![](https://static.isu.pub/fe/default-story-images/news.jpg?width=720&quality=85%2C50)
4 minute read
Checklist voor begrippen en leerdoelen
Hierna vind je een overzicht van de begrippen en leerdoelen per paragraaf. Kruis de leerdoelen aan waarvan jij vindt dat je ze nu beheerst. Bij de leerdoelen die je nog niet helemaal beheerst noteer je de acties die je gaat ondernemen om het leerdoel alsnog te kunnen behalen.
Paragraaf 1 Elektrische stroom en spanning
Ik kan
de volgende begrippen beschrijven en toepassen: energie, stroomkring, atoommodel van Rutherford, lading, elementaire lading (of elementair ladingskwantum), ion, vrije elektronen, elektrische stroom, stroomsterkte, schakelschema, elektrotechnisch symbool, spanningsbron, spanning, elektrische energie, spanningsmeter (of voltmeter), stroommeter (of ampèremeter), multimeter
beschrijven welke energieomzettingen plaatsvinden in een stroomkring
bepalen in welke richting de elektrische stroom en de elektronenstroom in een stroomkring lopen
het schakelschema van een elektrische schakeling tekenen met behulp van elektrotechnische symbolen voor een spanningsbron, een lamp en een weerstand
een schakelschema aanvullen met een spannings- en stroommeter om de spanning over en de stroomsterke door een component van de schakeling (zoals een lamp) te meten
berekeningen maken en redeneren met de formules voor de stroomsterkte en de spanning: I =
Q _ t en U =
ΔE ___ Q
Acties
Paragraaf 2 Weerstand en de wet van Ohm
Ik kan
de volgende begrippen beschrijven en toepassen: elektrische weerstand, geleider, isolator, soortelijke weerstand, wet van Ohm, ohmse weerstand
voorbeelden geven van stoffen die elektriciteit goed geleiden en stoffen die elektriciteit slecht geleiden
Acties
in een (I,U)-diagram schetsen welk verband er is tussen de spanning over en de stroomsterkte door een ohmse weerstand en een niet-ohmse weerstand (zoals een lamp)
uitleggen waardoor de soortelijke weerstand van geleiders afhangt van de temperatuur
berekeningen maken en redeneren met de wet van Ohm: U = I ∙ R
berekeningen maken en redeneren met de formules voor de soortelijke weerstand: ρ = R ⋅ A _ ℓ
Paragraaf 3 Serie- en parallelschakelingen
Ik kan
de volgende begrippen beschrijven en toepassen: parallelschakeling, takstroom (of deelstroom), serieschakeling, deelspanning
het schakelschema tekenen van een parallelschakeling en een serieschakeling van twee of meer weerstanden
de kenmerken van een parallelschakeling van twee of meer weerstanden beschrijven met betrekking tot de spanning over de weerstanden, de verdeling van de stroomsterkte door de weerstanden (de takstromen) en de totale weerstand van de schakeling
de kenmerken van een serieschakeling van twee of meer weerstanden beschrijven met betrekking tot de verdeling van de spanning over de weerstanden (de deelspanningen), de stroomsterkte door de weerstanden en de totale weerstand van de schakeling
berekeningen maken en redeneren met de formules voor een parallelschakeling: en 1 _ R tot U tot = U1 = U2 = ... , I tot = I1 + I2 = ...
1 _ R1 + 1 _ R2
berekeningen maken en redeneren met de formules voor een serieschakeling: U tot = U1 + U2 + ... , I tot = I1 = I2 = ... en R tot = R1 + R2 + ...
Acties
Paragraaf 4 Gemengde schakelingen
Ik kan
het volgende begrip beschrijven en toepassen: gemengde schakeling
het schakelschema van een gemengde schakeling vereenvoudigen tot een serie- of parallelschakeling, rekening houdend met de totale weerstand van de vereenvoudigde onderdelen van de gemengde schakeling
berekeningen maken en redeneren met de formules voor een parallel- en serieschakeling in een gemengde schakeling
Acties
Paragraaf 5 Elektrische componenten
Ik kan
de volgende begrippen beschrijven en toepassen: regelbare weerstand, PTC, NTC, LDR, diode, doorlaatrichting, sperrichting, led, thermostaat
het schakelschema van een elektrische schakeling tekenen met behulp van elektrotechnische symbolen voor een PTC, NTC, LDR, diode, led en regelbare weerstand
uitleggen hoe een thermostaat met een NTC werkt
Acties
Paragraaf 6 Energie in huis
Ik kan
de volgende begrippen beschrijven en toepassen: elektrische energie, vermogen, warmtevermogen, rendement, nuttige energie, energiebesparing, energietransitie, versterkt broeikaseffect, stralingsenergie, elektriciteitscentrale, conventionele centrale, generator, biomassa, kerncentrale, windmolen, waterkrachtcentrale, zonnecel, zonnepaneel, waterstofcel
uitleggen dat de door een elektrisch apparaat geleverde nuttige energie kleiner is dan de elektrische energie die het apparaat verbruikt
Acties
uitleggen welke mogelijkheden er zijn om het verbruik van elektrische energie (en daarmee de elektriciteitsrekening) zo laag mogelijk te houden
uitleggen welke problemen (zijn) ontstaan door het gebruik van fossiele brandstoffen
drie mogelijkheden beschrijven waarmee de energietransitie vorm kan krijgen
beschrijven wat de voor- en nadelen zijn van de verschillende manieren om elektrische energie op te wekken
berekeningen maken en redeneren met de formules voor vermogen: P = E _ t en P = U · I = I 2 ∙ R
berekeningen maken en redeneren met de formules voor rendement: η =
Enuttig _____ Ein en η =
Pnuttig _____ Pin
Paragraaf 7 De huisinstallatie
Ik kan
de volgende begrippen beschrijven en toepassen: nuldraad, fasedraad, aarddraad, schakeldraad, kilowattuurmeter (of kWh-meter), huisinstallatie, overbelasting, groep, kortsluiting, zekering, aardlekschakelaar
schetsen hoe in de elektrische huisinstallatie een stopcontact met randaarde en een lamp met schakelaar zijn verbonden met de fase-, nul- en aarddraad
het verbruik aan elektrische energie in de eenheid kWh omrekenen naar de eenheid J en omgekeerd
uitleggen waarom alle stopcontacten en lampen in de elektrische huisinstallatie parallel zijn aangesloten op de fase- en nuldraad
uitleggen hoe de randaarde, de zekeringen en de aardlekschakelaar het gebruik van elektriciteit in huis veilig maken