Dag van de Zorgmagazine over uitdagingen in zorg en welzijn
Jg 10 | oktober 2024
in de kijker
Aan de slag als verzorgende: verrassend veelzijdig
In gesprek met Hans Crampe en Nico De fauw “We moeten de mensen vooral proberen gezond houden”
Mijn eerste Dag van de Zorg
Vroeg of laat hebben we allemaal zorg nodig. Van kraamzorg tot palliatieve zorg, van kinderdagverblijf tot woonzorgcentrum: de Vlaamse zorg is er om te helpen, te genezen en comfort te bieden.
Het is een sector waar meer dan honderdduizenden Vlamingen elke dag – en nacht – het beste van zichzelf geven. Zorg- en hulpverleners, verpleegkundigen, kinderbegeleiders, mantelzorgers en vrijwilligers die met een warm hart en tonnen engagement het leven van mensen makkelijker en beter maken.
Daarom kijk ik al uit naar de volgende Dag van de Zorg, op 16 maart 2025, mijn eerste als minister van deze prachtige sector. Dan zetten zorg- en welzijnsinstellingen in heel Vlaanderen en Brussel hun deuren opnieuw open voor het grote publiek. Die dag wordt er gevierd, brengen we de vele positieve verhalen onder de aandacht en tonen we dat dit een aantrekkelijke sector is om in te werken.
Er zijn natuurlijk uitdagingen: de vergrijzing, maar ook het stijgend aantal personen met een beperking en het (terecht!) toenemende belang van mentaal welzijn. Dit betekent dat we moeten opschalen. Als minister wil ik er deze legislatuur voor zorgen dat er meer mensen nog betere zorg krijgen in Vlaanderen. Dat vereist ongeziene investeringen – die er nu zullen komen – maar ook hervormingen.
Daarnaast wil ik vooral luisteren. Luisteren naar de getuigenissen van zorg- en hulpverleners en naar die van de gebruikers, bewoners en patiënten. Zoals die van de vele zorgambassadeurs op de volgende pagina’s. Stuk voor stuk mensen die het verhaal van zorg en welzijn in Vlaanderen inspirerend brengen. Een voorbeeld om te volgen.
Iedereen zorgambassadeur, dus!
COLOFON
inMotion is het magazine van Dag van de Zorg vzw en inMotion verschijnt twee keer per jaar.
Redactie: Evelien Chiau en Sam De Kegel
Vormgeving: Karlien Beaumont en dotplus
Coördinatie: Els De Smedt
Werkten mee aan dit nummer: Els De Smedt, Geert Van Hijfte, Stefaan Couvreur
Fotografie: Peter De Schryver, Filip Erkens, en met dank voor de ingezonden foto’s
Verantwoordelijke uitgever: Geert Van Hijfte, Lievestraat 6, Gent
Wil je InMotion toegestuurd krijgen of een adreswijziging doorgeven, contacteer dan Karlien Beaumont via karlien@dagvandezorg.be
Met dank aan onze partners: Johnson& Johnson, Liantis, vdk bank en Flanders Care
Caroline Gennez Vlaams minister van Welzijn en Armoedebestrijding, Cultuur en Gelijke Kansen
ZORGAMBASSADEURS AAN HET WOORD
03 Thema 2025: #iedereenambassadeur
04 Iedereen ambassadeur: fier op de zorgsector
06 “We zijn veroordeeld tot elkaar”
10 “Wij doen eigenlijk echt het schoonste werk dat er is”
14 “Geef het woord ‘persoonsgericht’ een échte invulling”
20 “We vinden elkaar in ons maatwerk: VillaVip met zorg, vdk bank met financiële ondersteuning”
23 Aan de slag als verzorgende: verrassend veelzijdig
28 “Ik wil de mensen de zorg bieden die ik zelf ook zou willen krijgen”
30 “Wij hebben zeker impact op de toekomst van onze gasten”
34 Een veilige thuishaven voor meisjes
38 De kracht van betrokken vrijwilligers
42 “We moeten de mensen vooral proberen gezond houden”
Zon.
OPEN DEUR
Thema 16maart
#iedereen ambassadeur
Tijdens de campagne van de Week en Dag van de Zorg 2025 geven we iedereen in zorg en welzijn een stem. Onder het thema Iedereen ambassadeur zetten we verhalen van zorg- en hulpverleners centraal, delen we getuigenissen van mantelzorgers en vrijwilligers en luisteren we naar ervaringen van gebruikers, bewoners en patiënten. Samen brengen we de kracht van deze warme sector in beeld, inspireren we anderen en laten we zien hoe zorg levens verandert!
Doe mee aan Dag v/d Zorg en open de deuren van jouw organisatie! “ ”
Deelnemen in 2025
INTERESSE OM MET JOUW ORGANISATIE DEEL TE NEMEN?
Ontdek ons aanbod op www.dagvandezorg.be of vraag een offerte op maat via karlien@dagvandezorg.be en schrijf jouw organisatie vandaag nog in.
Scan deze QR-code voor het aanbod en de deelnameprijzen
Je organisatie registreren voor deelname aan Dag van de Zorg kan nog tot 20 december via www.dagvandezorg.be/inschrijven.
TOCH NOG EEN VRAAG?
Stuur een mailtje naar info@dagvandezorg.be of bel 09-224 06 84.
“Ik geloof dat iedereen die op een of andere manier betrokken is bij zorg en welzijn, een ambassadeur kan zijn.”
“Ik geloof dat iedereen die op een of andere manier betrokken is bij zorg en welzijn, een ambassadeur kan zijn.”
Iedereen ambassadeur: fier op de zorgsector
Candice De Windt
‘Iedereen ambassadeur’ is het thema van de veertiende Dag en Week van de Zorg. Maar hoe zorgen we ervoor dat iedereen zich trots voelt om deel uit te maken van de zorg- en welzijnssector?
Candice De Windt, Vlaams Zorgambassadeur, en Geert Van Hijfte, voorzitter van Dag van de Zorg, delen hun visie op ambassadeurschap en de vele uitdagingen en kansen binnen zorg en welzijn.
WIE IS WIE?
Candice De Windt, sinds 2022 Vlaams Zorgambassadeur na een mooie carrière in hoger onderwijs en verpleegkundige van opleiding.
Geert Van Hijfte, Geert Van Hijfte, Voorzitter van Dag van de Zorg en zaakvoerder van Dotplus, een grafisch communicatiebureau in Gent.
Hoe zorgen jullie ervoor dat deze boodschap ook buiten de sector gehoord wordt?
Candice, jij bent Vlaams Zorgambassadeur en Geert, jij bent voorzitter van Dag van de Zorg. Jullie zijn dus dé ambassadeurs voor de zorg en welzijnssector bij uitstek. Wat houdt dat precies in voor jullie?
Candice: “Als Vlaams Zorgambassadeur heb ik de mooie taak gekregen om zorg en welzijn in de kijker te zetten. Dat doe ik niet alleen door te pleiten voor beleidsaanbevelingen, maar ook door mensen te motiveren en te herinneren waarom ze voor hun job in zorg en welzijn hebben gekozen. We zijn onderweg ergens de fierheid voor onze sector kwijtgeraakt, en ik vind het erg belangrijk om dat weer op te vissen. We moeten opnieuw uitstralen dat werken in deze sector iets is om trots op te zijn. Ik geloof dat iedereen die op een of andere manier betrokken is bij zorg en welzijn een ambassadeur kan zijn.”
Geert: “Wel, het thema ‘Iedereen ambassadeur’ komt eigenlijk van Candice. Ze heeft die voorzet gegeven. En dat is heel mooi, want Dag van de Zorg is ontstaan om de sector een podium te geven en aan de hand van positieve verhalen te tonen hoe waardevol en veelzijdig de sector is. Zelf ben ik geen zorg- of hulpverlener, maar ik hou me bezig met communicatie. Als we spreken over zorgambassadeurs, hoor ik daar dus inderdaad ook een beetje bij. Want je kan wel de beste service bieden aan je patiënten, cliënten of bewoners; als er niet over gecommuniceerd wordt, bestaat het niet.”
Geert: “Bij Dag van de Zorg doen we dat op een laagdrempelige manier. We organiseren een opendeurdag bij zorg- en welzijnsorganisaties verspreid over heel Vlaanderen en Brussel, waar mensen een kijkje kunnen nemen achter de schermen. Intussen groeide de Dag zelfs uit tot een heuse Week van de Zorg. We hebben niet alleen ons eigen magazine (dat je nu aan het lezen bent, red.) maar werken ook samen met mediapartners om de boodschap breder te verspreiden en te tonen zorg en welzijn allemaal inhoudt: de fierheid, de trots, maar ook de uitdagingen die erbij horen. We willen laten zien dat de sector een hart heeft voor mensen en dat er heel wat mooie dingen gebeuren.”
Candice: “We willen elke kant belichten, want zorg en welzijn zijn zo divers. Er werken niet alleen verpleegkundigen en artsen, maar ook technici in woonzorgcentra, ingenieurs, koks, voedingsdeskundigen, noem maar op. Daarnaast krijgen ook vrijwilligers, mantelzorgers, familieleden en zelfs de bewoners en patiënten zelf een stem. Door iedereen erbij te betrekken, kunnen we die fierheid laten zien. Het is belangrijk dat we de sector authentiek in beeld brengen. Het inderdaad is niet altijd rozengeur en maneschijn, maar er zijn zoveel mensen die met passie werken, en dat moeten we tonen.”
Welke uitdagingen zien jullie nog voor de toekomst?
Candice: “Ik wil jonge mensen blijven inspireren om te kiezen voor een job in zorg en welzijn, maar ook wie al een andere carrière heeft, willen we tonen dat het nooit te laat is om de overstap te maken. Ik droom ervan dat ik het beeld van de sector ten goede kan veranderen, al is het maar door een paar steentjes te verleggen. We moeten de fierheid van medewerkers benadrukken en hen aanmoedigen om te blijven. Want uiteindelijk is het niet alleen belangrijk om mensen te vinden, maar vooral om ze te behouden.”
Geert: “Klopt helemaal, en daarom is het nodig dat we positieve boodschappen
blijven delen. Als zorg en welzijn in het nieuws komt, is dat nog te vaak negatief, en dat zorgt voor een verkeerd beeld. We moeten de focus blijven leggen op de mooie initiatieven en projecten. Er zijn zoveel inspirerende verhalen over hoe mensen de beste zorg krijgen. Dat beeld moet sterker naar voren komen, want dat is waar de sector echt voor staat.”
Wat zijn jullie plannen voor deze veertiende Dag en Week van de Zorg?
Geert: “We willen, net als de voorbije jaren, laten zien hoe boeiend en veelzijdig zorg en welzijn zijn. Door letterlijk de deuren open te zetten, willen we mensen een beter beeld geven van wat er in de sector gebeurt. We werken ook opnieuw samen met Radio2 en MNM, die tijdens de Week van de Zorg live radio maken vanuit verschillende zorginstellingen. Het is een feestdag waarop we iedereen in zorg en welzijn in de spotlight zetten, maar ook een kans om mensen te tonen wat er achter de schermen gebeurt.”
Candice: “Ik ga verschillende organisaties bezoeken en in de kijker zetten. Ik wil in gesprek gaan met medewerkers, vrijwilligers en studenten om te horen wat hen drijft en wat hun ervaringen zijn. We willen vooral dat iedereen, van zorgvrager tot mantelzorger en medewerker, zich betrokken voelt. De Week van de Zorg is een platform waar we samenkomen om te tonen dat we één sector zijn, met veel verschillende gezichten en verhalen, maar allemaal met dezelfde missie: zorg dragen voor elkaar. We hopen dat mensen na deze week weer met trots kunnen zeggen dat ze deel zijn van deze sector, of dat ze geïnspireerd worden om zich erbij aan te sluiten.”
“Door letterlijk de deuren open te zetten, willen we mensen een beter beeld geven van wat er in de sector gebeurt.”
Geert Van Hijfte
Als orthopedisch chirurg en OK-verpleegkundige zijn dr. Arne Decramer en Bram Opsommer naadloos op elkaar ingespeeld tijdens operaties in AZ Delta in Roeselare.
“Gelukkig klikt het heel goed tussen ons”, zeggen ze in koor.
Een duik in de operatiezaal én de boeiende jobs van twee gepassioneerde zorgverleners.
“We zijn veroordeeld
tot elkaar ”
In gesprek met een orthopedisch chirurg en een OK-verpleegkundige
Een dubbelinterview plannen met een chirurg én OK-verpleegkundige is niet eenvoudig. Op het uur van afspraak, 8.30 uur, is dr. Arne Decramer, orthopedisch chirurg, al volop aan het opereren in het Dagziekenhuis Chirurgie van AZ Delta in Roeselare. Bram Opsommer, OKverpleegkundige en collega van de chirurg, staat vandaag op ‘gangomloop’, wat net iets meer speling biedt. “Hij komt er straks wel aan”, vertelt Bram op rustige toon. Als OK-verpleegkundige heeft hij al voor hetere vuren gestaan. Met veertien jaar ervaring op de teller is hij ook gepokt en gemazeld als verpleegkundige op het operatiekwartier, eerst in Sint-Jozefskliniek Izegem en nu al vijf jaar in Roeselare. “Het was zeker geen roeping, maar ik wou graag met mensen werken en na mijn opleiding Sociale & Technische Wetenschappen in het middelbaar studeerde ik voor algemeen verpleegkundige Ik kreeg al snel de kans om in een operatiekwartier te werken en dat beviel me zo hard dat ik er nog altijd aan de slag ben. Ik zou niets anders meer willen doen. We hebben misschien net iets minder contact met patiënten dan andere verpleegkundigen, en in veel gevallen zijn onze patiënten heel nerveus. Het is onze taak om hen op hun gemak te stellen en te kalmeren. Niemand komt voor zijn plezier naar een operatiezaal. We geven hen vooral voldoende informatie, leggen uit wat er gaat gebeuren en verduidelijken dat we allemaal ervaren in ons vak zijn.”
BOSWANDELING
TIJDENS OPERATIE
“Passie, motivatie én zorg voor de patiënt, daar draait het om. Uiteindelijk wil je mensen gewoon helpen.”
Arne Decramer
Zijn job vat Bram simpel samen: de chirurg helpen met opereren. “Als assisterende verpleegkundige sta je letterlijk aan de operatietafel en help je mee met de operatie. Je ‘instrumenteert’ en geeft dus het materiaal aan. Wanneer er iets ontbreekt, zoals een kompres of een nieuwe steriele set, vraag je dit aan de omloopverpleegkundige – die niet steriel is en rondloopt in de zaal. Die helpt ook de operatie mee opstarten. Aan de operatietafel ben je dus verantwoordelijk voor al het steriel materiaal. Je moet zorgen dat je goed voorbereid bent en weet welk materiaal je nodig hebt. We wisselen sowieso tussen deze functies, dat zorgt voor meer variatie voor iedereen. Zo kan je ook
je voorkeur meegeven voor een bepaalde operatie.”
Zelf voelt Bram zich als een vis in het water in de ‘groep schouders’.
“Vraag me niet waarom, maar schouderoperaties zijn mijn grootste interesseveld, misschien omdat het zo’n complex gewricht is. Maar waar je ook staat, als OK-verpleegkundige moet je vooral stressbestendig zijn en daarnaast moet je ook over sterke technische vaardigheden beschikken, want je moet met verschillende soorten machines kunnen omgaan, van boor tot zaag en zelfs een robot voor het assisteren van ingrepen.”
In AZ Delta campus Brugsesteenweg zijn er vijf operatiezalen. Per operatie zijn er minstens twee verpleegkundigen nodig. In het Chirurgisch Dagziekenhuis ligt het operatieritme hoog. Patiënten komen binnen, worden geopereerd en een uurtje later mogen ze alweer naar huis. Bram: “Dr. Decramer werkt vaak via plexus anesthesie, waarbij enkel de arm verdoofd wordt door de zenuwknoop naar de arm tijdelijk uit te schakelen. Die verdoving is na een kwartier ingewerkt, maar de patiënten blijven dus wakker. Als ze heel nerveus zijn, geven we hen een koptelefoon, zodat ze niemand horen. Er hangt sowieso altijd een doek voor hen, ze zien dus niet wat we allemaal doen. Af en toe geven we ook een VR-bril, dan kunnen ze een virtuele boswandeling maken of een tochtje onder water beleven met een duikboot. Indien nodig geven we nog wat extra medicatie zodat ze een beetje suf worden. En na de operatie krijgen ze steevast een koffie en een koekje (glimlach).”
30 OPERATIES OP 1 DAG
Bram omschrijft Arne als een aangename, rustige persoonlijkheid. “Hij zal zich nooit opjagen. Ik vind het belangrijk dat een chirurg altijd rustig blijft, zeker bij onvoorziene omstandigheden. Dat straalt ook af op de collega’s én de patiënten die op tafel liggen. De sfeer is altijd goed in de zaal, op de achtergrond speelt de radio zacht en we babbelen ook over koetjes en kalfjes tijdens de operaties. Maar iedereen kent zijn taken en blijft natuurlijk heel gefocust.”
Even later komt de dokter flegmatiek binnengewandeld, tussen twee operaties
door. Als orthopedisch chirurg is hij gespecialiseerd in de onderarm, van vinger over hand tot elleboog. Vijftien jaar werkt hij in dit ziekenhuis, daarvoor was hij al zes jaar aan de slag als assistent na zijn geneeskundeopleiding. “Ik doe zenuw- en microchirurgie, vooral van de handen. We zitten als chirurgen allemaal in een niche. Ik hou van de fijnere chirurgie, waarvoor je een beetje geduld moet hebben.”
Vanwaar zijn keuze om chirurg te worden? “Ik wou geneeskunde studeren en werd tijdens mijn opleiding door enkele leermeesters getriggerd voor deze subdiscipline.”
Net als Bram kan hij zich niet voorstellen dat hij iets anders zou doen. “Ondertussen zit mijn oudste zoon ook in zijn tweede jaar geneeskunde. Ik heb hem eens een dag meegebracht naar hier, misschien heeft dat er ook iets mee te maken (monkellachje). De kinderen zien natuurlijk die passie bij mij, en willen dat ook. Ik hoop dat ik, net als Bram, die passie heel mijn loopbaan kan behouden. Passie, motivatie én zorg voor de patiënt, daar draait het om. Uiteindelijk wil je mensen gewoon helpen.”
Vandaag is het zijn ‘operatiedag’ op deze campus. De chirurg heeft twee zalen ter beschikking van 8 tot 18 uur en zal zo’n dertig patiënten opereren in dit tijdsbestek, samen met zijn toegewijde teams. Meestal is er ook een orthopedisch assistent aanwezig. Terwijl de chirurg bezig is met een operatie in de ene zaal, wordt de andere zaal al geïnstalleerd door de verpleegkundigen, alle sets steriel klaargezet en de patiënt binnengebracht.
“Dat is nu eenmaal het concept van een dagziekenhuis: je krijgt patiënten met kleinere ingrepen en er is een heel snelle turnover. Eigenlijk dekt het woord ‘dagziekenhuis’ de lading niet meer, het gaat om een ambulante behandeling, waarbij ze zo kort mogelijk in het ziekenhuis blijven en hopelijk met een opgewekt gevoel naar huis gaan. Nu, je hebt niet overal het voordeel om afwisselend in twee zalen te werken, zoals hier. Chirurgen durven hun verpleegkundigen weleens opjagen omdat ze snel willen opereren, maar je moet altijd tien minuten voorbereiding en tien minuten afwerking incalculeren.”
WIE IS WIE?
dr. Arne Decramer, orthopedisch chirurg en medisch diensthoofd chirurgische dagziekenhuizen bij AZ Delta Roeselare. 21 jaar ervaring, waarvan 6 als assistent.
Bram Opsommer, OK-verpleegkundige met veertien jaar ervaring, 9 jaar in het operatiekwartier van de Sint-Jozefskliniek Izegem, 5 jaar in AZ Delta Roeselare.
Tekst Sam De Kegel - foto Nikeli De Ceuninck (AZ Delta)
Kwalitatieve doucheen toilet(rol)stoelen voor iedereen
Compleet assortiment voor kinderen en volwassenen
Etac biedt een ruim assortiment comfortabele toilet- en douche(rol)stoelen waarmee persoonlijke verzorgingsroutines gemakkelijker worden gemaakt. De stoelen bieden een goede pasvorm, maximaal comfort en ze zijn gemakkelijk te gebruiken en te manoeuvreren in de badkamer. Voor iedereen is er een toiletrolstoel en/of doucherolstoel die aansluit op zijn of haar wensen en behoeften.
Een greep uit ons assortiment:
R82 Swan Curo
R82 Heron
Etac Clean 24” Etac Alto
Zo’n kleine ingreep duurt gemiddeld een klein kwartier. Met elke patiënt praat de chirurg nog even, net voor de operatie start. “Het vervangen van het duimbasisgewricht is het ‘paradepaardje’, maar we opereren vooral springvingers (veroorzaakt door een lokale verdikking op de pees waardoor de vinger blokkeert, red.), of behandelen het carpaletunnelsyndroom, een aandoening die veroorzaakt wordt door verhoogde druk op een zenuw in de pols. Via een operatie geven we de zenuw meer plaats; we doen dit endoscopisch, via een sneetje in de pols in plaats van de hand. We doen ook kijkoperaties van de pols bij cystes en opereren polsfracturen. Soms leggen we zenuwen vrij in de elleboog als ze te veel afgeklemd worden door een ligament.”
LEUKE OPERATIE-ERVARING CREËREN
Natuurlijk liggen de rollen van iedereen vast in de operatiekamer, waarbij de chirurg de eindverantwoordelijke is en dus de leiding heeft. Bram: “In de praktijk staan we eerder naast de chirurg, ook al is hij de ‘baas’. Als de chirurg bijvoorbeeld even met zijn steriele mouw tegen een plekje komt dat niet steriel is, dan moeten wij dat meteen zeggen. Hij luistert dus naar ons, meer nog, hij rekent honderd procent op ons, en niet enkel tijdens de operatie. Soms is een patiënt niet nuchter (minstens zes uur nuchterheid is noodzakelijk, red.) als hij arriveert in het ziekenhuis. Dan moeten we met de hele planning schuiven en de arts inlichten”, vertelt Bram. “Af en toe is er ook een tekort aan OK-verpleegkundigen, dan moeten we ook puzzelen met die planning.”
“We zijn veroordeeld tot elkaar”, valt Arne hem bij.” Ik arriveer en zie met welke equipe ik moet werken. Daarom moeten we elkaar volledig vertrouwen en op elkaar kunnen rekenen. Met Bram babbel ik graag over muziek en voetbal, met anderen gaat het over de landbouw of over kindjes (lacht). Onder lokale verdoving heb ik trouwens niets liever dan dat ook de patiënt mee babbelt. Ik moet me uiteraard concentreren, maar als de patiënt aan het babbelen is met de verpleegkundige en plots is de operatie afgelopen, dan is hij verwonderd dat het al voorbij is. ‘Ben ik daarvoor zenuwachtig geweest?’, zeggen ze dan achteraf. Dat is de mooiste ervaring: als ze het nauwelijks geweten hebben dat ze geopereerd zijn. Nadien zal de patiënt ook vlotter herstellen,
daarvan ben ik overtuigd. Het moet heel snel gaan, maar de patiënten mogen nooit het gevoel hebben dat ze er ‘doorgejaagd’ worden.”
Arne verwijst graag naar dr. Jean-Paul Brutus, een Canadese handchirurg die in België geboren is en af en toe op Instagram een bericht plaatst over deze manier van opereren. “Het gaat hier niet over kanker, voor alle duidelijkheid, mensen komen voor een springvinger, maar toch zijn ze vaak doodsbang. Je probeert dus een ‘leuke’ ervaring te creëren en hen het gevoel te geven dat alles vlot loopt en het team goed ingespeeld is op elkaar. Soms zit het in details: je kan een kruisje of pijl zetten op de vinger die je moet opereren, maar ook gewoon een smiley, en de patiënt zal meteen lachen. En als wij eens een minder goede dag hebben, mag de patiënt dat zeker niet merken.”
De persoonlijkheid van wie in de operatiezaal staat, heeft dus zeker een impact op de sfeer én het resultaat. En als het even kan, met een vleugje humor, om de patiënt te ontdooien. “Laat ons eerlijk zijn, dat is bij de bakker toch ook zo?”, zegt Arne. “Je gaat toch ook eerder teruggaan bij een vriendelijke bakker dan bij een norse, ook al is hun brood even goed?”
CHEMIE TUSSEN CHIRURG EN OK-VERPLEEGKUNDIG
OK-verpleegkundigen werken in wisselende samenstellingen. “We vertrouwen elkaar en vormen geoliede teams. Elke dag is ook anders. Soms staan we bij voetoperaties, dan weer assisteren we bij knieën, armen of schouders. Die operaties zijn allemaal heel specifiek en hebben ook andere materialen nodig. Regelmatig hebben we bijscholingen zodat we up-to-date blijven. Maar de job leer je echt al doende. Ik kan me nog levendig mijn eerste operatie herinneren en dacht toen dat ik het nooit zou volhouden.”
De chirurg wil nog een bloemetje gooien naar deze gedreven OK-verpleegkundige. “Het is zo aangenaam om met Bram samen te werken. Ik werk op verschillende campussen, maar met sommigen heb je net iets meer die klik. Dat maakt je dag leuk. Ik denk dat hij mijn werk apprecieert, maar ik waardeer even sterk zijn werk. Zonder assistentie kan ik niet opereren. Iemand die vooraf nadenkt en anticipeert, maakt mijn dag zoveel gemakkelijker. Ik vertel altijd
“In de praktijk staan OK-verpleegkundigen eerder naast de chirurg, ook al is hij de ‘baas’. Hij rekent honderd procent op ons, en niet enkel tijdens de operatie.”
Bram Opsommer
hetzelfde verhaaltje tegen de patiënt voor de operatie, maar sommige verpleegkundigen pikken dat op en doen dat dan al in mijn plaats. Vroeger was de cultuur tussen chirurg en verpleegkundige anders, denk ik. We moeten vooral continu eerlijk zijn tegenover elkaar – bijvoorbeeld bij een steriliteitsfout – dat is het allerbelangrijkste.”
“Ik ben zeker dat ik met Bram op café kan gaan of naar een muziekoptreden. Ook als iemand zich een dag wat minder goed voelt, moet je daarvoor respect hebben en er rekening mee houden. Ik zal nooit schreeuwen. Als een chirurg tijdens mijn opleiding riep tegen mij, ging ik geen extra stap zetten voor die persoon. Je dwingt respect af door je kennis en aanpak. Natuurlijk moet het voor mij ook correct lopen, en als de operatie even hapert, zal ik dat wel laten blijken, maar zonder grote woorden te gebruiken. Meestal voelen ze wel als ze een tandje moeten bijsteken. Ik krijg trouwens geregeld de vraag of ik vrijdag nog ‘en forme’ ben. Of maandag is ook geen goede operatiedag volgens de volksmond. Maar wees gerust, we moeten elke dag honderd procent presteren”, lacht hij.
“Toen ik hier begon, had je zeker meer dokters van de oude stempel, waarbij de verpleegkundige zelfs niets zei als de chirurg dat niet wou”, besluit Bram.
“Die tijden zijn gelukkig voorbij.”
In gesprek met een kinderpsychiater en trajectbegeleider uit de kinderpsychiatrie
“Wij doen eigenlijk echt het schoonste werk dat er is”
In kleine K, het psychiatrische dagziekenhuis voor kinderen van nul tot zes jaar binnen het UPC KU Leuven op campus Gasthuisberg, staan Binu Singh en Karen Thijs elke dag met liefde aan de zijde van ouders en hun jonge kinderen. Hun missie? Ouders en kinderen (terug) in hun kracht plaatsen met zorg op maat en multidisciplinaire begeleiding. Verbinding vormt de kern van de unieke aanpak bij kleine K, waar zorg niet alleen wordt verleend, maar ook wordt geleefd. Hier is het niet alleen een kwestie van symptomen verlichten; het gaat om het creëren van een veilige omgeving waarin kinderen en ouders samen kunnen groeien en ontwikkelen.
Toen kinder- en jeugdpsychiater Binu Singh in 2016 kleine K oprichtte, klopte ze al snel aan bij orthopedagoge Karen Thijs. En dat herinnert Karen zich nog als de dag van gisteren. “Toen Binu me vertelde over haar plannen en zei dat ze me goed zou kunnen gebruiken als trajectbegeleider in kleine K, had ik daar nogal mijn twijfels over. Ik was gewend om met oudere kinderen te werken en dat was ook echt mijn ding. Het idee om met baby’s en peuters te werken, voelde niet als mijn roeping”, zegt ze. “Bovendien was ik onzeker of ik wel de juiste vaardigheden had om hen te helpen, omdat het heel anders is dan werken met pubers.”
Maar haar mening veranderde toen een familielid vertelde dat haar zoontje plots stopte met eten. “Dit kindje was een vrolijke baby, maar ineens weigerde hij elke vorm van eten. Tijdens een afscheidsetentje van een collega zat ik naast Binu aan tafel en vertelde ik haar terloops over de situatie. Zij zei: ‘Als hij zijn mond niet opendoet, gaat hij daar een goede reden voor hebben. Moest je met mij meegaan naar kleine K, zijn dat het soort dingen waar je rond kan werken hé.’ De dag erop besloot ik de sprong te wagen. En die baby die niet meer wou eten? Die bleek uiteindelijk een fructose-intolerantie te hebben. Hij had dus effectief een goede reden.”
“Bij kleine K ontdekte ik dat baby’s wél mijn ding zijn. Ik haal ontzettend veel voldoening uit het werken met jonge kinderen en hun gezinnen. Het maakt me gelukkig om te zien hoe ouders zich ontwikkelen en weer in contact komen met hun kinderen”, aldus Karen. “Maar dat wist ik al voor ze bij ons team kwam”, glimlacht Binu. “De
dragende bedding van verbinding die ze samen met mijn team neerzet, zorgt ervoor dat zowel de ouders als de baby’s zich veilig en gesteund voelen. Ze kunnen dan zakken en rust vinden, wat een onmisbaar element is in ons werk. En het is die verbindingskracht die bijdraagt aan een omgeving waarin mensen zich durven openstellen voor verandering en groei.”
DE EERSTE DUIZEND DAGEN
“In kleine K richten we ons op kinderen van nul tot zes jaar, een belangrijke fase waarin veel groei en ontwikkeling plaatsvindt”, vertelt Binu. “Het gaat momenteel vaak over de eerste duizend dagen – en terecht, want die zijn ontzettend belangrijk – maar eigenlijk zijn ook de jaren daarna cruciaal. Het is verbazingwekkend hoe snel kinderen zich in die eerste zeven levensjaren ontwikkelen. In deze periode worden veel van de belangrijke verbindingen in de hersenen gelegd; onder andere de basis voor ons sociaal-emotioneel welzijn later. Het belang van deze levensfase valt dus nauwelijks te overschatten.”
“Tegelijk moeten we vermijden dat we mensen een schuldgevoel aanpraten. Want de druk op jonge ouders is zo al groot genoeg: voltijds gaan werken, intussen verbouwen, vriendschappen onderhouden en dan ook nog eens de perfecte ouder zijn … Je zou voor minder stress krijgen. We leven in een maatschappij die veel van ouders verwacht, en soms vergeten we dat opvoeden al bijna een fulltime job op zich is. Net daarom is het essentieel dat we de ouders een ‘village’ bieden waarin ze zich
erkend en gesteund voelen; en dat is precies wat we bij kleine K doen. Door naast hen te gaan staan, hen te empoweren en daarbij de nodige tools te geven om de ontwikkeling van hun kinderen te ondersteunen, dragen we ons steentje bij aan een gezondere maatschappij.”
“We merken ook dat mensen zich schamen wanneer opvoeden niet vanzelf gaat”, valt Karen haar bij. “Daardoor wachten ouders vaak erg lang alvorens ze durven toegeven dat het niet langer lukt zonder professionele hulp. Ze merken pas dat ze niet alleen zijn in hun worstelingen wanneer ze bij ons in contact komen met andere ouders die soortgelijke problemen ervaren.”
“Veel ouders botsen ook tegen onbegrip en oordelen”, zegt Binu nog. “Onze samenleving mag groeien in haar liefde en steun naar jonge kinderen en hun gezinnen. Dat begint met het erkennen van de ervaringen en gevoelens van ouders en noden van jonge kinderen. Door dat te doen, creëren we een warme omgeving waarin ouders zich gesteund voelen en kinderen krijgen wat ze nodig hebben.”
PREVENTIE: JE KAN ER NIET VROEG GENOEG MEE BEGINNEN
De focus van kleine K ligt op preventieve zorg. “De kinderen die bij ons terechtkomen, hebben vooral regulatieproblemen, waarbij lichamelijke en psychosociale factoren op elkaar inspelen. Door vroegtijdig in te grijpen en de juiste ondersteuning te bieden, kunnen we veel problemen in de toekomst
“Verbinding is de sleutel tot onze aanpak. We willen niet alleen het kind of de ouder zien, maar de relatie tussen beiden.”
Binu Singh
Tekst Evelien Chiau - foto Filip Erkens
voorkomen en zo heel wat onnodig leed besparen”, legt Binu uit. “Net omdat baby’s zo snel ontwikkelen op zo’n korte tijd, is de window of opportunity zo groot. Hoe vroeger de interventie, hoe efficiënter en hoe korter de opname. Vergelijk het met een brand: je wacht ook niet met blussen tot de vlammen uit het dak slaan.”
“Als je een baby leert reguleren, dan is dat zo schoon om te zien”, voegt Karen toe. “Want je voorkomt dat je met pubers moet gaan werken die al hun hele leven een bepaalde manier van omgaan met emoties hebben ontwikkeld. Dat is een van de redenen waarom we ons zo sterk richten op die vroege interventies. We willen dat kinderen de kans krijgen om zich goed te ontwikkelen, zodat ze een stevige basis hebben voor hun verdere leven. Het is veel gemakkelijker om met kleine problemen om te gaan dan met grote.”
Het team van kleine K probeert niet alleen de symptomen van problemen aan te pakken, maar ook de wortels ervan. “Daarom gaan we niet alleen aan de slag met de kinderen, maar ook met de ouders, de kinderopvang en de bredere context. Want het zijn zij die uiteindelijk in staat moeten zijn om die veilige basis voor hun baby te creëren”, zegt Karen. “Het heeft geen zin dat wij alles overnemen en mensen dan naar huis sturen zonder verdere inzichten of handvaten. In de negen jaar dat ik hier werk, heb ik misschien twee keer een kindje van een ouder overgepakt omdat ik het schadelijk vond. Alle andere keren stond ik – eerst letterlijk en daarna figuurlijk – naast de ouder en begeleidde ik hen bij hoe ze zichzelf en zo ook hun baby konden helpen reguleren. Als we ouders de ondersteuning bieden die ze nodig hebben, ontvangen kinderen die uiteindelijk ook.”
ALLES BEGINT BIJ VERBINDING
“Wij zien veel ouders die op de rand staan van een parentale burn-out door de zorg die hun kind vraagt”, merkt Binu op. “Het gaat bijvoorbeeld om ernstige slaapproblemen die niet voorbijgaan met de basale adviezen. Deze problemen zijn meestal complex. Ik zeg dan aan ouders: als de oplossing simpel was, had je ze al gevonden. Laten we samen de tijd nemen om het probleem te begrijpen.”
“We zeggen wel eens dat de mensen die bij ons komen aankloppen echt een patent
hebben op vermoeidheid”, vult Karen aan. “Ik hoef allicht niet te vertellen dat uitputting het moeilijk kan maken om de juiste zorg te bieden. Hoe vermoeider je bent, hoe moeilijker het is om je eigen emoties onder controle te krijgen, laat staan die van je kindje. Een vicieuze cirkel dus. En dat is waar onze rol als zorgverlener echt van belang is.”
Ze herinnert zich een moeder die erg overweldigd was en bij kleine K aankwam in totale wanhoop. “Wat wij meteen merkten, was dat deze mama totaal niet meer in staat was om contact te maken met haar kindje. Dat is vaak het geval wanneer het bij een baby zo moeizaam loopt. We hebben haar geholpen om weer tot verbinding te komen. Geleidelijk aan vonden ze samen hun weg. Het herstelproces begint met het herstellen van die verbinding.”
“Verbinding is de sleutel tot onze aanpak”, vertelt Binu. “We willen niet alleen het kind of de ouder zien, maar ook de relatie tussen beiden. We zien onszelf als een brug tussen ouders en kinderen. Door die verbinding te versterken, kan het juiste weer vanzelf gebeuren. We willen dat ouders zich gesteund voelen in hun rol en dat ze begrijpen dat ze ook een actieve rol spelen in het herstelproces. De verbinding met hen is net zo belangrijk als de verbinding met het kind. Daarom komen ouders in een traject ook één dag per week naar kleine K zonder kind. Dat klinkt misschien vreemd, maar we merken dat het heel belangrijk is om even de volledige aandacht op henzelf te richten. Ouders en jonge kinderen zijn als communicerende vaten; als het goed gaat met de ene, dan gaat het ook beter met de andere.”
“Als ik de ruimte binnenkom, merk ik dat ouders en kinderen zich op hun gemak voelen”, gaat Karen verder. “Dat is de kracht van verbinding. Het is een gevoel dat we regelmatig terugkrijgen van ouders. Ze zeggen ons dat ze zich veilig voelen, en dat is cruciaal voor hun herstelproces. Als ouders weer in hun kracht komen, verbetert ook de verbinding met hun kind. Het is een cyclisch proces. Hoe meer we investeren in de ouder, hoe meer dat ten goede komt aan het kind.”
VERBINDINGSKRACHT ALS FUNDAMENT VOOR DE ZORG
In hun aanpak proberen Binu en Karen ook om de handen in elkaar te slaan met andere
zorgverleners en instanties. “Wij kunnen niet alles alleen doen. Het is belangrijk dat we samenwerken met huisartsen, kinderopvangcentra en andere hulpverleners”, benadrukt Binu. “Alleen dan kunnen we de best mogelijke zorg bieden die de hele context van het gezin omvat. Dit najaar bied ik voor het eerst een opleiding aan over verbindingskracht voor hulpverleners. In deze training wil ik onderstrepen hoe essentieel het is om als zorgverlener in verbinding te staan met jezelf, je cliënten en je omgeving. Dit heeft een directe invloed op de kwaliteit van de zorg die we bieden. Als je verbindingskracht ruimte geeft, kun je je richten op wat er gebeurt, in plaats van wat er zou moeten gebeuren. Frictie verschuift dan naar flow waardoor je minder hard moet werken en toch meer tevredenheid en resultaat kan boeken.”
Binu benadrukt dat er nog veel te winnen valt in hoe we omgaan met kinderen tijdens medische procedures: “In de somatische zorg zien we geregeld dat kinderen niet altijd op de juiste manier worden benaderd. Veel kinderen komen bij ons met medische trauma’s door eerdere ingrepen en zijn bang om te slapen, te eten of aangeraakt te worden. We gaan dan regelmatig mee om te ondersteunen dat ingrepen zo goed mogelijk verlopen voor hen. Het is fantastisch om te zien wat een mooi werk artsen en verpleegkundigen leveren als we samen aandacht hebben voor de psychosociale noden van het kind. Want als je contact maakt met een baby en bijvoorbeeld uitlegt wat er gaat gebeuren, haar tijd geeft, en de ouder ondersteunt om rust en vertrouwen te bieden, zie je al een wereld van verschil. Het lijkt vanzelfsprekend, maar veel kinderen worden gewoon vastgepakt onder het mom van dat het dan snel voorbij is.”
“En het gaat dan om kleine dingen hé”, valt Karen haar bij. “Als een kind borstvoeding krijgt of op een vertrouwd iemands schoot kan zitten tijdens het prikken, heeft dat een enorme impact. Ik moet denken aan een gezin dat we onlangs begeleidden. Hun dochtertje had op de intensive care gelegen en de ouders mochten daar niet binnen. Sindsdien wou dat meisje enkel nog rechtop zittend in de armen van haar mama of papa slapen. Dat was de enige manier waarop zij zich veilig voelde. Dat ouders soms niet bij hun kinderen mogen blijven in het ziekenhuis, begrijp ik echt niet. Als een kind meer veiligheid ervaart door de nabijheid van vertrouwde volwassenen, heeft het minder
Karen Thijs, trajectbegeleider en orthopedagoog op de baby- en peuterafdeling van kleine K. Ze deed vijftien jaar ervaring op als leefgroepwerker met diverse leeftijdsgroepen binnen kinder- en jeugdpsychiatrie.
stress, is er minder pijnstilling nodig en geneest het sneller. Er is zoveel onderzoek dat dit bevestigt, en toch moeten we blijven vechten om die verbinding mogelijk te maken.”
VEEL VOLDOENING
Ook binnen het team van kleine K speelt onderling contact een belangrijke rol. “Wanneer wij als team in verbinding staan, zijn we beter in staat om elkaar te ondersteunen. We hebben bijvoorbeeld de gewoonte om aan het begin en het einde van een shift even bij elkaar in te checken. En dat gaat verder dan louter debriefen. Het geeft ons de mogelijkheid om te delen wat we nodig hebben, waar we misschien hulp bij nodig hebben, en wat bepaalde situaties met ons doen. Dit zorgt ervoor dat we ons bewust blijven van onze eigen behoeften en die van onze collega’s, wat bijdraagt aan de effectiviteit van ons werk”, legt Karen uit.
En de impact van dat werk is groot. “Het is ongelooflijk om te zien hoe gezinnen transformeren”, gaat Karen verder. “We zien ouders weer opbloeien en kinderen die zich
Binu Singh, oprichter, kinderpsychiater en psychotherapeut bij kleine K, verantwoor- delijke voor het zorgprogramma ‘jonge kind’ bij UPC KU Leuven. Ze is ook bestuurslid bij WAIMH Vlaanderen en docent in diverse opleidingen voor professionals.
ontwikkelen op een manier die ze anders niet zouden hebben gedaan. Dit werk geeft ons veel voldoening omdat we weten dat we echt een verschil maken in hun leven. Mensen vertellen ons, zelfs jaren later nog, hoeveel we voor hen betekend hebben. Zo vertelde een moeder me dat ze soms haar ogen even sluit en dan nog steeds mijn hand tussen haar schouderbladen voelt, en hoe dat haar helpt om tot rust te komen. Dat is zo mooi om te horen, dat onze begeleiding echt een blijvende impact heeft.”
“Een van de mooiste resultaten van ons werk is wanneer we zien dat een baby na een traject bij kleine K in staat is om zich uit te drukken en zijn of haar behoeften te communiceren, in combinatie met ouders die deze signalen correct kunnen interpreteren en erop kunnen inspelen”, zegt Binu. “Het is een eer om vanop de eerste rij te mogen zien hoe ouders en kinderen elkaar hervinden en in verbinding weer samen op weg gaan.”
“Wij doen eigenlijk echt het schoonste werk dat er is”, besluit Karen met een enorme glimlach. Binu voegt eraan toe:
“Dit werk geeft ons veel voldoening omdat we weten dat we echt een verschil maken in het leven van de gezinnen die we begeleiden.”
Karen Thijs
“Moest ik de lotto winnen, ik zou het nog altijd doen.”
‘Versterk je verbindingskracht’ is een praktijkgericht verdiepingstraject voor professionals uit de sociale en (geestelijke) gezondheidssector en onderwijs dat bestaat uit 3 tweedaagse modules en 3 online meetings. Meer weten? drbinusingh.com/ verbindingskracht
“Geef het woord ‘persoonsgericht’ een échte invulling”
Tekst Evelien Chiau - foto Filip Erkens
In gesprek met een expert en een ervaringsdeskundige inzake dementie
In zorg en welzijn draait alles om mensen. Het zijn de persoonlijke verhalen die ons inspireren om verder te kijken dan diagnoses en behandelingen. Twee mensen die dit als geen ander begrijpen, zijn Leen Vandamme en Jurn Verschraegen. Hij is directeur van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, zij is een vrouw met een indrukwekkend levensverhaal, en met dementie. Hun verhaal toont dat zorg ook – en misschien zelfs vooral – gaat over betrokkenheid, respect en de mens zien achter de zorgvraag.
Leen Vandamme kreeg vorig jaar de diagnose van alzheimer, maar haar verhaal begint veel eerder. Als een vrouw die altijd midden in het leven heeft gestaan, blikt ze terug op een rijk leven. “Ik ben de tweede van een familie van negen kinderen, geboren in Gent, maar we verhuisden al snel naar de Brusselse Rand”, vertelt Leen. Ze ontdekte al vroeg haar passie voor sociaal engagement en studeerde uiteindelijk af als maatschappelijk assistent.
Met humor herinnert Leen zich haar eerste job, waarin ze brieven beantwoordde van mensen die hulp vroegen aan koningin Fabiola. “Mensen stuurden de gekste dingen op”, lacht ze. “Maar ik wou tussen de mensen staan, niet op mijn eentje achter een bureau zitten.” Na deze job begon ze aan een loopbaan die haar naar de Generale Bank zou leiden, waar ze al snel syndicaal actief werd. “Ik heb gestreden voor de rechten van werknemers, in het bijzonder voor die van vrouwen. Ik heb altijd geloofd dat je moet opkomen voor je eigen rechten en die van anderen.”
In de jaren zeventig en tachtig werd ze een belangrijke stem in de feministische beweging en was ze actief bij organisaties als Rebelse Vrouwen, Vrouwen Tegen de Krisis en het Vrouwen Overleg Komitee, waarvan ze zelfs voorzitster werd. Eind jaren negentig werd ze een van de drijvende krachten achter de Wereldvrouwenmars, een netwerk van acties over heel de wereld tegen armoede en voor de herverdeling van rijkdom, tegen geweld en voor de integriteit van vrouwen. En sinds vorig jaar heeft ze ook officieel dementie, maar dat houdt haar niet tegen om te doen wat ze al haar hele leven doet: “Vorige maand stond ik nog voor het stadhuis van Leuven om samen met Women in Black (een internationaal netwerk van vrouwen die stille protesten organiseren voor vrede en tegen oorlog, red.) op
te komen voor de slachtoffers van de oorlog in Palestina.”
Jurn Verschraegen is directeur bij het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en heeft als missie om de kloof tussen wetenschap en praktijk te dichten. “Onze taak is niet alleen om wetenschappelijke informatie te verspreiden, maar vooral om die kennis te vertalen naar bruikbare handvatten voor de zorgpraktijk”, verduidelijkt hij. “Daarom hebben we enkele jaren geleden het referentiekader dementie ontwikkeld. Momenteel zijn we dit aan het actualiseren, met recente wetenschappelijke inzichten en praktische richtlijnen. Daarnaast zijn we ook een partnerorganisatie van de Vlaamse overheid, wat betekent dat zij ons als eerste aanspreekpunt beschouwen voor dementiegerelateerde aspecten.”
En het verhaal van Jurn en Leen samen? Dat begint al in Jurns jonge jaren. “Leen en zijn moeder waren goede vriendinnen en ze kwamen geregeld bij elkaar over de vloer”, vertelt Jurn. “Ook nadat mijn moeder overleed, bleven Leen en ik contact houden. Gezien mijn expertise inzake dementie, weet ze dat ze me altijd mag bellen met vragen daarover, maar veel vaker gaat het over koetjes en kalfjes als we elkaar spreken of zien. We hebben een vriendschapsband, geen hulpverlener-patiëntrelatie.”
EEN DIAGNOSE MET IMPACT
Leens eerste confrontatie met dementie kwam er toen haar echtgenoot François –of Swa, zoals Leen hem liefkozend noemt –gediagnosticeerd werd met de ziekte. “Swa was een fantastische man. Hij was altijd scherp van geest en had een enorme passie voor alles wat hij deed”, herinnert Leen zich. “Maar op een gegeven moment merkte ik dat er iets aan de hand was. Hij vergat
dingen, raakte de draad van het gesprek kwijt, of wist niet meer waar hij naartoe ging.”
In de laatste jaren raakte hij drie keer vermist – en stond Leens wereld drie keer urenlang stil. “Bij zijn eerste verdwijning dacht ik nog dat hij even zijn weg kwijt was en wel terug zou opduiken. Ik stopte altijd geld en een gsm in zijn zakken, zodat hij ten minste iets bij zich zou hebben als hij de weg kwijtraakte”, zei Leen. “Ik moet hem wel honderd keer gebeld hebben, toen hij uiteindelijk opnam. Hij wist niet waar hij was, maar dankzij een behulpzame voorbijganger stond ik even later bij hem.” De tweede keer raakte hij opnieuw de weg kwijt, en dit keer duurde het nog langer voordat hij werd teruggevonden. Bij de derde verdwijning bleef François maar liefst 32 uur lang onvindbaar en werd hij uiteindelijk teruggevonden in Antwerpen, voor het huis waar hij opgroeide. “Toen kon hij al niet meer spreken, dus niemand begreep hoe hij aan een treinticket was geraakt, maar ik ben er zeker van dat hij er toch nog in geslaagd is om ‘Antwèrp’ te zeggen”, lacht Leen.
Net op dat moment was het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen bezig met de ontwikkeling van een vermissingsprotocol, dat intussen in veel politiezones wordt
“Elke persoon met dementie is anders, net zoals elk mens anders is. Dementie heeft zoveel facetten.”
Jurn Verschraegen
Met de 100% fruitpurees van Bonner hoef je je geen zorgen meer te maken over de dagelijkse porties fruit van bewoners of patiënten. De fruitpurees zijn makkelijk te eten, ook wanneer kauwen iets moeilijker gaat. De handige luchtdichte verpakking houdt het fruit vanbinnen bovendien verser en dat voor langere tijd. Ontdek onze purees nu in 5 verschillende smaken.
gebruikt. “Dwaalgedrag komt wel eens voor bij mensen met dementie. We geven zowel tips om een vermissing te voorkomen als een leidraad voor wanneer duidelijk wordt dat iemand vermist is”, legt Jurn uit. “Zo kan er op voorhand een vermissingsfiche worden ingevuld en kunnen zowel woonzorgcentra als mantelzorgers de procedure op voorhand doornemen en een stappenplan uitwerken. Als je het nooit nodig hebt, des te beter. Als je het wel nodig hebt, kan het alle verschil maken, want elk uur halveert de kans dat iemand wordt teruggevonden.”
IEDEREEN IS ANDERS
Een jaar voordat François overleed, werd het koppel door vrienden uitgenodigd om bij hen op bezoek te komen in Kaapstad. “De eerste reactie van de dokter was: ‘Allez mevrouw, dat gaat ge toch niet doen met zo’n zieke mens op de vlieger? Dat gaat toch niet gaan?’ Terwijl ik met Swa nog veel op pad ging en hij daar altijd zo gelukkig van werd. Ik besefte ook dat dit allicht onze laatste kans was om samen zo’n verre reis te maken. Dus we hebben ons niets aangetrokken van wat de dokter zei en vertrokken toch, dankzij de hulp van Ida, een goede
vriendin die met ons meeging. Ik heb er geen moment spijt van gehad, want een jaar later was hij er niet meer”, vertelt Leen.
“Het is altijd ontzettend jammer als dokters zoiets zeggen”, vindt Jurn. “Elke persoon met dementie is anders, net zoals elk mens anders is. Dementie heeft zoveel facetten: waar de ene heel ontremd en agressief wordt naarmate de ziekte vordert, zal iemand anders – zoals ook Swa – eerder merken dat zijn begrip van taal fel achteruit gaat. Er was geen enkele reden waarom Swa die reis niet meer had kunnen maken. Enfin, er zijn altijd redenen te bedenken, want leven is levensgevaarlijk. Zo simpel is het. We willen allemaal liever een rijk gevuld leven leiden dan een leven dat geheel veilig en zonder gevaar is, toch? Dat is niet anders voor wie dementie heeft. Ook zij verdienen een zo hoog mogelijke levenskwaliteit. Daarom zeg ik altijd dat we het woord ‘persoonsgericht’ ook écht persoonsgericht moeten invullen. Te vaak wordt er niet voldoende rekening gehouden met de eigenheid van mensen met dementie, en de impact daarvan op hun levenskwaliteit.”
François bracht zijn allerlaatste maanden door in de Wingerd, een woonzorgcentrum
Leen Van Damme, werkte bij de Generale Bank en was er syndicaal afgevaardigde bij BBTK. Ze is tot op vandaag actief bij tal van feministische bewegingen. Ze was jaren mantelzorger voor haar man Swa, die dementie had, en kreeg vorig jaar zelfs de diagnose van alzheimer.
voor mensen met dementie in Leuven. “Swa kreeg zijn diagnose op zijn zestigste en overleed tien jaar later. Hij heeft slechts vier maanden daarvan niet bij mij gewoond. We dansten nog samen op de dansavonden”, vertelt ze. “Het gaf ons een gevoel van verbondenheid, van samen zijn, zelfs toen alles veranderde.”
HET BELANG VAN ERKENNING
Enkele jaren geleden begon Leen bij zichzelf tekenen van dementie te herkennen. In tegenstelling tot veel mensen die de eerste signalen proberen te ontkennen, wist Leen meteen wat er aan de hand was en besloot ze erover in gesprek te gaan met Jurn. “Ik belde hem op en zei: ‘Gij moet mij helpen, Jurn. Ge hebt dat voor Swa ook gedaan’”, herinnert Leen zich.
Het traject naar de uiteindelijke diagnose bleek echter veel langer en zwaarder dan ze had verwacht. “Het duurde bijna twee jaar voordat ik de definitieve diagnose kreeg”, vertelt Leen. “In die periode voelde ik me verloren. Hoewel ik een sterk vermoeden had dat het om dementie ging wist ik het al die tijd niet zeker, en net die onzekerheid maakte het moeilijk om mijn dagelijkse
Jurn Verschraegen, staat al sinds 2000 aan de leiding van Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. Hij werkte ervoor als sociaal verpleegkundige in thuisverpleging en in twee woonzorgcentra met specifieke aandacht voor mensen met dementie.
leven voort te zetten. Ik miste daar echt de ondersteuning van de artsen.”
“Dit is helaas iets dat we heel regelmatig zien”, gaat Jurn verder. “Mensen voelen dat er iets mis is, maar de onderzoeken nemen veel tijd in beslag en in de tussentijd worden ze – om het cru te stellen – aan hun lot overgelaten. Zo zag ik Leen zienderogen achteruitgaan tijdens die twee jaar. Logisch, want stress is een verergerende factor voor dementie. Ik wil hiermee dus ook een oproep doen aan de zorgsector om mensen met een niet-pluis gevoel of een vermoeden van dementie niet los te laten. Bel hen eens op, vraag hoe het nu gaat, of ze nieuwe symptomen bij zichzelf hebben opgemerkt … Het gaat erom dat mensen zich gezien en gehoord voelen; dat we hen erkennen en ondersteunen in hun zoektocht naar antwoorden.”
Mede daarom startte het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen in oktober 2023 met een opleiding tot Dementie Referentiearts. “Zo’n referentiearts, meestal een huisarts, ouderenpsychiater, geriater of neuroloog, fungeert als klankbord voor collega-artsen met vragen over de zorg van mensen met dementie”, licht Jurn toe. “Naast een adviserende en sensibiliserende rol, signaleren referentieartsen ook uitdagingen naar het lokale en nationale beleid in overleg met de regionale Expertisecentra Dementie.”
PLANNEN VOOR LATER
“Toen ik eindelijk officieel gediagnosticeerd werd met alzheimer, was dat voor mij een opluchting. Ik kon een naam geven aan wat er met mij aan de hand was en dat gaf me een gevoel van controle terug”, legt Leen uit. “Ik ben het onmiddellijk beginnen vertellen aan anderen, want ik wilde niet dat mijn diagnose een geheim zou zijn. In de supermarkt, bij vrienden, ik vertelde het gewoon: ‘Ik heb het begin van dementie. Als ik af en toe iets niet begrijp of moeilijk uit mijn woorden kom, weet je waarom.’” Haar
“Het is belangrijk dat mensen met dementie zich welkom en gehoord voelen. Ik wil dat mensen me zien voor wie ik ben, niet voor mijn diagnose.”
Leen Vandamme
openheid was een bevrijding, zowel voor zichzelf als voor de mensen om haar heen. “Ik wilde niet dat mensen achter mijn rug om zouden fluisteren of zich ongemakkelijk zouden voelen.”
“Hoe Leen met haar diagnose omgaat, is opmerkelijk”, weet Jurn. “Veel mensen schamen zich ervoor of willen het niet onder ogen zien. En dat is heel begrijpelijk, want het taboe is nog steeds erg groot en veel mensen worden onterecht vereenzelvigd met hun diagnose.”
Sindsdien gaat het een stuk beter met Leen: het wegvallen van de stress rond haar ziektebeeld en het opstarten van medicatie zorgden voor meer rust en mentale ruimte. De diagnose bracht ook veel praktische vragen met zich mee. Hoe zou haar toekomst eruitzien? Hoe lang zou ze nog zelfstandig kunnen wonen? “Ik wil de regie over mijn eigen leven zoveel mogelijk behouden. Daarom schreef ik me bijvoorbeeld al in bij De Wingerd, waar ook Swa verbleef. Zo kan ik daar naartoe wanneer ik merk dat het tijd is”, zegt Leen. “Er zijn veel dingen die je al op voorhand kan regelen: een wilsverklaring, wilsbeschikking, voorkeursverklaring … Op die manier bespaar ik mijn enige dochter, die ook mijn mantelzorger is en op elk moment van de dag voor me klaarstaat, dat ze die dingen later in mijn plaats moet beslissen.”
“Wat Leen heeft gedaan, is een perfect voorbeeld van vroegtijdige of voorafgaande zorgplanning”, aldus Jurn. “Ze heeft zelf de controle over haar leef- en woonsituatie genomen en dat geeft haar rust en zekerheid. In Nederland noemen ze dat proactieve zorgplanning, en dat vind ik eigenlijk een nog betere term. Je neemt je leven immers proactief in handen. Vanuit het expertisecentrum moedigen we dit ook zeker aan, want door na te denken over je wensen voor de toekomst, wanneer dat nog niet nodig lijkt, kan iemand met dementie zelf blijven beslissen over zijn of haar leven.”
Zowel Leen als Jurn geloven dat we allemaal een rol hebben in het creëren van een dementie-inclusieve samenleving. “Het is belangrijk dat mensen met dementie zich welkom en gehoord voelen”, zegt Leen. “Ik wil dat mensen me zien voor wie ik ben, niet voor mijn diagnose. En dat geldt voor iedereen met dementie. We zijn nog steeds hier, we doen er nog steeds toe.” Jurn sluit af met een oproep: “We moeten samen zorgen voor een zorgsector waarin iedereen meetelt, ongeacht zijn of haar diagnose. Alleen dan kunnen we spreken van een samenleving die echt inclusief is.”
Midden november verschijnt bij Acco ‘Sterker in dementiezorg’, een boek geschreven door Jan De Lepeleire, Jurn Verschraegen, Jo Lisaerde en Emy Kool. Het boek is gebaseerd op de opleiding voor de Dementie Referentiearts en biedt kennis en praktische handvatten die essentieel zijn voor de complexe zorg aan deze kwetsbare doelgroep.
“Het boek richt zich naar zorgprofessionals en vooral (huis)artsen die met dementie te maken krijgen”, zegt Jurn. “Het is cruciaal dat we de eerstelijnszorg ondersteunen in de grote taak die zij opnemen binnen de chronische zorg. Met het boek hopen we hen dan ook een houvast of bijkomend instrument te bieden als aanvulling op onze opleiding tot Dementie Referentiearts.”
‘Sterker in dementiezorg’ is vanaf december beschikbaar via winkel. dementie.be of bij Acco.
WIE IS WIE?
“We vinden elkaar in ons maatwerk: VillaVip met zorg, vdk bank
met
financiële ondersteuning”
In gesprek met een bestuurder van een zorgorganisatie en een bankmanager
We weten niet zeker of we juist zijn. We staan aan de deur van een gewone woning in een gezellige wijk in Middelkerke. Nancy opent met een brede lach de deur en neemt ons mee naar de woonkamer. Daar kleurt Katrien een indrukwekkende tekening en maken Stijn en Jordy zich klaar om frietjes te snijden: familiaal en erg gezellig. VillaVip is een thuis voor mensen met een verstandelijke beperking, maar net zo goed het huis van Dirk en Nancy, het zorgkoppel dat bij hen inwoont.
Sven Verstraeten, (links) manager Bedrijven & Organisaties bij vdk bank.
Michiel Maeyaert, (rechts) bestuurder en medeoprichter van VillaVip.
“vdk bank steunt Dag van de Zorg omdat het iets cruciaals als zorg en welzijn extra onder de aandacht brengt. Zorg dragen en zorg krijgen is deel van ons leven en toch schuiven we het vaak op de achtergrond. Als sociaal-ethische bank is het logisch dat we hier mee onze schouders onder zetten.”
Sven Verstraeten
Straks interviewen we Michiel Maeyaert, bestuurder en medeoprichter van VillaVip en Sven Verstraeten, manager Bedrijven & Organisaties bij vdk bank. Maar eerst: een rondleiding. Bewoonster Katrien troont ons samen met Nancy – één helft van het inwonende zorgkoppel – mee door de woning. Elke bewoner heeft een zelf ingerichte kamer, er zijn futureproof voorzieningen, alle comfort en een aparte woning voor het zorgkoppel. Van de wasmachine tot de zelf-
gemaakte vuurtorenlampen – Katrien laat geen detail aan onze aandacht ontsnappen.
ZORGELOOS LEVEN IN DE ZORG
Geen onthaalbalie of grote parking: we zijn gewoon in het huis van Nancy en Dirk en hun tien zorgbehoevende bewoners. Hoe werkt dat precies?
Michiel: “Elke VillaVip-woning biedt een liefdevolle thuis aan tien mensen met een verstandelijke beperking, met een inwonend zorgkoppel dat als zorgondernemer verantwoordelijk is. De zorg vullen ze zelf in, op maat van de bewoners. Er is geen strikte dagplanning: een intense vorm van ondersteuning, maar meteen ook een heel warme. Omdat het zorgkoppel eindverantwoordelijkheid draagt over hun woning, stoppen ze zoveel energie in de juiste medewerkers en een goede relatie met het netwerk. Onze zorgcoaches komen regelmatig kijken of alles binnen het kwaliteitskader verloopt, luisteren en houden in de gaten of het zorgkoppel alles onder controle heeft.”
Sven: “De langetermijnvisie van VillaVip is echt indrukwekkend – het is prachtig om te zien hoe zich dat concreet vertaalt. Wij willen als financierder een klankbord zijn en meegaan in die flexibiliteit en duurzame toekomstvisie. Wij zien de cijfers, maar hier voel je het resultaat.”
Michiel: “Als we beslissen om een nieuwe woning te bouwen, staat die er uiteraard niet op een-twee-drie, maar het kan ook niet zomaar weg. Onze werking moet dus wel duurzaam zijn. Ik geloof dat we ons ook in die waarde kunnen vinden met vdk bank.”
BEIDEN STERK IN MAATWERK
De grootste zorg is op dit moment hoeveel gehaktballetjes Stijn moet draaien voor in de tomatensaus. Alleen staat achter al die warmte ook een zorgorganisatie die baat heeft bij een sterke financiële partner.
Sven: “Hier is het mi casa es su casa. Die laagdrempeligheid zie je ook bij vdk bank. Je kan nog op den bots een kantoor binnenlopen. Als kleinschalige bank kunnen we ook maatwerk leveren voor een complexe organisatie als VillaVip. Plus: het is voor ons belangrijk dat het spaargeld van
onze klanten geïnvesteerd wordt in ethische, sociale projecten als dit.”
Michiel: “Bart (de contactpersoon van VillaVip bij vdk bank, red.) nam de tijd om naar onze behoeftes te luisteren en onze complexe situatie te snappen. De aanloopperiode naar een nieuwe woning is heel lang, er gaat dan héél veel budget naar buiten, maar er komt niets binnen. Op zo’n moment heb je een bank nodig die dat snapt.”
DAAROM
DUS
DE DAG VAN DE ZORG
Voor Michiel, Dirk en Nancy is het elke dag Dag van de Zorg. Waarom vinden ze de Vlaamse Dag van de Zorg zo belangrijk?
Michiel: “Zorg en welzijn is een gigantische sector, maar niet zo gekend. Er zijn zoveel mooie initiatieven die nooit het daglicht zien. Mede daarom is het moeilijk om goed personeel te vinden – ook in onze huizen. Dag van de Zorg maakt al dat werk zichtbaar. Voor onze zorgkoppels is het ook een kans om aan de buurt te tonen wie ze zijn en wat ze doen. Ze zijn terecht trots op hun huis en de bewoners en willen dat delen met de buurt. Onze woningen faciliteren echte inclusie in de gemeente. Het is straf om te zien hoe snel de groep mensen rond zo’n huis zich vormt. Je betrekt de hele buurt: van de tuinman tot de verpleegster en zelfs de burgemeester.”
Sven: “vdk bank steunt Dag van de Zorg omdat het iets cruciaals als de zorg extra onder de aandacht brengt. Zorg dragen en zorg krijgen is deel van ons leven en toch schuiven we het vaak op de achtergrond. Als sociaal-ethische bank is het logisch dat we hier mee onze schouders onder zetten.”
Meer over VillaVip vind je op villavip.be.
“Onze woningen faciliteren echte inclusie in de gemeente. Het is straf om te zien hoe snel de groep mensen rond zo’n huis zich vormt.”
Michiel Maeyaert
Samen laten we jouw schoonmaakorganisatie uitblinken!
Loop je in jouw schoonmaakorganisatie tegen uitdagingen aan waar geen kant-en-klare oplossing voor is? Dan staan de toegewijde collega’s van Alpheios voor je klaar. Samen gaan we op zoek naar een passende, toekomstbestendige totaaloplossing.
Of je nu op zoek bent naar een lange termijn oplossing voor personeelskrapte of -verzuim, efficiëntere werkmethoden middels robotisering of duurzame schoonmaakmiddelen en -materialen: wij bieden een breed pakket aan producten en diensten en helpen met analyseren, keuzes maken én implementeren.
Elke schoonmaakorganisatie is uniek en verdient aandacht en maatwerk. Gaan we samenwerken? Dan staan jouw vakmensen altijd centraal. Zij maken immers het verschil.
Scan de QR-code en ontdek hoe we jouw schoonmaakorganisatie vooruit kunnen helpen of neem direct contact met ons op! Robotisering Opleidingen Duurzame schoonmaakproducten
Aan de slag als verzorgende: verrassend veelzijdig
Als coördinator thuiszorg is Melissa Baetsleer het aanspreekpunt en klankbord voor veertien verzorgenden aan huis in Lievegem. Inge Maes is één daarvan. Samen slaan ze een bres tegen vereenzaming en isolatie in Waarschoot en omgeving.
“We zijn met ons gat in de boter gevallen met Melissa”, vertelt Inge.
In gesprek met een thuiszorgcoördinator, een verzorgende en een kwaliteitscoördinator
Terwijl we ons posteren op de knusse zolderverdieping van het Sociaal Huis van gemeente Waarschoot komt Inge Maes met flinke tred binnengewandeld. Deze bezige bij werkt als verzorgende en heeft om 10 uur al een eerste shift achter de rug bij een klant aan huis. “Ik kom net van een ‘ventje’ (van negentig lentes, red.) die altijd heel hard uitkijkt naar mijn komst. Hij staat altijd voor het raam als ik kom aangefietst. Hij wacht zelfs met ontbijten tot ik er ben. Dan moet hij niet alleen eten en mag ik een koffie meedrinken. Zulke klanten geven veel voldoening en dankbaarheid. Ja, een tête-à-tête (lacht). Maar daarna begin ik aan de taken: wassen, stofzuigen, bed opmaken, middageten voorbereiden ...”
GELUKKIG THUIS
Verzorgenden verlenen hulp aan personen die voor een korte of lange periode ondersteuning nodig hebben bij hun huishoudelijke taken en persoonlijke hygiëne, maar bieden eveneens morele en ondersteunende hulp. Het hoofddoel? Mensen zo lang mogelijk verantwoord in hun eigen huis laten wonen.
Inge: “Toen ik vroeger als zorgkundige werkte in een woonzorgcentrum zag ik heel wat mensen die er veel te vroeg belandden. Ze zaten er gewoonweg niet op hun plaats en kwijnden weg. Dat vond ik heel jammer. Toen dacht ik al: mensen thuis helpen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven, dat is een mooie missie.”
“We worden nog te veel gezien als een pure huishoudster, terwijl ons takkenpakket zoveel ruimer is.”
Inge Maes
De veelzijdigheid van de job als verzorgende is bijzonder, maar nog te weinig gekend bij het grote publiek. Van gezond koken, wassen, strijken, boodschappen doen, samen naar de dokter of kapper over hulp bieden bij het wassen en aankleden, haar en voeten verzorgen en vooral ook een luisterend oor bieden, een verzorgende doet het allemaal. “Wij ruimen natuurlijk ook op, maar we worden nog te veel gezien als een pure huishoudster, terwijl ons takkenpakket zoveel ruimer is”, beklemtoont Inge. “Als ik in zo’n ‘hokje’ wordt gestoken, komt mijn haar recht. Veel mensen beseffen niet goed waarvoor ze bij ons allemaal terecht kunnen.”
Inge Maes, elf jaar verzorgende aan huis voor gemeente Lievegem, nu onder de koepel van Zorgbedrijf Meetjesland. Daarvoor aan de slag als zorgkundige in het woonzorgcentrum van Waarschoot.
En zo geschiedde. Inge ging aan de slag als verzorgende in de thuiszorg, tot op vandaag. “Mensen zijn in de regel heel blij als je ze helpt, al gaat het slechts om ‘kleine zaken’ zoals boterhammen klaarmaken, hun rug wassen of hen even laten genieten van een lekker warm bad.”
MULTIDISCIPLINAIR OVERLEG
Sinds 1 januari 2024 is de dienst thuiszorg van het lokaal bestuur Lievegem geïntegreerd in de regionale dienst gezinszorg van zorgbedrijf Meetjesland, de openbare welzijnsvereniging die de woonzorgcentra,
Melissa Baetsleer Lievegem sinds 1 januari coördinator in de kinderopvang. als verzorgende in het begin
assistentiewoningen en thuiszorgdiensten uitbaat van de OCMW’s van Evergem, Maldegem, Deinze en Lievegem. Met deze uitbreiding biedt het Zorgbedrijf in deze gemeenten 105.000 uren gezinszorg aan met honderd verzorgenden.
Deze alliantie moet een sterke en lokaal verankerde publieke zorg waarborgen, en die is broodnodig, weet Sofie Maeyens. Zij ondersteunt als kwaliteitscoördinator het thuiszorgteam. “Vroeger was de dienst gezinszorg in kleinere gemeenten bijna altijd een eenmansdienst, en dat maakte die dienst heel kwetsbaar.
Eén coördinator deed de huisbezoeken, zorgde voor een vormingsplan voor de verzorgenden, stelde een kwaliteitshandboek op, etc. Nu kan een coördinator thuiszorg zich volop focussen op operationele taken, zoals de planning maken voor de verzorgenden en het coachen van medewerkers. Dankzij de grotere organisatie kunnen mensen ook intern gemakkelijker roteren van job, indien ze dat wensen.”
Melissa Baetsleer startte begin dit jaar als coördinator thuiszorg Lievegem in deze nieuwe organisatie. “Mijn voornaamste taak is de planning maken en mijn team aansturen. Ik heb een team van veertien verzorgenden onder mijn vleugels. Daarnaast zijn de overlegmomenten heel belangrijk. Tijdens zo’n multidisciplinair
“Onze
verzorgenden hebben een heel grote signaalfunctie. Niet enkel naar mij toe, maar ook om andere diensten te contacteren indien nodig.”
Melissa Baetsleer
overleg (MDO) probeer je alle neuzen in dezelfde richting te krijgen. Communicatie is key in mijn job. Tijdens een overleg kan iemand van de pedagogische dienst aanwezig zijn, maar evengoed de huisarts of een medewerker van de mutualiteit. We werken zo veel mogelijk op maat van elke klant, dus vanuit de insteek: wat wil je zelf, wat kunnen we doen voor jou? Als mensen op de laatste mooie zomerdag een koffie willen gaan drinken, dan moet dat kunnen. We zetten dus veel meer dan vroeger in op wat de mensen zelf willen. Eigenlijk proberen we de eenzaamheid of het isolement te doorbreken.”
Dat beaamt ook Inge: “De familie heeft het meestal heel druk en kan meestal niet elke dag langsgaan. Na een inlooptijd leer je je klanten goed kennen. Als verzorgende moet je wel heel zelfstandig kunnen werken.
Meestal zijn we twee tot vier uur aan de slag bij één klant, ook daarin zijn we flexibel.”
SIGNAALFUNCTIE
“Onze verzorgenden hebben een heel grote signaalfunctie”, beklemtoont Melissa.
“Niet enkel naar mij toe, maar ook om andere diensten te contacteren indien nodig. Stel: iemand kan niet meer met de eigen wagen rijden, dan zal Inge dit meteen signaleren en kunnen wij de juiste diensten inlichten om actie te ondernemen. Of we lichten de familie, thuisverpleging of huisarts in als er bepaalde zaken niet meer goed functioneren.”
“Soms zeggen klanten bijvoorbeeld dat ze zelf nog hun boterhammen kunnen smeren, terwijl dit niet meer lukt”, vult Inge aan.
“Ja,dan moeten we ook een beetje psycholoog spelen.”
, coördinator thuiszorg voor regio januari 2024. Daarvoor werkte ze als kinderopvang. Ook twee jaar ervaring begin van haar loopbaan.
Sofie Maeyens, kwaliteitscoördinator thuiszorg bij het Zorgbedrijf Meetjesland.
Maar liefst één op drie Vlamingen is mantelzorger: iemand die vrijwillig de zorg op zich neemt van een familielid, vriend of gewoon een buur Als professional kan je hun zware taak niet veranderen, je kan ze wel verlichten
Dat begint al bij één vraag: ‘hoe gaat het met jòù, als mantelzorger?’
Draag zorg voor onze mantelzorgers.
Gun iemand die het beste van zichzelf geeft een “Dahadikeffenodig” moment.
Surf naar mantelzorgers.be/professionals " D e a r t s d i e v r a a g t h o e h e t m e t m i j g a a t , a l s m a n t e l z o r g e r . " Gabriel, 74 j.
Onze Senioren zijn op zoek naar een woonzorgcentrum, een assistentiewoning, thuisdiensten of thuiszorg
Als je een professional bent in de seniorensector, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen om op onze website te verschijnen.
We bieden je verschillende soorten abonnementen voor geolokaliseerde publicaties om aan je specifieke eisen te voldoen.
Een adviseur helpt je graag vrijblijvend verder via contact@myseniors.be
Zoeken, vergelijken & vooral vinden! myseniors.be
Bekijk de video op www.mantelzorgers.be
Alle informatie voor mantelzorgers en zij die met hen samenwerken op www.mantelzorgers.be
Doe mee aan Dag v/d Zorg en open de deuren van jouw organisatie! “ ”
Schrijf vandaag nog in via www.dagvandezorg.be
“Wie bij ons werkt, moet zorgzaamheid in het DNA hebben, zo simpel is het.”
Sofie Maeyens
“We proberen zoveel mogelijk preventief te werken, zodat de zaken niet escaleren tot een crisis”, weet Sofie uit ervaring. “Mensen zien zelf niet altijd goed in hoe hoog de nood is. Of ze vrezen dat je de regie overneemt van hen. Vergeet ook niet dat er heel wat verschillende doelgroepen zijn: senioren met dementie, mensen met een psychische kwetsbaarheid of verslavingsproblematiek, ouders en kinderen die onder grote druk staan. Ieder gezin is anders. Daarom moeten we er ook voor zorgen dat onze verzorgenden goed gecoacht en opgeleid worden om met al die doelgroepen om te gaan.”
Bij Zorgbedrijf Meetjesland worden er jaarlijks minstens twee dagen opleiding voorzien. Melissa: “Ik geef aan waar er bijvoorbeeld opleidingsnoden zitten. Daarnaast hebben we ook onze vaste vormingen.”
ASSERTIEVER PUBLIEK
Ook ‘de klanten’ evolueren doorheen de jaren, samen met de maatschappij. Inge: “Daarom zijn praktijkgerichte opleidingen met concrete tips altijd welkom, zeker nu ons doelpubliek ook verandert. Sommigen zijn ‘stouter’ of alleszins assertiever dan vroeger. Vergeet niet dat die mensen zich nog altijd in hun eigen huis bevinden. Anderen plukken de dag en hoeveel je hen ook helpt, je ziet soms weinig vooruitgang. Het is heel belangrijk dat we een voet tussen de deur hebben bij kwetsbare mensen om zaken te signaleren en in te grijpen indien nodig. Maar als je weinig vooruitgang ziet, kan dit behoorlijk frustrerend zijn, zeker als je zoveel moeite en energie in hen steekt. Althans zo voel ik het toch aan, andere verzorgenden hebben daar wellicht minder problemen mee. Gelukkig hebben we dan MDO’s om extra hulp in te schakelen en de situatie te proberen ombuigen.”
De werkdruk valt zeker niet te onderschatten, dus, sommige gezinnen hebben ook meer zorg of hulp nodig. “Je moet goed afwegen wat kan en wat niet”, zegt Inge. “Ook met de files of werkzaamheid moet je natuurlijk
rekening houden. Het is altijd voortdoen, maar elke dag is anders. Dat maakt ons beroep zo boeiend.”
Sofie: “Soms kampt zo’n gezin inderdaad met heel veel problemen en proberen we er meer structuur in te krijgen, maar dat lukt niet altijd. Gelukkig werken we nu met een gans team, dat is onze sterkte. En zo kunnen we iedereen op zijn eigen talenten en sterktes inzetten. Dat is ook de taak van de coördinator, we leggen niet meer bij één persoon de verantwoordelijkheid voor een klant of gezin. We zullen ook meerdere verzorgenden bij één klant sturen, alleen al om de continuïteit te verzekeren tijdens verloven.”
“Indien nodig kunnen we ook de sociale dienst van ons OCMW inschakelen of ambulante psychologische ondersteuning. Het is ook heel belangrijk om de huisarts mee aan tafel te krijgen. Huisartsen hebben natuurlijk een grote vertrouwensband met onze klanten en die krijgt voorrang, maar daardoor zijn ze soms geneigd om net iets te veel naar hun patiënt te luisteren en net iets te weinig naar ons.”
ENERGIEGEVERS
Melissa is nu zo’n negen maanden aan de slag bij Zorgbedrijf Meetjesland. “Ik heb hier zoveel ‘energiegevers’: mijn veertien verzorgenden zijn enorm betrokken. Het is ook mooi om een verschil te betekenen voor onze klanten, zodat die hun autonomie langer kunnen behouden. Ik ga altijd eerst op huisbezoek om naar de noden te luisteren van een gezin. Maar sommigen kunnen heel moeilijk hulp aanvaarden. Ik vind het persoonlijk heel lastig als je tegen zo’n muur stoot, want je wil altijd vooruitgang maken.”
“Weet je wat ook lastig is?”, neemt Inge plots over. “Als je een klant moet ‘afgeven’ omdat die naar een woonzorgcentrum moet, of nog veel erger, sterft. Mijn eerste sterfgeval was heel lastig, maar ook dat went. Maar de ondersteuning van Melissa
is fantastisch. Ze houdt rekening met onze noden en vragen en polst voortdurend naar feedback. Ze is bijzonder attent. We zijn met ons gat in de boter gevallen met Melissa.”
Melissa (bloost): “We proberen steeds zo laagdrempelig mogelijk te werken. De meeste medewerkers komen uit Lievegem en omgeving. Die vertrouwdheid is heel belangrijk. Ze hebben zelf een netwerk. De klanten spreken graag over kleine roddels in de gemeente en het is altijd fijn als je daarover wat kan meepraten.” “Het gesprek begint nogal eens met ‘En, geen nieuws in Waarschoot?’”, lacht Inge.
ZORGEN VOOR DE EIGEN MEDEWERKERS
Kwaliteitscoördinator Sofie maakt nog een belangrijke slotbedenking: “Elke verzorgende heeft ook een eigen rugzakje. Soms kan, wat je ziet bij een klant, jou zelf triggeren. Je wordt bijvoorbeeld geconfronteerd met de situatie van je eigen ouders die steeds afhankelijker en/of eenzamer worden, of je wordt met je eigen eenzaamheid geconfronteerd. We moeten ook zorg dragen voor onze eigen medewerkers. We zijn allemaal mensen, hè.”
Vinden ze voldoende bekwame medewerkers bij dit zorgbedrijf? “Verzorgenden vormen geen probleem momenteel, poetshulpen vinden we moeilijker. Die komen enkel bij kwetsbare mensen en dus niet bij goedverdienende middenklassers. Al onze poetshulpen moeten die sociale component hoog in het vaandel dragen. Wie bij ons werkt, moet zorgzaamheid in het DNA hebben, zo simpel is het. Iemand die wil werken met ‘oortjes in’, die past niet in ons plaatje”, besluit Sofie veelbetekenend. “Iedereen ambassadeur betekent bij ons dat je dat zorg-DNA moet bezitten: sociaal voelend zijn, actief luisteren, willen leren en groeien, samenwerken. Dat is de cultuur waarin we willen werken. Tot slot vind ik het heel belangrijk dat de verzorgenden zelf met fierheid over hun beroep praten. Want een zorgberoep is evenveel waard.”
“Je krijgt nergens zoveel warmte, appreciatie en genegenheid als in de thuisverpleging.”
Tekst François Cauliez (Liantis) – foto Filip Erkens
In gesprek met een zelfstandig thuisverpleger
“Ik wil mensen de zorg bieden die ik zelf ook zou willen krijgen”
In het huidige zorglandschap zijn zelfstandige thuisverplegers niet meer weg te denken. Hoe ervaren zij hun rol? We vroegen het Erik Debie, zaakvoerder en praktijkcoördinator bij B-Care Thuisverpleging. Na een opleiding als verpleegkundige en verschillende werkervaringen – eerst als verpleger, later in de medische industrie – besliste hij in 2014 een zelfstandige praktijk op te starten. Vandaag heeft hij een administratief bediende en een verpleegkundige in dienst en werkt hij in zijn praktijk samen met verschillende andere zelfstandige verpleegkundigen.
SAMENLOOP VAN OMSTANDIGHEDEN
De beslissing om zelfstandige te worden, werd hem ingegeven door een combinatie van factoren, vertelt Erik: “Een vriend die mijn collega was geworden, werd op zijn negenendertigste geconfronteerd met kanker. We hadden een heel nauw contact en ik heb tijdens zijn ziekte heel veel tijd met hem doorgebracht. Dat deed me beseffen dat ik opnieuw dichter bij de mensen wou staan. Na een dispuut met het Europese management van het bedrijf waar ik toen werkte, heb ik beslist voor eigen rekening te beginnen. Ik wou het anders aanpakken.”
EEN EIGEN VISIE
Daarna nam Erik enkele maanden de tijd om na te denken over de visie die hij wou brengen. Een filosofie die hij te allen tijde probeert trouw te blijven en die hij ook van zijn collega’s verwacht. “Ik wil dat we mensen verzorgen alsof ze onze eigen familie zijn”, benadrukt hij. “Er doen veel cowboyverhalen de ronde over zelfstandige thuisverpleging. Geld zou onze enige drijfveer zijn of alles zou rap-rap-rap moeten gaan. Wij brengen een ander verhaal. Ik wil mensen de zorg bieden die ik zelf ook zou willen krijgen.”
(GEEN) TIJDSDRUK
Intussen ervaart hij al bijna elf jaar hoe het is om zelfstandige te zijn. We vragen hem wat de voordelen zijn. “Je bent niet afhankelijk”, geeft Erik ons mee. “Op bepaalde vlakken ervaar je geen tijdsdruk. Natuurlijk hebben wij ook een drukke agenda, maar we moeten niet binnen een bepaalde tijdspanne klaar zijn. Als er vandaag een verzorging
uitloopt, dan nemen we daar onze tijd voor, totdat de zorg afgewerkt is. Ik wil niet inboeten op kwaliteit omdat ik op tijd bij de volgende patiënt moet zijn. Ik vind het belangrijk dat, als je bij de mensen buiten stapt, zowel zij als ik er een goed gevoel aan overhouden.”
PLEZIER BELEVEN
Het anders doen dan de baas waarvoor hij werkte, was een van Eriks drijfveren om zelfstandige te worden. Intussen is hij zelf ook zaakvoerder, werkgever en praktijkcoördinator. Dat betekent dat hij zijn medewerkers en de zelfstandige verpleegkundigen moet aansturen. Hoe ervaart hij die rol? “Ik probeer de visie die ik voor mezelf hanteer ook voor anderen toe te passen. Ik vind het heel belangrijk dat zij ook voelen dat er geen tijdsdruk is. Ik heb er geen probleem mee dat je de ene dag zes uur werkt en de andere acht. Op het einde van het kwartaal maken we de balans wel op en kunnen er bijvoorbeeld dagen gecompenseerd worden. Doe gewoon je ding en zorg vooral dat je plezier hebt aan wat je doet.”
GROOT VERLOOP
Daar ligt volgens Erik trouwens een van de belangrijkste redenen van het grote verloop in de sector: de tijdsdruk. “Mensen kunnen niet meer doen wat ze willen doen”, legt hij uit. “Ze doen bepaalde zaken omdat het altijd zo gebeurt of omdat iedereen het altijd op die manier gedaan heeft, zonder dat de zorg in vraag gesteld wordt. Er wordt niet meer stilgestaan bij ‘wat zijn we hier nu eigenlijk aan het doen?’ en ‘is dat wat we willen?’. Mensen halen volgens mij daardoor heel weinig voldoening uit hun
“Het
online platform My Liantis, voor de opvolging van de lonen, is zeer gebruiksvriendelijk.”
job en ik denk dat dat de voornaamste reden zou kunnen zijn voor het hoge verloop in de zorg.”
WARMTE EN APPRECIATIE
Als werkgever doet Erik een beroep op de diensten van Liantis. Hoe verloopt die samenwerking. “Heel positief”, bevestigt hij. “Het online platform My Liantis, voor de opvolging van de lonen, is zeer gebruiksvriendelijk. Daarnaast begeleidt Liantis ons ook op hr-vlak en op gebied van veiligheid en hygiëne. Die samenwerking verloopt heel goed en we krijgen snel feedback als er een vraag is.”
Tot slot willen we van een man met zo veel ervaring weten wat zijn advies is voor startende verpleegkundigen. “Ik heb er twee: laat je niet misleiden door de cowboyverhalen over de thuiszorg. En om op een positieve noot te eindigen: als je binnen je organisatie de vrijheid en de ruimte krijgt om je ding op jouw manier te doen, dan ga je in geen enkele tak van de verpleging zoveel warmte, appreciatie en genegenheid krijgen als in de thuisverpleging.”
Met dank aan onze partner:
WIE IS WIE?
Seline (27), (rechts) studeerde sociaal-technische wetenschappen (STW) en daarna orthopedagogie. Ze is sinds oktober 2019 opvoeder bij De Hagewinde, waar ze startte als stagiair en nadien een vast contract kreeg.
Hasse (21), (links) studeerde sociaal-technische wetenschappen (STW) en daarna orthopedagogie, met als afstudeerrichting toegepaste jeugdcriminologie. Ze liep stage bij De Hagewinde van februari tot juni 2024, werkte er vervolgens als jobstudent en heeft nu een vast contract.
Tekst Sam De Kegel – foto Filip Erkens
In gesprek met twee opvoeders uit een multifunctioneel centrum
“Wij hebben zeker impact op de toekomst van onze gasten”
Seline en Hasse hebben heel wat gemeen: een liefde voor het beroep van opvoeder én een gelijklopend traject bij De Hagewinde in Lokeren als stagiair-opvoeder, dat bij allebei uitmondde in een vast contract. Een ontwapenend gesprek over het opvoeden van jongeren met gedrags- en emotionele stoornissen en/of mentale handicap. “Niet elke dag is een feest, maar ik vind dit nog altijd een droomjob.”
Terwijl de fotograaf Seline en Hasse rug aan rug fotografeert, laten we even onze blik ronddwalen in de binnentuin van MFC (multifunctioneel centrum) De Hagewinde. Overal bankjes, veel groen, een voetbalplein in kunstgras ook. Te midden van al dat groen zijn een aantal huisjes neergepoot. Elk huis telt twee woonunits – elk voor één zorggroep – die in spiegelbeeld tegenover elkaar staan. In die zorggroepen proberen jongeren dag in dag uit samen te leven, spelen, leren.
Dit voelt als een veilige omgeving, pal in het centrum van Lokeren. Het interview vindt plaats in de jeugdclub van de dienst vrije tijd: een kicker, biljart, kleine bar en lounge zetels zorgen voor een tien voor sfeer en gezelligheid.
“Dit maakt De Hagewinde zo bijzonder”, steekt opvoedster Seline van wal. “We steken onze jongeren helemaal niet weg in een afgelegen centrum, integendeel.”
“Kinderen en jongeren in moeilijke opvoedingssituaties bij hun groei naar volwaardige burgers op maat en zorgzaam ondersteunen, zodat ze hun rechtmatige plaats in de samenleving al doende afdwingen”, zo klinkt de missie van De Hagewinde. Een heel nobel streven, en broodnodig, want al te veel kinderen en jongeren worstelen met zichzelf en de wereld. Ze groeien niet op in een veilige en warme gezinsomgeving. En dat bepaalt wie ze zijn en hoe ze evolueren. “We hebben hier zelfs kleutergroepen, vanaf drie jaar.”
“Het is toch een beetje een roeping, mensen helpen.”
CHOOSE YOUR BATTLES
Seline werkt al vijf jaar in de zorggroep Tarmac, waar er ruimte is voor zeven jongeren tussen 14 en 21 jaar met gedragsen emotionele stoornissen in combinatie met licht tot matig mentale beperkingen. Elke zorggroep bij De Hagewinde telt naast een zorgverantwoordelijke, een gezinsbegeleider en een aantal opvoeders. “De jongeren die bij Tarmac belanden, hebben doorgaans al een voorgeschiedenis bij De Hagewinde omdat wij pubers begeleiden. Elke instroom pakken we gestructureerd aan. Eerst laten we hen kennismaken met de andere gasten, dan gaan ze eens mee op een activiteit en pas daarna stromen ze binnen. Als ze volwassen zijn, zullen ze zelden op de reguliere arbeidsmarkt terechtkomen, het hoogst haalbare zijn maatwerkbedrijven. We proberen hen zo zelfredzaam mogelijk te maken. Als ze later vrijwilligerswerk kunnen doen, is dat ook al mooi.”
Een opvoeder moet streng zijn, maar niet altijd. “Choose your battles, daar komt het op neer”, weet Seline uit ervaring. “Je kan niet voor elk akkefietje de strijd aangaan. Ze moeten natuurlijk wel onze schema’s volgen. Zo hebben sommigen vaste ‘kamermomenten’ om rust in te bouwen voor henzelf. Daar mag je niet van afwijken.”
Hun vrije tijd beleven ze in de interne ‘clubwerking’ (van dansen over koken tot knutselen) of in een externe club.
Deze jongeren hebben nood aan veel structuur, vertrouwenspersonen, voorspelbaarheid ook. Seline: “Natuurlijk zijn er heel wat regels in een groep, maar we werken wel heel cliëntgericht. We hebben aparte regels voor verschillende jongeren, want ze hebben allemaal hun eigen problematiek. Zo zijn er verschillende afspraken
rond smartphonegebruik. Sommigen mogen die de hele dag gebruiken, anderen slechts op enkele momenten. Niet iedereen gaat immers even verantwoordelijk met die gsm om. Ook de sancties variëren. Dat maatwerk is zeker een van de sterktes van De Hagewinde.”
Ook het schoolritme is op maat van elke jongere. “Slechts drie van onze jongeren gaan voltijds naar de lokale buso-school De Broederschool, twee volgen twee keer per week tijdelijk onderwijs aan huis. Nog eentje heeft een aangepast schoolprogramma.
GROTE HECHTINGSPROBLEMEN
Deze opvoeders draaien zowel mee in dagdienst, late shift als nachtshift. Ook weekends horen erbij. Elke maandagnamiddag vergaderen alle opvoeders samen. “We hebben gelukkig vaste nachten, maar als er iemand ziek wordt, moet je soms inspringen voor een collega. Ja, in deze job moet je heel flexibel zijn.”
Waarom kozen ze voor deze uitdagende job? “Het is toch een beetje een roeping, mensen helpen”, vindt Seline. “Zonder sociale vaardigheden begin je er beter niet aan. Je moet na het werk ook de knop kunnen uitzetten, zeker als er een heftig incident gebeurde die dag. Je moet je werk dus kunnen loslaten, want anders kan je thuis niet ontspannen of genieten. Die mentale rust vinden, is zo belangrijk.”
Werden ze geïnspireerd door familie of vrienden om in de zorgsector aan de slag te gaan? Hasse: “Mijn mama is aan de slag in de zorg- en welzijnssector, ze begeleidt mensen met een zware beperking. “Ik ga nooit in de zorg werken,” zei ik ooit tegen haar, “maar ondertussen zijn we zover.”
Want, laten we eerlijk wezen: dit is geen nine-to-five job. En hun ‘gasten’ – zoals ze hun cliënten graag noemen – zijn geen doetjes. Niet alleen kampen ze met emotionele en gedragsstoornissen, bijna altijd komen ze ook uit heel problematische gezinscontexten. Hasse: “Sommigen zijn hier via de jeugdrechter geplaatst. Soms is er ook contactverbod met de ouders. Je hebt
nu eenmaal ouders die heel graag kinderen willen én krijgen, maar beperkte pedagogische skills hebben, en dan kan het foutlopen. Niet zelden komen ze zelf uit een problematische gezinssituatie. Maar je kiest nu eenmaal nooit waar je geboren wordt. Die ouders willen dat niet altijd toegeven voor henzelf. We hebben hier veel ‘weekendblijvers’. In principe mogen de meesten naar huis, maar hebben ze bijzonder weinig context: geen of afwezige ouders en/of geen andere opvangmogelijkheden. Als ze per se hier willen blijven in het weekend zeggen ze indirect: “Ik ben hier graag, dank u. Want hier is het veiliger en leuker voor mij.”
Door die manke gezinssituatie kampen veel van hun jongeren met een hechtingsproblematiek. Hasse: “Als ouders in de beginjaren echt afwezig zijn, agressief gedrag vertonen of hun kinderen fysiek en emotioneel verwaarlozen, krijgen die kinderen te maken met een onveilige hechting. Als ze nadien bij ons komen, klampen ze zich vast aan één persoon of stoten ze net iedereen af omdat ze niemand vertrouwen. Of ze spelen het spel van aantrekken en afstoten, wat in de rol van opvoeder heel vermoeiend kan zijn. Het is trouwens erg moeilijk om als opvoeder een antwoord te bieden op die hechtingsproblematiek.”
Tarmac is een ‘open’ zorggroep, en dat heeft consequenties. “Als ze willen weglopen, mogen we hen niet zomaar tegenhouden”, weet Seline uit ervaring. “Ze hangen bijvoorbeeld heel graag rond aan het station. Sommigen lopen weg om aandacht te krijgen, anderen doen het gewoon vanuit een je m’en fous-gevoel. Soms zetten ze elkaar aan om weg te lopen of te gaan vechten. Als ze ’s avonds niet terugkeren en een nacht wegblijven, seinen we hen bij de politie. Ja, ook dat hoort bij deze job.”
“Als zoiets gebeurt, kan ik dat moeilijk loslaten”, vertelt Hasse eerlijk.
En ook de sociale media spelen hun rol, meestal niet ten goede. “Onze gasten vergelijken zichzelf met anderen die het beter hebben. Ze zijn heel vatbaar voor mensen met slechte bedoelingen, door de foto’s die ze posten. Ze versieren dan een date met iemand, ook al kennen ze die van haar of pluimen. Dat is zo gevaarlijk. Ze
krijgen ‘aandacht’ of ‘liefde’ en vergeten alle mogelijke gevaren, zeker als ze een verstandelijke beperking hebben.”
DURF TONEN ALS STAGIAIR
Het voorbije jaar bouwde Hasse heel wat werkervaring op bij De Hagewinde, als stagiair en jobstudent in de zomer. Seline is heel lovend. “Ze toonde meteen initiatief als stagiair. Als je bij ons in zo’n zorggroep belandt, moet je sterk in je schoenen staan. Je moet zelfvertrouwen hebben, want als je niet op je strepen durft te staan, spelen ze meteen met je voeten. Maar Hasse knalde vanaf dag één. Je ziet heel snel wie ondernemend is, en wie niet. We hebben stagiairs nodig die er durven staan.”
“’Een klein schattig meisje, maar als ze haar mond opendoet, weten jullie waar jullie aan toe zijn’, zo hebben ze de gasten hier blijkbaar voorbereid op mijn komst”, lacht Hasse. “Je moet vooral consequent zijn in de afspraken die je met hen maakt. Seline was trouwens niet mijn persoonlijke mentor, maar we hebben ondertussen al veel samengewerkt. Mijn grootste werkpunt? Zaken leren loslaten, al lukt dit al veel beter dan in het begin.”
“Dit gezegd zijnde, op school zijn ze heel streng”, wil Seline even kwijt. “Wij wisten al snel dat Hasse een blijvertje was”, knipoogt ze.
OPVOEDERS MET
INCASSERINGSVERMOGEN
Seline en Hasse proberen hun jongeren voldoende weerbaar te maken zodat ze nadien, op de drempel van volwassenheid, een plekje kunnen verwerven in de maatschappij, mits de nodige omkadering. “Dat is het ultieme doel, ja”, zeggen ze in koor. “Als ze dan uiteindelijk toch in de psychiatrie of in een forensisch psychiatrisch centrum belanden, dan durf je weleens je eigen werk in vraag te stellen. ‘Waar hebben we steken laten vallen?’ of ‘Hadden we meer kunnen doen?’”
“Maar je kan nu eenmaal niet iedereen redden”, zegt Seline op filosofische toon. “In programma’s zoals Down the road zie je vooral scènes waarin alles goed verloopt, maar regelmatig worden er scheldwoorden naar ons hoofd geslingerd. Je moet kunnen
“Mijn grootste werkpunt? Zaken leren loslaten, al lukt dit me nu al veel beter”
Hasse
incasseren als opvoeder, schrijf dat maar op.”
“Het is dus zeker niet elke dag feest, maar dit is nog altijd een droomjob”, vervolgt Seline. “We creëren ook echt een meerwaarde voor de maatschappij. Onze job heeft een impact op hoe onze jongeren zich nadien zullen gedragen in de samenleving. En soms maken we een wezenlijk verschil in hun toekomst.
Ook al weten vele mensen helemaal niet wat we precies doen. Ik merk dat als ik met familie, vrienden en kennissen praat over mijn job. Bijna iedere keer vallen ze uit de lucht. Zeker over jongeren met gedrags- en emotionele stoornissen en hechtingsproblemen, kunnen ze zich meestal geen beeld vormen. Er zijn zoveel gradaties in gedragsstoornissen. En ze zien er net zo uit als jij of ik”, vertelt ze.
Seline ziet zichzelf deze job doen tot haar pensioen, Hasse wil in de nabije toekomst ook een lerarenopleiding volgen. “Ik droom van een gezin, en dat combineren met deze job lijkt me toch niet evident. We zien wel wat de toekomst brengt.”
Seline: “Ik verkies deze job op dit moment boven eigen kinderen. Mijn vriend en ik hebben voorlopig geen kinderwens, maar als die er toch zouden komen, wil ik deze job zeker verder blijven doen. Misschien heeft het ook deels te maken met de vraag: ‘Wil ik nog een kind zetten op deze wereld?’ Er is overbevolking, het klimaat draait in de soep, we leven in heel woelige tijden; ik zie ook de problemen hier natuurlijk en heb al zoveel werk met mijn gasten, zeg ik soms al lachend. Maar ik vertrek nog elke dag met plezier naar mijn werk. Hagewinde is een heel mooie en vooral warme voorziening met veel openheid, inspraak en ondersteuning. En met goede collega’s bij wie je af en toe kan uithuilen, indien nodig. Eens goed bleiten in den bureau kan deugd doen”, besluit ze al lachend.
MFC DE HAGEWINDE IN EEN NOTENDOP
MFC De Hagewinde is erkend en gesubsidieerd door het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een handicap) en richt zich naar (de context van) kinderen en jongeren met gedrags- en emotionele problemen, autismespectrumstoornissen, al dan niet in combinatie met een lichte tot matige mentale beperking binnen de regio Waas en Dender. Daarnaast biedt De Hagewinde ook zorg aan volwassenen met een beperking.
WIE IS WIE?
Sophie Janssens, (rechts) afdelingsverantwoordelijke bij De Switch (een afdeling van jeugdzorgorganisatie De Wissel). Ze werkte zo’n tien jaar als leerkracht in het basisonderwijs en nadien even lang in het bankwezen.
Jana Marteaux, (links) residentiebegeleider bij De Switch. Ze studeerde Sociale Readaptatiewetenschappen en kwam zo bij De Switch terecht als stagiaire.
In gesprek met een afdelingsverantwoordelijke en een residentiebegeleider uit de jeugdzorg
Een veilige thuishaven voor meisjes
De Switch biedt meisjes uit complexe situaties een thuis waar ze kunnen werken aan hun toekomst en stap voor stap hun eigen pad kunnen bewandelen.
Afdelingsverantwoordelijke
Sophie en residentiebegeleider Jana verwelkomen ons in hun gezellige woonkamer en vertellen over hun job, waar De Switch voor staat en hoe ze de meisjes die ze begeleiden de leiding over hun eigen traject geven. “Wij willen een groeiplek bieden waar meisjes tijdelijk willen zijn en niet enkel moéten zijn.”
De Switch is een onderdeel van De Wissel, een begeleidingsnetwerk voor kwetsbare jongeren en jonge gezinnen in en rond het Leuvense. De afdeling werd in 2009 opgericht als een proeftuin voor meisjes, bedoeld om een veilige haven te bieden aan kwetsbare jongeren die al heel wat hebben meegemaakt. Vandaag worden er zestien meisjes tussen 14 en 25 jaar begeleid. In de leefgroep in Sint-Pieters-Rode is er plaats voor acht meisjes. De andere jongeren wonen thuis of op zichzelf en worden omringd door een team dat hen en hun netwerk ondersteunt.
Sophie Janssens maakte vijf jaar geleden de overstap naar De Switch, na een carrière in het onderwijs en de banksector. “Ik had altijd al de droom om met jongeren te werken waarvoor het leven niet vanzelfsprekend verloopt”, vertelt ze. “Op een bepaald moment dacht ik: ik ben de veertig voorbij, het is nu of nooit. Alle ervaringen
Tekst en foto Evelien Chiau
die ik had opgedaan in eerdere jobs kon ik hier samenbrengen in mijn functie als afdelingsverantwoordelijke.” En van haar switch naar De Switch heeft Sophie nog geen seconde spijt gehad. “Ja, de job is soms heel intens, maar tegelijk is dat ook net wat ons werk zo mooi maakt. Onze meisjes zien groeien, zien vallen en elke keer opnieuw terug zien opstaan, dat is onbetaalbaar. De Switch en bij uitbreiding De Wissel is ook een plek waar ik zelf als mens kan en mag groeien.”
Wat haar rol als afdelingsverantwoordelijke precies inhoudt, is moeilijk samen te vatten. “Ik zit eigenlijk tussen de jongeren, het team van De Switch en de organisatie van De Wissel in”, legt Sophie uit. Ze is verantwoordelijk voor de samenwerking binnen het team, de personeelsplanning en de praktische zaken rond het huis, maar ook voor het bewaken van de visie en het begeleiden van medewerkers. “Ik heb wel een kantoor, maar dat staat meestal leeg”, lacht ze. “Ik werk bijna altijd aan de keukentafel midden in de leefgroep. Hier loopt iedereen in en uit, en ik merk dat jongeren, begeleiders, vrijwilligers, bezoekers ... dan veel sneller bij mij terechtkomen met vragen of gewoon om even een praatje te maken.”
EEN HUISELIJKE SFEER ALS BASIS VOOR VERTROUWEN
Residentiebegeleider Jana Marteaux kwam als stagiaire bij De Switch terecht en bleef daarna plakken. “Ik studeerde Sociale Readaptatiewetenschappen, een richting die je opleidt tot een breed inzetbare jeugdprofessional. Toen ik stage deed bij De Switch wist ik meteen dat ik goed zat. De manier waarop we hier met de meisjes omgaan, komt helemaal overeen met mijn persoonlijke visie. Intussen werk ik hier vier jaar. Als residentiebegeleider ben ik er voor de meisjes in het hier en nu”, vertelt ze. In haar werk krijgt Jana te maken met alles dat hoort bij het leven in de leefgroep, want in De Switch leven meisjes en begeleiding samen. “We koken samen, doen de afwas, maken huiswerk, organiseren leuke activiteiten ... Maar we zijn er ook in crisismomenten. Als iemand boos of verdrietig is, proberen we dat samen te (verwerken) een plek te geven. We willen dat de meisjes voelen dat ze op ons mogen leunen en dat ze hier een plek hebben waar ze zichzelf mogen zijn.”
Die huiselijke sfeer is een van de aspecten die erg belangrijk zijn binnen de visie van De Switch. “Dit is geen instelling, het moet echt als een thuis voelen”, benadrukt Sophie. “Zo is het hier ook ingericht. We hebben geen klinische gangen vol kamers, maar een huis waar er samen wordt gegeten en ’s avonds naar tv wordt gekeken in de
woonkamer. Om het samenleven goed te laten verlopen, blijven we voortdurend in gesprek over hoe we met elkaar omgaan en welke afspraken nodig zijn om alles vlot te laten verlopen. Dat is veel effectiever dan wij die met een belerend vingertje allerlei regels proberen opleggen.”
“Die huiselijkheid zorgt er ook voor dat de meisjes zich sneller op hun gemak voelen en zich durven openstellen”, valt Jana haar bij. “Het is nu eenmaal makkelijker om te praten over wat je dwarszit terwijl je gewoon met iemand in de zetel hangt dan wanneer je heel formeel aan een bureau zit.” Daarnaast wordt er in De Switch ook sterk ingezet op leuke momenten. Zo wordt er elke avond een atelier georganiseerd waar de meisjes vrij aan kunnen deelnemen. “Dat zijn geen grootste dingen hoor, maar we proberen wel een gevarieerd aanbod te voorzien. Een creatieve workshop, een filmavond, gezelschapsspelletjes spelen … Alles kan, en we staan steeds open voor ideëen van de meisjes. Zo’n atelier moet niet piekfijn uitgewerkt zijn, het moet vooral plezant zijn.”
“Als ik verantwoordelijk ben voor het atelier, is het sowieso karaoke”, vertelt Jana lachend. “Ik trek dan beneden naar de bar en neem de meisjes mee. Je ziet hen dan echt meebrullen met de muziek en plezier maken. Het is zo verbindend, zowel tussen de meisjes onderling als tussen de begeleiders en de meisjes. Daarna kan ik na mijn shift naar huis rijden en denken: dat was zo leuk. Ook al hebben de meisjes een zware rugzak en allesbehalve een zorgeloos leven, op dat moment zijn ze even heel gewone, onbezorgde tieners die zich amuseren en luidkeels staan mee te zingen met Justin Bieber. Het zijn die kleine dingen die ervoor zorgen dat ze zich hier thuis voelen.”
VRIJWILLIGERS ALS
ROLMODEL EN BRUG NAAR DE SAMENLEVING
Verbinding staat centraal in de visie van De Switch: niet alleen tussen de meisjes en hun netwerk, maar ook om tussen De Switch en de buitenwereld. “Ons doel is om de meisjes weer in contact te brengen met de samenleving, en dat doen we ook door als organisatie nauw betrokken te zijn bij de lokale gemeenschap”, vertelt Sophie.
“We nemen deel aan buurtactiviteiten en zetten de deuren van ons huis open voor wie ons wil leren kennen. Tegelijk vinden ook vrijwilligers hun weg naar De Switch om een handje toe te steken, en zij spelen een fundamentele rol in onze werking. Ze zorgen niet alleen voor extra ondersteuning, maar fungeren ook als rolmodellen voor de meisjes. We hebben vrijwilligers met allerlei
achtergronden die de meisjes laten kennismaken met dingen waarmee ze anders misschien niet in contact zouden komen.”
“We hebben net een nieuwe tuinman uit de buurt die geregeld groenten meebrengt uit zijn moestuin. Dit weekend had hij van die enorme pompoenen bij. Voor meisjes die midden in de stad opgroeiden, was dat echt iets onvoorstelbaar. ‘Zo’n grote pompoen heb ik nog nooit gezien!’ Dat zijn van die kleine momenten die echt een verschil maken en een stukje normaliteit in hun leven brengen”, voegt Jana toe.
“Dit is geen instelling, het moet echt als een thuis voelen. We hebben geen klinische gangen vol kamers, maar een huis waar er samen wordt gegeten en ’s avonds naar tv wordt gekeken in de woonkamer.”
Sophie Janssens
“Ja, de vrijwilligers brengen inderdaad normaliteit met zich mee”, bevestigt Sophie. “Net omdat ze hier niet binnenkomen met de bril van een professional. Ze reageren op een heel gewone, menselijke manier op dingen die ze hier zien gebeuren, en dat heeft meestal meer effect op dan wanneer een begeleider dat doet.”
“Als begeleider kan ik soms wel honderd keer proberen om een meisje aan te moedigen om iets te doen, maar wanneer een vrijwilliger heel gewoon vraagt: ‘Wil je mij misschien even helpen met dit of dat?’, zijn ze na één keer al mee”, vertelt Jana. “Het komt dan op een heel andere manier binnen. Dat heeft volgens mij ook te maken met het feit dat een vrijwilliger hier heel vrijblijvend is. Ze worden niet betaald om hier te zijn, dus de meisjes voelen dat ze hier echt willen zijn. Dat zorgt ervoor dat hun aanwezigheid des te meer impact heeft.”
HET BELANG VAN
EEN STERK NETWERK
De Wissel maakt deel uit van het samenwerkingsverband CANO, wat staat voor Centra voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning. De naam spreekt voor zich: wie zich engageert om een CANO-organisatie te zijn, engageert zich ervoor om jongeren – zelfs in complexe gezinssituaties – waar mogelijk te ondersteunen in hun eigen leefomgeving. Wanneer dit tijdelijk niet mogelijk is, blijft
Check onze navormingen en kortere bijscholingen VERPLEEGKUNDE VROEDKUNDE of studeer VERPLEEGKUNDE in afstandsonderwijs
Campus Brugge / Kortrijk / Roeselare
Meer info: vives.be/continue
het belangrijk om de verbinding met hun dagelijkse context te behouden.
En dat is ook precies wat er bij De Switch gebeurt. “Onze contextbegeleiders proberen ervoor te zorgen dat ouders, familie, vrienden, pleeggezinnen … worden betrokken bij het traject van de meisjes. Meestal zijn het stukjes verbinding die hersteld moeten worden, stukjes van de puzzel die de meisjes helpen om terug hun weg te vinden”, licht Sophie toe.
“Het gebeurt regelmatig dat we met ouders, zussen, broers en grootouders werken die al lang geen contact meer hebben gehad met hun dochter. We proberen die draadjes opnieuw op te pakken om te kijken of er nog een mogelijkheid is om samen vooruit te gaan. Soms zijn dat kleine stapjes, maar elke stap is belangrijk. Het verblijf in en de begeleiding door De Switch is tijdelijk en het is belangrijk dat de jongeren, ook wanneer de hulpverlening stopt, voelen dat ze er niet alleen voorstaan. Door hen (opnieuw) in contact te brengen met een stevig netwerk en een omgeving waar ze op kunnen terugvallen, geven we hen de kans om veel sterker in hun schoenen te staan wanneer ze terugkeren naar huis of op zichzelf gaan wonen.”
FOUTEN MAKEN MAG, KANSEN KRIJGEN OOK
Een sterk netwerk alleen volstaat uiteraard niet. Het zijn uiteindelijk de meisjes zelf die hun toekomst in handen moeten – kunnen en durven – nemen. “De meisjes die bij ons komen, hebben al veel meegemaakt. Ze komen met een rugzak vol ervaringen die hen gevormd, en vaak ook gewond, hebben. Het is onze taak om die rugzak een beetje lichter te maken. Niet door die (volledig) over te nemen, maar door hen te helpen ermee om te gaan”, legt Jana uit. “De meisjes krijgen hier de kans om op hun eigen tempo te groeien en fouten te maken.”
Sophie knikt instemmend: “Dat betekent soms dat we door moeilijke momenten moeten, zowel zij als wij. Sommige meisjes testen ons uit, willen weten hoe ver ze kunnen gaan, of wij wel blijven. Ze zijn gewend aan afwijzing, aan mensen die hen verlaten als het lastig wordt. Dat willen wij net anders doen. En dat betekent soms dat ze zullen wegvluchten, soms letterlijk, soms figuurlijk. Dat is hun manier om met emoties om te gaan die ze niet kunnen plaatsen of uitdrukken. En daar begint voor ons het echte werk.”
Wanneer een meisje wegloopt, kiezen ze er bij De Switch heel bewust voor om daarop niet met sancties te reageren. “We
“De meisjes die bij ons komen, hebben al veel meegemaakt. Ze komen met een rugzak vol ervaringen die hen gevormd, en vaak ook gewond, hebben. Het is onze taak om die rugzak een beetje lichter te maken.”
Jana Marteaux
willen in de eerste plaats dat meisjes die zijn weggelopen terugkomen, en dat dit een veilige plek blijft”, vertelt Sophie. “We ontvangen hen dan ook altijd terug met warmte. Weglopen is veelal een manier om met hun emoties om te gaan, en het is aan ons om de deur open te houden. We weten dat ze soms in gevaarlijke situaties kunnen terechtkomen en dat maakt het natuurlijk extra zorgwekkend. Maar we willen hen niet wegduwen door meteen met straffen te beginnen. Het gaat erom het vertrouwen te herstellen.”
“We weten dat er iets achter schuilt wanneer ze de vlucht nemen”, gaat Jana verder. “Het is nooit zomaar, en het kan te maken hebben met spanningen die ze niet onder woorden kunnen brengen of iets dat hen getriggerd heeft. We willen dat ze bij terugkomst voelen dat ze hier op adem kunnen komen. Wij zijn er voor hen, maar dat vertrouwen moet groeien, en daar geven we hen de tijd voor. Het gaat erom hen telkens opnieuw te laten voelen dat we niet zomaar opgeven.”
“En uiteraard gaan we, eens alles wat is gaan liggen, het gesprek aan om te horen waar het precies mis ging en hoe we dat in de toekomst kunnen voorkomen”, besluit Sophie. “Vaak komt er dan heel wat naar boven dat in de weg zat, maar het is aan hen om het tempo te bepalen. Wij bieden alleen de ruimte.”
CAMPING SWITCH: EEN SPRINGPLANK NAAR DE TOEKOMST
Een van de meest indrukwekkende projecten van De Switch is … hun eigen camping! “Camping Switch is een initiatief dat we jaarlijks organiseren, waarbij we de meisjes, hun familie, vrijwilligers en buurtbewoners en het team samenbrengen in een ontspannen omgeving. Het is een soort minivakantie, weg van de dagelijkse structuur. De bedoeling is om de relaties te versterken en nieuwe verbindingen te leggen, niet alleen tussen de meisjes onderling, maar ook met hun ouders en hun bredere netwerk en onze buurt”, legt Sophie uit. “We merken dat de sfeer van zo’n kamp
echt een andere dynamiek creëert, waarbij iedereen even uit zijn rol kan stappen en elkaar op een andere manier leert kennen. Het is niet alleen leuk, maar ook heel waardevol in het opbouwen van vertrouwen en veiligheid.
Soms gebeuren daar de mooiste dingen –ouders die eindelijk écht praten met hun dochter, of meisjes die zich voor het eerst durven uitspreken over dingen die ze moeilijk vinden. Het zijn momenten waarop de muren even wegvallen en er ruimte ontstaat voor openheid en groei. Voor de ouders is het ook een moment van reflectie. Ze kunnen op een andere manier naar hun dochter kijken, buiten de problematiek die niet zelden het gesprek domineert. We organiseren ook groepsactiviteiten waarbij iedereen samenwerkt, en dat is heel krachtig. Opeens zijn er geen problemen, maar alleen mensen die samen iets doen en genieten van het moment. Dat maakt Camping Switch zo bijzonder – het laat iedereen even opnieuw beginnen, met een frisse blik.”
“Ook wij kunnen op zo’n kamp op een andere manier aanwezig zijn”, meent Jana. “We zijn niet de ‘professionals’, maar maken deel uit van het geheel, waardoor de meisjes ons ook anders gaan zien. We zien hen tijdens Camping Switch ook als een volwaardig personeelslid: ze moeten solliciteren voor de functie die ze willen beoefenen en krijgen daar ook een loon voor. Ik help hen dan bij het schrijven van een motivatiebrief; een moment waarop we samen kunnen stilstaan bij hun talenten en wat ze zoal te bieden hebben. Dat alleen al maakt het een geslaagd project.”
De ervaring biedt de meisjes niet alleen een kans om te vaardigheden te ontwikkelen die ze later kunnen gebruiken en om te gaan met verantwoordelijkheden maar ook om hun zelfvertrouwen te vergroten “We hebben een jongere die vorig jaar deelnam en nu is ze teruggekomen als supervisor. Ze zei heel trots: ‘Nu mag ik hier aan iedereen uitleggen hoe het moet.’ Dat is zo’n moment waarop je ziet dat ze echt groeien”, besluit Sophie trots. “En daar doen we het voor.”
“Onze vrijwilligers hebben heel verschillende achtergronden. En toch vinden ze hier allemaal hun plek.
“Onze vrijwilligers hebben heel verschillende achtergronden. En toch vinden ze hier allemaal hun plek. ”
Klaas Gaeremyn
WIE IS WIE?
Marieke De Schrijver, (links) vrijwilligerscoördinator, medewerker lokaal dienstencentrum en zorgcoach bij BEN Ardooie. Ze studeerde orthopedagogie.
Marleen Verhelst, (vooraan) vrijwilliger bij BEN Ardooie en bij ‘t Venster (voorziening voor mensen met een niet-aangeboren hersenletsel). Ze werkte 23 jaar als arbeider en 22 jaar als zelfstandige. Klaas Gaeremyn, (rechts) vrijwilligerscoördinator, begeleider wonen & leven en coördinator van de buurtwerking en het buurthuis Tof van Tinneke bij BEN Roeselare.
Tekst Evelien Chiau – foto Filip Erkens
In gesprek met vrijwilligers en vrijwilligerscoördinatoren
De kracht van betrokken vrijwilligers
Vrijwilligerswerk is veel meer dan louter je handen uit de mouwen steken; het is een manier om een verschil te maken in de levens van anderen. Bij BEN, een woonzorgnetwerk in Ardooie en Roeselare, zien medewerkers dagelijks hoe vrijwilligers de brug slaan tussen zorg en nabijheid. “Vrijwilligers zijn het kloppende hart van onze werking. Ze zorgen voor die extra warmte en aandacht die onze werking zo uniek maakt.”
BEN is de nieuwe naam van Vincenthove Roeselare en Open Kring Ardooie. Het verenigde woonzorgnetwerk omvat woonzorgcentra, centra voor dagverzorging en voor kortverblijf, assistentiewoningen, een lokaal dienstencentrum, een buurthuis, nachtopvang en mindermobielenvervoer. BEN wil een plek zijn waar iedereen zichzelf mag zijn en zich thuis en gewaardeerd voelt, of het nu gaat om bewoner, bezoekers, familieleden, medewerkers, gebruikers of vrijwilligers. In alles wat het netwerk doet, staan zes kernwaarden centraal: eigenheid, vernieuwing, huiselijkheid, goesting, respect en vriendelijkheid.
En die kernwaarden passen ze ook toe op hun vrijwilligersbeleid. “Als je mensen de kans geeft en aanmoedigt om zichzelf te zijn, brengt dat een enorme rijkdom met zich mee. Dat zien we ook terug bij onze vrijwilligers”, zegt Klaas Gaeremyn, vrijwilligerscoördinator, begeleider wonen & leven en coördinator buurtwerking bij BEN Roeselare. “De een heeft jarenlange ervaring in de zorg, terwijl een ander net kiest voor dit vrijwilligerswerk na een loopbaan in een compleet andere sector. En toch vinden ze hier allemaal hun plek. Daarbij proberen we ook echt in te spelen op wat ze graag doen en goed kunnen: het is de bedoeling dat al onze vrijwilligers met goesting naar hier komen.”
Marieke De Schrijver, vrijwilligerscoördinator, medewerker lokaal dienstencentrum en zorgcoach bij BEN Ardooie, vult aan: “Het mooie aan vrijwilligerswerk is dat mensen hun eigen verhaal meenemen en dit verweven met dat van anderen. Iedereen is anders, maar samen vormen we een krachtig geheel vol warmte en verbinding. En uiteindelijk heeft iedereen hier hetzelfde doel: van betekenis zijn voor de mensen die hen nodig hebben.”
DE TIJD NEMEN OM
SAMEN TE ZIJN
Voor Marleen Verhelst begon haar avontuur als vrijwilliger bij BEN Ardooie zo’n drie jaar terug. “Ik was na een lange loopbaan als arbeider en als zelfstandige pas gestopt met werken toen ik de website van Wéldoeners (een jaarlijkse campagne tijdens de Week van de Vrijwilliger waarin Radio2 en het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk op zoek gaan naar vrijwilligers voor tal van Vlaamse organisaties, nvdr) tegenkwam. Ik dacht meteen ‘dat is iets voor mij’ en besloot me kandidaat te stellen bij drie organisaties in de buurt. Ik ging bij alle drie proefdraaien, maar bleef maar bij twee plakken”, lacht ze. “En een daarvan was dus BEN. Ik voelde me hier meteen welkom. De medewerkers en andere vrijwilligers waren zo hartelijk, het was alsof ik al jaren bij het team hoorde.”
Marleen vrijwilligt vooral in de cafetaria en in het buurtrestaurant. “Het is hier niet zoals in een gewoon café de bedoeling dat je de hele tijd achter de toog blijft staan”, vertelt Marleen. “We zijn er vooral om de bewoners een fijne plek en fijne momenten te bezorgen, en dat betekent dat ik zelf ook wel eens bij hen aan tafel ga zitten met een kop koffie. En gewoon dat – een babbeltje slaan, naar hun verhalen luisteren ... – dat doet mensen zoveel”, zegt Marleen. “En soms hoeft er helemaal niet gesproken te worden; gewoon de tijd nemen om samen te zijn, dat is al genoeg. Die momenten zijn goud waard.”
VRIJWILLIGERSWERK ALS VERBINDENDE FACTOR
Bij BEN wordt vrijwilligerswerk gezien als iets dat zowel de bewoners als de vrijwilligers zelf verrijkt. Klaas legt uit hoe hij ziet dat mensen hun weg vinden via vrijwilligerswerk: “We hebben bijvoorbeeld veel jongeren die hier als vrijwilliger beginnen, maar uiteindelijk ontdekken dat ze een passie voor de zorg hebben. Ze komen binnen zonder echt te weten wat ze willen, maar door de ervaringen die ze hier opdoen, vinden ze hun eigen pad.”
“Schoon hé?”, vraagt Marieke. “Vrijwilligerswerk verbindt. Het verbindt niet alleen de mensen waarvoor we zorgen, maar ook de vrijwilligers onderling. We leren van elkaar, steunen elkaar en creëren samen een gemeenschap waarin iedereen telt.”
En ze krijgt ook wel eens bijzondere verzoeken van Marieke, die haar vrijwilligers bijzonder goed kent en daardoor goed weet aan wie ze welke vragen kan stellen. “Zo kreeg ik onlangs de vraag of ik het zag zitten om met iemand mee te gaan naar de tandarts”, vertelt Marleen. “Die man was daar ontzettend bang voor en durfde niet alleen gaan. Dat lijkt nu zoiets kleins, maar dat was wel zo’n moment waarop ik voelde dat ik echt het verschil kon maken. Toen de tandarts voorstelde om een nieuwe afspraak in te plannen, heb ik ook meteen in mijn agenda gekeken, zodat ik er zeker opnieuw bij kon zijn.”
“Vrijwilligerswerk verbindt. Het verbindt niet alleen de mensen waarvoor we zorgen, maar ook de vrijwilligers onderling.”
Marieke De Schrijver
“We zijn er vooral om de bewoners fijne momenten te bezorgen, en dat betekent dat ik als barvrijwilliger zelf ook wel eens bij hen aan tafel ga zitten met een kop koffie. Een babbeltje slaan, naar hun verhalen luisteren … dat doet mensen zoveel.”
Marleen Verhelst
Ook voor de vrijwilligers zelf blijkt het verbindende aspect van groot belang te zijn. “We leren veel van elkaar en ook van de medewerkers hier. Het is niet alleen een kwestie van geven; je krijgt ook zoveel terug”, aldus Marleen. “Soms hebben we onderling gesprekken over wat we hier meemaken, en dan besef je dat je allemaal hetzelfde doel hebt: iets betekenen voor een ander. Ook al zouden we in het gewone leven allicht nooit met elkaar in contact komen omdat we totaal andere interesses of levens hebben, hier vinden we elkaar.”
“Wij zetten ook wel echt in op die onderlinge connecties tussen vrijwilligers”, voegt Klaas toe. “Die connecties versterken de vrijwilligers niet alleen als individuen, maar ook de algehele sfeer in de organisatie. Er heerst een cultuur van steun en begrip. Dit maakt dat iedereen zich veilig en gewaardeerd voelt.”
“Zo organiseren we elk jaar een groot bedankingsfeest voor alle vrijwilligers”, vult Marieke aan. “Vroeger deden we dat apart in Ardooie en Roeselare, maar nu organiseren we het samen, zodat de volledige BENvrijwilligersgroep de kans krijgt om elkaar te ontmoeten. En onlangs organiseerden we nog een lachsessie voor alle vrijwilligers. We proberen hen geregeld in de watten te leggen, want dat verdienen ze. Tijd is, zeker in onze huidige maatschappij, enorm kostbaar. Dat mensen hun tijd hier doorbrengen op vrijwillige basis, zien we zeker niet als vanzelfsprekend. Daarom vinden we het ook belangrijk dat vrijwilligers zelf kunnen beslissen hoe vaak ze willen komen. Sommigen zijn hier elke dag, anderen slechts één keer per maand. En dat is prima, want alle hulp is welkom.”
Als iemand zich toch niet helemaal goed voelt in zijn rol, wordt er samen naar een oplossing gezorgd. “Soms starten vrijwilligers met veel enthousiasme in een bepaalde rol, maar merken ze na enkele weken dat het toch niet helemaal hun ding is”, vertelt Klaas. “Daarom nemen we geregeld de tijd om te horen of hun verwachtingen overeenkomen met de realiteit. Als iemand bijvoorbeeld begint
in de cafetaria maar merkt dat dit niet helemaal zijn ding is, kijken we samen naar andere mogelijkheden. Op die manier proberen we ervoor te zorgen dat elke vrijwilliger op de juiste plek terechtkomt, waar ze zich goed voelen en het beste van zichzelf kunnen geven.”
EEN GEMEENSCHAP BOUWEN
Klaas vertelt dat de rol van vrijwilligers verder reikt dan verwacht. “Naast mijn job als vrijwilligerscoördinator ben ik ook verantwoordelijk voor Tof van Tinneke, het buurthuis van BEN. Het is een plek waar mensen uit de buurt elkaar kunnen ontmoeten, koffie drinken en samen leuke dingen doen. Van kinderactiviteiten, wijkfeesten en een petanqueclub tot opruimacties, infomomenten, fietslabelacties en sociaal-artistieke projecten: ze staan allemaal op het programma. Het buurthuis draait zo goed als volledig op vrijwilligers. Zonder hen zou er niet veel te beleven zijn.”
Marieke werkt dan weer in het Lokaal Dienstencentrum van BEN Ardooie, dat ook ooit begon als een buurthuis. “Of je nu jong of oud bent, zorg nodig hebt of gewoon op zoek bent naar een luisterend oor: iedereen is welkom. We bieden allerlei activiteiten aan, van koffiemomenten tot culturele uitstappen, maar het zijn de vrijwilligers die ervoor zorgen dat dit centrum leeft.”
Ook in de woonzorgcentra van BEN leuken vrijwilligers de boel op. “Zo hebben we bijvoorbeeld mensen die samen met bewoners de tuin onderhouden. Dit zijn niet alleen praktische taken; het zijn ook momenten van interactie, waar bewoners verhalen delen en de kans krijgen om heel gewone dingen te doen. Andere vrijwilligers komen langs om met bewoners te gaan wandelen. Zo bieden ze hen de kans geven om hun wereld te verbreden.
Onze vrijwilligers spelen ook een onmisbare rol in het verbeteren van het welzijn van onze bewoners. Onlangs hebben we een bijeenkomst georganiseerd waar we ideeën uitwisselden om dat nog verder te
versterken. Bij BEN werken we volgens het Tubbe-model, dat veel belang hecht aan de participatie van iedereen in de organisatie. Dit sluit perfect aan bij de manier waarop we onze vrijwilligers betrekken. Het enthousiasme en de inzet die we tijdens de bijeenkomst zagen, tonen dat vrijwilligers zich echt deel voelen van het geheel en nog meer kunnen bijdragen aan het leven van onze bewoners.”
DE TOEKOMST VAN
VRIJWILLIGERSWERK
Klaas en Marieke hopen dat nog meer vrijwilligers hun weg naar BEN zullen vinden. “Binnen een grootstad als Roeselare is het best moeilijk om nieuwe mensen aan te trekken. Er is immers heel wat keuze, want wij zijn uiteraard niet de enige organisatie die steeds op zoek is naar vrijwilligers. We proberen actief te werven en evenementen te organiseren om mensen te laten zien wat we doen. En we verwelkomen vrijwilligers van alle leeftijden, met diverse achtergronden en met eender welke talenten”, zegt Klaas. “Iedereen heeft iets te bieden en kan een verschil maken, hoe klein ook. Daar geloof ik echt in.”
“Vrijwilligerswerk in zorg en welzijn verbindt mensen op een manier die je nergens anders vindt”, voegt Marieke toe. “Het creëert een gemeenschap waarin iedereen zich thuis voelt en waar we samen de zorg tot leven brengen. Dat is wat BEN zo bijzonder maakt. Het zou fantastisch zijn als we nog meer mensen kunnen overtuigen van de waarde van vrijwilligerswerk hier en elders. We zijn ontzettend dankbaar voor de vele vrijwilligers die onze organisatie mooier maken.”
“Voor mij is BEN een deel geworden van wie ik ben”, knipoogt Marleen. “Het is een plek waar ik mezelf kan zijn en waar ik me gewaardeerd voel om wie ik ben en wat ik doe. En dat wens ik iedereen toe – dat ze een plek vinden waar ze hun tijd, energie en liefde kunnen inzetten voor anderen.”
www.ben-woonzorgnetwerk.be
Christiaan
“IK BEN EEN SOCIAAL BEESTJE DAT GRAAG HELPT”
Ook Christiaan wou na zijn pensioen niet stilvallen en onder de mensen blijven komen. Zo kwam hij uiteindelijk terecht bij BEN Roeselare. “Ik ben een sociaal beestje”, zegt hij lachend. “Na 42 jaar gewerkt te hebben in verschillende jobs, wilde ik niet zomaar stilzitten.”
Hij vond zijn weg naar BEN via zijn liefde voor knikkers. “Ik verzamel al jaar en dag knikkers en kwam zo terecht bij iemand die met buurtwerking bezig was”, vertelt Christiaan. “Elke dag maakte ik knikkerspelletjes voor de kinderen in de buurt. Die werking is nu uitgegroeid tot het buurthuis Tof van Tinneke, en daar ben ik vier dagen per week vrijwilliger.”
Regine
Patrick
“STILSTAAN IS ACHTERUITGAAN”
Na zijn pensioen voelde Patrick de behoefte om bezig te blijven en anderen te helpen, net zoals hij dat tijdens zijn loopbaan altijd had gedaan. “Toen ik met pensioen ging, wilde ik niet gewoon stilvallen. Want stilstaan is achteruitgaan, dat geloof ik echt.”
Toen zijn ouders naar BEN Ardooie verhuisden, wilde Patrick betrokken blijven. “Ik vroeg of ik in de beginfase mocht langskomen om de overgang voor hen vlotter te laten verlopen. En dat ben ik blijven doen. Nu kom ik nog steeds elke dag, ook al zijn mijn ouders er niet meer”, vertelt hij. “Het
Vandaag houdt Christiaan zich bezig met het verzorgen van de bar en het onderhouden van de petanque. Zijn motivatie om vrijwilliger te blijven is eenvoudig: “Ik ben graag bij mensen. Dat zorgt ervoor dat ik me behulpzaam en nuttig voel. Als ik dit niet meer zou kunnen doen, zou ik in een zwart gat vallen.”
Zijn inzet voor anderen geeft hem een gevoel van voldoening. “De mensen hier zijn eenvoudig, maar dat maakt het net zo mooi”, vertelt hij. “Je krijgt zoveel terug. Ik voel me gewaardeerd en het geeft me het gevoel dat ik ergens bij hoor.”
“IK WILDE ALTIJD AL ZORGEN, MAAR HAD NOOIT DE KANS”
Regine heeft een veelzijdige carrière achter de rug. “Ik ben begonnen als kapster, werkte daarna een tijdje als huishoudhulp, en belandde uiteindelijk bij de politie als administratief medewerkster.” Toen ze tweeënhalf jaar geleden met pensioen ging, wist ze dat ze niet zomaar wilde thuiszitten.
“Ik ben altijd actief geweest en wilde dat blijven”, zegt Regine. “Toen ik een oproep zag van BEN, voelde ik me dan ook meteen aangesproken. Ik werkte in de cafetaria tot Klaas me vroeg of ik het fijn zou vinden om te helpen bij het busvervoer”, legt ze uit. “Nu begeleid ik mensen ‘s ochtends en ’s avonds bij het in- en uitstappen en zorg ik dat hun veiligheidsgordel goed zit.”
Wat haar het meeste aanspreekt, is de persoonlijke interactie. “Ik ben iemand die altijd voor anderen zorgt”, vertelt Regine. “Maar zorgen voor mezelf? Dat is iets dat ik nooit echt geleerd heb.” Het vrijwilligerswerk biedt haar de kans om die zorgende kant verder te ontwikkelen.
Voor Regine is het vrijwilligerswerk een manier om te blijven groeien en betekenis te vinden in haar leven. “Als ik het allemaal opnieuw kon doen, zou ik waarschijnlijk mijn carrière in de zorg zijn gestart”, mijmert ze. “Maar nu kan ik op mijn eigen manier toch iets betekenen voor anderen. En dat geeft me een enorme voldoening.”
voelt gewoon als een deel van mijn dag.”
Zijn taken variëren van ontbijt helpen opdienen tot de afwas doen en mensen helpen waar nodig. “Iedereen kent mij hier. Ze noemen me ‘het ventje’ dat alles wel even regelt”, lacht hij.
Maar voor Patrick is het meer dan alleen taken uitvoeren: “Ik ben altijd een zorgend type geweest. Of dat nu als preventieadviseur was, als oudste van zes kinderen of nu als vrijwilliger – zorgen voor mensen, dat zit gewoon in mij.”
“Innovatie mag geen doel op zich zijn, maar moet problemen rond kwaliteit of geïntegreerde zorg helpen oplossen”
Hans Crampe
Tekst Sam De Kegel – foto Peter De Schryver
“We moeten de mensen vooral proberen gezond houden”
Schenk een deel van de innovatiebudgetten aan de zorgsector, laat die van meet af aan samen innoveren met medtech bedrijven. Zie innovatie als een middel en geen doel op zich. En zet eindelijk in op preventie en gezondheidspromotie via concrete initiatieven. Hans Crampe en Nico De fauw denken én willen vooruit. Ze laten zich niet afremmen door starre regels, logge systemen en complexe financiering. Al krijgen ze er wel mee af te rekenen.
“Onze paden kruisen elkaar regelmatig. We zijn allebei redelijk ambitieus, dragen graag een boodschap uit en in een netwerk moet je al je best doen om Nico niét tegen te komen”, legt Hans meteen de connectie tussen hemzelf en Nico bloot.
De zorgsector is een kleine wereld en mensen met visie én zin in verandering lopen elkaar dus snel tegen het lijf. Nico: “Ook om elkaar te ondersteunen, want vaak loop je met je hoofd tegen de muur. Ondertussen doen we allebei voort, vanop verschillende ‘stoelen’. Eén ding is zeker: mensen veranderen het systeem, niet organisaties.”
Ruim een jaar is Hans Crampe de kapitein van AZ Oudenaarde, na een rijkgevulde carrière bij onder meer AZ Maria Middelares. “We focussen ons als kleiner ziekenhuis op een aantal speerpunten onder de noemer ‘zorg dichtbij’, in hartje Oudenaarde. Ook onze medewerkers wonen bijna allemaal in de buurt, een troef. Daardoor kunnen we hogere profielen aantrekken die de files beu zijn. We willen vooral ‘planbare’ chirurgie aanbieden – denk aan basisorthopedie of -urologie – en dat willen we minstens even goed doen als grote ziekenhuizen. Dan moeten we én de beste technologie inzetten én de beste kwaliteit borgen. Zo kochten we onlangs een hightech orthopedische robot aan en een chirurgische robot voor algemene heelkunde en urologie. Je kan geen nieuwe topartsen aantrekken als je zulke technologie niet in huis hebt.”
KLEINER EN WENDBAARDER
Op de vraag of het moeilijker is om de innovatiespirit in te bedden in een kleiner ziekenhuis – Hans werkte ruim twintig jaar voor AZ Maria Middelares, een zorgreus in vergelijking met AZ Oudenaarde – heeft hij een verrassend antwoord klaar: “Ik vind soms dat het eerder omgekeerd is. In een groot ziekenhuis heb je een cel die voltijds bezig is met innovatie, en dan wordt dat
soms een doel op zich. In een kleiner ziekenhuis word je geconfronteerd met pragmatische problemen rond kwaliteit, toegevoegde waarde of geïntegreerde zorg waarbij innovatie een oplossing kan bieden. Dan gebruik je het als een tool om een doel te bereiken. We laten ons ook omringen door netwerken zoals in4care, waarbij Nico aan het hoofd staat. En je kan innovatieprojecten indienen bij de overheden, wij sluiten ons dan aan bij grotere ziekenhuizen. Een voorbeeld? In de toekomst willen we veel meer patiënten thuis verzorgen. Dan moet je die monitoren en daar is een stevig protocol voor nodig. We bekijken nu samen met andere ziekenhuizen hoe we dit proces kunnen standaardiseren. Je hoeft niet altijd zelf het warm water uit te vinden. Je kan er ook AI, een zelflerend systeem, aan toevoegen, zodat de arts een signaalfunctie krijgt. Naast onze wendbaarheid om snel te schakelen, verloopt de besluitvorming in een kleiner ziekenhuis ook veel sneller. Je hoeft geen twintig comités en zeventien medische diensthoofden te contacteren”, knipoogt Hans.
Hij maakt een belangrijke kanttekening, die ook invloed heeft op het proces van innovatie: “Artsen kijken op een termijn van zes maanden. Ze zijn heel pragmatisch en willen dat hun probleem niet drie jaar later pas opgelost wordt.”
NIEUW GEZONDHEIDSSYSTEEM LANCEREN
Nico knikt instemmend. Als directeur van In4care wil hij mee de toekomst van zorg en welzijn vormgeven. Deze leden- en netwerkorganisatie verbindt spelers uit drie hoeken: de zorg- en welzijnssector, het bedrijfsleven (van start-ups over scale-ups tot multinationals die innovatieve producten en diensten ontwikkelen en leveren aan de zorgsector of minstens die ambitie hebben) en kennisinstellingen zoals hogescholen, universiteiten en acceleratoren zoals imec. istart.
Om hun missie waar te maken, heeft de organisatie vier pijlers. De eerste: leden inspireren op allerlei events. De tweede pijler is connectie. De noden van de sector verbinden met de industrie, en start-ups met innovatieve oplossingen in contact brengen met de zorgsector. Ten derde: opleiden. En de vierde pijler is: get it done. Zo is er elk jaar de ‘Zorgvinding’, een projectoproep waarbij voorzieningen zelf innovatieve oplossingen kunnen indienen. De laureaat krijgt naast financiële middelen een coachingstraject.
“Ik vind vooral dat we zelf een vlag moeten planten”, vertelt Nico. “Onze ambitie is hoog: het gezondheidssysteem van de toekomst realiseren, met focus op preventie en gezondheidspromotie. Zo ontlasten we het huidige zorgsysteem, want als mensen gezonder gaan leven, hebben ze (later) minder (snel) nood aan (dure) medische hulp. We willen dus een extra systeem bouwen, gekoppeld aan het huidige systeem, samen met de sector. Maar van de overheid verwacht ik niets de komende negende jaar. Een tanker als het RIZIV draai je niet van vandaag op morgen.”
Hij is ervan overtuigd dat we een aantal (zorg)zaken fundamenteel anders moeten aanpakken. “Want het huidige systeem is aan het crashen: er zijn veel te weinig verpleegkundigen, de ouderenzorg staat onder druk, zorgorganisaties komen financieel niet rond, er is te veel administratie en vooral veel te weinig regelvrijheid voor directies om hun ding te doen. Het huidige systeem zit muurvast.”
SAMEN INNOVEREN, NIET AFZONDERLIJK
Innovatie is deel van de oplossing, maar dus enkel als het geen doel op zich is.
“Budgetten voor innovatie gaan bijna altijd naar de industrie”, legt Nico de vinger op de wonde. “Die maken dan van alles en
Ben jij de geschikte verpleeg- of zorgkundige voor ons woonzorgcentrum?
Bekijk onze vacatures op mayerhof.be/werken of scan de QR code!
beginnen dat te testen in ziekenhuizen, maar het blijft bij pilootprojecten. Piloteren maar niet implementeren. Nochtans is dat nodig, als je echt wilt innoveren. Hoe komt dat? Er is geen enkele financiële incentive vanuit de zorg zelf. Niet omdat de wil ontbreekt, maar omdat de systemen, regels en financiering zo ontzettend complex zijn. Bedrijven en ziekenhuizen zouden van meet af aan samen moeten innoveren, waarbij het fair zou zijn als er ook een innovatiebudget naar de sector zelf gaat. Zo wordt een zorgorganisatie meteen actief betrokken in dat innovatietraject. We hebben in Vlaanderen een gigantische kans om samen innovaties te bedenken en uit te testen.”
“Vandaag is de realiteit dat we als ziekenhuis steeds meer moeten besparen en bedden afbouwen”, brengt Hans ons weer in de realiteit. “Laat ons ook meer inzetten op preventie; we spenderen zo’n twee à drie procent van ons gezondheidsbudget aan preventie, Europa ambieert minstens vijf procent.”
MENSEN GEZOND HOUDEN
Preventie, het hoge woord is eruit. In4care wil dit doen via de zogenaamde ‘Health Arena’, waarvan een eerste pop-upversie prototype werd gebouwd tijdens de Love Tomorrow Conference. De Health Arena is een fysieke plek waar mensen heengaan om gezond te blijven en indien nodig terug
“Er is keiveel kennis, ondernemerschap en goesting aanwezig om mensen proberen gezond te houden. Geef ons nu ook de middelen”
Nico De fauw
Nico De fauw is psycholoog van opleiding en werkte 18 jaar als kinderen- en jongerentherapeut in het centrum voor geestelijke gezondheidszorg PassAnt. Hij ontpopte zich tot een expert in (zelfmoord)preventie. Daarna sloeg hij een andere weg in. “Ik zag een aantal systeemfouten en wou op een andere stoel gaan zitten om meer impact te hebben.” Na een korte tussenstop bij Voka Health Community werkte hij een tijd bij Zorgnet Icuro als stafmedewerker, keerde even terug naar CGG PassAnt als directeur, tot hij in 2018 directeur werd van In4care vzw, een inspirerende en verbindende community van meer dan 350 zorgactoren, ondernemingen en kennisinstellingen die samen op een innovatieve manier bouwen aan een gezonde en zorgzame samenleving.
te worden. Op het gelijkvloers zitten alle eerstelijnsdiensten om mensen gezond te houden: de huisarts, kinesist, psycholoog, diëtist ... Maar je kunt je er ook laten screenen en monitoren. Daarnaast zal er een fitness zijn, een restaurant met gezonde voeding, een e-health-shop met allerlei apps en devices ... Op de eerste verdieping zitten de poliklinische diensten en op de tweede verdieping de dagkliniek, voor mensen die meer gespecialiseerde hulp nodig hebben.
“Begin 2025 zullen we ook kleinere Health Kiosken ontwikkelen, die overal kunnen staan en waar mensen op een leuke manier getriggerd worden om gezonder te leven. We hebben twaalf partners verzameld die dit mee vormgeven. In mei 2025 willen we dan de eerste Health Arena openen samen met AZ Maria Middelares, in het woonzorgcentrum van Grimbergen gaan we hetzelfde doen”, licht Nico toe. “We rollen dit concept nu volop uit, maar zoeken nog naar het juiste businessmodel. Ondertussen kijken we wat we kunnen doen binnen de huidige financiering. We duwen tegen de grens van wat er kan, maar we zullen het zelf moeten doen.”
Bedrijven betalen en pionieren mee in deze eerste fase, samen met de zorgsector, maar de hamvraag is wie dit op lange termijn zal financieren? Zal zo’n preventieve ‘gezondheidsarena’ niet enkel voor de happy few zijn? “In het begin wellicht wel, dat is eigen aan disruptieve innovatie”, zegt Nico. “Maar
weet je, de huidige gezondheidszorg werkt ook met twee snelheden. Wie de weg kent, krijgt de beste zorg, wie die niet kent, zal lang(er) wachten.”
ZORGREBELLEN WITH A CAUSE
Bij In4care zien ze zichzelf als zorgrebellen. Missionarissen, ook. “Toen Elon Musk met Tesla begon, wilde hij niet de zoveelste auto bouwen. Hij vergat alle bestaande auto’s en begon helemaal opnieuw. Iedereen verklaarde hem voor gek. De Tesla was in het begin ook voor de happy few, tien jaar later zijn deze elektrische auto’s bijna betaalbaar geworden, doordat Musk doorgezet heeft en doordat early adopters er veel geld wilden voor betalen”, legt Nico uit. “ Organisaties zoals Leadlife mikken ook op kapitaalkrachtige mensen die willen investeren in hun gezondheid. Maar eenmaal we over een bepaalde drempel gaan, komt de bredere adoptie. Die zal moeten komen van de mutualiteiten, die zelf de shift maken van ziekenfonds naar gezondheidsfonds en kijken hoe ze hun leden kunnen bedienen op dat vlak. Maar ook werkgevers kunnen een belangrijke rol spelen, met Health Arena’s voor hun werknemers. En zo trekt de markt langzaam open. We zitten eveneens samen met wijkgezondheidscentra om te onderzoeken hoe we kunnen samenwerken. Mensen leren fietsen die nooit gefietst hebben, bijvoorbeeld, dat is ook preventie. Het hoeft niet altijd complex te zijn.”
“Eigenlijk is het niet zo moeilijk als je je eigen grenzen openstelt”, vindt ook Hans. “In Oudenaarde huist de grootste wandelclub van Vlaanderen, Hanske de Krijger. Als die wandelaars last krijgen van hun knie of heup komen ze bij onze fysiotherapeut en/ of worden ze geopereerd. Hadden ze preventief steunzolen gedragen, dan hadden we veel bespaard. We moeten als ziekenhuizen buiten onze eigen muren durven kijken en samen zaken ontwikkelen.”
Nico: “Het zou toch fantastisch zijn als zo’n wandelclub een pop-up health kiosk installeert tijdens een wandelevent? Voor of na de wandeling laten de wandelaars zich even screenen als ze last hebben. Dan doe je aan preventie.”
Hans (helemaal op dreef nu): “Elke dag passeren hier drieduizend studenten over ons binnenplein. Onze gynaecologen merken dat de kennis over voorbehoedsmiddelen vermindert bij jongeren, met dank aan de desinformatie op TikTok. Waarom zouden we hier geen infostand installeren?
Maar het is moeilijk om onze artsen te overtuigen en er is daar geen financiering voor. Maar zo moedig moet een ziekenhuis dan ook wel zijn: we moeten meer strategisch nadenken en drie tot vijf procent investeren in innovatieve initiatieven en niet enkel in operationele zaken. Dankzij een platform als In4care komt er gelukkig meer openheid, deze organisatie brengt mensen samen die over het muurtje kijken. Zo kunnen onze artsen en managers hun geest openstellen. Ik stimuleer hen daarin.”
Nico: “Alles begint met een visie. En wie
zei ook alweer dat we acht procent van onze tijd moeten bezig zijn met de day after tomorrow?”
Hans: “Om out of the box te denken moet je eerst weten wat er in die ‘doos’ zit. Daarna laat je je omringen door mensen die op een andere manier naar je probleem kijken, maar wel vanuit ons referentiekader. Een voorbeeld? Wij willen met de Vlaamse Ardennen de eerste ‘dementievriendelijke regio’ maken, in een partnerschap met de eerstelijnszorg. Bedrijfjes die iets innovatiefs ontwikkeld hebben komen dan bij ons, maar wij willen geen oplossing voor enkel het ziekenhuis, ook de huisarts moet het kunnen gebruiken. Ons einddoel is om op lange termijn waarde toe te voegen voor de patiënt binnen een geïntegreerd zorgkader.”
PLEIDOOI VOOR
GEÏNTEGREERDE
ZORG
Volgens Nico De fauw zijn er steeds meer (jonge) artsen die mensen echt gezonder willen houden; ze zijn steeds meer bezig met lifestyle medicine, levensstijlgeneeskunde. Binnen de ziekenhuizen ligt dat echter moeilijk, want het ontbreekt aan financiering. En er is het spel van bevoegdheden: preventie is Vlaamse bevoegdheid, ziekenhuizen zijn federaal. “Op Vlaams niveau geven ze dan geen middelen omdat de winsten op federaal niveau binnenkomen, bij een andere politieke constellatie. Maar ik herhaal het: als we zo blijven redeneren, zal ons systeem crashen. Ik
maak me echt zorgen over de zorg die onze kinderen en kleinkinderen zullen krijgen. De vijver aan talent is ook stilaan leeggevist, we moeten het sowieso met minder mensen doen, en dus anders aanpakken. De wachttijden om een gespecialiseerde arts te zien, blijven oplopen.”
Ondanks alles gloort er ook hoop aan de horizon. Nico: “Er is keiveel kennis, ondernemerschap en goesting aanwezig om mensen proberen gezond te houden. Geef mensen in de zorg de kans én de middelen om innovatief te zijn. We moeten ervoor zorgen dat regels of procedures hen zo weinig mogelijk in de weg staan. Hoe kunnen we gezondheid en preventie zo sexy mogelijk maken, zodat burgers het vanzelfsprekend vinden om daarmee bezig te zijn, daarover gaat het. Er is een momentum nu.” Hans: “Daar sluit ik me volmondig bij aan. Ik hoop dat we binnen tien jaar echt bezig zijn met geïntegreerde zorg, waarbij beslissingen niet meer afhangen van welke overheid welke bevoegdheid heeft. Laat ons denken in het belang van de bevolking en laten we onze maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen. Ik sta nu aan het hoofd van een community hospital, we moeten elke dag aantonen dat we onze plek hier verdienen.”
“Hans, jij kan hier ook perfect een Health Arena-concept uitrollen en mensen triggeren rond voeding, beweging en levensstijl”, zegt Nico plots. “Laten we dat doen”, pikt Hans in. “Zoveel studenten passeren hier dagelijks met suikerrijke energiedrankjes. Onze diëtisten moeten daar op inspelen, al is het maar een halve dag per maand. Desnoods zal ik het betalen”, besluit hij met een kamerbrede glimlach.
Hans Crampe is psychiatrisch verpleegkundige van opleiding. Hij behaalde ook een master ziekenhuis- wetenschappen en volgde een resem postgraduaten in logistiek, financiën, boekhouden ... Hij startte zijn carrière in AZ Damiaan en werkte vervolgens 23 jaar in AZ Maria Middelares, waarvan ruim 15 jaar als directielid. Hij leidde er IT, facilitaire diensten en patiëntenzorg. Daarna werkte hij vijf jaar als adjunct-algemeen directeur bij AZ Delta. Sinds vorig jaar is hij algemeen directeur van AZ Oudenaarde. Hans schreef acht boeken over lean management in ziekenhuizen en woonzorgcentra. “Ik beschouw dit als een uit de hand gelopen hobby”, zegt hij met een kwinkslag. “Ik doctoreer nu op dit onderwerp.”