteren is werk voor neuropsychologen. Die discipline heeft dan ook een onmisbare eigen rol bij het onderzoeken van zowel normale als gestoorde hersenfunctie. Mijn slotsom is: gedrag ontstaat dankzij materie, maar kan daar niet uit worden afgeleid. Ik dank dr. G.J. Biessels, neuroloog, voor commentaar op een eerdere versie van dit betoog. 13
Kettingreactie 3 | Dr. Thomas Müller
Filosofen en neurowetenschappers over de vrije wil VRAGEN
Dr. Thomas Müller
1. Wat is de rol van de filosofie in het debat over de vrije wil?
Thomas Müller is als filosoof werkzaam aan de Universiteit Utrecht en is
2. Is het mogelijk dat de neurowetenschappen het bestaan van de vrije wil uitsluiten?
Starting Grant van 1,5 miljoen euro om de komende vijf jaar onderzoek te doen
3. Hoe zouden neurowetenschappers en filosofen vruchtbaar kunnen samenwerken op het vlak van vrije wil?
4. Leidt een materialistisch uitgangspunt wat betreft de hersenfunctie noodzakelijkerwijs tot determinisme, of is het juist de complexiteit van ontelbare kleine krachten die nog ruimte laat voor de vrije wil?
2. Nee.
verbonden aan het Descartes Centre. In augustus 2010 ontving hij een ERC naar de vrije wil. Eerst de korte versie van mijn antwoorden: 1. Zonder filosofie weten we niet eens waar het over gaat. 3. Goed naar elkaar luisteren en samen methodologie en interpretatie verbeteren. 4. Materialisme kan prima zonder determinisme; complexiteit geeft nog geen vrije wil. Er is natuurlijk ook een langere versie. (Complete, afsluitende antwoorden zijn er volgens mij niet; wetenschap, en dus ook filosofie, is nooit af.) 1. Wat is de rol van de filosofie in het debat over de vrije wil? Deze vraag heeft meerdere betekenissen en als filosoof ben ik voorstander van analyse. Dus: 14
letterlijk genomen is dit een vraag naar de hoeveelheid filosofie in
een ‘vrije wil’. Er is natuurlijk niets mis met nauwkeurige definities
het debat, zoals dat zich manifesteert in kranten en boeken, en
– in de natuurwetenschappen kun je niet zonder. Wat gebeurt er
op tv, internet en de radio. Aan die vraag kan ik als filosoof niets
nu als de wetenschap vaststelt dat de vrije wil, zoals gedefineerd,
bijdragen, want die vereist empirisch onderzoek – het tellen van
maar een plezierige illusie is? Laten we ons voorstellen dat dit de
trefwoorden in artikelen, of zoiets. De uitkomst zal waarschijnlijk
uitkomst van zorgvuldig doorgevoerde natuurwetenschappelijke
zijn dat de filosofie een betreurenswaardig kleine rol speelt.
experimenten is. Wat hebben we aan de uitkomst? Wij weten nu
Echter, door hier ‘betreurenswaardig’ te zeggen, komt de tweede
slechts dat datgene wat precies zó gedefineerd is, niet bestaat.
betekenis van de vraag naar voren: wat zou de rol van de filosofie
Toch worden er vaak grote consequenties aan verbonden: het
in het debat over de vrije wil moeten zijn? Omdat ook dat niet
strafrecht moet anders, ons zelfbeeld moet veranderen. Hoe zit
eenduidig is, stel ik voor om te herformuleren:
dat? Hier is bij uitstek een taak weggelegd voor de filosofie. Wie
anders kan toetsen of de genoemde definitie een goede definitie Wat zou de rol van de filosofie moeten zijn als het om de
is? Wat is überhaupt de rol van technische definities in de
vraag gaat of de mens een vrije wil heeft? Deze rol ligt volgens
wetenschap, en wat is de rol van ons zelfbeeld hierbij?
mij vooral in het verhelderen van de vraag. Wat vragen wij als we
willen weten of de mens een vrije wil heeft? ‘De vrije wil’ hoort bij
Soms ontstaat door een wetenschappelijke definitie gewoon een
ons alledaagse beeld van de mens en bij hoe we in de
heel nieuw begrip. Je kiest een nieuw woord (’Aronszajn-boom’,
omgangstaal over menselijk gedrag praten. Het is geen
‘quark’), of je geeft een bestaand woord een nieuwe betekenis
theoretisch begrip. In de alledaagse betekenis is de vrije wil iets
(’verzameling’, ‘energie’), en daarmee ga je verder. Echter, vaak
wat we aan iedereen toekennen. We kennen wel uitzonderingen in
probeer je door een definitie niet iets helemaal nieuws te
speciale gevallen (ziektes, invloed van drugs), maar de vrije wil
benoemen, maar de grenzen van iets bekends duidelijk te maken
hoort toch gewoon bij de mens. Er zijn ook tal van
of opnieuw te trekken. In de wetenschapsfilosofie kun je dan van
dwarsverbanden met psychologische begrippen, zoals in de
explicatie spreken. Een bekend voorbeeld: walvissen zijn geen
voorgaande bijdragen zijn genoemd.
vissen, dat weten wij; het biologische taxon ‘vis’ sluit walvissen
uit. Wat gebeurt hier? Ontstaat hier alleen maar een nieuwe, In het huidige debat omtrent de vrije wil is er echter vaak sprake
technische betekenis van een oud woord, of wordt er normatief
van een geoperationaliseerd of technisch gedefineerd begrip van
ingegrepen in ons taalgebruik, vanuit de wetenschap? En mag 15
dat? Wie heeft het voor het zeggen? Dat zijn allemaal filosofische
de mogelijkheid om te besluiten iets wel of niet te doen zonder
vragen, uit de taalfilosofie en de wetenschapsfilosofie. In het
interne of externe beperkingen die deze keuze bepalen’ (379). Is
geval van de vissen, dat kunnen we zeker stellen, hebben de
dit een heldere definitie, en is ze goed? Wat betekent ‘zonder dat
biologen het voor het zeggen. In plaats van vissen in te delen
interne of externe beperkingen de keuze bepalen’? Zijn er nog
naar de positie van de achtervin, rechtop of dwars – de
andere beperkingen denkbaar, noch intern noch extern, die hier
taxonomie van Moby Dick – is het biologisch veel zinvoller om
niet worden uitgesloten? Of gaat het om de afwezigheid van
eerst vissen van zoogdieren te scheiden en de walvissen niet
beperkingen überhaupt? Dat kun je op een heel sterke manier
meer tot vissen te rekenen. Dit heeft ook invloed op heel
lezen: zonder dat er iets aan te wijzen is dat met de keuze
praktische dingen buiten de biologie, bijvoorbeeld dat wij het nu
samengaat, of aan de keuze voorafgaat. Als de definitie zodanig
niet zo gepast vinden om walvis te eten. (Er zijn trouwens goede
wordt gelezen dat empirisch aantoonbare verschijnselen
argumenten, weer vanuit de biologie, om het niet bij vissen en
voorafgaand aan een keuze uitgesloten moeten zijn (en zo klinkt
zoogdieren te houden, maar de taxonomie opnieuw om te gooien
het soms bij Swaab), dan is er in die zin geen vrije wil. Zo’n soort
en te verfijnen.)
vrije wil kan niet bestaan als wij biologische wezens zijn. Dat is
echter niet zo spannend – hiervoor is maar een beetje filosofisch Wat voor een soort vis is dan de vrije wil? Bij het definiëren van
inzicht nodig, helemaal geen experimenteel onderzoek. In het
‘vrije wil’ speelt meer dan alleen de algemene filosofische vraag
debat over de vrije wil moet de filosofie helpen om de vraag
naar de werkwijze van definities. Dit is ook een geval waar de
helder te krijgen en foute en irrelevante conclusies te voorkomen.
filosofie het voor het zeggen heeft over de juistheid van zo’n
definitie of explicatie. De vrije wil is immers niet zomaar een
2. Is het mogelijk dat de neurowetenschappen het bestaan
verschijnsel, maar iets dat sterk verbonden is met tal van andere
van de vrije wil uitsluiten? Zoals gezegd is mijn korte antwoord
filosofische noties: handeling, verantwoordelijkheid, ethiek.
hierop ‘nee’. Ik wil echter niet uitsluiten dat de
neurowetenschappers het voor elkaar krijgen dat mensen geloven Laten we nu filosofisch kijken naar een technische definitie van
dat ze geen vrije wil hebben (of eigenlijk, dat de mensen geloven
‘vrije wil’. In zijn bestseller Wij zijn ons brein (ik ben het met
dat ze geloven dat ze geen vrije wil hebben; want echt geloven
Willem Koops eens dat delen ervan ‘Grosshirn-Voodoo’ genoemd
dat je geen vrije wil hebt, maakt je gek), en dat de grote
moeten worden) citeert Dick Swaab zo'n definitie: ‘de vrije wil [is]
meerderheid van de bevolking zou zeggen dat er geen vrije wil is. 16
Men zou kunnen stellen dat een aantal neurowetenschappers hier
filosofie zou moeten doen met de natuurwetenschappen. Volgens
al goed mee bezig is. Ook hier wordt echter een subtiel punt over
hem hebben wij op dit moment twee beelden van de mens: een
het hoofd gezien. Experimenten kunnen de vrije wil niet uitsluiten
‘manifest’ beeld in de vorm van (gezuiverde) alledaagse
omdat het begrip van een experiment zelf berust op een
begrippen (inclusief de psychologische begrippen voor het
vooronderstelling van vrije wil. Dit is een simpel feit. Als je een
beschrijven van gedrag, ethische begrippen enzovoort), en een
experiment doet, grijp je in in de loop der dingen. Experimenten
‘scientific’ beeld, dat wordt ontworpen door de
werken met door de onderzoeker na vrije keuze vastgelegde
natuurwetenschappen. Daarbij moet wel in acht worden genomen
randvoorwaarden. Geen vrije keuze van randvoorwaarden – geen
dat het ontwerpen van het wetenschappelijk beeld iets is wat wij
experiment – geen experimentele wetenschap. Deze samenhang
vanuit ons alledaags beeld doen, bijvoorbeeld door handelingen
is uitvoerig besproken in het wetenschapsfilosofisch debat
te verrichten in het laboratorium en door sociale processen. De
omtrent kwantumcorrelaties, maar heeft nog veel te weinig
filosofie moet volgens Sellars naar beide beelden kijken en ernaar
invloed op het debat over vrije wil. Een van de doelen van mijn
streven om ze samen te zien. Hiervoor moet men het ‘scientific
eigen onderzoek is dan ook om hier iets aan te veranderen.
image’ natuurlijk helder voor ogen hebben.
De vrije wil is een noodzakelijke voorwaarde van de
Er valt in die zin ontzettend veel te leren van de empirische
experimentele neurowetenschap, en daarom kan zulk onderzoek
wetenschappen. Een zinvolle invulling van vrije wil moet recht
ook nooit het bestaan van de vrije wil zeggen uit te sluiten zonder
doen aan de ‘manifeste’, alledaagse rol daarvan, met al zijn
zichzelf tegen te spreken. Wat wel kan, en wat heel spannend is,
dwarsverbanden, maar ook passen bij het wetenschappelijk
is proberen door neurowetenschappelijk onderzoek beter inzicht
beeld van de mens als een biologisch wezen. Echter, het
te krijgen in hoe de vrije wil te begrijpen is als een biologisch
paradoxale karakter van experimenteel onderzoek naar de vrije
gegronde vaardigheid van de mens. Daar weten we op dit
wil moet helder blijven. Niemand, ook de neurowetenschapper
moment nog heel weinig over.
niet, leeft alleen in het wetenschappelijk beeld.
3. Hoe zouden neurowetenschappers en filosofen vruchtbaar
Hier is een concreet voorstel: laten we – vanuit de filosofie –
kunnen samenwerken op het vlak van vrije wil? De
onderzoek doen naar de officiële methodologie van
Amerikaanse filosoof Wilfrid Sellars heeft mooi beschreven wat de
neurowetenschappelijke experimenten over de vrije wil, zoals 17
opgeschreven in de ‘Methods’-delen van publicaties. De filosofen
kwantumverschijnselen: als er überhaupt experimenten mogelijk
moeten paradoxale tegenspraken in de interpretatie van
zijn dan ligt zoals gezegd de loop van de wereld niet vast en is
resultaten blootleggen. Daarna zouden in samenwerking de
determinisme dus onwaar. De wereld – en daarmee a fortiori ook
methodes zodanig beschreven moeten worden dat de
het brein – kan prima materialistisch zijn (in de zin van: bestaat uit
beperkingen van mogelijke interpretaties van resultaten helder
materie en bevat geen geesten of spoken) zonder deterministisch
zijn. Hierbij leren de filosofen ook iets over de concrete
te zijn. Er is geen geldig argument dat determinisme zou volgen
biologische grondslagen van het maken van vrije keuzes.
uit het materialisme.
4. Leidt een materialistisch uitgangspunt wat betreft de
Je kunt ook vragen of de overtuiging van het materialisme vaak
hersenfunctie noodzakelijkerwijs tot determinisme, of is het
leidt tot de overtuiging van het determinisme – en dat is een
juist de complexiteit van ontelbare kleine krachten die nog
psychologische of misschien historische vraag. Daarop is het
ruimte laat voor de vrije wil? Ik was geboeid door de tekst van
antwoord denk ik ja (je ziet dit bijvoorbeeld bij veel
Jan van Gijn en het lijkt mij volledig juist om de genoemde
neurowetenschappers), maar om het zeker te weten, is onderzoek
populaire misvattingen omtrent fMRI aan te wijzen. Maar ik heb
vereist waar ik als filosoof weer niet geschikt voor ben. In de
moeite met zijn vraag. Ik ga ook hier analytisch naar kijken. De
vraag staat ‘noodzakelijkerwijs’, en daarom is het antwoord nee:
vraag heeft de vorm van een dilemma: of A, of B. Een
één tegenvoorbeeld is (ruim) voldoende om een noodzakelijk
vooronderstelling is dat er geen derde mogelijkheid C is. Volgens
verband af te wijzen. Ik wil hier mezelf als tegenvoorbeeld
mij moeten A en B helderder geformuleerd worden om een
noemen: ik deel een materialistisch uitgangspunt (in de
antwoord te kunnen geven, en mijn antwoord is dan: ‘noch,
genoemde zin, niet in de zin dat ik me uitsluitend interesseer in
noch’.
materieel bezit – anders werk je niet op de universiteit), maar ik
geloof niet in determinisme. Dus, A: ‘Leidt een materialistisch uitgangspunt (…)
noodzakelijkerwijs tot determinisme?’ Determinisme is een
En nu B: ‘Is het de complexiteit van ontelbare kleine krachten die
bewering over hoe de wereld in elkaar steekt, en is als zodanig
nog ruimte laat voor de vrije wil?’ We moeten eerst naar de
waar of onwaar. (We hebben de beste redenen om aan te nemen
vooronderstellingen van deze vraag kijken. B wordt aangeboden
dat determinisme niet waar is. Niet alleen vanwege bepaalde
als het alternatief voor A: volgens B is er misschien ruimte voor 18
vrije wil. De vooronderstelling is dus dat A – in de zin van:
Samenvattend: materialisme kan prima zonder determinisme.
determinisme is waar – geen ruimte laat voor vrije wil. Dat is een
Voor vrije wil is indeterminisme vereist, maar immaterialisme niet.
positie die ik inderdaad deel: geen vrije wil zonder
De onvoorspelbaarheid van menselijk (keuze)gedrag is uit de
indeterminisme. De meerderheid van de filosofen die zich met
complexiteit van hersenprocessen af te leiden, hiervoor doet
vrije wil bezig houden, zijn echter compatibilisten en denken dat
determinisme of indeterminisme er niet toe. Maar vrije wil is meer,
determinisme juist goed verenigd kan worden met vrije wil, of
en iets anders, dan onvoorspelbaarheid. De vrije wil is een
zelfs dat determinisme een noodzakelijke voorwaarde is voor het
biologisch gebaseerde vaardigheid van de mens; vrije keuzes zijn
bestaan van een vrije wil. (Het argument is dat indeterminisme
geen toeval, maar kunnen rationeel beoordeeld worden. We
alleen kan betekenen dat menselijk gedrag toevallig is, en dus
moeten vrije wil vooronderstellen, niet alleen voor alledaagse
ook niet vrij. Dit debat is moeilijk te overzien; volgens mij hebben
ethische begrippen als schuld en verantwoordelijkheid, maar ook
de compatibilisten ongelijk vanwege een foutieve opvatting van
als we wetenschap als een menselijke praktijk willen begrijpen.
indeterminisme, maar dat zal ik hier buiten beschouwing laten.)
Om de vrije wil echt als zodanig te gaan begrijpen, moeten
filosofen en natuurwetenschappers samenwerken. Gaan we mee in de vooronderstelling van het incompatibilisme:
als er vrije wil is, dan alleen op basis van indeterminisme. De
Aan dr. Iris Sommer wil ik het volgende vragen: Zijn mensen die
vraag B is dan of het de complexiteit van kleine krachten is die
stemmen horen, beperkt in hun vrije wil? Kan men zich tot
vrije wil mogelijk maakt. Volgens het incompatibilisme is dat niet
stemmen verhouden als iets van buiten (ook al is dat vaak lastig),
zo. Echter, de zaak ligt ook hier ingewikkeld. Volgens sommigen
of bepalen ze soms het gedrag direct? In uw onderzoek toont u
is er al ruimte voor vrije wil als we niet kunnen voorspellen hoe
aan dat het niet ingaan op stemmen een eerste belangrijke stap is
mensen zich gedragen. De complexiteit van neuronale processen
om beter met ze te leven. Hiervoor lijkt wel een keuze nodig. Is
in de hersenen, op basis waarvan ons gedrag tot stand komt, is
die er altijd?
inderdaad zodanig hoog dat gewoon niet te voorspellen is (en ook
in de afzienbare toekomst niet voorspelbaar wordt) hoe iemand
Literatuur (aanbevelingen)
zich precies gaat gedragen. Als men hiermee tevreden is, dan is
Robert Kane, A Contemporary Introduction to Free Will. Oxford:
er ruimte voor vrije wil – maar materialisme of determinisme doen
Oxford University Press, 2005.
er dan niet toe.
Geert Keil, Willensfreiheit. Berlijn: de Gruyter, 2007. 19
Kettingreactie 4 | Dr. Iris Sommer
De magie van fMRI VRAGEN
Dr. Iris Sommer
1. Wat vindt u van het veelvuldige gebruik van fMRI?
Iris Sommer is psychiater in het Universitair Medisch Centrum Utrecht. In 2006
2. Wat is wel mogelijk met fMRI en wat niet?
verbale hallucinaties.
heeft zij de Utrechtse stemmenpoli opgericht. Ze doet onderzoek naar auditief
3. Kan fMRI concreet iets betekenen voor patiënten of is de techniek alleen nuttig voor onderzoek?
1. Wat vindt u van het veelvuldige gebruik van fMRI? Als psychiater kun je natuurlijk dwars door alle materie heen recht in iemands ziel kijken. Voor neurowetenschappers die daar minder bedreven in zijn bestaat de fMRI. Helaas heeft de neuroscience de afgelopen jaren niet alleen briljante fMRI-studies voortgebracht. Het meest storend vond ik de artikelen waarin fMRI werd gebruikt om open deuren in te trappen, waar dat h elemaal niet nodig was voor het beantwoorden van de vraagstelling. Voorbeelden zijn studies waarin patiënten met Alzheimer in de scanner geheugentaakjes moesten uitvoeren. De scans lieten zien dat hun dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC) minder actief was, en de conclusie was een verminderd werkgeheugen. Een simpele ‘paper-and-penciltask’ had hetzelfde antwoord kunnen geven. Er was een tijd dat fMRI-plaatjes fancy waren en de toevoeging garant stond voor een mooie publicatie, maar die tijd is gelukkig voorbij. Het ergerlijke is dat de 20
bevindingen op een scan in zulke studies vaak als oorzakelijk
boven de twintig komt, begint meting 2 behoorlijk goed op meting
worden gezien; er wordt al snel geconcludeerd dat de
1 te lijken. Studies die bijvoorbeeld de hersenactiviteit meten van
Alzheimerpatiënt de geheugentaak niet zo goed meer kan
vijf vrouwen tijdens de eisprong en nogmaals tijdens menstruatie,
uitvoeren omdat de stoornis in de DLPFC zit. Onzin natuurlijk!
zullen dus zeker een verschil vinden, maar of dat iets met de
Stel dat we met fMRI de activiteit in de beenspieren zouden
hormonale cyclus te maken heeft is zeer twijfelachtig.
meten van iemand die hardloopt, en dat vergelijken met iemand
die wandelt. Je hoeft geen psychiater te zijn om te begrijpen dat
Toch schuilt er wel degelijk magie in fMRI, mits ingezet voor het
de beenspieren een hogere activiteit vertonen bij de persoon die
beantwoorden van de juiste vraagstellingen. Een fMRI-scan kan
hardloopt. Als we de parallel met cognitie doortrekken, zouden
op vrijwel iedere gewone MRI scanner gemaakt worden, het is
we dan dus concluderen dat de wandelaar niet harder kan omdat
niet schadelijk en je hoeft niets in te spuiten. Geen centje pijn. En
zijn beenspieren minder actief zijn.
de hersenspecialisaties, neurologie en psychiatrie, leveren de
fMRI-onderzoeker een mère a boire. 2. Wat is wel mogelijk met fMRI en wat niet? fMRI geeft een
weerspiegeling van de activiteit in de hersenen, niet meer en niet
De interessantste vraagstellingen vind ik die waarin juist geen
minder. Over de richting van de causaliteit vertelt het je niets. Een
verschil in gedrag is, maar wel een verschil in breinactivatie. Een
ander voorbeeld van slecht fMRI-onderzoek zijn de imaging
rechtshandige proefpersoon verzint de juiste woordjes met zijn
studies waarbij piepkleine groepjes gebruikt worden. Ik zeg niet
linkerhersenhelft. De linkshandige proefpersoon verzint er net
graag iets lelijks over fMRI, want ik ben dol op deze techniek,
zoveel in een minuut, maar gebruikt daar beide hersenhelften
maar hier kan ik niet omheen: de standaardvariatie van deze
voor. Een kind heeft op jonge leeftijd een hersenhelft moeten
methode is allerbelabberdst. Bijna net zo groot als de gemeten
inleveren in verband met ernstige epilepsie. Vijf jaar later volgt hij
activiteit. Wil je een zinnige vergelijking maken tussen twee
regulier basisonderwijs en kan goed meekomen. Hoe heeft bij
groepen, dan zul je dus een flinke n nodig hebben. Meet je een
zo’n patiëntje reorganisatie plaatsgevonden? fMRI kan je vertellen
groepje van slechts zes mensen tweemaal achter elkaar, dan is
waar alle cognitieve functies in die ene hersenhelft zijn
het resultaat van de eerste en de tweede fMRI-meting
ondergebracht.
gegarandeerd significant verschillend, zelfs wanneer je alle
omstandigheden gelijk houdt. Pas wanneer de groepsgrootte
21
3. Kan fMRI concreet iets betekenen voor patiënten of is de
(bijvoorbeeld spreken) kan bij een tweede meting wel eens 5 cm
techniek alleen nuttig voor onderzoek? Een CVA-patiënt kan na
verderop liggen dan bij de eerste fMRI-scan. En het komt ook
een afatische periode weer spreken. Is zijn aangedane hersenhelft
voor dat er 15 cm verschil is tussen scan 1 en scan 2. Als
hersteld, of heeft de andere hemisfeer het overgenomen? fMRI
neurochirurg kun je daar niet op varen. Nog niet. Maar er is hoop
zal het je zeggen. Een jongetje met ADHD wordt ingesteld op
voor de toekomst. Hogere magneetvelden zorgen dat we
Ritalin. Ineens kan hij zijn aandacht wel bij de les houden, wat
gedetailleerde opnames kunnen maken, snelle verwerking maakt
daarvoor nooit lukte. Wat gebeurde er in zijn brein door die
realtime fMRI mogelijk. Veelbelovend is het onderzoek naar brain-
medicatie? Kun je dat effect ook zonder pillen bewerkstelligen?
computer interface, waarbij een fMRI-weerspiegeling van
Bijvoorbeeld door psychotherapie of met neurofeedback?
hersenactiviteit gebruikt wordt om de muis, de rolstoel of de
Patiënten met schizofrenie horen stemmen die niemand anders
telefoon aan te sturen. Ook voor de focale behandeling van
kan horen. Hun hersenen registreren geluid, maar laten ook
psychiatrische klachten, zoals stemmen horen, dwanggedachten,
taalproductie zien, zowel in de linker- als in de rechterhersenhelft.
depressie en tics geloof ik beslist dat fMRI veel zal bijdragen. Als
Wanneer je gezonde mensen vraagt om zich een stem in te
die verdraaide variabiliteit tussen metingen maar eens verminderd
beelden kun je zo’n zelfde activatiepatroon niet ontdekken.
kon worden…
fMRI heeft ons veel geleerd over de pathofysiologie van neurologische en psychiatrische ziektebeelden. Wij zetten deze kennis in voor de patiënten: enerzijds om hen uit te leggen wat er in hun hoofd gebeurt, anderzijds om nieuwe behandelingen te ontwikkelen. Dus het antwoord op de vraag of fMRI de kliniek kan helpen is volmondig: ja! Wat fMRI nog niet zo goed kan is het regisseren van tailor made behandelingen. Wanneer we willen opereren op geleide van fMRI wordt het lastig. We zagen al dat fMRI niet zo heel erg betrouwbaar is. Activiteit tijdens een bepaalde functie 22
Kettingreactie 5 | Prof. dr. Johan Bolhuis
Kan evolutie ons denken verklaren? VRAGEN
Prof. dr. Johan Bolhuis
1. Wat kunt u uit uw onderzoek naar gedrag bij dieren afleiden over zoiets als de vrije wil bij de mens?
Johan Bolhuis is hoogleraar Gedragsbiologie aan de Universiteit Utrecht. Na enige
2. Hoe complementeert diergedragskundig onderzoek het onderzoek dat wordt gedaan door bijvoorbeeld neurowetenschappers, psychologen en sociale wetenschappers?
jaren als universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden werd hij benoemd in Utrecht in 2001, het jaar waarin hij ook de Nederlandse Zoölogieprijs won. Als gedragsbioloog doe ik onderzoek aan brein, cognitie en gedrag bij dieren, en vergelijk dat met mensen. Als goede bioloog plaats ik mijn werk ook in het brede
3. Op welke manier werkt u samen met anderen om grip te krijgen op dit soort begrippen? Als dieren geen vrije wil hebben, zijn er wel fundamenten van bewustzijn, geweten of gepland gedrag te onderkennen bij dieren?
kader van de evolutietheorie van Darwin, en denk ik na over de rol van evolutie in
4. Is het uitoefenen van de vrije wil volgens u aan te leren of te oefenen? Hoe verhoudt vrije wil zich tot emotie en aangeboren gedrag?
de mechanismen van brein en cognitie. Daarnaast ben ik het helemaal eens met het uitgangspunt van deze kettingreactie, namelijk dat wetenschappers van verschillende disciplines met elkaar in gesprek moeten blijven. Alleen zo kun je de grote problemen in de moderne wetenschap op de juiste manier te lijf gaan. Naast neurowetenschappers en evolutiebiologen werk ik zelf dan ook samen met psychologen, taalkundigen en filosofen. 1. Wat kunt u uit uw onderzoek naar gedrag bij dieren afleiden over zoiets als de vrije wil bij de mens? Zoals Thomas Müller al aangeeft is ‘vrije wil’ een allesbehalve eenvoudig begrip, dat je om te beginnen filosofisch moet benaderen. (vandaar misschien de formulering ‘zoiets als de vrije wil’...). Ik interpreteer ‘vrije 23
wil’ maar even als de idee dat ons gedrag niet geregeerd wordt
eenvoudige hiërarchie van cognitieve vermogens in de
door dan wel een ‘aap in ons’, zoals Frans de Waal ons wil doen
evolutionaire stamboom. Daarnaast is het zo dat voor bepaalde
geloven, of door een ‘geest uit de steentijd’ die in onze moderne
vormen van menselijke cognitie (zoals taal of inlevingsvermogen)
schedels zou huizen, zoals de evolutionaire psychologie het
überhaupt geen dierlijk equivalent is. Het is dus niet uitgesloten –
formuleert. Deze interpretaties gaan ervan uit dat ons denken
en zelfs heel waarschijnlijk – dat de manier waarop wij denken
bepaald wordt door de geschiedenis van dat denken. Op het
fundamenteel verschilt van die van andere dieren. Evolutionaire
eerste gezicht een vreemde suggestie, maar wel één die zich in
overwegingen sluiten het bestaan van ‘zoiets als vrije wil’ daarom
een grote populariteit mag verheugen. Ten onrechte, vind ik, want
niet uit.
het idee is gebaseerd op een misvatting. De idee van de ‘aap in
ons’ impliceert dat er een bepaalde evolutionaire relatie is tussen
Is het misschien zo dat onze manier van denken stamt uit de
brein en cognitie bij de mens en andere dieren. In principe is dat
oertijd, zoals de evolutionaire psychologie ons wil doen geloven?
ook zo, maar deze verhouding is zeker niet eenduidig en simpele
Wordt ons denken geregeerd door oerdriften en hebben we dan
vergelijkingen van mensen en ‘hogere’ dieren hebben tot veel
toch geen vrije wil? Ook die redenering gaat niet op. We kunnen
misverstanden geleid. Vaak neemt men aan dat mensapen –
slechts gissen hoe onze voorouders in de steentijd dachten (er
evolutionair gezien onze nauwste verwanten – cognitief het meest
zijn geen gefossileerde gedachten) en dat is geen solide basis
op ons zullen lijken. Dus als er ‘zoiets als de vrije wil’ is bij
voor wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast is het maar de
mensen zou je in het dierenrijk bij mensapen wellicht iets kunnen
vraag of je de evolutie van het denken kunt analyseren zoals dat
vinden dat erop lijkt.
bij andere biologische eigenschappen wordt gedaan. Neem
bijvoorbeeld de menselijke taal. Die is naar men denkt vijftig- à Het wordt echter steeds duidelijker dat deze redenering niet
honderdduizend jaar geleden ontstaan (vrij plotseling in
opgaat. Er zijn vele voorbeelden van menselijke cognitieve
evolutionaire verhoudingen) en sindsdien vrijwel niet veranderd.
vermogens waarvoor geen equivalent is bij mensapen, maar wel
Een kind uit een geïsoleerde stam in het Amazonegebied zou
bij ‘lagere’ diersoorten. Kinderen leren bijvoorbeeld spreken door
moeiteloos Nederlands leren indien het in Utrecht zou worden
volwassenen na te doen. Deze vocale imitatie komt bij mensapen
opgevoed, en andersom. Voor andere cognitieve eigenschappen
niet voor, maar wel weer bij zangvogels en dolfijnen. De manier
geldt dat culturele evolutie waarschijnlijk veel belangrijker is dan
waarop zangvogels leren zingen lijkt dan ook nog eens heel veel
genetische evolutie. Wat mij betreft het belangrijkste argument
op de manier waarop kinderen leren praten. Er is kortom geen
tegen evolutionaire psychologie is dat de werking van het brein of 24
de geest niet kan worden afgeleid uit haar geschiedenis.
er ook zoiets in het kinderbrein?
Evolutiebiologie is in feite een historische wetenschap die de
geschiedenis van bepaalde eigenschappen probeert te
3. Op welke manier werkt u samen met anderen om grip te
reconstrueren. Iets dergelijks zou je ook voor het denken kunnen
krijgen op dit soort begrippen? Als dieren geen vrije wil
proberen, evolutiepsychologie dus. Maar in beide gevallen kun je
hebben, zijn er wel fundamenten van bewustzijn, geweten of
met deze methoden niet achterhalen hoe ons brein of ons denken in elkaar zit; daar gaat evolutie eenvoudigweg niet over.
gepland gedrag te onderkennen bij dieren? Ik werk samen met psychologen, filosofen en taalkundigen. Samen onderzoeken wij
en denken we na over de rol van evolutie in de mechanismen van 2. Hoe complementeert diergedragskundig onderzoek het
brein en denken. Ik heb enige resultaten van ons werk aan
onderzoek dat wordt gedaan door bijvoorbeeld
vogelzang, spraak en taal hierboven aangeduid. Een andere vraag
neurowetenschappers, psychologen en sociale
waar we ons mee bezig houden betreft de evolutie van bewustzijn
wetenschappers? Gedragsbiologisch onderzoek heeft intrinsieke
en moraliteit. Hebben dieren ook een soort inlevingsvermogen?
waarde, maar kan ook gebruikt worden om hersenen en gedrag
Hebben ze empathie met andere individuen? Hebben ze wellicht
van mens en dier te vergelijken. Aldoende kun je enerzijds
een eenvoudige vorm van moraliteit? Zoals ik hierboven uiteen
proberen om de evolutie ervan te reconstrueren, en anderzijds
heb gezet is er geen evolutionaire reden om aan te nemen dat
kun je diermodellen ontwikkelen voor menselijk denken, brein en
dieren deze eigenschappen zouden (moeten) hebben. Daar kun je
gedrag. Bijvoorbeeld, de manier waarop kinderen leren spreken
alleen achter komen door gericht vergelijkend onderzoek te doen.
lijkt veel op de manier waarop zangvogels leren zingen. Door
En dat onderzoek heeft tot nu toe geen overtuigend bewijs
middel van gedragsonderzoek bij vogels kunnen we meer te
opgeleverd voor bewustzijn, taal of moraliteit bij dieren. Het is
weten komen over het leerproces bij kinderen en de mogelijke
mogelijk dat dieren ook emoties hebben die soms vergelijkbaar
problemen daarbij, zoals stotteren. Wij hebben onder meer
zijn met onze emoties. Op deze emotionele ondergrond zou dan
aangetoond dat de manier waarop het brein bij dit proces
onze moraliteit gebaseerd kunnen zijn. Op een vergelijkbare
betrokken is ook te vergelijken is tussen mens en vogel. Bij vogels
manier zou ons taalvermogen gebaseerd kunnen zijn op de
is het iets eenvoudiger om in te grijpen in de werking van het
gestructureerde vocalisaties die je ook bij zangvogels aantreft,
brein dan bij baby’s. Bij zangvogels is een apart hersencircuit
met gebruikmaking van hersenmechanismen die je bij alle
gevonden dat betrokken is bij de ‘brabbelfase’ van zang leren. Is
gewervelde dieren (ook bij apen) kunt vinden. 25
4. Is het uitoefenen van de vrije wil volgens u aan te leren of te oefenen? Hoe verhoudt vrije wil zich tot emotie en aangeboren gedrag? Dat is een lastige vraag, met name omdat niet geheel duidelijk is wat bedoeld wordt met ‘zoiets als de vrije wil’. Het is wel zo dat menselijk bewustzijn en moraliteit zich ontwikkelen in het leven. Zoals ik eerder zei zou moraliteit gebaseerd kunnen zijn op onderliggende emotionele systemen, die misschien ook bij dieren aanwezig zijn. Gedrag is per definitie niet aangeboren, maar het gevolg van een ingewikkelde interactie tussen het individu en zijn of haar omgeving, een interactie die tijdens de ontwikkeling van het individu ook nog eens voortdurend mee verandert. Volgens sommigen is er een soort universele moraliteit, analoog aan de universele grammatica die Noam Chomsky bij mensen veronderstelt. Als we de vergelijking met taal doortrekken dan is het wellicht zo dat onze moraliteit ergens in de loop van de geschiedenis is ontstaan. De vraag is dan of deze net zo weinig aan verandering onderhevig is geweest als de universele grammatica. Aan dr. Ria van der Lecq zou ik de volgende vragen willen voorleggen: Wat is de verhouding tussen ‘mental language’, taal en bewustzijn? Is bewustzijn een soort bijproduct van taal, zoals Euan Macphail beweert? Is taal een uiterlijke manifestatie van ‘mental language’?
26
Kettingreactie 6 | Dr. Ria van der Lecq
Vrije wil, filosofie en interdisciplinariteit VRAGEN
Dr. Ria van der Lecq
1. Hoe beschouwt een filosoof het aloude concept van de vrije wil?
Ria van der Lecq werkte lange tijd als universitair hoofddocent op het gebied van
2. In de discussie over vrije wil komen enorm veel vakgebieden samen. Wat levert een interdisciplinaire blik op?
wieg van de nieuwe bacheloropleiding Liberal Arts and Sciences in Utrecht.
3. Hoe draagt iemand die getraind is in het doen van interdisciplinair onderzoek bij aan deze discussie? Welke plek zou zo iemand hebben in een onderzoeksteam?
historicus van de wijsbegeerte (in het bijzonder van de middeleeuwen) en
4. Wat is de verhouding tussen ‘mental language’, taal en bewustzijn? Is bewustzijn een soort bijproduct van taal, zoals Euan Macphail beweert? Is taal een uiterlijke manifestatie van ‘mental language’?
de middeleeuwse filosofie aan de Universiteit Utrecht. In 2003 stond zij aan de Mijn perspectief op het vraagstuk van de vrijheid van de wil is dat van een interdisciplinair onderzoeker. Of beter: ik onderzoek hoe interdisciplinair onderzoek in z'n werk gaat. Hoe kijk ik aan tegen de vrije wil als een oud filosofisch concept en op de rol die een interdisciplinair onderzoeker in dit debat zou kunnen spelen? Dat het hier om een interdisciplinair vraagstuk gaat, is al duidelijk door het feit dat verschillende disciplines zich met het probleem bezighouden. Maar daarover later meer. Nu eerst iets over het begrip 'vrije wil' als filosofisch concept. Allereerst is het interessant om te constateren dat het begrip 'wil' weliswaar oud is, maar dat Aristoteles het niet gebruikte. Het Grieks kent een woord voor wil of wens, maar in zijn Ethica gebruikt Aristoteles het niet. De uitdrukking die hij daar gebruikt (hekousion) is het best te vertalen met 'uit eigen beweging' of 'opzettelijk'. In de Engelse vertalingen wordt dit vaak vertaald met 'voluntary', maar het woord 27
voluntas is bij mijn weten geïntroduceerd door Cicero die het als
een interessant voorbeeld, niet alleen omdat hij een heel
een vertaling van de Stoïcijnse term boulèsis gebruikte. Het grote
scherpzinnig en creatief denker was, maar ook omdat hij als
Latijn-Engelse woordenboek Lewis & Short geeft als vertaling van
specifieke opdracht had dat hij het antieke
voluntas: ‘will, free-will, choice, desire, inclination’. Een deel van
noodzakelijkheidsdenken moest verenigen met de dogma's van
de verwarring in de discussies over het thema 'vrije wil' is mijns
het christelijk geloof zoals verwoord door Augustinus. Dat
inziens te verklaren doordat al deze betekenissen in één term –
illustreert goed de complexiteit van het vraagstuk. Ook wordt
wil – zijn vervat. Het maakt namelijk nogal wat uit of je het hebt
duidelijk dat het antwoord op de vraag of de wil vrij is, afhankelijk
over een verlangen of wens of over een keuze. Dat wij vrij zijn om
is van de aannames waarmee men werkt. Als goed katholiek ging
van alles en nog wat te willen (wensen) lijkt wel duidelijk. De
Thomas ervan uit dat de mens van nature tot het goede geneigd
meesten van ons willen veel geld verdienen, reizen, lang en
is en dat standpunt trof hij – gelukkig voor hem – ook aan bij
gezond leven, en er is niets of niemand die ons kan dwingen dit
Aristoteles. Aangezien de wil volgens Thomas en Aristoteles het
niet te willen. Of wij vrij zijn bij het maken van concrete keuzes die
verstand volgt (nog een aanname), is de wil in zekere zin
zich in ons leven voordoen, is een andere vraag.
'gedwongen' om voor het goede te kiezen. Augustinus leerde
hem echter precies het tegenovergestelde, namelijk dat de wil in Ik ben het met Thomas Müller eens als hij schrijft dat de
alle opzichten vrij is. Dat conflict lost Thomas op door een
belangrijkste taak van de filosoof is, de vraag te verhelderen.
onderscheid te maken tussen wilsonvrijheid als gevolg van dwang
Maar die vraag kan wel per vakgebied verschillen, zoals ook blijkt
van buitenaf – daarvan is volgens hem geen sprake, want
uit de andere bijdragen, en naar mijn mening is de vraag die de
niemand kan ons dwingen iets wel of niet te willen – en
filosoof zou moeten stellen: ‘wat bedoelen wij als wij zeggen dat
wilsonvrijheid als gevolg van intrinsieke motivatie, namelijk
we uit vrije wil handelen’. De geschiedenis van de filosofie geeft
wanneer het verstand ons voorschrijft hoe te handelen. In het
goede voorbeelden van pogingen om deze vraag te
laatste geval is de wil niet meer vrij om de conclusie van een
beantwoorden, maar een eenduidig antwoord zullen we niet
rationele afweging te negeren. De wil is immers zelf ook een
aantreffen, omdat er verschillende en conflicterende aannames
rationeel vermogen. Overigens is Thomas ook van mening dat
een rol spelen.
juist het feit dat we over bepaalde keuzes nadenken, duidelijk
maakt dat we wel degelijk in veel gevallen vrij kunnen kiezen. De dertiende-eeuwse filosoof en theoloog Thomas van Aquino is
Maar die 'vrije' keuze is dan wel gebaseerd op kennis en argumenten. In de intellectualistische filosofie van Thomas van 28
Aquino is een keuze tussen reële alternatieven de uitkomst van
(her)definiëren. Conceptuele analyse is een onmisbaar onderdeel
een complexe interactie tussen wil en verstand. Zeker is dat een
van interdisciplinair onderzoek. Bij het onderhavige probleem zou
mens volgens hem niet willens en wetens een verkeerde keuze
de interdisciplinair onderzoeker er mijns inziens goed aan doen
kan maken. De onderzoeker uit de bijdrage van Thomas Müller
om te onderzoeken wat men in de verschillende disciplines
zal dus niet 'vrij' zijn om te kiezen voor een experiment waarvan
verstaat onder 'interne en externe beperkingen die de keuze
hij al weet dat het niet werkt.
bepalen' (uit de definitie van Dick Swaab, die Thomas Müller
Thomas van Aquino heeft op allerlei filosofische deelterreinen geprobeerd een brug te slaan tussen inzichten die zijn gebaseerd op verschillende en conflicterende wereldvisies en hij heeft
citeert). Het zou mij niet verbazen als vooral de interne beperkingen door de verschillende disciplines op verschillende wijzen worden gedefinieerd.
daartoe een uitgebreid instrumentarium ontwikkeld, dat later
Aan prof. dr. mr. Herman Philipse stel ik de vraag: Thomas Müller
bekend is geworden als de scholastieke methode. In zekere zin
is van mening dat de rol van de filosofie bestaat uit het
was hij een interdisciplinair onderzoeker avant la lettre.
verhelderen van de vraag, maar uit de bijdragen van de anderen
Tegenwoordig gaan we ervan uit dat interdisciplinair onderzoek
blijkt dat elke discipline over dit onderwerp zijn eigen vragen heeft
zinvol is bij onderwerpen die door verschillende vakgebieden
geformuleerd. Wat houdt dan 'het verhelderen van DE vraag' in?
worden bestudeerd of bij maatschappelijke vraagstukken, die
Wordt van filosofen niet ook af en toe eens een antwoord
zich immers meestal niets van disciplinaire grenzen aantrekken.
verwacht?
Interdisciplinaire onderzoekers vervullen daarbij de rol van conflictbemiddelaar. Zij analyseren en evalueren de meest relevante disciplinaire inzichten, brengen verschillen en overeenkomsten in kaart, wijzen oorzaken aan van de verschillen (aannames, epistemologie, onderzoeksmethoden?), overbruggen de eventuele conflicten en geven ten slotte een integratief antwoord op de onderzoeksvraag. Het oplossen van de conflicten gebeurt door op zoek te gaan naar een gemeenschappelijk fundament (common ground) of, als dat er niet is, een nieuw fundament te creëren, bijvoorbeeld door belangrijke termen te 29
Kettingreactie 7 | Prof. dr. mr. Herman Philipse
Een vruchtbare samenwerking VRAGEN
Prof. dr. mr. Herman Philipse
1. Wat is de rol van de filosofie in het debat over de vrije wil?
Herman Philipse is filosoof en sinds 2003 Universiteitshoogleraar aan de
2. Is het mogelijk dat de neurowetenschappen het bestaan van de vrije wil uitsluiten?
aan de Leidse universiteit. Een trimester per jaar geeft hij gastcollege aan Oxford
3. Hoe zouden neurowetenschappers en filosofen vruchtbaar kunnen samenwerken in het onderzoek naar de vrije wil?
Het is een verdienste van psychologen en neurowetenschappelijke onderzoekers
4. De rol van de filosofie kan bestaan uit het verhelderen van de vraag, maar uit de bijdragen van de anderen blijkt dat elke discipline over dit onderwerp zijn eigen vragen heeft geformuleerd. Wat houdt dan 'het verhelderen van DE vraag' in? Wordt van filosofen niet ook af en toe eens een antwoord verwacht?
Universiteit Utrecht, na achttien jaar hoogleraar in de Wijsbegeerte te zijn geweest University.
dat ze het aloude wijsgerige probleem van de vrije wil recentelijk weer op de agenda hebben geplaatst. De laatste mode begon met onderzoek van Benjamin Libet (1983, 1985, 2004) en Daniel Wegner (2002) in de Verenigde Staten. Inmiddels is ze overgewaaid naar Nederland door toedoen van Victor Lamme (2010) en Dick Swaab (2010). De drie laatste auteurs betogen dat zoiets als een vrije wil eenvoudigweg niet bestaat en op z’n best een ‘plezierige illusie’ is. Wat is de rol van de filosofie in het debat over de vrije wil? Laten we aannemen dat deze eerste vraag normatief bedoeld is (zoals ook Thomas Müller stelt) en slaat op de recente discussie die werd aangezwengeld door neurowetenschappelijk onderzoek. Dan kunnen we drie functies van de wijsbegeerte onderscheiden: (a) begripsanalyse, (b) wetenschapsfilosofische analyse, en (c) het overdenken van de 30
implicaties van wetenschappelijke ontdekkingen voor onze
men het vermogen begrijpt als een algemene capaciteit om
wereldbeschouwing in het algemeen.
anders te handelen in vergelijkbare situaties. Wanneer men echter
stipuleert dat een beslissing pas vrij is indien het subject in (a) In de wijsgerige traditie zijn veel verschillende begrippen van
precies dezelfde situatie anders had kunnen handelen, is het
vrije wil ontwikkeld, die allemaal naast elkaar kunnen bestaan en
bestaan van vrijheid in deze zin niet direct empirisch toetsbaar,
deels aansluiten bij het alledaagse spraakgebruik. Men kan
omdat een subject nooit voor een tweede keer in precies dezelfde
wilsvrijheid bijvoorbeeld begrijpen als een vermogen of dispositie
situatie verkeert.
om op grond van goede redenen te kiezen uit verschillende
gedragsmogelijkheden. In deze betekenis is de ene mens vrijer
Een derde begrip van de vrije wil is de cartesiaanse notie dat een
dan de andere en er zijn altijd beperkingen van vrijheid. Om
wilsbesluit pas dan geheel vrij is indien het op geen enkele wijze
meteen de tweede vraag erbij te betrekken: is het mogelijk dat de
causaal is beïnvloed. Dat vrijheid in deze zin bestaat werd al
neurowetenschappen het bestaan van de vrije wil in deze zin
ontkend door Hobbes en Spinoza op grond van hun
uitsluiten? Hoe vrij bepaalde individuen zijn in deze eerste
deterministische wereldbeeld. Arthur Compton (Nobelprijs voor
betekenis is een empirische kwestie, maar in het algemeen is
de Natuurkunde 1927) betoogde in 1931 (Science 74, p. 1911)
gedragsonderzoek voldoende om dit te ontdekken. De ene roker
echter dat kwantummechanisch indeterminisme ruimte biedt voor
is in staat ermee op te houden en de andere niet.
menselijke vrijheid, aldus gedefiniëerd. De fysicus Pascual Jordan
Neurowetenschap kan een bijdrage leveren aan het verklaren van
beargumenteerde iets dergelijks in 1932, vlak voordat hij lid werd
deze verschillen. Ze zal echter nooit kunnen ontdekken dat
van de NSDAP en zich in november 1933 aanmeldde bij de
wilsvrijheid in de zin van dit vermogen in het geheel niet bestaat,
Sturmabteilung. Kunnen de neurowetenschappen ontdekken dat
want het is een empirisch feit dat mensen het in verschillende
vrijheid in deze betekenis niet bestaat? Dat hangt er geheel van af
mate bezitten.
welke positie men inneemt in het wijsgerige debat over de
verhouding tussen lichaam en geest. Substantiedualisten zoals Ook vrije wil in de iets andere betekenis van een vermogen
Descartes, Karl Popper en Richard Swinburne zijn van mening dat
anders te handelen dan men deed, is een empirisch
vrije beslissingen genomen worden door een aparte ziel of
constateerbare eigenschap die bij de ene mens in grotere mate
geestelijke substantie. Dan rijst de vraag hoe dergelijke
aanwezig is dan bij de andere. Dit is althans het geval wanneer
zielsactiviteiten causaal kunnen inwerken op onze hersenen 31
zonder de behoudswetten te schenden die gelden voor materiële
De algemene les van deze uiterst onvolledige opmerkingen is dat
systemen. Sir John Eccles betoogde in 1986 dat
het antwoord op de vraag of neurowetenschappelijk onderzoek
kwantumindeterminisme hier ruimte voor biedt, omdat mentale
het bestaan van de vrije wil kan uitsluiten geheel afhangt van het
acties de waarschijnlijkheid dat neurotransmitters afgescheiden
specifieke begrip van vrije wil dat men hanteert. Het is een taak
worden op presynaptische uiteinden van zenuwcellen, zouden
(a) van de filosofie deze begrippen nauwkeurig te onderscheiden
kunnen beïnvloeden.
en door wat Peter Strawson ooit connective analysis noemde te
laten zien hoe ze onderling samenhangen en welke conceptuele Tegenwoordig is substantiedualisme echter een weinig populaire
connecties ze hebben met andere begrippen, zoals morele of
positie. De meeste filosofen menen op goede gronden dat
strafrechtelijke verantwoordelijkheid, opzet, schuld en dergelijke.
mentale toestanden en acties in de een of andere zin
Sommige begrippen van vrije wil zijn bijvoorbeeld compatibel met
‘superveniëren’ op hersentoestanden en -processen. Dan rijst de
hersendeterminisme en andere niet. Ik neem aan dat hiermee ook
vraag of kwantumindeterminisme, aangenomen dat dit een
de vierde vraag is beantwoord, namelijk wat precies het
objectieve eigenschap van de natuur is en niet louter een product
verhelderen van ‘DE’ vraag over het bestaan van vrije wil inhoudt.
van onze onwetendheid, een rol kan spelen in biologische
Vele verschillende vragen moeten nauwkeurig worden
systemen zoals ons brein. Alleen dan zou een vrije wil in de
onderscheiden. Sommige kunnen door empirisch onderzoek
cartesiaanse betekenis immers mogelijk zijn. Experts hebben op
beantwoord worden, terwijl dit bij andere vragen niet kan omdat
dit punt verschillende posities verdedigd en in beginsel zijn er
ze zuiver conceptueel zijn.
twee wetenschappelijke strategieën denkbaar. Men kan proberen
op puur theoretische gronden te beslissen of kwantummechanica
(b) Laat ik tot slot iets zeggen over een tweede rol van de
relevant kan zijn bij het verklaren van neuronale processen. Zo
wijsbegeerte, namelijk wetenschapstheoretische analyse. Hier zal
argumenteren sommigen bijvoorbeeld dat kwantumeffecten
de filosoof een veelheid van problemen opwerpen, zoals het
verdwijnen wanneer men opstijgt van het microfysische niveau
volgende. Stel dat men het vage begrip ‘vrije wil’ preciseert in de
van atomen en chemische verbindingen naar het niveau van
eerste zin als boven vermeld, namelijk als een vermogen of
levende cellen. Men kan echter ook proberen aan te tonen dat
dispositie om op grond van goede redenen te kiezen uit
zeer specifieke biologische macromoleculen zich stochastisch
verschillende gedragsmogelijkheden. We beantwoorden de vraag
gedragen (cf. Colquhoun & Hawkes 1981).
‘waarom deed je dat’ meestal door het geven van redenen. 32
Wanneer ik bijvoorbeeld overhaast afscheid neem bij een feestje,
werkelijk uit voorbeelden van gestoorde handelingen die niemand
vraagt de gastvrouw mij: ‘Waarom heb je zo’n haast te
vrij zou noemen, zoals de slaapwandelende moordenaar Kenneth
vertrekken?’ Mijn antwoord: ‘Ik wil de laatste trein halen en die
Parks of het gedrag van de patiënten van François Lhermitte door
gaat over tien minuten.’ Hoe verhoudt zich nu het verklaren of
een consilience of inductions concluderen dat ook normale
motiveren van handelingen door het geven van redenen, tot het
mensen nooit vrij zijn? En kan men uit een psychologisch
verklaren van lichaamsbewegingen door het opsporen van
experiment waarbij proefpersonen drie glazen cola wordt
hersenoorzaken? Omdat de logica van deze verschillende
voorgezet waarbij hen wordt voorgelogen dat het om
verklaringswijzen verschillend is, is het weinig plausibel dat de
verschillende merken gaat, concluderen dat alle redenen die
eerste gereduceerd kan worden tot de tweede. Hersenonderzoek
mensen geven rationalisaties zijn? Bij dit onderzoek bleken de
zal daarom niets kunnen bijdragen tot het verklaren van
redenen die de proefpersonen gaven voor het prefereren van de
handelingen in termen van redenen.
ene cola boven de andere beïnvloed te worden door onbewuste
associaties. Is dit ook zo wanneer ik als reden voor mijn Nu betoogt Victor Lamme echter in zijn populaire boek De vrije wil
overhaaste vertrek zeg dat ik de trein moet halen? Zijn voorts de
bestaat niet (2010) dat onze alledaagse visie volgens welke veel
redenen die Lamme geeft voor zijn conclusie dat alle redenen
van ons handelen berust op een vrije keuze die gemotiveerd is
rationalisaties zijn, zelf rationalisaties? Dat zou hij moeten
door redenen ‘een regelrechte vergissing’ is (p. 220). Volgens hem
concluderen indien hij consequent is. Dan raakt hij echter in een
kan menselijk handelen alleen goed verklaard worden door
paradox verzeild. Waarom zou men zijn conclusie dat alle redenen
hersenprocessen die, net als bij een kikker, geen enkele ruimte
rationalisaties zijn, geloven, indien de redenen voor die conclusie
laten voor vrijheid. Alle redenen die we voor ons gedrag geven
niets meer zijn dan rationalisaties? Ik vermoed dat Lammes
zijn volgens hem slechts rationalisaties, achteraf geproduceerd
radicale conclusies ten dele gemotiveerd zijn door zijn
door een mechanisme in de linkerhersenhelft dat hij de
preoccupatie met hersenonderzoek. In ons brein zijn vrijheid en
‘kwebbeldoos’ noemt. Dit mechanisme zou ook de illusie van vrije
redenen natuurlijk niet te vinden, evenmin als in de hersenen van
wil scheppen om het ‘falen van onze voorspelmodule’ te
een kikker. In hersenen ontwaren we slechts neuronen,
maskeren (p. 221). De wetenschapsfilosoof zal op dit punt
synaptische connecties, enzovoort. Maar daaruit volgt nog niet
onderzoeken hoe waarschijnlijk het empirische materiaal dat
dat vrijheid of goede redenen niet kunnen bestaan.
Lamme aandraagt deze verregaande conclusie maakt. Kan men 33
Victor Lamme had dergelijke redeneerfouten kunnen vermijden
Literatuur
door zo nu en dan samen te werken met een goed getrainde
Colquhoun, D., & A. G. Hawkes, ‘On the Stochastic Properties of
filosoof, die zich specialiseert in de problematiek van de vrije wil.
Single Ion Channels’. Proceedings of the Royal Society of
Omgekeerd kan de filosoof zich natuurlijk alleen verantwoord
London, B: Biological Sciences 211: 205-235, 1981.
uitlaten over dergelijke problemen indien hij het empirische
Eccles, Sir John, ‘Do Mental Events Cause Neural Events
onderzoek erover goed kent, en bijvoorbeeld op de hoogte is van
Analogously to the Probability Fields of Quantum Mechanics?’
de werking en de beperkingen van fMRI-scans, waarover Iris
Proceedings of the Royal Society of London, B: Biological
Sommer en Willem Koops behartenswaardige opmerkingen
Sciences 227: 411-428, 1986.
maken.
Jordan, Pascual, ‘Die Quantenmechanik und die Grundprobleme
der Biologie und Psychologie’. Naturwissenschaften 20: 815-21, Mijn antwoord op de derde vraag, ten slotte, is dan ook dat
1932.
samenwerking geboden is. Wijsgeren die zich bezighouden met
Lamme, Victor, De vrije wil bestaat niet. Amsterdam: Bert Bakker,
de problematiek van de vrije wil moeten regelmatig in gesprek
2010.
met psychologen, neurowetenschappers, en kwantummechanici.
Libet, B. et al., ‘Time of conscious intention to act in relation to
Omgekeerd doen de laatsten er goed aan hun artikelen over de
onset of cerebral activity (readiness-potential). The unconscious
vrije wil te laten controleren door vakfilosofen. Mooie voorbeelden
initiation of a freely voluntary act.’ Brain, 106: 623-642, 1983.
van een dergelijke samenwerking zijn het koppel Karl Popper en John Eccles (wat niet wil zeggen dat ik hun visie deel), of het boek Philosophical Foundations of Neuroscience van de hersenonderzoeker M. R. Bennett en de filosoof P. M. S. Hacker (Blackwell 2003), dat Victor Lamme nooit las omdat zijn hond het verslond (persoonlijke mededeling). Een vraag voor prof. dr. Frans Verstraten: Bent u het als psychoog eens met Victor Lamme en Dick Swaab dat de menselijke vrije wil niet meer is dan een ‘plezierige illusie’?
Libet, B., ‘Unconscious cerebral initiative and the role of conscious will in voluntary action.’ Behavioral and Brain Sciences, 8: 529-566, 1985. Libet, B., Mind time: The temporal factor in consciousness. Cambridge, MA: Harvard University Press, 2004. Swaab, Dick, Wij zijn ons brein. Van baarmoeder tot Alzheimer. Amsterdam/Antwerpen: Contact, 2010. Wegner, D. M., The Illusion of Conscious Will. Cambridge, MA: MIT Press, 2002
34
Kettingreactie 8 | Prof. dr. Frans Verstraten
De wil en wetenschappelijke vooruitgang VRAGEN
Prof. dr. Frans Verstraten
1. Welke invloed heeft de omgeving op ons denken?
Frans Verstraten is hoogleraar Psychologische Functieleer aan de Universiteit
2. Kunnen we gedrag het best vanuit de hersenen en het lichaam bestuderen en begrijpen (van binnenuit) of door te kijken naar de interactie van de mens met zijn omgeving (van buitenaf)?
Hij publiceerde verschillende boeken over zijn vakgebied voor een groot publiek,
Utrecht. Zijn onderzoek spitst zich toe op het gebied van de visuele waarneming. waaronder Psychologie in een notendop en Het brein te kijk. ‘Sterker dan alle legers ter wereld is een idee wiens tijd is gekomen.’ Een klassieke uitspraak van Victor Hugo die misschien wel beter bekend is in de Engelse
3. Herman Philipse is van mening dat samenwerking geboden is met betrekking tot het onderzoek naar de vrije wil. Hoe denkt u hierover? 4. Bent u het als psycholoog eens met Victor Lamme en Dick Swaab dat de menselijke vrije wil niet meer is dan een ‘plezierige illusie’?
vertaling: ‘Nothing is stronger than an idea whose time has come.’ De wetenschapspagina’s in kranten, de populairwetenschappelijke tijdschriften en zeker ook de tv-programma’s die wetenschappelijk pretenderen te zijn, doen je geloven dat de tijd voor hersenen en gedrag is gekomen (waarbij het boek van mijn voorganger Piet Vroon Bewustzijn, hersenen en gedrag uit 1976 aan de aandacht lijkt te zijn ontsnapt). Wie ben ik? Voor sommigen ben ik een psycholoog, voor anderen een cognitiewetenschapper of zelfs een cognitieve neurowetenschapper. Ik zie mezelf vooral als wetenschapper. Ik houd niet van grenzen om wetenschappers heen. Die zijn ooit ontstaan omdat nieuwe wetenschapsvelden zich moesten invechten en 35
bewijzen tegenover reeds bestaande. Grenzen worden thans – in
schreef hij toen al over het effect van hoofdwonden op gedrag als
mijn ogen – vooral onderhouden om het leven van (financieel)
spraak en actie. De ontdekking van de ventrikels door medici in
beheer makkelijker te maken. Een echte wetenschapper kijkt
Alexandrië leidde tot de ‘drie cellen-theorie’ die vervolgens
echter vanuit zijn interesseveld en probeert de antwoorden overal
eeuwenlang ons denken over de organisatie van ons brein heeft
te vinden. Vaak zoek je dan juist over de traditionele grenzen
bepaald. Later waren het de neurologische aandoeningen, soms
heen. Dat is althans mijn beeld als iemand die is afgestudeerd als
door toevallige problemen als bij de patiënt Tan van Paul Broca of
psycholoog (bij een fysicus), gepromoveerd bij biologie (bij een
expres gemaakte laesies in dieren die aan het denken over de
elektro-ingenieur) en via onder andere oogheelkunde en
werking van het brein en daarmee gedrag bijdroegen.
telecommunicatie weer bij de psychologie belandde. Ik werkte
Neurowetenschappen, hersenen, gedrag en zelfs geest gingen
echter overal nagenoeg aan hetzelfde onderwerp.
vaak samen.
Neurowetenschappen en gedrag: iets nieuws? Je zou met alle
De huidige nadruk op het (mogelijke) succes van de (cognitieve)
media-aandacht de indruk kunnen krijgen dat de rol van
neurowetenschappen komt mijns inziens vooral door de
neurowetenschappen, of in ieder geval de rol van het neurale
ontwikkelingen in de methoden om naar het brein in actie (en rust)
substraat, in het bestuderen van gedrag en denken (waarbij je je
te kijken. Ik denk niet dat dit veel te maken heeft met wat Willem
kunt afvragen of denken geen vorm van gedrag is) iets nieuws is.
Koops in zijn bijdrage als een cultuurmaatschappelijke
Dat is natuurlijk niet zo. Met wat fantasie zouden we de
omwenteling in het denken ziet. Koops plaatst die gebeurtenissen
geschiedenis van de invloed van de neurowetenschappen op
in de jaren negentig van de vorige eeuw. De Nobelprijzen in 1981
gedrag kunnen laten beginnen in het stenen tijdperk, toen men al
aan David Hubel, Torsten Wiesel en Roger Sperry waren meer
trepanatie uitvoerde. Misschien werden die gaten in de schedel
dan de voorbode dat de tijd er rijp voor was. Niet voor niets
van onze voorouders gemaakt om mensen die abnormaal gedrag
werden de jaren 1990 tot 1999 door de toenmalige president
vertoonden weer bij de les te brengen. Imhotep, tegenwoordig
George Bush uitgeroepen tot The Decade of the Brain. Het feit
door toedoen van de filmmakers in Hollywood beter bekend als
dat juist de toch niet als snelle denker bekend staande Bush dat
The Mummy, was in zijn tijd bij de Egyptische farao’s een meer
deed, geeft aan dat dit al jaren, en dus ver voor de jaren negentig,
dan gewaardeerd arts (hij bracht het tot halfgod!). Als het
in de lucht moet hebben gehangen
bekende Edwin Smith-papyrus daadwerkelijk van zijn hand is,
36
De psychologie van verandering: niet iedereen wil Dat niet alle
dat wil, om welke reden dan ook, is zoals gezegd een gegeven;
mensen blij zijn met nieuwe ontwikkelingen is een altijd
zo bleef Skinner tot aan zijn dood een behaviorist. Voor
terugkerend gegeven bij wetenschappelijke omwentelingen of bij
vooruitstrevende wetenschappers zijn nieuwe technieken altijd
de introductie van alternatieve onderzoeksmethoden. Toen in het
welkom, ook als ze zich nog niet bewezen hebben. Want nieuwe
midden van de vorige eeuw, met name door de ontwikkelingen
technieken openen misschien wel wegen naar wetenschappelijke
voor elektrofysiologische metingen aan hersencellen (door onder
vooruitgang en vele mensen uit vele verschillende gebieden
anderen de reeds genoemde Nobelprijswinnaars), het denken
zoeken wat er voor hen in zit. Sommigen zien de voordelen of
over ons brein veranderde waren er – zoals vaak bij doorbraken –
vinden voordelen. Anderen kijken, als in het geval van de neuro-
twee uitersten, zeker in de psychologie. Aan de ene kant had je
imaging, vaak vanwege de complexiteit van experiment en
de psychologen die de biologische grondslagen van het gedrag
analyse aan de zijlijn mee om toch te kunnen profiteren van de
‘de waan van de dag’ noemden. Hun redenering: ik hoef niet te
nieuwe inzichten en resultaten. Aan de andere kant van het
weten hoe de fysiologie werkt of waar de processen zich afspelen
spectrum heb je altijd een establishment dat liever vasthoudt aan
in de grijze en witte massa, om het gedrag van mensen te kunnen
het wereldbeeld waaraan het gewend is. Op zichzelf niet erg,
begrijpen. Anderen zagen de nieuwe bevindingen als een
behalve als ze meedoen aan sfeervorming zonder zich te
verrijking en keken wat er voor hun wetenschappelijke onderwerp
verdiepen in de mogelijkheden en onmogelijkheden en de
te halen viel. Het behaviorisme, dat van de psychologie een echte
problemen. Dat Willem Koops het even beroemde als door de
wetenschap wilde maken, had niet voor het gewenste succes
populaire media uitentreuren uitgemolken voorbeeld van de dode
gezorgd en gedragswetenschappers snakten naar nieuwe
zalm aanhaalt is jammer en laat vooral zien dat niet iedereen niet
bronnen van inspiratie. Zo was het idee dat een zenuwcel kon
wil – of beter kan – begrijpen waarom dat experiment überhaupt
vuren of niet vuren inspirerend voor vele wetenschappers; zij
is uitgevoerd. Sommige nieuwe technieken vereisen een studie-
zagen overeenkomsten met de enen en nullen waarvan de
investering om de goede of slechte kanten te kunnen beoordelen.
computer gebruik maakte, een ander, toen opkomend, technisch
Kritische, maar ingewijde wetenschappers kunnen dan de nuance
hoogstandje. Het werd dan ook snel een van de katalysators van
zoeken en op basis van argumenten hun punt maken. Ook grote
de overgang van het behaviorisme naar de cognitieve
voorstanders van de huidige ontwikkelingen maken zich schuldig
psychologie. Dat het later allemaal wat complexer bleek dan
aan selectief denken. Met name als het gaat om wetenschap in
aanvankelijk gehoopt of gedacht doet daar niets aan af; de
de media. Ik geef hieronder een aantal voorbeelden.
wetenschappers streefden naar vooruitgang. Dat niet iedereen 37
Popularisering en wetenschap: selectieve pr Wetenschappers
hersenactiviteit links of rechts kan afslaan of vooruit en achteruit
die in het nieuws willen komen moeten vooral dingen roepen die
rijden.
‘human interest’ hebben en liefst niet nuanceren. Dat hoeft vaak
ook niet want de journalisten verzinnen er zelf wel een boeiend
Gelukkig nemen wetenschappers soms ook nog de regie in eigen
statement bij. Voorbeelden te over. Zo heb je de ideeën van een
hand. In Radboud Magazine, het Nijmeegse alumniblad van de
van de betere denkers van deze tijd: mijn Amsterdamse collega
universiteit met dezelfde naam, stond onlangs een stuk over de
Victor Lamme, die denkt dat het bestaan van een vrije wil moeilijk
progressie van het hierboven genoemde Braingain project. De
te verdedigen is. Wat lezen we in de krant in de tijd van de
journalist vroeg de wetenschapper over de
verkiezingen? ‘Uw brein heeft allang bepaald wat u gaat
toepassingsmogelijkheden. Hoe bijvoorbeeld het registreren van
stemmen, daar heeft u geen invloed op.’ Denkt u echt dat als
hersenactiviteit te vertalen naar een interface? ‘Ik bedenk een
Lamme, twee seconden voor hij zijn stem zou uitbrengen, zou
vraag en die verschijnt direct op mijn iPad?’ Gelukkig reageerde
horen dat zijn kandidaat een seriemoordenaar is, hij die stem niet
de onderzoeker correct door te antwoorden: ‘Dat lees je in de
zal aanpassen?
media, maar we weten nog niet eens wat een gedachte is!’ De
journalist liet zich niet uit het veld slaan en vroeg vrolijk: ‘Zien we Een ander voorbeeld: het met miljoenen gesponsorde Braingain-
je straks in de top tien van de Quote 500?’ Je moet wat als
project, dat gaat over brain-computer interfaces en waaraan ook
journalist.
Utrecht mee doet, wordt in de media neergezet als de grote stap
naar converseren met mensen die niet meer kunnen praten als
Anders is het wanneer krasse uitspraken gebruikt worden om
gevolg van bijvoorbeeld een beroerte. Als de hersenen nog
mensen te laten nadenken. Dat mag wat mij betreft gerust met
werken dan kan de activiteit met elektroden op het hoofd worden
wat emotie. Zo was de titel van Victor Lammes oratie ‘Weg met
opgepikt en omgezet naar een actie op een beeldscherm of zelfs
de psychologie’. Hij wilde een discussie op gang brengen en gaf
de besturing van apparaat als een rolstoel. Natuurlijk moet daar in
een doordachte aanzet. Een academische discussie volgde. Dit is
een krantenbericht of media-optreden weer aan toegevoegd
heel wat anders dan het verhaal van de dode zalm gebruiken om
worden dat we op termijn misschien wel vliegtuigen kunnen
je lekenmening kracht bij te zetten. De discussie over hoe de
besturen met onze gedachten. Feit is dat we na jaren onderzoek
neurowetenschappen bijdragen aan denken en gedrag is al
nog steeds geen rolstoel hebben die probleemloos op basis van
decennia, zo niet eeuwen aan de gang, en de nieuwe technieken 38
hebben al veel opgeleverd. Het is goed dat de discussie levendig
1. Welke invloed heeft de omgeving op ons denken? Met deze
blijft, want onderbelichte aspecten als de kosten-batenanalyse
vraag kun je alle kanten op. Veel onderzoek laat zien dat de
van sommige toch erg dure aanvullingen aan onze
omgeving heel belangrijk is. Je peers bepalen mede wat je leuk
wetenschappelijke gereedschapskist moet blijvend worden
en niet leuk vindt. Denk daarbij maar aan muziek, kleding en zelfs
gevoerd, maar dan wel door mensen die weten waar ze het over
politieke voorkeur. De kennis die je opdoet in je omgeving bepaalt
hebben. Dat geldt ook voor journalisten. Zij kunnen er ook voor
hoe je tegen allerlei aspecten van deze maatschappij aankijkt. Het
zorgen dat de leken buiten de discussie worden gehouden.
geeft je een breder raamwerk waarmee je van alles in een bredere
Daarvoor een laatste voorbeeld ter lering en vermaak. Nog niet zo
context kunt zien. De vraag zal echter eerder gaan over
lang geleden zat de Belgisch-Rotterdamse hoogleraar Willem
onbewuste beïnvloeding door de omgeving. Ik moet daar nog
Verbeke bij Pauw & Witteman. Hij had een brein voor zich op tafel
eens goed over nadenken en durf geen boude uitspraken te
staan en werd aangekondigd als neuro-econoom. Op de vraag
doen. Hoewel ook voor dit idee de tijd lijkt te zijn gekomen en er
wat een neuro-econoom was antwoordde Verbeke met een
veel wordt geroepen en geschreven, is ook dit onderwerp niet zo
onmiskenbaar mooi Belgisch accent: ‘da’s unne combinaaatie
nieuw als de media en de mediagenieken onder de
van d’n neurologgie en d’n ecconommie’. Ik zat intussen op het
wetenschappers ons willen doen geloven. Jaren geleden hadden
puntje van mijn stoel en toen hij de rol van de amygdala
we de hidden persuaders, ijsblokjes met seksueel getinte
(amandelkern) in ons brein besprak, viel ik bijna van dezelfde
berichtjes, achtergrondmuziek en geurtjes in winkels die ons
stoel van het lachen. Hij vertelde dat zo’n kern ‘af gaat’ als hij
allerlei producten zouden doen kopen et cetera. Nu zijn het vooral
geïrriteerd zou raken. Helaas wisten de heren Pauw en Witteman
niet bewust waarneembare berichten en informatie die onze
te weinig van het brein om de discussie het juiste vervolg te
meningen, koop- of stemgedrag zouden beïnvloeden, zo niet
geven. Ze hadden een plaatje van een zenuwcel (neuron) moeten
bepalen. Een andere insteek voor deze vraag is naar aanleiding
laten zien en de zelfbenoemde neuro-econoom moeten vragen
van Johan Bolhuis’ bijdrage. De meeste mensen zien evolutie als
wat de voor- en wat de achterkant van het neuron was. Vijftig
bron van verandering (mutaties!). Daarmee is ons genetisch
procent kans, maar bij de foute keuze waren alle andere mensen
pakket een zeer bepalende factor. Hoe nuttig de resultaten van
die menen iets te moeten zeggen over de rol van de
bepaalde mutaties zijn hangt vooral af van de omgeving. Dit is
neurowetenschappen voor de toekomst gewaarschuwd: doe
echter typisch iets dat zich over generaties voltrekt en wordt vaak
eerst je huiswerk voordat je krasse uitspraken in een
in één adem met de naam Darwin genoemd. Maar als we over
wetenschappelijke context gaat doen!
relatief snelle effecten van onze omgeving willen praten, kunnen 39
we ook Lamarkiaans denken. Eigenschappen die de ouders zich
Externalisten nemen de fysieke en sociale omgeving van de
eigen hebben gemaakt tijdens hun leven kunnen binnen één
persoon in ogenschouw. Voor internalisten hoeft dat niet. Ik
generatie doorgegeven worden aan hun kinderen. Een voorbeeld
benader de vraag vanuit een experimenteel perspectief. Daar zijn
is fatsoen of, in bredere zin, beschaving. Ouders kunnen wel
beide belangrijk en het zou fijn zijn als alle onderzoekers zouden
degelijk binnen één generatie en dus aan hun kinderen iets van
weten wat er van binnenuit mogelijk is en wat er buiten allemaal
beschaving meegeven en dat bepaalt, gegeven ons
te halen valt. Om toch nog eens op het gebrek-aan-expertise-
referentiekader, hoe wij (en onze kinderen) denken. Ik ben het met
probleem terug te komen: een deel van de wetenschappers die
Willem Koops eens dat hersenonderzoek met zich ontwikkelende
graag willen meedoen met nieuwe ontwikkelingen moeten
kinderen – zover het mag – heel belangrijk is. Er is niemand die
gewoon weer het studieboek ter hand nemen. Zo is de
dat zal ontkennen en dit soort onderzoek wordt al op grote schaal
neuropsychologie helemaal aan het integreren met de
gedaan. Het zou wel goed zijn als er meer interactie was tussen
psychologische functieleer. Neuropsychologen begrijpen nu dat,
gedrags- en hersendeskundigen. Dat zou een nieuwe generatie
als je iets wil zeggen over de werking van het brein van
ontwikkelingspsychologen kunnen opleveren. Die is hard nodig,
bijvoorbeeld patiënten met een kleuragnosie, je niet alleen kennis
want in de traditionele ontwikkelingspsychologie is de kennis
moet hebben over waar zich de kleurgevoelige gebieden in het
gewoon niet toereikend en de wil om nieuwe wegen te
brein bevinden (van binnenuit), maar ook van wat je in de
bewandelen dientengevolge nagenoeg afwezig. Er wordt al jaren
buitenwereld, in ons geval vaak op het scherm, presenteert. Nog
geld gepompt in dat vakgebied maar mijn – toegegeven,
niet zo lang geleden wist de gemiddelde neuropsycholoog het
onwetenschappelijke – gevoel vertelt me dat de jeugd alleen maar
verschil niet tussen kleur- en luminantiecontrast of hoe je een
een groter maatschappelijker probleem wordt, zonder dat er
isoluminante stimulus moest maken, dan wel hoe je dit moet
oplossingen worden aangedragen die werkbaar blijken. Tijd voor
testen. Laat staan dat ze wisten dat het isoluminantiepunt voor
een andere benadering dus!
iedere persoon verschillend is. Dat is niet erg, ieder zijn of haar
specialisme. Maar om constructief met elkaar te praten moet je 2. Kunnen we gedrag het best vanuit de hersenen en het
wel bereid zijn te leren.
lichaam bestuderen en begrijpen (van binnenuit) of door te
kijken naar de interactie van de mens met zijn omgeving (van
3. Herman Philipse is van mening dat samenwerking geboden
buitenaf)? Deze vraag is op allerlei niveaus te benaderen.
is met betrekking tot het onderzoek naar de vrije wil. 40
Wijsgeren moeten regelmatig in gesprek gaan met
aandacht naar voren gebracht en zij weten er veel meer van dan
psychologen, neurowetenschappers, en kwantummechanici.
ik. Ik heb reeds betoogd dat veranderingen of nieuwe ideeën niet
Omgekeerd doen de laatsten er goed aan hun artikelen over
alleen op tegenstand kunnen rekenen van een conservatief
de vrije wil te laten controleren door vakfilosofen. Hoe denkt
establishment, maar dat er ook vaak extreme standpunten
u hierover? Zoals ik al schreef, ik ben veel meer een
worden ingenomen. In die fase zitten we volgens mij momenteel. De wetenschappelijke nuance zal wellicht resulteren in een gulden
wetenschapper dan een psycholoog en dus werk ik altijd samen.
middenweg. Iedereen weet dat veel onbewust gebeurt en veel
Natuurlijk moet je brood bij de bakker halen en heeft iedereen een
ook bewust. Ik heb in dezen nog geen uitgekristalliseerde mening.
specialisatie, maar om goed met elkaar te kunnen discussiëren
Mijn toekomstige mening zal worden gevoed door mijn
moeten alle wetenschappers een investering doen om elkaars
denkkader. Hoe ziet dat eruit? Ik zie het brein als een luie
technieken, terminologie en mores te leren. Als dat gebeurt dan is
machine, die het liefst automatisch koerst op succesvolle
er niet alleen samenwerking, dan wordt 1 + 1 + 1 minimaal 5! Of
strategieën die we geleerd hebben in het verleden, en enkel
dit al kan waag ik te betwijfelen. Met elkaar in discussie gaan is
bewust wordt als we even goed moeten opletten of als er iets
vaak verhelderend, maar om elkaar te beoordelen is iets meer
gebeurt waar het brein – op basis van die kennis uit het verleden
nodig. De hamvraag is natuurlijk of alle partijen het over hetzelfde
– even geen raad mee weet. Dan bepaal ík wat er moet gebeuren.
hebben, wanneer ze het begrip ‘vrije wil’ gebruiken. Dat lijkt
Kortom, als ik naar mijn brein luister zie ik nog zeker ruimte voor
onwaarschijnlijk. Ik citeer Menno Lievers: ‘Lamme lijkt te denken
een vrije wil. Zoals gezegd, ik moet me nog goed in de literatuur
dat het een soort kwabje in de hersenen is, terwijl het volgens Kant een voorwaarde voor de mogelijkheid van het denken is,
verdiepen voordat ik een duidelijk standpunt in neem. En dat
zonder ontologische implicaties’. Maar zoals gezegd, van praten,
zouden meer mensen moeten doen.
overleg en discussie is nog nooit iemand dommer geworden.
Aan prof. dr. Nora van Oostrom vraag ik: Als we de media en 4. Bent u het als psycholoog eens met Victor Lamme en Dick
sommige wetenschappers moeten geloven en het zou inderdaad
Swaab dat de menselijke vrije wil niet meer is dan een ‘plezierige illusie’? Ik denk dat de soep niet zo heet gegeten wordt als ze wordt opgediend. In de voorgaande stukken hebben
zo zijn dat de mens geen vrije wil heeft, kan de mens dan nog verantwoordelijk worden gesteld voor zijn (foute) daden? Is het dan nog wel ethisch om iemand op te sluiten of te veroordelen?
Thomas Müller en Herman Philipse al een groot aantal punten van 41
Kettingreactie 9 | Prof. dr. Nora van Oostrom-Streep
De vrije wil in het recht VRAGEN
Prof. dr. Nora van Oostrom-Streep
1. In hoeverre wordt 'de vrije wil' (misschien impliciet) aangenomen in het recht?
Nora van Oostrom-Streep is rechtsgeleerde en assistent-professor bij het
2. Maakt een beroep op 'ik ben mijn brein' (en kan er dus niets aan doen) kans in de rechtzaal?
notariële vakgroep houdt zij zich onder meer bezig met onroerend goed, notariële
3. Zouden er naast forensisch onderzoekers en psychologen ook neurowetenschappers en filosofen betrokken moeten worden bij het rechtsproces?
Er zijn weinig terreinen waarop de vraag of wij ons brein zijn maatschappelijk zo
4. Als we de media en sommige wetenschappers moeten geloven en het zou inderdaad zo zijn dat de mens geen vrije wil heeft, kan de mens dan nog verantwoordelijk worden gesteld voor zijn (foute) daden? Is het dan nog wel ethisch om iemand op te sluiten of te veroordelen?
Molengraaf Instituut van de Universiteit Utrecht. Als verantwoordelijke voor de ethiek en onderwijsinnovatie. Daarnaast publiceert zij over het notariële recht. relevant wordt als in het recht. Vrijwel alles wat wij in ons dagelijks leven ondernemen heeft rechtsgevolg, of het nu het aangaan van koopovereenkomsten, sluiten van een huwelijk, plegen van een misdaad of het maken van een testament betreft. Kernbegrippen zijn in het burgerlijk recht ‘handelingsbekwaamheid’ (onbekwaam zijn in beginsel minderjarigen en curandi), in het gezondheidsrecht ‘wilsbekwaamheid’ (het in staat zijn tot een redelijke waardering van je belangen bij onder andere de geneeskundige behandelingsovereenkomst) en in het strafrecht ‘toerekeningsvatbaarheid’. De discussie die gevoerd wordt over de samenhang tussen brein en zijn, is ook in het recht bijzonder actueel. Dit moge blijken uit een congres dat begin 2011 plaatsvond in Amsterdam en dat werd georganiseerd door het platform Psychiatrie en Recht van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie in samenwerking met de 42
faculteit Wijsbegeerte van de Vrije Universiteit. De bundel bij deze
namens een kind, het plegen van een onrechtmatige daad, het
bijeenkomst, getiteld Toerekeningsvatbaarheid; Over vrije wil,
niet nakomen van een verplichting of het geven van toestemming
wetenschap en recht, behelst wat de titel belooft: bijdragen over
aan de buurman om vlak naast de schutting een conifeer te
precies datgene waarover deze kettingbrief gaat. Vanzelfsprekend
planten? Het in kaart brengen van de vele wetten en regels
beveel ik deze van harte aan.
waaraan burgers onderworpen zijn, laat indringend zien hoe
omvangrijk de discussie wordt. Buiten het straf- en privaatrecht Opvallend is dat in de discussie over de verhouding tussen brein
hebben we immers ook het gezondheidsrecht, het bestuursrecht,
en recht, steeds de nadruk wordt gelegd op het strafrecht.
het internationale recht en ga zo maar door. Binnen al deze
Enerzijds is dit begrijpelijk. Er zullen maar weinig gebieden zijn
gebieden treden ‘natuurlijke personen’ op, en binnen al deze
waarop het maatschappelijk zo controversieel zal zijn de staat van
gebieden komt de vraag naar de vrijheid van de wil aan de orde.
het brein mee te laten wegen bij de boordeling van een zich
De vraag die we centraal moeten stellen in de discussie naar
voorgedaan hebbende misstand, als juist in het strafrecht. Ook
brein en recht is die of in het recht een vrije wil wordt
wringt het om iemand die geestelijk gestoord is op te sluiten.
aangenomen. Omdat deze bijdrage niet vanuit filosofisch
Anderzijds miskent de op het strafrecht gerichte vraagstelling, dat
perspectief wordt geschreven ga ik aan de filosofische visies op
het juist het privaatrecht is waarbinnen het gros van de
vrije wil en recht voorbij (hoe groot ook de verleiding is deze
rechtshandelingen plaatsvindt. Daarnaast gaat die eraan voorbij
opvattingen hierin te verwerken). Omdat ik me zelf bezighoud met
dat ook de gevolgen van het aangaan van een privaatrechtelijke
het privaatrecht zal ik me daarop concentreren en slechts
rechtshandeling door een geestelijk getroebleerde bijzonder
zijdelings aandacht besteden aan het strafrecht.
ingrijpend kunnen zijn. Ik noemde al enkele rechtshandelingen
naar burgerlijk recht, te weten het aangaan van een
Wil in ons huidige private rechtsstelsel sprake zijn van een
koopovereenkomst, het sluiten van een huwelijk en het maken
rechtshandeling, dan moet er sprake zijn van ‘een op
van een testament. De lijst kan echter tot vrijwel oneindig worden
rechtsgevolg gerichte wil, die zich door een verklaring heeft
uitgebreid. Wat bijvoorbeeld te denken van het sluiten van een
geopenbaard’. Cruciaal is dus dat er met de handeling
arbeidsovereenkomst, het aangaan van een maatschap, het
rechtsgevolg wordt beoogd. Het begrip ‘wil’ dat hier wordt
oprichten van een bv, het optreden als executeur in een
gebruikt is een zogeheten geobjectiveerd begrip; het gaat om de
nalatenschap en het aangaan van een lening? Van het handelen
juridische duiding van bepaalde feiten. Wanneer we objectief de 43
feiten duiden, kijken we naar de juridische gevolgen van die
2. Een zodanig ontbreken van wil maakt een rechtshandeling
feiten, gevolgen die niet noodzakelijkerwijs afhankelijk zijn van de
vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of
eigenlijke intentie ervan. Als voorbeeld kan worden gedacht aan
meer bepaalde personen gericht was, wordt door het ontbreken
de student die in de kroeg een biertje bestelt. De bedoeling van
van wil echter nietig.
de student zal zijn dat hij het biertje op kan drinken. Dat zojuist
een overeenkomst van koop en verkoop is gesloten zal (om vele
Aan degene met wie de ‘gestoorde’ persoon heeft gehandeld
redenen) aan hem voorbij gaan. Dat uit de overeenkomst veel
kent de wet een bepaalde mate van bescherming toe, door artikel
meer gevolgen kunnen voortvloeien dan slechts de
3:35 BW als volgt geformuleerd: ‘Tegen hem die eens anders
eigendomsovergang van het bier, al helemaal. Toch gaan we in
verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan
het recht ervan uit dat de gevolgen van de overeenkomst, ook die
onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht
welke niet vooraf vaststaan omdat ze voort kunnen vloeien uit de
toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte
redelijkheid en billijkheid, door de student en de barkeeper gewild
verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden
zijn. Vorenstaande neemt niet weg dat er ook in het burgerlijk
gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring
recht ruimte bestaat voor de opvatting dat een wil kan ontbreken.
overeenstemmende wil.’
Artikel 3:34 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) bijvoorbeeld zegt
Hij die wederpartij is van een ‘gestoorde’, en objectief had
hierover letterlijk:
moeten begrijpen dat de geuite wil niet werkelijk door de uiter
1. Heeft iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn
gewild werd, wordt niet beschermd. De verrichte rechtshandeling
gestoord, iets verklaard, dan wordt een met de verklaring
kan dan door de ‘gestoorde’ worden vernietigd. Belangrijk is dat
overeenstemmende wil geacht te ontbreken, indien de stoornis
bij de beoordeling van de wederpartij moet worden uitgegaan van
een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen
het begripsvermogen van ‘de normale mens’ (wie dat ook moge
belette, of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is
zijn). Aan wederpartijen met een bijzondere expertise mogen extra
gedaan. Een verklaring wordt vermoed onder invloed van de
eisen worden gesteld. Op mijn voorgangers in deze kettingreactie
stoornis te zijn gedaan, indien de rechtshandeling voor de
rust in dat opzicht dus een zwaarder bewijslast. Mocht de
geestelijk gestoorde nadelig was, tenzij het nadeel op het tijdstip
wederpartij echter gerechtvaardigd ervan uitgaan dat de
van de rechtshandeling redelijkerwijze niet was te voorzien.
‘gestoorde’ weldegelijk in staat was de gevolgen van zijn 44
handelen te overzien, dan is de rechtshandeling geldig en niet op
toestaat. Pas wanneer deze vraag bevestigend zou zijn
grond van artikel 3:34 BW aantastbaar vanwege het ontbreken
beantwoord, zou er vervolgens ruimte zijn voor een visie op de
van een op rechtsgevolg gerichte wil. Deze leer, de
vrije totstandkoming van de wil.
vertrouwensleer geheten, is gebaseerd op oudere rechtspraak
van de Hoge Raad. De wil van de mens is hierbij ingekaderd,
Als we de media en sommige wetenschappers moeten
omdat zijn gedragingen worden beoordeeld niet vanuit strikt
geloven en het zou inderdaad zo zijn dat de mens geen vrije
wetenschappelijke, maar vanuit maatschappelijke maatstaven.
wil heeft, kan de mens dan nog verantwoordelijk worden
Het gaat, zoals dat wel wordt omschreven, om een sociale institutie.
gesteld voor zijn (foute) daden? Is het dan nog wel ethisch
om iemand op te sluiten of te veroordelen? Deze vraag raakt
Vorenstaande betekent dat enerzijds in het recht weliswaar
aan de kern van de problematiek. Zou worden aangenomen dat
uitgegaan wordt van een vrije wil, maar ook dat de tweede vraag
er sowieso nooit sprake is van vrije wil, dan moet de uitleg van de
(of een beroep op 'ik ben mijn brein' kans maakt in de rechtzaal),
tot op heden gebruikte begrippen als handelingsbekwaamheid,
met een voorzichtig ‘ja’ kan worden beantwoord. Indien aan te
beschikkingsbevoegdheid, toerekeningsvatbaarheid en ga zo
tonen valt dat er geen sprake was van vrije wil (bijvoorbeeld
maar door helemaal op de schop. Het rechtsstelsel zoals we dat
vanwege een geestelijke stoornis), zal de verrichte
thans hebben opgebouwd, zou geheel afhankelijk worden van de
rechtshandeling nietig of te vernietigen zijn. Om te kunnen
uitkomsten van de neurologische bevindingen. Artikel 1 van de
bepalen of hiervan sprake is, wordt tot dusver met name gebruik
Grondwet (‘Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke
gemaakt van medische verklaringen van bijvoorbeeld psychiaters.
gevallen gelijk behandeld’), krijgt een geheel andere klank, en
Zou echter de opvatting postvatten dat de ‘hardware’ de aanstichter van de wilsonbekwaamheid is, dan is het voorstelbaar dat dit moet worden aangetoond door neurowetenschappers. Welke rol filosofen hierin zouden kunnen vervullen weet ik eerlijk gezegd niet. De eerder door filosofen geuite visies op de vrije wil en de rede zouden immers niet meer relevant zijn, omdat de kernvraag steeds zou zijn of de hardware überhaupt een vrije wil
rechtszekerheid is verleden tijd. Zelf voorzie ik grote maatschappelijke uitdagingen als de uitkomsten van procedures, zowel strafrechtelijk als anderszins, in handen zouden komen te liggen van neurowetenschappers. Hoe is immers in een voorkomend geval te bepalen of degene die door rood licht heeft gereden hiervoor wel of niet verantwoordelijk kan worden gehouden? En welk onderzoek vergt dit en van wie? 45
Niet alleen de kosten die aan dergelijke onderzoeken verbonden
gruweldaden verrichten ongestraft te laten. Dat iemand die niet
zijn (wie draagt deze?) maar ook de duur die met dergelijke
weet wat hij doet niet aan de door hem op zich genomen
onderzoeken gemoeid zal zijn, zullen gaan leiden tot massale
verplichtingen gehouden kan worden, kan worden geriposteerd
ontwrichting van ons huidige rechtssysteem. Het omgooien van
met het antwoord dat het evenmin acceptabel is de door hem
dit systeem is virtueel onmogelijk, mede gezien de samenhang
veroorzaakte schade af te wentelen op te goeder trouw
met internationale rechtsstelsels en de bestaande instituties als
handelende wederpartijen.
contractsvrijheid en aansprakelijkheid.
In het strafrecht wordt, meer dan in het privaatrecht, al nagedacht Zou het betoog ‘ik ben mijn brein’ kunnen opgaan? Wie weet.
over genoemde ‘hardware’. De ‘toerekenbaarheid’ zoals die ten
Wellicht ook zou in een ideale setting de biologische reikwijdte
grondslag ligt aan de strafbaarstelling, valt bij het ontbreken van
van het individu uitgangspunt moeten zijn. Ideaal voor dat
een vrije wil weg, ofwel zoals artikel 39 Wetboek van Strafrecht
betreffende individu welteverstaan, want het toelaten van
het verwoordt: ‘Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem
dergelijke persoonsgebonden elementen als redenen om je te
wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn
onttrekken aan de reguliere rechtsorde is naar mijn mening
geestvermogens niet kan worden toegerekend.’
maatschappelijk onaanvaardbaar. Geen verkoper zou er meer van
uit mogen gaan dat zijn koper gehouden kan worden aan de door
Globaal zijn er twee vormen van ‘ontoerekeningsvatbaarheid.’
hem getekende koopovereenkomst. Datzelfde zou overigens
De eerste is de volledige ontoerekeningsvatbaarheid. Hiervan is
gelden voor de koper. Geen financier zou meer een lening
sprake wanneer de dader tijdens het begaan van een strafbaar
verstrekken zonder een recent neurologisch rapport dat jaarlijks
feit ‘onder invloed is van zijn stoornis’. Het strafbare feit wordt
moet worden bijgewerkt. Geen werkgever neemt meer iemand in
dan niet meer begaan vanuit de eigen wil, maar ‘in de wil van zijn
dienst zonder uitgebreid ‘hersenpaspoort’; stel je voor dat de
of haar stoornis.’ Wanneer sprake is van volledige
aangenomen vertegenwoordiger in naam van de onderneming
ontoerekeningsvatbaarheid is dat een zogeheten
rechtshandelingen verricht die hem in retrospectief niet kunnen
‘schulduitsluitingsgrond’ die aan de gedraging de verwijtbaarheid
worden aangerekend! De tegenwerping dat het niet ethisch zou
ontneemt. Omdat er geen sprake is van verwijtbaarheid van de
zijn om iemand op te sluiten die hier niets aan kan doen, kan
gedraging, ontbreekt een van de pijlers voor het strafbaar stellen
worden beantwoord in die zin dat het ook onethisch is om hen die
van de gedraging. Vaak worden deze personen veroordeeld tot 46
TBS. De tweede vorm is de verminderde
moeten leiden. Ik ben dan altijd benieuwd te vernemen hoe een
toerekeningsvatbaarheid. Dit is geen schulduitsluitingsgrond,
samenleving waarin niet geloofd wordt in vrije verkiezingen,
maar betreft de mate waarin de strafbare gedraging aan de
contractsvrijheid en strafrechtelijke aansprakelijkheid eruit zou
verdachte toe te rekenen is. Bij verminderde
moeten zien.’ Dit neemt overigens niet weg dat Buruma de
toerekeningsvatbaarheid is de gedraging dus wel aan de dader
nieuwe inzichten ook in het recht uitdrukkelijker aan de orde wil
toe te rekenen, maar kan het gevolg zijn dat hij hiervoor een
stellen.
mildere straf opgelegd krijgt. Uit de aard van de handelingen en
de hierover ontstane leren, is de vraag naar de stand van het
De vraag naar vrije wil in het recht in samenhang met de stelling
brein in het strafrecht al langer actueel. Strafrechtgeleerden
dat wij ons brein zijn, levert derhalve een duivels dilemma op dat
breken zich het hoofd over de vraag hoe deze leer zich verhoudt
naar ik meen niet medisch, filosofisch of juridisch, maar politiek
tot de bestaande visies, getuige ook de gedachten die
opgelost zal worden en wel naar de stand van de dan geldende
strafrechtspecialist (en sinds kort lid van de Hoge Raad) Ybo
publieke opinie. Onbevredigend? Wellicht. Maar zoals ik het thans
Buruma, hierover heeft geuit, onder meer in de aan het begin van
zie onontkoombaar.
deze bijdrage genoemde bundel.
Dr. Martijn van den Heuvel schrijft dat mensen met efficiënter Buruma signaleert in eerste instantie over het huidige
georganiseerde informatieuitwisseling in het brein een hoger IQ
rechtsstelsel: ‘In feite schrijven wij juristen – met subtiele inventies
hebben. 'Je bent je connecties.' Wanneer onze (neurologische)
zoals die van het voorwaardelijk opzet – wil toe teneinde daaraan
connecties samenhangen met ons IQ, wat is dan de invloed
juridische en maatschappelijk relevante consequenties te kunnen
hiervan op ons gedrag? Is een hoger IQ rechtstreeks van invloed
verbinden.’
op ons gedrag, of is dit meer een kwestie van EQ? Of bevinden
we ons daarmee in de aloude nature/nurture-discussie? Heeft het Over de vraag in hoeverre we Lammes opvatting dat de vrije wil
maatschappelijk zin ons te richten op het verhogen van de
niet bestaat moeten toelaten tot het recht zegt Buruma, (naar mijn
efficiëntie van organisatie-uitwisseling, of moet dit
mening terecht): ‘Sommigen vinden deze benadering (de huidige,
noodzakelijkerwijs samengaan met gedragsontwikkeling?
NvO) oppervlakkig en menen dat de nieuwe breininzichten wel degelijk tot een geheel nieuwe opvatting over het recht zouden 47
Kettingreactie 10 | Dr. Martijn van den Heuvel
Je bent je connecties Dr. Martijn van den Heuvel
VRAGEN
Martijn van den Heuvel is neurowetenschapper en assistent-professor bij
1. Zijn wij ons brein of zijn wij de verbindingen in ons brein? Is hier een verschil tussen?
departement Psychiatrie van het UMC Utrecht. Daarnaast is hij als onderzoeker aangesloten bij het Utrechtse Rudolf Magnus Instituut.
2. Hoe kunnen verschillende disciplines het best samenwerken om de mysteries rondom het brein te ontrafelen? Wat is de rol van de psychiatrie?
Ben ik mijn connecties in mijn brein? Absoluut. Waar zou mijn ‘ik’ anders zitten? Ik wil u meenemen naar de basale bouwstenen van onze hersenen. Santiago Ramón
3. Wanneer onze (neurologische) connecties samenhangen met ons IQ, wat is dan de invloed hiervan op gedrag?
y Cajal liet in de late negentiende eeuw met duidelijke illustraties zien – google
4. Is een hoger IQ rechtstreeks van invloed op gedrag, of is dit meer een kwestie van EQ? Of bevinden we ons daarmee in de aloude nature/nurture-discussie?
verbindingen tussen de neuronen is.
5. Heeft het maatschappelijk zin ons te richten op het verhogen van de efficiëntie van organisatie-uitwisseling, of moet dit noodzakelijkerwijs samengaan met gedragsontwikkeling?
maar eens ‘neuron’ en je komt illustraties van hem tegen die na ruim honderd jaar nog altijd prachtig zijn – dat een van de meest basale kenmerken van ons brein de It’s in the nature of our brain to connect. Of anders gezegd, onze hersenen zíjn hun verbindingen. Al deze connecties vormen samen een massaal netwerk, dat we het menselijk ‘connectome’ noemen. Hoeveel? Heel veel. Naar schatting heeft het menselijk brein 100 miljard neuronen en ongeveer vijf- tot tienduizend keer zoveel connecties, dat zijn veertien tot vijftien nullen. Wat zit er opgeslagen in al deze connecties? Alles. Onze ervaringen, herinneringen en persoonlijkheid. Het is de optelsom van de connecties die bepaalt wie we zijn. Niet één of twee connecties, 48
één los gebiedje of een ‘emotienetwerk’, ‘aandachtsnetwerk’ of
Beeldvormende technieken, zoals fMRI (functional Magnetic
een andere deelverzameling van gebieden, maar de continue
Resonance Imaging), zijn misschien wel, ongewenst, debet aan
interactie tussen de hersengebieden maakt wie we zijn. Deze
het idee dat onze hersenen als een koffiezetapparaat werken.
communicatie bepaalt dus ook onze intelligentie (IQ) en ons EQ
Reductionisme leert dat een complex systeem bestudeerd kan
(emotionele IQ).
worden door het uit elkaar halen en door elk onderdeel apart te
bekijken. Begrijpen we de onderdelen, dan begrijpen we het We zijn dus misschien onze connecties. Toch voelen velen zich
geheel. Dit laat echter de interacties – datgene wat naar mijn
wat ongemakkelijk bij dit idee. Waar komt deze weerstand
mening juist zo belangrijk is – tussen de onderdelen buiten
vandaan? Misschien is het interessant om aan te geven dat we
beschouwing. fMRI is een prachtige techniek die oorspronkelijk
ook even hebben moeten wennen aan het idee dat ons hart een
bedacht is om te bekijken ‘waar’ in het brein bepaalde functies
machine is, met als primaire functie het rondpompen van bloed
gelokaliseerd zijn. Mensen moeten een taakje uitvoeren en
door ons lichaam en niet het huisvesten van onze ziel. Misschien
vervolgens wordt er gekeken waar in de hersenen verhoogde
moeten we ook gewoon even wennen aan het idee dat ons brein
activiteit plaatsvindt. Dit heeft echter – onbedoeld – bijgedragen
een machine is, hoe complex en schitterend die ook is. Een
aan het idee dat onze hersenen een verzameling zijn van losse
mogelijke bron van deze ongemakkelijkheid – die we allemaal wel
onderdelen. Bestuderen we de onderdelen dan begrijpen we de
eens voelen – kan zijn dat de uitspraak ‘onze hersenen zijn een
werking van het menselijk brein. Dit werkt misschien goed voor
machine’ lijkt te impliceren dat alles van tevoren vast ligt. We
primaire functies (‘waar zit het motorgebied’, ‘waar wordt de
moeten onze hersenen echter niet met een koffiezetapparaat
informatie van onze ogen verwerkt’), maar bij hogere cognitieve
vergelijken. Een koffiezetapparaat doet elke keer hetzelfde. Water
functies wordt het lastiger. Al decennia lang wordt er bijvoorbeeld
erin, filter erin, koffie toevoegen en een vaste keten van acties
gezocht ‘waar’ precies in het brein intelligentie zit – met als
wordt ingezet. Dit met elke keer hetzelfde resultaat. Gedrag als
hoogtepunt misschien wel de wiskundeknobbel – maar dit alles
vaste actie op de invoer. Als we de hersenen als een heel groot
met weinig succes. Sommigen durven al niet eens meer op zoek
koffiezetapparaat zien is dat inderdaad best een enge gedachte:
te gaan naar waar ons bewustzijn vandaan komt.
al ons (toekomstig) gedrag en ons denken ligt dan al vast in de
onderdelen van de machine en is volledig voorspelbaar.
In de jaren zestig ontdekte Lorentz dat een ogenschijnlijk simpele
set van formules, samen ‘onvoorspelbaar’ gedrag kunnen 49
veroorzaken. Lorentz bestudeerde de voorspelling van het weer
volledig vastligt? Hier komt mijns inziens de door Nora van
op lange termijn. Hij had een model gemaakt waarin hij steeds
Oostrom aangehaalde nature/nurture-discussie om de hoek
waardes invoerde in een vaste set van formules en de uitkomst
kijken. Is het nu de natuur (onze genen) of zijn het onze
ervan bestudeerde. Hij kwam erachter dat met welke precisie hij
opvoeding en ervaringen (nurture) die bepalen wie we zijn? Ik zou
deze initiële waardes ook invoerde, er elke keer toch weer een
zeggen, allebei. Zou ik nooit iets meemaken, en zouden mijn
iets ander resultaat uit kwam. En hoe langer hij zijn simulaties liet
hersenen dus nooit nieuwe invoer krijgen (wat misschien enkel
lopen hoe meer anders het werd. Lorentz ontdekte ‘chaos’ (zie
hypothetisch kan gebeuren), dan is denk ik de kans groot dat de
voor verder leesvoer bijvoorbeeld het prachtige boek Chaos:
uitkomst op den duur vast gaat liggen. Maar veel mooier dan
making a new science van James Gleick). Systemen kunnen
Sebastian Seung is het niet te verwoorden: ‘it’s in the
gevoelig zijn voor verschil van de invoerwaardes, hoe groot of hoe
connectome, where nature meets nurture’. Hoewel het misschien
klein dan ook. Lorentz omschreef chaos als het fenomeen dat één
nature is die de vorm, hoeveelheid en grove organisatie van ons
vlinderslag op termijn kan leiden tot een orkaan ergens anders op
connectome bepaalt, het is nurture – de omgeving, onze
de wereld. Of andersom, een immense orkaan kan ongedaan
opvoeding en onze ervaringen – die voor de uiteindelijke
worden gemaakt door een nietige vlinderslag. Misschien is dat
finetuning van de bedrading zorgt. Onze connecties – de
ook zo in onze hersenen: een kleine gebeurtenis (bijvoorbeeld één
Lorentzvergelijkingen van ons brein – liggen dus totaal niet vast.
neuron dat vuurt) kan uitlopen op een totale verandering in de
Natuurlijk, de route van de grote kabels is bij iedereen in zekere
toestand van onze hersenen, terwijl het ook een complete
zin gelijk, maar hoe ze aangesloten zijn is bij iedereen anders.
verandering kan neutraliseren. Ons brein balanceert op de rand
Onze waarneming, ervaringen en handelingen veranderen continu
van chaos: ‘everything can happen’.
onze connecties. Ervaringen worden opgeslagen tot
herinneringen door bestaande connecties te verleggen, bij te Een chaotisch systeem kan nog steeds deterministisch zijn. Het
schaven of door verbindingen te creëren of te verwijderen en
klinkt misschien wat ingewikkeld, maar toekomstige toestanden –
hebben zo een direct en constant effect op de totale werking,
hoe onvoorspelbaar ook – zijn nog steeds vast gelegd in de
efficiëntie en complexiteit van het hele systeem.
originele set van formules. Is het dan toch zo dat onze
connecties, hoe complex en hoe groot ook, ons gedrag compleet
Het is alsof de spelregels veranderen tijdens het spel, gedreven
huisvesten? Dat ons gedrag, hoe onvoorspelbaar ook, toch
door onze omgeving, ervaringen, herinneringen et cetera. Het is 50
naar mijn mening het continu veranderende connectome en haar
of bijvoorbeeld bepaalde middelen de efficiëntie van gezonde
organisatie en efficiëntie waar ons ‘denken’, ‘bewustzijn’ en ‘ik-
hersenen (tijdelijk) kunnen verbeteren.
zijn’ vandaan komen. Het waren Edelman en Tononi die als eersten suggereerden dat het misschien de ‘complexiteit’ van het netwerk is die zorgt voor het ontstaan van bewustzijn in het brein. Een complexiteit die niet gedreven wordt door vooraf vaststaande regels, maar die uit zichzelf ontstaat uit een natuurlijke selectie van neurale events. Hun ‘neurale darwinisme’-theorie is een sterk antireductionistische kijk op het brein, die aangeeft dat het de complexiteit is van de hersenen die zorgt voor het ontstaan van ons bewustzijn en ‘ik’-zijn. Mijn ‘ik’ is dan misschien niet meer dan functionele interacties tussen anderhalve kilo structurele connecties, maar het zijn wel míjn connecties die leiden tot een uniek, zelfgeorganiseerd evenwicht. Geïnitieerd door mijn genen en gevormd door mijn ervaringen en omgeving. Een prachtige creatie, volledig uniek, onvoorspelbaar en voor elk mens anders. Heeft het maatschappelijk zin ons te richten op het verhogen van de efficiëntie van organisatie-uitwisseling, of moet dit
Met 100.000.000.000.000 verbindingen in ons brein kan er snel iets fout gaan, alhoewel we even verbaasd moeten zijn over hoe vaak het goed gaat en hoe flexibel en toch robuust ons connectome is. Als ons connectome echter een zo cruciale rol speelt in het gezond functioneren van ons brein, dan is het zeer plausibel om aan te nemen dat veel hersenaandoeningen gepaard gaan met – of misschien wel veroorzaakt worden door – veranderingen in onze verbindingen. Dat kan zijn tijdens de eerste ontwikkelingen (bijvoorbeeld al in de baarmoeder), tijdens de eerste jaren, tijdens de puberteit of als we ouder worden. Een niet-optimale connectome-organisatie, of dat nu komt door een afwijkende ontwikkeling of door schade, gaat waarschijnlijk gepaard met veranderingen in ons gedrag en cognitief vermogen. Ik denk dat we er over vijf tot tien jaar achter zullen zijn gekomen dat veel psychiatrische en neurologische hersenaandoeningen gerelateerd zijn aan connectome-veranderingen.
noodzakelijkerwijs samengaan met gedragsontwikkeling?
Mijn vraag aan dr. Menno Lievers (als oud-student van hem) is: U
Laat ik deze vraag primair als neurowetenschapper benaderen.
schreef recentelijk dat ‘waarnemen nog geen denken is’. Denkt u
Misschien dat efficiëntie van de hersenen een belangrijke rol
echter dat we wel kunnen denken zonder te waarnemen? Denkt u
speelt in intelligentie, maar dat wil nog niet zeggen dat hogere
dat onze hersenen een ‘brein in het vat’ zouden kunnen zijn, dat
breinefficiëntie per definitie een goed iets is. Het is maar de vraag
kan doorgaan zonder enige invoer van buitenaf? Is niet een deel
of de balans veranderen (naar welke kant dan ook) het gewenste
van ons ‘ik’ de fysieke inbedding van ons lichaam in de natuur?
resultaat oplevert. Maar het blijft een een zeer interessante vraag
En als tweede vraag: moeten we niet de vraag stellen hoe onze 51
hersenen bewustzijn en vrije wil creëren, in plaats van of ze dat doen? En ons eerder richten op welke implicaties dit heeft voor ons zelfbeeld en ons ‘ik-zijn’?
52
Kettingreactie 11 | Dr. Menno Lievers
Vrije wil VRAGEN 1. Is een gedachte dus meer dan de onderliggende neurologische processen die deze mogelijk maken? Zo ja, wat dan?
Dr. Menno Lievers
2. Winnen de empirische wetenschappen in het debat terrein ten koste van de filosofie?
van de cognitiewetenschappen. In 1997 promoveerde hij aan de Universiteit van
Menno Lievers is docent theoretische filosofie aan de subfaculteit wijsbegeerte van de Universiteit Utrecht. Hij verzorgt onderwijs in de taalfilosofie en de filosofie Oxford op het proefschrift Knowledge of Meaning.
3. Hoe kijkt u aan tegen de manier waarop er over de vrije wil wordt gedebatteerd? Wat is de te volgen lijn?
1. Als we denken aan een hond is er nergens in 't brein een afbeelding van de
4. Zijn redenen te reduceren tot oorzaken?
neurologische processen die deze mogelijk maken? Zo ja, wat dan? Er liggen
5. Een neurologische reductie van onze gedachten schiet tekort als die deze omgevingen buiten beschouwing laat. Hieruit volgt toch niet logisch dat er een vrije wil is? 6. Moeten we niet de vraag stellen hoe onze hersenen bewustzijn en vrije wil creëren, in plaats van of ze dat doen? En ons eerder richten op welke implicaties dit heeft voor ons zelfbeeld en ons ‘ik-zijn’?
hond te vinden. Is een gedachte dus meer dan de onderliggende nogal wat vooronderstellingen ten grondslag aan deze vraag die eerst moeten worden opgehelderd om haar te kunnen beantwoorden. Ten eerste: wat wordt bedoeld met ‘een hond’? Gaat het om een concrete hond, bijvoorbeeld die van jezelf, laten we hem ‘Bruno’ noemen (wat wordt gesuggereerd door verderop in de zin te spreken van ‘de hond’)? Of gaat het om een variabele hond, een wezen dat onder het begrip hond valt? Deze vraag is belangrijk, omdat er in de filosofie van de geest veel aanhangers zijn van het zogenaamde principe van Russell: je kunt geen gedachte hebben over een specifiek object, zoals Bruno, wanneer je niet op de een of andere manier in (epistemisch) contact bent geweest met dat object. Is dat niet het geval dan gaat het om algemene, beschrijvende kennis. In dat laatste 53
geval is de vraag naar een afbeelding problematisch, zoals blijkt
De waarschijnlijkste interpretatie van de eerste zin lijkt me: ‘Als
uit het tweede punt.
we denken aan een concrete hond, zoals Bruno, is er nergens in ’t brein een representatie van Bruno te vinden.’ Zo gelezen is deze
Ten tweede: de vraag vooronderstelt dat afbeeldingen nodig zijn
bewering onwaar. Je bent geneigd te zeggen ‘ex falso quodlibet’,
om te denken. Dat is echter een weinig aangehangen theorie.
maar dat zou strikt genomen onjuist zijn, omdat dit alleen voor
Meestal gaat men ervan uit dat je denkt in begrippen. In dit geval zou er dus voor het denken een begrip van Bruno nodig zijn of, in
contradicties geldt en dit geen tegenspraak is. Het gebruik van
het geval dat het gaat om een variabele hond, het begrip hond. Er
het woordje dus is echter wel curieus, want de tweede zin waar
bestaan wel beeldtheorieën van het denken, maar die hebben
dit woordje in voorkomt gaat over iets geheel anders dan de
met abstracte begrippen, zoals ‘een hond’, van oudsher grote problemen.
eerste. ‘Is een gedachte meer dan de onderliggende neurologische
Ten derde: wat wordt er verstaan onder ‘afbeelding’? Wordt
processen die deze mogelijk maken?’ Ook deze vraag is voor
daarmee een plaatje of een soort foto bedoeld? Of is het een
meerdere uitleg vatbaar. Ten eerste ‘gedachte’. Wordt hiermee de
variant in alledaags Nederlands op het meer gangbare
inhoud van een denkact bedoeld? Dan is er geen verband met
‘representatie’? In het eerste geval moet er, net als bij een
‘neurologische processen die deze mogelijk maken’. Een
landkaart, isomorfie bestaan tussen de afbeelding en het
gedachte in die betekenis van het woord, bijvoorbeeld ‘de stelling
afgebeelde. In het tweede geval niet en moeten we de vraag
van Pythagoras’, wordt niet mogelijk gemaakt door
stellen wat een representatie van de hond zou kunnen zijn in de
hersenprocessen. ‘Gedachte’ moet dus worden opgevat als een
hersenen. Door de opkomst van het connectionisme weten we
concrete denkact in ruimte en tijd, laten we zeggen als een
hoe lastig die vraag is: kan een activatie van eenheden in een
verzameling hersenprocessen. Dan wordt de vraag: wat
neuraal netwerk nog een representatie worden genoemd? Zo’n
onderscheidt de verzameling hersenprocessen die we ‘gedachte’
afbeelding in de zin van plaatje of foto is waarschijnlijk nergens in
noemen van andere hersenprocessen? De vraag lijkt op een
de hersenen te vinden, maar we moeten wel aannemen dat er op
andere in de taalfilosofie: wat onderscheidt een willekeurige
de een of andere manier een afbeelding in de betekenis van
verzameling inktstrepen op papier van de strepen die een
representatie van een hond in het brein aanwezig is, omdat we
betekenisvolle zin realiseren? De eerste verzameling heeft geen
anders het menselijk handelen niet kunnen verklaren.
en de tweede heeft wel betekenis(-inhoud). Toegepast op zinnen, 54
luidt de vraag dan: ‘is een zin dus meer dan de onderliggende
zijn nogal wat filosofen die uitgaan van de eenheid van
inktstrepen die deze mogelijk maken?’ Het antwoord op deze
wetenschappen; filosofie onderscheidt zich van de empirische
vraag is ja en nee. Ja, een zin is meer dan een verzameling
wetenschappen hooguit door haar meer conceptuele, a priori
strepen op papier. Je kunt de betekenis van een zin dan ook niet
karakter, maar uiteindelijk moet, volgens deze opvatting van
reduceren tot die inktstrepen. Bovendien zou de zin ook op een
filosofie, de waarde van filosofie blijken uit de empirische
andere manier kunnen worden gerealiseerd, bijvoorbeeld, op een
rechtvaardiging van haar uitspraken. Verkies je deze opvatting
computerscherm of als geluidsopname. Je kunt ook ‘nee’
van filosofie, dan is de vraag nodeloos negatief geformuleerd,
antwoorden, want deze concrete zin bestaat als die inktstrepen.
want in zekere zin boekt de filosofie juist winst als haar uitspraken
Hetzelfde geldt voor gedachten en hersenprocessen.
vatbaar worden voor empirische toetsing.
De criteria van identiteit van gedachten zijn niet identiek aan de
Er zijn ook filosofen die wijsbegeerte beschouwen als een
criteria van identiteit van verzamelingen hersenprocessen.
autonoom vakgebied, waarin onderwerpen worden bestudeerd
Gedachten en hersenprocessen zijn kortom dingen van een
die in alle wetenschappen worden gebruikt, maar waarover de
andere orde. Net zoals een zin niet meer is dan een reeks
filosoof over een eigen expertise beschikt. Het gaat dan om
inktstrepen, zo is ook een gedachte niet meer dan een
onderwerpen als ‘betekenis’, ‘waarheid’ en ‘oorzaak’. De vraag
verzameling hersenprocessen, maar je mist wel het essentiële van
wordt dan of het begrip ‘vrije wil’ tot dit autonome vakgebied
het verschijnsel als je een zin enkel beschouwt als een reeks
behoort of niet. Cruciaal is in dat geval of de vraag wat de vrije wil
inktstrepen en een gedachte enkel als een verzameling
is een empirische vraag is of niet. Nu hebben woorden
hersenprocessen.
betekenisinhoud op grond waarvan ze verwijzen naar
(verschijnselen in) de werkelijkheid. Dus voorafgaand aan de 2. Winnen de empirische wetenschappen in het debat terrein
vraag wat het verschijnsel vrije wil is in de werkelijkheid, moeten
ten koste van de filosofie? Het antwoord op deze vraag
we eerst weten wat het begrip vrije wil inhoudt. Wat betekent
vooronderstelt een bepaalde conceptie van filosofie. Als ik mij
‘vrije wil’? Dit lijkt me een vraag die vooralsnog geen eenduidig
beperk tot de westerse filosofie, dan kunnen verschillende
antwoord heeft gekregen, en op z’n minst vatbaar is voor a priori
opvattingen van wat filosofie is, worden gekenmerkt door de
reflectie, waarop filosofen zich toeleggen. Als we niet goed weten
verhouding tussen filosofie en de empirische wetenschappen. Er
wat de betekenis is van onze woorden, weten we helemaal niet 55
waar we naar verwijzen, wanneer we die woorden ‘vrije wil’
wel degelijk reële filosofische problemen die om een
gebruiken.
constructieve oplossing vragen en die niet schamper vanuit de
luie stoel kunnen worden afgedaan als ‘conceptuele Zo bezien winnen de empirische wetenschappen geen terrein in
verwarringen’. Wat zou trouwens het criterium van correctheid zijn
het onderzoek naar vrije wil. De vraag betrof echter het debat
van het ophelderen van een conceptuele verwarring?
over vrije wil. In een debat gaat het er niet alleen om of je gelijk
hebt maar vooral om wie gelijk krijgt. De empirische
3. Hoe kijkt u aan tegen de manier waarop er over de vrije wil
wetenschappen hebben de wind mee in de media in het huidige
wordt gedebatteerd? Wat is de te volgen lijn? Ik vind het niet
tijdsgewricht, dat er een is van verzakelijking, reductionisme en
zo verheffend. Wat mij tegenvalt is dat de neurowetenschappers
antigeesteswetenschappen, waarin het negentiende-eeuwse
niet de moeite nemen om zich te verdiepen in de filosofische
Bildungsideaal aan het sterven is. In die zin winnen de empirische
literatuur, terwijl daar toch waardevolle inzichten te vinden zijn.
wetenschappen aan terrein in de beeldvorming, zonder dat ze de
Van de pers valt mij tegen dat ze zo weinig ruimte geven aan
oplossing van het probleem een jota dichterbij hebben gebracht.
tegenstemmen. Maureen Sie van de Erasmus Universiteit, die al
jarenlang onderzoek doet op dit gebied, verdient veel meer Er is nog een derde opvatting van filosofie (er zijn er uiteraard nog
aandacht. Waarom volstaat men met ex-cathedrainterviews met
meer), die je tegenkomt in het werk van epigonen van
Dick Swaab en organiseert men niet een twistgesprek tussen hem
Wittgenstein. Volgens hen berusten alle filosofische problemen op
en Maureen Sie die echt iets van het onderwerp weet? De
een verkeerd gebruik van woorden uit de dagelijkse omgangstaal.
deelnemers aan het publieke debat worden uitgekozen op grond
Het lichaam-geest-probleem bijvoorbeeld zou voortkomen uit
van hun mediabekendheid en niet op grond van hun
verkeerd taalgebruik. Die opvatting vind je in het werk van Peter
deskundigheid.
Hacker (zie bijvoorbeeld het samen M.R. Bennett geschreven
Philosophical Foundations of Neuroscience) Zij leidt tot zulke
4. Zijn redenen te reduceren tot oorzaken? In de
gênante uitspraken dat de gezworen aartsvijanden Dennett en
Angelsaksische landen wordt tussen redenen en oorzaken een
Searle de handen ineensloegen in hun afwijzing ervan in
scherpe scheiding gemaakt. Redenen horen thuis in
Neuroscience and Philosophy: Brain, Mind, and Language. Tyler
rechtvaardigingen; oorzaken in verklaringen. Een oorzaak wordt in
Burge noemt het in zijn laatste boek ‘filosofische hybris’. Er zijn
de Angelsaksische rechtspraak dan ook niet geaccepteerd als 56
argument in een rechtvaardiging. Als Jantje een brood steelt,
misvatting is. Zoals Burge betoogt op de website van The New
omdat hij honger heeft, dan is hij schuldig aan diefstal. Als hij te
York Times, zijn er ten minste drie misvattingen in het spel. Ten
laat komt, omdat de bus niet reed, dan heeft hij de regels
eerste, neurofysiologische bevindingen verschaffen weinig inzicht
overtreden, ook al kon hij er niets aan doen. In Nederland zijn we
in psychologische verschijnselen. Ze zijn vaak beschrijvingen van
daar minder streng in en zijn we geneigd ook oorzaken als
wat er aan de hand is in de hersenen, wanneer je droomt of
redenen te accepteren. Omgekeerd zijn er nogal wat filosofen die
kwaad of verliefd bent, maar ze geven daarin op zichzelf nog
in navolging van de Amerikaanse filosoof Donald Davidson,
geen inzicht en bieden daarvoor geen verklaring. Ten tweede, de
betogen dat redenen oorzaken kunnen zijn van gedrag. De vraag
neurobabbelaars verwarren verschillende niveaus van verklaring.
wordt dan hoe redenen hun causale invloed kunnen uitoefenen.
Lang niet alle verklaringen zijn reductionistisch. Je kunt de
Die vraag brengt ons terug bij het lichaam-geest-probleem. Een
voortplanting of de economische recessie niet verklaren op het
reden moet, om causale invloed te kunnen uitoefenen, bestaan
niveau van de kwantummechanica. Net zo zijn verklaringen van
als hersenproces dat in oorzaak-gevolg-relaties kan staan met
neurologische verschijnselen niet op zichzelf verklaringen van
andere neurofysiologische processen. De inhoud van de reden
psychologische toestanden. Ten derde worden door de media-
kan echter niet daartoe wetmatig worden gereduceerd.
aandacht voor neurofysiologische verklaringen van de menselijke
geest, commissies die onderzoeksgelden moeten verdelen in de 5. U haalt in het NRC Handelsblad filosoof Tyler Burge aan.
verleiding gebracht om inferieur onderzoek te financieren,
Volgens Burge bepaalt niet alleen de fysieke maar ook de
waarvan de aanvragen zijn geschreven met de retoriek van de
sociale omgeving waarin we ons bevinden de inhoud van
neurowetenschappen. Waarnemingspsychologie, met als exponent aan de Universiteit Utrecht Frans Verstraten, staat op
onze gedachten. Een neurologische reductie van onze
een veel hoger niveau, dan al die in neurologische termen
gedachten schiet tekort als die deze omgevingen buiten
geformuleerde speculaties. Het gevolg is dat slechte wetenschap,
beschouwing laat. Hieruit volgt toch niet logisch dat er een
of liever gezegd, slechte speculatieve neurofilosofie wordt
vrije wil is? Dat uit het zogenaamde externalisme van Tyler Burge ‘logisch’ zou volgen dat er een vrije wil is, betoogde ik ook niet. Al dat neurogebabbel over de vrije wil suggereert dat alle vragen op het gebied van de geest moeten worden opgelost op het niveau van de neuronen. Het boek van Burge laat zien dat dit een
gesubsidieerd. Ik wilde in het artikel een analogie trekken. Burge laat zien dat er een niveau van autonome psychologische verklaring is van de visuele waarneming. In die verklaring maak je gebruik van het 57
begrip representatie. Om de inhoud van een representatie
waarnemen? Denkt u dat onze hersenen een ‘brein in het vat’
adequaat te beschrijven moet je een beroep doen op de fysieke
zouden kunnen zijn, dat kan doorgaan zonder enige invoer
en sociale omgeving van het waarnemende individu. Net zo staat
van buitenaf? Is niet een deel van ons ‘ik’ de fysieke
het begrip vrije wil niet op zichzelf, maar is het verweven met tal
inbedding van ons lichaam in de natuur? En als tweede vraag:
van andere begrippen, zoals morele verantwoordelijkheid,
moeten we niet de vraag stellen hoe onze hersenen
rechtvaardiging, spijt, verwachting, sympathie, vriendschap, liefde. De filosoof Strawson geeft in zijn klassieke artikel ‘Freedom
bewustzijn en vrije wil creëren, in plaats van of ze dat doen? En ons eerder richten op welke implicaties dit heeft voor ons
and Resentment’ (te vinden in zijn gelijknamige essaybundel) een
zelfbeeld en ons ‘ik-zijn’? De frase ‘waarnemen is nog geen
mooi voorbeeld: wanneer iemand per ongeluk op je hand staat, in
denken’ was een in een slogan gecomprimeerde samenvatting
een poging je te helpen, dan is de pijn niet minder dan wanneer
van de opvatting dat er een groot verschil bestaat tussen
hij dat uit schaamteloze onverschilligheid of zelfs met opzet doet.
waarnemen en denken. Sinds Kant meent een groot aantal
Desalniettemin voel je in het tweede geval een gevoel van
filosofen dat je je zintuiglijke indrukken moet organiseren met
verontwaardiging of boosheid opkomen, dat je niet voelt in het
behulp van begrippen (of categorieën) om van waarnemen te
eerste geval. Ons begrip van vrije wil is nauw verweven met onze
kunnen spreken. Het slechts ontvangen van sensorische prikkels
morele reacties op elkaars gedrag en op dat niveau moet ook
is nog geen zien, stelt men. Of dit een juiste interpretatie van Kant
naar een verklaring worden gezocht.
is, laat ik in het midden, maar het is een feit dat de these van de
De vrije wil wordt door neurowetenschappers, zonder dat ze over
theoriegeladenheid van de waarneming in brede kring wordt
het begrip hebben nagedacht, voorgesteld als een soort
aangehangen. Burge wijst die theorie af en meent dat de
kwabbetje of wormvormig aanhangsel dat ergens in de hersenen moet zitten. Wanneer ze dat dan niet vinden, concluderen ze dat de vrije wil niet bestaat, alsof woorden alleen betekenis hebben, wanneer ze staan voor een object. 6. Recentelijk schreef u dat ‘waarnemen nog geen denken is’. Denkt u echter dat we wel kunnen denken zonder te
waarneming objectief is en geen begrippen nodig heeft. Of we zouden kunnen denken zonder te waarnemen lijkt me een empirische vraag, die de neurowetenschappers zouden moeten beantwoorden. Het filosofische aspect aan die vraag is wat we onder ‘denken’ en ‘waarnemen’ moeten verstaan. In de vorige eeuw ging men er voetstoots van uit dat denken talig is. Onder impuls van de kunstmatige intelligentie en de 58
neurowetenschappen is daar aan het einde van de twintigste
brain) alsof de geest samenvalt met de hersenen. Wat ik mij
eeuw een kentering in gekomen, en nu meent men dat het
herinner van mijn coschappen neurologie is toch iets heel anders.
begrijpen van taal slechts het topje van de cognitieve ijsberg is.
Het eerste wat je moet doen bij een patiënt die binnenkomt op de
(Excuses voor de lelijke metafoor, maar het maakt wel duidelijk
afdeling neurologie is zorgen dat de interne gesteldheid op orde
wat er wordt bedoeld.) Denken is niet hetzelfde als bewust
is. Vaak zie je dat ze dan geestelijk binnen een paar dagen
denken. Als je van mening bent dat voor het rechtop staan
helemaal opknappen. Het lijkt wel of men vergeet dat de
cognitie vereist is en je vindt dat cognitie synoniem is met
hersenen een orgaan zijn dat op talloze manieren verweven is met
denken, dan luidt het antwoord waarschijnlijk: ‘ja, we kunnen
de rest van het lichaam.
denken zonder waarnemen’, al kun je ook hier de vraag stellen of
proprioceptie toch niet een vorm van waarnemen is.
De vraag naar de inbedding van het ‘ik’ in de natuur is van een
geheel andere orde. Denken is niet hetzelfde als denken in de Het gedachte-experiment van het ‘brein in een vat’ is ooit
eerste persoon enkelvoud. Dit raakt ook aan de vraag waaruit
geïntroduceerd door Hilary Putnam, als een twintigste-eeuwse
onze persoonlijke identiteit bestaat. Is het mogelijk om een zuiver
variant op Descartes’ kwade genius. Het brein-in-een-vat in dat
psychologische karakterisering van onze persoonlijke identiteit te
gedachte-experiment ontvangt wel degelijk zintuiglijke informatie,
geven of is ons lichaam essentieel voor onze persoonlijke
dus daar kan de vraag niet naar verwijzen. Een brein in een vat
identiteit? Ik ben ervan overtuigd dat dit laatste het geval is. De
zonder zintuiglijke input zou in ieder geval zuurstof en
manier waarop wij de werkelijkheid ervaren wordt essentieel
bloedtoevoer moeten krijgen. Je kunt je afvragen of voor het
bepaald door onze lichamelijke constitutie. Ook voor het hebben
ontvangen daarvan geen waarneming op cellulair niveau is
van ‘ik-gedachten’ is het essentieel dat wij onszelf ervaren als een
vereist, wat ons brengt bij de vraag wat je precies onder
lichaam te midden van andere lichamen en objecten, waar wij op
‘waarnemen’ moet verstaan. Neemt een rode bloedcel de
af kunnen lopen of die we achter ons kunnen laten. (Een vriend
concentratie aan stoffen in zijn omgeving waar of is dat slechts
van mij uit mijn Oxford-tijd, Quassim Cassam, heeft daar een
een reactie op zijn omgeving?
prachtig boek over geschreven: Self and World).
Wat mij opvalt aan de discussie is dat neurowetenschappers en
Moeten we niet de vraag stellen hoe onze hersenen bewustzijn en
neurofilosofen zo vaak spreken van de hersenen/geest (the mind/
vrije wil creëren, in plaats van of ze dat doen? Het eerste dat ik 59
moet opmerken is natuurlijk dat de vraag naar bewustzijn een
partnerkeuze, et cetera. Ontkennen zij dan ook dat er een verschil
geheel andere is dan die naar vrije wil. Het begrip bewustzijn is
is tussen iemand die per ongeluk op je tenen staat en iemand die
daarbij een hybride van fenomenaal bewustzijn, weten wat je
dat opzettelijk doet? Zoals ik al eerder schreef: het begrip vrije wil
weet, en zelfbewustzijn. Dus eerst zou moeten worden
komt niet alleen, maar is onlosmakelijk verbonden met al onze
opgehelderd waar de vraag op doelt. Maar in het geval van
morele gevoelens, kortom een essentieel onderdeel van ons
bewustzijn lijkt me dat het antwoord op de vraag is dat het
zelfbeeld. Ik geloof niet dat het kan, maar stel dat we het begrip
evident is dat je moet nagaan hoe wij bewustzijn creëren, want je
vrije wil uit ons conceptuele raamwerk zouden kunnen
wilt toch niet ontkennen dat wij bewustzijn hebben? Waar het de
schrappen, dan worden we andere mensen.
vrije wil betreft, doet me de vraag denken aan Kants opvatting
over vrije wil. Om te kunnen nadenken over onszelf als personen
Mijn vraag voor prof. dr. Marjan Joëls: De vader van het
die morele verantwoordelijkheid dragen, moeten we
stressonderzoek, Hans Selye, schreef onder andere een artikel
vooronderstellen dat we vrij zijn. Hoe die vrijheid mogelijk is,
getiteld ‘Stress, cancer and the mind’. Wat is stress eigenlijk? Is
kunnen we echter niet verklaren. Je zou dus kunnen zeggen dat
het een geestelijk of een lichamelijk verschijnsel? In samenhang
het begrip vrije wil een postulaat voor ons denken is, net zoals de
hiermee: de ouderwetse psychosomatiek ging uit van de
wet van de non-contradictie dat is. Zo opgevat heeft empirisch
gedachte dat de geest het lichaam kon beïnvloeden. Als je je
onderzoek naar hoe we vrije wil creëren net zo weinig zin als
geestelijk niet in orde voelde kon dat gevolgen hebben voor je
empirisch onderzoek naar de vraag hoe de wet van non-
lichamelijk welzijn. Is dat onzin of laat het moderne
contradictie is gecreëerd.
stressonderzoek zien dat daar toch een kern van waarheid in zit?
De vraag naar de implicaties van ons zelfbeeld is eerder gesteld door Strawson in het bovengenoemde artikel (en uitgewerkt door R. J. Wallace in Responsibility and the Moral Sentiments.) Hierbij zou ik de bewijslast op de schouders van de neurofilosofen willen leggen: wat betekent het voor ons zelfbeeld, wanneer zij gelijk hebben en de vrije wil niet bestaat? Laten ze maar eens uitwerken wat dat betekent voor onze rechtspraak, studiekeuze, 60
Kettingreactie 12 | Prof. dr. Marian Joëls
Train je hersenen en maak ze sterker VRAGEN
Prof. dr. Marian Joëls
1. Hoe hebben omgevingsfactoren invloed op onze fysieke gesteldheid?
Marian Joëls is directeur van het Rudolf Magnus Institute of Neuroscience en
2. Oefenen onze gedachten invloed uit op hoe we ons voelen en hoe werkt dat dan?
Centrum Utrecht. Haar onderzoek richt zich op de neurowetenschappen en
3. Is onze 'geest' meer dan hersencellen en hormonen?
4. Is psychologie nog nodig als we psychobiologie hebben?
Op heel veel verschillende manieren. Voor een deel hoeft dat helemaal niet via de
wetenschappelijk manager divisie Neurowetenschap aan het Universitair Medisch neurobiologie. Hoe hebben omgevingsfactoren invloed hebben op onze fysieke gesteldheid? hersenen te lopen. Als je twee uur in de brandende zon zit, zal je huid daarop reageren door te verbranden en pigment aan te maken. Ook wordt het autonome
5. Wat is stress eigenlijk?
zenuwstelsel geactiveerd zodat je gaat transpireren, een manier om af te koelen. Maar als het onbehaaglijk wordt, dringt dat misschien ook wel tot je hersenen en bewustzijn door en besluit je toch maar in de schaduw te gaan zitten. Er zijn natuurlijk ook veel psychische factoren uit de omgeving die we waarnemen. Je moet bijvoorbeeld een jubilaris toespreken en realiseert je een minuut ervoor dat je de zorgvuldig voorbereide toespraak bent vergeten mee te nemen. Het angstzweet breekt je uit en het is een situatie die je de rest van je leven te binnen schiet als je een toespraak bijwoont. Beide effecten komen door stress, de 61
subjectieve beleving dat er iets bedreigends gebeurt. Daardoor
niet zinvol is om hersenen ook meer holistisch te benaderen en
wordt eerst het autonome zenuwstelsel geactiveerd waardoor het
bijvoorbeeld de werking alleen aan de buitenkant af te leiden, een
zweet je uitbreekt. Vervolgens wordt cortisol afgegeven dat ‘helpt’
meer psychologische benadering. Zeker op dit moment, met onze
om de gebeurtenis vast te leggen voor de toekomst. Het is
gebrekkige natuurwetenschappelijke inzichten in de werking van
natuurlijk evolutionair gezien goed als we bedreigende situaties
de hersenen, is dat een heel zinnig alternatief.
voor altijd onthouden. In dit geval is het niet echt nuttig, je wilt
zoiets vervelends liever vergeten.
Is psychologie nog nodig als we psychobiologie hebben? Ja,
zo volgt uit bovenstaande. Het kijken naar en begrijpen van Oefenen onze gedachten invloed uit op hoe we ons voelen en
gedrag is een snelle en informatieve manier om iets over globale
hoe werkt dat dan? Tot op zeker hoogte kunnen ze dat. De
hersenwerking te weten te komen, zeker met de huidige
prefrontale schors (het voorste deel van de hersenen) is erg
(gebrekkige) neurobiologische kennis die we hebben. De twee
belangrijk voor de controle van onze emoties. Je kunt alle
vakgebieden zullen naar mijn idee steeds meer naar elkaar toe
verbindingen in de hersenen sterker maken door ze te trainen. Zo
groeien. Als neurobioloog wil je uiteindelijk toch graag weten wat
kun je leren om die cognitieve controle over emoties sterker te
een moleculair proces voor het menselijk gedrag betekent, terwijl
maken.
het voor psychologen uitdagend moet zijn om te begrijpen hoe
dat gedrag eigenlijk tot stand komt. Is onze 'geest' meer dan hersencellen en hormonen? Als
bioloog zie ik geen reden om te denken dat er meer is dan de
De vader van het stressonderzoek, Hans Selye, schreef onder
genen en de omgeving, die in interactie bepalen hoe onze
andere een artikel getiteld 'Stress, cancer and the mind'. Wat
hersenen worden aangelegd en hoe ze reageren op wat we
is stress eigenlijk? Wij ontvangen continu signalen vanuit de
meemaken. Ik denk wel dat er een inherente toevalsfactor kan zijn
omgeving of ons lichaam dat er een mogelijke bedreiging is van
in hoe processen verlopen, waardoor het nog niet simpel is te
essentiële lichaamsprocessen. Bijvoorbeeld dat de omgeving te
voorspellen hoe alles precies wordt aangelegd en werkt. Maar
koud is om de lichaamstemperatuur op 37 graden te houden. Of
naar mijn idee kunnen de hersenen en hun werking als een
dat we kans lopen in het openbaar af te gaan, wat niet best is
natuurwetenschappelijk proces begrepen worden, al kunnen we
voor de positie die we in een samenleving innemen. Stress is de
dat nu bij lange na nog niet. Dat betekent natuurlijk niet dat het
subjectieve beleving van deze (potentiële) gevaren. Het is 62
subjectief omdat niet iedereen dezelfde situatie op dezelfde
kwetsbaar voor infecties. Over het algemeen neemt na langdurige
manier als bedreigend ervaart.
periodes van stress de flexibiliteit om op veranderingen te reageren af en dat maakt mensen kwetsbaar voor ziektes.
Is het een geestelijk of lichamelijk verschijnsel? De informatie over
Langdurige periodes van stress maken je dus niet ziek maar
potentieel bedreigende situaties bereikt ons via de hersenen. Dat
verhogen wel de kans op hoge bloeddruk, suikerziekte, depressie
kan aanleiding geven tot de activatie van twee systemen waarmee hormonen vrijkomen uit de bijnier. Die hormonen werken in de hersenen, maar ook in de rest van het lichaam. Stress brengt dus een geïntegreerde respons op gang van alle onderdelen van ons lichaam. In samenhang hiermee: de ouderwetse psychosomatiek ging uit van de gedachte dat de geest het lichaam kon beïnvloeden. Als je je geestelijk niet in orde voelde, kon dat gevolgen hebben voor je lichamelijk welzijn. Is dat
et cetera. Aan prof. dr. Ted Sanders wil ik de volgende vraag stellen: Het is opvallend dat als je iemand begroet, die ander heel vaak met precies dezelfde woorden teruggroet. Dus je zegt ‘Hallo’, de ander zegt ook ‘Hallo’ en niet ‘Goeiendag’, ‘Hoe gaat het’ of ‘Hoi’. Hoe komt dat?
onzin of laat het moderne stressonderzoek zien dat daar toch een kern van waarheid in zit? Langdurige activatie van het stresssysteem vraagt een paraatheid van lichaam en geest die op termijn tot een soort uitputting van organen kan leiden. Bijvoorbeeld, op het moment van een bedreiging is het functioneel dat je bloeddruk omhoog gaat en je hart harder pompt, zodat grote zuurstofconsumenten zoals de spieren of de hersenen voldoende energie krijgen. Als dat steeds maar weer gebeurt, raken je bloedvaten minder flexibel en ontspannen ze minder na een periode van stress. Dat kan op termijn leiden tot hoge bloeddruk. Ook onderdrukt stress het immuunsysteem. Dat is niet erg als het om een acute situatie gaat, maar als het dag-in-dag-uit gebeurt, dan word je wel erg 63
Kettingreactie 13 | Prof. dr. Ted Sanders
Cognitie, coherentie en communicatie VRAGEN
Prof. dr. Ted Sanders
1. Denken we in taal; is taal zichtbaar in de hersenen?
Ted Sanders is hoogleraar in de leerstoelgroep Taalbeheersing en Communicatie,
2. Kunnen we iets waarnemen als we geen taal hebben om het te duiden?
Geesteswetenschappen. Zijn onderzoek naar Discourse representation and
3. Welke rol speelt coherentie voor de mens? En is ons denken per definitie coherent?
4. Het is opvallend dat als je iemand begroet, die ander heel vaak met precies dezelfde woorden teruggroet. Dus je zegt ‘Hallo’, de ander zegt ook ‘Hallo’ en niet ‘Goeiendag’, ‘Hoe gaat het’ of ‘Hoi’. Hoe komt dat?
station in mijn woonplaats uit fiets, kom ik langs een toonbank waarachter meestal
en hoofd van het departement Nederlands van de faculteit processing is ondergebracht bij het Utrechts Instituut voor Linguïstiek. ‘Daaag-daaag’; ‘tot ziens-tot ziens’ Als ik ’s avonds de fietsenstalling bij het een besnorde man van een jaar of 45 staat. Hij werkt daar. Als ik voorbij kom, zeg ik: ‘daaag’ en hij antwoordt ‘daaag’. Zeg ik ‘tot ziens’, dan zegt hij ook ‘tot ziens’ en zeg ik ‘fijne avond’, dan wenst hij mij ook een fijne avond. Ik ben dit quasiexperiment gaan uitvoeren omdat het me was opgevallen dat hij in het spitsuur tegen een voorbijtrekkende rij fietsers binnen vijftien seconden vijf verschillende groeten achter elkaar produceerde: ‘daaag’, ‘groetjes’, ‘tot ziens’, ‘fijn weekend’, ‘houdoe’ (u hebt nu een idee van de regio waar we ons bevinden). Het taalgebruik van deze man concretiseert de vraag die Marian Joëls mij stelt – ik moest onmiddellijk aan hem denken. Waarom doet die man dat? Imiteert hij simpelweg de mensen die hem aanspreken? En hoe bijzonder is het taalgebruik 64
van deze man? Het antwoord op de laatste vraag is: dit is niet
kinderen dat: uitingen (zinnen) verbinden. Voegwoorden zoals en,
bijzonder. Zo doen taalgebruikers voortdurend, al wordt het
maar, omdat en hoewel vormen het cement waarmee alle
verschijnsel in dit geval nogal op de spits gedreven omdat de
taalgebruikers teksten bouwen; ze creëren coherentie. Deze
man in een context verkeert waarin hij in zeer korte tijd op
signalen maken duidelijk hoe zinnen met elkaar in verband staan.
verschillende gesprekspartners reageert. In de taalwetenschap
Zo kunnen twee zinnen een opsomming of tegenstelling vormen,
noemen we dit verschijnsel waarbij taalgebruikers voortdurend
de ene zin kan het gevolg of de oorzaak van een andere zin
hun bijdrage optimaal proberen af te stemmen op de
beschrijven, of er kan alleen een verband in de tijd zijn.
gesprekspartner: speaker alignment (Pickering & Garrod, 2006).
Interessant is dat het niet alleen op lexicaal niveau speelt
Kinderen die samenhangende teksten willen produceren, moeten
(woorden imiteren), maar bijvoorbeeld ook op grammaticaal en
leren zulke verbindingselementen goed te gebruiken. Hiervoor
fonetisch niveau: in een gesprek gaan mensen dezelfde
moeten ze twee dingen weten: dat je de verschillende verbanden
constructies gebruiken en hun gesprekstempo aanpassen aan
met speciale woorden kunt uitdrukken, en welk woord bij welk
hun gesprekspartner.
verband hoort. Nu blijken twee belangrijke factoren de volgorde
te voorspellen waarin verbindingselementen worden verworven: Wat zegt dit verschijnsel over de geest van de taalgebruiker? Zelf
ten eerste de relatieve complexiteit van de relaties en ten tweede
betoog ik regelmatig dat systematiek in taalgebruik van alles zegt
de input die kinderen krijgen van hun ouders – daar is de imitatie
over menselijke cognitie. Hoe zit dit dan? Bedenken mensen zelf
weer.
ook nog iets, of papegaaien ze vooral? Daarmee raken we aan
een fundamentele kwestie in taalverwerving: hoe leren kinderen
Laten we eerst eens kijken naar de complexiteit, zoals die blijkt uit
taal, en welke rol speelt imitatie daarbij? Eerder heeft Johan
een vaste volgorde waarin kinderen coherentie leren uitdrukken,
Bolhuis mensen al vergeleken met zebravinken, dus het is niet
niet alleen in het Nederlands, maar bijvoorbeeld ook in het Engels
vreemd als we hier aan papegaaien denken.
en Duits. Het allereerste verbindingswoord is ‘en’; alle peuters
beginnen met het maken van lijsten of opsommingen (EversCoherentie en taalverwerving: een venster op cognitie
Vermeul & Sanders, 2009).
Neem als concreet voorbeeld de manier waarop kinderen hun
uitingen tot teksten leren smeden. Vanaf hun tweede jaar doen
65
Ouder: ‘Nou rijdt ’ie.’
Daan (2 jaar en 10 maanden): ‘Papa, geef jij even die schop want
Peter (2 jaar en 3 maanden): ‘En nou gaat ’ie in het schuur.’
ik ben hier nog niet klaar.’
Dat en het eerste verbindingswoord is dat kinderen gebruiken, is
Thomas (2 jaar en 10 maanden): ‘Jij mag niet eh van drop, want
niet verwonderlijk. Allereerst gebruiken ze dit woord al om
dat is van mij!’
kleinere talige eenheden te verbinden, zoals in papa en mama, Jip
en Janneke en eten en drinken. Het enige nieuwe is dat ze er hele
Als laatste verschijnen voegwoorden die in meer dan één opzicht
zinnen mee aan elkaar gaan smeden. Bovendien legt ‘en’ een
complex zijn: woorden als tenzij en hoewel. ‘Hoewel’ is zeer
relatief eenvoudig verband tussen de zinnen; het geeft alleen aan
complex, omdat niet alleen een negatieve relatie uitdrukt (zoals
dat de twee zinnen in opsommende zin bij elkaar horen. Dat is
maar), maar ook nog eens een oorzakelijk verband (zoals omdat).
anders in de volgende uiting van Sarah (3 jaar): ‘… macaroni
Met hoewel ontken je dus dat er een oorzakelijk verband is tussen
gegeten … en toen gingen we naar bed.’
twee zinnen. Hoewel is een van de laatste verbindingswoorden
die kinderen leren; menig kind beheerst dit type relatie pas echt Sarah markeert hier met ‘en toen’ een iets complexer verband. De
tegen het eind van de basisschool. En soms hebben volwassenen
twee zinnen horen niet zomaar bij elkaar; de tweede zin volgt in
ook nog moeite met de betekenis van hoewel – kijk maar eens
de tijd op de andere. Verbindingswoorden zoals als ‘en toen’, die
naar papers van eerstejaarsstudenten.
een verband in de tijd uitdrukken, verschijnen later in het
taalgebruik dan ‘en’.
De conclusie is dat inherente complexiteit van de
coherentierelaties de volgorde verklaart waarin kinderen Nog complexer zijn voegwoorden die een reden of oorzaak
verbindingselementen leren: eerst opsommende, dan temporele
aangeven, zoals want, omdat en daarom. Toch blijken kleuters al
en dan pas causale relaties; eerst positieve en dan pas negatieve
vrij snel nadat ze dit soort woorden hebben ontdekt, heel
relaties. We beginnen met de eenvoudigste relaties en eindigen
bedreven te zijn in het motiveren van hun bevelen en verboden
met de meest complexe. Die kunnen kinderen blijkbaar pas later
aan anderen, vooral aan ouders natuurlijk.
bevatten. Zo bieden taalgebruik en taalverwerving inderdaad een
venster op menselijke cognitie. Maar dankzij een empirische
oriëntatie op taalgebruik zien we ook dat dit niet de enige 66
verklarende factor is – ook de precieze samenstelling van de input
behendiger worden in het beantwoorden van deze vragen.
van de ouders doet ertoe.
Scaffolding door ouderlijke waarom-vragen heeft ook een
domino-effect: doordat kinderen veel oefenen met uitgelokt Input en imitatie Dankzij onderzoekers als Tomasello (Max
gebruik, krijgen ze het zelfvertrouwen om connectieven
Planck instituut in Leipzig) en Heike Behrens (Basel), kunnen we
zelfstandig te gebruiken en om zelf waarom-vragen te stellen.
sinds een paar jaar serieus onderzoek doen naar de rol van input
Hierdoor laten ouders op hun beurt ook uitgelokt gebruik zien.
bij taalverwerving. Deze onderzoekers maakten jarenlang vrijwel
Uiteindelijk blijken kinderen dus zelf verantwoordelijk voor een
dagelijks opnames van kinderen en hun ouders. Met dat materiaal
gedeelte van de input die ze krijgen. We hebben dus cognitieve
kan het taalgebruik van ouders heel precies worden vergeleken
complexiteit, input en scaffolding nodig in een theorie die de
met de taalontwikkeling die kinderen doormaken. In een recent
acquisitie van connectieven een goede ‘window on cognition’ wil
Utrechts proefschrift onderzocht Rosie van Veen (2011) de rol van
laten zijn.
inherente complexiteit en input bij de verwerving van causale
verbindingswoorden als ‘want’ en ‘omdat’. Inderdaad bleek
Experimenteel onderzoek in de geesteswetenschappen Tot
imitatie invloed hebben op de volgorde van verwerving van die
zover heb ik diverse bronnen van evidentie aangehaald: een
oorzakelijke verbindingselementen. Gebruiken vader en moeder
eerste toets in de fietsenstalling, mijn eigen observaties en
in een bepaald periode bijvoorbeeld meer ‘want’, dan zien we ook
corpusonderzoek naar taalverwerving. Een van de mooiste
een toename in ‘want’-gebruik bij het kind. Zoals de besnorde
ontwikkelingen in mijn vak vind ik die van de methodologische
man in de fietsenstalling de groeten van zijn clièntele herhaalt.
convergentie. Waar klassiek taalkundig onderzoek veelal bestond
uit het in de studeerkamer uitdenken van ingewikkelde theorieën Interessanter dan deze effecten van kortetermijnimitatie zijn die
die gebaseerd waren op zelf gevarieerde, aan het eigen
van langetermijninput, waarin ook uitgelokt gebruik een
taalvermogen getoetste zinnen, daar worden tegenwoordig
belangrijke rol speelt: er is sprake van ouderlijke scaffolding door
steeds meer theorieën gefundeerd in gedragsobservaties,
het stellen van waarom-vragen. Ouders beginnen deze vragen te
corpusonderzoek en experimenteel onderzoek. In ons UiL OTS-
stellen vlak vóórdat kinderen zelf causale uitingen produceren.
lab doen we veel eye-trackingonderzoek, om
Bovendien bleek dat het aantal en de complexiteit van de
verwerkingsprocessen te doorgronden – ook bij jonge kinderen,
waarom-vragen toeneemt, naarmate kinderen ouder en
waarbij we vaak subtiele fenomenen over taal en cognitie aan het 67
licht brengen. Een voorbeeld van het laatste. Je kunt kinderen
Een experimenteel item in de objectieve conditie werkte als volgt.
naar plaatjes laten kijken, terwijl ze luisteren ze naar een stem die
Kinderen zien eerst de twee plaatjes in Figuur 1, en horen daarna
iets voorleest en de oogbewegingen van de kinderen nauwkeurig
de verbale stimulus ‘de beker komt op de grond’. Wanneer
worden geregistreerd. Zo onderzocht Van Veen (2011) in hoeverre
kinderen de verbale stimulus én de relatie tussen deze stimulus
twee- en driejarige Nederlandse kinderen verschillende soorten
en het plaatje begrijpen, zullen ze kijken naar het target plaatje
oorzakelijke relaties begrijpen, zowel in plaatjes als in de
(het linker plaatje). We noemen dit een objectief-causale relatie,
gesproken taal.
omdat het een oorzaakgevolgrelatie in de werkelijkheid beschrijft.
Een experimenteel item in de subjectief-causale conditie werkt op een vergelijkbare manier. Kinderen zien eerst de twee plaatjes in Figuur 2, en horen daarna de verbale stimulus ‘de man is sterk’. Kinderen zullen naar het target plaatje (het rechter plaatje) kijken als ze de relatie tussen de verbale stimulus en het plaatje begrijpen. In het geval van subjectieve relaties moeten ze immers een redeneerrelatie construeren in de vorm van een bewering-
Figuur 1.Visuele stimulus van een item in de objectieve conditie.
argument-paar dat niet zichtbaar is in de realiteit: ‘het feit dat de man een stoel vast heeft leidt tot mijn conclusie dat de man sterk is’. Dat is een type oorzakelijkheid dat we subjectief noemen en
als complexer beschouwen, omdat het kind zelf moet afleiden dat
de man sterk is. Wat bleek? Om te beginnen, en niet heel verrassend, presteerden de ouders in beide condities beter dan de twee- en de driejarigen (ze waren sneller en keken vaker naar het juiste plaatje). Interessanter: in de objectieve conditie (‘de
Figuur 2.Visuele stimulus van een item in de subjectieve conditie.
beker komt op de grond’) deden twee- en driejarigen het even goed. In de subjectieve conditie konden de driejarigen dit sneller en beter dan de tweejarigen. Onze conclusie is dat tweejarigen 68
nog moeite hebben met de complexere subjectieve relaties, maar
jezelf. In de jaren veertig van de vorige eeuw is de sterke versie
niet met objectieve relaties, terwijl de driejarigen al zowel
van dat idee ontzenuwd door een Amerikaans experiment waarbij
subjectieve als objectieve relaties begrijpen.
een man tijdelijk verlamd werd door een injectie. Hij kon ook niet
meer praten, maar hij bleek achteraf alles gehoord en begrepen te Zo brengt experimenteel onderzoek ons nog dichter bij inzichten
hebben en bovendien kon hij communiceren met spieren die nog
in de cognitie achter de taal van coherentie. In samenwerking met
niet verlamd waren. In die zin is er dus geen directe relatie tussen
Frans Verstraten hopen Arnout Koornneef en ik (dankzij een
taal en denken.
subsidie in het ‘focus en massa’-programma Neuroscience and
Cognition) dichter bij vervolgvragen te komen over de
En de populaire mythe van de Eskimo’s die meer woorden voor
neurocognitieve aard van zulke conceptuele relaties: denken
sneeuw zouden hebben dan welke taal dan ook, omdat ze die
mensen in dit soort (causale) taal? En is de representatie van
nodig hebben, maar ook omdat hun waarnemingssysteem ze had
conceptuele relaties zoals causaliteit anders voor taal dan voor
leren onderscheiden? Hoe prachtig ook, het verhaal klopt niet.
visuele perceptie? Onze voorlopige resultaten – theorie in
Het idee (van Sapir & Whorf aan het begin van de vorige eeuw) is
combinatie met eye-tracking – suggereren dat ze inderdaad
veel later ontzenuwd: Eskimotalen onderscheiden op het niveau
vergelijkbaar zijn. We zouden graag fMRI-onderzoek doen om
van woorden eigenlijk alleen sneeuw en vlok. Taal bepaalt dus
zulke hypothesen echt ‘zichtbaar’ te maken. Want dat is een
ook in die zin niet ons denken, bepaalt niet onze perceptie. Wél is
techniek waarbij je bepaalde specifieke hersenactiviteiten
het zo dat Russen meer en gemakkelijker nuanceverschillen in
zichtbaar kunt maken. Hoe interessant dat is hebben Iris Sommer,
blauw zien dan wij. Waarom? Omdat ze als kinderen al geleerd
Frans Verstraten en Marian Joëls al laten zien; en dat geldt
hebben dat er verschillende woorden zijn voor donkerblauw en
natuurlijk onverkort voor specifieke ‘taaltaken’ die je kunt
lichtblauw, terwijl Engelsen, Duitsers en Nederlanders allebei die
bedenken.
tinten toch gewoon blauw kunnen noemen. Russische kinderen
zijn dus vanaf het begin getraind in het herkennen van die Eskimo’s, taal en denken Denken we in taal? De relatie tussen
categorie. Dat maakt het voor Russische volwassenen
taal en denken is een centraal onderwerp in de psycholinguïstiek.
gemakkelijker om die tinten te onderscheiden – al kunnen de
Intuïtief denken veel mensen dat je alleen kunt denken in taal,
sprekers van de andere talen het ook wel.
sterker nog: dat denken eigenlijk niets anders is dan praten in
69
Cognitieve wetenschappen, linguïstiek en communicatie
Land, J.F.H., Sanders, T.J.M. & Bergh, H.H. van den, Effectieve
Observaties over taalgebruik zijn, samen met taalontwikkelings-
tekststructuur voor het vmbo. Een corpus-analytisch en
en corpusonderzoek én met experimenteel onderzoek –
experimenteel onderzoek naar tekstbegrip en tekstwaardering
uiteenlopend van eye-tracking tot neurocognitief onderzoek – een
van vmbo-leerlingen voor studieteksten. Pedagogische Studiën,
onmisbaar onderdeel van de convergerende evidentie die we
85 (2), 76-94, 2009.
nodig hebben om de cognitie achter taal te doorgronden. Ik heb
Pickering, M.J. & S. Garrod, Alignment as the basis for successful
hier vooral de nadruk gelegd op coherentie, die essentieel is in
communication. Research on Language and Computation, 2006.
menselijke communicatie. Niet alleen in de fietsenstalling, maar
Van Veen, R., The acquisition of causal connectives: The role of
bij het voeren van élk gesprek en bij het lezen van elke tekst,
parental input and cognitive complexity. Utrecht: LOT, 2011.
bijvoorbeeld in het onderwijs (Land, Sanders & Van den Bergh, 2009). De interdisciplinaire samenwerking tussen linguïstiek en cognitiewetenschappen draagt op deze manier bij aan cruciale inzichten in menselijke communicatie. Ten slotte mijn vraag aan prof. dr. Marcus Düwell: Ethici wordt meer en meer gevraagd om de deugdelijkheid van experimenteel onderzoek te toetsen in zogenaamde (medisch-)ethische commissies. Dat lijkt zinvol. Maar wat vindt u ervan dat onderzoekers wel apen in een neurocognitie-experiment mogen vastschroeven, maar geen mensen? Literatuur Evers-Vermeul, J. & T. Sanders, ‘The Emergence of Dutch connectives: how cumulative cognitive complexity explains the order of acquisition.’ Journal of Child Language, 36/4, 829-854, 2009. 70
Kettingreactie 14 | Prof. dr. Marcus Düwell
Vrijheid, verantwoordelijkheid en mensbeeld VRAGEN
Prof. dr. Marcus Düwell
1. Wat is een mensbeeld? Is er één of zijn er meerdere?
Marcus Düwell is hoogleraar Wijsgerige Ethiek aan de Universiteit Utrecht. Hij
2. Als er meerdere mensbeelden zijn, hoe verhouden die zich tot elkaar? Kunnen verschillende mensbeelden makkelijk naast elkaar bestaan of zijn ze met elkaar in tegenspraak?
aanspraken. Hij is sinds 2003 onderzoeksdirecteur van het Ethiek Instituut aan de
3. Is het mensbeeld veranderd door toedoen van de neurowetenschappen? 4. Is de mens vrij of zijn we ons brein? 5. Ethici wordt meer en meer gevraagd om de deugdelijkheid van experimenteel onderzoek te toetsen in zogenaamde (medisch-)ethische commissies. Dat lijkt zinvol. Maar wat vindt u ervan dat onderzoekers wel apen in een neurocognitie experiment mogen vastschoeven, maar geen mensen?
specialiseert zich met name in vragen naar de rechtvaardiging van morele Universiteit Utrecht en wetenschappelijk directeur van de Landelijke Onderzoekschool Ethiek. 1. Wat is een mensbeeld? Is er één of zijn er meerdere? Als we het hebben over ‘mensbeeld’, dan worden daarmee verschillende dingen bedoeld. Ik onderscheid in elk geval twee betekenissen: a) Een mensbeeld als basis van een morele positie. Je hoort weleens uit kringen van het CDA dat ze politieke beslissingen willen nemen vanuit het ‘christelijke mensbeeld’. Of het liberale mensbeeld wordt als te individualistisch bekritiseerd en tegenover een meer relationeel mensbeeld gezet. In de discussie functioneert dit dan zo: euthanasie is niet te verenigen met het christelijke mensbeeld. Of: in het liberale mensbeeld moet iedereen zelf weten hoe hij zijn leven leidt. Voorbeelden van het gebruik van ‘mensbeeld’, waaruit direct bepaalde morele of politieke standpunten worden afgeleid. Het begrip mensbeeld komt dan overeen met een bepaalde levensbeschouwing. Daarbij is voor het begrip ‘mensbeeld’ kenmerkend 71
dat het onmiddellijk een omvattende visie op de mens vormt. Een
vermoorden, dat ze de vrijheid van godsdienst moeten
mensbeeld maakt dan aannames over hoe de mens in moreel,
respecteren of dat ze hun leven overeenkomstig met de inzichten
cultureel, religieus en sociaal opzicht in elkaar zit.
van de natuurwetenschappen moeten organiseren. Welke
verplichtingen je ook aan de mens adresseert, je veronderstelt b) Mensbeeld als verwijzend naar de basale kenmerken van de
daarbij altijd dat de mens een wezen is dat in staat is om
mens. In een fundamentelere zin spreken we ook van een
overeenkomstig met verplichtingen te handelen. Anders zou het
mensbeeld als we het hebben over de vraag of de mens een
opleggen van verplichtingen op zichzelf volstrekt onbegrijpelijk
wezen is waaraan we bepaalde basale capaciteiten kunnen
zijn. Om morele posities en levensbeschouwingen te ontwikkelen,
toeschrijven. Is de mens wel vrij, en kunnen we aan hem
zijn bepaalde aannames over de fundamentele capaciteiten van
verantwoordelijkheid voor zijn handelen toeschrijven? Of de
de mens dus noodzakelijk. Je kunt echter constateren dat men
discussie gaat over de ‘conditio humana’, dus wat essentieel is
op beide niveaus van mening verschilt: mensen zijn het zowel
voor het mens-zijn. We beschrijven de mens bijvoorbeeld als een
over basale capaciteiten van de mens als over concrete morele
wezen dat essentieel door taal gekenmerkt wordt, of als een
posities oneens.
cultuurscheppend wezen, een sociaal wezen enzovoort. Voor
morele en politieke discussies is dat natuurlijk ook belangrijk,
2. Als er meerdere mensbeelden zijn, hoe verhouden die zich
omdat men van morele posities zou kunnen verwachten dat ze
tot elkaar? Kunnen verschillende mensbeelden makkelijk
rekening houden met bepaalde basale antropologische gegevens.
naast elkaar bestaan of zijn ze met elkaar in tegenspraak?
Maar deze basale kenmerken van de mens vallen niet samen met
In de lijn van het onderscheid dat ik hierboven geïntroduceerd
een bepaalde morele visie op de mens. Veeleer gaat het om zó
heb, zou je kunnen zeggen dat mensbeelden als morele posities
fundamentele eigenschappen dat ze aan alle mogelijke
natuurlijk in tegenspraak zijn en dat daarover ruzie gemaakt
levensbeschouwingen ten grondslag liggen. Als wij de mens
wordt. Maar ik vind het redelijk onzinnig om over dusdanige
bijvoorbeeld in een basale zin niet als vrij beschouwen, dan
morele verschillen in termen van mensbeelden te discussiëren.
kunnen we aan hem ook geen verantwoordelijkheid toeschrijven
Het is problematisch om uit te gaan van de mogelijkheid dat
en geen morele plichten opleggen. Dat geldt voor elke morele
politieke en morele standpunten uit het christelijke of liberale
positie: het maakt niet uit of je tegen mensen zegt dat mensen de
mensbeeld zouden kunnen worden afgeleid. We leiden dan
geboden van god moeten volgen, dat ze anderen niet mogen
namelijk morele normen af uit een omvattende visie van de mens. 72
Maar dat hoeft niet. Het is ook mogelijk om over morele normen
Naast de natuurwetenschappelijke discussie is er nog de manier
te debatteren op een manier die niet al een omvattende, gedeelde
waarop kennis van de natuurwetenschappen invloed heeft op het
visie van de mens veronderstelt. Bijvoorbeeld via mensenrechten:
maatschappelijke debat en dat is heel wat anders. In het
de mens moet zich aan de mensenrechten houden en de
maatschappelijk debat wordt soms geroepen dat de
mensenrechten gelden voor iedereen. Verder hebben we dan
neurowetenschappen dit of dat hebben laten zien. De
geen gedeelde opvattingen over kunst, religie en sport nodig.
maatschappij interpreteert ons zelf, ons handelen, onze emoties
Morele discoursen in een moderne maatschappij worden pas
en ons denken steeds meer vanuit de theoretische inzichten van
mogelijk als we niet over een mensbeeld in een dusdanig
de neurowetenschappen, die op de een of ander manier in het
omvattende zin spreken. Over de basale capaciteiten van de
publieke debat ingang vinden. Dat verandert het discours wel en
mens wordt ook ruzie gemaakt. Neem bijvoorbeeld de discussie
daarover zouden we het moeten hebben. Er zou een discsussie
over neurowetenschappen en vrije wil of de discussie over
moeten plaatsvinden over de vraag hoe de aannames die
evolutietheorie in de Verenigde Staten.
neurowetenschappers over de mens maken, de filosofische
opvattingen over de mens en praktische concepten zich tot 3. Is het mensbeeld veranderd door toedoen van de
elkaar verhouden. Op dit moment lopen deze lijnen sterk door
neurowetenschappen? Zo ja, hoe? Als je het alleen hebt over
elkaar. De verhouding tussen de manier waarop
de wetenschappelijke discussie dan zou ik zeggen: nee. De
neurowetenschappers over de mens en zijn mentale capaciteiten
neurowetenschappen hebben vele en boeiende inzichten naar
denken en de manier waarop wij dat in de praktijk doen is niet
voren gebracht. Maar ik zie niet in waarom we op basis van deze
evident.
inzichten zouden moeten betwisten dat mensen vrijheid en
verantwoordelijkheid aan elkaar kunnen toeschrijven, dat mensen
Dat is trouwens vergelijkbaar met de manier waarop de
sociale verbanden kunnen aangaan en dat ze kunst kunnen
evolutiebiologie ingang vindt in allerlei vraagstukken over onze
produceren. Natuurlijk weten we nu meer over de verschillende
leefwereld. Frans de Waal bijvoorbeeld, trekt uit de
functies die daarachter zitten en snappen we beter wat bij
evolutiebiologie conclusies die betrekking hebben op de
mensen gaande is die bepaalde mentale beperkingen hebben.
interpretatie van mens-zijn. Waarom die interpretatie
Maar dat verandert nog niet de basale aannames die wij over de
daadwerkelijk uit het wetenschappelijke werk van de
mens hebben.
evolutiebiologen zou volgen is niet helemaal duidelijk. Johan 73
Bolhuis heeft dit in vele publicaties op een mooie manier laten
veronderstelling die in ons handelen zelf naar voren komt en
zien.
waarover we geen theoretisch bewijs kunnen en hoeven te
voeren. Ik zie niet hoe de huidige neurowetenschappen feitelijk 4. Is de mens vrij of zijn we ons brein? Om te beginnen ben ik
deze veronderstelling betwisten. Als Dick Swaab een lezing geeft
het eens met veel van wat de collega-filosofen in deze reeks al
om te bewijzen dat wij niet vrij zijn, dan veronderstelt hij dat zijn
hebben gezegd, met name Thomas Müller. Dat de mens ‘zijn
toehoorders in staat zijn om zijn argumenten wel of niet af te
brein is’, is zo’n volstrekt onzinnig alternatief. Natuurlijk zijn wij
wijzen, zijn bewijsvoering wel of niet te volgen. Jan Verplaetse
niet ons brein. Als Dick Swaab in een lezing zegt: ‘Wij zijn ons
(‘het morele brein’) denkt zelfs dat de mens niet vrij is, maar dat
brein’, dan spreekt niet het brein van Dick Swaab maar dan
wij toch verantwoordelijkheid aan hem kunnen toeschrijven.
spreek Dick Swaab: zijn brein kan namelijk niet praten. Als je
Beiden nemen in de praktijk aan dat de mens een
vraagt of wij ons brein zijn, dan stel je dus de vraag wie wij zijn.
verantwoordelijkheidsbekwaam wezen is. Het toeschrijven van
De vraag wie wij zijn is echter een vraag die alleen een mens kan
verantwoordelijkheid veronderstelt echter dat we aan de mens
stellen en niet een brein. Deze vraag veronderstelt dat er mensen
ook vrijheid toeschrijven, dus het vermogen dingen wel of niet te
zijn die een leven leiden en die over zichzelf nadenken. Dat het
doen, anders is de toeschrijving van verantwoordelijkheid
brein bij de mogelijkheid om überhaupt zo’n vraag te stellen een
onbegrijpelijk. Of de neurowetenschap nu laat zien dat wij al dan
constitutieve rol speelt is juist, maar dat betekent nog niet dat wij
niet vrij zijn, vraagt om een gesprek over welk concept van
ons brein zijn.
vrijheid de neurowetenschappers veronderstellen.
Verder is het onduidelijk wat het betekent om te zeggen dat de
5. Ethici wordt meer en meer gevraagd om de deugdelijkheid
mens vrij ‘is’. Daarbij lijkt te worden verondersteld dat ‘vrij-zijn’
van experimenteel onderzoek te toetsen in zogenaamde
een bepaalde eigenschap van de mens is die hij gewoon heeft en
(medisch-)ethische commissie. Dat lijkt zinvol. Maar wat vindt
dat men het hebben van deze eigenschap empirisch kan toetsen.
u ervan dat onderzoekers wel apen in een neurocognitie
Dat is niet evident. Immanuel Kant heeft beweerd dat we niet
experiment mogen vastschoeven, maar geen mensen? Om te
kunnen bewijzen of vrijheid wel of niet bestaat. Veeleer is het (kort
beginnen moet ik zeggen dat ik het niet helemaal eens ben met
door de bocht) een noodzakelijke veronderstelling in al onze
de formulering dat medisch-ethische commissies de morele
praktijken dat we de mens als vrij moeten zien. Het is een
deugdelijkheid beoordelen. In de geneeskunde zijn bepaalde 74
standaarden vastgesteld (bijvoorbeeld in beroepscodes zoals de
en hoe meer het dus toch zo zou kunnen zijn dat zij over moreel
declaratie van Helsinki) en de commissies toetsen of het
relevante capaciteiten beschikken, des te meer reden om
onderzoek aan deze standaarden voldoet. Of deze standaarden
voorzichtig te zijn bij het wel of niet doorvoeren van experimenten
zelf ethisch verdedigbaar zijn of niet, staat in de commissies niet
die niet overeenkomen met het respect dat we jegens mensen
ter discussie. Daarom is ook over het algemeen de meerderheid
verplicht zijn. Ik denk dus dat we reden hebben om zeker bij apen
van de leden in zo’n commissie geen ethicus maar arts, jurist
voorzichtig te zijn in het toelaten van dit soort experimenten. Ik wil
enzovoort. Soms is er een ethicus bij. Over de rol van de
wel benadrukken dat ik hiermee niet wil zeggen dat er geen
commissies is ook veel discussie. Ikzelf vind bijvoorbeeld dat
moreel relevant onderscheid tussen mens en dier bestaat.
deze commissies wel een erg belangrijke functie hebben, maar
Helemaal niet; ik ben van mening dat dit onderscheid moreel
dat er een duidelijke neiging tot bureaucratisering heeft
fundamenteel belangrijk is. Maar als de moreel bijzondere status
plaatsgevonden die internationaal ook vragen oproept. Dat zal in
van mensen met bepaalde basale humane capaciteiten
de toekomst nog verdere discussie oproepen.
samenhangt en als wij bij sommige dieren (bijvoorbeeld apen en
dolfijnen) niet zeker zijn in welke mate ze over deze capaciteiten Verder is het voor mij als ethicus niet helder of een bepaald
beschikken, dan hebben we reden om bij het doorvoeren van
onderzoek met apen moreel aanvaardbaar is. Ik ga (weer kort
experimenten waar zij een rol in spelen, extra terughoudend te
door de bocht) ervan uit dat wij morele redenen hebben om de
zijn.
mens als wezen te respecteren vanwege bepaalde basale
capaciteiten die hij heeft. Ik ga ervan uit dat dit respect moreel
Mijn vraag aan Liesbeth Woertman: Wat is moreel handelen
vereist is omdat de mens bepaalde reflexieve capaciteiten bezit
volgens u? Is de mens daartoe in staat?
en omdat wij hem als een vrij wezen moeten beschouwen. Respect voor de mens is gebaseerd op basale vaardigheden van de mens. Om respect voor de autonomie van de mens te eisen moeten we aannames maken over reflexieve capaciteiten. Nu gaan we bij sommige dieren ervan uit dat ze niet over deze capaciteiten beschikken. Juist bij apen zijn we daar echter niet zo zeker van. Hoe meer redenen we hebben om daarover te twisten, 75
Kettingreactie 15 | Prof. dr. Liesbeth Woertman
Vrijheid is verwonderd in het leven staan VRAGEN
Prof. dr. Liesbeth Woertman
1. Is de mens vrijer dan hij denkt, of denkt hij dat hij vrijer is dan hij is?
Liesbeth Woertman is sinds 2009 onderwijsdirecteur psychologie en hoogleraar
2. Wat voor invloed heeft de omgeving op onze vrijheid? Is ze bepalend en zo ja, in welke mate en hoe dan?
werkte als psychologe mee aan de documentaire Beperkt houdbaar van Sunny
3. Is er een verschil tussen mannen en vrouwen in deze kwesties?
1. Is de mens vrijer dan hij denkt, of denkt hij dat hij vrijer is dan hij is? Aan
4. Wat is moreel handelen volgens u? Is de mens daartoe in staat?
opleidingsdirecteur psychologie gesteld? Of aan mij als onderzoeker op het gebied
Kwaliteit en Vormgeving Psychologie Onderwijs aan de Universiteit Utrecht. Ze Bergman, over de onrealistische afbeeldingen van vrouwenlichamen. wie wordt deze vraag eigenlijk gesteld? Wordt deze vraag aan mij als van lichaamsbeelden? Of is dit een vraag aan de klinisch psychologe? Is dit een vraag voor de (groot)moeder, de vriendin, de dochter of de minnares? De vrije wil is een aanname als we over menselijk gedrag denken en praten. We gaan er in de geleefde werkelijkheid van uit dat mensen een vrije wil hebben. Maar er zijn uitzonderingen. Aan sommige mensen schrijven we geen vrije wil toe. Denk aan verslaafden en bepaalde groepen psychiatrisch patiënten. De definitie van Dick Swaab is: ‘de vrije wil is de mogelijkheid om te besluiten iets wel of niet te doen zonder interne of externe beperkingen die deze keuze bepalen’. Thomas Müller beargumenteert dat als we de vraag op deze manier stellen, het antwoord 76
nee moet zijn. Onze wil is niet vrij. Ik ga als opleidingsdirecteur,
gehad. Door de geboorte van mijn kleinzoon, buiten mijn vrije wil
onderzoeker, klinisch psycholoog, (groot)moeder, vriendin,
om, werd ik grootmoeder. Ik verlangde er niet naar en ik heb hier
dochter en minnares uit van een wil. Niet noodzakelijk van een
geen keuze in gehad. Nu ervaar ik het grootmoederschap als een
vrije wil. Ik ben gevormd door de tijd waarin ik leef. Mijn
van de mooiste dimensies in mijn leven.
ervaringen met bovengenoemde rollen vormen een kader maar
daarbinnen is allerlei ruimte om keuzes te maken.
2. Wat voor een invloed heeft de omgeving op onze vrijheid?
Is ze bepalend en zo ja, in welke mate en hoe dan? Interessant Als ik aan vrijheid denk, doel ik dan op verlangens of op keuzes?
aan deze tweede vraag is dat het hier ineens om vrijheid gaat en
Allebei. Als opleidingsdirecteur verlang ik ernaar dat alle docenten
de wil wordt losgelaten. Omgeving is belangrijk. Als
en studenten zich thuis en gezien voelen op de opleiding
opleidingsdirecteur organiseer ik het onderwijs in samenspraak
psychologie. Ik verlang dat alle docenten en studenten zich
met collega’s en studenten. Het Ministerie van Onderwijs en het
verantwoordelijk voelen en hun deel bijdragen om met elkaar een
College van Bestuur van de Universiteit Utrecht stellen eisen en
kwalitatief hoogstaande opleiding vorm te geven. Als onderzoeker
regels. Mijn vrijheid is begrensd maar tegelijkertijd ruim. Ik houd
houd ik me onder andere bezig met de vraag of mensen uit vrije
me aan de richtlijnen van universiteit en overheid. Ik richt me op
wil een cosmetische ingreep ondergaan. Reclames proberen
het beroepsveld van psychologen die eisen stellen om
dagelijks allerlei verlangens bij mensen in gang te zetten. Door
opgenomen te mogen worden in het beroepsregister. Uiteraard
deze sociale beïnvloeding denken mensen dat ze zelf kiezen, uit
zorgen we ervoor dat we onze studenten kwalificeren, zodat zij
vrije wil, voor een crème van 500 euro. De meeste mensen
toegelaten kunnen worden tot het beroepsveld. Maar de manier
verlangen ernaar om gelukkig te zijn en een zinvol leven te leiden.
waarop we het onderwijs organiseren, de didactiek,
Reclames beloven dat via deze cosmeticaproducten een gelukkig
ondersteuning en begeleiding daarin hebben we allerlei vrijheden.
en zinvol leven binnen handbereik is, mits mensen de juiste
De financiële kaders waarbinnen wij het onderwijs organiseren
producten gebruiken. Maar hebben alle mensen dezelfde keuzes?
zijn gegeven en daar houdt onze vrijheid op. Maar binnen die
Hoe vrij zijn we om onze keuzes te maken?
financiële kaders is weer ruimte om te beslissen hoeveel van het
geld we aan het primaire proces besteden. Ik ben (groot)moeder geworden door de geboorte van kinderen.
Over mijn grootmoederschap heb ik geen enkele zeggenschap
In de eerste plaats zijn onze ouders, met wie we een veilige of 77
onveilige relatie kunnen hebben, van een grote invloed op onze
onmannelijk gezien. Op het gebied van studeren hebben jongens
verlangens en keuzemogelijkheden. Onveilig gehechte kinderen
en meisjes overigens evenveel vrijheid.
staan wantrouwend in het leven en deze eerste relatie framet
nieuwe ervaringen. Daarna zijn leeftijdsgenoten van grote invloed
4. Wat is moreel handelen volgens u? Is de mens daartoe in
op onze kleding en muziekkeuzes en betekenissen van
staat? Marcus Düwell weet veel meer over moreel handelen dan
mannelijkheid en vrouwelijkheid.
ik. Dat maakt me nieuwsgierig naar waarom hij aan mij deze
vraag stelt. Juist in ons handelen, dus ook in ons moreel Is er een verschil tussen mannen en vrouwen in deze
handelen, zit voor mij vrijheid. Voor mij is moreel handelen,
kwesties? Ik ben geboren als meisje en gesocialiseerd tot vrouw.
verantwoordelijk en rechtvaardig handelen. Nadenken over wat
Deze socialisatie is van grote invloed op mijn denken, doen en
mijn gedrag voor effect heeft op een ander mens. Moreel
emoties. Dit geldt ook voor mannen. Zijn vrouwen meer of minder
handelen is proberen het goede te doen in die specifieke situatie.
vrij dan mannen? Dat vind ik een moeilijke vraag die ik zo in zijn
Niet de hele dag op de automatische piloot reageren. Hoewel het
algemeenheid niet kan beantwoorden. Als ik op het gebied van
handig is dat veel gedrag wel op de automatische piloot kan,
schoonheid kijk, dan vind ik dat vrouwen onvrijer zijn dan
maar dit terzijde.
mannen. Vrouwen worden veel sterker afgerekend op hun uiterlijk.
Dat heeft een lange geschiedenis en die komt erop neer dat
Ruimte maken om nog eens goed na te denken. Stilstaan bij wat
vrouwen degenen zijn waarnaar gekeken wordt en dat mannen de
ik denk en voel. De situatie van een andere kant bekijken. Mijn
positie van kijker innemen. Het schoonheidsideaal voor vrouwen,
aannames onder de loep nemen. Verwonderd en open in het
90-60-90, is in centimeters omschreven en dat maakt het
leven proberen te staan. De ander open ontmoeten.
moeilijker voor vrouwen om hieraan te voldoen. De schoonheid
voor mannen is meer grofmazig en dan is het makkelijker om
Ja, de mens is daar zeker toe in staat.
hieraan te voldoen. Als ik op het gebied van kleding kijk dan is de vrijheid voor vrouwen groter dan voor mannen. Vrouwen mogen in een broek, rok of jurk gekleed gaan zonder dat hun vrouwelijkheid ter discussie wordt gesteld. Voor mannen is de ruimte om zich te kleden veel kleiner. Een man in een jurk wordt als zeer 78
Ket t i ngr eact i e:Zi j n wi jonsbr ei n?20112012
Š St udi um Gener al eUni ver si t ei tUt r echt www. sg. uu. nl