4 minute read

Checklist voor begrippen en leerdoelen

Hierna vind je een overzicht van de begrippen en leerdoelen per paragraaf. Kruis de leerdoelen aan waarvan jij vindt dat je ze nu beheerst. Bij de leerdoelen die je nog niet helemaal beheerst noteer je de acties die je gaat ondernemen om het leerdoel alsnog te kunnen behalen.

Paragraaf 1 Elektrische stroom en spanning

Ik kan

de volgende begrippen beschrijven en toepassen: energie, stroomkring, atoommodel van Rutherford, lading, elementaire lading (of elementair ladingskwantum), ion, vrije elektronen, elektrische stroom, stroomsterkte, schakelschema, elektrotechnisch symbool, spanningsbron, spanning, elektrische energie, spanningsmeter (of voltmeter), stroommeter (of ampèremeter), multimeter

beschrijven welke energieomzettingen plaatsvinden in een stroomkring

bepalen in welke richting de elektrische stroom en de elektronenstroom in een stroomkring lopen

het schakelschema van een elektrische schakeling tekenen met behulp van elektrotechnische symbolen voor een spanningsbron, een lamp en een weerstand

een schakelschema aanvullen met een spannings- en stroommeter om de spanning over en de stroomsterke door een component van de schakeling (zoals een lamp) te meten

berekeningen maken en redeneren met de formules voor de stroomsterkte en de spanning: I =

Q _ t en U =

ΔE ___ Q

Acties

Paragraaf 2 Weerstand en de wet van Ohm

Ik kan

de volgende begrippen beschrijven en toepassen: elektrische weerstand, geleider, isolator, soortelijke weerstand, wet van Ohm, ohmse weerstand

voorbeelden geven van stoffen die elektriciteit goed geleiden en stoffen die elektriciteit slecht geleiden

Acties

in een (I,U)-diagram schetsen welk verband er is tussen de spanning over en de stroomsterkte door een ohmse weerstand en een niet-ohmse weerstand (zoals een lamp)

uitleggen waardoor de soortelijke weerstand van geleiders afhangt van de temperatuur

berekeningen maken en redeneren met de wet van Ohm: U = I ∙ R

berekeningen maken en redeneren met de formules voor de soortelijke weerstand: ρ = R ⋅ A _ ℓ

Paragraaf 3 Serie- en parallelschakelingen

Ik kan

de volgende begrippen beschrijven en toepassen: parallelschakeling, takstroom (of deelstroom), serieschakeling, deelspanning

het schakelschema tekenen van een parallelschakeling en een serieschakeling van twee of meer weerstanden

de kenmerken van een parallelschakeling van twee of meer weerstanden beschrijven met betrekking tot de spanning over de weerstanden, de verdeling van de stroomsterkte door de weerstanden (de takstromen) en de totale weerstand van de schakeling

de kenmerken van een serieschakeling van twee of meer weerstanden beschrijven met betrekking tot de verdeling van de spanning over de weerstanden (de deelspanningen), de stroomsterkte door de weerstanden en de totale weerstand van de schakeling

berekeningen maken en redeneren met de formules voor een parallelschakeling: en 1 _ R tot U tot = U1 = U2 = ... , I tot = I1 + I2 = ...

1 _ R1 + 1 _ R2

berekeningen maken en redeneren met de formules voor een serieschakeling: U tot = U1 + U2 + ... , I tot = I1 = I2 = ... en R tot = R1 + R2 + ...

Acties

Paragraaf 4 Gemengde schakelingen

Ik kan

het volgende begrip beschrijven en toepassen: gemengde schakeling

het schakelschema van een gemengde schakeling vereenvoudigen tot een serie- of parallelschakeling, rekening houdend met de totale weerstand van de vereenvoudigde onderdelen van de gemengde schakeling

berekeningen maken en redeneren met de formules voor een parallel- en serieschakeling in een gemengde schakeling

Acties

Paragraaf 5 Elektrische componenten

Ik kan

de volgende begrippen beschrijven en toepassen: regelbare weerstand, PTC, NTC, LDR, diode, doorlaatrichting, sperrichting, led, thermostaat

het schakelschema van een elektrische schakeling tekenen met behulp van elektrotechnische symbolen voor een PTC, NTC, LDR, diode, led en regelbare weerstand

uitleggen hoe een thermostaat met een NTC werkt 

Acties

Paragraaf 6 Energie in huis

Ik kan

de volgende begrippen beschrijven en toepassen: elektrische energie, vermogen, warmtevermogen, rendement, nuttige energie, energiebesparing, energietransitie, versterkt broeikaseffect, stralingsenergie, elektriciteitscentrale, conventionele centrale, generator, biomassa, kerncentrale, windmolen, waterkrachtcentrale, zonnecel, zonnepaneel, waterstofcel

uitleggen dat de door een elektrisch apparaat geleverde nuttige energie kleiner is dan de elektrische energie die het apparaat verbruikt

Acties

uitleggen welke mogelijkheden er zijn om het verbruik van elektrische energie (en daarmee de elektriciteitsrekening) zo laag mogelijk te houden

uitleggen welke problemen (zijn) ontstaan door het gebruik van fossiele brandstoffen

drie mogelijkheden beschrijven waarmee de energietransitie vorm kan krijgen

beschrijven wat de voor- en nadelen zijn van de verschillende manieren om elektrische energie op te wekken

berekeningen maken en redeneren met de formules voor vermogen: P = E _ t en P = U · I = I 2 ∙ R

berekeningen maken en redeneren met de formules voor rendement: η =

Enuttig _____ Ein en η =

Pnuttig _____ Pin

Paragraaf 7 De huisinstallatie

Ik kan

de volgende begrippen beschrijven en toepassen: nuldraad, fasedraad, aarddraad, schakeldraad, kilowattuurmeter (of kWh-meter), huisinstallatie, overbelasting, groep, kortsluiting, zekering, aardlekschakelaar

schetsen hoe in de elektrische huisinstallatie een stopcontact met randaarde en een lamp met schakelaar zijn verbonden met de fase-, nul- en aarddraad

het verbruik aan elektrische energie in de eenheid kWh omrekenen naar de eenheid J en omgekeerd

uitleggen waarom alle stopcontacten en lampen in de elektrische huisinstallatie parallel zijn aangesloten op de fase- en nuldraad

uitleggen hoe de randaarde, de zekeringen en de aardlekschakelaar het gebruik van elektriciteit in huis veilig maken

Acties

This article is from: