13 minute read

1.4 Gelijke rechten voor iedereen?

Deelvragen • Waarom en hoe streden vrouwen voor emancipatie?

• Wat waren de veranderingen in de grondwet van 1917?

© Alfaro/IISG

BrON 33 Een tekening over de ideeën van de Vrije Vrouwenvereniging, 1890.

Lekker lummelen

Een vrouw zit in bad en neemt het ervan. Over het huishouden maakt ze zich niet druk, dat doet haar man. Hij zorgt ook voor hun baby. Onder deze tekening stond: Wat de Vrije-Vrouwen-Vereeniging wil!

Deze vereniging wilde dat vrouwen en mannen dezelfde rechten kregen. Dat was nog niet zo in 1890. Sommige mensen (vooral mannen) vonden het geen prettig idee, gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Dan moesten het huishouden en de zorg voor kinderen - toen nog vooral vrouwentaken - misschien ook door mannen worden gedaan! Moest de man dan hard werken, zoals op het plaatje rechts, terwijl de vrouw kan doen waar ze zin in heeft? Dat nooit!

De Amsterdammer August Reijding maakte deze tekening en plaatste die in de krant. Het was sarcastisch bedoeld. Iedereen begreep dat dit niet was wat de Vrije Vrouwenvereniging bedoelde met ‘gelijke rechten’. In deze paragraaf lees je wat vrouwen daar wél mee bedoelden. Ook lees je hoe er in 1917 en 1919 voor verschillende groepen in de samenleving meer gelijkheid kwam.

Weinig rechten voor vrouwen

Mannen hadden in de negentiende eeuw meer rechten dan vrouwen. Vrouwen hadden niets te zeggen over hun huwelijk, over hun kinderen of over geld. Alleen een man kon bijvoorbeeld een echtscheiding aanvragen. Ook hadden vrouwen geen kiesrecht en konden zij geen hoger onderwijs volgen. Vrouwen uit de hogere burgerij werkten niet buitenshuis. Ze gaven leiding aan het huishouden en vulden verder hun dagen met lezen, visite ontvangen, borduren of muziek maken. De paar vrouwen uit de hogere klasse die wél werkten, verdienden vaak minder dan een man die hetzelfde werk deed. Vrouwen uit de arbeidersklasse en middenklasse werkten ook, anders zou het gezin niet kunnen

overleven. Ze waren bijvoorbeeld dienstbode, naaister of wasvrouw, of werkten op de boerderij of in de winkel van hun man of vader. En aan het eind van de negentiende eeuw gingen ook veel vrouwen in de fabrieken werken. Sommige vrouwen uit de hogere burgerij wilden de positie van vrouwen verbeteren. Zij werden feministen genoemd. Bekende feministen waren Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker. Zij behoorden tot wat we de Eerste Feministische Golf (1880-1920) noemen. De belangrijkste doelen van deze feministen waren het verkrijgen van kiesrecht en het recht op goed onderwijs voor vrouwen.

Wie was Wilhelmina Drucker?

Wilhelmina Drucker (1847-1925) was de dochter van een ongehuwde naaister. Dat haar moeder ongetrouwd was, heeft grote invloed op Wilhelmina’s leven gehad. Het was in die tijd een schande als een ongetrouwde vrouw een kind kreeg. Wilhelmina wist wie haar vader was, en toen hij was overleden schreef ze een kritisch boek over de manier waarop hij haar moeder had behandeld. Wilhelmina vond dat vrouwen dezelfde rechten moesten hebben en dezelfde kansen moesten krijgen als mannen, en besloot daarvoor te gaan strijden. Ze richtte in 1889 de Vrije Vrouwenvereniging (VVV) op en vijf jaar later de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK). Deze verenigingen zetten zich in voor de emancipatie van de vrouw. De leden leerden debatteren, een mening vormen, spreken in het openbaar, vergaderen en organiseren. Veel mensen waren tegen Wilhelmina’s ideeën. Een keer werd ze tijdens een spreekbeurt door de toehoorders zelfs bekogeld met rotte appels. Maar dit weerhield Wilhelmina niet: bij de volgende spreekbeurt trok ze gewoon een jurk aan die makkelijk schoon te maken was.

© Collectie IAV-Atria

Wie was Aletta Jacobs?

De vader van Aletta Jacobs (1854- 1929) was huisarts in Sappemeer (Groningen). Aletta bewonderde haar vader en het werk dat hij deed. Omdat ze zelf ook arts wilde worden, schreef ze in 1871 een brief aan minister Thorbecke waarin ze hem vroeg of zij mocht studeren. Thorbecke schreef toen eerst een brief aan haar vader, want hij wilde zeker weten dat deze het eens was met de plannen van zijn dochter. Aletta was in ons land het eerste meisje dat aan een universiteit afstudeerde en de eerste Nederlandse vrouwelijke arts. Na haar studie werd ze huisarts in Amsterdam. Om de gezondheid van vrouwen te verbeteren, zorgde ze dat er meer kennis kwam over voorbehoedsmiddelen. Arme vrouwen en prostituees konden op haar hulp rekenen, soms zelfs gratis. Aletta zette zich ook in voor het verbeteren van vrouwenrechten. Ze streed tientallen jaren voor vrouwenkiesrecht en wilde dat meisjes dezelfde kansen op goed onderwijs kregen als jongens. In 1903 werd Aletta Jacobs voorzitster van de VvVK.

© Collectie IAV-Atria

Einde van de schoolstrijd: algemeen kiesrecht

Niet alleen vrouwen lieten van zich horen, ook socialisten en confessionelen streden voor hun belangen. Twee politieke problemen speelden al tientallen jaren: het kiesrecht en de schoolstrijd. De liberale premier Cort van der Linden was vastbesloten om beide problemen op te lossen. De socialisten wilden algemeen kiesrecht, de liberalen niet. De confessionelen wilden uitbreiding van het kiesrecht, maar geen algemeen kiesrecht. Toch steunden de confessionelen de socialisten in hun streven naar algemeen kiesrecht. Hierdoor was er een meerderheid in de Tweede Kamer en kwam er in 1917 algemeen actief kiesrecht

voor mannen. Vrouwen kregen passief kiesrecht, wat wil zeggen dat zij niet mochten stemmen, maar zich wel verkiesbaar mochten stellen. Twee jaar later, in 1919, kregen vrouwen alsnog actief kiesrecht. In ruil voor hun hulp steunden de socialisten de confessionelen in de schoolstrijd. Hierdoor was er een meerderheid die wilde dat ook het bijzonder onderwijs voortaan door de overheid werd betaald. Deze dubbele afspraak, waarbij confessionelen en socialisten elkaar hielpen, heet de Pacificatie van 1917. Met de Pacificatie eindigde de schoolstrijd, maar de verzuiling zou blijven bestaan tot ver in de tweede helft van de twintigste eeuw.

Een nieuw kiesstelsel

De afspraken over het algemeen kiesrecht en de financiering van het onderwijs werden in 1917 vastgelegd in een nieuwe grondwet. Daarin werd nog een derde grote verandering vastgelegd: een nieuw kiessysteem. Nederland had tot die tijd een districtenstelsel. Het land was in een aantal gebieden, districten, verdeeld. Je kon alleen stemmen op iemand uit het district waarin je woonde. Wie in een district de meeste stemmen kreeg, werd lid van de Tweede Kamer. Dit districtenstelsel had als voordeel dat de kandidaten hun regio goed kenden. Daardoor konden ze goed opkomen voor de belangen van de mensen die er woonden. De mensen in de regio konden bovendien bij verkiezingen kiezen uit kandidaten die ze meestal een beetje kenden, omdat die immers uit hun gebied kwamen. Het districtenstelsel had echter een groot nadeel: uit elk district kon maar één persoon in de Tweede Kamer komen. Daardoor zagen alle mensen die niet op die persoon hadden gestemd, zich niet vertegenwoordigd. Met de wijzigingen in de grondwet werd het districtenstelsel vervangen door evenredige vertegenwoordiging. Voortaan was er één landelijke lijst met kandidaten. Mensen uit het hele land kozen uit dezelfde personen. In onze tijd is dit nog steeds zo.

BrON 34 Spotprent van Johan Braakensiek uit december 1916.

Opdrachten

Dit weet je al

1 Emancipatie

a Wat is emancipatie? b Welke verschillende groepen streden in de negentiende eeuw voor emancipatie?

Geef bij elke groep precies aan wat deze wilde bereiken.

Basisstof

2 Sarcasme

Het belang van geschiedenis: Mensen gebruiken vaak sarcasme om hun mening duidelijk te maken. ‘De buurman is zo’n aardige kerel!’ is een sarcastische opmerking als je je buurman juist een vreselijke man vindt. Voorbeelden uit de geschiedenis kunnen je helpen sarcasme te herkennen, waardoor je informatie uit onze tijd beter kunt begrijpen.

Lees: Lekker lummelen.

Bekijk: bron 33 en bron 35.

a Bespreek samen wat sarcasme is. Schrijf jullie uitleg op. b Bedenk waarom August

Reijding ervoor koos om een sarcastisch bedoelde tekening te maken (bron 33). Waarom schreef hij niet gewoon een brief naar de krant waarin hij uitlegt waarom hij de ideeën van de Vrije

Vrouwenvereniging niet goed vindt? c Wat vindt de maker van bron 35 oneerlijk? En waarom? d Leg uit of bron 35 sarcastisch is bedoeld, of niet.

BrON 35 ‘Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht’

3 Weinig rechten voor vrouwen

Lees: Weinig rechten voor vrouwen.

a Zijn de volgende uitspraken in de negentiende eeuw van een man of van een vrouw? Leg steeds je keuze uit. 1 ‘Ik ga niet naar het voortgezet onderwijs, want ik ga toch niet werken en heb dus geen goede opleiding nodig.’ 2 ‘Ik ga ons geld investeren in een bedrijf in Nederlands-Indië.’ 3 ‘Ik wil scheiden, maar het kan niet.’ 4 ‘Ik heb veel plezier gehad tijdens mijn studententijd.’ b In de tekst staan voorbeelden van de ongelijkheid tussen man en vrouw. Welke voorbeelden zijn dat? c Bedenk waarom vooral vrouwen uit rijke families zich inzetten voor gelijke rechten.

Vrouwen uit arme families hadden hier toch ook mee te maken? d Het woord ‘feministe’ is afgeleid van het Latijnse woord femina (‘vrouw’).

Leg uit waarom deze benaming goed past bij de doelen van de feministen. e Leg met een voorbeeld uit dat feministen zich inzetten voor vrouwenemancipatie.

4 Standplaatsgebondenheid

Je oefent: standplaatsgebondenheid

Lees: bron 36.

a Beschrijf in één zin hoe Kuyper over de verhouding tussen man en vrouw dacht. b Wat zouden in die tijd feministen van bron 36 vinden? Leg je antwoord uit.

Abraham Kuyper, de leider van de ARP, schreef in 1880:

“Huisgezinnen waarin de vrouw nummer één is geworden en manlief de ondergeschikte speelt, houden zich niet aan Gods wil. Een man die zijn vrouw in huis de baas laat spelen, is laf en onmannelijk. De vrouw is aan de man onderworpen, de man is de baas in huis. ”

Naar: Abraham Kuyper, Antirevolutionair óók in uw Huisgezin, 1880.

BrON 36

5 Wie was Wilhelmina Drucker?

Lees: Wie was Wilhelmina Drucker?, en: bron 37.

a Geeft Wilhelmina Drucker in deze bron feiten, of geeft ze haar mening? Leg je antwoord uit. b Welke rechten hebben mannen, volgens de bron, die vrouwen niet hebben? c Waarom vindt Wilhelmina het oneerlijk dat vrouwen deze rechten niet hebben? d Bron 37 komt uit een boekje. Wat was het doel van dat boekje, denk je? ◯ Vrouwen ervan overtuigen op te komen voor gelijke rechten. ◯ Vrouwen laten weten dat de strijd om gelijke rechten bijna was voltooid. ◯ Vrouwen duidelijk maken dat hun echtgenoot niet deugt. ◯ Vrouwen duidelijk maken welke rechten mannen hebben en vrouwen niet.

Wilhelmina Drucker schreef in 1892 over de ongelijkheid tussen man en vrouw:

“Steeds als ik een stomdronken kerel tegen een muur of brugleuning zie vallen of in zichzelf vloekend zie voortwaggelen, zeg ik tot mijzelf: zie, dát kan beslissen over de kinderen, dát kan getuigen voor de rechtbank, dát gaat over het huishoudgeld, terwijl de vrouw, die tobt, en zwoegt en werkt om haar familie brood te verschaffen, of dagen en nachten blokt om kennis te vergaren, veel minder is … ”

Naar: Wilhelmina Drucker, Een woordje aan de vrouwen van Nederland, 1892.

BrON 37

6 Wie was Aletta Jacobs?

Lees: Wie was Aletta Jacobs?

a Aletta was in ons land de eerste vrouwelijke student van de negentiende eeuw.

Is er een verband met haar latere strijd voor vrouwenrechten, denk je? Leg je mening uit. b Aletta wilde vooral arme mensen helpen. Hoe kun je dat uit de tekst opmaken? c In de negentiende eeuw waren grote gezinnen normaal. Veel vrouwen kregen tien of meer kinderen. Leg het verband uit tussen voorbehoedsmiddelen en de gezondheid van vrouwen.

7 De Pacificatie van 1917

Lees: Einde van de schoolstrijd: algemeen kiesrecht.

a Welke twee politieke problemen werden met de Pacificatie van 1917 opgelost? b Geef aan hoe de vier zuilen over deze zaken dachten. Doe dat door in elk vakje een + (plus) of een – (min) te zetten.

liberalen

socialisten

protestanten

katholieken

Algemeen kiesrecht? Betaalt de overheid het bijzonder onderwijs?

c Vul de namen van de zuilen in.

De … (1) wilden algemeen kiesrecht. De … (2) en de … (3) hielpen hen aan een meerderheid.

De … (4) en de … (5) wilden dat de overheid het bijzonder onderwijs betaalde. De … (6) hielpen hen aan een meerderheid. d In 1918 kwam de eerste vrouw in de Tweede Kamer. Zij heette Suze Groeneweg.

Leg uit dat de verkiezing van Groeneweg bewijst dat vrouwen in 1918 passief kiesrecht hadden. e Vul de jaartallen in.

Mannen kregen algemeen passief kiesrecht en algemeen actief kiesrecht in …

Vrouwen kregen algemeen passief kiesrecht in … en algemeen actief kiesrecht in …

8 De schoolstrijd verbeeld

a Hier zie je bron 34 nog een keer. Zet de nummers bij de zinnen op de juiste plaats in de spotprent. 1 Dankzij minister-president Cort van der Linden kregen verschillende groepen mensen hun zin. Hij deelde als het ware cadeautjes uit en is daarom afgebeeld als sinterklaas. 2 De leider van de protestanten kreeg het voor elkaar dat voortaan ook het bijzonder onderwijs door de overheid werd betaald. 3 Op dit cadeau staat ‘bijz. school’. 4 De socialisten zijn erg blij met de Pacificatie van 1917. 5 Aletta Jacobs is verdrietig, want zij krijgt niet wat ze hebben wilde.

b Schrijf een T bij Pieter Jelles Troelstra en een K bij Abraham Kuyper. c In 1919 kon Aletta Jacobs weer lachen.

Leg deze zin uit.

9 Een nieuw kiesstelsel

Lees: Een nieuw kiesstelsel.

a Welke voordelen en welk nadeel had het districtenstelsel volgens de tekst? b In 1848 waren vrijwel alle leden van de Tweede Kamer liberaal. Hoe was dat kort na 1917? c Leg uit dat het nadeel van opdracht a in 1917 veel belangrijker was dan hetzelfde nadeel in 1848. d Bedenk een voordeel en een nadeel van evenredige vertegenwoordiging. e Bij algemeen kiesrecht is evenredige vertegenwoordiging eerlijker dan een districtenstelsel.

Leg deze zin uit. f Bekijk: bron 38. Hoort bron 38 bij een districtenstelsel of bij een evenredige vertegenwoordiging? Leg je keuze uit.

BrON 38 Deel van een stembiljet.

© Rijksoverheid

Vat samen

10 Gelijke rechten?

a Leg met behulp van drie voorbeelden uit dat vrouwen in de negentiende eeuw minder rechten hadden dan mannen. b Welke drie grote politieke veranderingen werden in de grondwet van 1917 geregeld?

Verdieping

11 Gelukkig of niet?

a Geef in de grafiek op de volgende bladzijde per gebeurtenis aan hoe gelukkig Wilhelmina

Drucker daarmee was. 2 = erg gelukkig 1 = beetje gelukkig 0 = neutraal -1 = beetje ongelukkig -2 = erg ongelukkig

1 1871: Aletta Jacobs wordt toegelaten tot de universiteit. 2 1880: De Amsterdamse Kalverstraat is tussen 12 en 16 uur afgesloten voor vrouwen, omdat op dat tijdstip mannen van en naar de beurs lopen. 3 1886: Wilhelmina komt in aanraking met het socialisme. 4 1889: Oprichting van de Vrije Vrouwen Vereniging. 5 1894: Oprichting van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht. 6 1898: De Nationale Tentoonstelling Vrouwenarbeid in Den Haag. 7 1917: Pacificatie van 1917. 8 1918: Suze Groeneweg is het eerste vrouwelijke Tweede Kamerlid voor de SDAP. 9 1919: Invoering van het algemeen actief kiesrecht voor vrouwen. 10 1922: De eerste verkiezingen waarbij vrouwen mogen stemmen.

2

1

0

–1

–2

1870 1880 1890 1900 1910 1920 1930

c Trek twee conclusies uit de grafiek.

Havo-opdracht

12 De positie van vrouwen

a Mede door de volgende factoren werd in de negentiende eeuw de achtergestelde positie van de vrouw in stand gehouden. Leg dit van elke factor uit. 1 Juridische beperkingen 2 Opvoedkundige opvattingen 3 Godsdienstige overtuigingen 4 Sociale verhoudingen b Welke factor vind jij de belangrijkste verklaring voor de achtergestelde positie van de vrouw? Beargumenteer je mening.

Onthouden: 1a-b, 3a-b, 7a-c, 7e, 9a, 10a-b Begrijpen: 2a-d, 3c-e, 4a-b, 5a-d, 6a-c, 7d, 8a-c, 9b-f, 12a-b Toepassen: 11a-c

This article is from: