Creatieve therapie met ouderen, kan dat? Ondersteuning van ouderen ter verbetering van de laatste levensfase
door
Utrecht/Chaugey, 2006
Š Susan Hol | www.susanhol.nl
1
Inhoudsopgave Voorwoord
2
Inleiding
3
De opzet van het project Creatieve therapie met ouderen
4
Rouwverwerkingsprocessen
4
Teleurstelling ten opzichte van familie en bezoek
4
Schaamtegevoelens
5
Agressieve gevoelens
5
Specifieke aspecten bij creatieve therapie met ouderen
9
De praktijk van het project Creatieve therapie met ouderen
12
Kennismaking
12
Observatie
13
Behandeling
16
Voortgang
17
Nazorg
18
Rouwverwerkingsproces: mevrouw Jacobs
20
Afscheid nemen van het leven: mevrouw Sier
25
Toenemende vergeetachtigheid en creatieve therapie: mevrouw Van Ingen
30
Toenemende vergeetachtigheid en creatieve therapie: meneer Van Dam
35
Literatuur
48
Voorwoord ‘[…] de hoofdaanklacht tegen de ouderdom [luidt] dat
of zijn bijdrage aan de samenleving door verstand en
hij ongelukkig is. Dat ongeluk is te wijten aan vier fei-
beleid en dat zijn ‘precies de sterkste kanten van de
ten: 1. De ouderdom onttrekt de mens aan activiteiten
ouderdom’. Maar de samenleving moet de ‘door erva-
die in tel zijn in de gemeenschap; 2. hij veroorzaakt de
ring gewonnen wijsheid van ouderen’ wel weten te
verzwakking, ja de aftakeling van fysieke krachten; 3.
waarderen.
hij berooft de mens van alle geneugten van lichamelijk
Bij het verval van krachten gaat het erom dat de oude-
aard, en 4. hij brengt de nadering van de dood; dit is
re de beschikbare krachten op de juiste wijze gebruikt
wel het zwaarste vergrijp’ (Den Boeft, 1995).
en dan zullen ze toereikend blijken te zijn. Aan de
Dit schreef Cicero in Over de ouderdom. Het zijn vier
andere kant kan het nog meevallen met het fysieke
punten van kritiek op de ouderdom als levensfase. Op
verval, als een oudere zorgt voor lichamelijke training
het eerste gezicht lijken deze vier feiten een waarheid
hoeft er van verval nauwelijks sprake te zijn.
als een koe. Ze vertegenwoordigen het negatieve
Lichamelijk genot ‘zweept de passies op en deze heb-
beeld dat velen hebben over de ouderdom. Toch heeft
ben in het verleden fatale gevolgen gehad tot aan
Cicero er het een en ander tegenin te brengen.
landverraad toe. Genot dooft het licht van de geest.’
De inactiviteit van de oudere is ‘een kortzichtige ver-
Seksualiteit wordt hier naar traditioneel Romeins ge-
gissing, die te vergelijken is met de mening van dege-
bruik afgedaan is iets voor de jeugd. Het is ‘te tolere-
ne die op een schip alleen de matrozen die druk in de
ren, maar niet zonder risico’s’. Verder wordt verwezen
weer zijn met tuigage en kielwater echt bezig acht,
naar ‘de talrijke geneugten die de oude dag met zich
maar het belang van de stuurman, rustig aan zijn roer
meebrengt en die hun bekroning vinden in het prestige
gezeten, over het hoofd ziet.’ Een oudere levert haar
dat ouderen in een beschaafde samenleving genieten. © Susan Hol | www.susanhol.nl
2
De nadering van de dood wordt besproken in het licht
individuele mens moet niet de ouderdom aan-klagen,
van de oude filosofen die handelen over de onsterflijk-
maar is zelf verantwoordelijk voor zijn toestand in de
heid van de ziel. ‘Ik vertrek uit dit leven als uit een
laatste levensfase: ‘als oude mensen humeurig zijn,
hotel, niet als uit een huis: de natuur gaf het ons als
ligt dat niet aan de ouderdom, maar aan het humeur
een verblijfplaats om even te toeven, niet om er te
dat ze zichzelf eigen gemaakt hebben’. ‘Wie de ver-
blijven wonen.’
keerde richting koos bij de inrichting van zijn leven,
Verder maakt Cicero nog een, misschien wel de be-
ervaart daarvan de gevolgen in zijn ouderdom. Niet de
langrijkste, tegenwerping. Hij gaat ervan uit dat dezelf-
ouderdom, maar hijzelf is verantwoordelijk.’
de mens verschillende levensfasen doorloopt. Deze
Inleiding In de jaren 1991-1992 kreeg ik de kans om als drama-
De creatief therapeut en de cliënten zijn in dit boek
therapeut in een verzorgingshuis te werken. Ik stapte
vrouwen, behalve daar waar het expliciet over een
in een project dat Creatieve therapie met ouderen
man gaat. Dat wil zeggen dat ik in de zijvorm schrijf,
werd genoemd en het had een looptijd van twee jaar.
dus daar waar zij staat kan ook hij gelezen worden.
Tegen de verwachting in werd het project aan het eind
Hiermee vermijd ik niet alleen de lelijke hij/zijvorm en
van die twee jaar om uitsluitend financiële redenen
kom ik tegemoet aan mijn feministische inslag, het
plotseling stopgezet.
heeft tevens een praktische kant: creatieve therapie
Ik heb in het verzorgingshuis veel ouderen ontmoet die
wordt veelal door vrouwelijke therapeuten geprakti-
mij ontzettend graag ontvingen. Een luisterend oor
seerd. In de hbo-opleiding Creatieve Therapie zijn de
was hen meer dan welkom. Daadwerkelijk gaan spe-
meeste studenten (95%) vrouw.
len was een andere, maar bij een aantal ouderen geen
De methode is ontwikkeld vanuit het medium drama,
onmogelijke, kwestie. Dramatherapie met oude-ren is
maar de basisprincipes van het vak creatieve therapie
een bijzondere ervaring gebleken. Dit boek is geba-
zijn volledig van toepassing. Hierdoor is het voor het
seerd op mijn ervaringen met deze hoogbejaarde
medium beeldend, muziek, dans of tuin mogelijk de
vrouwen en mannen.
vertaalslag te maken naar de eigen specifieke ken-
Het is goed om vooraf te weten dat ik de opleiding tot
merken.
dramatherapeut heb gevolgd op het toenmalige Midde-
Over het project is onder andere een verslag geschre-
loo, inmiddels deel uitmakend van de Hogeschool
ven door de docenten van de Hogeschool van Utrecht,
Utrecht. Dit betekent namelijk dat ik geschoold ben in
afdeling Creatieve Therapie, die de leiding hadden
de creatief procestheorie en dat heeft consequenties
over het project (Vink & Houben, 1991), een eind-
voor mijn manier van werken. Over de creatief proces-
examenscriptie (Linschoten, 1991) en een aantal arti-
theorie is een aantal zeer duidelijk boeken geschre-
kelen (Hol & Linschoten, 1993; Hol, 1993).
ven. Ik verwijs dan ook de geïnteresseerde en met de materie onbekende lezer naar Smitskamp (1988) en Grabau & Visser (1987).
© Susan Hol | www.susanhol.nl
3
De opzet van het project Creatieve therapie met ouderen Op initiatief van een beleidmaker van de Stichting
specifieke voorziening voor deze ouderen, waardoor
Huisvesting Bejaarden te Utrecht en een docent van
zij vereenzamen en tevens een grote belasting vormen
de opleiding Creatieve Therapie start een onderzoeks-
voor de zorgverleners vanwege de aandacht die ze
project Creatieve therapie met ouderen gestart. De
vragen. De initiatiefnemers van het project hopen met
doelgroep voor het project zijn ouderen die niet meer
de creatieve therapie deze vereenzaamde ouderen de
kunnen of willen deelnemen aan de bestaande groeps-
helpende hand te kunnen bieden, met als bijkomend
activiteiten in het verzorgingshuis. Er is verder geen
effect een ontlasting van de zorgverleners.
Mevrouw Gibbus ziet steeds minder, zij is bijna blind. Tegelijkertijd neemt haar doofheid toe. De zorgverleners maken zich zorgen om haar, omdat ze zich in toenemende mate isoleert met als gevolg dat ze vereenzaamd. Mevrouw van Harsen heeft het moeilijk met haar stagnerende rouwverwerking. Extra lastig daarbij is dat ze toenemend vergeetachtig wordt. Ze is overmatig gericht op zichzelf en haar gezondheid. Het resultaat is dat ze zich erg eenzaam voelt.
In het verzorgingshuis heerst grote onbekendheid met
zoiets als creatieve therapie. Een van de taken van de
Rouwverwerkingsprocessen
creatief therapeut is dan ook de bekendheid en mogelijkheden van het vak onder het personeel te vergroten. Dit levert een aantal bijzonder leuke middagen op met zorgverleners die zichzelf en de therapeut verrassen met betrekking tot hun eigen spelmogelijkheden. De grotere bekendheid met de mogelijkheden van creatieve therapie zorgt voor een stijgend aantal aanmeldingen van ouderen door de zorgverleners. Vooraf is de inschatting dat achter de eenzaamheidsproblematiek problemen zitten waar ouderen moeilijk over kunnen praten. In de loop van het project blijkt het te gaan om:
Elke oudere krijgt te maken met lichamelijke achteruitgang, het verlies van lichaamsfuncties en soms verlies van lichaamsdelen, toenemend immobiliteit en soms toenemende vergeetachtigheid. Het verlies van naasten is bijna inherent aan het ouder worden, elke oudere is heeft te maken met een of meer naasten die zijn overleden. Verder zijn er ouderen die erg veel moeite hebben met het feit dat het grootste deel van het leven voorbij is en er nog nauwelijks toekomst rest. Vele ouderen reageren op deze verliezen door zich terug te trekken.
rouwverwerkingsprocessen, vanwege:
Teleurstelling ten opzichte van familie en bezoek
fysieke achteruitgang en vergeetachtigheid;
Als een oudere verhuist naar een kleinere woning, een
overlijden van de partner, kind(eren) en/of an-
aanleunwoning, een aangepaste woning of het verzor-
dere familieleden, vrienden, kennissen;
gingshuis, raakt zij haar vertrouwde omgeving kwijt.
de laatste levensfase waarin de oudere ver-
Soms onderhouden de vroegere buurtgenoten contact,
keert;
maar meestal is dat niet het geval. Wat ook voorkomt
agressieve gevoelens.
teleurstelling en verdriet ten opzichte van familie
is dat familie, vrienden en/of kennissen het af laten
en bezoek;
weten. De oudere raakt teleurgesteld en trekt zich
schaamtegevoelens;
terug in haar appartement.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
4
Mevrouw Van Roden is dertien jaar geleden door haar schoondochter stiekem aangemeld bij het verzorgingshuis. De schok was groot. Nu nog kan ze er vreselijk kwaad om worden. Ze werd verschrikkelijk boos op haar schoondochter. Hoewel haar tweelingzoons haar steunden, ondernam mevrouw Van Roden geen stappen om daadwerkelijk te weigeren. Ze verkocht haar inboedel en trok in een kamertje in het verzorgingshuis.
Schaamtegevoelens Vele ouderen schamen zich voor hun geestelijke en/of lichamelijke achteruitgang. Zij kunnen zich ook schamen omdat ze zijn aangewezen op de faciliteiten van het verzorgingshuis. Als de kinderen het laten afweten kan dat schaamtegevoelens oproepen, evenals het feit dat verdriet en rouw een belangrijke plaats in hun leven is gaan innemen. De oudere trekt zich liever terug.
leners kan dat soms lastig zijn, omdat zij het meestal moeten ontgelden. De dingen die zij de oudere uit handen nemen, doen de oudere steeds weer denken aan de eigen hulpbehoevendheid en dat kan woede opwekken. De oudere richt de agressie ook wel op zichzelf of op andere ouderen in de directe omgeving. Onder de agressie kan veel pijn zitten dat is opgedaan in het vroegere leven. Er zijn ook ouderen die door het
Agressieve gevoelens
uiten van woede zichzelf in het leven van hier en nu
Verbazingwekkend en soms ook gelukkig genoeg zit
houden. Het kan kracht geven om voor zichzelf te blij-
bij veel ouderen agressie verstopt. Voor de zorgver-
ven opkomen.
Mevrouw Huis uit de laatste twee à drie jaar, maar vooral het laatste jaar, veel beschuldigingen naar iemand en niemand weet wie. Ze is bang dat ze bestolen wordt. Ze kan hierover erg boos worden en venijnig uithalen naar zorgverleners. Tegen de creatief therapeut is ze ontzettend lief, maar die komt ook leuke dingen met haar doen en is er helemaal voor haar.
De taak van de creatieve therapie in het project is iets
van de bijeenkomst naar een andere wereld, de ‘alsof’-
specifieks te bieden. Verwacht wordt dat de creatief
situatie. In deze alsof-situatie wordt op andere aspec-
therapeut andere dingen ziet dan de zorgverleners en
ten een beroep gedaan dan wanneer de oudere con-
dat zij deze waarneming vertaalt naar een passende
tact heeft met bijvoorbeeld een maatschappelijk wer-
activiteit. Een creatief therapeut die geconfronteerd
ker die bij de realiteit blijft. Op deze wijze kan de crea-
wordt met herinneringen van de oudere doet daar iets
tief therapeut een bijdrage leveren in de psycho-
mee in plaats van er alleen naar te luisteren. De crea-
sociale zorgverlening die het ouderen mogelijk maakt
tief therapeut verleidt de oudere voor de korte periode
zo volwaardig mogelijk te kunnen blijven functioneren.
Een oudere vrouw klaagt keer op keer over het achteruitgaan van haar lichamelijke vermogens. Zorgverleners hebben dit verhaal al zo vaak gehoord dat ze er geen aandacht meer aan besteden. Zij vinden dat ze niet moet zeuren. Ik kies samen met haar een klacht uit haar ‘klaagzang’: haar verdriet om het minder worden van haar gezichtsvermogen. Ik weet dat zij er plezier in heeft om gefantaseerde verhalen te lezen of zelf te bedenken en bedenk als activiteit: samen een verhaal schrijven over het verdriet van ‘een zeemansvrouw die blind wordt’. Door het fantasieverhaal van de zeemansvrouw is de oudere op een positievere manier bezig met haar klacht. Door de aandacht voor haar klacht voelt ze zich gehoord en begrepen. Haar behoefte om haar ‘klaagzang’ te herhalen neemt af.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
5
De aanmeldingen voor creatieve therapie komen van
anderen kan blijken dat zij door hun (beginnende)
zorgverleners die zich zorgen maken over bepaalde
dementie geen idee meer hebben wat de therapeut
ouderen. De verantwoordelijke van zorg in het verzor-
komt doen. Het kan ook gebeuren dat de therapeut
gingshuis bepaalt samen met de creatief therapeut of
niet wordt binnengelaten of gewoon de deur uitgezet
creatieve therapie geïndiceerd is en of er een kennis-
wordt. Maar meestal wordt de therapeut met open
makingsgesprek zal plaatsvinden. Samen bepalen zij
armen ontvangen. Vele ouderen zijn vooral ontzettend
of de oudere van tevoren wordt ingelicht over het be-
blij dat ze een rustig gesprek kunnen hebben met ie-
zoek van de creatief therapeut of niet. Als een oudere
mand die de tijd heeft om te luisteren.
zelf heeft aangegeven dat zij behoefte heeft aan hulp,
Na het kennismakingsgesprek volgt een observatiepe-
kan de creatief therapeut met haar een afspraak ma-
riode van vijf bijeenkomsten. In deze bijeenkomsten
ken. Het gebeurt echter ook dat een oudere van niets
stelt de therapeut een aantal zaken vast, namelijk of:
weet of de eigen problemen ontkent.
Een voorbereidend gesprekje met de verantwoordelijke van zorg kan de oudere verleiden tot op zijn minst
er mogelijkheden zijn om met de desbetreffende oudere met activiteiten aan de gang te gaan;
een kennismakingsgesprek met de therapeut. Van
de mogelijkheid erin zit dat ze mee gaat naar de therapieruimte;
belang is dat de therapeut zich realiseert dat zij de
de oudere nog in staat is zelf vorm te geven;
oudere in eerste instantie in haar eigen woning be-
creatieve therapie ertoe kan bijdragen de zorgen
zoekt, de creatieve therapie met de oudere vindt immers niet plaats in een behandelinstituut. Zij moet rekening houden met de privacy van de oudere. Is er
van de oudere te verlichten;
er een werkelijke hulpvraag ligt of dat de problemen bij de zorgverlening liggen.
eenmaal besloten tot behandeling, dan kan de thera-
De creatief therapeut maakt van de observatieperiode
peut de oudere ‘verlokken’ naar de therapieruimte te
een verslag en bespreekt dit met de verantwoordelijke
komen. Ik spreek hier van verlokken, omdat heel wat
van zorg. Hierna volgt de beslissing om door te gaan
inventiviteit van de kant van de therapeut nodig bleek
met de behandeling of te stoppen. Als de behandeling
te zijn om de oudere zover te krijgen mee te gaan naar
wordt voortgezet, dan is dat in ieder geval voor vier
de therapieruimte. Voor velen was het moeilijk de ei-
bijeenkomsten waarna een voortgangsverslag ge-
gen vertrouwde woning te verlaten voor een uurtje
maakt wordt. Tijdens het project blijkt een groot aantal
therapie in de therapieruimte.
ouderen niet in aanmerking te komen voor voortzetting
Bij het kennismakingsgesprek blijkt of de oudere de
van de therapie. Meestal ligt dit aan externe factoren.
komst van de therapeut op prijs stelt. Sommigen be-
Er ligt bijvoorbeeld geen hulpvraag bij de oudere, maar
sluiten op het laatste moment dat zij hun problemen
er zijn moeilijkheden rond de verzorging op grond van
toch liever niet met buitenstaanders bespreken. Bij
persoonlijke aversies tussen zorgverleners en oudere.
Mevrouw Van Roden (89 jaar) is aangemeld omdat ze geen contact meer met anderen zoekt. Ze blijkt een goed vertelster en ik geniet van haar verhalen. Ze woont al bijna dertig jaar in het verzorgingshuis en haar enige ‘probleem’ blijkt het leeftijdsverschil te zijn tussen haar en de zorgverleners. Vroeger waren de meeste zorgverleners veel ouder dan nu. Ze vond de ouderen en zorgverleners van toen meer op buren lijken, ze had niet het gevoel door professionele zorgverleners omringd te zijn. Verder zijn veel van haar vrienden en kennissen inmiddels overleden en ze heeft geen behoefte meer om nieuwe te maken. Haar twee zoons zijn haar trots en haar leven en dat is voor haar genoeg. Door een nieuw beleid op de afdeling moet mevrouw Van Roden ineens veel meer zelf doen. Zelfwerkzaamheid is voor de meeste ouderen prima, maar bij haar lijkt haar behoefte aan hulp ondergeschikt te zijn gemaakt aan de verlichting van het takenpakket van de zorgverleners. Ze is zo moe van al het extra werk dat ze soms tijdens onze bijeenkomsten in slaap valt. Ik concludeer dat mevrouw Van Roden een vrouw met pit is die goed in staat is om te zeggen wat ze wil. Ze zit goed in haar vel en gezien het feit dat ze al zoveel vrienden en kennissen heeft overleefd, lijkt het logisch dat ze afziet van nieuwe kennissen. In overleg met de verantwoordelijke van zorg wordt de zorgverlening aangepast en afgezien van therapie.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
6
Het kan ook zijn dat de oudere moet verhuizen naar
zien haar leeftijd al zo lang zijn werk doet dat het uit-
het verpleeghuis. Of dat kinderen niet willen dat hun
gesloten en soms zelfs onwenselijk is er beweging in
moeder of vader in therapie gaat. Wat verder kan ge-
te krijgen. Ten slotte zijn er natuurlijk ook ouderen die
beuren is dat de oudere komt te overlijden.
simpelweg geen behoefte hebben aan therapie, om
Soms is er sprake van ‘interne’ factoren. De oudere zit
wat voor reden dan ook.
bijvoorbeeld vast in een (overlevings)patroon dat ge-
Mevrouw Veense geeft aan dat ze de therapie wel wil voortzetten na de eerste vijf observatiebijeenkomsten. Vervolgens belt ze vier keer achter elkaar af in verband met bezoek van familie en de kapster. Dan geeft ze te kennen dat ze de therapeut niet meer op bezoek wil, omdat ze steeds zo druk is met andere afspraken. Ze wil niet op een andere tijd, omdat dan meestal haar kinderen op bezoek komen. Een bezorgde verantwoordelijke van zorg meldt mevrouw Bachgommer (87 jaar) aan. Ze vertelt dat deze vrouw erg eenzaam is en graag in contact wil komen met mensen. Daarnaast is er volgens de verantwoordelijke van zorg sprake van een onverwerkt rouwproces en moeilijkheden met de dochter van mevrouw Bachgommer. In de therapie beklaagt mevrouw Bachgommer zich over de zorgverlening, haar eigen benauwdheid, haar dochter die minder voor haar kan zorgen omdat deze ook last heeft van benauwdheid en haar onvermogen haar dochter te helpen. Het valt me op dat ze erg verdrietig is. Tevens merk ik een enorm appél op zorg. Een week na de vijfde bijeenkomst komt mevrouw Bachgommer te overlijden.
De verantwoordelijke van zorg en de creatief therapeut
rende therapieën. Gezien de leeftijd van de cliënten-
bespreken samen het voortgangsverslag en beslissen
populatie komt dat soms neer op ‘oneindige therapie’,
tot voortzetten of stoppen van de behandeling. Tijdens
therapie tot ‘de dood ons scheidt’. Ouderen ondervin-
het project blijkt de beslissing in dit stadium dikwijls het
den tijdens de bijeenkom-sten een enorme rust en
voortzetten van de behandeling te zijn. Als een behan-
ontspanning die van invloed is op het dagelijks leven
deling toch stopt, ligt dat over het algemeen aan de
buiten de bijeenkomsten. Met name de zorgverleners
genoemde oorzaken als overlijden, verhuizen of kinde-
merken het effect, ze merken dat panieksituaties en de
ren die bezwaar maken. Het voortzetten van de be-
vraag om aandacht afnemen en ze zien een verwor-
handeling blijkt in de praktijk vaak te leiden tot langdu-
ven rust bij de oudere.
Na zo’n vijftien bijeenkomsten is het vertrouwen en gevoel van veiligheid bij mevrouw Van Dros sterk genoeg om haar de ruimte te geven duidelijk voor haar eigen mening op te komen. Ze blijkt een sterke eigen wil te hebben en een sterk verlangen naar zorg op haar intelligentieniveau. Ze vertelt verscheidene keren over het sterfbed van haar man en laat elke keer meer zien van haar grote verdriet over dit ver-lies. Er volgen meer verhalen over mensen waar ze verschrikkelijk veel van hield en die ze heeft verloren. Het verlies met de grootste impact vertelt ze als laatst: een 25-jarige jongen die ze jarenlang met zorg heeft omringd werd voor haar ogen door een granaat getroffen. Ze schroomt niet om te huilen. Haar zelfvertrouwen groeit. Ze realiseert zich dat het niet niks is wat ze allemaal in haar leven heeft ge-daan. Bovendien heeft ze tastbaar succes met haar dia’s die we samen tot een voorstelling met muziek hebben gemaakt en haar zelfgemaakte prentenboek. Langzaamaan beseft ze dat zij als werkende vrouw een ander leven heeft gehad dan de gemiddelde vrouw van haar generatie en ze begint te begrijpen waarom het contact in huis met haar leeftijdgenoten maar moeizaam verloopt. De zorgverleners geven aan dat hun contacten met mevrouw Van Dros veel beter verlopen. Ze is gedul-diger, minder gauw geïrriteerd en er kunnen over en weer grapjes gemaakt worden.
Wanneer afronding van de behandeling plaatsvindt, is
de partner. Soms blijkt na een (lange) periode creatie-
dit heel soms doordat er iets is doorgewerkt, zoals bij
ve therapie dat het tijd is om de oudere weer over te
een duidelijk rouwproces vanwege het overlijden van
dragen aan de zorgverlening: een aantal belangrijke © Susan Hol | www.susanhol.nl
7
aspecten zijn doorgewerkt, sommige problemen zijn
rapeut en hun relatie, wordt het contact vervolgens
opgelost en op een zeker moment is de oudere het
stopgezet of kan er een vorm van contact blijven be-
meest geholpen met wat extra aandacht van zorgver-
staan.
leners. De problematiek die er dan verder nog ligt
Met name als de oudere in de terminale fase komt kan
wordt met rust gelaten voor het welzijn van de oudere.
de therapeut, als zij dat wil, een steun voor de oudere
Het gebeurt ook dat de oudere ‘afhaakt’ om diverse
betekenen. Het proces dat de oudere in de therapie
redenen of (plotseling) komt te overlijden.
heeft doorgemaakt, het vertrouwen dat zij in de thera-
Na de afronding van de behandeling kan een periode
peut heeft en de therapeutische kwaliteiten van de
van nazorg nodig zijn. In deze periode bezoekt de
therapeut kunnen ondersteunend werken voor de ou-
therapeut de oudere thuis. Tijdens de laatste bijeen-
dere. Voor de therapeut is het een zeer persoonlijke
komst kan de therapeut een afspraak maken voor een
keuze of zij een dergelijke fase wil begeleiden of niet.
nazorgbezoek twee weken later, vervolgens vier weken en zes weken. Afhankelijk van de oudere, de the-
© Susan Hol | www.susanhol.nl
8
Specifieke aspecten bij creatieve therapie met ouderen Oud worden we allemaal, tenminste daar gaan de
Verder dient de therapeut, naast de uniciteit van elke
meeste mensen wel vanuit. Bijna iedereen heeft in
oudere, rekening te houden met de generatie waartoe
haar of zijn leven te maken (gehad) met ouderen, het-
de oudere behoort. Dit hangt namelijk samen met de
zij van dichtbij zoals met grootouders, oudere ooms en
collectieve gebeurtenissen die deel uitmaken van het
tantes of buren die op leeftijd waren, hetzij in het open-
persoonlijke verleden van de oudere. De oudere van
bare leven zoals in winkels, in de rij bij het postkantoor
nu, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, is
enzovoort. Vanuit die ervaringen met ouderen vormen
bijvoorbeeld heel anders dan de in leeftijd oprukkende
mensen, waaronder therapeuten, meningen over ou-
(ex)hippies, de babyboomgeneratie die nu zo rond de
derdom en hebben wij oordelen over hoe ouderen zich
vijftig à zestig jaar is, straks zal zijn. Het accent dat
(horen te) gedragen. Een therapeut die een oudere in
veel ouderen van nu op lichamelijke kwalen leggen als
behandeling heeft wordt altijd geconfronteerd met de
zij in feite psychische problemen hebben, kan in de
oordelen die zij meedraagt, maar ook met de goede en
toekomst veel minder worden of zelfs verdwijnen.
slechte herinneringen aan de eigen grootouders en
Waarschijnlijk zullen de ouderen van de komende
misschien ook de eigen ouders. Werken met ouderen
generatie sneller met hun onopgeloste conflicten psy-
kan daardoor bijzondere ervaringen opleveren, in ne-
chotherapeutische hulp zoeken. Zij zijn veel meer op-
gatieve én positieve zin.
gegroeid met de mogelijkheden van psychologische
Algemeen gesproken is de huidige generatie ouderen
hulpverlening. In de creatieve therapie met ouderen is
gewend geestelijke problemen weg te stoppen of te
het dus wezenlijk dat de therapeut zich niet alleen
vertalen in lichamelijke kwalen. Dat ze de leeftijd heb-
bezighoudt met de persoonlijke gebeurtenissen van de
ben om allerlei lichamelijke kwalen te krijgen kan deze
oudere, maar eveneens weet heeft van collectieve
manier van lucht geven aan ongenoegens versterken.
herinneringen. Gebeurtenissen als de armoede van de
Voor de creatief therapeut is het dus van belang voor-
jaren dertig, de Tweede Wereldoorlog, de tijd van de
zichtig aan te manoeuvreren met datgene wat ze krijgt
wederopbouw en de seksuele revolutie bepalen sa-
aangereikt. Het is zaak geduldig te luisteren, de tijd te
men met de persoonlijke gebeurtenissen hoe de oude-
nemen, voorzichtig aan af te buigen naar het aanbie-
re in het leven staat.
den van passende activiteiten en genoegen te nemen met piepkleine stapjes in de goede richting.
Mevrouw Van Heulden wordt aangemeld voor creatieve therapie omdat ze bijna nooit meer haar huis uitkomt. Als ik bij haar langsga is ze wantrouwig. Ze wil weten wie ik ben en wat ik precies kom doen en waarom. Toch is een praatje welkom, dus laat ze me binnen en vertelt over zichzelf. Ze is 91 jaar en kan zich de tijd zonder de moderne gemakken van nu nog heel goed herinneren. Ze vindt zichzelf ontzettend oud. Eerst had ze gedacht dat ze niet ouder dan vijftig of zestig jaar zou worden, de gemiddelde leeftijd waarop mensen vroeger stierven. Toen ze later merkte dat iedereen veel ouder werd dan vroeger dacht ze dat ze dan misschien de zeventig zou halen. Ze is het goed zat om te leven. Ze is moe en wil best wel dood. Ze heeft genoeg meegemaakt, oorlog, honger, werkeloosheid, maar ook de tijd dat het beter werd door de aandacht voor sociale zekerheid en economische vooruitgang. Het adagium ‘vroeger was alles beter’ van veel ouderen vindt ze onzin, het was vroeger vooral zwaar en tegenwoordig is alles stukken beter. Ze vrolijkt een beetje op als ze erover vertelt.
Een ander punt is dat het pas sinds kort niet meer zo
met ouderen niet mogelijk was. Daarin is de laatste tijd
vreemd wordt gevonden als een oudere om psycho-
verandering gekomen. Bij de meeste Ouderenafdelin-
therapie vraagt. Er is dus niet veel ervaring met psy-
gen van de Riagg is tegenwoordig wel een psychothe-
chotherapie met ouderen. De komende tijd wordt dat
rapeut werkzaam. Er komt een nieuwe generatie oude-
waarschijnlijk steeds beter. Op internet schrijft de Ri-
ren die zelf om psychotherapeutische hulp zal vragen.’
agg: ‘Lang geleden werd gedacht, dat psycho-therapie
(www.riagg-rnw.nl) © Susan Hol | www.susanhol.nl
9
Mevrouw Van Heulden ziet niets in therapie, maar praten wil ze graag. Ik begrijp dat zolang ik mijn aanwezigheid geen therapie noem ik het een en ander voor haar kan doen. Ik vraag of er dingen zijn die ze graag doet of deed. Ze blijkt van gezelschapsspellen te houden. Een goede ingang voor onze bijeenkomsten, waarin praten belangrijk blijft maar het spel voor afleiding en plezier zorgt.
De therapeut die met ouderen werkt moet er ook reke-
gere psychologische voorgeschie-denis die in de the-
ning mee houden dat velen – waaronder ouderen zelf
rapie aangesproken kan worden. Tenslotte kunnen
– denken dat ouderen teveel vastzitten aan oude pa-
ouderen door hun rijkere levens-ervaring gemakkelij-
tronen om te kunnen veranderen. Dit kan bij sommige
ker relativeren. Ze hoeven zich niet zo nodig meer
ouderen zeker het geval zijn, maar vaak is er wel be-
waar te maken. Het geeft hen de mogelijkheid om met
reidheid te veranderen. De Riagg op internet: ‘Psycho-
een ander gedragsrepertoire en nieuwe levensstijlen te
therapeuten die met ouderen werken, hebben veelal
experimenteren. In tegenstel-ling tot Freud zou men
de ervaring dat ouderen juist een aantal kenmerken
juist kunnen zeggen dat ouderen psychologisch bezien
bezitten die hun geschiktheid voor psychotherapie
eerder flexibel te noemen zijn. Dit wordt nog eens ver-
vergroten. Door wat zij in de loop van hun leven heb-
sterkt door het perspectief van de eigen eindigheid; zij
ben meegemaakt, hebben zij geleerd beter naar zich-
kunnen zich niet meer permitteren om veel tijd te ver-
zelf te kijken en hebben zij vaak meer besef gekregen
doen door weerstand te bieden tegen veranderingen.’
van het eigen bestaan. Bovendien hebben zij een lan-
(www.riagg-rnw.nl)
Mevrouw Van Heulden geniet van het praten en spelen tijdens de bijeenkomsten. Een gezelschapsspel maakt veel los over vroeger toen ze met andere mensen deze spellen deed. Al spelende en pratende zet ze plezierige en onplezierige dingen uit haar leven op een rij. Ik krijg de indruk dat ze bezig is afscheid te nemen van het leven en dat het zich verstoppen in huis voortkomt uit het idee dat ze niet naar het einde mag verlangen en dat ze er zeker niet over mag praten. Mensen van haar generatie praten erg moeilijk over gevoelens, vinden over het algemeen dat je blij mag zijn dat je leeft en er rust een zwaar taboe op praten over de wens om dood te gaan.
Een volgend punt van belang is dat de therapeut moet
het verleden en kan de oudere begeleiden in de ver-
onderzoeken of de klachten van de oudere te maken
werking ervan. Als graven in het verleden niet gewenst
hebben met de laatste levensfase of dat ze al het ge-
is, kan de therapeut nagaan waarom er nu problemen
hele leven een rol spelen. De therapeut gaat na in
zijn en streven naar herstel van het evenwicht.
hoeverre de problemen van nu te maken hebben met
Na vier bijeenkomsten gaat mevrouw Van Heulden weer wat vaker de deur uit. Het praten over haar leven naar aanleiding van de spellen die wij doen heeft haar lucht gegeven. Tijdens de vijfde bijeenkomst begint ze aarzelend over haar doodswens. Mijn rustig reactie geeft haar zelfvertrouwen en samen bekijken we de voors en tegens van doodgaan, dood zijn, of er nog iets is na de dood, rituelen voor de begrafenis en hoe haar leven te vullen tot het zover is, wat ze nog zou willen. Wat dat laatste betreft is er niet meer zoveel. Ze wil nog wat dingen opruimen, haar kinderen en kleinkinderen zien en ze wil graag nog een aantal keren met mij praten en spelen. Het spel dat we na het gesprek doen wordt gekenmerkt door veel vrolijkheid.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
10
Zeer specifiek aan therapie met ouderen is het feit dat
herstel langer dan een aantal weken, dan kan het zijn
de behandeling elk moment onderbroken kan worden
dat therapiedoelen bijgesteld moeten worden.
wegens lichamelijke ziekten of overlijden. Bij overlijden
Heeft de oudere last van psychosomatische klachten,
is het aan de therapeut deze situatie voor zichzelf te
dan is dit meestal geen reden de therapie stop te zet-
verwerken, het is een voldongen feit. Bij lichamelijke
ten. De therapie kan dan juist de oudere helpen aan
ziekten kan er een onderscheid gemaakt worden in
de problemen te werken.
lichamelijke ziekten en psychosomatische klachten.
Het is ook mogelijk dat de behandeling plotselinge een
Als het gaat om puur lichamelijke klachten (wat niet
andere wending krijgt door ziekte of overlijden van
altijd met zekerheid vastgesteld kan worden), dan kan
naasten. Ook in dit geval kan de therapie de mogelijk-
dit ook lichamelijk behandeld worden. De therapie kan
heid bieden aan de problemen te werken.
dan hervat worden na het lichamelijk herstel. Duurt dit
De zevende bijeenkomst kom ik voor niets bij mevrouw Van Heulden. Ze heeft die nacht een hartstilstand gehad en is vervolgens overleden. Het is me vaker overkomen dat een therapie met een oudere eindigde door overlijden, maar het blijft een schokkende ervaring. Het einde is zo abrupt en het is anders abrupt dan een therapie die eindigt door andere oorzaken. Bij overlijden eindigt niet alleen de therapie, maar ook een leven. Voor mevrouw Van Heulden ben ik blij, ze wilde het echt heel graag. Voor mezelf vind ik het spijtig. Het was bijzonder haar te ontmoeten.
Als laatste belangrijk punt is dat de creatief therapeut
ene persoon je meer ligt dan de andere. Voelt de the-
er rekening mee moet houden dat ‘bij therapie met
rapeut (blijvende) ergernis bij een oudere die zij in
ouderen de relationele interactie tussen therapeut en
therapie heeft en kan zij dit niet vakkundig hanteren,
cliënt een zeer essentiële rol speelt. Waarschijnlijk
dan is het raadzaam de therapie niet te vervolgen.
door levenservaring zijn veel ouderen extra gevoelig
De eigen ervaringen met ouders, ouderen en ouder-
geworden voor wat in de psychotherapie ook wel de
dom kunnen een grote rol (gaan) spelen bij het behan-
onderstroom wordt genoemd. In de literatuur wordt
delen van ouderen. Het is daarom voor elke therapeut
aan psychotherapeuten die angst voor en afkeer heb-
die wil gaan werken met ouderen en daarin geen erva-
ben van oude mensen vaak het advies gegeven om zo
ring heeft raadzaam supervisie met een ervaren des-
min mogelijk ouderen tot hun cliëntèle te laten beho-
kundige en/of intervisie met collega’s voor zichzelf te
ren. (www.riagg-rnw.nl)
regelen.
Dit betreft ook de weerstand die gevoeld wordt bij de individuele oudere, zoals het nu eenmaal zo is dat de
Al bij binnenkomst voel ik dat ik op mijn hoede ben. Mevrouw Piëre straalt een enorme lijdzaamheid uit. Het gesprek is een klaagzang over de zorgverleners, over familie, over haar gezondheidstoestand. Een gevoel van hulpeloosheid en hopeloosheid overvalt me. Ze voelt zich verdrietig, tekortgedaan en wil het liefst verzorgd worden. Het appèl op mijn zorg is zeer sterk en ik merk dat ik zoveel mogelijk afstand probeer te houden. Achteraf vraag ik me af of ze wel geholpen kan worden, omdat ze een enorme afweer opgebouwd heeft in de loop van haar leven. Dit laatste is niet geheel bezijden de waarheid, maar is deels toch ingegeven door mijn eigen conflict: ik wil haar dolgraag helpen, maar haar lijdzaamheid irriteert me behoorlijk. Niet lang hierna overlijdt mevrouw Piëre en ik geneer me over mijn gevoel van opluchting. Hieruit leer ik de belangrijke les dat niet alleen de oudere maar ook ik ten volle moet kunnen instemmen met het aangaan van de therapie.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
11
De praktijk van het project Creatieve therapie met ouderen Gedurende het project wordt het aanbieden van de
oudere te maken hebben. De creatief therapeut obser-
creatieve therapie opgedeeld in een aantal fasen: de
veert en bepaalt of therapie geĂŻndiceerd is.
kennismaking, de observatie, de behandeling, de
Het kennismakingsgesprek is doorgaans het gemakke-
voortgang en nazorg. In dit hoofdstuk ga ik dieper in
lijkste gedeelte van de therapie. De meeste ouderen
op het verloop van deze fasen in de praktijk.
stellen het erg op prijs om een gesprek met iemand te
Kennismaking
kunnen hebben. Als de therapeut rustig gaat zitten en
De kennismaking is de eerste stap in de therapie. Voorafgaand aan het kennismakingsgesprek is er contact tussen de creatief therapeut, de verantwoorde-
laat merken dat ze alle tijd van de wereld heeft (zorg ook dat je die tijd hebt!), hoeft ze over het algemeen nauwelijks iets te zeggen.
lijke van zorg en zorgverleners die met de betreffende
Om kwart over elf ga ik even langs bij meneer Van Dam om een afspraak te maken voor een kennismakingsgesprek. Ik heb mijn vinger nog maar net van de bel of de deur wordt al enthousiast opengetrokken. Voor mij staat een slanke, opgewekte man. Later hoor ik dat hij 85 jaar is. Hij trekt aan mijn arm om zijn uitnodiging om binnen te komen kracht bij te zetten. Al pratend biedt hij mij een stoel aan en blijft ruim een half uur aan een stuk praten. Dan wordt hij wat rustiger en vertel ik hem waar ik voor kom. Ik blijf tot kwart over twaalf en heb in dat uur heel wat over zijn leven gehoord.
Als de therapeut weet dat er een duidelijke hulpvraag
vragen te stellen over de problemen en de bereidheid
ligt kan ze het gesprek wat meer sturen door gerichte
van de oudere ermee aan de slag te gaan.
Op mijn kloppen doet mevrouw Jacobs aarzelend de deur open. Vriendelijk nodigt ze me uit binnen te komen. Mevrouw Jacobs heeft het moeilijk omdat haar man een jaar geleden is overleden. Ze dacht dat ze het verwerkt had, maar alles komt weer terug. Het gaat dus om een duidelijk hulpvraag: omgaan met haar rouwproces. Maar ze is ambivalent over hulp. Haar psychische problemen hebben een fysieke kant, haar bloeddruk is veel te hoog. Bij navraag blijkt dat ze er wel van overtuigd is dat de hoge bloeddruk in verband staat met haar rouw. Dan vraag ik door over de periode rond het overlijden, over haar kinderen en sociale contacten. Ze heeft het duidelijk moeilijk, maar vindt het toch fijn om erover te praten. Als ik het gesprek na een twee uur wil afronden is ze nog steeds ambivalent. Uiteindelijk weet de huisarts mevrouw Jacobs te overtuigen het in ieder geval te proberen.
Toch gebeurt het ook dat de therapeut met argwaan
nergens toe te dwingen. Deelnemen aan de therapie is
tegemoet getreden wordt als ze langskomt voor een
volkomen vrijwillig.
eerste kennismaking. Het is dan van belang de oudere
Ik bel aan bij mevrouw Gibbus. Er gebeurt helemaal niets. Ik bel nog een keer. Weer niets. Ik weet dat ze vrij doof is, maar ik wil niet zomaar haar deur openmaken. Een zorgverlener stuift langs en stapt bij mevrouw Gibbus binnen. Ik ga er voorzichtig achteraan. Hoe gewoon het ook mag zijn voor zorgverleners om zomaar binnen te lopen, ik voel altijd reserve om dat te doen. Mevrouw Gibbus ziet me staan en ik stel me aan haar voor. Ze is erg wantrouwig. We staan in haar keuken en ze wil precies weten wie ik ben, wat ik kom doen en waarom.
Š Susan Hol | www.susanhol.nl
12
Een enkele oudere ontvangt de therapeut die eerste
Deze ouderen maken ook geen enkel bezwaar tegen
keer als volkomen vanzelfsprekend. Net of de thera-
binnenvallende zorgverleners, integendeel, zij laten
peut al jarenlang langskomt voor gesprekken. Er is
graag hun deur openstaan voor zulke onverwachte
dan meestal sprake van een zekere grenzeloosheid.
bezoeken.
Als ik aanbel bij mevrouw Wadebrug roept ze me binnen, de deur staat immers open. Blij verrast ontvangt ze me en biedt ze me een stoel aan. Het eerste halfuur is ze aan het woord. Ze vertelt boeiend over zichzelf en haar leven. Als ik iets opper weet ze dat feilloos in te passen in haar eigen verhaal of is het aanleiding voor een nieuw verhaal.
Na het kennismakingsgesprek is er een kort overleg
therapeut de oudere altijd vriendelijk maar kordaat
tussen de zorgverleners van de betreffende oudere en
tegemoet treden en haar zo min mogelijk uit handen
de creatief therapeut. Zij kunnen aanvullende informa-
nemen. De therapie wordt dan ingebed in een groter
tie geven en zijn vaak ook benieuwd naar de bevindin-
geheel, wat het effect kan vergroten.
gen van de therapeut. De zorgverleners kunnen een
Observatie
ondersteuning zijn voor de therapeut en vice versa. Samenwerking en overleg tussen zorgverleners en therapeut kan het therapieproces van de oudere in positieve zin beïnvloeden. Als zorgverleners betrokken worden bij het therapieproces zullen zij beter in staat zijn de specifieke eigenaardigheden van de betreffende oudere te begrijpen en dat zal invloed hebben op hun zorgverlening. De therapeut hoeft niet in details te treden over de therapie, maar zij kan vertellen hoe een bijeenkomst verlopen is. Zij kan specifieke wensen van de oudere doorgeven en eventueel aanpassingen in de zorgverlening bespreken. Verder kan zij de positieve kanten van de oudere die in therapie naar voren komen belichten. Het gebeurt vaak dat de oudere in de therapie veel vriendelijker en beter benaderbaar is dan in de dagelijkse zorgverlening. Dit zal te maken hebben met het feit dat therapeut meer tijd heeft dan de zorgverlener en dat het haar specifieke taak is aandacht te hebben voor de oudere. Het bevorderen van een positief beeld over de oudere bij de zorgverleners verbetert het contact tussen oudere en zorgverlener aanzienlijk. Bovendien knapt de oudere vaak op van de therapie, waardoor zij positiever in het leven staat en toegankelijker is voor de zorgverlener. Voor de therapeut is het overleg met zorgverleners ook prettig als blijkt dat zij geen vat krijgt op bepaalde eigenschappen van de oudere. Zorgverleners kunnen dan met hun ervaring met de betreffende oudere inzicht geven in deze eigenschappen of bepaald gedrag. Soms kan er samen een plan van aanpak gemaakt worden, bijvoorbeeld dat zorgverleners en
De observatiefase volgt als de therapeut en de oudere besluiten verder te willen gaan. De therapeut verzamelt in deze fase informatie over de mogelijkheden voor creatieve therapie met de oudere en of zij profijt kan hebben van deze behandelvorm. Belangrijk hiervoor is een zekere continuïteit in de bijeenkomst-en. Vaak wordt voor vijf weken de bijeenkomsten van een uur vastgelegd, zodat die ‘bij leven en welzijn’ doorgaan. Bij de ouderen duurt het meestal twee of drie bijeenkomsten voor ze therapeut een beetje vertrouwen. Veel praten gaat meestal van het begin af aan heel goed, maar een gesprek voeren over wat hen werkelijk bezighoudt vraagt veel meer. Daarnaast is het van belang om gebruikt te gaan maken van spelsituaties, doen alsof, met middelen en materialen aan de slag te gaan. Dit zijn immers belangrijke ingrediënt van creatieve therapie en methodische hulpmiddelen van de creatief therapeut. De alsof-situatie helpt afstand te nemen van de werkelijkheid en veilig vorm te geven aan allerlei gevoelens, het is tenslotte toch maar spel. Tegelijkertijd verlicht deze vormgeving de zwaarte van de gevoelens en komt het tegemoet aan de wens gezien en gehoord te worden. Een gesprek kan deel uitmaken van de behandeling, maar activiteiten vormen de hoofdmoot. De meeste ouderen willen niets liever dan praten. Als de therapeut niet in staat is taal om te buigen naar activiteiten, hetzij doordat de oudere dat absoluut niet wenst, hetzij doordat de therapeut (bij deze oudere) niet voldoende vaardig-heden in huis heeft om die ombuiging te maken, dan
© Susan Hol | www.susanhol.nl
13
moet de therapie stoppen. Voor de therapeut kan dit
Opvallend was dat veel ouderen zich vrij snel in een
een dilemma betekenen, omdat de oudere vaak op-
alsof-situatie konden begeven, zodra de passende
knapt van een gesprek. Echter, het is niet de taak
activiteit gevonden was. Echter, het vinden van deze
noch de beroepsvaardigheid van de creatief therapeut
passende activiteit was zonder uitzondering een lange
om alleen therapeutische gesprekken te voeren. Dit
weg. Misschien vanwege het ver weg liggende spel-
moet zij overlaten aan de psychiaters. Aan de andere
verleden? Deze lange weg was vooral ook een leuke
kant zit er nog een aspect aan de behoefte van de
weg. Als je als therapeut bij elke bijeenkomst zorgt
oudere alleen te willen praten over de eigen proble-
voor aandacht voor een activiteit: een (gezelschaps)
men. Soms zijn de problemen zo groot dat de oudere
spel, puzzeltje, verhaal, gedicht enzovoort, of een
nog wel wil praten om wat stoom af te blazen, maar
materiaal: boa, hoed, knuffel enzovoort, kom je vaak
het verder niet aandurft aan een activiteit te beginnen.
voor leuke verrassingen te staan. De reacties van de
Creatieve activiteiten kunnen onverwacht dingen los-
oudere op de activiteit of het materiaal hielpen uitein-
maken en er niet aan beginnen kan een vorm van zelf-
delijk een passende activiteit destilleren. Binnen die
bescherming zijn. Het is begrijpelijk dat zeer oude
aanbiedingen bleken ouderen vervolgens zeer wel in
mensen (vaak onbewust) niet meer willen morrelen
staat hun gevoelens vormt te geven.
aan achterliggende oorzaken.
Mevrouw Van Heulden speelt een aantal weken tijdens de therapie mens-erger-je-niet. In het spel kan ze zich soms helemaal laten gaan. Als ze boos is speelt ze snel en driftig. Ze mept mijn pionnen van het bord zodat ze over de tafel vliegen en op de grond rollen. Vervolgens moet ze lachen om de pionnen die door de lucht vliegen. Ze raapt alles weer op en zet het keurig netjes terug op het bord en dan kan ze vertellen waar ze zo boos over is. Als ze zich goed voelt laat ze met sierlijke gebaren haar pionnen over het bord wandelen. Met een buiging overhandigt ze de pionnen die ze slaat aan mij. Soms wordt ze het tijdens het spelen zat als ze het niet kan winnen en ze wil wel winnen. ‘Even kijken of de zegen onder het bord zit’ zegt ze dan, tilt het bord op en kiept zo alle pionnen eraf.
Als het even kan moet de therapeut de oudere ‘verlok-
dan uitnodigen voor een wandeling naar de therapie-
ken’ mee te komen naar de therapieruimte, omdat ze
ruimte, deze bekijken en vervolgens weer terugwande-
daar spontaan met materialen in kan springen op plot-
len naar haar woning. Een andere afspraak kan zijn
selinge (vaak heel kleine, subtiele) doorbraken. Dat
om het om en om te doen, de ene keer bij de oudere
bevordert het therapieproces. Aange-zien de meeste
thuis, de andere keer in de therapieruimte. En soms
ouderen de behandeling het liefst bij hen thuis hebben,
moet de therapeut zich er uiteindelijk bij neerleggen
vraagt het van de therapeut inven-tieve maatregelen
dat het niet zal lukken de oudere mee te krijgen naar
om ze toch naar de therapieruimte te krijgen. Echter, in
de therapieruimte. Als dat het geval is, moet er mins-
de allereerste plaats vraagt het heel veel geduld. Het
tens sprake zijn van bereidheid bij de oudere om met
is voor de meeste ouderen al heel wat om met de the-
activiteiten aan de gang te gaan.
rapeut aan het werk te gaan en het duurt ook altijd
Een oudere die alleen wil praten en niet openstaat
even voor er voldoende vertrouwen is om nieuwe din-
voor andere manieren van zich uiten, blijft als het ware
gen uit te proberen. Met activiteiten aan de gang gaan
steken in een en dezelfde manier van omgaan met
is dan één ding, naar de therapie-ruimte gaan is iets
(veranderende) gebeurtenissen om haar heen. In staat
heel anders. De inventieve maatre-gelen hangen vaak
zijn vorm te geven betekent dat een creatief proces
samen met het uit de weg ruimen van allerlei bezwa-
mogelijk wordt en een creatief proces maakt het moge-
ren. Het kan bijvoorbeeld helpen om aan te bieden de
lijk voor de oudere om op een andere manier met de
oudere te brengen en te halen. Als er een rolstoel
gebeurtenissen om haar heen om te gaan. Ook hier is
moet komen, kan de therapeut ervoor zorgen dat die
veel geduld van de therapeut geboden. Om te kunnen
er ook daadwerkelijk is. De therapeut kan ook de the-
vormgeven is vertrouwen vereist en bereidheid te ver-
rapie bij de oudere thuis beginnen, haar
anderen. De oudere mens heeft de leeftijd bereikt © Susan Hol | www.susanhol.nl
14
waarop veranderingen niet meer hoog op de priori-
therapeut ook een scherp oog nodig, omdat de bereid-
teitenlijst staan, integendeel, consolideren van de be-
heid te veranderen op subtiel niveau vaak wel aanwe-
staande situatie en terugkijken op een lang verleden
zig blijkt.
hebben bij haar voorrang. Behalve geduld heeft de
Mevrouw Van Dros wil graag een diaserie schilderen en daar een verhaal bij schrijven. Ze schildert graag en het lijkt haar leuk een diapresentatie te maken. Ze overweegt ook dit te presenteren aan enkele buren. De dia’s en het verhaal worden uiteindelijk een voorstelling met muziek. Ze laat het met veel genoegen aan anderen zien en ze krijgt positieve reacties. Haar zelfvertrouwen neemt met sprongen toe. Na deze periode van werken aan de dia’s wil ze graag een prentenboek maken. Tijdens het werken aan het prentenboek komen mooie herinneringen aan heel vroeger naar boven. Mevrouw Van Dros overziet in deze periode haar hele leven: haar overwinningen, verliezen, mooie en akelige dingen, hoe ze zich bij al die zaken heeft gedragen en hoe ze in het leven heeft gestaan.
Bij demente ouderen heeft de verandering de vorm
van zorgen. Het is geen hoofddoel, maar in bijna alle
van achteruitgang. De creatief therapeut moet de acti-
gevallen vindt verlichting vanzelfsprekend plaats gedu-
viteiten aanpassen aan de zich steeds sterker beper-
rende de activiteiten. De activiteiten plaats-en de ou-
kende vermogens. In plaats van het aanbieden van
dere in een alsof-situatie, zij is even los van de werke-
complexere activiteiten die passen bij een groei-end
lijkheid en geniet van het spel. Een bijeen-komst start
vermogen tot vormgeven, moet de therapeut de activi-
vaak met een gesprek over zorgen en ergernissen en
teiten simplificeren om te kunnen passen bij een zich
die de oudere bezighouden. Dit ge-sprek is nodig om
beperkend vermogen tot vormgeven.
ruimte te scheppen voor spel. Eerst het hart luchten en dan de zorgen verlichten. Sommige ouderen echter
Een behandeling heeft natuurlijk nooit als doel het
kunnen zich niet losmaken van hun zorgen en erger-
leven van de cliënt er ongemakkelijker op te maken,
nissen, zij staan niet open voor activi-teiten. Het praten
maar soms is het een onvermijdelijk bijeffect van the-
kan uiteindelijk toch een proces op gang brengen
rapie, van het dieper ingaan op zaken die er voor de
waardoor de oudere na lange tijd toe-komt aan activi-
oudere toe doen. Toch bestaat de creatieve therapie
teiten, maar als het praten blijft duren kan er sprake
met ouderen voor een belangrijk deel uit het verlichten
zijn van een storingsproces.
Mevrouw Oort en ik zitten tegenover elkaar aan haar tafel. Ze moppert over zorgverleners, haar fysieke achteruitgaan en het weer. Ik hoor het een half uurtje aan en stel dan voor ganzenbord te gaan spelen. ‘Welja’, zegt ze, ‘mag ik beginnen?’ Een eerste glimlach komt tevoorschijn. Vroeger als kind speelde ze het al met haar familie en later met haar eigen gezinsleden en kleinkinderen. Ze wordt ronduit vrolijk tijdens het spel door de prettige herinneringen die aan haar vroegere leven naar boven komen.
Bij de aanmelding van de oudere voor creatieve thera-
even te gaan zitten. De oudere heeft dan het gevoel
pie speelt altijd oprechte bezorgdheid van de zorgver-
gehoord en gezien te worden en voelt zich minder
leners een rol. Noodgedwongen doen zij hun taken
alleen. In de huidige tijd van tekort aan zorgverleners
zonder extra tijd uit te (kunnen) trekken om wat aan-
en werken met strakke tijdschema’s is even rustig zit-
dacht aan de oudere te besteden. De ervaring leert dat
ten een onmogelijkheid geworden. Toch kan het veel
voor veel bewoners creatieve therapie achterwege kan
extra zorg(kosten) schelen om hier wel tijd voor in te
blijven als de oudere maar even een praatje kan ma-
ruimen. De vijf bijeenkomsten van de observatiepe-
ken, al is het maar tien minuten, met een zorgver-
riode geeft meestal voldoende tijd om vast te stellen of
lener. Deze zorgverlener moet dan wel de indruk we-
er sprake is van een werkelijke hulpvraag.
ten te wekken alle tijd te hebben door bijvoorbeeld
© Susan Hol | www.susanhol.nl
15
Mevrouw Hansen vindt het erg gezellig dat ik langskom. Ik krijg thee en koekjes. Ze vindt het heerlijk dat ik ga zitten en de tijd neem. Ik ben blij haar een plezier te doen en tot mijn spijt moet ik vaststellen dat er eigenlijk geen hulpvraag is. Ze wil gewoon even lekker praten en dan is het weer goed.
Tegelijk met het vaststellen van de creatief therapeu-
kan worden en binnen een uur af is. Hoewel dit alles
tische mogelijkheden, observeert de creatief therapeut
een beperking lijkt, blijft er nog een scala aan mogelijk-
welke problematiek bij de oudere naar voren komt. In
heden om te doen (zie casusbeschrijvingen).
bijna alle gevallen heeft de oudere in eerste instantie
Zeer geschikt voor de huidige generatie ouderen is het
voornamelijk aandacht voor de somatische klachten,
gezelschapsspel. Zij laten zich er vrij snel door verleid-
maar ook de klacht van tekort aan contacten met an-
en om te gaan spelen. Vaak hebben zij aan het spelen
deren komt vaak naar voren. Achter deze klachten ligt
van gezelschapsspellen goede herinnering uit hun
meestal de werkelijke problematiek. Hoewel het goed
geleefde leven. Voor de creatief therapeut kan dit in
is vast te stellen met welke problemen de oudere wor-
eerste instantie wat saai zijn, echter het gaat erom aan
stelt, is het meest belangrijk in creatieve therapie dat
te sluiten bij de behoeften van de oudere en niet bij die
de oudere in staat is op non-verbale wijze aan de slag
van de therapeut. Zeer boeiend is vervolgens dat het
te gaan en daarvan profijt te hebben.
spelen van een gezelschapsspel een scala aan herin-
Behandeling
neringen uit het geleefde leven oproept. Door hierover
Zoals al meerdere malen genoemd pakken de meeste ouderen in de creatieve therapie niet zomaar allerlei ‘nieuwigheden’ aan, zij laten zich sowieso niet gemakkelijk tot spel verleiden. In de praktijk bleek een aantal ingrediënten goed te werken om bij de oudere een gevoel vertrouwen en veiligheid – dé voorwaarden om
te vertellen krijgen veel ouderen een overzicht over dit geleefde leven. Ronduit een uitdaging wordt het voor de therapeut als de oudere in het spelen van het gezelschapsspel allerlei behoeften uit (zie casusbeschrijvingen). Toenemende vergeetachtigheid
zich makkelijker tot een activiteit te laten verleiden – te
In sommige gevallen is het gezelschapsspel de voor-
bewerkstelligen:
naamste activiteit in de creatieve therapie, met name
Tafel met stoelen Simpel en doeltreffend is de aanwezigheid van een tafel met stoelen in de therapieruimte, voor een dramatherapie niet meteen de meest voor de hand liggende attributen. Echter, de fysieke beperkingen van de meeste ouderen maken het noodzakelijk om het grootste deel van de tijd op een stoel te kunnen zitten en aan een tafel te kunnen werken. Voor veel ouderen is dit ook meteen erg vertrouwd, zij zijn gewend op een stoel aan tafel te zitten en daar, als zij dat nog willen en kunnen, dingen te doen. De aanwezigheid van de tafel met stoelen geeft de oudere vaak voldoende geruststelling om ook eens te experimenteren met rustig rondlopen in de therapieruimte, hier en daar wat op te pakken en ermee te spelen. Tafelactiviteiten Verder is van belang dat de aangeboden activiteit overzichtelijk is, op de tafel past of aan de tafel gedaan
bij ouderen met toenemende vergeetachtigheid (zie casusbeschrijvingen) zal dit het geval zijn. Voor hen is de hele situatie, het klaarstaan van de tafel, de stoelen en het bekende gezelschapsspel, zeer belang-rijk. Zij weten meteen waar zij aan toe zijn, wat het gevoel van vertrouwen en veiligheid bevordert. Het kan een steun zijn in hun wereld die zich kenmerkt door de toenemende vergeetachtigheid. De therapeut dient bij toenemende vergeetachtigheid van de oudere te zoeken naar mogelijkheden om het spel aan de beperkingen aan te passen (zie casusbeschrijvingen). In andere gevallen is het gezelschapsspel een route naar andere wijzen van vormgeven. De therapeut sluit dan in een opeenvolging van opdrachten aan bij het vormgevingsproces van de oudere. Nieuwe impulsen Behalve de behoedzame gang van kleine veranderingen in bestaande activiteiten, kan er ook gekozen
© Susan Hol | www.susanhol.nl
16
worden voor een nieuw impuls. Een volledig nieuwe
in de behandeling. Een aantal zaken worden op een
impuls kan soms een verrassend effect sorteren. Als
rijtje gezet en voorgelegd aan de verantwoordelijke
er bijvoorbeeld naast het gezelschapsspel ook een
van zorg. In overleg met de verantwoordelijk van zorg
boa op tafel komt of een knuffelhond enzovoort, en de
wordt besloten of de behandeling wordt voortgezet of
oudere reageert hier enthousiast op, kan op grond
niet.
daarvan voor een nieuwe richting in de activiteiten
In het voortgangsverslag komen de persoonsbeschrij-
gekozen worden.
ving van de oudere, de aanboden activiteiten, wat de
Voor een oudere die affiniteit met taal heeft kunnen
therapeut is opgevallen tijdens de activiteiten, de rol
activiteiten als verhalen lezen, vertellen, schrijven;
van de therapeut, de voornaamste doelstellingen en
(prenten)boeken bekijken en/of maken, gedichten
eventueel opvallende punten.
maken en/of lezen; voordrachten maken en/of opzeggen; toneelstukjes maken of rollen hardop voorlezen en dergelijke goed werken. Bezig zijn met fotografie is voor een aantal ouderen ook een goede ingang gebleken: zelf foto’s maken, zich laten portretteren, foto’s van vroeger bekijken, enzovoort. Het is dus aan te raden om naast de behoedzame weg af en toe – als er sprake is van voldoende vertrouwen en veiligheid – met een verrassing te komen. Daarbij kan de therapeut niet alleen de oudere maar ook zichzelf verrassen, in die zin dat de oudere soms verba-
Persoonsbeschrijving De persoonsbeschrijving is gebaseerd op wat de oudere aan de therapeut vertelt en laat zien met betrekking tot het eigen leven. Er zijn de praktische gegevens als leeftijd, het eigen gezin, het gezin van herkomst, lichamelijke aandoeningen en eventueel therapeutisch verleden. Daarnaast is er aandacht voor de eigen verklaringen en beoordeling van de oudere over het leven tot dan toe. Aangeboden activiteiten
zend goed kan reageren op een activiteit waarvan de
De aangeboden activiteiten zijn gebaseerd op hetgeen
therapeut weinig tot niets verwacht omdat zij bijvoor-
de therapeut actief volgend heeft gevonden. Dit bete-
beeld denkt dat de oudere daarvoor te normatief is.
kent dat zij aansluit bij de wensen en behoeften van de oudere, maar er tevens voor zorgt nieuwe prikkels in
Het voorzetten van de behandeling betekent vaak een
de goede richting te geven. Waarbij de ‘goede richting’
langdurige behandeling. Een enkele keer is dit niet het
bestaat uit het ontdekken van nieuwe manieren van
geval (zie casusbeschrijving mevrouw Jacobs). Be-
vormgeven met als doel het aanreiken van handvatten
langrijk is om steeds evaluatiemomenten in te lassen
voor de oudere om los te komen uit de oude ziekma-
om te bekijken of het nog nodig of passend is de be-
kende situatie. Aangezien de oudere haar bestaan
handeling voort te zetten of dat het beter is om te zien
merendeels vormgeeft door er herhaaldelijk over te
naar andere activiteiten en/of de oudere met rust te
praten, is het aan de slag gaan met activiteiten vaak al
laten.
een grote stap. Dat betekent voor de therapeut dat zij
Voortgang Als na de observatieperiode vaststaat dat de oudere in behandeling kan, stelt de creatief therapeut de doelstellingen voor de behandeling vast. Meestal is tijdens de observatieperiode al duidelijk geworden welke activiteiten de oudere aanspreken en heeft de creatief therapeut met deze activiteiten en variaties daarop geëxperimenteerd. De behandeling is daarom vaak een voortzetten, uitbreiden en verdiepen van wat zich in de observatieperiode heeft voorgedaan. Na vier
met kleine stapjes moet werken: aansluiten bij de vorige bijeenkomst en daarop variëren. Opvallende zaken Wat de therapeut is opgevallen tijdens de activiteiten, gaat over hoe de oudere heeft gewerkt met materialen, de voortgang van het therapieproces, hoe de oudere vormgeeft en wat dat duidelijk maakt over haar, wat de oudere van zichzelf laat zien en in hoeverre de therapeut mag sturen in het vormgevingsproces. Rol therapeut
bijeenkomsten, bij een totaal van negen bijeenkomst-
De rol van de therapeut heeft betrekking op de invloed
en, schrijft de therapeut een voortgangsverslag. Het
van de therapeut op het therapieproces. Speelt zij
voortgangsverslag is eveneens een evaluatiemoment
goed in op wat zich voordoet, kan zij het spel zo © Susan Hol | www.susanhol.nl
17
regelen dat de oudere de gelegenheid krijgt zaken uit
een beslissing neemt over het voortzetten van de be-
het verleden te verwerken zodat de oudere meer rust
handeling, zal de therapeut ook bij de oudere inschat-
en ontspanning kan ondervinden, krijgen mooie ge-
ten of deze bereid is tot verdere behandeling.
beurtenissen uit het verleden van de oudere aan-
Nazorg
dacht?
Na het afsluiten van de behandeling wordt een overDoelstellingen
zichtsverslag gemaakt. In dit verslag toont de thera-
Vanaf het kennismakingsgesprek hanteert de thera-
peut een overzicht van de gehele behandeling, dus
peut diverse doelstellingen. Deze worden regelmatig
vanaf het kennismakingsgesprek tot en met de laatste
getoetst en aangepast. Bij de ouderen is gebleken dat
bijeenkomst. Aspecten uit het voortgangsver-slag ko-
een aantal doelstellingen lange tijd van kracht blijven.
men erin terug, zoals de persoonsbeschrijving, aange-
Een daarvan is het werken aan vertrouwen en gevoel
boden activiteiten en doelstellingen. De persoonsbe-
van veiligheid in de therapie. Een andere is erkennen
schrijving wordt waar nodig aangevuld als de thera-
van eenzaamheidsgevoelens. Daarnaast zijn er doel-
peut nieuwe informatie heeft verkregen gedurende de
stellingen toegespitst op de individuele oudere, zoals
therapie. Daarnaast geeft de therapeut in het over-
verbreden van het eigen wereldje, ruimte geven aan
zichtsverslag kort weer om welke problema-tiek het
praten over de doodswens, bevorderen realiteitszin,
gaat, hoeveel bijeenkomsten zij heeft voorbe-reid en
vergroten van gevoel van eigenwaarde, versterken van
hoeveel weken of maanden de therapie in totaal heeft
eigen identiteit.
geduurd. Een aantal overzichtsverslagen is verwerkt in
Opvallende punten
de casusbeschrijvingen. Zoals al genoemd kan na-
Als er opvallende dingen gebeuren, is het goed deze
zorgbezoek worden aangeboden: twee weken na het
in het voortgangsverslag op te nemen. Door ze te
afsluiten van de behandeling, vervolgens vier weken
noemen kan getoetst worden of alleen de therapeut
en zes weken. Afhankelijk van de oudere, de therapeut
het opvallend vindt of dat ook zorgverleners dit her-
en hun relatie, wordt het contact vervolgens stopgezet
kennen. Verder zijn het punten waarmee gewerkt kan
of kan er een vorm van contact blijven bestaan. Op de
worden als de behandeling wordt voorgezet.
volgende pagina zijn bovenstaande aspecten in een
Voordat de therapeut in overleg met de verantwoorde-
schema opgenomen. Daarna volgt een aantal casus-
lijke van zorg aan de hand van het voortgangsverslag
beschrijvingen.
Š Susan Hol | www.susanhol.nl
18
Tabel 1 In schema de fasen van de therapie, het aantal bijeenkomsten, hetgeen de therapeut voorafgaand aan en tijdens de therapie doet.
Fase
Bijeen
Wat doet de therapeut vooraf?
Wat gebeurt er in therapie?
Voorbereiding:
Kennismakingsgesprek
komst Kennismaking
1
overleg verantwoordelijke van zorg;
overleg zorgverleners;
afspraak maken met oudere en/of verantwoordelijke van zorg de oudere laten inlichten.
Observatie
2
Doornemen aantekeningen met eerste indrukken uit bijeen-
Gesprek.
komst 1.
Eerste tafelactiviteit uitvoeren met oudere.
Klaarleggen eerste tafelactiviteit. 3
4
Doornemen aantekeningen uit bijeenkomst 1 en 2.
Gesprek.
Klaarleggen tweede tafelactiviteit.
Tweede tafelactiviteit uitvoeren met oudere
Doornemen aantekeningen uit eerste drie bijeenkomsten.
Gesprek.
Klaarleggen derde tafelactiviteit en ongebruikelijk voorwerp
Reactie van oudere op ongebruikelijk voorwerp.
als een boa, feestneus, gekke hoed, spotlight, muziekin-
Derde tafelactiviteit uitvoeren met oudere
strument, knuffel, enzovoort. 5
Doornemen aantekeningen uit eerste vier bijeenkomsten.
Gesprek.
Activiteit bedenken die voortvloeit uit bevindingen eerste
Reactie van oudere op ongebruikelijk voorwerp.
vier bijeenkomsten en eventueel nieuw ongebruikelijk voor-
Uitvoeren activiteit door of samen met oudere.
werp klaarleggen. Voortgang
6
Observatieverslag maken en bespreken met verantwoorde-
Afrondingsgesprek met de oudere in geval van
lijke van zorg.
stoppen met de therapie.
Besluiten tot stoppen behandeling of voortzetten met vier
Bij voortzetten: uitvoeren activiteit door of sa-
keer.
men met de oudere.
Bij voortzetten: activiteit bedenken die voortvloeit uit de bevindingen in het observatieverslag. 7
Behandeling
Activiteit bedenken die aansluit bij het voortgaande proces
Gesprek.
van de oudere
Uitvoeren activiteit door of samen met oudere
8
Idem
Idem
9
Idem
Idem
10
Voortgangsverslag maken en bespreken met verantwoorde-
Afrondingsgesprek met de oudere in geval van
lijke van zorg.
stoppen met de therapie.
Besluiten tot stoppen of voortzetten behandeling.
Bij voortzetten: uitvoeren activiteit door of sa-
Bij voortzetten: activiteit bedenken die voortvloeit uit de
men met de oudere.
bevindingen in het voortgangsverslag.
Nazorg
11 en
Activiteit bedenken die aansluit bij het voortgaande proces
Gesprek.
verder
van de oudere.
Uitvoeren activiteit door of samen met oudere Indien wenselijk.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
19
Rouwverwerkingsproces: mevrouw Jacobs
Mevrouw Jacobs is 85 jaar. Ze heeft een dochter en een zoon die beiden getrouwd zijn en kinderen hebben. Zij bezoeken haar zeer regelmatig. Mevrouw Jacobs is tien jaar geleden met haar man in het verzorgingshuis komen wonen. Vorig jaar overleed haar man en ze dacht dat ze zijn de dood verwerkt had, maar nu zijn sterfdag nadert heeft ze het toch weer erg moeilijk met de situatie rondom zijn overlijden. Tijdens de kennismaking blijkt dat mevrouw Jacobs wel geholpen wil worden, maar dat er ook in haar is dat zegt dat ze het allemaal alleen moet kunnen en niet zo kinderachtig moet zijn. Ze praat veel, huilt veel, heeft duidelijk behoefte aan een uitlaatklep. Uiteindelijk wil laat ze weten dat ze de creatieve therapie wel een paar keer wil proberen.
Eerste bijeenkomst
Op tafel ligt een legpuzzel klaar. Het is een grote, duizend stukjes, dus zorg ik dat hij voor een deel af is. De puzzel op tafel moet veiligheid en structuur bieden aan mevrouw Jacobs en dient tevens de observatie. Gezien haar aarzeling om te komen, haal ik haar deze eerste keer op. We kunnen dan samen de weg naar de therapieruimte lopen, zodat die in ieder geval bekend is. Eenmaal in de therapieruimte komen allerlei herinneringen aan deze ruimte boven. Het was vroeger een mooie plek waar ze heerlijk met haar man heeft zitten dromen over hoe ze deze ruimte zou inrichten als het van hun was. Als we erover praten waarom ze in creatieve therapie is, blijkt dat ze erg bang is voor verdriet. Ze vertelt over de periode voor, tijdens en vlak na het overlijden van haar man, een periode waarin ze alle verdriet heeft weggedrukt. Ze wilde en kon het niet geloven dat haar man er niet meer was. Ze is vandaag in de therapie behoorlijk gespannen en angstig, maar de emoties mogen komen en beleefd worden. Ik laat haar rustig haar gang gaan, luister naar wat ze te vertellen heeft en laat haar huilen. Af en toe maak ik een opmerking die de sfeer wat luchtiger maakt, daar kan ze oprecht om glimlachen. Als ze weer wat belangstelling krijgt voor haar omgeving wijs ik haar op de puzzel. Ze zegt dat ze nooit legpuzzels heeft gemaakt, wel kruiswoordraadsels. Ze schuift wat heen en weer met de stukjes en doet er verder niet zoveel mee. Na de bijeenkomst wil ze graag dat ik meeloop naar de ‘breiclub’. Het is vlakbij de therapieruimte en ze heeft er vroeger ook gezeten. Hartelijke belangstelling van een van de vrouwen brengt haar in tranen. Als we samen verder lopen komen we langs de plek waar de rolstoel van haar man altijd stond. Het is lang geleden dat ze daar geweest is en ze vertelt over die tijd. Vervolgens ziet ze een bekende die ze een jaar lang niet heeft gesproken. Ze is blij de vrouw te ontmoeten zegt tegen mij dat we nu wel afscheid kunnen nemen, ze wil graag even met de vrouw praten. Samen met de bekende installeert ze zich op een bank.
Tweede bijeenkomst
Op tafel ligt het materiaal klaar om een kruiswoordpuzzel te maken van de namen van haarzelf, haar moeder, grootmoeder, zoon enzovoort. Ik wil haar graag bewust maken van haar plek in haar eigen familie om haar daarmee de inbedding in die familie te laten voelen, de verbondenheid die ze ook met andere mensen heeft. Verder zit er een cassettebandje met oude liederen (smartlappen) in de cassetterecorder. Een observatie-item: ik ben benieuwd naar haar reactie. Vandaag zal ze zelf komen (ik haal haar niet op) en ik vraag me af of ze inderdaad zelf dat initiatief zal nemen. Mevrouw Jacobs laat mij niet lang in spanning zitten,
© Susan Hol | www.susanhol.nl
20
een kwartier voor tijd arriveert ze bij de therapieruimte. Ze ziet er zeer vermoeid uit. Ze laat me weten dat ze ’s nachts bijna niet slaapt. Het luisteren naar de liederen doet haar goed. Ze vindt de liederen erg mooi, weemoedig, ‘oude muziek’ noemt ze het. Ze heeft mooie herinneringen aan deze muziek: haar man hield er erg van en ze dansten er vaak op. Af en toe komen er tranen. Na een poosje merkt ze op dat veel zangers en zangeressen plotseling hun partner hebben verloren. Ik zie dat ze op dat moment werkelijk zelf voelt dat ze niet de enige is die meemaakt dat haar partner is overleden. Tot dat moment was een dergelijke opmerking voor haar een loze kreet, gebruikt voor en door anderen. Van de kruiswoordpuzzel snapt ze niet veel, maar doet wel mee als ik begin. Ik schrijf letters op kaartjes en zij maakt daarvan de namen van haar familieleden. Het lijkt een beetje op scrabble hoe ze de namen in elkaar schuift. Haar familie heeft zoveel namen dat haar man en andere mannelijke familieleden nauwelijks op de tafel passen. Ze neemt ineens initiatief. Haar man moet erbij! Tijdens het uur vallen er vaak stiltes die ik niet opvul. Ze komt dan vanzelf met haar associaties van dat moment. Na het uur wil ze weer naar de breiclub en wil weer dat ik meega. Eenmaal bij de breisters besluit ze daar te blijven. Derde bijeenkomst
Op tafel ligt een kruiswoordpuzzel klaar die is afgeleid van een bestaande. Het cassettebandje met de oude liederen ligt weer klaar in de cassetterecorder. Het is nog steeds zoeken naar een passende activiteit, vooral ook omdat het praten en gehoord worden mevrouw Jacobs zoveel goed doet. Ze is niet op de afgesproken tijd aanwezig. Ik wacht nog een paar minuten en ga dan op weg om haar te halen. Onderweg kom ik haar tegen. Ik ben blij dat ze in ieder geval van plan is te komen. Ze vertelt dat ze eerst de afwas wou doen en dat ze daarom laat is. Ik merk dat haar conflict wel/niet naar therapie vandaag weer manifest is. Toch heeft ze in de tussenliggende week een belangrijke ontdekking gedaan. Het is haar opgevallen dat ze op alle uitnodigingen van vrienden en kennissen om mee (uit) te gaan en/of mee te doen aan een activiteit ‘nee’ zegt. Ze begrijpt het niet van zichzelf, want als ze later eenzaam thuiszit krijgt ze spijt en denkt ze: was ik maar toch gegaan. Samen kijken en beschrijven we haar gedrag binnen en buiten de therapie. Vervolgens kijken we van waaruit haar gedrag is ontstaan. Ze ontdekt dat ze bang is dat ze zal gaan huilen als ze aandacht en liefde krijgt, als iemand over haar overleden man begint en/of dat ze zelf wordt overvallen door herinneringen. Dit helpt haar het eigen gedrag meer te accepteren. Bij het maken van de kruiswoordpuzzel is haar conflict wel/niet meedoen letterlijk te zien. Het ene moment buigt ze zich naar voren en doet mee, vervolgens leunt ze achterover en neemt afstand.
Vierde bijeenkomst
Na de derde bijeenkomst bedacht ik dat het wel/niet meedoen, wel/niet naar therapie, wel/niet haar verdriet de ruimte geven van mevrouw Jacobs lijkt op het eb en vloed van de zee: een gaande en een zich terugtrekkende beweging. Om iets met die beweging te doen wil ik deze vierde bijeenkomst richting een bewegingsopdracht, maar om veiligheid en vertrouwen te waarborgen beperk ik het nog tot een tafelactiviteit. Ik heb een verhaal van A.M.G. Schmidt omgewerkt tot een toneelstukje met vier rollen, we gaan rollezen. Mevrouw Jacobs is in ieder geval precies op tijd. Dat is een goed teken, ze lijkt ook rustiger en minder somber dan anders. In de tussenliggende week is een familielid van haar overleden, een man die veel jonger was dan haar man toen hij overleed. ‘Dat lijkt me nog veel erger om je man zo vroeg te moeten missen’, zegt ze. Het overlijden van dit familielid heeft ook andere dingen aangezet: mevrouw Jacobs en haar dochter waren voor het eerst in lange tijd in staat
© Susan Hol | www.susanhol.nl
21
om over de dood van meneer Jacobs te praten. Eigenlijk zijn beide vrouwen van mening dat het verdriet moet stoppen en dat mevrouw Jacobs gewoon weer dingen moet ondernemen. Toch is er iets veranderd bij mevrouw Jacobs. Het lijkt of het besef groter wordt dat het goed is toe te geven aan haar verdriet. Tegelijkertijd lijkt ze af te tasten wat ze nou eigenlijk zelf wil en zelf vindt over de dingen die in haar leven zijn gebeurd. Haar eigen persoon lijkt meer aan bod te komen en haar man wat meer op de achtergrond. Dit toont zich ook tijdens het rollezen. Ze laat zich duidelijk zien in haar rol, lacht en zegt aan het einde dat ze het eigenlijk maar een stom verhaal vindt. Het toneelstuk hardop lezen vindt ze een heel werk: ‘dan doe ik nog liever een kruiswoordpuzzel’. Het geheel doet haar wel denken aan toen ze zelf voordrachten hield, vroeger. Aan het eind van de therapie gaat niet naar de breiclub. Ze heeft naar aanleiding van de vorige week besloten dat ze er niet meer heen gaat. ‘Ik kan toch niet breien vanwege mijn pijnlijke handen, dus het heeft geen zin tussen de breiende dames te zitten.’ Vijfde bijeenkomst
In de tussenliggende week ben ik een verhaal tegengekomen van een vrouw die vertelt over haar rouwverwerking. Dit verhaal wil ik in deze vijfde bijeenkomst aan mevrouw Jacobs voorleggen en haar ook wat vertellen over de verschillende stadia van rouwverwerking. Het verhaal kan haar verder vooruithelpen in het proces dat al gaande is: haar besef dat meer mensen met rouwverwerking te maken hebben. Kennis over de stadia van rouwverwerking kan haar acceptatie over haar eigen proces vergroten. Mevrouw Jacobs is me voor: ‘Heb je het programma van Koos Postema gezien?’, zegt ze bij binnenkomst. Dat heb ik niet en ze vertelt dat het een praatprogramma over rouwverwerking was. Naar aanleiding hiervan vertelt ze nogmaals over het hele gebeuren rondom het overlijden van haar man. Deze keer spreekt ze haar grootste wens uit: de specialist bij wie haar man onder behandeling was in het ziekenhuis bezoeken. Ze wil al vanaf het overlijden van haar man weten of de specialist hem nog had kunnen redden. Haar zoon en dochter zijn er altijd tegen geweest dat ze de specialist op zou zoeken. Ze vinden dat ze zichzelf alleen maar meer pijn doet als ze die specialist zou ondervragen en ‘je krijgt papa daarmee toch niet terug’. Ze heeft er tot nog toe van afgezien, maar dat heeft beslist niet bijgedragen aan haar gemoedsrust. Samen inventariseren we wat ze van de specialist zou willen weten. Op het moment dat we de naam van de specialist nodig hebben om daadwerkelijk stappen te kunnen ondernemen, kan ze niet op haar naam komen. Mevrouw Jacobs denkt lang na over die naam, maar komt er niet achter. Tien minuten voor het eind van de bijeenkomst zegt ze: ‘Misschien doe ik het toch maar niet, het is niks gedaan.’ Ze grijpt naar haar hoofd, ze heeft knallende hoofdpijn. Ze wil een slokje thee nemen, begint te huilen, houdt zich weer in en zegt ‘mijn kinderen willen het niet’.
Zesde bijeenkomst
Naar aanleiding van de vijfde bijeenkomst werk ik een voorstel uit voor een gezamenlijk gesprek met mevrouw Jacobs, haar kinderen, de verantwoordelijke van zorg en mij over het consulteren van de specialist in het ziekenhuis. Het conflict van mevrouw Jacobs tussen haar eigen wensen en die van haar kinderen, waarbij met name haar dochter belangrijk is, werd de vorige keer zo duidelijk, dat het me goed lijkt haar met haar kinderen samen laten komen over dit onderwerp. De hoop is dat mevrouw Jacobs zich dan meer gesteund kan voelen. Ook deze keer, de zesde bijeenkomst, blijkt mevrouw Jacobs niet stil te hebben gezeten. Bij binnenkomst geniet ze eerst op haar gemak van het mooie zonlicht in de therapieruimte. Ze vertelt dat het slecht is gegaan met haar en dat ze zich niet meer zo vreselijk wil voelen als
© Susan Hol | www.susanhol.nl
22
aan het eind van de vorige bijeenkomst. We bespreken hoe het de vorige keer is gegaan en dan vertelt ze hoe ze naar aanleiding van de vorige bijeenkomst zelf het initiatief heeft genomen om met haar dochter te praten. Ze nam als aanleiding de klusjes die haar man vroeger altijd in huis deed voor haar en haar dochter. Haar dochter kon ronduit toegeven dat ze dit ook erg mist en vervolgens hebben ze samen getreurd om hun verlies. Mevrouw Jacobs heeft duidelijk aan zelfvertrouwen gewonnen na dit eigen initiatief. De rest van de zitting gebruiken we om te inventariseren welke dingen ze samen met haar dochter doet, welke dingen haar dochter voor haar moet doen (adviseren bij kopen van kleding bijv.), welke dingen zij voor haar dochter kan en wil doen en dingen die ze zelf graag doet, alleen. Het door mij uitgewerkte voorstel voor het gezamenlijke gesprek gaat voorlopig de ijskast in. Misschien is het uiteindelijk helemaal niet nodig. Zevende bijeenkomst
Bij de zevende bijeenkomst wil ik weer een poging wagen met een activiteit bezig te zijn. Ik bedenk een schrijfopdracht die verdeeld kan worden over een aantal bijeenkomsten: ze moet vier situaties kort beschrijven waarin ze het meest aan haar man moet denken en waarbij ze zich redelijk goed voelt; dan een situatie uitkiezen en daarover een verhaal schrijven; eventueel uit het verhaal de mooiste regels tot een gedicht omvormen. Op deze manier kan ze vormgeven aan gedachten over haar overleden echtgenoot en verdergaan in haar verwerkingsproces. Als ik haar bij binnenkomst vraag hoe het vandaag met haar gaat zegt ze ronduit ‘slecht’. Het is een enorme vooruitgang dat ze er zo ronduit voor uitkomt, ze doet niet meer haar best het er mooier uit te laten zien dan het is. Ze vertelt dat ze droomt van haar man en dan bij het wakker worden een enorme leegte voelt omdat hij er niet meer is. ‘Ik zou dood willen zijn op zo’n moment.’ Hoe akelig ook, deze uitspraak getuigt eveneens van acceptatie. Ze straalt duidelijk een nieuw gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen uit. Ze blijkt ook wat meer haar eigen wensen te uiten. Haar kapsel wordt elke week gedaan door haar dochter. Ik ken mevrouw Jacobs dan ook met een stijf opgemaakt kapsel. Ze heeft gemerkt dat ze het zelf eigenlijk niet zo nodig vindt om elke week gekapt te worden. Toen het de afgelopen week voor moeder en dochter erg lastig bleek een afspraak te maken, besloot mevrouw Jacobs de afspraak niet door te laten gaan, alle bezwaren van haar dochter parerend. Het resultaat is een wat losser kapsel waar ze blij mee is en ik kan haar vertellen dat ik het goed vind staan. Met voorzichtige trots showt ze het. Dan vertelt ze opnieuw over het gebeuren rond het overlijden van haar man. Deze keer blijft ze er rustiger onder dan anders. Terwijl ze vertelt pakt ze papieren uit haar tas. Het zijn de papieren van het ziekenhuis en de specialist. We bekijken het, noemen de data van afspraken die haar man niet meer heeft meegemaakt en lachen over hoe gek dat eigenlijk is. Ze vertelt dat ze het wél fijn vond bij haar man te zijn geweest tijdens zijn overlijden. Het had ook gekund dat hij ver weg in het ziekenhuis was doodgegaan, een mogelijkheid die zich in een vorige panieksituatie rond de gezondheid van haar man had voorgedaan. We benoemen haar manier van rouwen. Ik heb het over haar ‘eb-en-vloed-beweging’, zelf noemt ze het de goede en slechte kanten rond het overlijden van haar man die beurtelings aan bod komen.
Achtste bijeenkomst
Voor de achtste bijeenkomst heb ik dezelfde aanbieding als de vorige keer. Het is toen niet aan bod gekomen en ik hoop er vandaag iets mee te kunnen doen. Mevrouw Jacobs komt moeizaam lopend de therapieruimte binnen. Ze ziet er slecht uit. Het blijkt dat ze ziek is. Ze heeft een spierziekte die ook de organen kunnen aantasten en ze heeft er momenteel erg
© Susan Hol | www.susanhol.nl
23
veel last van. Ze kan maar twintig minuten blijven zitten. Ze wil stoppen met de therapie. Het punt waarvoor ze is gekomen is niet tot een oplossing gekomen vindt ze. Ze bedoelt dat ze nog steeds niet weet of ze nou die specialist zal raadplegen of niet. We bespreken wat ze de afgelopen weken heeft gedaan en bereikt. Ze is in staat beter, vaker en met meer andere mensen te praten over het gebeuren rond het sterven van haar man. Ze heeft de kreet ‘je bent niet de enige die meemaakt dat je partner komt te overlijden’ geïnternaliseerd tot iets waarvan ze voelt dat het zo is en waaraan ze steun kan hebben. Ze kan meer vanuit zichzelf bedenken dat het goed is geweest dat ze bij haar man was toen hij stierf. Er is meer echte acceptatie gekomen in plaats van nageprate. We spreken af de volgende bijeenkomst toch door te laten gaan, maar dan als nazorggesprek over drie weken. Laatste bijeenkomst
In de laatste zitting, drie weken later bij mevrouw Jacobs thuis, wordt bevestigd dat er grotere acceptatie is rondom het overlijden van haar man. Ze heeft meer rust gekregen, is tot meer echte acceptatie gekomen, heeft meer zelfvertrouwen en uit haar woorden (en kapsel) maak ik op dat ook de dialoog met haar dochter opener is geworden.
Conclusie
Resumerend kan ik stellen dat mevrouw Jacobs haar aanvankelijke twijfels over het nut van creatieve therapie omzet in een verdergaande verwerking van het verdriet over het overlijden van haar echtgenoot. Ze voelt zich voldoende veilig en vertrouwd om zich steeds meer te laten zien en haar eigen wensen onder woorden te brengen. De normatieve eis die ze zichzelf stelt ‘ik moet het zelf kunnen en ik moet niet zeuren’ kan ze wat meer loslaten. Dat opent de mogelijkheid ook met anderen over zoiets als ‘het verliezen van een geliefd persoon’ te praten. Het is voor haar ruimschoots voldoende een luisteren en niet oordelend oor te hebben om zelf verder te komen in haar rouwverwerkingsproces. Soms laat ze zich verleiden tot een activiteit, maar het meest geniet ze van het afwijzen en/of afkeuren van de aangeboden activiteit. Op die manier krijgt haar ‘eb-en-vloed-beweging’ een groeizame kleur: ze kan zich laten zien en horen in het gesprek (vloedbeweging) en zich terugtrekken door de activiteit af te wijzen (ebbeweging). Ze wint aan zelfvertrouwen en krijgt meer aandacht voor de eigen persoonlijkheid. Gaandeweg ontstaat er grotere acceptatie rond het overlijden van haar man. Voor wat betreft de activiteiten kan ik stellen dat die minimaal aan bod komen. De bijeenkomsten staan hoofdzakelijk in het teken van het gesprek. Ze raakt nog het meest betrokken bij de kruiswoordpuzzel met de namen van haar familieleden en het rollezen. Wat wel vaak gebeurt is dat ze zich dingen van vroeger herinnert naar aanleiding van de aangeboden activiteiten, zoals bij het bandje met de oude liederen en het rollezen.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
24
Afscheid nemen van het leven: mevrouw Sier
Mevrouw Sier is negentig jaar. Ze komt al een tijdje haar huis niet meer uit en ligt veel in bed. Volgens de zorgverleners dreigt ze te vereenzamen en ze vertellen dat ze veel aandacht heeft voor de eigen lichamelijke toestand, dat ze neigt naar hypochondrie. Mevrouw Sier heeft een zoon van bijna zeventig jaar. Hij komt gemiddeld een keer per week op bezoek. Haar echtgenoot is twintig jaar geleden overleden aan kanker. Na zijn dood heeft ze een jaar in een antroposofisch rusthuis doorgebracht, omdat ze letterlijk niet meer op haar benen kon staan. Haar behandeling in het rusthuis bestond uit wat ze zelf met nadruk stelt ‘liefde’ en dat heeft haar genezen. Na haar ontslag heeft ze nog twee jaar lang mensen in het rusthuis opgezocht. De moeder van mevrouw Sier was ruim zestig toen zij aan kanker overleed. Mevrouw Sier is ook nu nog, zestig jaar na de dood van haar moeder, erg onder de indruk van het sterfbed van haar moeder. Zij had twaalf dagen niets gegeten en bijna niets gedronken en braakte toen een emmer vol ontlasting uit. Kort daarop is ze overleden. Mevrouw Sier is ontzettend benauwd om op dezelfde manier aan haar eind te komen en is zeer gepreoccupeerd met ontlasting. In de loop der jaren zijn haar darmen flink ontregeld en ze voelt zich regelmatig gedwongen zelf haar ontlasting te verwijderen. Dit overigens tot ongenoegen van de zorgverleners, omdat ze dan ook haar hele badkamer en soms haar keuken onder de ontlasting smeert. Mevrouw Sier heeft toen ze in de overgang was, zo’n veertig jaar geleden, een poging tot zelfdoding gedaan met slaappillen. Ze is gevonden en is sindsdien bang dat ze teveel slaappillen zal innemen. Want hoewel ze volgens eigen zeggen nu het allerliefst zou sterven, ze wil wel zeker weten dat ze het niet overleeft, anders ‘ben je er nog veel beroerder aan toe dan voor die tijd’. Ze had gedacht dat ze zelf zeventig jaar zou worden, dus nu ze ruim negentig jaar is vindt ze het echt meer dan genoeg. Ze vertelt dat ze na de dood van haar moeder zich als het ware door het leven heeft ‘heen gesleept’. Ze heeft zeer veel dokterskamers en ziekenhuizen van binnen gezien. Ze verklaart haar eigen situatie als volgt: vroeger toen ze baby was, was haar vader vaak dronken; als klein meisje moest ze hem uit de kroeg halen en haar moeder tegen hem beschermen; doordat hij hun geld opdronk hadden ze slecht te eten en te drinken, bovendien hadden ze zeer slechte huisvesting. Door dit alles zijn haar zenuwen aangetast en dat is nooit meer overgegaan. Alle artsen die ze heeft geraadpleegd zeiden hetzelfde: ‘Ik kan u niet genezen, alleen wat van uw pijn verlichten’.
Bijeenkomst
Tijdens de eerste bijeenkomst maakt mevrouw Sier mij meteen duidelijk dat er geen sprake van is dat
1-9
zij naar de therapieruimte zal komen. Later vertellen zorgverleners mij dat het een regel-recht wonder is dat zij tijdens mijn aanwezigheid uit haar bed komt. Na een aantal bijeenkomsten blijkt dat het helemaal niet uitmaakt waar de therapie plaatsvindt: de kamer van mevrouw Sier verandert tijdens mijn aanwezigheid in een therapieruimte. Samen met haar beland ik in een toneelstuk. Zij heeft de hoofdrol en ik heb de rol van toehoorder, publiek. Soms mag het publiek een nieuw element aan het toneelspel toevoegen, maar alleen als de hoofdrolspeelster daarvoor in de stemming is. Het toneelstuk verloopt als volgt: Het publiek belt aan en vanuit haar bed geeft de hoofdrolspeelster te kennen dat het publiek binnen mag komen. Eenmaal binnen krijgt het publiek een stoel aangeboden, terwijl de hoofdrol-speelster in een langzame en vloeiende beweging oprijst uit haar bed. Met kleine huppelende schuifpasjes begeeft zij zich richting haar stoel aan de tafel. Pas wanneer zij heeft plaatsgeno-men, start zij haar
© Susan Hol | www.susanhol.nl
25
monoloog. Het publiek luistert en participeert door af en toe een gerichte vraag te stellen. De hoofdrolspeelster stelt dit meestal erg op prijs, het geeft haar voer voor haar monoloog. De monoloog heeft het karakter van een vervolgverhaal, te beginnen bij de tijd waarin mevrouw Sier geboren is. Deze tijd was zonder de moderne gemakken van nu. In haar verhaal weet ze de sfeer op te roepen van donkere dagen vol kou, honger en ellende en de drankzucht en agressie van haar vader. Doodsbang was ze als ze haar vader uit de donkere kroeg tussen al die dronken kerels vandaan moest halen. Eenmaal thuis moest ze vervolgens haar moeder beschermen tegen zijn agressie, maar met een trotse blik in haar ogen vertelt ze dat haar dat vaak lukte. De dood van haar moeder grijpt mevrouw Sier nog steeds aan, evenals de periode daarna. Het is duidelijk dat de twee vrouwen hecht verbonden waren. Na een half uur komt er meestal een einde aan de monoloog en is voor het publiek het moment gekomen iets in te brengen. Soms is dit een geheel nieuwe impuls, zoals het tonen en laten voelen van een boa, het nemen van een foto van de hoofdrolspeelster, een krantenknipsel laten zien over euthanasie, maar meestal is het iets dat aansluit bij de monoloog van de hoofdrol-speelster. De foto’s van vroeger bijvoorbeeld vormen voor mevrouw Sier de gelegenheid haar monoloog kracht bij te zetten en te voorzien van beeldend materiaal. Een andere keer sluit ik aan bij het feit dat mevrouw Sier steevast in haar nachtjapon en ochtendjas haar monologen afsteekt en vraag haar of ze misschien een kledingstuk heeft dat ze graag draagt. Deze vraag is aanlei-ding om haar voorraad kleding stuk voor stuk uit de kast te halen. Bij elk kledingstuk weet ze nog precies waarom hij was gemaakt voor welke gelegenheid. Al haar kleren heeft zij zelf met de hand gemaakt, elk lapje stof zelf uitgezocht. Een hele wereld aan gebeurtenissen trekt voorbij. Trouwpartijen, schouwburguitstapjes, reizen, begrafenissen, seizoenen met hun specifieke kenmerken waarbij dan speciale kledingstukken hoorden. Mevrouw Sier krijgt tranen in haar ogen bij een groene overgooier. Dit kledingstuk brengt hele speciale herinneringen aan haar familie. Opvallend tot dan toe is dat in mevrouw Sier haar monoloog nauwelijks haar echtgenoot en zoon voorkomen. Haar zoon komt alleen ter sprake in het hier en nu, als ze zich beklaagt over zijn gebrek aan aandacht voor haar. De groene overgooier hangt samen met een heleboel fijne momenten van samenzijn met haar echtgenoot en zoon, maar ook met haar moeder. Mevrouw Sier vervolgt haar monoloog met het overlijden van haar echtgenoot en vertelt hoe het met haar ging na zijn overlijden. Bijeenkomst
Mevrouw Sier met opent: ‘Ik kan niet opstaan hoor. Ik heb erge last van mijn rug. Ik kan niet goed
10
meer zitten, ik ben helemaal verzwakt.’ Ze is niet van plan haar bed uit te komen. Ik ben teleurgesteld en probeer haar over te halen aan tafel te komen zitten, ze doet het niet. Ik pak een stoel, ga naast haar bed zitten en luister met stijgende bewondering: alle in de vorige negen bijeenkom-sten besproken delen van haar leven, blijkt ze te hebben gecombineerd tot een totaalinzicht in haar eigen leven. Ze is tot de conclusie gekomen dat ze die vele dokters in haar leven heeft afgelopen om verzachting van haar geestelijke pijn te vinden. Mevrouw Sier heeft voor haar gevoel alles uitgesproken, zit nergens meer mee en wacht tot haar hart het begeeft. Ze is niet bang dood te zijn, heeft geen illusies of fantasieën over het hiernamaals: ‘dood is dood’ zegt ze. Het idee van crematie vindt ze wel akelig, omdat er dan helemaal niets van je overblijft. Ze maakt geen onderscheid tussen lichaam en ziel. Naast bewondering voel ik ook teleurstelling. Het is prachtig om te zien dat ze alles zo op een rijtje heeft weten te krijgen, maar het heeft niet het gewenste effect. Ik had namelijk gehoopt dat ze wat meer haar dagelijks leven op zou pakken, hoe minimaal ook, maar het lijkt er meer op dat ze sterker dan ooit op de dood aan het wachten is. Vroeger wou ze dood om te ontsnappen aan haar ellende en
© Susan Hol | www.susanhol.nl
26
heeft ze zelfs actief gehandeld om dat voor elkaar te krijgen. Nu snapt ze wat er in haar leven gebeurd is en vindt ze dat ze klaar is. Ze heeft er schoon genoeg van. Ik zal haar de rest van de bijeenkomsten niet meer naast haar bed zien. Ze heeft geen plannen meer er ooit nog uit te komen, hooguit voor een toiletbezoek. Bijeenkomst
Ze ontwikkelt in de loop van volgende elf bijeenkomsten een herhalende beweging: ze krabt en mas-
11-21
seert voortdurend dezelfde, steeds kaler wordende, plek aan de linkerkant van haar hoofd. Ze voorkomt hiermee dat haar ‘bloedsomloop naar links gaat, terwijl hij rechtsom moet.’ Ik kijk haar onderzoekend aan, weet niet wat ik er van moet denken. Ze lijkt dit zeer serieus te menen. Het heeft iets weg van magisch denken. Ze vertelt me ook dat ze urenlang op een arnicatabletje slaapt. Als het is uitgewerkt, dan beginnen haar voeten vanzelf te bewegen. Ze toont me hoe het werkt en wiebelt met haar voeten. Ik moet lachen en mevrouw Sier vindt het zelf ook wel grappig, maar verzekert me verschillende malen dat het echt gebeurt. Ze is zelf verbaasd dat haar voeten dan gaan bewegen. Vanuit die bewegende voeten gaan vervolgens haar benen bewegen en daarna doet ze, liggend in bed, wat gymnastiekoefeningen. Ze vertelt me dat ze heel graag in conditie wil blijven, lichamelijk en geestelijk. Naast de gymnastiekoefeningen test ze haar geheugen. Ze doet rekensommen, zegt het alfabet op en haalt zich voor de geest wat ze die dag gelezen heeft. Ik voel me wat ongemakkelijk. Houdt ze me nu voor de gek of denkt ze serieus dat ze nu nog dement gaat worden? Ik vertel haar dat het niet waarschijnlijk is dat ze op haar leeftijd nog dement zal worden, dat ze bij aanleg voor dementie allang behoorlijk in de war geweest zou zijn. Mevrouw Sier kijkt mij heel erg blij aan. Zo blij, dat ik me weer afvraag of ik ertussen genomen word. Verder blijkt dat ze heel erg bang is afhankelijk te worden. Ze is woedend op de zorgverleners die haar niet voldoende aandacht geven. Ze kan het niet uitstaan dat ze soms twee keer om iets moet vragen, een keer moet voldoende zijn. Ze verlangt ernaar verzorgd te worden als een baby, anderen moeten aanvoelen waar zij behoefte aan heeft. Tijdens de bijeenkomsten doet mijn hand regelmatig dienst als reddingsboei, ze houdt mijn hand dan erg stevig vast en laat pas los als ik wegga. Een steeds terugkerend item is haar ontlasting. In een van mijn verslagen verzucht ik: ’t Is poep wat de klok slaat’. Mevrouw Sier kan zich tijdens mijn aanwezigheid uitspreken en dat ontspant haar. Het gevolg is dat haar darmen gaan rommelen (een bekend effect van ontspanning), waarmee ze altijd heel blij is. Als ze dan ook nog winden laat, kijkt ze helemaal erg verheugd. Ze praat ook veel over wat ze eraan doet om ontlasting te krijgen en hoe ze die ontlasting er vervolgens uitwerkt. Ik snap dat haar angst voor eenzelfde sterfbed als haar moeder hiermee te maken heeft (door darmtumoren kwam bij haar moeder de ontlasting via de mond naar buiten), maar merk dat ik had verwacht dat het ontlastinggebeuren zich zou normaliseren. Achteraf gezien is dat een tamelijk ambitieuze verwachting. Mevrouw Sier is al ruim zestig jaar gepreoccupeerd met poep en dat zal niet meer overgaan. De afschuwelijke ervaring met het sterfbed van haar moeder heeft haar voor de rest van haar leven angst aangejaagd. Het is heel goed mogelijk dat ze de dood van haar moeder niet goed verwerkt heeft, misschien is ze (onbewust) wel heel boos op haar moeder. Er kan van alles aan de hand zijn, maar moet ik daarnaar gaan graven? Ga ik met mevrouw Sier nog een bewustwordingsproces aan aangaande het overlijden van haar moeder? Val ik haar dan niet alleen maar lastig met iets waarvan het de vraag is of er nog wel wat te verhelpen valt? Bovendien is er de reële mogelijkheid is dat ze gedurende dat proces komt te overlijden en stel nu dat zij vlak voor haar overlijden midden in een heel akelige fase van dat proces zit? Dilemma’s die te maken hebben met de leeftijd van mijn cliënt en waarop ik het antwoord niet weet.
Bijeenkomst 22-32
De daarop volgende tien bijeenkomsten kenmerken zich door angst, aanvaarding en boosheid. Van theatraliteit is niet veel meer terug te vinden. Mevrouw Sier is oprecht bang voor een schijndood,
© Susan Hol | www.susanhol.nl
27
waardoor ze levend begraven zou kunnen worden. Ze is bang om bestolen te worden, ze is boos over de gewelddadigheid in de wereld (ze volgt trouw het journaal) en over de houding van de zorgverleners. Als ze een woede-uitbarsting heeft, staan daarna de tranen in haar ogen. Ze is moe, uitgeput en zeer kwetsbaar. Ze wil heel erg graag dood-zijn, maar niet doodgaan. Onzeker kijkt ze me aan en vraagt mij op welke manier ze zal sterven. Zal ze veel pijn hebben en kan ze dat verdragen? Zal ze benauwd zijn, stikken? Zal ze verward zijn of in paniek raken? Ze is bang van haar eigen lichaam dat door sterke vermagering een vreemd ding voor haar wordt. Ze vreest meer dan ooit dat ze de controle over zichzelf en haar emoties zal verliezen. Ik merk dat ze ook daadwerkelijk lichamelijk en geestelijk achteruitgaat. Haar slechtziendheid neemt toe, ze heeft last van geheugenverlies en is verward. Mevrouw Sier is bang haar identiteit te verliezen. Het beeld dat zij van zichzelf heeft en waaraan zij haar identiteit ontleend, is de laatste tijd drastisch veranderd. Verder is mevrouw Sier, net als vele andere mensen waarvan het einde van het leven nadert, bang dat ze in de steek gelaten zal worden door vrienden en familie die haar onttakeling niet willen zien. Ondanks dit alles valt het me op dat haar ogen helder zijn, alsof haar ogen niet meedoen met de rest van haar sterk vermagerde lichaam. Ik heb steeds meer het idee gekregen dat mevrouw Sier, naast haar doodsverlangen, toch ook een sterk verlangen heeft (gehad) om te leven. Ik weet niet meer zo zeker of ze spoedig zal overlijden, het zou best kunnen dat het nog lang (en dan denk ik aan ongeveer een jaar) kan duren voor mevrouw Sier daadwerkelijk komt te overlijden. Ik kan in deze bijeenkomsten niet veel anders doen dan er zijn en mevrouw Sier aanzien en aanhoren. Dat is voor haar genoeg. Regelmatig is ze enorm ver weg in gedachten, ondertussen mijn hand stevig vasthoudend. Ze vertelt me dat sterven voor haar een gevoel van bevrijding betekent, maar dat het ook afscheid nemen is van alles wat waarde heeft in het leven, alles verliezen wat ze liefheeft. Haar theatrale instelling laat haar ook dit keer niet in de steek: ze leest in de krant het verhaal over het overlijden van een filmster en daarin kan ze zich volledig herkennen. Door zich ermee te vereenzelvigen creëert ze voor zichzelf rust. Bijeenkomst 33-45
De laatste twaalf bijeenkomsten staan in het teken van afronding van de therapie. Het project moet om financiële redenen stoppen. Mevrouw Sier hoopt dood te zijn voor mijn vertrek. Ze is in paniek. Ze heeft mij volledig in vertrouwen genomen over zichzelf, haar verleden, heden en angsten voor de toekomst. Hoe erg zal de eenzaamheid zijn als ze alleen achterblijft. Oude dingen uit alle vorige bijeenkomsten komen terug. Samen met mij kan ze tot de conclusie komen dat ze heel veel heeft meegemaakt in haar leven, nare en positieve dingen, van alles wat. Ze wil verschrikkelijk graag dood, maar kan zich niet aan de dood overgeven, omdat ze erg bang is door verstikking om het leven te komen. Ze gebruikt homeopathische medicijnen, volwaardig voedsel, vitaminen en dergelijke om ‘gezond’ te sterven.
Conclusie
Resumerend kan ik stellen dat mijn komst aanvankelijk een stimulans is voor mevrouw Sier om uit haar bed te komen. Terwijl we samen aan haar tafel zitten krijgt zij de gelegenheid zich te uiten en daarvan maakt zij heel graag gebruik. Na elke bijeenkomst zit ze meer rechtop, hebben haar ogen een felle, levendige uitdrukking gekregen en heeft ze meer belangstelling voor haar omgeving. Al pratende combineert ze belangrijke gebeurtenissen uit haar leven en snapt ze beter waarom sommige dingen gegaan zijn zoals ze zijn gegaan. Haar zelfvertrouwen is daardoor toegenomen en het resultaat is berusting, letterlijk (door haar bed niet meer uit te komen) en figuurlijk (ze is geestelijk
© Susan Hol | www.susanhol.nl
28
rustiger geworden). Wat rest is vooruitkijken naar de volgende stap, het sterven. Ze begrijpt wat haar allemaal in haar leven is overkomen en ze heeft het gevoel gekregen dat ze klaar is. Het enige wat haar nog te doen staat is geduldig wachten op de dood. Er is echter nog een hobbel te nemen: het doodgaan. Dood zijn is voor haar geen probleem, maar doodgaan is iets dat angst oproept. Haar vertrouwen in mij helpt haar zich hierover te uiten en dit brengt een duidelijk zichtbare rust bij haar teweeg. In eerste instantie lijkt er sprake van een zekere theatraliteit in het uiten van haar onzekerheden, maar gaandeweg komt ze steeds dichterbij haar werkelijke gevoelens in het hier en nu. Ze bereikt op een gegeven moment een zeker evenwicht, ze voelt dat sterven een gevoel van bevrijding betekent, maar dat het ook afscheid nemen is van alles wat waarde heeft in het leven en alles verliezen wat ze liefheeft. In de periode dat we afscheid moeten nemen kan ze samen met mij tot de conclusie komen dat ze heel veel heeft meegemaakt in haar leven, nare en positieve dingen, van alles wat. Voor wat betreft de aangeboden activiteiten kan ik stellen dat ze in de eerste negen bijeenkomsten voor mevrouw Sier in dienst staan van het verhaal dat ze beslist wil vertellen. De onderwerpen die aan bod komen zijn: euthanasie; een natuurlijke dood sterven; oud worden met behulp van homeopathie; het sterfbed van haar moeder; de dronkenschap van haar vader; het overgevoelige zenuwstelsel van mevrouw Sier. Als ik na zo’n vijftien bijeenkomsten, vanuit het blijven zoeken naar een creatief therapeutische ingang, in een impuls een fototoestel meeneem, wek ik ineens haar nieuwsgierigheid voor korte tijd. Ze wil weten wat ik van plan ben, wat voor toestel het is, hoe het werkt, of ik vaak foto’s maak en of ik haar misschien ga fotograferen. Dat laatste is inderdaad de bedoeling. Als ik een foto van haar maak, laat ze blijken dat ze zich hierdoor erg gezien voelt. Ze is er trots op dat ik van haar een foto wil maken en voelt zich gevleid. In de loop van de behandeling maak ik nog vaak een foto van haar. Ze vindt de foto’s erg mooi en laat ze ook aan iedereen die bij haar langskomt zien. Het fotograferen heeft een tweeledig effect. Het ene effect is dat ik niet alleen luisterend en interveniërend aanwezig ben, maar ook letterlijk iets doe, waardoor ik het gevoel krijg wat meer de regie in handen te hebben. Het andere effect is dat mevrouw Sier zich ineens weer bewust is van een buitenwereld, haar gevoel voor decorum wordt wakker geschud. Ze wil zich een beetje opknappen voordat ik een foto maak.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
29
Toenemende vergeetachtigheid en creatieve therapie: mevrouw Van Ingen
Mevrouw Van Ingen is 83 jaar en woont acht jaar in het verzorgingshuis. Ze gaat niet meer de deur uit. Dit is volgens de verantwoordelijke van zorg het geval sinds ze een aantal jaar geleden haar been gebroken heeft. Mevrouw Van Ingen is slechthorend en wil geen gehoorapparaat. Als gevolg van een TIA draait ze woorden en letters om. Verder heeft ze ooit kanker gehad en is daarvan genezen. Tijdens onze kennismaking vertelt mevrouw Van Ingen dat ze haar hele leven druk in de weer is geweest en veel voor anderen heeft gedaan. Ze vindt het moeilijk om afhankelijk te zijn en niets terug te kunnen doen. Positief is dat mevrouw Van Ingen gevoel voor humor heeft en ze heeft goede herinneringen aan vroeger. Ze komt uit een gezin van zes kinderen, ze heeft vier zussen en een broer. Ze is weduwe en heeft twee zoons. Beide zoons zijn getrouwd en mevrouw Van Ingen heeft vier kleinkinderen. Haar jongste zoon is overleden op middelbare leeftijd als gevolg van een allergische reactie op een bijensteek. Mevrouw Van Ingen was erbij en kon haar zoon niet helpen. Haar oudste zoon woont in Australië. Vroeger handwerkte ze veel, tegenwoordig leest ze veel.
Inleiding
De creatieve therapie met mevrouw Van Ingen is in verkorte verse beschreven in het tijdschrift voor psychogeriatrie, Denkbeeld, en wordt hier niet per bijeenkomst maar als een overzicht beschreven. De bijeenkomsten zelf verlopen in hoge mate hetzelfde. Mevrouw Van Ingen hecht erg aan herhaling, vertrouwdheid en bekendheid, dan is ze in staat te genieten. De therapie met haar is in verschillende opzichten verwarrend. De toenemende vergeetachtigheid van mevrouw Van Ingen wordt ontkent of niet gezien door de zorgverleners om haar heen. De therapeut, die weinig ervaring heeft met dementie, moet zich eerst stevig inlezen in de materie om het verloop van het proces te kunnen begrijpen. Voor de therapie zelf is er geen probleem, de creatief therapeut volgt wat zij ziet en handelt daarnaar. De vergeetachtigheid bij mevrouw Van Ingen verloopt van een lichte vergeetachtigheid naar een matige vorm van dementie. Bij mevrouw Van Ingen zorgt dat voor een groeiende achterdocht. De behandeling van mevrouw Van Ingen in creatieve therapie duurt een halfjaar. In totaal bereid ik dertig bijeenkomsten voor. In het begin, de eerste drie maanden, heeft mevrouw Van Ingen een keer per week creatieve therapie, daarna twee keer per week. De therapie vindt om en om in de therapieruimte en bij haar thuis plaats. De laatste maanden van de therapie gaat ze fysiek behoorlijk achteruit, waardoor het lastiger wordt haar mee te nemen naar de therapieruimte. De therapie vindt dan wat vaker bij haar thuis plaats.
Overleg met
In gesprek met een aantal zorgverleners hoor ik dat mevrouw Van Ingen altijd al teruggetrokken is
andere dis-
geweest en sowieso nooit de deur uitgaat. Verder vertellen ze dat zij de laatste twee à drie jaar en
ciplines
vooral het laatste jaar veel beschuldigingen uit naar iemand en niemand weet wie. Ze ligt met allerlei spullen in bed, omdat ze bang is bestolen te worden. De huisarts wil niet dat mevrouw Van Ingen medicijnen tegen de achterdocht krijgt, omdat dat volgens hem niet goed voor haar is. Volgens een medewerkster van de Riagg verliest mevrouw Van Ingen door haar doofheid grip op haar omgeving, wat versterkt wordt door haar vergeetachtigheid, vervolgens gaat ze met haar fantasie op de loop, vult alles in en maakt er zelf een verhaal van.
Bijeenkomst
Mevrouw Van Ingen kan heel veel verdriet hebben dat in vlagen komt en óf helemaal aanwezig is óf
1-9
helemaal weg, er zit niets tussenin. Ze is boos en verdrietig over haar fysieke achteruitgang, omdat ze niet meer mensen kan ontvangen op de manier die ze van vroeger gewend is. Ze mist de gezelligheid die ze had in haar eigen huis vroeger met familie, vrienden en kennissen enorm. Haar alleen zijn con-
© Susan Hol | www.susanhol.nl
30
fronteert haar met haar eenzaamheid, waardoor ze het verlies van haar jongste zoon en de onbereikbaarheid van haar oudste zoon sterk voelt. De achterdocht van mevrouw Van Ingen is met name voor de zorgverleners een probleem. Zij vinden haar achterdocht, gecombineerd met toenemende doofheid, belastend. De zorgverleners zijn hoofdzakelijk negatief over mevrouw Van Ingen, evenals over het welslagen van de creatieve therapie met mevrouw Van Ingen. Zij zijn niet zozeer begaan met mevrouw Van Ingen als wel met zichzelf. Ik breek er mijn hoofd over hoe ik ervoor kan zorgen dat beide partijen, zorgverleners en mevrouw Van Ingen, wat positiever tegenover elkaar komen te staan. Aangezien ik niet geschoold ben in het herkennen van dementiële verschijnselen, besteed ik veel tijd aan het leren herkennen van deze verschijnselen door middel van literatuur en toets dit met creatief therapeutische middelen. Achteraf blijkt dat er voldoende kennis in huis aanwezig is, maar dat de verantwoordelijke van zorg er de voorkeur aan geeft weinig tot geen informatie te geven. Zij heeft het idee dat ik dan onbevooroordeeld de therapeutische situatie tegemoet treedt. Na de eerste negen bijeenkomsten is voor mij duidelijk dat mevrouw Van Ingen vergeetachtig, doof en achterdochtig is en zie ik het patroon van de neerwaartse negatieve spiraal. In haar achterdocht verstopt mevrouw Van Ingen spullen die voor haar van waarde zijn. Door haar vergeetachtigheid weet ze zelf niet meer waar ze ze verstopt heeft en ze vermoedt dat haar spullen gestolen worden. Soms beschuldigt ze zorgverleners. Deze gaan hulpvaardig zoeken naar de spullen in haar kasten en laden. In haar achterdocht begrijpt mevrouw Van Ingen de bedoeling niet en wordt woedend. Zorgverleners reageren hier inmiddels agressief op, waardoor mevrouw Van Ingen nog sterker haar onmacht voelt. De ene keer reageert ze op deze gevoelens van onmacht door te gaan schelden en tieren, de andere keer zakt ze weg in zware somberheid. Soms vertelt ze het verhaal van een vrouw die in haar huis komt en haar spullen steelt. Deze vrouw loopt soms tussen de zorgverleners en lacht maar en is aardig, terwijl mevrouw Van Ingen weet dat deze vrouw in werkelijkheid een zeer gemeen mens is. Ze zegt dat deze vrouw zo arrogant is, dat ze net doet alsof ze de koningin is en om die reden kan mevrouw Van Ingen haar wel ‘vermoorden’ (hierbij kijkt mevrouw Van Ingen dan erg boos en balt haar vuist die ze door de lucht zwaait). Deze vrouw is volgens mevrouw Van Ingen ongeveer net zo groot als zijzelf en aan de dikke kant, maar verder weet ze niet hoe die vrouw eruit ziet. Het verhaal lijkt een ‘waan’ van een gemene vrouw die spullen steelt. Vervolg
Veiligheid en vertrouwen lijken mij de eerste vereisten in de creatieve therapie, en haar in de gelegen-
veiligheid/ vertrouwen
heid stellen haar verdriet te uiten met als doel rouwverwerking. Met rustig optimisme van de therapeut en vaste ingrediënten als een knuffelhond en het dominospel lijkt mevrouw Van Ingen zich al vertrouwd en veilig te voelen in de therapie.
gezelschapsspellen
Mevrouw Van Ingen hanteert bestaande gezelschapsspellen die ze van vroeger kent, zoals ganzenbord en domino, precies volgens de spelregels. Spellen die ze niet kent, zoals memory en mens-ergerje-niet hanteert ze niet volgens de spelregels. Ze geeft ze naar eigen fantasie vorm en camoufleert op humorvolle wijze haar onvermogen. Het dominospel speelt ze het liefst, omdat het bij haar vele prettige herinneringen aan haar vroegere leven oproept. Vroeger als kind speelde ze het al met haar ouders, broer en zussen. Later toen ze getrouwd was, speelde ze het met haar eigen kinder-en, vrienden en kennissen en weer later met haar kleinkinderen. Ik biedt het dominospel als vaste activiteit aan, omdat mevrouw Van Ingen het met veel zelfvertrouwen en plezier hanteert. Het spel is altijd aanwezig in de therapie, zodat mevrouw Van Ingen precies weet waar ze aan toe is. Het is een houvast om de gehele therapeutische situatie te herkennen. Pas aan het eind van de periode van zes maanden creatieve therapie sluipt er een kleine vergissing in haar spel en is ze minder zelfverzekerd.
knuffels
Mevrouw Van Ingen heeft blijk gegeven van haar grote behoefte aan koestering, tederheid. Om aan
© Susan Hol | www.susanhol.nl
31
deze behoefte tegemoet te komen, biedt ik haar knuffels aan. Mevrouw Van Ingen valt direct voor een knuffelhond. Elke keer als ze de hond ziet, reageert ze erop alsof het een echte is. De ene keer is dit een duidelijke alsof-situatie, een andere keer lijkt ze een kindje van tweeënhalf die denkt dat de hond echt is. De knuffelhond maakt haar steevast liefdevol aan het glimlachen. Ook hij krijgt een vaste plek in de therapie. sleutelwoor-
Vertrouwen en veiligheid verdiepen zich door het ontstaan en hanteren van sleutelwoorden en de ri-
den/rituele
tuele conversatie. Sleutelwoorden zijn woorden die mevrouw Van Ingen onmiddellijk terugvoeren naar
conversatie
prettige herinneringen. Ik zeg bijvoorbeeld over haar spel ‘het gaat goed hè, u kunt achter elkaar aansluiten’. Mevrouw Van Ingen: ‘Ja het gaat goed, weet je wat mijn vader vroeger altijd deed als hij bijna kon winnen…?’ En dan volgt een verhaal over vroeger thuis, toen ze nog bij haar ouders woonde. De rituele conversatie is een gesprek tijdens het dominospel dat volgens een vast patroon verloopt: Ik: ‘Zullen we domino spelen?’; Mevrouw Van Ingen: ‘Ja.’; Ik: ‘Hoeveel stenen krijgen we elk ook alweer?’; Mevrouw Van Ingen: ‘Was het niet veertien?’; Ik: ‘Oh ja.’; Mevrouw Van Ingen: ‘Begin jij?’; Ik: ‘Begint u deze keer?’; Mevrouw Van Ingen (blij verrast): ‘Mag ik?’ Dan begint ze te spelen en vertelt ze meestal tegelijkertijd hoe het met haar is en wat er de afgelopen week allemaal is gebeurd. Het oerbekende gesprek en spel stellen mevrouw Van Ingen op haar gemak. Ze lacht veel, reageert vrolijk, alert en ad rem.
vormgeven
Dit alles stelt haar in staat een volgende stap te doen. Ze gebruikt het dominospel om haar gevoelens
gevoelens
vorm te geven. Is ze boos, dan speelt ze snel en driftig. Al spelend ziet ze steeds meer de humor van de hele situatie en moet ten slotte om zichzelf lachen. Is ze in de war en verdrietig, dan huilt ze en praat ze met mij over haar angsten. De rituelen rond het dominospel gebruikt ze als troost en al spelend kan ze zich weer een beetje bij elkaar rapen. Is ze rustig, helder en goedgehumeurd, dan lacht ze veel. Een toren van dominostenen slaat ze dan zonder aarzelen en schaterlachend omver. Voor mevrouw Van Ingen maakt het veel uit of de creatieve therapie bij haar thuis of in de therapieruimte plaatsvindt.
thuis
In haar eigen woning is mevrouw Van Ingen omgeven door foto’s van dierbaren die of overleden zijn of bijna niet meer op bezoek komen. Haar frustratie geldt bezoek dat bijna nooit meer komt en het afnemen van haar fysieke kracht. Mevrouw Van Ingen heeft sterke ideeën over haar rol als gastvrouw en vervloekt haar fysieke onvermogen om dit gastvrouwschap volledig naar haar maatstaven te kunnen vormgeven. Mijn aanwezigheid beschouwt ze als ‘bezoek’. Ze voelt zich de gastvrouw, waardoor ze wordt geconfronteerd met haar slechte fysieke conditie. Haar ‘waan’ over de gemene vrouw die haar spulletjes steelt kan ze in haar eigen huis moeilijk loslaten. De vrouw komt overdag en vooral ’s nachts. Mevrouw Van Ingen is zo bang voor deze vrouw, dat ze niet goed kan slapen. Ze voelt zich onveilig en voelt daardoor des te sterker haar fysieke onmacht om zich te verweren. De onrust wordt veroorzaakt door zorgverleners die tijdens de bijeenkomst regelmatig binnenvallen om de een of andere taak te verrichten. Het uur van de therapie is wel aan betrokkenen doorgegeven, maar zoals in elke organisatie gaat zoiets wel eens mis. Mevrouw Van Ingen richt zich in dat geval tot mij en zegt ‘wat komt die doen?’. De betreffende zorgverlener neemt meestal niet de moeite iets uit te leggen, spreekt soms over het hoofd van mevrouw Van Ingen mij aan over haar. In alle gevallen is het een zeer vreemde en vooral erg storende situatie. De woede van mevrouw Van Ingen geldt conflicten met zorgverleners. Het herinneren van conflicten met zorgverleners gebeurt alleen bij haar thuis, waar directe associatie voor de hand ligt. Mevrouw Van Ingen zoekt bijvoorbeeld haar koektrommel en herinnert zich ineens een stevig conflict met een zorgverlener over gerommel in haar kastjes. Haar gevoelens van verontwaardiging en woede die al vertellend weer opkomen bepalen een groot deel van de bijeenkomst.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
32
Het dominospel en de knuffelhond komen tegemoet aan haar behoeft aan koestering en tederheid, vertrouwen en veiligheid. Zij zijn voor haar even een stevige houvast in haar onzekere, met agressie omringde wereld. therapie ruimte
Bij het meegaan naar de therapieruimte begint het plezier te groeien tijdens het ophaalritueel. Ik kom bij mevrouw Van Ingen binnen met de rolstoel. Blij verrast kijkt ze op en staat moeizaam op uit haar stoel. Ze biedt mij een stoel aan, want ze wil éérst een plasje doen vóór ze de deur uitgaat. Vervolgens haal ik haar vest uit de kast. Als ik haar help met het aantrekken van het vest verzacht ze zichtbaar. In de rolstoel zit ze erbij als een adellijke dame. Ze heeft haar deftige, zwarte damestas met sleutels, een zakdoekje en eau de cologne op haar schoot. ‘Dag allemaal’, zegt ze bij het weggaan. Bij de voordeur haalt ze haar enorme sleutelbos te voorschijn en begint het raadsel van het vinden van de voordeursleutel. Ze steekt me altijd de bos toe, maar ik laat het haar zelf doen. Het is haar huis, haar voordeur, haar sleutel. Het kost meestal een vijftal minuten en daarna zegt ze verheugd: ‘Daar gaan we dan.’ Mevrouw Van Ingen gaat ‘uit’. Iedereen die ze onderweg tegenkomt wordt door haar waardig begroet. Bij de therapieruimte aangekomen wil ze eerst de vogeltjes in de volière bekijken. Binnen zegt ze: ‘Hallo allemaal’, tegen de lege ruimte. Terwijl ik thee zet, installeert mevrouw Van Ingen zich. ‘Dat gaat er altijd in’, zegt ze steevast als ze thee met een koekje krijgt. Naarmate haar vergeetachtigheid toeneemt, neemt het aantal handelingen in het ritueel ook toe. In de therapieruimte is ze ontspannen en vrolijk. Ze lanceert hier en daar een grap, zodat ik af en toe over de tafel rol van het lachen. Mevrouw Van Ingen lacht op haar beurt uitbundig om de clownachtige ‘acts’ ( het groter maken van gebaren uit haar dagelijks leven) die ik maak. Ze staat open voor nieuwe dingen. Zo wil ze wel met de koptelefoon op naar muziek luisteren; de hoed van zilverglansmateriaal opzetten; een prentenboek lezen; een nieuw gezelschapsspel proberen; kennis maken met de knuffels; enzovoort. Haar gevoel voor humor en haar vermogen om om zichzelf te lachen komen vrij als ze in de therapieruimte is. Dan blijkt dat ze zelf heel goed een grens in haar gevoelens weet aan te geven, ongeacht in welke gemoedstoestand ze zich bevindt: woede, in zichzelf gekeerd en somber of in en in verdrietig. Geheel uit eigener beweging maakt ze de overstap naar het relativeren van haar gevoelens. Ze hervindt zelf haar gevoel voor humor en maakt weer een grapje. Het wordt mogelijk haar heftige verdriet te verwerken en haar verlangen kan vrijkomen. In dit verlangen spelen de vogels in de volière een belangrijk rol. Steeds vaker geeft ze te kennen dat ze deze vogeltjes benijdt, omdat ze kunnen vliegen. In de therapieruimte vindt ze het fijn om naar buiten te kijken, omdat daar de meeuwen langs scheren. De meeuwen spelen met de wind. Ze stijgen op en laten zich op de wind uitdrijven. Mevrouw Van Ingen zucht dan van verlangen. Zo vrij als die vogels zou zij ook graag zijn. Ze verlangt naar weg-gaan en wegvliegen. Ze wil vrij zijn van deze aardse ellende en het onvermogen om zich goed te kun-nen bewegen. De knuffelhond en het dominospel doen in de therapieruimte dienst ter bezegeling van haar gevoelens. In tabel de verschillen tussen creatieve therapie thuis en in de therapieruimte:
Afronding
thuis
therapieruimte
ingrediënten
dominospel en knuffelhond
dominospel en knuffelhond en vele andere materialen
gevoelens die centraal staan
frustratie, angst, onrust, woede
vrolijkheid, ontspanning, vermogen tot verwerking
veel behoefte aan
vertrouwen en veiligheid
nieuwe dingen
De laatste maanden dat mevrouw Van Ingen in creatieve therapie is neemt haar vergeetachtigheid zichtbaar toe. Thuis heeft ze haar kast en andere spullen overdekt met kranten tegen dieven. Ze heeft steeds meer moeite om de juiste woorden te vinden. Ze draait niet meer alleen woorden, maar ook hele zinnen om. In haar dominospel sluipt een kleine vergissing en ze speelt minder zelfverzekerd. Het knuffelhondje blijft voldoen aan haar behoefte aan koestering en tederheid. De stilte om haar heen, de
© Susan Hol | www.susanhol.nl
33
eenzaamheid benoemt ze steeds vaker als ‘dodelijk’. Ook buiten vindt ze het maar een ‘dodelijke beweging’. Lente en nieuw leven lijken voor haar het tegenovergestelde: dood. Steeds meer is ze overgeleverd aan allerlei gevoelens die opkomen en weer verdwijnen. Ze blijft anderen beschuldigen van diefstal. Zorgverleners versterken haar woede-uitbarstingen en somberheid door haar toenemende achterdocht te bagatelliseren. Mevrouw Van Ingen wil het liefst dood. Het allerergst vindt ze dat ze zo slecht uit de voeten kan. ‘Alles wat ik vroeger gelachen heb, kan ik nu wel huilen’ zegt ze. Uiteindelijk krijgt ze een ‘PG-indicatie’ en wordt overgeplaatst naar de ‘daghulp’.
Conclusie
Resumerend kan ik stellen dat mevrouw Van Ingen in het begin veel en vaak verdrietig is. Ze lijdt aan twee grote verliezen: haar vermogen zich alles te herinneren en haar fysieke vermogens. Deze verliezen veroorzaken bij haar een diep gevoel van onmacht. Ze is zich met name bewust van het afnemen van haar fysieke vermogens. Haar vergeetachtigheid probeert ze te camoufleren. Deze camouflage bestaat uit het beschuldigen van anderen van diefstal (achterdocht). Met haar ‘waan’ van de gemene vrouw die haar spulletjes steelt weert ze haar gevoelens van onmacht af. Haar camouflage (anderen beschuldigen van diefstal) ontstaat vanuit het gevoel bestolen te zijn. In haar beleving wordt ze bestolen van goederen die voor haar van waarde zijn. Een deel van deze goederen zijn tastbaar. Een ander deel van deze goederen bestaan in haar waan, die zijn gestolen door de gemene vrouw. Weer een ander deel van de goederen bestaan uit niet-materiële zaken. Deze goederen wil ze ook heel graag beschermen tegen diefstal, zoals herinneringen aan haar verleden, fysieke kracht en haar geheugen voor recente dingen. Het voortdurende verlies van deze niet-materiële goederen veroorzaakt bij haar een toenemende angst, die ze vertaalt in angst voor de gemene vrouw. Mevrouw Van Ingen vecht voor het behoud van al haar ‘goederen’. Naarmate de maanden vorderen wisselt ze haar verdriet steeds vaker af met woede-uitbarstingen en zware somber-heid. Door woedend en somber te worden weert ze haar gevoelens van onmacht af. Ze voelt dat ze geen grip heeft op haar omgeving/haar situatie. Haar woede en sombere gevoelens worden versterkt door zorgverleners, die over het algemeen haar toenemende achterdocht en verergerende doofheid bagatelliseren. Mevrouw Van Ingen voelt zich machteloos ten opzicht van hen. In de creatieve therapie komt ze tot rust. Het dominospel, de sleutelwoorden en de rituele conversatie geven haar de gelegenheid vertrouwen, zelfvertrouwen en veiligheid te ervaren. Hieraan heeft ze met name behoefte wanneer de therapie bij haar thuis plaatsvindt. In de therapieruimte staat deze behoefte minder op de voorgrond. Hier is ze los en vrij van de narigheid die zich in en om haar huis afspelen. Ze verwerkt haar heftige gevoelens van verdriet en krijgt ruimte om verlangen te ervaren. Voor wat betreft de aangeboden activiteiten kan ik stellen dat mevrouw Van Ingen een enthousiast deelnemer is. Aan een gezelschapsspel doet ze altijd mee, of ze het nu kent of niet. De knuffelhond grijpt ze elke keer enthousiast beet. Andere activiteiten doen haar veel plezier, zoals voorlezen uit prentenboeken: Dikke vrienden in Oelewap van Helme Heine, Dieren van Eric Carle, Niet doen! van Tony Ross en het leesboek Een visje bij de thee van A.M.G. Schmidt (de verhalen ‘De sprookjesschrijver’ en ‘Rekenen op rijm’). Ze geniet van luisteren naar muziek met de koptelefoon op. De muziek kan dan hard vanwege haar doofheid. Ze schatert het uit bij zogenaamde ‘gekke’ dingen , zoals een hoed van zilverglansmateriaal. Verder is er het bekijken van foto’s van vroeger en de reis naar en van de therapieruimte waar ze enorm van kan genieten.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
34
Toenemende vergeetachtigheid en creatieve therapie: meneer Van Dam
Meneer Van Dam is ruim tachtig jaar en is fysiek behoorlijk fit. Hij is aangemeld voor creatieve therapie om hem bij zijn rouwverwerking te helpen. Verder hebben zorgverleners opgemerkt dat hij last heeft van toenemende vergeetachtigheid. Het kan zijn dat hij gaat dementeren, maar misschien houdt zijn vergeetachtigheid verband met depressiviteit. Bij de vrouwelijke bewoners in het verzorgingshuis heeft hij niet zo’n goede reputatie zeggen de zorgverleners, omdat hij hen in de lift nogal eens ongevraagd wil omhelzen. Meneer Van Dam vertelt zelf dat hij zich ergert aan zijn vergeetachtigheid. Het is merkbaar dat hij erg zijn best doet de vergeetachtigheid te camoufleren. Hij is weduwnaar. Tweeënhalf jaar geleden is zijn vrouw overleden. Zijn vrouw en hij hielden veel van muziek maken, hij bespeelde de accordeon en zij de viool. Ze zijn bijna zestig jaar getrouwd geweest. Hij mist haar en het samen musiceren enorm, heeft er veel verdriet om. Vroeger trad hij op met zijn accordeon, hij deed dit naast het drijven van zijn sigarenwinkel. Hij heeft ook veel geschilderd, meestal buiten op mooie plekken. Nu doet hij niets van dat alles. Zijn accordeon en al zijn schilderspullen zijn verkocht. De ene keer vertelt hij dat dit komt omdat hij het te druk kreeg met de zaak, een andere keer noemt hij als oorzaak het overlijden van zijn vrouw. Wat hem duidelijk dwars zit is dat hij na zijn lagere schoolopleiding niet door mocht naar een hogere school, terwijl hij toch erg goed kon leren. Zijn vader vond het nuttiger hem als timmermansleerling te laten werken. Hij draagt een foto bij zich van drie mannen. Een pianist, hijzelf en een collegaaccordeonist, een muziektrio. De foto is gemaakt voor de radiobode. Meneer Van Dam is er zeer trots op. De teleurstellingen uit zijn jeugd worden ruimschoots gecompenseerd door de aandacht die hij kreeg voor zijn muzikale talenten. Met name zijn eigen vader stak zijn trots niet onder stoelen of banken. Volgens hem was zijn vader gek op hem vanwege zijn muikale talent. Meneer Van Dam heeft drie kinderen, een zoon en twee dochters, twee broers en twee zusters. Zijn oudste broer wilde ‘niet deugen’ (veel uitgaan, drank en vrouwen) en zijn jongst broer was ‘een lieve jongen’. Over zijn zussen en kinderen vertelt hij erg weinig, het contact met hen is minimaal. Zijn broers zijn overleden.
Inleiding
De creatieve therapie met meneer Van Dam is per bijeenkomst beschreven om te laten zien hoe zijn vergeetachtigheid per keer verschilde, maar ook in een bijeenkomst kon veranderen. Gedurende de behandeling schrijdt het dementeringsproces bij meneer Van Dam voort van een lichte vergeetachtigheid naar een matige vorm van dementie. Deze matige vorm is op zich al ernstig genoeg om zijn gewone dagelijkse leven behoorlijk te verstoren.
Eerste bijeenkomst
Zoals al beschreven op pagina 10 ga ik even langs bij meneer Van Dam voor een afspraak om kennis te maken. Terwijl hij me vriendelijk doch dringend verzoekt binnen te komen trekt hij zachtjes aan mijn arm. Al pratend biedt hij mij een stoel aan en blijft ruim een half uur aan een stuk praten. Dan wordt hij wat rustiger en vertel ik hem waar ik voor kom. Binnen een uur heb ik heel wat over zijn leven gehoord en besluit dan ook deze ontmoeting als de eerste bijeenkomst te beschouwen.
Tweede bijeenkomst
Hoewel meneer Van Dam vroeger het liefst bezig was met tekenen en schilderen, fotografie en muziek, reageerde hij de vorige keer erg lauw op mijn voorstellen iets in die richting te doen. Dat laat ik nog maar even rusten. Aangezien hij het fijn vindt om te wandelen beginnen we deze bijeenkomst met een wandeling. Tijdens het wandelen loopt hij dicht naast me en heeft de neiging me een arm te geven. Soms pakt hij mijn elleboog of
© Susan Hol | www.susanhol.nl
35
legt zijn hand op mijn schouder en hij geeft me een keer goedmoedig een tikje in mijn gezicht met een vinger. Hij heeft, net als vele verslaafden die ik bij een dagbehandelcentrum in behandeling heb gehad, de neiging letterlijk (dus lichamelijk) te dichtbij te komen. Hij vergeet de grenzen tussen mij en zichzelf, houdt zich niet aan de meest gebruikelijke afstand tussen mensen. Ik heb het idee dat hij zijn dochter en/of echtgenote in mij projecteert en me overeenkomstig aanraakt. De handelingen op zich storen me niet, ze doen vriendelijk aan, wél maken ze me alert te blijven kijken naar mijn eigen grenzen en wanneer ik het wel storend ga vinden. Na de wandeling haal ik hem over om in de therapieruimte een potje te dammen. Hij speelt het damspel graag. Ik zet het spel klaar op tafel en we gaan tegenover elkaar zitten. Het damspel zelf en het feit dat het tussen ons in staat, maakt de situatie anders. Het damspel houdt hem erg bezig: tijdens het dammen is hij met zijn hoofd bij de zetten die hij wil maken en hij praat nog heel weinig. Verder is er geen sprake meer van lichamelijke aanrakingen. Af en toe glimlacht hij breed om een goeie zet van zichzelf of als ik een plannetje van hem doorheb. Het doet hem ook plezier als herinneringen naar boven komen van ruim veertig jaar terug toen hij dit spel nog wel eens deed. Tijdens zijn denkpauzes tussen de zetten door is hij stil en geconcentreerd. Dat zie ik voor het eerst bij hem. Hij denkt vaak erg lang na en probeert veel van het spel te controleren door vele zetten vooruit te denken. Hij speelt rustig, maakt geen agressieve uithalen op het bord. Na de bijeenkomst loop ik met hem mee naar huis om de volgende afspraak samen met hem in zijn agenda te schrijven. We zullen dit voortaan elke week doen. Derde bijeenkomst
Als ik bij meneer Van Dam thuis aankom sta ik voor een gesloten deur. Een zorgverlener heeft hem zien weggaan dus loop ik gauw naar de therapieruimte en wacht hem op. Als hij naar me toe loopt zegt hij verheugd ‘Jij vindt het ook leuk als ik kom’. Van pure blijdschap pakt hij mijn gezicht tussen zijn handen, zich verkneukelend over het potje dammen. Het spel staat klaar op tafel. Het duurt even voor hij wil beginnen, alsof hij over een drempel moet. Tijdens het damspel maakt hij een fout waardoor ik ietsje voor kom te staan. Pruilend als een klein kind zegt hij voor de grap: ‘Nou heb jij er twee en ik maar een.’ Even later op een belerende rustige toon: ‘Het is een spel en het gaat om het plezier hebben in het spelen, niet om het winnen.’ Weer wat later half als grap: ‘Ik moet even denken hoor, ik heb in het begin een domme zet gedaan. Je vindt het toch niet erg als ik lang denk hè.’ Tijdens het spel herhaalt hij deze uitspraken meerdere malen. Ik speel met hem mee, ga er niet tegenin. Zijn gedrag doet me denken aan ‘personages’, een kleine jongen, een jonge man in de puberteit en de volwassen man van zijn eigen leeftijd. De jonge man in de puberteit gedraagt zich als een ‘toffe’ jongen, een grapjesmaker. Als hij denkt dat ik hem niet aardig meer vind tijdens het grappen maken, kan hij ineens schrikken, excuseert zich en zoekt bevestiging dat ik hem niet vervelend vind. Zijn fout in het begin van het damspel maakt hem zeer alert. Hij neemt de tijd om na te denken en wint met glans. Ondertussen vraagt hij of ik getrouwd ben en vraagt een paar keer hoe oud ik nou ben. Na een tijdje begint het leeftijdsverschil tot hem door te dringen: ‘Je zou mijn dochter kunnen zijn, ik mag toch wel je en jij zeggen, ik ben tenslotte veel ouder’. Hij wint het spel met gemak. Na het spel zegt hij uiterst serieus: ‘Ik heb het gevoel of ik ruimte in mijn hoofd heb gekregen, alsof de dikke mist wat is opgetrokken.’
Vierde bijeenkomst
Op tafel staat het damspel klaar. Ik heb in de ruimte een aantal attributen zeer zichtbaar opgesteld om te kijken hoe hij daarop zal reageren. Meneer Van Dam klopt tien minuten
© Susan Hol | www.susanhol.nl
36
te vroeg aan de deur van de therapieruimte en vraagt bij binnenkomst of de deur op slot moet. Vervolgens draait hij hem op slot. De keren hiervoor zijn we verscheidene malen gestoord tijdens het uur en hij schrok daar steeds van. Hij is het blijkbaar niet vergeten. Verheugd kijkt hij rond en voor het eerst ziet hij de attributen in de ruimte. Hij kijkt met name naar de afstandsbediening van de stereo-installatie en de grote spotlight. Op een gegeven moment gaat hij aan tafel zitten: hij wil graag dammen. Deze keer ben ik sterker met dammen dan anders en dat vindt hij tegelijkertijd vervelend en een uitdaging. Hij zet zich dubbel en dwars in en is soms zo fanatiek dat hij niet zonder aanmoedigingen van mijn kant tot een zet kan komen. Doordat ik wat fouten maak, nog steeds zonder opzet, wint hij toch nog. Hij is vandaag helder en ontspannen. Dat hij op zijn gemak is merk ik ook aan zijn rookgedrag. Deze keer rookt hij gewoon twee sigaretten. Andere keren vraagt hij of ik rook en als ik dan zeg van niet, doet hij net of hij zijn sigaretten niet bij zich heeft. Na het uur heeft hij geen zin om weg te gaan, hij vindt het niet leuk dat hij zich aan de tijd moet houden. Deze bijeenkomst raakt hij mij niet aan en af en toe komt hij tot een pijnlijk besef aangaande zijn eigen leeftijd. Vijfde bijeenkomst
Het damspel staat weer klaar op tafel en een aantal attributen heb ik zichtbaar opgesteld. De afspraak is dat ik meneer Van Dam altijd ophaal en deze keer loopt hij net zijn voordeur uit als ik eraan kom. Hij wilde naar de therapieruimte gaan. Eenmaal daar aangekomen draait hij de deur weer op slot. Hij loopt bijna rechtstreeks naar de tafel voor een potje dammen, zonder de goed zichtbare attributen te bekijken. Vandaag heeft het klaarstaan van het damspel op tafel de duidelijke functie van een houvast, een geheugensteun. Waarschijnlijk is hij nu wat meer vergeetachtig dan anders. De bekende situatie komt tegemoet aan zijn behoefte om zijn vergeetachtigheid te verbergen. Hij kan bij binnenkomst meteen aan de tafel gaan zitten en laten zien dat hij weet wat er gaat gebeuren. Als hij dan tijdens het spel helderder wordt groeit zijn zelfvertrouwen. Vandaag is hij in het begin weer een beetje de ‘toffe’ jongen en krijg ik een speels tikje in mijn gezicht. Maar aangezien ik een serieuze tegenstander ben in het damspel wordt het hem al gauw ernst. Hij vraagt deze keer telkens hoe ik ook alweer heet en ook een paar keer of ik het nog wel leuk vind om met hem te dammen. ‘Je vindt het toch wel leuk hè, dammen met zo’n oude man?’ Ik overweeg de mogelijkheid dat hij het zelf niet meer leuk vindt. Verder herhaalt hij een paar keer dat hij het zo akelig vindt om het graf van zijn vrouw te bezoeken en dat hij dat niet wil: hij vindt dat slecht van zichzelf. Hij vertelt ook veel over vroeger. Dat hij met zijn leervermogen niet mocht doorleren kan hem nog steeds boos maken. Hij heeft zich helemaal gestort op het leren bespelen van de accordeon en hij is blij met zijn successen met dat muziekinstrument. Hij lijkt perfectionistisch als het gaat om het onder de knie krijgen van iets nieuws: een muziekinstrument, schilderen. Maar ook in het damspel zet hij alles op alles om te winnen op een goede en slimme manier. Zijn vergeetachtigheid zit hem dwars en hij denkt zelf dat het voornamelijk komt omdat hij veel aan en over zijn vrouw denkt. Als ik met hem meeloop om de volgende afspraak in zijn agenda te schrijven, blijkt deze er tot mijn verrassing al in te staan in zijn handschrift. Zou dat kunnen betekenen dat hij toch graag naar de therapie komt en eerder bang het te verliezen?
Zesde bijeenkomst
Eerst zet ik het damspel klaar en dan ga ik meneer Van Dam ophalen. Hij zit hij naar een film op televisie te kijken. Hij is helemaal vergeten dat hij zou komen. De afspraak staat wel in zijn agenda. Tijdens het damspel blijkt dat het vandaag mis is. Af en toe speelt hij
© Susan Hol | www.susanhol.nl
37
met mijn stenen en vergeet hij de spelregels. Gewoonlijk zet hij mij klem in het spel, zodat ik wel moet verliezen. Vandaag zet hij mij ook klem, maar dan dat het onvermijdelijk is dat ik win. De gaten in zijn geheugen op dit moment vertalen zich letterlijk in de gaten die hij op het dambord laat vallen. Aangezien deze mate van vergeetachtigheid nog niet is voorgekomen, heb ik niet op tijd in de gaten dat ik mijn spel aan moet passen. Meneer Van Dam zegt steeds dat hij het heel leuk vindt dat ik zo goed speel. Ik accepteer zijn complimenten, zodat hij de ‘schuld’ van zijn verlies bij mij kan leggen. Maar ik zie hoe vreselijk hij het vindt dat hij er niet uit komt in het spel. Hij houdt er uiteindelijk mee op omdat hij er zich niet winnend uit kan werken. Zevende bijeenkomst
Nog maar net ligt het damspel klaar of meneer Van Dam klopt al aan de deur, hij is een kwartier te vroeg. Met veel verve wint hij het damspel. Het feit dat hij twee dammen heeft maakt hem wel een beetje in de war, want hij weet niet wat hij daarmee ‘ook alweer moet’. Vervolgens vertelt hij hele verhalen. Hij begint bij zijn jeugd, dat hij goed kon leren en klassen oversloeg, veel vriendjes had en brandweertje speelde met ‘Dikkie’. Dan, met lichtelijk boosheid, veel minder dan de vorige keer, over zijn ouders: ‘ze hadden me moeten laten doorleren’. Daarna met trots, genoegen en voldoening vertelt hij over zijn muzikale kwaliteiten en dat zijn vader en de directeur van de muziekschool daar trots op waren. Ten slotte komt zijn ontmoeting met en verliefdheid op zijn vrouw aan bod. Hij vindt dat hij een goed huwelijk heeft gehad. ‘We hadden ook wel eens wat, mijn vrouw en ik, ruzie, ook wel grof hoor, maar ik hield zielsveel van haar.’ Zijn leven tot nu toe is goed geweest vindt hij.
Achtste bijeenkomst
Als meneer Van Dam er niet op de afgesproken tijd is, ga ik hem halen. Ik tref hem aan in de hal van zijn woning waar hij staat te puzzelen wat hij nou ook alweer moet doen, welke dag het is en welke activiteit vandaag aan de beurt is. Zodra hij mij ziet weet hij het weer en gaat hij mee naar de therapieruimte. Deze keer ben ik beter voorbereid op zijn vergeetachtigheid en ik zorg ervoor tijdens het damspel zeer slecht te spelen. Op een gegeven moment ontdekt hij hoe slecht ik ervoor sta en weet in één slag vijf van mijn stenen te pakken. Hij is heel erg blij verrast dat hij ondanks zijn vergeetachtigheid toch zo’n goede slag kan slaan. Hij is meteen een stuk helderder en voor mijn stenen is er vanaf dat moment geen redden meer aan. Hij ziet de ene goede zet na de andere. Hij wordt hier echt ontzettend blij van en verlaat bijna huppelend de therapieruimte.
Negende bijeenkomst
Naast het damspel dat op tafel klaarligt, heb ik ook een ringwerpspel midden in de ruimte gelegd. Misschien kunnen we ook andere spelen doen, zodat meneer Van Dam minder geconfronteerd wordt met zijn vergeetachtigheid. Als ik hem ga halen blijkt hij in een stoel in slaap te zijn gevallen. Bij binnenkomst in de therapieruimte wijst hij op het ringwerpspel en loopt er vervolgens met een boog omheen richting het damspel. Hij laat zich er niet toe verleiden het ringwerpspel te proberen. Tijdens het damspel blijkt pas goed hoe vergeetachtig hij is vandaag. Alleen zeer opzichtige gaten in mijn spel brengen hem tot actie. Verder probeert hij zijn vergeetachtigheid te camoufleren door erg op mij te letten. Hij maakt opmerkingen over hoe lief hij me vindt, hoe leuk het is met zo’n lieve dame, of ik allang hier werk want hij heeft het idee dat hij me langer kent, of ik getrouwd ben en hoelang, dat ik de dingen zo leuk zeg. Bij het weggaan pakt hij mijn handen. Ik heb het gevoel dat hij geen verschil meer maakt tussen mij en zijn vrouw, alsof hij alleen steeds zijn vrouw voor zich ziet. Daarna pakt hij mijn hoofd tussen zijn handen en gaat recht op zijn doel af: mij op de mond zoenen. Ik vertel hem rustig dat ik niet met hem getrouwd ben en
© Susan Hol | www.susanhol.nl
38
niet wil dat hij mij zoent. Dat is voldoende voor hem om los te laten en zich te excuseren. Ik vind het vervelend als hij zo letterlijk de intimiteit zoekt, maar niet lastig of bedreigend. Tiende bijeenkomst
Naast het damspel zet ik het knikkerspel op tafel. Een nieuwe poging om iets anders aan te bieden, maar ook om meneer Van Dam de gelegenheid te geven te ontsnappen aan de ‘eisen’ van het damspel. Ik ga hem halen, hij is weer in slaap gevallen in zijn stoel. In de therapieruimte ziet hij het knikkerspel en is nieuwsgierig wat het is. Ik laat hem zien hoe het werkt en hij doet even mee, maar het is waarschijnlijk te nieuw voor hem en hij kijkt liever hoe ik het doe. Geamuseerd zegt hij dat hij het maar een raar spel vindt. Op mijn vraag wat hij het liefst wil doen, blijkt dat dammen te zijn. We komen niet ver met het damspel en hij concentreert zich weer op mij. Hij kijkt steeds naar me en als ik terugkijk zegt hij dat ik zo lief ben. Ik breng het gesprek op zijn vrouw. Het blijkt dat hij gisteren bij zijn dochter is geweest en dat hij van haar een foto van vroeger heeft gekregen. Op die foto staat hij samen met twee vrienden. Een vriend en hij hebben een accordeon, de andere vriend is de pianist. Het trio zou optreden voor de radio en de foto was voor de radiobode. Meneer Van Dam vertelt steeds reëler over zijn musiceren en zijn jeugd. Hij is nog wel erg teleurgesteld over het feit dat niemand moeite heeft gedaan om hem te laten doorleren, maar voelt dit verlies ruim gecompenseerd door de aandacht die hij voor zijn muzikale talenten heeft gekregen. Over zijn vrouw zegt hij dat ze een tumor had. ‘Nee, ze was niet dement, ze had een tumor in haar hoofd.’ Hij vertelt weer over het laatste moment samen met zijn vrouw, vlak voor haar overlijden. Deze keer kan hij het beter vertellen dan anders. Tussen de verhalen door blijft hij zeggen hoe lief ik wel ben. We ruimen het damspel weer op en meneer Van Dam zoent me uitbundig op beide wangen, zich excuserend voor zijn gedachten (die hij voor zich houdt).
Elfde bijeenkomst
Het damspel laat ik vandaag in de doos, maar zet het wel op tafel, en ik haal het elektronische orgel uit een hoek van de ruimte. Vandaag wil ik wel eens zien hoe hij nu op dit muziekinstrument reageert. Wederom moet ik meneer Van Dam zijn slaap halen. Als hij in de therapieruimte het orgel zien, raakt hij het even aan. Ik laat hem zien hoe het orgel aan moet. Direct zet hij het orgel weer uit en vrij snel daarna weer aan. Meteen speelt hij een deuntje en beiden zijn we zeer verbaasd. Meneer Van Dam straalt dat hij dat zomaar doet en speelt het nog een paar keer. Ik speel ook wat en daarna hij weer. We doen dit een paar keer. Meneer Van Dam voelt zich geweldig. Daarna lopen verder de ruimte in en al wandelend vertelt hij over vroeger. Hij pakt mij af en toe beet bij mijn arm of schouder en excuseert zich daarvoor met de woorden ‘ik ben ook maar de hele dag alleen en wat heb je dan. De tv wil je ook niet de hele dag aan.’ Eenmaal aan tafel schuif ik de doos met het damspel opzij en vraag ik hem of hij misschien zin heeft in een ander spel. Dat vindt hij best, ik moet iets uitkiezen. Gezien zijn ontspannen houding pak ik de goocheldoos, maar dat blijkt een brug te ver. ‘Zullen we toch maar gewoon dammen?’, zegt hij. Hij blijft kiezen voor de veiligheid van het bekende spel ook al brengt hem dat in de problemen tijdens het spel. Tijdens het damspel bedelt hij af en toe om een kusje. Ik weiger, en hij geeft me groot gelijk. Waarom wil hij niet zeggen. Hij vindt me lief: ‘ik hou van je’, zegt hij. Om te kijken of ik deze stemming om kan buigen lok ik af en toe een piepkleine woordenwisseling uit. Deze ontstaan als ik niet meega in zijn spelregels voor het damspel. Ik speel langzaamaan wat sterker en meneer Van Dam concentreert zich meer op het spel, denkt langer na en zegt steeds dat het voor mij een verloren partij is. Op een gegeven moment krijgen we ‘ruzie’ over wat je allemaal met een dam mag doen. Meneer
© Susan Hol | www.susanhol.nl
39
Van Dam noemt me eigenwijs en ik moet van hem de spelregels nalezen. Ik pak de spelregels erbij, hij leunt achterover en begint over een ander onderwerp. Ik praat even vriendelijk als anders met hem mee over dat onderwerp. Daarna lees ik hem voor uit de spelregels over ‘vijandelijke stukken die elkaar mogen slaan’. Meneer Van Dam luistert geamuseerd en zegt dan ‘ik stop ermee hoor’ en dat doen we. Ter afscheid geeft hij mij een arm, een stevige hand en zegt dat ik hem niet mag vergeten, dat hij van mij zal dromen. Twaalfde bijeenkomst
Het damspel en het orgel staan weer klaar. Wie weet lukt het vandaag het kleine wondertje met het orgel van vorige week te herhalen. Ik besluit wat langer te wachten om te kijken of hij zelf naar de therapieruimte komt. Vijf minuten later dan afgesproken komt hij binnen. Hij heeft geen aandacht voor het orgel. Tijdens het damspel kan hij mij verslaan, maar om een andere reactie dan het bedelen om kusjes uit te lokken beweer ik dat dat niet kan. Uit een woordenwisseling ontstaat voor hem de uitdaging om mij te laten winnen. Die uitdaging neemt hij met grote ernst aan. Op het moment dat ik zijn voorzet niet begrijp en andere stenen sla, raakt hij beledigd. Hij weet niet meer zo zeker of hij mij wel wil laten winnen. Opeens slaat hij met mijn dam drie van mijn stenen. Ik vraag waarom hij dat doet en hij zegt ‘ja, ik kan het wel winnen, ik sla je gewoon’. Later vraag ik hem waarom hij mijn stenen met mijn dam heeft geslagen. Hij kijkt me aan of ik gek ben en zegt dat hij dat niet heeft gedaan. Het hele uur blijft hij met tussenpozen bedelen om kusjes en omarmingen. Op een gegeven moment komt hij daadwerkelijk in actie. Ik maak hem weer rustig duidelijk dat ik hiervan niet gediend ben en probeer met hem zijn behoefte aan intimiteit te bespreken. Hij reageert als een klein jongetje, waardoor ik me een strenge juf voel die hem op zijn plaats wijst. Hij heeft niet alleen behoefte aan intimiteit, het was ook veel gevraagd om zo te spelen dat ik kon winnen. Op het moment zelf leek hij het redelijk aan te kunnen, maar zijn vergeetachtigheid brengt hem uiteindelijk toch in de problemen. Problemen en onzekerheid die hij waarschijnlijk ook probeert te verdoezelen door zich op lichamelijke wijze om aandacht te vragen.
Dertiende bijeenkomst
Allerlei materiaal ligt klaar in de vorm van een decor: lappen, kinderstraatspelen (tol, ringwerpen) en muziekinstrumenten (wasbord, accordeon, cd-hoes, xylofoon). De cd zelf stop ik in de speler. Die gaat aan als hij er is. Het gaat in het decor om een thema: het onverwachte vertrek van mensen. Ik wil ook nu weer vooral zien hoe hij erop zal reageren. Meneer Van Dam komt binnen en kijkt nieuwsgierig naar wat er in het decor ligt. Ik vertel hem de bedoeling: een plotseling vertrek van mensen. Meneer Van Dam pakt mijn arm en we kijken naar het decor in aanbouw. Hij vraagt uitleg en samen zoeken we uit hoe het moet worden. Ik verleg wat dingen en hij hangt zijn jasje in het decor ‘die zijn ze vergeten’. Hij legt ook het damspel uit in het decor ‘daar waren ze mee bezig’. Hij voelt zich blijkbaar voldoende zeker om zich in de activiteit te laten betrekken. Na een tijdje pakt hij quasi verongelijkt de teddybeer die ik ook heb klaargezet en klemt het tegen zich aan. ‘Ik doe net of jij dit bent’, zegt hij, en kijkt hoe ik wat dingen schik in het decor. Even hangt hij de accordeon om zijn schouders. Als ik er later een deuntje op speel zegt hij ‘Oh, dat kan ik ook’ en daar laat hij het bij. Na een minuut of twintig gaan we dammen. De muziek die ik heb opgezet leidt zijn aandacht wat af, hij geniet ervan, maar hij speelt goed genoeg om te kunnen winnen.
Veertiende bijeenkomst
Klaar staat een decor in aanbouw met teken- en verfmaterialen. De bedoeling is dat we het gaan fotograferen, omdat directe aanraking met de materialen misschien te bedrei-
© Susan Hol | www.susanhol.nl
40
gend is voor meneer Van Dam. Bij het fotograferen komen de materialen wel dichterbij maar niet te dichtbij, omdat fotograferen weer afstand creëert. Meneer Van Dam komt binnen en omarmt mij stevig. Ik laat dat toe. Vervolgens wil hij mij op de mond gaan zoenen, dat vind ik vervelend en vraag hem mij los te laten. Hij laat mij niet los en ik vind dat ontzettend vervelend, ik word echt boos. Meneer Van Dam staat te lachen en laat los, maar hij blijft wel aandringen. Ik maak heel duidelijk dat ik het allemaal erg vervelend vind en niet wil hebben dat hij aan me zit. Vervolgens ga ik over tot de orde van de dag, het decor. Daar kan hij vandaag helemaal niets mee. Behalve dat de stemming niet optimaal is, is het teken- en verfmateriaal ook te bedreigend, te dichtbij. ‘We gaan dammen’, zegt hij, en dat gaan we doen. Tijdens het dammen blijkt zijn vergeetachtigheid. We krijgen op een gegeven weer ‘ruzie’ over wat je allemaal met een dam mag doen. Meneer Van Dam noemt me eigenwijs en ik moet van hem de spelregels nalezen. Het verloopt bijna precies hetzelfde als tijdens de elfde bijeenkomst. Ik pak de spelregels, hij leunt achterover, begint over een ander onderwerp, ik praat vriendelijk met hem mee over dat onderwerp en lees voor uit de spelregels. Deze keer maken we het spel wel af. Vijftiende bijeenkomst
Vandaag staat in het decor een witte achtergrond om met fotograferen bezig te gaan. Het damspel staat klaar op tafel. Als meneer Van Dam binnenkomt ben ik bezig met de planten in de therapieruimte, zodat het gemakkelijker is wat afstand te bewaren. Het werkt, hij blijft op afstand en helpt even later met het opbinden van wat planten. Zijn toenaderingen beperken zich tot de woorden ‘kom nou eens even dicht bij me’. Voor het maken van een foto heeft hij een eigen idee. Hij wil zittend aan tafel achter het dambord al dammende gefotografeerd worden. Hij regelt het allemaal zelf en het wordt een mooie foto. Daarna moet ik achter het dambord op de foto. Tijdens het dammen krijgen we ‘ruzie’ over mijn dam, hoe ik ermee omga. Meneer Van Dam blijft uitleggen ‘hoe kan ik het nou zeggen…’. Mijn voorstel dat we in dit geval van mening verschillen en dat we kunnen kiezen welke regel we gebruiken, slaat niet aan. Op een gegeven moment weet hij het ineens zeker ‘zo moet het’ en we speelden verder op zijn manier.
Zestiende bijeenkomst
Het damspel staat op tafel. Verder heb ik niets voorbereid. Meneer Van Dam komt laat binnen. Hij vertelt meteen dat hij al eerder is geweest en in de war is geraakt, want ik was er niet. Dat klopt, ik was tien minuten voor de afgesproken tijd even afwezig. Vandaag is het tussen ons een dans. Hij wil mij steeds aanraken, ik wil niet dat hij mij aanraakt. Zeg ik niets op zijn ‘kom nou eens hier’ en dam ik gewoon door, dan zie ik dat hij weet dat ik weiger te doen wat hij wil. Zeg ik duidelijk dat ik geen toenadering wil, dan schrikt hij ‘je vindt me zeker een vervelende vent/een gekke vent/je bent zeker boos op me/ben je boos?/denk maar dat ik niet wijzer ben’ enzovoort. Vraag ik door naar het waarom, dan haalt hij zijn schouders op. Hij weet het niet en hij lijkt er ook geen behoefte aan te hebben erachter te komen. Hij voelt haarfijn aan wanneer ik er boos om wordt, maar het heeft pas consequenties voor zijn gedrag als ik zeg dat ik boos ben. Hij wordt dan het pruilende jongetje. Op een bepaald moment spreek ik hem als klein jongetje aan (in de moederrol) en daar reageert hij heel goed op, in die zin dat hij het serieus neemt, alsof dát het is wat hij wil.
Zeventiende bijeenkomst
Als meneer Van Dam binnenkomt zit ik aan de tafel met het dambord startklaar. Ik heb besloten deze duidelijke situatie opnieuw als enige aan te bieden, ondanks het feit dat hij steeds minder goed in staat is het spel te overzien. Hoogstwaarschijnlijk zijn de afgelopen keren met de nieuwe aanbiedingen toch te onveilig voor hem geweest en is het belagen
© Susan Hol | www.susanhol.nl
41
van mij misschien een manier om de situatie onder controle te houden. Bij de deur staat meneer Van Dam even stil, overziet de situatie met een houding van ‘alles onder controle’, doet de deur achter zich dicht en op slot. Hij loopt om mij af en ik steek mijn hand uit. De uitgestoken hand heet hem welkom, de armlengte zorgt voor voldoende afstand. Hij pakt mijn hand met beide handen en buigt zich (te) dicht naar me toe. Daarna gaat hij tegenover me zitten en denkt hij na over mijn vraag: wat hij daarnet heeft gegeten als lunch. Hij zit ermee dat hij het antwoord niet weet, hij komt er ook niet op en na een tijdje haalt hij zijn schouders op. Hij praat verder en ik stel hem wat vragen over zijn gezin van herkomst. Hij vertelt over zijn ouders, broers en zussen. Grotendeels komt het overeen met eerdere verhalen, hier en daar sluipt de verwarring erin. Tijdens het dammen gebruikt meneer Van Dam zijn ‘verleidingsmanieren’ als hij niet meer weet wat hij moet doen. Zit hij in de problemen dan richt hij zich op mij ‘kom nou eens naast me zitten, je zit zo ver weg, dat is maar goed ook hoor’. Als ik hier niet op inga, vraagt hij of hij nog even mag denken omdat hij aardig in de knoei zit. Vandaag ben ik de winnaar bij het damspel. Achttiende bijeenkomst
Meneer Van Dam ziet er moe uit. Hij heeft last van zijn vergeetachtigheid: ‘vroeger wist pa alles en nou weet pa niks meer’. ‘Ik zit daar wel eens over te denken hoor, want het is niet leuk, maar ja het is nou eenmaal zo’, zegt hij. Hij zit veel te zuchten in het begin van het uur, maar praat eroverheen als ik naar de oorzaak vraag. We zitten aan tafel met het dambord tussen ons in. Blijkbaar geeft dit een gevoel van overzicht en duidelijkheid: hij raakt mij nauwelijks meer aan en lijkt zeer precies de grenzen te weten. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat ‘versieren’ een camouflage is voor zijn onzekerheid. Het kan zijn dat hij zich als het ware letterlijk vastgrijpt aan dat wat hij kent (mij in dit geval) als de situatie niet meer duidelijk en overzichtelijk is. In het damspel zelf heeft hij mij een aantal keer flink te pakken. Deze keer zit hij er erg mee. Hij vindt het zielig voor mij en adviseert me hoe ik moet spelen. Hij excuseert zich met ‘ja, ik moet toch spelen wat ik kan, je leert hier wat van als ik geen stenen weggeef, ik moet toch geen stenen weg gaan geven hè, vind je ook niet?’ Volmondig beaam ik dat hij moet spelen wat hij kan. Hij legt meer de nadruk op het spel: ‘bevordert het denken’, dan op winnen/verliezen. Als hij een goede slag slaat zegt hij steevast na enig nadenken dat hij toch ook nog wél dingen goed weet. Na het spel vertelt hij nog over zijn overleden vrouw, waarover hij fantaseert: Hij wil niet naar het kerkhof, vindt het een akelig idee dat het lichaam van zijn vrouw ‘wegrot’; Zal hij zijn vrouw zien als hij dood is?; Alle mensen zouden zelfmoord plegen als ze zeker wisten dat ze hun vrouw of man terug zouden zien. Hij weet in ieder geval zeker dat hij het zou doen als hij zeker wist dat hij zijn vrouw terug zou zien. Als ik vraag of hij wel eens doorfantaseert dat hij zijn vrouw wél zal ontmoeten, begrijpt hij eerst mijn vraag niet en begint dan enorm te stralen: ‘blij zijn natuurlijk’, zegt hij. Vandaag lijkt hij ondanks zijn vergeetachtigheid heel reëel in zijn handelen, verlangen, rouwverwerking, het alleen zijn en het missen van zijn vrouw. Tijdens het gesprek pakt hij af en toe mijn hand, bedelt om kusjes en zegt tegelijkertijd dat ik dat niet doe en dat hij dat best weet. Aan het eind van het uur trekt hij een pruillip en zegt: ‘ik blijf hier, plek zat om te slapen, ik ga niet weg’.
Afloop behandeling
De volgende bijeenkomst komt hij voor het eerst niet opdagen. Als ik hem ga halen is hij niet thuis en kom ik er ook niet achter waar hij is. Dit herhaalt zich. In acht weken zie ik hem twee keer. Die twee keer is zijn vergeetachtigheid duidelijk toegenomen. Uiteindelijk moet ik vanwege het einde van het project mijn contact met hem stopzetten. Bij het laat-
© Susan Hol | www.susanhol.nl
42
ste ‘potje dammen’ zorg ik ervoor dat ik mijn stenen dusdanig opstel, dat meneer Van Dam een goede slag kan slaan. Nadat hij in één keer vier stenen veroverd heeft, knapt hij zienderogen op. Hij speelt dan iets beter, maar heeft geen overzicht meer. Meneer Van Dam vindt hiervoor een bij hem passende oplossing. Met de pruillip van de kleine jongen deelt hij mij mee dat hij langzaam gaat spelen, zodat hij lekker langer kan blijven. Creatief proces
Bij meneer Van Dam is er sprake van twee processen die onafhankelijk van elkaar plaatsvinden, de verwerking van aspecten uit het geleefde leven – waaronder het overlijden van zijn vrouw – en het dementieproces. De verwerking is een actief gehanteerd proces, het dementieproces is een zich voltrekkende onvermijdelijkheid.
verwerkingsproces
In de creatieve therapie krijgt meneer Van Dam bevestiging in hetgeen hij wél kan, in plaats van confrontaties met hetgeen hij niet (meer) kan. Hij krijgt daardoor ruimte voor gevoelens als geborgenheid, veiligheid, herkenning, eenwording en (zelf)vertrouwen. Hij herinnert zich situaties waarin hij zichzelf sterk en prettig voelde, wat doorwerkt in het heden en de mogelijkheid opent om tot (rouw)verwerking te komen. Hij kan bijvoorbeeld het ongenoegen over het niet mogen doorleren van zijn vader uiten, waardoor de heftigheid ervan afneemt. Daarnaast krijgt het plezier dat hij aan zijn creatieve activiteiten heeft beleefd en de waardering die hij daarvoor – onder andere van zijn vader – ontving, een steeds ruimere plaats. Hij bereikt daarin een punt dat hij zijn teleurstelling over het niet mogen doorleren ruimschoots gecompenseerd voelt door de aandacht die hij voor zijn muzikale talenten heeft gekregen. Hij kan dan ook zijn verdriet over het verlies van zijn vrouw uiten en dit verlies een plek geven. Hij probeert om te gaan met de (door hemzelf opgelegde?) norm dat hij het graf van zijn vrouw moet bezoeken en geniet van zijn herinneringen aan de ontmoeting met en verliefdheid op zijn vrouw. Hij komt tot de slotsom dat hij ondanks ruzies met zijn vrouw hij een goed huwelijk heeft gehad en zijn leven tot nu toe goed is geweest. Hij kan zich ook uiten over het ingrijpende, ontroerende laatste moment met zijn vrouw, vlak voor haar overlijden en daarin een zekere rust vinden. Aan het eind van de behandeling is er een samenkomen van zijn einde en haar einde: hun eventuele ontmoeting als hij doodgaat en hoe blij hij dan zal zijn.
dementieproces
Langzaam maar zeker wordt meneer Van Dam steeds meer vergeetachtig. Aan de ene kant is dit een geleidelijk proces, dat de vergeetachtigheid toeneemt is onmiskenbaar. Aan de andere kant is er in de creatieve therapie te zien dat hij de ene bijeenkomst helderder is dan de andere, dat hij soms minder vergeetachtig wordt tijdens de bijeenkomst omdat zijn zelfvertrouwen groeit tijdens de activiteiten en dat er binnen een uur allerlei verschuivingen plaats kunnen vinden. Grofweg kunnen er in dit dementieproces drie ‘personages’ onderscheiden worden die elk staan voor een bepaalde mate van vergeetachtigheid. Bij deze ‘personages’ is er sprake van overdracht. In tabel de overdracht van meneer van Dam.
Overdracht meneer Van Dam ‘Personage’
Rol therapeut
kleine afhankelijke jongen
↔
moeder
‘toffe’ jongen/puber
↔
mooi meisje waar meneer Van Dam verliefd op is
man van zijn eigen leeftijd
↔
verloren echtgenote
© Susan Hol | www.susanhol.nl
43
De man van zijn eigen leeftijd is in het hier en nu. Vergeetachtigheid speelt nauwelijks een rol en hij kan tot verwerking komen (zie verwerkingsproces). De puber is in de ‘dertiger jaren’. Er is een pijnlijk bewustzijn van vergeetachtigheid en camouflage ervan is eerste prioriteit. Deze ‘toffe’ jongen flirt, lonkt, bedelt om kusjes, kijkt met stralend verliefde ogen, probeert de therapeut te omhelzen en te zoenen en maakt soms toespelingen op vrijen waarbij hij zelf erg kleurt. De kleine afhankelijke jongen is in ‘vroeger’. Hij wil de goedkeuring van moeder en pruilt als er iets gebeurt wat hij niet leuk vindt. ‘Ik doe het niet meer hoor, ik ga niet meer weg hoor, ik blijf lekker bij jou zitten’, lacht hij dan verlegen en duikt een beetje in elkaar. Op deze momenten is hij vergeetachtig zonder zich hiervan bewust te zijn. In het begin van het therapieproces is meneer Van Dam zich bewust van zijn toenemende vergeetachtigheid (de volwassen man) en kan hij zijn enorme ergernis hierover uiten. Als hij in de creatieve therapie de activiteiten goed kan hanteren, verbeteren zijn zelfvertrouwen en humeur aanmerkelijk. Naarmate hij minder controle heeft over zijn denkvermogen, neemt ook zijn onrust toe. Hij zoekt naar mogelijkheden om zijn onzekerheid te camoufleren en dit resulteert in het gedrag van de puber. Deze puber heeft enorme behoefte aan zekerheid en veiligheid en wordt (te) intiem als hij onzeker wordt en de situatie niet kan hanteren. Zijn de activiteiten te onbekend of te bedreigend dan kan de kleine afhankelijke jongen tevoorschijn komen. Als hij door de activiteiten in de creatieve therapie aan zelfvertrouwen wint, kan het gebeuren dat hij weer meer de volwassen man wordt. In de loop van de tijd komt de kleine afhankelijke jongen regelmatig tevoorschijn. Toenemend zelfvertrouwen door activiteiten in de creatieve therapie zorgt soms voor verschuivingen naar de puber en/of de volwassen man. Aan het eind van de behandeling komt de kleine afhankelijke jongen vaak tevoorschijn. Het hele verleidingsspel gaat zich in hemzelf af te spelen, hij is zich meestal niet meer bewust van de ander als persoonlijkheid, als buitenstaander. De manier van doen, het verleidingsspel om de vergeetachtigheid te verbergen, heeft een vaste vorm gekregen. aan bod gekomen behoeften
Voor meneer Van Dam blijft ‘de beste zijn’ en de situatie ‘onder controle hebben’ gedurende het hele proces van groot belang. De appèls die hiermee samengaan zijn rivaliseren, jaloezie, krachteloos maken, grijpen, vangen, roven en verscheuren. Als hij de beste is en voor zijn gevoel de situatie onder controle heeft, komt zijn behoefte aan herstellen en heel maken aan bod ‘je vind het toch niet erg hè dat ik aan het winnen ben’, en laat hij ook zijn trots op zijn adequate handelen zonder gêne zien. Eveneens van enorm belang is de behoefte zijn vergeetachtigheid te camoufleren voor zichzelf en zijn omgeving. Hij is altijd erg blij als blijkt wat hij allemaal nog wél kan. In de beginfase van de behandeling, als de volwassen man nog de boventoon voert, benoemt hij dat ook steeds weer. In de creatieve therapie kan hij zijn ‘hersens in beweging houden’, en daar doet hij ook erg zijn best voor. Hij heeft veel bevestiging nodig om te mogen spelen voor wat hij waard is, dat hij mag falen en dat hij vergeetachtig mag zijn. Als meneer Van Dam meer vergeetachtig raakt en grote moeite heeft situaties te controleren, kom zijn behoefte aan intimiteit sterk naar voren. Hij heeft behoefte aan koestering, veiligheid, zekerheid en zoekt dit door letterlijk (te) dichtbij te komen. Onbegrensdheid komt op de voorgrond te staan, evenals smeren en knoeien, maar ook zich aanpassen als hij in de gaten krijgt dat hij te ver is gegaan. De regels voor intimiteit in het omgangs-
© Susan Hol | www.susanhol.nl
44
spel met andere mensen raken voor meneer Van Dam steeds meer in een schemergebied (decorumverlies) en dit veroorzaakt nogal eens een onveilige situatie voor hem. Anderen zijn over het algemeen niet gediend van deze intimiteit; worden boos en meneer Van Dam is bang voor boosheid. Hij trekt zich dan in zichzelf terug en probeert zich weer aan te passen. De vaste vorm van de therapeutische situatie (o.a. tafel, stoelen, damspel) en de kansen binnen de creatieve therapie om te laten zien wat hij wel kan, komen het meest tegemoet aan zijn behoeften aan zekerheid, veiligheid, controle, de beste zijn en het camoufleren van zijn vergeetachtigheid. Op die momenten, als zijn vergeetachtigheid niet te overheersend is, kan hij zichzelf laten zien en aan verwerking toekomen. structureringswijzen
Meneer Van Dam zit in de beginfase van de behandeling ‘gevangen’ in normatieve structuren. Hij heeft last van zijn eigen regels en heeft behoefte aan erkenning en waardering als hij buiten hetgeen wat hoort en niet hoort treedt. Later zijn het de symboolstructuren die op de voorgrond treden. Eerst wordt alles van vroeger nu en in de loop van de tijd staan steeds meer dingen van nu symbool voor wat hij vroeger had/was. De wijziging in zijn structureringswijze heeft alles te maken met zijn voortschrijdende vergeetachtigheid en erg weinig met het verwerkingsproces dat hij ook heeft doorgemaakt. De dementie krijgt uiteindelijk de overhand.
behoeften in relatie tot belevingswereld
Meneer Van Dam treedt in de beginfase van de behandeling veel naar buiten. Hij gaat in op uitnodigingen van anderen, hij houdt van uitstapjes. Later, als hij steeds meer vergeet, probeert hij met behulp van het bijhouden van een agenda zijn wereld in te delen en vast te houden. Een manier om greep op de werkelijkheid te houden en nog actief te blijven. Hij weigert zich terug te trekken in zijn huis. Nog later, als hij echt te vergeetachtig is om afspraken na te komen, of adequaat deel te nemen aan activiteiten, blijft hij uithuizig. Niemand weet dan waar hij is.
behoeften in relatie tot levensfase
Meneer Van Dam kijkt terug op en integreert gebeurtenissen uit zijn geleefde leven. Hij bereikt een punt waarop hij een zekere mate van tevredenheid heeft met dit geleefde leven. Hij bereidt zich voor op de ‘ontmoeting’ met zijn overleden vrouw. Tegelijkertijd ontwikkelt zich een toenemende vergeetachtigheid die resulteert in een veelvuldig nietweten, niet bewust zijn. Als het stadium van het zich bewust zijn van de eigen vergeetachtigheid grotendeels is vergleden in het stadium van niet-weten, niet bewust zijn, komt er een zekere rust. Hij maakt zich niet meer druk om wat hoort en niet hoort, heeft een bepaalde mate van er gewoon zijn bereikt. Alleen de behoefte aan koestering en veiligheid blijft, zij het in mindere mate dan in de periode van bewust zijn van de eigen vergeetachtigheid.
rol van de activiteiten
De creatieve therapie met meneer Van Dam bestaat voornamelijk uit één activiteit: het spelen van het damspel. Dit spel is belangrijk, omdat hij het dammen ervaart als een manier om zijn hersens in beweging te houden en het is voor hem acceptabele reden om naar de creatieve therapie te komen. Het damspel is ook belangrijk vanwege de overzichtelijkheid. Het spel staat klaar op tafel. Meneer Van Dam kan als hij de therapieruimte binnenkomt direct de situatie overzien, zodat hij niet geconfronteerd wordt met zijn vergeetachtigheid: hij weet waar hij aan toe is. Het dambord met de stenen, het spelen van het damspel en de interactie die naar aanleiding hiervan tussen meneer Van Dam en de therapeut ontstaat, is een brug bij de beleving van behoeften en gevoelens van toen en nu.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
45
Hij kent de regels van het damspel precies, waardoor hij zijn vergeetachtigheid kan ‘vergeten’. Hij voelt zich bevestigd in hetgeen hij wél kan en krijgt ruimte voor gevoelens als geborgenheid, veiligheid, herkenning, eenwording en (zelf)vertrouwen. Hij herinnert zich situaties waarin hij zichzelf sterk en prettig voelde, wat doorwerkt in het heden en de mogelijkheid opent om tot rouwverwerking te komen. Als hij de man van zijn eigen leeftijd is overziet hij het damspel, speelt vlot en met waardigheid. Hij geniet volop en zijn zelfvertrouwen groeit. Tussendoor en na het spel overziet hij zijn leven. Hij heeft levendige herinneringen aan zijn vrouw als hij zo samen met de therapeut is en deelt zijn zware verdriet om het verlies van haar. Rouwverwerking vindt plaats en een zeker evenwicht komt tot stand. Is hij de ‘toffe’ jongen, de puber, dan flirt hij als hij onverwacht een goede zet heeft gedaan. Hij gaat rechtop zitten, steekt zijn duimen onder zijn oksels en zijn borst vooruit. Een voldane glimlach verschijnt om zijn lippen en zijn ogen lonken. Tijdens het dammen kijkt hij de therapeut met stralend verliefde ogen aan en zegt dat hij haar zo lief vindt. Onder het damspel bedelt hij om kusjes en na afloop van de therapie probeert hij de therapeut in beide armen te sluiten en uitbundig te zoenen op beide wangen. Als hij de kleine afhankelijke jongen is weet hij niet goed meer welke zetten hij moet doen. De hiaten die hij in zijn geheugen heeft zijn bijna letterlijk terug te vinden op het dambord. Bij een goede zet tijdens het dammen neemt het zelfvertrouwen van Meneer Van Dam toe, doet hij meer zijn best helder te denken en kan hij veranderen van de kleine jongen naar de puber en van puber naar volwassen man. De enkele keer dat hij verliest, komen altijd de kleine jongen en de puber tevoorschijn. Na een maand of vijf, als de vergeetachtigheid van meneer Van Dam duidelijk is toegenomen, nemen langzaamaan de afhankelijke kleine jongen en de verliefde puber het roer over. Er is weinig/geen sprake meer van verandering in ‘personages’, zelfs niet als meneer Van Dam een goede zet doet tijdens het dammen of verliest. Bij een andere aanbieding naast het damspel probeert meneer Van Dam in de eerste instantie welwillend te begrijpen wat er van hem verwacht wordt. Als hem dat niet lukt, reageert hij ontspannen en kijkt op zijn gemak toe hoe de therapeut het doet. Na ongeveer een kwartier verslapt zijn aandacht, wordt hij onzeker van het nieuwe dat hij niet begrijpt. Het knikkerspel bijvoorbeeld is onbekend voor hem. Normaal gesproken, als iemand een nieuw spel probeert te begrijpen, grijp zij steeds terug op vroeger geleerde spelregels: ‘Oh, dus dat gaat net zoals in … (ganzenbord/mens-erger-je-niet/klaverjassen enz.)’ roept zij dan bij de uitleg. Meneer Van Dam is hiertoe niet (meer) in staat. Hij kan geen logische verbanden maken met betrekking tot de regels van het spel. Hij kan niet teruggrijpen op een herinnering aan vergelijkbare regels in andere spellen. Decorbouw vindt meneer Van Dam wel leuk bedacht van de therapeut. Het decor is zo samengesteld dat het een appèl doet op zijn ‘schildersoog’ en dan blijkt dat meneer Van Dam hiertoe niet meer in staat is. Hij kan geen beroep meer doen op zijn vaardigheden opgedaan in zijn kunstzinnige hobby’s. De teddybeer in een decor moet meneer Van Dam nieuwe mogelijkheden geven tot vormgeven van zijn behoefte aan intimiteit. Dat lukt welgeteld één keer. Die ene keer grijpt hij de teddybeer als hij zich wat verwaarloosd voelt, omarmt de beer stevig, trekt een verongelijkt gezicht en deelt mee dat hij net doet of de therapeut die beer is. Fotograferen wil hij na veel aarzeling wel doen, heeft dan ook eigen ideeën waarin het
© Susan Hol | www.susanhol.nl
46
dambord een rol moet spelen. Hij gaat eerst op de foto, aan tafel achter het dambord en daarna is de therapeut aan de beurt. Het elektronische orgel in de therapieruimte kan meneer Van Dam soms bekoren. Elke ontmoeting met het orgel is een nieuwe kennismaking. Regelmatig speelt hij eenzelfde melodietje en elke keer straalt hij van verbazing en trots dat hij het zomaar kan. Na dit korte melodietje zet hij meestal het orgel snel weer uit om over te gaan tot de orde van de dag, een potje dammen. De accordeon roept in de eerste instantie angst bij hem op. Hij wil nauwelijks naar het instrument kijken. Hij vertelt dan wel over zijn eigen muzikale talenten. Als de therapeut een aantal malen de accordeon tevoorschijn haalt (bijv. bij de decorbouw) en een eenvoudige melodie speelt, constateert hij dat het niet zo ingewikkeld is en wil het ook wel eens proberen. Hij vindt het wel leuk, maar toch nog wel moeilijk om zich erin over te geven. Meneer Van Dam geniet van luisteren naar muziek. Het heerlijkst vindt hij luisteren naar muziek die hij vroeger zelf heeft gespeeld. Hij neuriet dan hele stukken mee en probeert zich te herinneren hoe die muziek ook alweer heet. Hij vertelt dan wel over zijn eigen muzikale talenten en carrière. Eén van de decors staat in het kader van teken- en schildermaterialen, dit blijkt in eerste instantie erg bedreigend. Meneer Van Dam blijft op twee meter afstand van het decor staan kijken, zijn lichaam ervan afgedraaid. Hij vraagt of hij moet gaan schilderen. Nadat hij hierover is gerustgesteld, wil hij mij wel uitleggen wat voor materialen het zijn die hij in het decor ziet. Hij weet precies wat alles is (een veer om houtskool mee uit te vegen, een palet, een schildersezel, contépotloden enz.). Heel even laat hij zich verleiden om voor te doen hoe je een palet vast moet houden. In één keer heeft hij het palet precies goed in zijn hand liggen. Twee seconden later geeft hij het gauw weer terug. Hij laat de hele boel verder links liggen, wil liever dammen. Meneer Van Dam geniet van kijken naar kunst en van zijn herinneringen aan zijn schilderwerk. Hij vindt het ook heerlijk om zijn vroegere werk te laten zien. Een andere keer hebben we handen getekend op wit papier met houtskool en naar aanleiding daarvan foto’s gemaakt van zijn en mijn handen. Ook dit mag maar heel even duren. Al gauw wil meneer Van Dam weer dammen. Het dementieproces schrijdt voort en meneer Van Dam krijgt steeds minder vat op de regels van het damspel. Toch wil hij dat steeds het liefste doen. Het zoeken naar andere passende aanbiedingen heeft bij meneer Van Dam een gevoel van onveiligheid en onzekerheid veroorzaakt (zie bijeenkomst dertien t/m zestien), dat hij probeert te camoufleren door verleidingsgedrag (de ‘toffe’ jongen/puber) naar de therapeut. De situatie die hierdoor ontstaat wordt onhoudbaar, omdat de therapeut echt boos wordt om de toenaderingen en meneer Van Dam niet in staat is zichzelf te begrenzen. Het damspel blijkt het best te werken (zie bijeenkomst zeventien en achttien). De therapeut maakt plannen om het damspel in vereenvoudigde vorm aan te bieden, omdat zijn overzicht over het spel sterk verminderd is en hij bijna geen structuur meer ziet. Dit strandt doordat het einde van het project nadert.
© Susan Hol | www.susanhol.nl
47
Literatuur Boeft, J. den (1995). Cicero: Oude mensen behouden hun identiteit. In H.E.S. Woldring (Red.), Grote filosofen over jeugd en ouder worden (pp. 38-43). Baarn: Ambo. Bruning, H. (1987). Zorgen voor terminale patiĂŤnten. Het proces van sterven begeleid door verpleegkundigen en ziekenverzorgenden. Intro: Nijkerk. Grabau, E., & Visser, H. (1987). Creatieve therapie. Spelen met mogelijkheden. Deventer: Van Loghum Slaterus. Hol, S.G. & Linschoten, E. (1993). Kreatieve therapie muziek en drama in een verzorgingshuis. Tijdschrift voor Kreatieve Therapie, 12 (1), 20-27. Hol, S.G. (1993). Dramatherapie in het verzorgingshuis. Denkbeeld, 5 (4), 10-13. Huizinga, J. (1985). Homo Ludens. Groningen: Wolters-Noordhoff. Jong-Gierveld, J. de (1984). Eenzaamheid. Een meersporig onderzoek. Deventer: Van Loghum Slaterus. Kiefte, J. te, Boersma, J., Karreman, M. & Hol, S.G. (1999). Beroepsprofiel van de dramatherapeut. Utrecht: NVKT. Kris, E. (1989). De esthetische illusie. Meppel en Amsterdam: Boom. Linschoten, E. (1991). Ga toch alsjeblieft weg! Muziektherapie in een verzorgingshuis. Eindexamenscriptie. Amersfoort: HMN ISB (Middeloo). Smitskamp, H. & Velde, J. te (Red.) (1988). Het Kreatief Proces. Toepassingen in therapie en onderwijs. Culemborg: Phaedon. Vink, E. & Houben, J. (1991). Kreatieve Therapie in een Verzorgingshuis. Verslag. Amersfoort: HMN FSAO Kreatieve Therapie. Viorst, J. (1988). Noodzakelijk verlies. Baarn: Anthos. Voorwinden-Duurkoop, A. (1994). Grijs bekent kleur. Beeldende creatieve therapie in de ouderenpsychiatrie. Culemborg: Phaedon.
Š Susan Hol | www.susanhol.nl
48