MvhK’15 MIDDAG VAN HET KINDERBOEK 2015
DRAAIEN MAAR! SCENARIO EN FILM
MIDDAG VAN HET KINDERBOEK 2015
Zaterdag 11 april 2015 vond, al een half jaar na de vorige, de zevende Middag van het Kinderboek (MvhK) plaats in de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam). Het verschuiven van september naar april werd ingegeven door de samenwerking met de Stichting Woutertje Pieterse Prijs en de wens van sommigen om te verhuizen aar een minder drukke maand dan september. Het programma kwam tot stand in nauwe samenwerking met Marijke Troelstra van de OBA. Thema van de middag was: Draaien maar!
FOTO’S: CHRIS VAN HOUTS
De middag werd gepresenteerd door initiatiefnemer/organisator Ted van Lieshout en afgesloten met de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs. Voorafgaand aan het middagprogramma vonden aan het einde van de ochtend drie workshops plaats. De eerste was de inmiddels vertrouwde workshop waarin de BNO (Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers), onder leiding van Gert Gerrits, antwoord gaf op vragen van met name illustratoren en animatoren op zakelijk gebied.
BAS MALIEPAARD RECENSEREN IN DE PRAKTIJK
De tweede workshop werd verzorgd door Bas Maliepaard. Vorig jaar was de belangstelling voor zijn workshop zo groot dat hij is teruggevraagd en nu werden er meer deelnemers toegelaten. Bas Maliepaard is journalist en recensent van kinder- en jeugdboeken voor onder meer Trouw. VERSLAG: TANJA DE JONGE
De oude grijze man die met een verzuurd gezicht zijn pen in een pot gif doopt, dat is doorgaans het beeld dat men heeft van een recensent. Maar in de praktijk klopt daar weinig van, vertelt Bas Maliepaard in zijn workshop. Hij schrijft wekelijks recensies voor Letter & Geest, een bijlage van Trouw. Hij geeft nooit sterren, ballen of cijfers, want die halen een genuanceerde recensie onderuit, vindt hij. Zijn recensies gaan over jeugdboeken; van prentenboek tot Young Adult, hij schrijft voor een volwassen doelgroep. Taakopvatting Bas Maliepaard ziet zichzelf als gids door de jeugdliteratuur. Zijn boekbesprekingen zijn een mix van literaire kritiek en journalistieke voorlichting. Hij gaat uit van de nieuwswaarde van een boek en veronderstelt weinig voorkennis bij de lezer. Selectie Bas is volledig vrij in zijn selectieproces. Hij probeert af te wisselen in soorten boeken, niet weken achter elkaar hetzelfde genre te bespreken. De uitgeverij is nooit een criterium, de nieuwswaarde van een boek des te meer. Hierbij maakt hij gebruik van regels die criticus Aad Nuis ooit heeft bedacht: Een goed boek van een onbekende schrijver is nieuws, een slecht boek van een bekende schrijver ook. Een goed boek van een bekende schrijver is een recensie waard, een slecht boek van een onbekende schrijver niet. En dan zijn er nog bijzondere uitgaven, zoals het Kinderboekenweekgeschenk, boeken met zelden beschreven onderwerpen, bestsellers en bekroningen, die de moeite van het bespreken waard zijn. Lezen en beoordelen Bij het lezen is Bas Maliepaard op zoek naar de unieke, subjectieve leeservaring. Maar Bas probeert zijn oordeel ook te vellen op basis van vergelijking. Hij plaatst het te bespreken boek in een context; binnen het genre, binnen de hele jeugdliteratuur of binnen het oeuvre van een auteur. Daarnaast maakt hij gebruik van verhaalanalyse. Hij beoordeelt de vorm (opbouw, illustratie), de communicatie (stijl, schrijversstem) en de inhoud (plot, thema, spanning, personages, geloofwaardigheid). Ten slotte spelen authenticiteit, originaliteit en relevantie (vernieuwing) een rol in zijn beoordeling.
Recensies schrijven Bij het schrijven van zijn recensies hanteert Bas een aantal regels. Allereerst kiest hij een duidelijke invalshoek; de ene keer staat de stijl centraal, de andere keer bijvoorbeeld de sfeer of de schrijver. Bas probeert samenvatting en oordeel te verweven en argumenten controleerbaar te maken. Hij wil de sfeer van het boek in zijn recensie treffen en nooit op de man/vrouw spelen, maar altijd op de bal. Opdrachten voor de deelnemers van de workshop Dan is het de beurt aan het publiek van de workshop. Bas deelt vier fragmenten uit van vertaalde boeken, met de vraag welke van deze vier je zou bespreken. Even later stelt de workshopleider tevreden vast dat de keuze van het publiek precies zijn eigen top 4 toont. ‘Je kunt dus wel degelijk beoordelen of een boek de moeite waard is, aan de hand van de eerste pagina’s,’ betoogt hij. Ten slotte krijgt het publiek korte fragmenten van zijn eigen recensies met de opdracht om aan te geven welke invalshoek er in deze recensies gekozen is. Daar slaagt het publiek heel goed in.
Het publiek van Bas Maliepaard
ROBERT ALBERDINGK THIJM HET SCENARIO VERSLAG: MINA WITTEMAN
In een ruimte hoog in de nok van de OBA, schoven meer dan twintig collega’s aan voor de workshop scenarioschrijven van Robert Alberdingk Thijm, schrijver van de scenario’s van onder andere De Daltons en Dunya & Desie. Robert maakt het scenarioschrijven – of hoe je van een tekst of een illustratie een scène of scenario maakt – inzichtelijk door ons aan de hand te nemen bij het schrijven (opbouwen) van zo’n scène. Want, zo zegt hij, in een scène zitten alle eigenschappen van een scenario. In tegenstelling tot proza wordt een scenario dwangmatig verticaal geschreven. Je schrijft tijd, filmische tijd en dat is lineair. Net als bij proza en poëzie is een scène nooit het dagelijks leven. Er wordt overdreven, er is subtekst aanwezig. Plaatsbepaling, personage, handeling en dialoog zijn de basisingrediënten van een scène en daarmee van de spanning of het dramatisch conflict. Daarna is de rangschikking van scènes van vitaal belang omdat dat het verband legt tussen scènes waarmee de kijker de film en de gebeurtenissen kan interpreteren. Een scène is een eenheid van tijd, plaats en handeling. Zo lang twee van die drie eigenschappen doorlopen zit je in dezelfde scène.
Hij laat dat zien aan de hand van ‘het verraad van Tim’ uit de serie De Daltons, waar Tim probeert zijn buurjongen tot bondgenoot te maken en waar dat in eerste instantie lukt, verleiden daarna de twee broers van Tim de buurjongen om voor hen te kiezen. Een discussie ontspint zich over identificatie met personages. Marcel van Driel vertelt over het boek dat hij momenteel leest, Wired for Story, een boek dat licht schijnt op hoe ons brein is ingesteld op verhalen en wat dat doet met de identificatie met personages. Later, na het vertonen van een fragment uit Stand By Me, een coming-of-age film met vier vrienden in de hoofdrol, komt er de vraag of het mogelijk is je met een groep te identificeren. Dat kan, al zal de identificatie soms van groepslid naar groepslid verspringen. Als Robert zegt dat een scenario, net als de bouwtekening van een architect, haast een halffabricaat is ontstaat er een levendige discussie over de verschillen tussen scenarioschrijven en het schrijven van proza. Volgens Robert lijkt scenarioschrijven meer op het schrijven van poëzie of muziek. Het schrijven van een scenario naar aanleiding van een boek vindt hij overigens mak-
kelijker dan het schrijven van een scenario from scratch, juist omdat in een boek al veel aangereikt wordt, zoals de wereld waarin het verhaal zich afspeelt, het thema, de personages. Robert gaat dieper in op het dramatisch conflict dat de grondslag is voor elke goede film. Dat dramatische conflict moet altijd een persoonlijk belang zijn, het moet waarde hebben voor de hoofdpersoon en de uitkomst moet onzeker zijn. Die shift van iets willen van de hoofdpersoon tot de realisatie ervan noemt men een transitie. Niet alleen in de hele film, maar in elke scène hoort zo’n transitie te zitten. Ter illustratie haalt hij Joseph Campbell’s Hero with A Thousand Faces aan en tekent hij hoe een scène of verhaal begint en daar een vraag oproept, om dan via het Point of No Return en de daaropvolgende tegenstand naar het Midpoint te lopen, waarna een tegenbeweging ontstaat en het verhaal via de bijna-dood-ervaring naar een nieuwe werkelijkheid en de inlossing van de bij het begin opgeroepen vraag loopt. Marcel van Driel tipt nog aan het fenomeen cliffhanger en hoe dat veranderde in de loop van de tijd. Tegenwoordig worden veel scènes halverwege verlaten, wat een gevoel van cliffhanger oproept, maar wat
volgens Robert een wat luie manier van drama doorlopen is. Ook informatieve films zoals documentaires worden volgens het Heroprincipe opgebouwd. Robert haalt daar ĂŠtre et avoir aan, waar bijvoorbeeld het Midpoint het bezoek aan de middelbare school is.
MARTIN BERENDSE Martin Berendse, de directeur van de OBA heet het publiek welkom op de 7e Middag van het Kinderboek, ‘De plek om van gedachten te wisselen over het kinderboek’, zegt hij. Dit is al de tweede keer binnen één jaar tijd dat hij de middag mag openen, omdat de vorige editie in september gehouden werd. Berendse noemt twee redenen om de MvhK in het voorjaar te houden; het is een minder drukke periode dan het najaar en dit jaar wordt de MvhK gecombineerd met de uitreiking van de Woutertje Pieterseprijs. Het live-schilderij dat Alice Hoogstad maakt deze middag komt te hangen in stadsdeel Amsterdam Noord, in de OBA vestiging op het Hagedoornplein; waarschijnlijk vanaf volgend jaar een exclusieve jeugdvestiging.
ALICE HOOGSTAD
TED VAN LIESHOUT:
‘Dank Martin Berendse, voor je welkomstwoord en dat we ook dit jaar weer welkom zijn in deze zaal. Welkom op de zevende MvhK. Vanmorgen waren er al drie goedbezette workshops. Gert Gerrits en Kitty de Jong verzorgden de jaarlijkse informatieworkshop namens de Beroenpsorganisatie Nederlandse ontwerpers. Bas Maliepaard kwam terug met zijn workshop recenseren omdat die vorig jaar al na enkele uren uitverkocht was. En dit jaar was de workshop scenarioschrijven van Robert Alberdingk Thijm binnen een dag uitverkocht. Ik zeg “uitverkocht”, maar de MvhK is nog steeds gratis, zoals u weet. Ook dit jaar hebben we weer iemand die live een schilderij gaat maken. De afgelopen jaren lukte het Philip Hopman, Georgien Overwater, Daan Remmerts de Vries en Loes Riphagen om precies op tijd hun schilderij af te maken zodat we het aan konden bieden aan de OBA, die er vervolgens voor zorgde dat het spiksplinternieuwe kunstwerk terecht kwam in een filiaal van de bibliotheek. De illustrator van dit jaar heeft het wat moeilijker, want iets minder tijd en aanmerkelijk meer chaos om haar heen. Dat zit hem vooral in het
programma na de pauze, want dan wordt de Woutertje Pietersprijs uitgereikt en probeer dan maar eens op je gemak door te werken! Alice Hoogstad is geboren in Rhoon, Zuid-Holland. Ze wist al heel jong dat ze het liefst haar hele leven de hele dag zou willen tekenen. Na de middelbare school studeerde zij grafiek en schilderen in Rotterdam aan wat nu de Willem de Kooning Academie heet. Sinds 1987 illustreert Alice kinderboeken. Inmiddels meer dan 100. Daarnaast maakt ze vrij werk. Alice woont en werkt in Waterland ten noorden van Amsterdam - dat is een peperduur dorp, dus ze boert goed! - en daar woont ze samen met haar man Ton, hun dochter, en verder met een hond en een konijn. Dit jaar bestaat de Middag van het Kinderboek zeven jaar. De Middag begon destijds als een soort protestbijeenkomst tegen de verslechterde omstandigheden waaronder schrijvers, vertalers, tekenaars en vormgevers moeten werken. De kritische Annie M.G. Schmidtlezing van Sjoerd Kuyper - nog steeds te vinden op het internet als iemand hem niet kent en toch wil lezen - zwengelde het protest aan en ik wil graag
in herinnering roepen dat we die eerste keer met zijn drieën aan de Middag van het Kinderboek werkten: Marijke Troelstra van de OBA, Hans Hagen van Hans & Monique Hagen en ik. Langzaam heeft de Middag zich ontwikkeld tot een informatiedag, met workshops in de ochtend, en omdat velen september een te drukke maand vonden, zijn we verhuisd naar april. Die maand is gekozen omdat we op die manier samen met de Stichting Woutertje Pieterseprijs kunnen optrekken. Straks, na de pauze, zet de Stichting Woutertje Pieterseprijs de Middag voort. Wie straks na de pauze ook naar de uitreiking van de Woutertje Pieterseprijs gaat, krijgt al met al een boordevol programma, en bovendien de gelegenheid om te zien hoe het schilderij van Alice eruit ziet als het af is. Wie zo lang niet kan blijven, kan het te zijner tijd bekijken in het MvhK-magazine, waarin een fotoreportage zal staan, deze keer van Chris van Houts. Elk jaar is er een thema en dat is dit jaar niet anders: Draaien maar! Het scenario en de animatie staan dit jaar in the picture in de vorm van een tweetal lezingen, en straks, in het programma rond de uitreiking van de Woutertje Pieterseprijs volgt nog een derde lezing van Tamara Bos.
Ik ben erg trots dat Robert Alberdingk Thijm vandaag een lezing komt houden. Hij is in 1965 in Bussum geboren en ik herinner me nog heel goed mijn eerste ontmoeting met hem. Het zal een jaar of twintig geleden zijn. Volgens mij was het op de oprit van het bedrijf van Ivo Niehe, maar dat kan ik mis hebben. Ik was in het gezelschap van onder andere Karel Eykman van het Schijverscollectief en Robert sprak onmiddellijk zijn bewondering uit voor dat collectief. Hij zei dat het werk van het collectief hem had geïnspireerd en dat hij het geweldig vond om ons nu te ontmoeten. Ja, jullie horen het goed: óns. Hij was zo attent om even geen onderscheid te maken tussen het Schrijverscollectief en mij, en daar was hij zo ontzettend hartelijk in, dat ik het nooit ben vergeten. Nu is hij zelf een van de meest vooraanstaande scenarioschrijvers met een prijzenkast van jewelste en series op zijn naam die tot het culturele erfgoed behoren, zoals De Daltons, Dunya & Desie, Waltz en A’dam - E.V.A.’
ROBERT ALBERDINGK THIJM: HET VERTELPERSPECTIEF VERSLAG: MINA WITTEMAN
Robert start zijn lezing over vertelperspectief met het aanhalen van hoe belangrijk dat perspectief is voor een boek. Voor film is dat vertelperspectief minstens zo belangrijk omdat je daarmee een afspraak maakt met het publiek hoe ze naar je film moeten kijken. Omdat een film maar een verhaal is en daarmee gelogen, is er de ongeschreven afspraak met het publiek dat ze het verhaal willen geloven en zullen geloven, zolang het maar goed verteld wordt. Die afspraak is de willing suspension of disbelief. Met het vertelperspectief vul je de rol van de verteller in en daarmee smeed je een contract met je publiek: ik vertel, jullie luisteren. Het vertelperspectief is bijna altijd de ook de keuze voor je hoofdpersoon: binnen wiens wereld begeven we ons? Wiens waarheid volgen we? Met wie voelen we ons als publiek het meest betrokken? Toen Robert de Daltons schreef, wilde hij consequent vertellen vanuit het perspectief van de zesjarige Tim. Een zesjarige begrijpt net alles, dingen zijn omgeven door een waas van mysterie. De tijd verstrijkt anders: dingen kunnen eindeloos lang duren als je zes bent. Daarnaast is een zesjarige 1 meter 20 en dat is dan ook de hoogte van de camera. Binnen het vertelperspectief van een zesjarige past ook geen relativerende
voice over of een knipoog naar volwassenen. Dit perspectief bracht ook een dilemma met zich mee omdat Tim daarmee in elke scène moest zitten. Dat was niet te doen. De scènes waar hij niet in zit zijn daarom kort en feitelijk gehouden: ze geven verslag van de gebeurtenissen, maar niet van de emotionele impact. Belangrijk was wel dat iedere scène met Tim begon en met Tim eindigde. Hij is het die iets meemaakt, en wij met hem. Het scènevoorbeeld dat Robert toont – Tim bij de schooldokter – laat heel mooi zien hoe die keuze uitpakt. Zo had voor Robert ook de keuze voor het vertelperspectief van Dunya consequenties in Dunya en Desie, een serie over de vriendschap tussen twee pubermeisjes, een van Marokkaanse afkomst en een met Nederlandse ouders, met name omdat Desie veel actiever is, meer handelt, en alles zegt wat er in haar opkomt. Dunya observeert en uit haar gevoelens minder. Toch is zij emotioneel actiever omdat de gebeurtenissen op haar een grotere impact hebben. Om vanuit het perspectief van Dunya te vertellen gaf Robert haar een voice over: elke aflevering begint met een observatie van Dunya, hoe zij de wereld ziet. Die komt
halverwege terug als alles in de soep lijkt te zijn gelopen en op het eind ook weer. Dan trekt Dunya een nieuwe conclusie. Het scènevoorbeeld is het moment dat Dunya de overbuurman zich ziet uitkleden voor het raam zonder zijn gordijnen te sluiten. Ze is geschokt, maar pas later als ze met Desie over het voorval praat en de buurman ziet, realiseert ze zich dat hij blind is. Dunya trekt een nieuwe conclusie. In Het Gordijnpaleis van Ollie Hartmoed moest Robert niet alleen het perspectief naar dat van een jongen van 10 halen, maar ook de kijker meenemen in de wonderbaarlijke manier waarop Ollie de wereld om hem heen beleeft. Ollie maakt alles mooier dan het is. Terwijl zijn familie een enorme puinhoop is, probeert hij het mooie van alles en iedereen te zien. Daarvoor gebruikte hij een ander instrument: de metafoor. Ollie vergelijkt iedere gebeurtenis in het leven met gordijnen. Zodra er iets verschrikkelijks gebeurt, trekt hij zich terug in zijn gordijnuniversum. Het scènevoorbeeld geeft een mooi en wonderbaarlijk beeld van de binnenwereld van Ollie. Het vertelperspectief hoeft niet altijd bij een personage te liggen. In het horrorgenre wordt er juist expliciet niet vanuit de personages vertelt, maar bijvoorbeeld vanuit het behekste huis of vanuit de natuurkrachten die in een donker bos huizen. Bij A’dam – E.V.A. (Amsterdam en vele anderen) ligt het vertelperspectief bij de stad. Alwetend. Zwijgend. Een stille getuige. Maar de stad verbindt ook alle personages, en toont steeds een ander gezicht, dan weer zomers en bruisend, dan weer een drukke verkeersketel, een onveilig uitgaansgebied, een geldmachine. De stad doet van alles met de personages maar blijft zelf onaangedaan. In beeld wordt dat vaak vertaald door gebruik te maken van het vogelperspectief. Elke aflevering begint en eindigt vanuit de lucht. Wij zijn die vogels. Of god, zo je wil: wijk kunnen de personages en al hun verhalen bezien en verbanden leggen. Zij zelf niet. Zij worden geobserveerd.
Het perspectief is daarmee sterk verbonden met de thematiek. Wat wil je vertellen en wat wil je daarmee zeggen? Bij De Daltons: de heldhaftigheid van het opgroeien. Bij Dunya en Desie: de zoektocht om jezelf te worden. Bij A’dam – E.V.A.: dat elk mens een verhaal heeft en al die verhalen verbonden zijn. Het vertelperspectief is daarom niet in het verhaal verankerd, maar in de maker, de schrijver, de verteller, in jullie allemaal. Wat heb je te vertellen en waarom doe je dat? Want daar begint elk boek, elk scenario.
De nalatenschap van Fiep Westendorp is in handen gegeven van Gioia Smid, die daar, met haar team, ontzettend veel goede dingen mee doet. Niet alleen het instandhouden van het werk van Fiep Westendorp, maar ook de zorgvuldige exploitatie ervan. Daarnaast zijn er de tweejaarlijkse Fiep Westendorp Stimuleringsprijzen, bedoeld om jonge illustratoren aan te moedigen. Samen met Marieke van Middelkoop komt Gioia vertellen over de totstandkoming van een animatiefilm, gebaseerd op de tekeningen van Fiep. Marieke van Middelkoop maakt, naast schilderijen en objecten, als freelance animator onder meer animaties voor kindertelevisie, commercials, leaders, animaties voor tentoonstellingen, apps en illustraties. Ze was lead animator voor de prijswinnende televisieserie ‘de Avonturen van Pim en Pom’ en art director en supervising animator voor de bioscoopfilm Pim en Pom – Het Grote Avontuur.
GIOIA SMID & MARIEKE VAN MIDDELKOOP VERSLAG: TANJA DE JONGE
Pim en Pom zijn katten met negen levens. In 1957 waren ze de opvolgers van Jip en Janneke op de kinderpagina van het Parool. Mies Bouhuys schreef de Pim en Pom verhalen, geïnspireerd door haar eigen katten, Fiep Westendorp tekende ze. Wegens groot succes werden de verhalen later gebundeld. ‘Pim en Pom, het grote avontuur’ is een film over het beroemde poezenpaar. Een jaar geleden ging deze film in première, daarvoor bestond de tv-serie al. Gioia Smid, de regisseur en producent van de film beschrijft de weg die zij en Marieke van Middelkoop gegaan zijn vanuit de tekeningen van Fiep Westendorp. Tijdens de lezing vertonen ze een aantal filmfragmenten die hun verhaal illustreren.
Vanaf de eerste tv-serie in 1999 is de uitdaging: hoe blijf je zo dicht mogelijk bij het werk van Fiep. Voor de animatie zijn niet de originele tekeningen gebruikt. Marieke heeft de katten een beetje gemoderniseerd. Pim en Pom hebben geen mond, ook niet in de animatie. Dat bleek ideaal te zijn voor de synchronisatie in verschillende talen. Marieke werkte met een team van 12 animators aan de film. Om ervoor te zorgen dat zij de katten allemaal op dezelfde manier tekenden, maakte ze een ‘how to-‘ library vol voorbeelden. Hiervoor kon zij putten uit de complete nalatenschap van de Fiep Westendorp foundation, die in haar collectie ongeveer 8000 tekeningen heeft, waarvan er tot nu toe 6000 zijn gedigitaliseerd. In de komende tijd zullen ook de overige tekeningen digitaal toegankelijk gemaakt worden. Typisch voor het werk van Fiep is dat zij haar figuren bijna onnatuurlijk karikaturale houdingen meegeeft. Marieke heeft Pim en Pom van houding naar houding geanimeerd. Eerst werden de poses uitgekozen, daarna de bewegingen daartussen. Daarbij bewaakte Marieke de vloeiende lijn van de beweging (katten bewegen immers soepel) die dan altijd eindigde in een extreme pose. Een speciale uitdaging vormde het maken van de achtergronden. De werelden van Fiep zijn vaak in een staand formaat getekend, maar deze moesten vertaald worden in het liggende breedbeeld van de film. Ook een moeilijkheid: Fiep tekende bijna alles perspectiefloos en het kleurenpalet bevatte geen groen. Dat vergde
extra creativiteit bij het creĂŤren van de achtergronden. Met name de twee animators Mandy Geuskens en Juan de Graaf hebben zich hierop toegelegd. Om te bewaken dat het karakter van Fieps tekeningen overeind bleef, werden de stills uit de film steeds vergeleken met de originele tekeningen. Gioia en Marieke lichten verschillende voorbeelden toe. Hun lezing eindigt met een vrolijk stukje animatiefilm met Pim en Pom in de hoofdrol.
Marijke Troelstra van de OBA ontvangt een boeket van Ted van Lieshout.
In de pauze gaat Alice door en erna neemt de Stichting Woutertje Pieterse Prijs de Middag over met de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs.
HANS SMIT Voorzitter bestuur Stichting Woutertje Pieterse Prijs en presentator Hans Smit spreekt de zaal toe.
TAMARA BOS Tamara Bos verzorgt de Woutertje Pieterselezing. Te lezen op de website van de prijs: www.woutertjepieterseprijs.nl.
HANNEKE GROENTEMAN Juryvoorzitter Hanneke Groenteman brengt het juryrapport. Na te lezen op www.woutertjepieterseprijs.nl. Zie daar voor meer informatie.
57
De genomineerden worden voorgesteld middels filmpjes van Jeroen van Kan: De Duik - Sjoerd Kuyper en Sanne te Loo De gans en zijn broer - Bart Moeyaert en Gerda Dendooven Soms laat ik je even achter - Daan Remmerts de Vries Doodgewoon - Bette Westera en Sylvia Weve Honderd uur nacht - Anna Woltz De filmpjes zijn te bekijken op www.woutertjepieterseprijs.nl.
De winnaars: Sylvia Weve en Bette Westera.
49
53
LOTTE VAN DIJCK VASILE NEDEA
Lotte van Dijk, begeleid door Vasile Nedea, brengt het Rooverslied, te beluisteren via www.woutertjepieterseprijs.nl.
Van links naar rechts: Sanne te Loo, Bart Moeyaert, Sjoerd Kuyper, Daan Remmerts de Vries, Bette Westera, Sylvia Weve, Fred Zeegers (vertegenwoordiger van sponsor Bruna), Anna Woltz en juryvoorzitter Hanneke Groenteman.
Bezoekers fotograferen het schilderij dat, aan de OBA geschonken, verhuist naar een filiaal van de bibliotheek in Amsterdam Noord.
De Middag van het Kinderboek kwam tot stand met medewerking van Marijke Troelstra, de medewerkers en technische dienst van de OBA, Daan Beeke, Toin Duijx, Ingrid van der Mooren, Maarten Praamstra en de Stichting Woutertje Pieterse Prijs. Zonder de bijdragen van de OBA, de CPNB. de Stichting Lezen, het Lira Fonds, de Boekenbon/Boekenbond, de BNO en de VvL was de MvhK niet mogelijk geweest. De Woutertje Pieterse Prijs wordt gesponsord door Bruna.
MIDDAG VAN HET KINDERBOEK 2015 FOTO’S © CHRIS VAN HOUTS VERSLAG: TANJA DE JONGE EN MINA WITTEMAN SCHILDERIJ: ALICE HOOGSTAD SAMENSTELLING, OVERIGE TEKSTEN, OPMAAK: TED VAN LIESHOUT