DE STANDAARD DONDERDAG 4 JUNI 2015
D5
TELEVISIE
Tom Lenaerts schrijft samen met Paul Baeten Gronda aan fictieserie ‘Over water’ krijgt van het VAF 25.000 euro scenariosteun toegekend. De serie zal later op Eén te zien zijn.
Jurgen Beckers is een mislukte kok die een job aanneemt in het expeditiebedrijf van zijn schoon vader. Het bedrijf blijkt al snel be trokken bij criminele activiteiten
en het duurt niet lang of Beckers gaat er zelf deel aan nemen. Dat is, kort gezegd, waar het om draait in de nieuwe serie van Tom Lenaerts en romanschrijver Paul Baeten Gronda (Straus Park, Kentucky, mijn land). Gisteren maakte het VAF bekend welke tvprojecten steun toegekend krijgen. Over water zal waarschijnlijk de eerste fictieserie zijn die Tom Le naerts schrijft voor zijn nieuwe productiehuis Panenka. Eerder
geraakte wel al bekend dat Panen ka, het productiehuis dat hij op richtte na zijn vertrek bij Woes tijnvis vorig jaar, Clinch! zal pro duceren. Die Canvasreeks vloeit uit de pen van Herwig Ilegems en Roy Aernouts. Ook Woestijnvisser Jan Eelen heeft scenariosteun gekregen voor Callboys, een nieuw project voor Vier. Het Mediafonds kent voorts 405.000 euro productiesteun toe
aan het tweede seizoen van de VTMserie Cordon. Dat is opmer kelijk, want het fonds steunt door gaans geen tweede seizoenen. VTM heeft voor het eerst steun ge kregen voor een documentaire reeks. Die heet Special forces, waarbij de documentairemakers de Special Forces Group (SFG) volgen. Dat is een divisie in het Belgische leger met hypergetrain de militairen die op elk moment voor elk type operatie inzetbaar
zijn. Het wordt ook uitkijken naar de Canvasserie B, die regisseur Pie ter Van Hees samen met roman schrijver Joost Vandecasteele ge schreven heeft. Ook De dag, het project van Jonas Geirnaert en zijn vriendin Julie Mahieu, krijgt 50.000 euro ontwikkelingssteun toegekend. Ketnet maakt een his torische serie, Zoon van Artan, die ook steun krijgt. (vdr)
THOMAS MEUWISSEN HOUDT OPEN ATELIER IN BRUSSELS INSTRUMENTENMUSEUM
‘Vioolbouwers zijn veel te bescheiden’ Op de zevende verdieping van het Muziekinstrumentenmuseum in Brussel toont een trotse vioolbouwer de volgende twee jaar zijn kunstjes in een open atelier. Stradivarius wat? Guarneri wie? Hier is… Thomas Meuwissen. LENNART VAN DURME
A
ls Thomas Meuwissen ons meeneemt naar de achterkant van zijn glazen kijkatelier in het Brusselse muziek instrumentenmuseum, zien we dat hij er in één keer ook zijn vak bibliotheek heeft gestockeerd. En daarin staan, tussen de werken over violenbouw, een hoop kunst boeken te blinken: Memling, Rembrandt, Van Dyck. Het zegt veel over de manier waarop de zelfbewuste Meuwissen naar zijn beroep kijkt. ‘Vioolbouwen is een kunst’, zegt hij. ‘Net zoals een schilderij van Jordaens verschilt van een Rubens, zijn geen twee vi olen dezelfde.’ Ook de Muziekkapel Koningin Elisabeth, een gerenommeerd muziekinstituut waar de finalis ten van de Koningin Elisabeth wedstrijd zich elk jaar afzonde ren, deelt de mening dat elk viool recht heeft op een toegewijde bouwheer. En dus gaf de Muziek kapel aan Thomas Meuwissen de opdracht om een strijkkwartet te vervaardigen. Oftewel: twee vio len, een altviool en een cello. Op zijn beurt stelde Meuwissen voor om het grote publiek bij de bouw daarvan te betrekken. En voor je het weet sta je violen te maken in een open atelier in het Muziekin strumentenmuseum op de Brus selse Kunstberg. Vanwaar dat ex hibitionisme? Thomas Meuwis sen is ervan overtuigd dat er een nieuw tijdperk is aangebroken in de geschiedenis van de edele kunst der violenbouwerij. Voor vele generaties vioolbouwers waren de modellen uit de zeven tiende en achttiende eeuw de norm. Als het over de perfecte vi ool ging, kwamen altijd de fijnbe snaarde namen van Antonio Stra divarius en Giuseppe Guarneri ter sprake. ‘Maar’, zegt Meuwissen, ‘onlangs wees een experiment uit dat zelfs specialisten de klank van een Stradivarius niet van die van
Thomas Meuwissen: ‘Net zoals de oude meesters moeten we opnieuw onze eigen persoonlijkheid in onze violen leggen.’ © Jimmy Kets
een hedendaagse viool konden onderscheiden.’ Precisiewerk
Gesterkt door dat inzicht, durven hedendaagse vioolbouwers zoals Meuwissen meer van die eeuwen oude norm af te wijken. ‘Ik probeer als vioolbouwer altijd om een unieke viool te maken, zo wel akoestisch als visueel. Viool bouwers zijn vaak te bescheiden. Net zoals de oude meesters, moe ten we opnieuw onze eigen per soonlijkheid in onze violen leg gen. Mijn violen hebben duidelij ke stijlkenmerken qua houtkeuze, de contouren, de krul en de ver niskleur. Zonder daarbij de tech
‘Dit open atelier is symbolisch voor de erkenning van ons beroep’
nische inzichten van Stradivarius uit het oog te verliezen.’ Het zal dus niet verwonderen dat violenbouwen voor Meuwissen een precisiewerk is. Gemiddeld le vert hij zeven strijkinstrumenten per jaar af. Allemaal maatwerk. En allemaal verschillend, want ‘ook in het werk van een vioolbou wer zit er een evolutie’. Meuwis sen: ‘Ik merk trouwens dat ook andere vioolbouwers steeds meer een eigen bouwtaal ontwikkelen. Daarom is dit atelier een symbo lisch project voor de erkenning van ons beroep.’ Ooit was het anders. Meuwissen is meer dan eens voor gek verklaard. Eerst hier, toen hij besloot om in
Engeland een vioolbouwoplei ding te volgen. Dan daar, toen hij tijdens die opleiding vertelde dat hij violen op maat wou maken voor muzikanten. ‘You’d better open a fish and chips bar’, was de reactie. Maar nu maakt Meuwissen violen voor internationale topviolisten en reist hij zijn werken zelfs overal achterna. ‘Een viool is nooit af als ze het atelier verlaat. Ik stel de vio len van mijn klanten vaak ter plaatse bij. In hotellobby’s, trein stations of internationale lucht havens.’ Geen wonder dat Meu wissen er geen enkele moeite mee heeft dat er een hoop volk op zijn vingers zit te kijken.