ZONDER MEER
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN DE KIEM VZW - JG. 31 NR. 3
JULI, AUGUSTUS, SEPTEMBER 2024
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN DE KIEM VZW - JG. 31 NR. 3
JULI, AUGUSTUS, SEPTEMBER 2024
Net zoals vele andere sectoren volgen we met de centra verslaafdenzorg de verschillende regeringsvormingen op de voet. We zijn ontzettend benieuwd wat er in de nieuwe regeringsnota’s zal staan met betrekking tot de verdere uitbouw van de drughulpverlening zowel op Federaal als op Vlaams niveau. Een besparing binnen deze sector kunnen we ons niet voorstellen. De noden zijn te groot. Zowel ambulant als residentieel is er behoefte aan extra capaciteit.
In eerste instantie hopen we dat de recent opgestarte, mooie en zeer zinvolle (Federale) projecten in de gevangenissen worden gecontinueerd en verder uitgerold. Ook de liaison projecten voor mensen met een psychische problematiek die duidelijk gelinkt is aan hun middelenmisbruik binnen de netwerken GGZ willen we verder ontwikkelen.
Op Vlaams niveau hopen we op een verdere uitbreiding van de capaciteit van de ambulante centra en het verder wegwerken van de nog bestaande blinde vlekken, maar evenzeer op de realisatie van extra residentiële capaciteit in de regio Dendermonde-Aalst.
De Kiem werkt zeer regelmatig mee aan onderzoek. Dat vormt weliswaar een extra belasting op de dagelijkse werkdruk, maar het is een zeer interessante bron om informatie en feedback te krijgen omtrent de huidige manier van werken. Het brengt inspiratie en wetenschappelijke onderbouwing om de aangeboden hulpverlening blijvend kwalitatief bij te sturen.
Het behandelaanbod van De Kiem, zowel residentieel als ambulant, is herstel-georiënteerd. In dit tijdschrift
presenteren we 2 onderzoeken die hiermee verband houden.
Het eerste onderzoek gaat over de invloed van contextuele factoren op een herstelproces. Op welke manier bevorderen of belemmeren de onderliggende contextuele dynamieken de herstelprocessen bij een verslaving. De sterke stigmatisering van een verslaving is een voorbeeld van zo’n belemmerende factor.
Het tweede onderzoek gaat over de integratie van de geestelijke gezondheidszorg en de verslaafdenzorg. Vanuit de vaststelling dat er een grote co-morbiditeit is tussen middelenmisbruik en andere psychische aandoeningen is er duidelijk nood aan een grotere samenwerking tussen de verslaafdenzorg en de reguliere GGZ. Het onderzoek geeft een aantal zeer concrete aanbevelingen waar we binnen samenwerkingsverbanden zeker mee aan de slag kunnen.
We brengen nog verslag uit over een terugkomdag binnen de therapeutische gemeenschap van De Kiem, over de jaarlijkse kampweek van de bewoners en over een teambuilding voor het personeel. Zo’n terugkomdag voor ex-bewoners is ontzettend waardevol voor de huidige bewoners. Dat werkt enorm motiverend, wakkert hoop aan en opent perspectieven. Als laatste geven we het woord aan de mama van Ajandy en aan ex-bewoner Mike. Mike beschrijft mooi hoe hij de methodiek van een therapeutische gemeenschap kon gebruiken om sociale vaardigheden te ontwikkelen, trauma’s te verwerken, een inkomen te beheren en een nieuwe toekomst uit te bouwen.
In 2022 rondde Lore Bellaert haar doctoraatsonderzoek naar herstel van drugverslaving af. Het onderzoek stelt een relationele benadering van herstel voorop, waarin herstel wordt gezien als een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel de betrokkenen als de samenleving. De bevindingen pleiten voor een bredere kijk op herstel, waarbij ook sociale en structurele belemmeringen worden erkend.
Het doctoraatsonderzoek maakt deel uit van het Europese Recovery Pathways (REC-PATH) project, een samenwerking tussen onderzoeksinstellingen in België (UGent en HOGENT), Nederland en het Verenigd Koninkrijk, met als doel het begrip van herstel bij drugverslaving te vergroten. Het REC-PATH project hanteerde een combinatie van beleidsmatige, kwantitatieve en kwalitatieve benaderingen. Lore voerde het REC-PATH project in Vlaanderen uit en baseerde haar doctoraatsonderzoek op de verzamelde data. Dit leidde tot het proefschrift getiteld: Naar een gecontextualiseerd begrip van herstel bij verslaving: een mixed-methods studie Hieronder volgt een samenvatting van één van de hoofdstukken uit het proefschrift waarin vanuit een kwalitatieve analyse van persoonlijke herstelverhalen de nadruk wordt gelegd op contextuele factoren die herstel beïnvloeden.
Inleiding
Internationaal wordt herstel binnen de verslavingszorg beschouwd als een overkoepelend concept om veranderingsprocessen bij verslaving te begrijpen. Geïnspireerd door inzichten uit de geestelijke gezondheidszorg, wordt herstel bij verslaving opgevat als een complex en dynamisch proces van verandering en groei, waarbij men geleidelijk aan weer een zinvol leven opbouwt en het welzijn op verschillende levensdomeinen verbetert.
Waar herstel vroeger voornamelijk in klinische termen werd omschreven, wordt het tegenwoordig steeds meer gezien als een persoonlijk en relationeel proces. Hoewel het concept van persoonlijk herstel erkenning geeft aan het subjectieve en multidimensionale karakter van herstel, krijgt het kritiek vanwege de eenzijdige focus op individuele aspecten van herstel (bv. gericht op 'normale' leefomstandigheden en werk). Daardoor worden de - vaak belemmerende - sociale en structurele factoren die herstelprocessen beïnvloeden (bv. materiële armoede en sociale uitsluiting) onvoldoende in beschouwing genomen. Zo bestaat het risico dat praktijk en beleid zich eenzijdig blijven richten op het individu en zijn persoonlijke verantwoordelijkheid om te veranderen, in lijn met het huidige neoliberale denken dat verantwoordelijkheden van de overheid naar de burgers verschuift. Binnen dit denkkader wordt vaak over het hoofd gezien dat sommige burgers niet de middelen hebben om hulpbronnen te benutten of bepaalde keuzes te maken.
Hoewel het essentieel is om de complexe realiteit van herstel volledig te begrijpen, blijft een relationele benadering van herstel bij verslaving grotendeels onderbelicht. Het relationele aspect benadrukt dat herstel vorm krijgt binnen alledaagse situaties en
interacties, die op hun beurt beïnvloed worden door sociale en structurele factoren. Het doctoraatsonderzoek richtte zich daarom op het verwerven van meer inzicht in de onderliggende contextuele dynamieken die herstelprocessen bij verslaving zowel bevorderen als belemmeren.
Voor het REC-PATH project werden volwassenen die zichzelf in herstel van drugverslaving beschouwen, uitgenodigd om hun ervaringen te delen door deel te nemen aan verschillende deelstudies. De deelnemers werden gerekruteerd via sociale media, zelfhulpgroepen en drughulpverleningsorganisaties zoals De Kiem. Voor de kwalitatieve deelstudie werd een subgroep van dertig deelnemers geselecteerd, op basis van factoren zoals geslacht, leeftijd, gebruikte drugs en herstelstadium. Deze groep werd geïnterviewd met behulp van de Lifeline Interview Method, waarbij deelnemers hun herstelverhalen retrospectief deelden. De interviews richtten zich op belangrijke momenten van verandering in hun herstelproces, waarbij een tijdlijn werd gebruikt om gebeurtenissen chronologisch te ordenen en de dynamieken onderliggend aan specifieke periodes te onderzoeken.
De interviews werden tussen juli en december 2019 afgenomen, meestal
bij de deelnemers thuis, en duurden gemiddeld anderhalf uur. De verzamelde gegevens werden getranscribeerd, gepseudonimiseerd en thematisch geanalyseerd volgens de methode van Braun en Clarke. Deze aanpak maakte het mogelijk om te onderzoeken hoe sociale en structurele factoren persoonlijke herstelprocessen beïnvloeden. De validiteit van de resultaten
werd versterkt door een iteratief proces van themavorming en revisie, waarbij meerdere co-auteurs betrokken waren.
Drie hoofdthema’s werden geïdentificeerd: (1) interpersoonlijke relaties, (2) sociale omgevingen en (3) sociaaleconomische factoren. Interpersoonlijke
interpersoonlijke relaties sociale omgevingen
contextuele dynamieken
persoonlijk herstel
Interpersoonlijke relaties
Alle respondenten vertelden hoe belangrijke anderen in en uit hun leven bewogen tijdens hun herstelproces. Veelvoorkomend was het verlies van een dierbare (bv. ouder of partner) of een relatiebreuk, wat vaak leidde tot een terugval door intense gevoelens van pijn en verdriet, waarbij motivatie en copingmechanismen afnamen. Voor sommigen werkte het verlies van een dierbare echter als een katalysator voor positieve veranderingen, door een confrontatie met de eindigheid van het leven en het verlangen naar een zinvol leven.
Een relatie met een partner die geen drugs gebruikte, ondersteunde vaak het herstelproces door samen meer
sociaaleconomische factoren
tijd en energie in de relatie te investeren. Zo’n relatie verhoogde het welzijn en gaf een gevoel van geliefd te zijn.
Cato (34, 1-5 jaar in herstel) merkte dat haar relatie haar toegang gaf tot een niet-gebruikende sociale kring, wat haar herstel ondersteunde door minder confrontaties met drugs. Aan de andere kant kon een partner die wel drugs gebruikte een gevoel van verbinding en gezelschap bezorgen en tegelijkertijd herstel belemmeren, zoals Alice (41, >5 jaar in herstel) verwoordde:
Als je wil stoppen, maar de andere doet voort… Je kan twee of drie keer neen zeggen, maar je kan niet blijven neen zeggen hoor.
relaties werden door alle respondenten genoemd als belangrijke factoren die verandering kunnen ondersteunen of belemmeren, terwijl sociaaleconomische factoren minder frequent aan bod kwamen. De resultaten tonen de onderlinge samenhang en de ambigue rol van diverse contextuele factoren in individuele herstelprocessen aan (zie Figuur 1).
Nick (34, 1-5 jaar in herstel) benadrukte het belang van de steun van zijn vader en legde uit hoe diens verlies een negatieve invloed had op zijn leven in het algemeen en specifiek op zijn herstelproces. Alle respondenten gaven aan hoe de steun van hun dichte sociale netwerk een positieve rol speelde in hun herstelproces. Sociale steun werd meestal beschreven als het ervaren van acceptatie en verbondenheid. Hulp ontvangen (bv. financieel of emotioneel), het gevoel hebben belangrijk te worden gevonden en samen problemen aanpakken, droegen bij aan het gevoel van gesteund te worden.
Specifiek bleek steun van lotgenoten met vergelijkbare ervaringen voor een
aantal respondenten bijzonder waardevol. Het zorgde voor diepgaandere verbindingen en een gevoel van (h)erkenning en hoop. Nikita (29, 1-5 jaar in herstel) benadrukte hoe belangrijk het was dat lotgenoten oprechte belangstelling voor haar als persoon toonden:
Je bent een wrak en eigenlijk heb je niks om over te babbelen, maar ineens zijn er wel mensen die tegen u spreken, waar je naartoe belt om gewoon eens iets mee te gaan doen, om gewoon eens koffie te gaan drinken of… Dus dat was voor mij echt zo een game changer eigenlijk.
Tegelijkertijd kon overmatige bezorgdheid van belangrijke anderen een belemmering vormen, omdat dit vaak leidde tot het verbergen van problemen. Tess (42, >5 jaar in herstel) beschreef hoe haar moeder hierin balans vond door een gezonde afstand te bewaren. Wederkerigheid, respect, vertrouwen en open communicatie waren volgens haar essentieel:
Ze bleef haar eigen leven leiden en kon op haar manier nog haar ding doen zonder helemaal door mijn miserie mee in de miserie te gaan. Dat deed ze niet. Dus dat maakte dat het ook minder erg was om naar ons moeder te gaan, want ik moest niet zien van: oh, ze lijdt zo hard door mij.
Hoewel sociale steun als belangrijk werd beschouwd, vormde afstand tot en afstandelijkheid van naasten voor veel deelnemers een obstakel. Dit ontstond vaak door verlies van contact of het vermijden van anderen vanwege aanhoudende problemen. Sommige respondenten kregen een ultimatum van familieleden, wat zowel druk gaf om te herstellen als leidde tot meer druggebruik uit angst om te falen. Familie trok zich soms terug voor hun eigen welzijn, waarbij het (her)opbouwen van vertrouwen cruciaal werd voor ieders herstelproces.
Eenzaamheid en gebrek aan verbinding werden vaak genoemd als bar-
rières voor verandering. Andreas (28, <1 jaar in herstel) miste bijvoorbeeld affectie en vriendschap. Hij vond gesprekken met hulpverleners onvoldoende om aan die nood tegemoet te komen. Nicole (45, >5 jaar in herstel) ervoer dat haar familie praten over emoties vermeed, wat vaak tot een gevoel van vervreemding leidde. Het thema stigma kwam in bijna de helft van de verhalen naar voor. Respondenten voelden zich regelmatig door hun omgeving verantwoordelijk gehouden voor hun problemen. Dit bemoeilijkte het ervaren van steun en leidde tot verdere vervreemding.
Naast interpersoonlijke relaties die verandering eerder positief of negatief beïnvloeden, speelden specifieke plekken zoals verslavingszorg en gevangenissen een cruciale rol in de herstelverhalen van respondenten. Op twee na hadden alle respondenten gebruikgemaakt van drughulpverlening of zelfhulpgroepen. In deze omgevingen waren er zowel bevorderende als belemmerende factoren voor herstel. Bevorderende factoren waren onder meer het krijgen van psycho-educatie, persoonsgerichte ondersteuning op meerdere levensdomeinen (bv. financiën en huisvesting), transparantie over het begeleidingsproces, aandacht voor persoonlijke ervaringen en een gestructureerde, veilige omgeving die uitnodigt tot reflectie en groei.
De interpersoonlijke dynamieken binnen deze omgevingen waren eveneens cruciaal. Lotgenoten fungeerden als confronterende rolmodellen, terwijl professionals zich onderscheidden door hun authenticiteit, gelijkwaardigheid en niet-veroordelende acceptatie. Voor respondenten met een beperkt sociaal netwerk was drughulpverlening onmisbaar. Andere respondenten, die wel voldoende steun van naasten ontvingen, hadden ook behoefte aan een neutrale professionele blik. Kris (39, 1-5 jaar in herstel) benadrukte daarbij het belang van eigen keuzes maken:
Een zeer belangrijk aspect van herstel is eigen keuzes te kunnen nemen, mogen nemen en de verantwoordelijkheid voor die keuzes dragen, voelen en ervaren. Een tweede aspect is als een volwaardige partner beschouwd worden. Niet door mensen die op een verhoog staan, die op u neerkijken van: je bent de patiënt, je hebt dat, we geven u dat en je moet het er maar mee doen.
Ongeveer een derde van de deelnemers deelde ervaringen met het strafrechtelijk systeem. Voor sommigen bood detentie een kans op herstel doordat het afstand creëerde van druggerelateerde triggers en tijd gaf voor reflectie. Tegelijkertijd noemden ze belemmeringen zoals het onpersoonlijke karakter van detentie, beperkte toegang tot drughulpverlening en een gebrek aan toekomstgerichte ondersteuning. Herman (36, >5 jaar in herstel) bekritiseerde het strafrechtelijk systeem:
Mensen verwerpen je, straffen je terwijl… Ik denk niet dat dat de manier is. Dat mensen misschien eens vragen van: wat speelt er allemaal en hoe kunnen we je daarbij helpen?
Naast ervaringen in formele contexten benadrukten de respondenten het belang van een plek die als een thuis voelt. Het onderhouden van een eigen woning gaf sommige deelnemers een gevoel van verantwoordelijkheid en voldoening, wat hun herstel bevorderde. Een thuis bood ook een veilige ruimte voor zelfreflectie, rust en de ontwikkeling van persoonlijke interesses. Julia (31, >5 jaar in herstel) sprak over haar verlangen naar een warme plek waar ze zich geliefd voelde en vertelde hoe een ambulante dienst als thuis voor haar fungeerde in tijden van nood. Deze ervaringen werden vaak gekoppeld aan het verlangen naar een ‘normaal’ leven, dat niet alleen draait om het creëren van een thuis, maar ook om het vinden van een plek in de samenleving.
Sociaaleconomische factoren
Sociaaleconomische factoren speelden ook vaak een rol in het herstelproces, waarbij werkgelegenheid het meest genoemde thema was. Een job bood structuur, sociale aansluiting, financiële onafhankelijkheid (maar ook de mogelijkheid om drugs te kopen) en een gevoel van normaliteit. Sommige respondenten verloren hun job door drugproblemen, terwijl David (45, 1-5 jaar in herstel) aangaf dat zijn druggebruik door zijn manager werd getolereerd vanwege zijn verhoogde productiviteit als barman. Voor anderen waren de werkdruk en verwachtingen te stressvol en hinderden ze hun herstel. Flexibel deeltijdwerk bleek lastig te vinden, waardoor vrijwilligerswerk een waardevol alternatief bood door stabiliteit, een gevoel van verantwoordelijkheid en sociale verbinding te bieden. Toch ervoeren sommigen kritiek vanuit hun omgeving, omdat vrijwilligerswerk niet als een ‘volwaardige’ bijdrage aan de samenleving werd gezien.
Respondenten die tijdens hun herstel een uitkering ontvingen, vonden dit essentieel voor hun financiële stabiliteit en herstelproces. Op die manier konden ze bijvoorbeeld een opname of opleiding opstarten. Kris (39, 1-5 jaar in herstel) ervaarde dit echter anders:
Dat werkt ook heel stigmatiserend, mensen kijken daarop neer. Ik heb vrienden gehad die zeiden van: ik moet werken en jij niet en ik moet zoveel van mijn loon afgeven omdat jij zoveel met drugs bezig bent. Dat is allemaal bijzonder kort door de bocht en niet fijn om te horen.
Deelnemers die problemen ondervonden met huisvesting, benadrukten het
belang van goede woonomstandigheden. Lieve (54, 1-5 jaar in herstel) werd afgewezen voor sociale huisvesting omdat ze niet afhankelijk genoeg was van welzijnsondersteuning, waardoor ze een appartement op de privémarkt moest huren. Herman (36, >5 jaar in herstel) kreeg een sociale huurwoning toegewezen in een buurt met veel triggers, wat zijn herstel bemoeilijkte:
We wilden niet meer terug naar dezelfde stadsbuurt omdat die te veel triggers had. Ze hadden ons dan toch in de blokken van de stad gezet. Het was te nemen of te laten. Heel veel gebruik in die buurt. Allemaal bekende mensen.
De bevindingen benadrukken de rol van zowel ondersteunende als belemmerende (hulpverlenings)relaties en bredere sociale contexten waarin herstelprocessen plaatsvinden, zonder daarbij de persoonlijke aard van herstel te vergeten. Persoonlijke processen van hoop en identiteitsvorming worden beïnvloed door contextuele dynamieken, waarbij relaties een sleutelrol spelen in het vormen van identiteit en het inspireren van hoop. Daarbij worden contextuele factoren vaak als ambigu ervaren. Een verblijf in detentie kan bijvoorbeeld kansen voor herstel bieden, maar ook leiden tot isolatie en stigma die herstel ondermijnen. Evenzo kan een job structuur en zingeving bieden, maar ook uitdagingen met zich meebrengen bij het vinden van een balans tussen werk en herstel.
Vanuit een relationeel perspectief dienen we herstel te zien als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen personen met een verslaving, informe-
le en professionele netwerken alsook de bredere samenleving. Stigma blijkt echter over de verschillende thema's heen een belangrijke barrière te zijn. Het gaat niet om een individuele eigenschap, maar wordt beschouwd als een product van sociale processen en machtsdynamieken waarbij aan anderen labels worden toegekend. Stigmatisering is een sociaal ingebed proces dat afhankelijk is van plaats en tijd. Het bestrijden van stigma vereist dan ook een veelzijdige en gelaagde aanpak, gericht op zowel individuele als structurele niveaus.
Lore Bellaert, gewezen doctoraatsonderzoeker UGent, begeleider ambulant centrum De Kiem Dendermonde
Dit artikel is gebaseerd op: Bellaert, L., De Ruysscher, C., Martinelli, T. F., Vander Laenen, F., Sinclair, D. L., & Vanderplasschen, W. (2024). The ambiguous nature of contextual dynamics during drug addiction recovery: a qualitative study of personal narratives. Journal of Drug Issues, 1-20.
Het Engelstalig origineel met volledige bibliografie is terug te vinden op: https://biblio.ugent. be/publication/01H1TWRR70KA16 NHFKV351KD5B
Het volledige proefschrift is hier terug te vinden: https://biblio. ugent.be/publication/8763773
Druggebruik komt vaak voor bij mensen met psychische stoornissen en mensen met een drugverslaving hebben vaak ook psychische problemen. De zorgsystemen voor geestelijke gezondheid en verslaving zijn echter gescheiden. Een SUMHIT-studie onderzocht de toegankelijkheid, zorgbehoeften en ervaringen in beide sectoren en doet een aantal aanbevelingen.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat drugsgebruik vaak voorkomt bij mensen met psychische stoornissen, met percentages variërend van 20% tot meer dan 50%. Tegelijkertijd hebben mensen met een drugverslaving vaak ook psychische problemen. Deze combinatie zorgt voor extra uitdagingen zoals moeilijkere toegang tot zorg, onvervulde behoeften, therapietrouw en sociale integratie.
De co-morbiditeit tussen stoornissen in middelengebruik en andere psychische aandoeningen is hoog: zorggebruikers met een onvervulde behoefte aan geestelijke gezondheidszorg hebben vijf keer meer kans om ook een onvervulde behoefte aan stoornissen in middelengebruik te hebben, en omgekeerd. Wanneer echter aan de behoefte aan geestelijke gezondheidszorg wordt voldaan, is de behoefte aan zorg voor middelengebruik aanzienlijk drie tot vier keer lager.
In België, net als in andere landen, zijn de zorgsystemen voor geestelijke gezondheid en verslaving gescheiden, wat de situatie verder bemoeilijkt. De SUMHIT-studie (Substance use and mental health care integration) richtte zich op de behoeften van mensen die zorg nodig hebben in beide sectoren
en onderzocht hun ervaringen en die van zorgprofessionals. Ook keek de studie naar de capaciteit van de zorgsectoren om samen te werken binnen de netwerken van de 'psy 107'-hervorming. Het onderzoek werd gefinancierd door Federal Research Programme On Drugs (Belspo), gecoördineerd vanuit UCLeuven en uitgevoerd in samenwerking met UGENT en HOGENT EQUALITY//ResearchCollective.
Het onderzoek vond plaats in vijf regio's: Antwerpen (SaRA), Aalst-Dendermonde-Sint-Niklaas (GGZ ADS) en Zuid-West-Vlaanderen (GGZ ZWVl) in Vlaanderen; Brumenta in Brussel; en Réseau Santé Namur in Wallonië. Er werden diverse onderzoeksactiviteiten uitgevoerd, waaronder:
1. Een enquête onder 562 zorggebruikers over hun behoeften en de mate waarin deze vervuld werden.
2. 53 kwalitatieve interviews met zorggebruikers en mensen die geen contact meer hebben met het zorgsysteem.
3. Een enquête over de organisatie van zorgdiensten ingevuld door 194 diensten.
4. Focusgroepen met ervaringsdeskundigen en professionals.
5. Een literatuuronderzoek naar interventies die persoonlijk herstel bevorderen.
In onderstaande tekst geven we een samenvatting van de belangrijkste
bevindingen uit de diverse onderzoeksactiviteiten. Nadien zoemen we in op aanbevelingen uit het onderzoek.
De studie toonde aan dat veel mensen zowel last hebben van verslavingen als van andere geestelijke gezondheidsproblemen. Dit komt vaker voor dan we dachten. We ontdekten dat wanneer iemand hulp krijgt voor geestelijke gezondheidsproblemen, de kans veel groter is dat diegene ook hulp nodig heeft voor verslavingen. En omgekeerd, als iemand hulp krijgt voor verslavingen, is de kans groot dat diegene ook hulp nodig heeft voor geestelijke gezondheidsproblemen. Wanneer de hulp voor geestelijke gezondheid goed werd gegeven, was de hulp voor verslaving meestal veel minder nodig.
Zorggebruikers gaven aan dat hun gecombineerde problemen met verslaving en geestelijke gezondheid hen vaak tegenhielden om de zorg te krijgen die ze nodig hadden, zowel in algemene geestelijke gezondheidszorg als in gespecialiseerde verslavingszorg. De studie bevestigde niet alleen de hoge frequentie van deze gecombineerde problemen, maar ook de vele zorgbehoeften die ermee gepaard gaan, zoals sociale en economische behoeften. Het bleek dat veel gebruikers, zelfs de gebruikers met minder zorgbehoeften, te maken hadden met sociale isolatie.
Vrouwen worden vaak beter geholpen dan mannen in vergelijking met groepen die veel of weinig zorg nodig hebben. Vrouwen meldden meer zorgbehoeften, maar niet per se meer onbeantwoorde behoeften. Vrouwen hebben vaak minder toegang tot gespecialiseerde verslavingsdiensten en klinische psychiatrische diensten, hoewel ze meer gebruik maken van algemene geestelijke gezondheidsdiensten dan mannen. Verdere studies moeten dit fenomeen nader onderzoeken, maar deze bevindingen wijzen erop dat geslacht een factor is die speciale aandacht en andere toegangsmethoden vereist.
De studie gaf ook aan dat volgens de diensten 31% van de zorggebruikers in algemene geestelijke gezondheidsdiensten problemen had met middelengebruik. Dit percentage kan iets hoger zijn door deelname aan de enquête, maar blijft belangrijk. De meerderheid van de zorggebruikers, zowel in algemene geestelijke gezondheidszorg als in gespecialiseerde verslavingszorg, kreeg z’n specifieke zorgbehoeften vervuld. Echter, gebruikers van algemene geestelijke gezondheidsdiensten rapporteerden vaker onbeantwoorde behoeften voor middelengebruik, terwijl gebruikers van gespecialiseerde verslavingsdien-
sten vaker onbeantwoorde behoeften in geestelijke gezondheid en sociale behoeften rapporteerden.
We ontdekten dat de toegang tot zorg niet alleen afhangt van hoeveel zorg iemand nodig heeft, maar ook van andere factoren. Barrières voor zorg worden duidelijk ervaren en gerapporteerd door zorggebruikers, zoals lange wachtlijsten.
“De wachtlijsten, dat is het moeilijkst. Je wil op dat moment stoppen. Je hebt er genoeg van, je wil stoppen. Maar als je dan drie maanden moet wachten, dan stop je niet. Ik heb één keer geprobeerd om af te kicken op mezelf, ik ben op spoed beland en was bijna dood. Dus dat was geen goed idee. Ik mag alleen maar stoppen met middelen onder zware begeleiding.”
— man, 40-50 jaar
Veel diensten sluiten mensen uit die middelen gebruiken, wat de toegang tot zorg bemoeilijkt. Zorggebruikers benadrukten ook hoe belangrijk het is om steun te krijgen van mensen die zelf soortgelijke ervaringen hebben gehad. De meest achtergestelde populatie heeft vaak beperkte toegang tot algemene geestelijke gezondheidszorg, vooral mensen die opiaten en meerde-
re middelen gebruiken, en nog minder tot de meest algemene diensten, zoals sociale diensten.
“Ik heb niks tegen al die andere mensen hé, maar dat is uit boekjes. Een ervaringsdeskundige heeft het zelf meegemaakt. Als jij met craving zit, die weet perfect wat je voelt. En dan voel ik meer begrip.” — man, 40-50 jaar
Zorggebruikers voelen duidelijk de barrières voor zorg. Een voorbeeld is het grote aantal diensten (41%) dat middelengebruik als uitsluitingscriterium voor behandeling heeft genoemd. Hoewel het begrijpelijk is dat middelengebruik een probleem kan zijn voor sommige therapieën, is dit een barrière voor zorg op populatieniveau en beïnvloedt het andere behoeften en voorwaarden van zorggebruikers. De structuur van contacten tussen diensten kan misschien niet alles vangen van het zorgproces voor gebruikers. Het blijft echter interessant om op te merken dat de bestaande structuur van contacten tussen diensten samenwerking en mogelijke coördinatie mogelijk maakt. In verschillende netwerken zijn er veel contacten en doorverwijzingen tussen diensten en over verschillende soorten zorg. In veel gevallen is het model van integratie dat
uit contacten voortkwam, gunstig voor het leggen van verbindingen, wat zorgt voor primaire geïntegreerde operaties en reageert op de milde behoeften van zorggebruikers. In enkele netwerken waren de diensten met een hogere centraliteit ziekenhuisafdelingen. Binnen een persoonlijke herstelbenadering zou echter een hogere centraliteit van poliklinische diensten verwacht worden. Meer complexe behoeften en formele integratieoperaties kunnen meer coördinatie vereisen, wat te vinden is in netwerken met hogere centralisatie.
Resultaten uit de literatuur laten zien dat veel van de problemen die in SUMHIT zijn vastgesteld, ook elders besproken worden. Verschillende studies wijzen op de noodzaak voor herstelgerichte beleidsmaatregelen, gepaste training van professionals en aangepaste organisatorische structuren. Verder benadrukken studies de noodzaak voor professionals om de herstelcapaciteit van zorggebruikers te ondersteunen, niet alleen door medische en psychologische behandeling te bieden, maar ook door aspecten van sociale inclusie aan te pakken, zoals huisvesting en werk.
Op basis van de bevindingen uit SUMHIT formuleren de onderzoekers verschillende aanbevelingen. Deze worden gepresenteerd op macro- (netwerken en zorgsysteem) en meso- (diensten en zorgprofessionals) niveaus.
Aanbevelingen op macro-niveau
Aanbeveling 1: Integreer principes van persoonlijke herstel in de organisatie van geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Dit omvat het ondersteunen van persoonlijke sterkte en voorkeuren, sociale integratie en empowerment. Dit moet op alle niveaus worden doorgevoerd: van beleid en organisatie tot individuele zorg en interventies.
Aanbeveling 2: Veranker persoonlijke herstelprincipes in de opleiding van sociale en zorgprofessionals. Voeg lesmodules en continue training over persoonlijk herstel toe aan universitaire
en hogeschoolprogramma's in relevante vakgebieden.
Aanbeveling 3: Verhoog het gebruik van peer-workers (ervaringswerkers) in zorgteams en bied meer trainingsprogramma's voor hen aan. Peer-workers zijn bewezen effectief in het ondersteunen van persoonlijk herstel en moeten beter worden opgeleid en ondersteund.
Aanbeveling 4: Ontwikkel specifieke zorgcircuits voor mensen met verslavingsproblemen en andere complexe zorgbehoeften. Deze circuits moeten niet beperkt zijn tot geestelijke gezondheidszorg en gespecialiseerde verslavingszorg, maar ook andere gezondheids- en sociale zorg omvatten, met een stapsgewijze aanpak waarbij de meest algemene zorg als eerste optie wordt geboden.
Aanbeveling 5: Verhoog sociale inclusie en steun voor mensen met mentale gezondheids- en verslavingsproblemen door stigma te verminderen. Voer acties uit om stigmatisering in de samenleving en binnen zorgprofessionals en -diensten te verminderen, en integreer dit onderwerp in opleiding en training.
Aanbeveling 6: Zorg voor beter inzicht en kennis over stigma en de impact ervan. Herzie uitsluitingscriteria die een barrière voor zorg vormen en overweeg alternatieve diensten. Verhoog de bewustwording en kennis over specifieke stoornissen en behoeften bij zorgprofessionals.
Aanbevelingen op Meso-niveau
Aanbeveling 6: Onderzoek de beschikbaarheid en rol van zorgdiensten op netwerkniveau, zodat alle benodigde diensten voor zorggebruikers toegankelijk zijn. Verduidelijk de functies van algemene geestelijke gezondheidszorg en gespecialiseerde verslavingszorg binnen netwerken.
Aanbeveling 7: Verbeter de informatie-uitwisseling tussen diensten binnen netwerken door gedeelde informatiesystemen te implementeren. Dit helpt om het probleem van gebrek aan communicatie en gegevensuitwisse-
ling aan te pakken, en bevordert efficiënter samenwerken.
Aanbeveling 8: Implementeer systematische netwerkinterventies zoals centrale zorgpunten, case-management en peer-support om zorggebruikers beter te ondersteunen bij het vinden van passende zorg. Versterk de rol van case-managers en outreachteams om de toegang tot en navigatie door zorgdiensten te verbeteren.
Aanbeveling 9: Voorkom wachtlijsten door netwerkinterventies zoals centrale zorgpunten en case-management. Deze aanpakken helpen om zorggebruikers sneller toegang te geven tot de benodigde zorg en verminderen de noodzaak voor wachtlijsten.
Aanbeveling 10: Implementeer trauma-geïnformeerde zorg voor mensen met een verslaving. Dit omvat training voor zorgprofessionals en het structureel integreren van trauma-bewuste principes in de zorg.
Aanbeveling 11: Geef sociale isolatie en eenzaamheid meer prioriteit in zorginterventies. Zorgprofessionals moeten aandacht besteden aan de sociale netwerken van zorggebruikers en sociale integratie bevorderen als een belangrijk doel.
Aanbeveling 12: Zorg voor betere toegang, coördinatie en integratie van zowel gezondheids- als sociale diensten. Vergroot de beschikbaarheid van algemene sociale diensten voor iedereen en bevorder de integratie van zorg en sociale ondersteuning.
Ilse Goethals en Jürgen Magerman, EQUALITY//ResearchCollective
Het volledige Engelstalige rapport is te vinden op https://www.belspo.be/belspo/ fedra/DR/DR89_SUMHIT_FinRep.pdf
Na maandenlange voorbereidingen trokken we met alle collega’s naar de zee voor onze tweejaarlijkse teambuilding. Dé kans om de vele nieuwe collega’s te leren kennen en over de verschillende afdelingen heen bij te praten.
De laatste dagen voor 20 juni maakten we ons als organiserend comité wat zenuwachtig, want een teambuilding aan zee zonder zon, laat ons eerlijk zijn, dat is toch maar de helft zo leuk. Gelukkig was het zonnetje van de partij en vertrokken we rond 8u30 vol goede moed en met een koffer vol materiaal richting Oostduinkerke.
De laatste voorbereidingen verliepen vlot, al wat groentjes snijden, de laatst ‘puntjes op de i’ zetten voor de activiteit en toen begonnen de eerste collega’s al binnen te druppelen. Iedereen met een mooi voorbereide lunch voor een ander. De zoektocht was begonnen en eveneens het eerste stukje van de teambuilding. Iedereen heeft gelukkig eten gehad en we konden allemaal samen aan een lange tafel lunchen. Fijn om te zien dat iedereen zijn werk gemaakt had van een goed gekozen lunch.
Eens dat achter de rug was, bleek dat er een schatkist in het gebouw was, maar het cijferslot erop zorgde voor problemen. De collega’s werden vakkundig in 4 teams verdeeld om de code te kraken en zo de prijs die erin zat te winnen voor hun team!
Het startschot werd gegeven en om de competitie nog wat aan te zwengelen moest elk team eerst een zo hoog mogelijk zandkasteel bouwen. Het team met het hoogste zandkasteel kreeg 2 minuten voorsprong op het team met het tweede hoogste. Het laagste zandkasteel zorgde al meteen voor een achterstand van 8 minuten op team 1.
Op basis van een hele bundel opdrachten konden ze codes verdienen die ze zo konden schrappen van hun lijst: van een ijsbeerduik, op zoek gaan naar plekjes in Oostduinkerke voor selfies, de kennis aardrijkskunde testen
tot je brein breken over cryptogrammen. Iedereen kon zijn eigen sterkte uitspelen.
Verschillende teams zorgden uiteraard voor verschillende strategieën. Eerst de volledige bundel doornemen en opdrachten verdelen, of als team erin vliegen en pagina na pagina oplossen. Als team ook verdwijnen op wandeltocht naar de selfieplekken. Ons spelcentrum op het strand zorgde alleszins voor heel veel leuke zichten.
Terwijl de collega’s aan het zwoegen waren om toch zo snel mogelijk de juiste code te pakken te krijgen, was een deel van het organiserend comité het avondeten al aan het voorbereiden: broodjes afbakken, de pellet-barbecue in gang krijgen, uitjes karamelliseren,... Maar vooral op een ideaal moment even langsgaan om iedereen van een ijsje te voorzien.
Teams kwamen regelmatig codes vragen zodat ze uit hun lijst van 150 stuks konden beginnen schrappen. Het ene team dat verdwenen was en op 10 minuten van het einde terug opdook, kreeg ongelijk. Op dat moment beginnen zoeken naar welke codes kunnen geschrapt worden bleek onbegonnen werk. Een ander team onder de deskundige leiding van Tanja, dat al de hele tijd codes aan het schrappen was, had er nog maar 1 over. Tijd om te kijken of ze correct waren of een foute code geschrapt hadden… Het verlossende klikgeluid betekende dat we onze winnaar gevonden hadden!
Alleszins een dikke proficiat aan alle teams, met speciale vermelding voor de collega’s die als volleerde ijsberen volledig in de zee gedoken zijn.
Maar dan moest nog een van de beste momenten komen;, een aperitiefke op den dijk met het zonnetje dat nog steeds aan het stralen was. De barbecue was intussen goed aan het gaan en de hamburgers en worsten gingen vlot binnen. Aan het gebabbel tussen de collega’s te horen was het een hele gezellige avond voor iedereen met z’n carpoolende collega’s terug richting Oost-Vlaanderen reed.
Na nog een korte opkuis achteraf, had het zonnetje alleszins nog een prachtige zonsondergang in petto. Voor ons als organisatie een mooie afsluiter van een fijne en geslaagde teambuilding!
Wim, Mieke, Marie, Sarah, Doortje, Free, Tanja, Isolde & Karen, organisators van de teambuilding 2024
Terugkomdag
Op 30 maart was er voor de vijfde maal een terugkomdag in de therapeutische gemeenschap.
Mogelijks door het lange Paasweekend en de Ronde van Vlaanderen die dag, was er deze keer wat minder opkomst. Voor de kleine bewonersgroep in de TG toen was het echter comfortabeler om wat minder ‘gasten’ te moeten ontvangen. Een deel van de groep stak de handen uit de mouwen om samen te koken terwijl de anderen in groepjes van gedachten wisselden over hun meest memorabele ervaringen in De Kiem. Na de uitwisseling konden de
deelnemers hun memorabel moment creatief in beeld brengen aan de hand van een tekening, collage enz… Dit gebeurde onder leiding van Ilse Goethals en haar stagiaire van de Hogeschool Gent in het kader van ‘kunst-gebaseerd onderzoek’ waarmee ze verhalen en ervaringen van mensen in begeleiding bij De Kiem in beeld willen brengen. In 2026 vieren we 50 jaar De Kiem en deze ‘creatieve verhalen’ krijgen daar een plek in. De dag werd afgerond
met een middagmeeting waarin vele ‘pluimen’ werden gegeven als dank en waardering voor de aanwezigen. Het was wederom een geslaagde, motiverende, hoopgevende en hartverwarmende dag voor iedereen. Ik geniet er alleszins telkens heel erg van.
Chris Lemaitre, begeleider in de therapeutische gemeenschap
Voor mij was het een zeer goede en leuke ervaring. Ik kijk wel uit naar zulke momenten omdat ze leerrijk zijn voor mezelf. Zeker omdat ik reeds een TG heb gedaan twijfel ik soms wel aan mezelf of het mij wel gaat lukken. Door deze mensen te zien en te horen dat ze reeds 7, 10, 12 jaar of nog langer clean zijn betekent dat het kan en dat geeft mij hoop. We zijn allemaal lotgenoten en zij zijn een rolmodel voor ons die nu het programma doen. Ik ben ook heel blij dat ik Ruud terug heb gezien die enkele maanden ervoor al eens was komen koken met ons. Ik kan goed praten met hem. In ieder geval heeft deze dag mij hoop gegeven. Ik ben iemand die veel denkt, ziet, opneemt en analyseert en ik hoop ooit een clean leven uit te bouwen met een gelukkige relatie en kunnen genieten van de kleine dingen. Deze dag is een grote meerwaarde in het programma.
— Abdelhalim
Ik keek heel hard uit naar de terugkomdag en was benieuwd welke nieuwe gezichten er zouden opdagen. Voor mij was deze dag echt motiverend. Te horen krijgen hoe mensen het stellen in hun nieuwe leven geeft me een boost om het programma verder te zetten en er voor de volle 100% voor te gaan. De getuigenissen en de verschillende parcours die iedereen heeft afgelegd geven een verbindend gevoel. Horen dat ook zij diep gezeten hebben en het nu goed doen met een vaste baan, alleen of met hun gezin wonen, goede banden met familie en vrienden hebben is heel leuk om te horen. Zo’n momenten zouden hier meer mogen zijn.
— Lennert P
Wat een leuke dag , ik werd ingedeeld in de keukenploeg en mocht mee de spaghetti bolognaise maken .Koken is een hobby voor mij en ik heb er van genoten om samen met bewoners en ex bewoners te zorgen voor de inwendige mens. Het moet niet altijd over emoties en gevoelens gaan, soms is lekker eten ook een manier om samen te delen. Bij het afsluiten van de dag werden er pluimen gegeven aan elkaar en dit gebeurde letterlijk met pluimen van een pauw. In mijn onwetendheid betreffende deze traditie deed ik een Kiem-zonde door de pluimen te beschrijven als lelijk. Ooooh wat een stevige reactie van de aanwezigen omdat ik de pluimen beledigd had , sorry sorry en nogmaals sorry… Ik was niet op de hoogte van de pluimentraditie. Ik kreeg dan uiteindelijk toch ook 2 mooie, prachtige, (een beetje verslenste) pluimen, waarvoor dank. Ik heb van deze dag genoten.
— Ruud
Na enkele opnames op verschillende plaatsen, had Ajandy besloten om naar De Kiem te gaan voor een programma van een jaar, wat niet gemakkelijk zou zijn.
Als mama dacht ik meteen: ‘zo ver weg in Gavere en hoe verloopt dat daar’. Ik zat met heel wat vragen waarop het antwoord na verloop van tijd misschien wel zou komen. Het was zeker een hele aanpassing voor ons. We konden maar weinig contact hebben en er waren heel wat regels.
Alles gebeurde toen die vervelende Corona nog in volle gang was, wat alles zowat vertraagde. Dat maakte het voor mij en mijn vriend niet makkelijk. We stelden ons ook de vraag wat er met haar dochtertje van 2,5 jaar moest gebeuren die bij de vader verbleef.
De eerste maanden was er (door corona) geen bezoek mogelijk en konden we enkel af en toe bellen. Maar we konden haar eens horen en dat stelde ons wat gerust over hoe het met haar ging in De Kiem.
Dat er iets moest gebeuren met haar en zeker voor haar kind, dat was vrij duidelijk, maar voor ons was het niet dichtbij.
Na een paar maanden was er eindelijk groen licht, en konden de familiegesprekken opstarten. Zo konden we toch één maal per maand op gesprek en na een uur kwam Ajandy er dan bij en kregen we haar ook eens te zien. Je zag wel onmiddellijk dat er precies verbetering en vooruitgang was maar dat het voor haar heel zwaar was. Dat wist ze al op voorhand en ze zou het toch moeten doorspartelen. Voor ons was zo’n bezoek eigenlijk een daguitstap
want wij reden met de trein naar Gavere met een tussenstop in GentSint-Pieters. In Gavere station heeft er ons telkens iemand opgewacht die ons dan naar De Kiem bracht en na het familiegesprek ook terug bracht naar het station.
Na enkele maanden gingen de gesprekken beter en beter en zag Ajandy er ook beter en beter uit. Niet alleen qua uiterlijk, maar ook de gesprekken waren meer toekomst-gericht en je zag een duidelijke vooruitgang.
Begin juni 2023 was er een opendeur weekend met BBQ en daar keken we naar uit want we konden er 2 dagen aanwezig zijn. Ook was dit het weekend dat ze haar dochter op bezoek had en zo konden we met z’n allen meedoen aan de BBQ. Het voelde voor ons allen als de start van een nieuw tijdperk. We hebben daar heel veel van genoten en het was gezellig in de tent. Uiteindelijk was het toch een jaar dat buiten onze verwachtingen om goed is verlopen.
Momenteel verblijft ze nog in het halfweghuis waar ze een zelfstandig leven kan lijden. Wij kunnen er op bezoek gaan en zij mag ook naar ons komen samen met haar dochter. Dit zijn momenten waar we telkens naar uitkijken. Ajandy heeft nu op een goede manier meer vrijheid en komt nu weer in de samenleving terecht.
Mama van Ajandy
Op mijn 16 jaar ben ik in contact gekomen met drugs. Ik heb geen gemakkelijke jeugd gekend; mijn ouders werkten veel en ik zat op internaat. Vooraleer ik De Kiem leerde kennen ging ik al meermaals op gesprek bij tal van hulpverleners. Zo kwam ik in een dagcentrum terecht en deed meerdere opnames van korte duur. Ik kende meerdere tegenslagen waarin ik zowel slachtoffer als dader was. Het ging van kwaad naar erger en ik belandde uiteindelijk in de gevangenis. Daar werd me al eens voorgesteld om een TG-programma te volgen, maar alle verhalen die ik erover hoorde, schrikten me enorm af. Ik stond er niet voor open en ik wist het ook altijd wel beter.
Uiteraard kende ik tussendoor ook wel goede tijden, maar jammer genoeg liep het na elke relatiebreuk of verlies snel weer helemaal fout met me. Mijn laatste verlies was voor mij het zwaarste. Ik was samen met iemand die ik héél graag zag en die mij begreep. Ze wilde mij op het rechte pad houden. Zelfs al ging het niet altijd even goed met me, toch stond zij aan mijn zijde… Jammer genoeg mocht het niet zijn; ze overleed plotsklaps op 32-jarige leeftijd. Voor mij stortte de wereld in. De grond schoof vanonder mijn voeten en het ging écht snel bergaf met me. Mijn verslaving nam alles over, ik geraakte op de sukkel en kwam opnieuw in de gevangenis. Van daaruit deed ik een korte opname van waaruit ik werd doorverwezen naar De Kiem, iets wat ik niet echt kende. Ik had er al wel veel verhalen over gehoord - zowel positieve als negatieve – en besloot het te proberen. Na een telefoon kon ik op eerste gesprek gaan in het ambulant centrum van De Kiem te Gent. Daar is het voor mij begonnen. Ik had een goed gevoel bij mijn eerste gesprek; er was een “klik”. Ik heb enorm veel nagedacht over mijn leven in afwachting van het tweede gesprek. Daar kreeg
ik de bevestiging dat ik welkom was en besloot ik de kans te grijpen om opnieuw iets te maken van mijn leven.
Toen ik mijn eerste dag in de onthaalafdeling van De Kiem aankwam, werd ik warm ontvangen en toch ook gerustgesteld. Ik had al gauw een vertrouwd gevoel. Binnen ‘het onthaal’ deed ik gesprekken en ik leerde er gaandeweg om eerlijk te zijn en te vertellen over wat er in me leefde, alsook om te luisteren naar anderen. Ik leerde hoe ik aan de slag kon gaan met moeilijke thema’s binnen de groepsmomenten en ik kreeg terug structuur in mijn dagelijkse leven. Ik ben de begeleiding en de medebewoners nog altijd erg dankbaar. Soms kwamen er ook TG-bewoners langs en uit die gesprekken heb ik veel moed gehaald.
Stilaan mocht ik dan overgaan naar de TG zelf. Ook daar voelde het aan als verder ‘thuis’ komen. Ik bleef nieuwe zaken bijleren. In de emo-groepen kon ik aan de slag met al mijn onverwerkte trauma’s. Ik mocht praten over al wat me is overkomen en ook over wat ikzelf vroeger allemaal fout deed. Ik leerde mezelf te verplaatsen in het perspectief van anderen door te werken in de encountergroepen. Ik leerde te luisteren naar iemand zonder een snel antwoord klaar te hebben en kwam véél te weten over wat mijn eigen gedrag kan teweegbrengen. Samen met familiewerker Gunter, die ik erg dankbaar ben, ging ik ook aan de slag met moeilijke familiethema’s. Mijn familie en ik konden rond de tafel zitten om zaken uit te klaren en goede afspraken te maken. Verder had ik een speciale band met mijn peerpeter Chris. Ik heb echt het gevoel dat die altijd klaar stond voor mij en ik kon met hem praten over zaken waarvoor ik me eigenlijk diep schaamde. Hij luisterde en nam de tijd om samen met mij op zoek te gaan naar waar dit allemaal
vandaan kwam en hoe ik er verder mee kon omgaan. Zodoende voelde ik me alsmaar groeien in mijn programma.
In de TG kwam op een gegeven moment ook het nieuws dat mijn papa op intensieve lag en zijn gezondheid zienderogen achteruitging. Ook daar diende ik mee te leren omgaan. Vroeger zou ik die emoties meteen hebben weggebruikt; nu probeerde ik ze toe te laten en tegelijkertijd mijn focus ook op de andere zaken te leggen. Ik klom hogerop in de structuur en kwam terecht in verantwoordelijkheden die ik nooit had kunnen verzinnen. Ik leerde stil te staan bij het maken van keuzes en vooral wat de gevolgen ervan zijn.
Na de TG ben ik overgegaan naar het halfweghuis (HWH), wat opnieuw een grote aanpassing voor me was richting buitenwereld. Aanvankelijk had ik het zeer moeilijk met het opmaken van een eigen weekplan. Ik had ook hier het gevoel dat ik goed werd opgevangen door de begeleiding bij wie ik steeds terecht kon. Alles verliep natuurlijk niet van een leien dakje. Op een gegeven moment kreeg ik te horen dat mijn inkomen plots werd geschrapt. Meteen kwam de gedachte om via oude bekende wegen snel geld te verdienen in me op. Ik slaagde erin om te blijven praten en te blijven gaan voor de juiste keuzes en oplossingen. Ik ben blij dat ik ook de raad opvolgde om eens iets te gaan doen buiten mijn comfortzone. Zo belandde ik uiteindelijk in de zorgsector waar ik tot op heden werkzaam ben. Ik deed er eerst twee maanden vrijwilligerswerk en leerde er ook mijn huidige partner kennen. Na een tijd ben ik gaan samenwonen met haar. We hebben samen al heel wat moeilijke waters doorzwommen. Toen er vanuit de omgeving een mokerslag kwam die ons beiden raakte, besliste ik om even een stap terug te zetten richting halfweghuis. Ik wou mezelf in veiligheid
Ik ben Mike, 42 jaar en afkomstig van de kust. Graag wil ik met jullie delen wat De Kiem voor mij betekende.
brengen en was er opnieuw welkom. Ik nam de tijd om alles weer op een rij te zetten. Gaandeweg kwam ik dichter bij mijn lieve vriendin met wie ik besloot om opnieuw samen te gaan wonen, maar dit keer wat groter. We hadden echt de behoefte aan meer ruimte en we vonden wat boven onze eerste stek.
Ondertussen gaat het goed tussen ons, we weten hoe we met elkaar moeten omgaan en dragen zorg voor elkaar. Ik volg nog de ambulante groepen waar ik deel wat er in mij omgaat en luister naar de verhalen van mijn lotgenoten. Ik onderhoud nog steeds een goed contact met mijn peerpeter Chris en doe nog steeds deugddoende tweewekelijkse gesprekken met Serge, mijn begeleider vanuit het halfweghuis. Ik heb een goed contact met mijn familie en met enkele vrienden. Ik mag daarbij zeker niet S. vergeten die ik in mijn programma leerde kennen, met wie ik vele conflicten had maar van wie ik wéét dat hij een echte vriend is!
Een jaar verder heb ik nu besloten om de opleiding tot zorgkundige aan te vatten, in de sector waarin ik nu werk en in een job waarin ik met mijn hart kan werken. Zo zie je maar… sinds mijn opname in De Kiem is er zoveel nieuws gekomen op mijn pad. Ik ben blij en dankbaar naar iedereen die me daar geholpen heeft. Merci! Als ik dat allemaal 20 jaar geleden geweten had…
Mike
De Kiem biedt hulp aan personen die problemen ervaren door het gebruik van drugs en aan mensen uit hun omgeving.
Het residentiële luik van het programma te Gavere omvat een onthaalafdeling, een therapeutische gemeenschap (T.G.), een woonhuis voor moeders / vaders met kinderen en verschillende halfweghuizen.
Het ambulante luik omvat ambulante centra te Gent, Ronse, Geraardsbergen, Ninove en Dendermonde een gevangeniswerking en vier regionale preventiediensten.
Redactie
Dirk Calle, Jo Thienpont, Dirk Vandevelde
Eindredactie en Directie
Dirk Vandevelde
Fotografie
Dirk Calle, Krista De planter, Chris Lemaitre
Vormgeving dotplus
Abonnement
Abonnementen kosten 15,- euro voor vier nummers, te storten op rekeningnummer BIC GEBABEBB / IBAN BE 270012 1652 3173 van v.z.w. De Kiem, 9890 Gavere.
Voor giften vanaf 40,00 euro kan u een attest voor fiscale vrijstelling bekomen.
Contactadres voor opname of begeleiding (elke werkdag te bereiken van 8u30 tot 17u00)
Ambulant Centrum Gent Kortrijksesteenweg 185, 9000 Gent
Tel. 09/245.38.98 Fax 09/245.41.71 ambulant.gent@dekiem.be
Ambulant Centrum Ronse Oswald Ponettestraat 31 9600 Ronse Tel. 055/21.87.00 ambulant.ronse@dekiem.be
Ambulant Centrum Geraardsbergen Abdijstraat 2, 9500 Geraardsbergen Tel. 055/21.87.00 ambulant.geraardsbergen@dekiem.be
Ambulant Centrum Ninove Brusselsesteenweg 3 9400 Ninove Tel. 054/33.31.65 ambulant.ninove@dekiem.be
Ambulant Centrum Dendermonde Noordlaan 19 9200 Dendermonde Tel. 052/46.63.32 ambulant.dendermonde@dekiem.be
V.U. Dirk Vandevelde –Vluchtenboerstraat 7A, 9890 Gavere
ZONDER MEER
Contactadres voor Administratie – Directie (sociale dienst, familiebegeleiding, stages)
Vluchtenboerstraat 7A 9890 Gavere
Tel. 09/389.66.66
Fax 09/384.83.07 admin@dekiem.be
Stages ambulante werkingen anne.dekkers@dekiem.be
Stages residentiële werkingen dirk.calle@dekiem.be
Inhoud
2 Voorwoord
3 Contextuele factoren bij herstel
7 Integratie GGZ & verslavingszorg
10 Teambuilding
12 Terugkomdag
14 Familie aan het woord
15 Ex-bewoner aan het woord