Abbey Road - Dutch version

Page 1

ABBEY ROAD

THE LEGENDARY ALBUM BY

THE BEATLES AND MUCH MORE!


Het had maar heel weinig gescheeld of dit was geen zebrapad geweest maar een besneeuwde bergtop.


Inleiding

H

et einde van de sixties. Niemand heeft bedacht om op 1 januari 1970 uit een heel ander vaatje te gaan tappen dan de tien jaar ervoor, maar toch lijkt de Zeitgeist heel keurig gelijke tred te houden met de decennia. Ook The Beatles vonden kennelijk dat hun naam verbonden moest blijven met dat tijdperk waarin hoop en verandering de boventoon voerden, hoewel in Abbey Road, het album dat we vanavond van begin tot eind zullen spelen, toch al stiekem een beetje vooruitgekeken wordt naar de seventies. In sommige teksten wordt gehint naar een leven nĂĄ The Beatles, en muzikaal gezien werden de mogelijkheden uitgebreid met de achtsporenrecorder (vandaag de dag niks, maar destijds twee keer zoveel als voorheen) en de Moog, de allereerste synthesizer. Op zich ook een onhandelbaar onding, maar The Beatles wisten ermee toch wat nieuwe kleurtjes toe te voegen aan hun palet. Kijk, we hoeven jou natuurlijk niet uit te leggen dat Abbey Road ĂŠcht het laatste album van The Beatles was. Jij, rechtgeaarde Beatleskenner, -3-


weet dat Let It Be weliswaar later verscheen, maar dat Abbey Road een weerslag is van de laatste studiosamenwerking van The Beatles. Een samenwerking die trouwens niet bepaald voor de hand lag. Vrij snel na het verschijnen van The White Album (waarvan de opnames ook niet uitsluitend een gezellig, harmonieus samenzijn waren) begonnen The Beatles met Let It Be. Dat moest niet alleen een album worden, maar ook een documentaire over de totstandkoming van dat album. Ook daarin waren The Beatles hun tijd ver vooruit, want dat bleek een soort reality-tv avant la lettre, met lekker veel gekissebis en steken onder water tussen de bandleden en de permanente (ongevraagde) aanwezigheid van Yoko Ono. Genoeg ingrediënten voor een interessante film dus, maar goeie muziek maken bleek onder deze omstandigheden een stuk lastiger. Het was dus op z’n minst opmerkelijk dat na deze halve mislukking Paul wat telefoontjes ging plegen, om het in ieder geval nog één keer ‘op de oude manier’ te proberen. Dus toch weer met producer George Martin en technicus Geoff Emerick; Martin had zich nauwelijks met The White Album bemoeid en Emerick had er halverwege de opnames van dat -4-


album de brui aan gegeven. Ook daarna, tijdens de opnames van Let It Be, waren ze er niet bij. Op de oude manier betekende ook een terugkeer naar vertrouwd terrein: de Abbey Road Studios. Het idee dat dit weleens het laatste kon zijn wat ze samen deden werd door niemand uitgesproken, maar het ‘hing in de lucht’: scrupules aan de kant, nog één keer laten zien waartoe ze in staat waren. Het resultaat is een meesterwerk dat het einde van een tijdperk markeert, maar dat vijftig jaar later nog niets aan kracht heeft ingeboet.

-5-


-6-


Come Together

J

e komt begin oktober 1969 buiten adem thuis, nadat je in looppas de kortste route van de lokale platenwinkel naar de platenspeler op je kamer hebt genomen. In die platenwinkel heb je je bij elkaar gespaarde zakgeld gespendeerd aan het nieuwe Beatlesalbum. Hij schijnt goed te zijn, misschien wel net zo goed als Sgt. Pepper, zeggen ze. Eenmaal op je kamer, de routineuze handelingen: papieren binnenhoes naar buiten laten glijden, kwartslag draaien, lp opvangen met je andere hand en in één beweging goed gemikt op het midden van de draaitafel laten vallen. Met een bevende hand van opwinding de naald laten zakken, het warme geluid wanneer de naald contact maakt. Twee seconden stilte. En dan … Wij hebben Come Together inmiddels honderden keren gehoord. En tóch kunnen we nog steeds moeiteloos het gevoel oproepen van die magische eerste keer. Op Abbey Road staan wel interessantere liedjes als het om de melodie gaat, of om de tekst. Maar of het nou de sound is, of de groove … Het is onweerstaanbare tovenarij die nog steeds niet is uitgewerkt. Zet ’m op en binnen -7-


vier tellen zit je in een tijdmachine naar het einde van de jaren zestig. ‘One thing I can tell you is you got to be free.’ Come Together was niet het eerste nummer dat The Beatles opnamen voor Abbey Road, maar het is

wel een uitstekend idee geweest om dit het eerste nummer van de plaat te maken. Dat betekent namelijk dat het voor ons ook het eerste nummer van de show is. En dat is lekker beginnen, mensen. Overigens kwam Lennon naar de studio met een idee voor een liedje dat vrij letterlijk gepikt was van You Can’t Catch Me van Chuck Berry. Een paar geniale ingrepen later – een stuk langzamer (ideetje van Paul), hypnotiserend basloopje, onorthodoxe drumpartij van Ringo – was er opeens iets magisch. Zoals veel geniale kunst geboren wordt: iets heel moois zien of horen. Denken: dat ga ik ook doen. En eindigen met iets volstrekt unieks dat bijna niets meer te maken heeft met de oorspronkelijke inspiratiebron. Alleen jammer (voor Lennon) dat hij een paar tekstregels van Chuck ongewijzigd liet, want dat leverde hem nog een hoop juridisch gelazer op.

-8-


Something

S

omething is na Yesterday het meest gecoverde nummer van The Beatles. Dat wil zeggen: het is het nummer waarvan de meeste uitvoeringen door andere artiesten bestaan. Dat is eigenlijk best een interessant criterium om het succes van een nummer aan af te meten – aan het feit dat er blijkbaar heel veel artiesten zijn die denken: goh, dat liedje is zó ontzettend mooi; dat wil ik ook zingen. Of misschien denken ze wel dat ze er iets mee kunnen doen waardoor dit het origineel in schoonheid overstijgt. George Harrison, de componist (ja, dat wist u natuurlijk al, maar we willen het toch nog even memoreren: Something is van Harrison), was zelf erg gecharmeerd van de uitvoeringen van James Brown, Smokey Robinson en Ray Charles. Sowieso opvallend dat het album in de zwarte Amerikaanse muziekscene nogal veel aandacht kreeg (zowel Booker T. & the M.G.’s als George Benson maakten een remake van het complete album).

Het bewijs dat Something een ongelooflijk mooi liedje is wordt vooral bewezen door Telly Savalas, beter bekend als Kojak. Hij heeft werkelijk alles -9-


Zangers van zeer diverse pluimage weten ‘Something’ op waarde te schatten.

- 10 -


uit de kast gehaald om het lied te vernaggelen. Het lukt niet. Hoe hij zijn best ook doet, het blíjft een mooi liedje. Een uitvoering waar wij persoonlijk een beetje moeite mee hebben is die van Frank Sinatra. Op de een of andere manier verhoudt die vette Las Vegas/Rat Pack-sfeer zich heel matig met de tekst en de melodie. ‘Zeg, wie zijn jullie nou eigenlijk helemaal, dat jullie een beetje Frank Sinatra de les gaan lezen?’, horen we u vragen. Tsja. Meneer Sinatra heeft bijna tien jaar lang Something aangekondigd als een ‘schitterende compositie van Lennon en McCartney’. En hoewel meneer Sinatra heus een leuk moppie kan zingen, kunnen we deze faux-pas helaas niet door de vingers zien. Something is overigens ook het favoriete Abbey Road-nummer van Analogue Diederik. Maar wij

hebben er uiteindelijk toch voor gekozen om een andere strategie te volgen dan Kojak, Booker T., Frank Sinatra of James Brown. Niks geen interpretaties of radicale stijlkeuzes. Gewoon lekker zo nauwgezet mogelijk spelen, precies zoals Harrison het vijftig jaar geleden bedoeld heeft.

- 11 -


Maxwell’s Silver Hammer

W

e hadden de buisklok in Penny Lane (Magical Mystery Tour), we hadden de scheepsbel in Everybody’s Got Something to Hide Except Me and My Monkey (The White Album) en ook op Abbey Road hebben The Beatles weer een ‘raad het geluid’ verstopt: de ferme klappen in het refrein van Maxwell’s Silver Hammer.

‘Een aambeeld máákt helemaal geen geluid’, zegt Bart. ‘Iedereen denkt dat het een aambeeld is, omdat je in de Let It Be-film ziet hoe Mal Evans op een aambeeld slaat. Maar dat is gewoon omdat het er leuk uitziet.’ Ja, maar, Paul McCartney zegt het ook. Mal Evans, de roadie, hing altijd rond in de studio en dat was handig: hij klapt in zijn handen op Dear Prudence en hij zet de wekker aan op A Day In The Life. En hij slaat dus op het aambeeld, omdat Ringo die loodzware hamer niet kon optillen. ‘Het is gewoon gelul, een aambeeld maakt geen geluid’, zegt Bart. ‘Ik zit nu sterk te denken aan een buisklok met een doek eromheen. Dat klinkt wel hoopgevend. Dat begint al aardig in de richting te komen.’ - 12 -


Ja, maar, Geoff Emerick zei het óók. Hij weet nog hoe grappig het was dat Mal Evans ergens een aambeeld moest opsnorren en dat ding zó zwaar was dat hij het nauwelijks de studio in kreeg, en dat het ritmegevoel van Mal niet zo best was waardoor het best lang duurde voordat ze het goed opgenomen hadden. ‘Onzin. Een aambeeld maakt geen geluid.’ Over zware dingen de studio inslepen gesproken: dit is een mooi moment om toch even die uitgekauwde anekdote te memoreren, omdat ie nogal karakteristiek is voor de verhoudingen binnen The Beatles, en omdat het gewoon een heel krankzinnig verhaal is dat we je, mocht je het nog nooit gehoord hebben, niet willen onthouden. Gedurende de opnames van Maxwell’s Silver Hammer kwam Lennon na een afwezigheid van anderhalve week de ‘Ahum, een aambeeld maakt geen geluid?’ studio binnen. John, een - 13 -


notoir belabberd chauffeur, was tijdens een tripje naar Schotland met Yoko een greppel ingereden. Hoewel het uiteindelijk niet ernstig bleek, hadden ze toch anderhalve week in een Schots ziekenhuis doorgebracht. Iedereen opgelucht en blij met de goede afloop. John was weer terug in de studio maar had nog niet de fut om zich met Maxwell’s Silver Hammer te bemoeien. Hij had wél de fut gehad om een aantal dingen te regelen. Allereerst was zijn autowrak in de vorm van een samengeperst pakketje schroot naar zijn huis getransporteerd om het daar in de tuin neer te kunnen zetten als conceptueel kunstwerk. En hij had met het chique warenhuis Harrods contact opgenomen: niet veel later tilden vier zwijgende mannen in overall een enorm tweepersoonsbed de studio in en begonnen het keurig op te maken. Lakens, dekens, kussens. Alles erop en eraan. Handig: zo kon Yoko bedrust houden maar was ze toch fijn aanwezig in de studio. We zijn er helaas niet bij geweest, maar de sprakeloze verbijstering van de andere aanwezigen … daar kunnen we ons wel iets bij voorstellen. Vooral toen er als klap op de vuurpijl een microfoon boven haar bed gehangen werd, opdat ze zich adequaat verstaanbaar kon maken. - 14 -


Oh! Darling

B

ij The Analogues wordt veelvuldig de term ‘harde McCartney’ gebezigd. Daar gaan we hier uiteraard geen flauwe grappen over maken, want de harde McCartney heeft ons al meer dan genoeg kopzorgen opgeleverd. Specialist in de harde McCartney is founding member van The Analogues Jan van der Meij. Hij beheerst het als geen ander: hard schreeuwen en mooi zingen, tegelijkertijd. En dat dus zonder na één avond je stem kwijt te zijn, ook niet onbelangrijk. Jan is gelukkig inmiddels weer af en toe van de partij, en in de overige gevallen laten we voor nummers als Oh! Darling zeer gekwalificeerde hulptroepen aanrukken. In de documentaire over onze uitvoering van The White Album is te zien hoe we tientallen zangers – een lange stoet potentiële harde McCartneys – getest hebben, zodat we inmiddels een stuk of drie roulerende harde McCartneys tot onze beschikking hebben. Overigens: voor McCartney zélf was het ook niet zo makkelijk. Hij zorgde er een week lang voor dat hij ruim eerder dan de andere Beatles in de studio aanwezig was, namelijk om een uurtje of half vier ’s middags (’s ochtends, zoals Paul dat - 15 -


Het is veel beter om een vriend met een boot te hebben dan om zelf een boot te hebben.

- 16 -


noemde), zodat hij even ongestoord een potje kon schreeuwen. ‘Oké, Paul, we hebben ’m, deze is perfect’, zei George Martin dan, maar dat weerhield Paul er niet van om de volgende dag opnieuw een poging te wagen. Missie uiteindelijk toch ruimschoots geslaagd, denken wij.

Octopus’s Garden

H

et is natuurlijk wel geinig dat je in een tijdspanne van acht jaar niet meer dan twee liedjes schrijft, maar dat die schamele twee liedjes wel allebei terechtkomen op de grootste meesterwerken uit de muziekgeschiedenis. En het gekke is: ze vallen niet eens uit de toon; sterker nog, ze zijn helemaal op hun plek en ze zijn tegelijkertijd heel kenmerkend voor degene die ze schreef: Ringo. Als je naar Octopus’s Garden luistert, dan denk je: eigenlijk best te doen, een Beatlesliedje maken. Weet je wat? Ga ik ook doen op een regenachtige zaterdagmiddag. Daarbij moet worden aangetekend dat de setting waarin Ringo dit liedje schreef geen regenachtige zaterdagmiddag was, maar het zonovergoten jacht - 17 -


van zijn vriend Peter Sellers, ronddobberend in de Middellandse Zee. Daar verbleef Ringo, met gezin, nadat hij was weggelopen bij de opnames van The White Album. Er was veel gekibbel binnen de band en daarbovenop eindeloos gezeur van McCartney over de drumpartij in Back In The U.S.S.R. Daar had Ringo genoeg van en hij had dus een goede vriend met een boot (en zoals algemeen bekend is het veel beter om een vriend met een boot te hebben, dan om zelf een boot te hebben). Wat had de heer Starr gehad willen hebben voor de lunch? Nou, doe maar fish-and-chips (wat anders?). Komt in orde, meneer Starr. (Hoewel de betreffende ‘fish’ er wel heel anders uitzag dan in Liverpool of Londen. Rond, met een gat in het midden, en een beetje rubberachtig in de mond. Maar verder best lekker, octopus.) Over octopussen wist de kapitein van het jacht te vertellen dat ze de gewoonte hadden om mooie objectjes zoals kleurige steentjes te verzamelen om daarmee hun onderzeese tuin in te richten – een soort eksters van de zee. Dat bleek genoeg informatie voor Ringo om binnen tien minuten de eerste rudimentaire versie van Octopus’s Garden in elkaar te draaien. - 18 -


Terug in Engeland oefende het liedje een sterke aantrekkingskracht uit op George Harrison, die in de tekst een soort kosmische wijsheid meende te herkennen. George nam uitgebreid de tijd om er nog eens flink aan te schaven. Kennelijk niet genoeg om daar ook de credits voor op te eisen, maar ruimschoots genoeg om er een liedje van te maken dat ons, vijftig jaar later, het gevoel geeft dat we vanmiddag gewoon lekker zelf een Beatlesliedje in elkaar kunnen draaien.

I Want You (She’s So Heavy)

D

at John Lennon geobsedeerd was door Yoko Ono hoeven we niemand meer te vertellen, maar desalniettemin illustreert dit liefdesliedje mooi dat het hem menens was: maar liefst drieëntwintig keer vertelt hij Yoko dat hij haar wil (en dan ook nog eens ‘so bad’, heel erg graag dus, zo graag ‘it’s driving me mad’; hij wordt er gek van. De andere Beatles werden ook knettergek van Yoko, maar dat is weer een ander verhaal: zie Maxwell’s Silver Hammer). Er zijn daarnaast, zoals gebruikelijk, weer veel analyses losgelaten op ‘She’s So Heavy’, een regeltje dat we - 19 -


uiteraard overdrachtelijk moeten interpreteren. Wat ons betreft is de meest plausibele uitleg dat het woord ‘heavy’ eind jaren zestig zoiets betekende als ‘cool’, ‘tof’ of tegenwoordig ‘vet’. Muzikaal is het ook behoorlijk heavy, en dat zorgt ervoor dat het eigenlijk meer een liedje over Johns - 20 -


âžž Wie is deze man? (Hint: hij eindigde als circusdirecteur.)

obsessie is dan een liefdesliedje. Een maandje voordat The Beatles I Want You opnamen was het eerste album van Led Zeppelin uitgekomen en het was duidelijk dat dit soort heavy bluesrock The Beatles niet koud liet (zie ook Helter Skelter). Vergeleken met de minutieus gearrangeerde baspartijen op Sgt. Pepper is McCartney gaande- 21 -


weg steeds vrijer en intuĂŻtiever gaan spelen. Dat is op dit nummer heel goed te horen en dat is natuurlijk allemaal leuk en aardig, maar ondertussen bezorgen lekker losse baspartijtjes Bart wel slapeloze nachten en is hij elk vrij moment (en dat zijn er niet zoveel, als musical director van The Analogues) bezig om die ontzettend listige lickjes te oefenen. Komt nog bij dat de rest van de band zich op de meest kwetsbare momenten even stilhoudt, dus de dienstdoende bassist heeft niets om zich achter te verschuilen. Het zijn ritmisch heel rare dingetjes, bijna alsof McCartney het per ongeluk deed maar dit toevallig goed uitpakte. Sowieso maakten The Beatles gretig gebruik van dat soort spelinkjes van het lot. Maar om die toevalligheden live te reproduceren, dat is weer een ander verhaal. Dat deden The Beatles niet; ze keken wel uit. Maar wij dus wel.

- 22 -


Here Comes The Sun

H

elaas kan George Harrison het zelf niet meer meemaken, maar uit gegevens van Spotify blijkt: Here Comes The Sun is het meest gestreamde liedje van álle Beatlesliedjes! Dus hij heeft nu – met twee verschillende songs, allebei op Abbey Road – zowel de prijs voor meest gecoverde song (Something) als voor de meest gestreamde song in handen. Toch lekker (hoewel dus helaas postuum) voor de man die zich vaak miskend voelde en het gevoel had dat Lennon en

Iemand de gebruiksaanwijzing ergens zien liggen?

- 23 -


McCartney buitenproportioneel veel aandacht hadden voor hun eigen liedjes. In onze zoektocht naar de originele instrumenten die The Beatles in de studio gebruikten leverde de Moog een probleempje op. De Moog was de eerste (analoge) synthesizer, en misschien stel je je daarbij zo’n plastic keyboard met ingebakken geluiden voor. Nou, die voorstelling is onjuist: de eerste Moog was een soort buitenmodel telefooncentrale, een gigantisch apparaat dat geleverd werd zonder gebruiksaanwijzing en waarvan George Harrison vermoedde dat zelfs meneer Moog zélf, de uitvinder, niet wist hoe hij er geluid uit moest krijgen. Dat lukte The Beatles uiteindelijk wel, op een manier die nergens gekunsteld klinkt, en die aan het thema in Here Comes The Sun precies het juiste zorgeloze karakter geeft. Zoals altijd grepen The Beatles elke mogelijkheid aan om het palet waarmee ze hun songs kleur gaven uit te breiden, altijd vernieuwend maar immer smaakvol. Het gebruik van de synthesizer zorgt ervoor dat Abbey Road af en toe meer het gevoel geeft van een ‘zeventigerjarenalbum’. We - 24 -


hebben ook even overwogen om een compacte en handzame Moog uit de vroege jaren zeventig te gebruiken: dan hadden we geen extra vrachtwagen nodig gehad om hetzelfde type dat The Beatles in Abbey Road gebruikten te vervoeren (de voornoemde telefooncentrale; graag wel even met volledige aandacht van genieten, want anders hebben we die dinosaurus voor niks meegesleept).

Because

W

e scheppen vaak en graag op over het ‘reizende Beatlesmuseum’: de aanzienlijke hoeveelheid ouwe troep die we met ons meezeulen om avond aan avond, zonder vals te spelen (dus zonder nieuwerwetse digitale hulpmiddelen) het authentieke Beatlesgeluid te kunnen reproduceren. En hoewel we de term ‘museum’ gekscherend gebruiken is het niet ondenkbaar dat onze verzameling The Analogues zélf overleeft. Misschien dat er over een jaar of vijftig wel een museumpje in Haarlem te bezoeken is, waar musicologen en Beatlesfans van over de hele wereld naartoe gaan, en waar twee keer per dag, om 11 uur ’s ochtends en om 3 uur - 25 -


’s middags, een suppoost tevoorschijn komt om met witte handschoentjes het intro van Lucy In The Sky With Diamonds te spelen op de Lowrey Heritage Deluxe. De aanwezigen verzamelen zich achter zo’n dik rood koord en kijken toe met hetzelfde soort opwinding als in de dierentuin tijdens voedertijd voor de zeehondjes. Maar goed, aangezien Abbey Road al het vierde Beatlesalbum is dat The Analogues spelen komt het niet meer zo héél vaak voor dat er een nieuw stuk aan de collectie wordt toegevoegd. We bezitten inmiddels wel zo’n beetje alle instrumenten die The Beatles ooit in een studio hebben aangeraakt (we zeiden al dat we er graag over opscheppen). Maar voor Because hebben we weer toegeslagen met een uniek stuk: de Baldwin, een elektrische klavecimbel. En daarnaast is op Because ook de eerder genoemde Moog (Here Comes The Sun) weer van de partij. De klavecimbelpartij, die exact de gitaarpartij van Lennon ‘dubbelt’, was een idee van George Harrison. Because is een van de nummers waarop ook

duidelijk de invloed van George Martin te horen is. Martin besloot na aandringen van McCartney - 26 -


– ‘Come on, we’ll do it like in the old days’ – mee te werken aan Abbey Road, maar in de praktijk bleek toch dat The Beatles inmiddels zelf zoveel studio-ervaring en zelfvertrouwen hadden dat Martins rol minder groot was dan ‘in the old days’. Wellicht bestond zijn bijdrage uit de schitterende harmonieën zoals die op Because te horen zijn, een specialiteit van Martin (hoewel Diederik er in dit specifieke geval juist ‘signature Paul’-harmonieën in herkent). En omdat de studio voor het eerst over een achtsporenrecorder beschikte (in plaats van de schamele vier sporen waarmee krankzinnig genoeg de eerdere meesterwerken zijn opgenomen) werd de driestemmige zang in één keer opgenomen, en dat drie keer achter elkaar. Je hoort dus negen stemmen. Ja, we hadden het hierboven over vals spelen. The Analogues kunnen zichzelf live helaas niet in drieën splitsen, dus hier schiet de techniek ook ons te hulp. Wel de analoge techniek, hè; dat spreekt voor zich.

- 27 -


You Never Give Me Your Money

I

n het leven van een Analogue die zichzelf heeft opgelegd om complete Beatlesalbums na te spelen doen zich allerlei probleempjes voor. Zo bestond The White Album uit maar liefst dértig nummers (te veel), waaronder ook nog schier onuitvoerbare dingen zoals Revolution 9. De oplossing van dat laatste probleem had ook voordelen. Tijdens de vertoning van ‘De Ontbrekende Film Bij Revolution 9’ had je als Analogue meer dan acht minuten de tijd voor toiletbezoek of een kleine alcoholische versnapering. Ja, dat mocht heus wel: het einde van de plaat was in zicht. Wielrenners (eveneens een inspiratie) schijnen voor dat laatste klimmetje, vlak voor de finish, ook vaak een bidon gevuld met bier aangereikt te krijgen, want dat geeft net dat lekkere laatste duwtje in de rug. Nou dan. Maar nu is dat allemaal anders: vanaf het moment dat op Abbey Road You Never Give Me Your Money begint wordt ons geen moment rust meer gegund, vanwege de Grande Finale die The Beatles bekokstoofd hadden als zwanenzang van de band. Tijdens de opnames van Abbey Road - 28 -


Allen Klein.

- 29 -


wist iedereen eigenlijk wel hoe laat het was: het waren de laatste dagen die The Beatles samen in de studio doorbrachten. Het einde was nabij. Paul McCartney en George Martin vonden het daarom passend om de B-kant van de plaat te vullen met een stuk muziek van symfonieachtige proporties. Dat was daarnaast een handige manier om een grote hoeveelheid briljante, maar nog niet volledig uitgewerkte ideeën tot één geheel te smeden. In John Lennons woorden: ‘Unfinished songs all stuck together.’ Het is blijft grappig om Johns nonchalante commentaar af te zetten tegen de talloze diepgravende musicologische studies die aan de medley gewijd zijn, waarbij de conclusie vrijwel altijd is samen te vatten als totale verbijstering over de muzikale inventiviteit. Hartstikke leuk natuurlijk, maar het nadeel is dus dat wij ons vijftig jaar later door die bijna twintig minuten durende medley heen moeten werken zonder dat de concentratie een moment mag verslappen. Laat staan dat er tijd is voor toiletbezoek of alcoholische versnaperingen. Hadden we al gezegd dat zich in het leven van een Analogue allerlei probleempjes voordoen?

- 30 -


The Beatles hadden destijds ook allerlei probleempjes. Je zou kunnen zeggen: van íets serieuzere aard. Ze kregen hun eerlijk verdiende geld niet. You Never Give Me Your Money. Of wat McCartney eigenlijk wilde zeggen: hun nieuwe manager Allen Klein, aangesteld op aandringen van John Lennon om orde te scheppen in de financiële puinhoop, gaf ze alleen maar ‘funny paper’. Dus: allerlei interessante verklaringen omtrent belangen in zakelijke constructies. Maar gewoon een keer boter bij de vis, of ten minste een duidelijk overzicht van hoeveel geld er in de Beatleskas zat, ho maar. Pauls persoonlijke klaagzang aan het adres van Klein klinkt melancholiek, totdat de sfeer omslaat in het boogiewoogieachtige tweede deel. Volgens de schriftgeleerden is dat een ode aan de beginjaren van The Beatles; platzak, ‘nowhere to go … But oh, that magic feeling …’ Dat is inderdaad een soort magie: wanneer je niks hébt is er ook niks om je zorgen over te maken. Een adequate beschrijving van het soort vrijheid waarnaar ieder mens verlangt (want je kan wel een mooi huis met een grote tuin hebben, maar daar moet ook tuinmeubilair in. En als je die mooie teakhouten - 31 -


set dan te lang in de regen laat staan komt er een soort viezige groene aanslag op die je er heel moeilijk vanaf krijgt, dus moet je op zoek naar een speciale groene-aanslagverwijderaar. Bij de eerste poging was het tuincentrum dicht op zondag, maar uiteindelijk weet je dat spul toch te bemachtigen. Maar van dat spul krijg je allemaal rooie, jeukende bultjes op je handen. Enzovoort.) Het besef dat meer spullen niet automatisch voor meer geluk zorgen drong tijdens de jaren zestig tot steeds meer mensen door. Paul McCartney wilde zich in ieder geval zíjn gevoel van vrijheid, zijn ‘magic feeling’, niet zomaar laten ontnemen. Maar genoeg geluld: tijd voor een fijne gitaarsolo als inleiding voor het afsluitende thema. Dit lied is eigenlijk niet alleen het eerste deel van de Grote Medley op kant 2, maar ook een soort ‘medley in zichzelf’, met drie delen die elkaar opvolgen en daarna niet meer terugkomen. Dus heel anders dan een klassieke popliedjesstructuur met coupletten en refreinen. Het laatste deel (‘one sweet dream’) zou gaan over Pauls gewoonte om met Linda romantische tripjes naar de Engelse countryside te maken, maar achteraf kun je het ook zien als een voornemen van Paul om na Abbey Road lekker z’n koffers te pakken, de wijde wereld in. - 32 -


Sun King

D

at Abbey Road, het album, die naam draagt is te danken aan Ringo Starr, die een beetje ongeduldig werd van de discussies over hoe het album genoemd zou moeten worden. ‘Everest’ was de belangrijkste kandidaat (naar het favoriete sigarettenmerk van technicus Geoff Emerick) en er waren inmiddels serieuze plannen om naar Tibet af te reizen, om aldaar een foto te maken voor, of boven op, de gelijknamige bergtop. Met de wijze woorden ‘Why don’t we just call it Abbey Road?’ wist Ringo de geschiedenis een andere loop te geven, want het vooruitzicht om níet naar Tibet te gaan om daar slechts één foto te maken sprak de andere Beatles toch ook wel aan. Paul bedacht vervolgens dat het aardig zou zijn om gevieren over het zebrapad te lopen en stuurde daar een schetsje van naar fotograaf Iain Macmillan. Zo kwam het dat op de zonnige ochtend van 8 augustus een vriendelijke bobby het verkeer staande hield, opdat de fotograaf, staand op een ladder, zes foto’s kon maken met zijn (ja, analoge) Hasselblad. Dus niet achthonderd foto’s, zoals tegenwoordig verleidelijk is met een digitale camera. En wat heb - 33 -


je eraan? Het zorgt er alleen maar voor dat je niet nadenkt voordat je gaat fotograferen, wat maakt het uit, hoppetee, we klikken maar gedachteloos door, kan ons het schelen, en dan zit er vast wel wat bij. Nee, dan de analoge fotografie! Dat is de ware fotografie, meneer. Dan denk je wel twee keer na, voordat je weer een rolletje verspilt. Eerst denken, dan doen: kom er nog maar ’ns om tegenwoordig. En om de boel nog wat meer te romantiseren: er was bij de ‘shoot’ geen zichzelf noemende ‘stylist’ aanwezig om te bedenken hoe de heren zich moesten kleden. Het waren gewoon de kleren die ze die dag thuis hadden aangetrokken. En vier van de zes foto’s tonen dat Paul zich heeft ontdaan van zijn sandalen: het was een warme zomerdag. Die Kever stond er ook gewoon, die was daar dus niet neergezet door een setdresser. Soms zijn de dingen gewoon zoals ze moeten zijn, zoals op deze foto. Hoe langer je ernaar kijkt hoe meer je ziet dat het een perfecte samenloop van omstandigheden is waarin álles klopt. Dat wordt nog duidelijker als je de vijf afgekeurde foto’s aanschouwt. Ze lopen daar niet netjes synchroon in de pas of nog erger: ze lopen de andere kant op. Het doet bijna pijn aan je ogen om daarnaar te kijken. Die perfecte toevalligheid vinden we ook terug in het belachelijke nep-Italiaans/Spaans op Sun King. - 34 -


Het slaat nergens op, maar het klopt wel. En hoewel geen haar op ons hoofd eraan denkt om onszelf als Analogues te fotograferen op het zebrapad van Abbey Road (het idéé), dwingen The Beatles ons wel om op zeer serieuze wijze dat betekenisloze gebrabbel te reproduceren. Ze hadden al heel veel pret toen ze ermee bezig waren, maar als ze geweten hadden dat vijftig jaar later een aantal Nederlandse mannen van middelbare leeftijd een meningsverschil had over de zin ‘Mundo paparazzi mi amore chicka ferdi parasol’, dan hadden ze dat zeker kunnen waarderen.

Mean Mr. Mustard

J

ohn zélf deed Mean Mr. Mustard af als ‘a bit of crap I wrote in India’. We kunnen daarover helaas niet meer met hem in discussie treden. Maar of je het mooi vindt of niet, we kunnen er in ieder geval lering uit trekken: álles kan als inspiratie dienen om een liedje over te maken. Of het nou een tv-reclame voor cornflakes is (Good Morning Good Morning), een antieke poster (Being for the Benefit of Mr. Kite!) of een stukje in de krant (A Day in the Life, Mean Mr. Mustard), je hoeft niet op zoek naar inspiratie: je loopt er gewoon tegenaan! - 35 -


Polythene Pam

W

ij hebben natuurlijk niet voor niets een bandje opgericht waarmee we (u kent de riedel inmiddels wel) complete albums van The Beatles, de albums die ze zelf nooit gespeeld hebben, reproduceren. Dat doen we natuurlijk uit nobele, altruïstische overwegingen: eindelijk kan de mensheid deze muziek in volle glorie live ervaren. Maar eerlijk is eerlijk, we doen het voorál omdat we zelf de aller-, allergrootste Beatlesfans zijn. Alle Analogues slapen onder een Beatlesdekbed. We hopen dat Paul zélf een keer komt kijken, maar tegelijkertijd zijn we ook bang dat we verstijven van angst, mocht God zelf opeens in de zaal blijken te zitten. Anyway. Wanneer we het over Beatlessongs hebben,

zoals bijvoorbeeld in dit boekje, stuiten we bij de research ook op allerlei kritische noten. Dan is er bijvoorbeeld zo’n musicoloog die vanuit zijn veilige studeerkamer beweert dat Polythene Pam, een leftover van The White Album, niet eens hálf af is, hooguit een kwárt af, en dat The Beatles de Grote Medley gewoon gebruikten als een soort vergaarbak voor onuitgewerkte ideetjes, omdat ze te lui waren om er gewoon een fatsoenlijk liedje met een kop en een staart - 36 -


Just looking for something to write about.

- 37 -


van te maken. En dat ze allang wisten dat Abbey Road hun laatste project zou zijn en dat ze daarom dachten: hatsikidee, we flikkeren gewoon alles in de Grote Medley; strik eromheen en dan kunnen we naar huis. Dat soort azijnpisserij, daar doen wij als Analogues natuurlijk niet aan mee. Bij ons is het glas niet halfleeg, maar halfvol. Dus wat ons betreft is Polythene Pam dermate geniaal dat het misschien een beetje jammer is dat het maar een minuut duurt en dat het misschien toch geinig was geweest om er een klein beetje extra aandacht aan te schenken, in de vorm van bijvoorbeeld een paar extra coupletjes. Maar goed, het is zoals het is. Dit is ook een aardig moment om even naar Leon te kijken: het is hier bepaald geen overbodige luxe om naast een drummer een percussionist op het podium te hebben. En let vooral ook even op het moment waarop het wolkendek openbreekt als de medley verdergaat naar het volgende hoofdstuk.

She Came in Through the Bathroom Window

T

och nog een laatste restje Beatlemania op Abbey Road. The Beatles waren al een jaar of drie eerder gestopt met optreden. Het verhaal is bekend: ze hadden hun buik vol van de - 38 -


hysterisch krijsende fans die er tijdens optredens voor zorgden dat ze zichzelf niet meer konden horen. Maar dat ze niet meer optraden betekende niet dat er geen hysterische fans meer waren. Die waren er nog in overvloed; sterker nog, er waren fans die er een sport van maakten om zichzelf toegang te verschaffen tot Pauls huis en dan óók nog een souvenir mee te nemen. Nou ja, een zo’n idioot kwam dus binnen via het badkamerraam. Vanaf deze plek willen we deze volhardende fan graag bedanken: zonder haar daadkracht zou She Came in Through the Bathroom Window niet bestaan hebben.

Golden Slumbers

D

ie McCartney is ook niet van de straat, hoor. Hij kent zijn klassiekertjes en gebruikte voor Golden Slumbers de tekst van het gedicht Cradle Song van de zeventiende-eeuwse toneelschrijver Thomas Dekker, een tijdgenoot van Shakespeare. Dus wanneer je dat hoort, denk je misschien dat er in McCartney een erudiete intellectueel schuilt die zich danig heeft verdiept in de geschiedenis van de Engelse literatuur. Nou, dat - 39 -


Thomas Dekker - wie kent hem niet?

- 40 -


valt allemaal reuze mee. In wekelijkheid had zijn stiefzus in het ouderlijk huis een stuk bladmuziek op de piano liggen: het eerdergenoemde gedicht op muziek gezet. Dat vond Paul er blijkbaar wel interessant uitzien. Maar hij kon geen noten lezen (ja, u leest het goed, de man die algemeen beschouwd wordt als een van de meest inventieve componisten uit de popmuziek rommelde maar wat aan, gewoon op gevoel). Maar daar kunnen wij nu dus de vruchten van plukken: omdat hij geen noten kon lezen jatte hij allĂŠĂŠn de tekst en verzon daar zelf een deuntje bij. Het lijkt er dan misschien op dat Golden Slumbers een toevallige, schitterende samenloop van omstandigheden was, maar dat is nou ook weer niet het geval. De eerste regels verzon McCartney er zelf bij: Once there was a way, To get back homeward. Once there was a way To get back home. Sleep, pretty darling, Do not cry And I will sing a lullaby. - 41 -


Hij zat dus achter de piano in het huis dat hij een paar jaar eerder voor zijn vader kocht, een huis waar zijn vader met zijn tweede vrouw woonde; Pauls moeder overleed toen Paul veertien jaar oud was. Een beetje amateurpsycholoog zou kunnen concluderen dat de regels die hij min of meer toevallig tegenkwam hem deden denken aan de veilige, geborgen tijd toen zijn moeder nog leefde, een tijd waarin het nog mogelijk was om thuis te komen. Mocht Golden Slumbers over die veilige, onschuldige jeugd gaan, dan wordt het ‘volwassen leven’ misschien wel beschreven in het volgende hoofdstuk van de medley:

Carry That Weight

H

et leven. Het is ploeteren. En dan ga je dood.

- 42 -


The End

H

oewel … toch niet! Het leven is níet alleen maar ploeteren! Maar voordat we tot die conclusie komen, krijgen we eerst nog de: - drumsolo, zoals dat bescheiden momentje in de spotlights (waar Ringo zelf helemaal geen zin in had) genoemd wordt. Het is eigenlijk helemaal geen drumsolo, in de zin van ‘een drummer die de kans aangrijpt om eens lekker de trukendoos open te trekken om collega-drummers te imponeren met al die dingen die je pas kunt als je er jarenlang dagelijks uren op geoefend hebt’. Dat soort drumsolo’s heeft meer te maken met acrobatiek dan met muziek en dat begreep Ringo heel goed. Daarom had hij ook zo’n hekel aan drumsolo’s. Die bescheidenheid is grappig genoeg de reden dat Ringo door sommigen (geheel onterecht) wordt beoordeeld als matige drummer. Iedereen met een béétje ritmegevoel kan deze drumsolo na een weekje oefenen wel reproduceren. Maar juist in de eenvoud zit de genialiteit; het is letterlijk de perfecte opmaat naar het zwaar rockende ‘Love you, love you’ en de daaropvolgende:

- 43 -


Ringo’s bescheiden karakter werd niet per se weerspiegeld in zijn kledingkeuze.

- 44 -


- gitaarsolo. Of guitar battle, het fenomeen waarbij twee of meer gitaristen beurtelings een aantal maten voor hun rekening nemen. Het woord ‘battle’ suggereert spierballenvertoon waarna er uiteindelijk een winnaar uit de bus zou moeten komen, maar je hoort hier dat McCartney, Lennon en Harrison gewoon ouderwets veel lol hebben. Lennon vroeg zelfs aan Yoko, geheel tegen zijn gewoonte in, om een keertje níet naast hem te komen zitten in de studio. Alsof hij aanvoelde dat haar aanwezigheid ongepast zou zijn in dit zeldzame bonding-momentje. De onderlinge spanningen leken tijdelijk totaal verdampt te zijn; het enige wat daar misschien op wees was Pauls lichtelijk dwingende verzoek om als eerste te mogen, maar oké, het was zijn liedje, dus niemand protesteerde. ‘Maar dan ga ik als laatste’, zei Lennon. Dat doet denken aan drie kinderen op de achterbank van een auto. Ze willen alle drie bij het raam zitten, dus dan eindigt degene met de minst grote bek altijd op die plek waar niemand wil zitten: in het midden. George Harrison dus. Maar wacht eens even … drie gitaristen? Hoe gaan we dat met The Analogues oplossen …? Dat is op het moment dat dit geschreven wordt nog steeds een vraag, maar we gaan ervan uit dat - 45 -


we dat op een manier gaan doen zodat niemand in het midden hoeft te zitten: drie partijtjes eerlijk verdelen over twee gitaristen. En dan is het nu toch tijd voor het slotakkoord. ‘And in the end, the love you take is equal to the love you make.’ Een waarheid als een koe. Boontje komt om z’n loontje. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet. Wie zaait zal oogsten. En zo kunnen we nog wel even doorgaan, maar dat doen we niet. We laten het hierbij. Het zijn prachtige laatste woorden om het album, en dus deze avond, mee te eindigen.

Her Majesty

O

nee, toch nog niet klaar. Geintje van The Beatles. Nou ja. Gezien het voorgaande is het eigenlijk wel passend dat het échte slotakkoord, het allerlaatste dat The Beatles aan het vinyl toevertrouwden, het resultaat is van een toevalligheid én van het feit dat het werd opgenomen op een analoge bandrecorder. Her Majesty was een solodingetje van McCartney; de bedoeling was om ’m in de medley een plekje te - 46 -


geven tussen Mean Mr. Mustard en Polythene Pam. Na beluistering van een provisorische mix vond Paul dat bij nader inzien toch niet zo’n goed idee. ‘Nee, is niks. Gooi maar weg’, zei hij, of woorden van gelijke strekking, tegen de tweede technicus van dienst, John Kurlander. Vandaag de dag had Paul waarschijnlijk zélf op de deleteknop gedrukt en zou niemand ooit van het bestaan van Her Majesty hebben geweten. Maar John Kurlander hield zich aan het strenge EMI-studioprotocol dat er nooit iets zomaar weggegooid mocht worden. En dus ging Kurlander de geschiedenis in als de man die Her Majesty heeft behouden voor de mensheid: hij plakte het stuk tape helemaal achteraan de band, met een stukje rode tape ertussen (wat aangaf dat alles ná het stukje rode tape er eigenlijk niet meer bijhoorde) én veertien seconden stilte. Nou, dat vonden McCartney en de andere Beatles juist helemaal perfect. Haha, dan denken de mensen dat het afgelopen is, maar dan komt opeens dit er nog achteraan! Inderdaad, op een plaat heel leuk. De vraag waarmee wij worstelen: zijn die veertien seconden stilte ook een wezenlijk onderdeel van de compositie? En moeten wij dan dus ook live exact die zeventien seconden stilte aanhouden? U hoort het vanavond! - 47 -


The Analogues

Director

Bart van Poppel- bass, keys, vocals Felix Maginn - guitars, vocals Fred Gehring - drums, vocals Diederik Nomden - keys, guitars, vocals Jac Bico - guitars, vocals Jan van der Meij - guitars, vocals

Ruut Weissman

Guest vocals

Set design Carla Janssen Höfelt

Light design Jantje Geldof

Visuals

Merijn van Haren Martin van der Starre

Orchestra Marieke de Bruijn - violin Jacob Plooij - violin Camilla van der Kooij - viola Jos Teeken - cello Allard Robert - French horn, trumpet, keys Jean Pierre Grannetia - trumpet Michel Lamers - saxophone, clarinet Christof May - saxophone, clarinet Léon Klaasse - percussion

Marcel de Vré Sonja & Robert Muda van Hamel, Emanuel Wiemans, Zoltan Korai Sverre Fredriksen, Eline van Dam

Technical production Hennie Schwithal

Production manager Eelco Ladan Stage manager Idwinge Boetes

- 48 -


Front of house sound engineer Remko Luijten

Monitor engineer Ger Arts

System technicians Guus Hoekstra, Barry van der Haas

Light operator Pepijn van der Sanden

Light technician Jasper Claessens

Instrument & amp technicians Sidney Katz, Tom de Man, Franc Timmerman, Nicky van der Ven, Jaya Reijs

Set building De man met de hamer

Styling

Drivers Richard van Hoppe, Eric Apeldoorn

Publicity Monique Ophorst, Hajo de Boer

Production Louis-Fritz Maurer

Agency George Visser Productions +31 (0)70 3465657 www.gvproductions.nl

Thanks to Peak Audio Ampco Flashlight Rental Rigging Box Faber Audio Visuals tenfeet group Erik-Jan Berendsen Chris Veenendaal Pieter Smit AW Cases Terpstra Muziek Drumland Peas Catering

Carine Beelen - 49 -


Credits Tekst: Hajo de Boer Eindredactie: Annemiek van Grondel Ontwerp/opmaak: Robert Muda van Hamel (Spacebar) Beeldredactie: Hajo de Boer & Robert Muda van Hamel Fotografie: Pag. 2 - Iain Macmillan Pag. 6 - Ewing Galloway / Alamy Stock Photo Pag. 10 - Telly Savalas Kojak: Af Archive / Alamy Stock Photo Frank Sinatra: Granger Historical Picture Archive / Alamy Stock Photo James Brown: Pictorial Press Ltd / Alamy Stock Photo Diederik Nomden: Daniel Burdett Pag. 13 - Daniel Burdett Pag. 16 - Keystone Press / Alamy Stock Photo Pag. 20/21 - Nico Koster / Maria Austria Instituut Pag. 29 - Trinity Mirror / Mirrorpix / Alamy Stock Photo Pag. 40 - Lebrecht Music & Arts / Alamy Stock Photo Pag. 44 - Calderstone Production Limited / Universal Music Group Pag. 51 - Daniel Burdett Drukwerk: Drukkerij Nautilus

Eerste druk - augustus 2019 Š 2019 Over Easy B.V. - 50 -



M E E R I N F O RMATIE & TOURDATA:

www.theanalogues.net


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.