Outside and inside: a hotel design

Page 1

Inside. Thought. Protection. Refuge. Limits. Frame Boundaries. Solid. Walls. Ceiling. Floor. Volume Construction. Definition. Focus. Architecture Darkness. Within. Hidden. White. Black. One Control. Silence. Isolating. Isolation. Private Winter. Lethargy. Mother. House. Kitchen Home. Posession. 0cm – 10cm – 50cm – 1m Outside. Speech. Uncertainty. Risk. Cold. Rain Infinite. Air. Wind. Liquid. Flow. Sky. Earth. Nature Light. Sun. Shade. Blue. Yellow. Rainbow. Carbon Variety. Noise. Relationships. Life. Street. Square Bar. Park. Public. Jungle. Adventure. Enjoyment. Use Outside and inside. Thought and speech. Speech and construction. Planned and spontaneous Myself and others. Construction and nature Straight lines and curves. Plans and perspective Dihedral and conical. Lamp and stars. Blinds and tree. Room and patio. Window and door. Flower pot and garden. Sun and shade. Tip-up and sliding

INDIVIDUEEL RAPPORT MULTIDISCIPLINAIR PROJECT THOMAS HENRY - ID 0636332 - 07/12/2010



VOORWOORD Het ontwerp zoals deze is neergezet met het team heeft veel interessante aspecten waar de verdieping in gezocht kan worden. Het betreft ook een breed programma van eisen wat mede heeft gezorgd voor een uiteindelijk complex ontwerp.

“The boundaries between outside and inside do not exist, they merge.” Mercedes Planelles

De keuze van mijn onderwerp in deze verdiepende paper is vooral op persoonlijke interesse gebaseerd. Deze interesse werd sterk aangewakkerd bij mijn bezoek aan Hotel Casa400 in Amsterdam. Ik was - en ben nog steeds - onder de indruk van dit gebouw. Niet zozeer door de architectonische uitwerking, maar juist door de pragmatische aanpak van het ontwerpproces. Het hotel is tot in de puntjes doordacht om de verschillende doelgroepen op een goede manier langs elkaar te leiden of juist te laten ontmoeten. Deze scheiding of openheid is zowel buiten als binnen op verschillende manieren terug te vinden. In deze paper ga ik dieper in op het aspect van ‘het binnenkomen’ en let hierbij op de organisatie van de verschillende doelgroepen in het hotel in ons ontwerp. Veel plezier met het lezen van dit verslag. Thomas Henry

3


INHOUD

4

1. Inleiding

5

2. Schaal 1: Ontwerp gehele complex

6

3. Schaal 2: Ontwerp hotel

8

4. Schaal 3: Ontwerp hotelentree

10

Gevelvarianten + analyse

11

Lobbyvarianten + analyse

31

5. Conclusie

50

6. Bijlagen

56

Proces paper

57

Proces hotelontwerp

58

Atelierweken

60

7. Nawoord

61


1

INLEIDING Het doel van dit verslag is het verkrijgen van meer inzicht in de principes van ‘het binnenkomen’; de relatie tussen binnen en buiten en de grens hiertussen. Zoals op de kaft al te lezen is heeft deze relatie vele aspecten die meespelen. Het bekijken van andere verslagen heeft mij gehopen in de zoektocht naar een goede onderzoeksopzet. Om het uiteindelijke ontwerp en de uitgevoerde analyse begrijpelijk en aanneembaar te maken heb ik daarom in dit verslag een aantal stappen genomen die een goed overzicht moeten geven van de uiteindelijk genomen beslissingen. Deze stappen bestaan uit verschillende schaalniveaus. Schaal 1 (1:1000) vertelt kort de belangrijke aspecten uit het teamontwerp van het complex, gericht op het hotel. Schaal 2 (1:500) gaat dieper in op het hotelontwerp met de organisatie van de verschillende doelgroepen die in het hotel samenkomen. Schaal 3 (1:100) moet inzicht bieden in de entreeruimte van het hotel aan de hand van een analyse. Omdat de grens tussen binnen en buiten niet eenduidig aan te geven is, heb ik de analyse uitgevoerd over twee elementen: de gevel (buiten) en de lobby (binnen). Hierna bekijk ik de samenhang tussen deze twee elementen die uitgewerkt wordt in plattegrond en schets.

5


SCHAAL 1: Ontwerp gehele complex (Bijlage: Plattegronden BG en +1 (1:1000)) De plaatsing van de verschillende (hoofd)functies van het complex voortgekomen uit de stedebouwkundige en vastgoedtechnische analyses hebben een stempel gedrukt op de organisatie binnen het gehele ontwerp. Veel ontwerpbeslissingen zijn genomen vanuit de relaties die de verschillende functies hebben. Er kan dus gezegd worden dat een pragmatische ontwerpaanpak een stempel heeft gedrukt op het ontwerp van het gehele complex.

2

Zo is er goed gekeken naar ‘wie waar terecht komt’. Wonen aan de singel, horeca aan het plein, hotelvolume met toren op het noorden, de bioscoop als trekker aan het plein en de congresfunctie als letterlijke verbinding tussen het hotel en de bioscoop. Waar deze functies grenzen is geanalyseerd of een bepaalde relatie gewenst is. Zo ja, is deze relatie opgezocht en zo nee, wordt dit architectonisch en/of functioneel tot uiting gebracht. Dit is bijvoorbeeld te zien op afbeeldingen 2.1 (begane grond) en 2.2 (+1) waar op plintniveau de verbinding wordt gezocht rondom het gehele complex waardoor er als het ware een levendig ‘bouwblok’ ontstaat. Op niveau +1 en hoger wordt de afscheiding meer opgezocht.

Afbeelding 2.1 en 2.2

6


De vorm van het gehele complex kan gezien worden als een ‘basis’ van vijf bouwlagen hoog, met twee zogenaamde ‘eyecatchers’; de toren als onderdeel van het hotel en de bioscoop. Belangrijk aan dit principe is de eis vanuit de stedebouw dat een duidelijke pleinwand gewenst is. De toren op de noord-westhoek dient als (aandacht)trekker voor de grote stroom mensen vanuit het noorden, oftewel het Centraal Station en het nieuwe Kruisplein. De bioscoop leent zich goed voor een derde culturele ‘hoofdfunctie’ aan het Schouwburgplein. Samen met de Doelen en de Roterdamse Schouwburg maakt dit het plein aan de westkant helemaal af. De bioscoop mag dan ook een uitzondering zijn in de pleinwand: een sculptuur in de pleinwand en binnentuin. Het hotel vormt op de noordzijde een belangrijk element omdat zowel vanuit de Korte Lijnbaan als vanuit het Centraal Station men het hotel als eerste indruk meemaakt. Het Casa400 principe in het hotel brengt met zich mee dat het te maken krijgt met verschillende doelgroepen. Wonen, logeren en werken komen hier samen.

Afbeelding 2.3

7


SCHAAL 2: Ontwerp hotel (Bijlage: Plattegronden BG, +1, +2 en +6 (1:500) Doorsnede AA (1:500)) In een hotel is ontsluiting erg belangrijk. Zeker wanneer er volgens het Casa400-principe meerdere doelgroepen gehuisvest moeten worden. Elke doelgroep vraagt om een verschillende aanpak. In dit ontwerp zijn er vier doelgroepen te onderscheiden: de student, de hotelganger, de congresbezoeker en het personeel. In een uitgebreid proces (zie ook bijlage 2) heb ik onderzocht hoe de ontsluiting het best in het ontwerp past. Op afbeelding 3.2 is een selectie te zien van de ontwerpkwesties die aan bod kwamen.

3

Stedebouwkundig krijgt het hotel een prominente plek in het ontwerp en in de omgeving. Belangrijk is dus wat het hotel ‘zegt’ tegen de omgeving. De ingang van het hotel moet bijvoorbeeld gemarkeerd worden, maar niet de aandacht wegtrekken van de toegang tot het plein. Dit zal in de analyse bij schaal 3 ter sprake komen. Om de plint ook in dit deel van het ontwerp levendig te houden is er gekozen voor openbare functies in de hotelplint te plaatsen welke zowel voor de hotelbezoekers als voor openbaar publiek toegankelijk zijn. Een coffee corner voor een snelle kop koffie en een krantje voor het werken gaan, een toeristenshop voor alle info over Rotterdam en een openbaar restaurant. Deze drie functies zijn allen zeer toegankelijk voor zowel de hotelbezoeker als de toevallige passant. De ontsluiting van de studentenkamers in de toren en de permanente hotelkamers in de basis dient compact te zijn vanwege de wisseling van seizoen (student > hotelbezoeker) (afb. 3.1). Dit is de reden dat de hotelentree aan de westzijde van het hotelvolume is geplaatst (onder toren). Het biedt tevens de mogelijkheid voor een goede horecafunctie aan het plein.

8

Afbeelding 3.1 en 3.2


Stedebouwkundig gezien is de noordgevel erg belangrijk voor het stedebouwkundig concept: het Schouwburgplein als foyer. Het plein vormt de ruimte om op adempauze te komen, voor of na een ‘voorstelling’. Er moet een goede oplossing gevonden worden voor de tegenstelling: de mensenstroom moet richting het plein getrokken worden, maar de hotelingang moet ook gemarkeerd worden. Er zijn fasen geweest in het hotelontwerp dat deze balans niet goed was. Met behulp van massastudies (zie bijlage 2) is er uiteindelijk gekozen voor een variant die goed binnen het concept van het gehele complex past wat betreft het duidelijk laten zien van functiescheiding.

OPENBAAR FUNCTIES RECEPTIE

BAR

BACK OF THE HOUSE

Door de drie massa’s die op deze hoek (afbeelding 3.3) een grote rol spelen simpel in hun vormentaal te houden en deze te onderscheiden in de plaatsing ontstaat er een compositie die ten eerste de functies visueel scheidt en ten tweede de hotelingang markeert. Op deze manier is er een onderscheid gemaakt tussen hotelbezoeker, student en appartementbewoner.

O P E N B A A R

Door de noordgevel(s) een horizontaliteit te geven wordt de toegang tot het plein benadrukt. Om dit niet tegen te spreken is voor de oost- en westgevel van de toren gekozen voor ‘geen richting’, of dezelfde richting. Dit komt overeen met de indeling van deze gevels; er is een raster van vierkantjes overheen gelegd. Zoals ook in een van de schetsjes van afbeelding 3.2 is te zien, worden logischerwijs de meest openbare functies aan de ‘rand’ van het hotel geplaatst en de werkruimten meer in het hart van het complex. De receptie en de bar vormen de letterlijke verbindingen tussen gastheer en gast (afbeelding 3.4).

Afbeelding 3.3 en 3.4

9


SCHAAL 3: Ontwerp hotelentree Om de essentie van ‘het binnenkomen’ te vangen, heb ik de analyse voorafgaand het ontwerp opgedeeld in twee belangrijke aspecten die de grootste rol spelen in de sequentie van het binnenkomen: de gevel, en de ruimte achter de gevel; de lobby. Door middel van referenties heb ik eerst bekeken hoe andere gebouwen omgaan met het binnentreden van een bepaald gebouw. In bijna elk geval is de entree een belangrijke ruimte die een allure moet uitstralen. Dit is vrijwel bij elk gebouwtype zo. Dit is meestal gedaan om ten eerste de ingang te benadrukken van buitenaf en ten tweede om de status van een gebouw direct duidelijk te maken aan de bezoeker. De entree is en blijft namelijk de eerste indruk. Er volgen nu 5 schetsvarianten van de gevel en 5 schetsvarianten van de lobby/receptie. Elke variant is geanalyseerd op 5 aspecten: begrenzing, infrastructuur, vorm, textuur en licht. Uitgangspunten en ontwerpeisen: - - - - - - - -

10

Gelaagdheid in hotel moet duidelijk zijn Conceptuele functiescheiding (toren, hotel, wonen) Entree hotel/congres moet duidelijk zijn Oriëntatie gebouwdelen als vastgelegd in stedebouwkundig plan ‘Entreegevel’ moet relatie hebben met overige gevels Functies en plaatsing functies als vastgelegd in stedebouwkundig en vastgoedtechnisch plan Rooilijn hotel(massa) als vastgelegd in stedebouwkundig plan Lichtinval in atria voor omliggende ruimten

4


GEVELVARIANT 4.1: Horizontaliteit In deze variant is de horizontaliteit van de noordgevel strak doorgetrokken over de westgevel met de entree. De entree is ter plaatse van het atrium benadrukt door het gebruik van glas en het iets terugleggen in de gevel.

11


BEGRENZING Door het terugleggen van de entree in de gevel wordt de voorbijganger hiernaartoe getrokken. De ingang lijkt toegankelijker te worden. Door een soort tussenruimte te creĂŤren wordt de grens tussen binnen en buiten wat vervaagd. De teruglegging doet ook afbreuk aan de duidelijke vormentaal van het hotel.

INFRASTRUCTUUR De ingang vormt de uitzondering op de regel en het is duidelijk waar de hotelentree zich bevindt. De hotelentree onderscheidt zich met de andere entrees in de plint door een andere typologie en een deel dichte gevel.

VORM De gelaagdheid in deze variant is optimaal. Er wordt goed onderscheid gemaakt in plint en bovenliggende lagen. In het gevelvlak wordt de verhouding opendicht over de gehele breedte doorgetrokken. De enige uitzondering is de terugliggende entree.

12


TEXTUUR Er worden drie verschillende materialen gebruikt die gemakkelijk over de andere gevels kunnen worden doorgetrokken. Door het doorlopen van de buitenbestrating in de entree wordt hier een relatie gelegd en de grens tussen binnen en buiten minder hard.

LICHT De lichtinval in het atrium is niet optimaal.

13


14


GEVELVARIANT 4.2: Atrium In deze variant is het atrium benadrukt door het glas over de gehele gebouwhoogte door te trekken. De textuur die buiten het hotel ligt wordt doorgetrokken over de buitengevel.

15


BEGRENZING Er ontstaat een verticaliteit in de gevel door het doortrekken van het glas. Deze verticale strook trekt erg de aandacht.

INFRASTRUCTUUR De ingang wordt extra benadrukt door het overlappen van twee kaders. De ingang is ook bij deze variant eenduidig en duidelijk gescheiden van de overige plintfuncties.

16


VORM De gelaagdheid is ondanks de onderbreking nog sterk aanwezig. Ook de onderscheiding plint - bovenliggende lagen is duidelijk. De gevel wordt ook in deze variant doorgetrokken vanuit de noordgevel. Er ontstaat echter wel een tweedeling in de westgevel. Dit komt overeen met de achterliggende functies (hier liggen andere functies dan achter de noordgevel).

TEXTUUR Er worden slechts twee verschillende materialen gebruikt. De geveltextuur legt hier sterk een relatie met de directe omgeving. Dit is echter niet goed door te voeren over de andere gevels en de gevel trekt zo de omgeving erg veel naar zich toe.

LICHT De lichtinval in het atrium is optimaal.

17


18


GEVELVARIANT 4.3: Plint Zowel de plint als de horizontaliteit is ‘de hoek om’ doorgetrokken. Het atrium is enigszins zichtbaar gemaakt door twee kleine gevelonderbrekingen.

19


BEGRENZING Er is geen onderscheid gemaakt tussen de grens binnen-buiten wat betreft de entrees in de plint.

INFRASTRUCTUUR Het is onduidelijk waar de hotelentree zich bevindt. Door dezelfde typologie toe te passen voor verschillende functies die om verschillende entree-typologieĂŤn vragen, ontstaat er verwarring en onduidelijkheid. Er is ook geen onderscheid gemaakt tussen de hotelentree en de studentenentree.

VORM Er ontstaat een sterke relatie tussen de noord- en westgevel door het vrijwel geen onderscheid maken in de gevel. Dit doet vermoeden dat er achter deze gevels hetzelfde gebeurt, wat niet het geval is. De gevel is door opdeling erg a-symmetrisch en onrustig geworden.

20


TEXTUUR Er worden vier soorten materiaal gebruikt. Hierbij is de plint vanwege andere uitstraling en gebruik onderscheiden van het overige glas. Deze materialen kunnen goed doorgevoerd worden over de andere gevels. Onder de woningen bevindt zich ook een plint waardoor een relatie naar het woonblok gelegd wordt.

LICHT De lichtinval in het atrium is niet optimaal.

21


22


GEVELVARIANT 4.4: Groen De bomenrij aan de noordgevel is doorgetrokken tot de westgevel. Voor de entree is in het groen een sparing gemaakt. Ook de horizontaliteit van de noordgevel is de hoek om doorgetrokken. Er is gebruik gemaakt van een uitstekende draaideur met luifel.

23


BEGRENZING Er ontstaat voor de gevel een extra grens. Het hotel verschuilt zich achter de bomenrij. Ook in deze variant wordt er een tussenruimte gevormd welke de grens juist weer minder hard maakt. De draaideur volgt hetzelfde principe. Je gaat eerst de draaideur in, pas als je hier weer uitkomt, ben je binnen.

INFRASTRUCTUUR De insparing tussen de bomenrij benadrukt de weg naar de entree en dus ook de entree zelf. De bomen vormen echter wel een obstakel. Je krijgt hierdoor een onderscheiding in verkeersstromen. De doorgaande stroom zal langs de bomen verder lopen. Er ontstaat echter ook een verkeersknooppunt tussen de hotelentree en de bomenrij. Verschillende routes zijn mogelijk aan deze kant.

24


VORM De strakke vorm van het hotel wordt afgezwakt door de organische vormen van de bomen. Er ontstaat echter ook juist een contrast tussen deze strakheid en organische vorm wat de vorm kan versterken. De draaideur die uit de gevel komt vormt de uitzondering in het vlak en trekt daardoor de aandacht.

TEXTUUR Door de toevoeging van het groen ontstaat er een grote variatie aan texturen. Groen wordt echter als prettig en rustig ervaren en op deze locatie legt het een link met de tevens groene Westersingel, waar ook bomen staan.

LICHT De lichtinval in het atrium was al niet optimaal door het doortrekken van de horizontale dichte stroken, en nu zorgen de bomen voor nog meer schaduw.

25


26


GEVELVARIANT 4.5: Raster De gevel staat op zichzelf en gaat in op de stedebouwkundige eis wat betreft de oriĂŤntatie van de gebouwdelen. Door het gebruik van het raster met vierkante gevelopeningen heeft de gevel geen overheersende oriĂŤntatie. Voor de westgevel is een andere textuur op de straat gelegd dan aan de noordgevel.

27


BEGRENZING Het raster legt extra de nadruk op de open en gesloten geveldelen.

INFRASTRUCTUUR Doordat de hotelentree dezelfde vorm heeft als de gevelopeningen naast de hotelentree zal een ander element de plaats van de entree duidelijk moeten maken. Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen de plint en hotelentree.

28


VORM Het raster heeft zowel horizontaliteit als verticaliteit in zich. Het vlak zelf heeft daarom geen duidelijke richting. Dit komt overeen met de stedebouwkundige eis die gaat over de richting van de afzonderlijke gevels.

TEXTUUR Het verschil in textuur buiten versterkt de aantrekkingskracht richting het plein. De aparte textuur voor de westgevel trekt echter weer de aandacht waardoor dit averechts kan werken.

LICHT Op sommige delen van de gevel komt er geen licht door. Niet optimaal.

29


30


LOBBYVARIANT 4.1: Gesloten In deze variant is er geen atrium en zijn alle ruimten erg gesloten.

31


BEGRENZING Deze variant richt zich erg op afscheiding. De functies hebben onderling geen relatie en na binnenkomst gaat men direct verder naar de eindbestemming. Door het missen van een atrium is de mogelijkheid tot interactie tussen de lagen niet mogelijk.

INFRASTRUCTUUR Na binnenkomst zal men direct naar zijn/haar bestemming gaan zonder afgeleid te worden door omliggende functies. Door het missen van contactpunten zal een onbekende bezoeker de neiging hebben verder naar achteren door te lopen.

32


VORM Door het lijnenspel in het gehele hotel ontstaat er een verwelkomend gebaar richting de entree, als het ware twee open armen. De ruimte (BG) zelf is echter diep en drukkend.

TEXTUUR De legrichting van de houten vloer versterkt het effect om door te willen lopen, dieper de ruimte in.

LICHT Door het missen van een atrium valt er minder diep licht in de ruimten.

33


34


LOBBYVARIANT 4.2: Connectie In tegenstelling tot variant 4.1 wordt er hier naar connectie gezocht.

35


BEGRENZING Er wordt naar connectie gezocht waardoor de passant meer meekrijgt van de activiteiten om zich heen. Ook de interactie tussen de lagen is mogelijk vanwege het atrium.

INFRASTRUCTUUR Na binnenkomst zal men meer geneigd zijn contact te zoeken met de activiteiten gelegen rondom de lobby. De passant wordt in ieder geval in staat gesteld de connectie aan te gaan.

36


VORM De ruimten worden groter, lichter en toegankelijker. Er blijft een duidelijk onderscheid tussen de verkeersruimte en de omliggende activiteiten.

TEXTUUR De legrichting van de houten vloer versterkt het effect om door te willen lopen, dieper de ruimte in, gelijk aan de vorige variant.

LICHT Het atrium zorgt voor een diepe lichtinval. Dit gaat natuurlijk wel hand in hand met de gevel.

37


38


LOBBYVARIANT 4.3: Open In deze variant wordt zoveel mogelijk openheid gecreĂŤerd. De receptie vormt slechts een bureau en de relingen van het atrium zijn transparant uitgevoerd. De structuur op de vloer staat haaks op de richting van binnenkomen.

39


BEGRENZING De openheid van de omliggende ruimten nodigt uit om deel te nemen aan de activiteiten die hier plaatsvinden. De grens is compleet weg, alsof het dezelfde ruimte betreft.

INFRASTRUCTUUR Er zullen meer verkeersstromen ontstaan door het missen van duidelijke wanden die juist richting aan ruimte geven. De interactie is hierdoor optimaal.

40


VORM De ruimten rondom de lobby sluiten zich als het ware aan bij de centrale verkeersruimten met de atria. De grenzen vervagen maar de vorm blijft goed zichtbaar door bijvoorbeeld kolommen en de gelaagdheid in het hotel.

TEXTUUR De haakse richting van de vloerstructuur werkt afremmend bij binnenkomst en legt nog meer een relatie tussen de ruimten om de lobby.

LICHT Door de openheid van de ruimten zullen ook deze ruimten profiteren van extra licht, ook al liggen ze niet direct aan het atrium.

41


42


LOBBYVARIANT 4.4: Groen In deze variant worden elementen van buiten naar binnen gehaald. Dit is in dit geval gedaan door de bestrating van buiten door te voeren naar binnen en het gebruik van groen. Het atrium is ‘ommuurd’.

43


BEGRENZING Het groen binnen zorgt voor extra belemmeringen in zichtrelaties en kunnen eventueel extra grenzen vormen, zowel visueel als ‘verkeerstechnisch’. Door het doorvoeren van typische buitenelementen naar binnen verzwakt de grens binnen-buiten. Het atrium gaat minder de connectie aan met omliggende ruimten. De ruimten boven de plint zijn hierdoor meer afgezonderd.

INFRASTRUCTUUR De groenelementen kunnen obstakels vormen. Ze kunnen echter ook op een manier geplaatst worden om loopgedrag te stimuleren of tegen te gaan.

44


VORM Het strakke lijnenspel in het hotel gaat het contrast aan met de organische vormen.

TEXTUUR Door een vierkante betegeling gelegd op een raster ontstaat er geen overheersende richting. De grens tussen binnen en buiten vervaagd in sterke mate door het doorvoeren van de buitentextuur naar binnen.

LICHT De ruimten boven de plint zullen minder profiteren van het atrium.

45


46


LOBBYVARIANT 4.5: Groen De geveltextuur van buiten wordt doorgetrokken naar binnen. De verhouding van de gevel buiten is ook toegepast rondom het atrium. Het is dus alsof de gevel van buiten een beweging naar binnen maakt om vervolgens weer naar buiten te gaan. Ook zijn er een aantal zitmeubels geplaatst.

47


BEGRENZING De interactie tussen de lagen blijft goed.

INFRASTRUCTUUR De zitmeubelen kunnen een bestemming worden en ook een vertrekpunt. Er kan gedacht worden aan zithoekjes, koffiehoekjes of een bankje waarop je op iemand wacht bij de liften. Er ontstaan routes van en naar de meubels.

48


VORM Het lijnenspel van de atria trekt zich door tot in de gevel. Het atrium wordt opeens een inham in de gevel in plaats van een open ruimte achter de gevel.

TEXTUUR Door het doorvoeren van de geveltextuur naar binnen ontstaat direct een relatie tussen binnen en buiten. Net als bij de vloertextuur vervaagt dit enigszins de grens binnen - buiten.

LICHT De lichtinval is even optimaal als bij de open varianten van het atrium.

49


CONCLUSIE In dit hoofdstuk zal ik de conclusies trekken uit de voorgaande analyse en nog openstaande beslissingen nemen aan de hand van extra analyses die de samenhang tussen de gevel en de lobby weergeven. Het resultaat van de analyse van de gevel en de lobby, samen met deze reflectie op de samenhang hiertussen laat ik zien in twee eindschetsen en de 1:100 plattegrond.

50

5


Wat het sterkst naar voren kwam in de analyse van schaal 3 was de mate van openheid in een wand. Doordat er in het ontwerp van het gehele complex, maar ook in het hotel zelf uit is gegaan van de functionele verdeling is er een relatieschema op te stellen van de ‘grenzende’ functies. Hieruit kun je conclusies trekken of de ruimten connectie met elkaar willen, of juist niet. De mate van openheid. Dit heb ik geabstraheerd tot drie mogelijkheden: afscheiding, connectie en openheid (afbeelding 5.1). Deze drie aspecten zijn ook in de varianten naar voren gekomen. In afbeelding 5.2 is de gewenste variant toegepast op het hotel (begane grond) en er ontstaat een gradiënt van de back of the house (afscheiding) naar de plintfuncties (open). De bijhorende typologie kan dan worden toegepast op de bepaalde wanden. Zoals te zien is is er tussen de coffee corner en de lobby openheid gewenst. Hier zit echter een conflict met de constructie. De openheid moet op een andere manier gevonden worden. Dit heb ik gedaan door de coffee corner buiten de daarvoor ‘gereserveerde’ ruimte te laten treden, de lobby in. Een deel van de lobby wordt daardoor een verlengstuk van de coffee corner en op deze manier wordt er alsnog een sterke connectie gelegd.

Afbeelding 5.1 en 5.2

51


Uit de analyse blijkt dat het doortrekken van textuur, van buiten naar binnen, een erg groot effect heeft op het beleven van de binnenruimte in relatie tot de buitenruimte. De grens ‘vervaagt’ hierdoor, omdat je minder duidelijk ziet wanneer je daadwerkelijk binnen bent. Ik heb er uiteindelijk voor gekozen om de buitenbestrating naar binnen door te trekken, maar binnen wel een andere kleur te kiezen. Een lichtere kleur, om de lichtinval te bevorderen en visueel meer openheid te creëren. Uit het stedebouwkundig plan is naar voren gekomen dat op het plein een (donker)grijze betegeling krijgt met een noord-zuid oriëntatie. Ook dit is in de analyse naar voren gekomen en de noord-zuid oriëntatie werkt bevorderend voor de relaties tussen de ruimten om de lobby. Door de noord-zuid betegeling dus van buiten naar binnen door te trekken ontstaat er buiten de gevel maar vooral in de lobby een grote samenhang tussen al deze omliggende ruimten. Wat betreft de materialisatie heb ik gekozen voor een lichtere versie van de buitenbetegeling op de vloer. De wanden voer ik uit in baksteen, een doorvoering van de buitengevel. Deze krijgen echter ook een andere kleur; wit. Zo wordt toch een huiselijke, moderne sfeer verkregen in het hotel in plaats van een buitengevoel. Door de overeenkomst in materialiteit wordt de link echter wel gelegd met buiten.

Afbeelding 5.3, 5.4 en 5.5

52


De receptie vormt een belangrijk onderdeel van de lobby. De bezoekers (van het hotel) dienen als eerst naar de receptie te gaan, alvorens ze verder hun weg zoeken. Hier is dus een grote mate van openheid gewenst. Deze wil ik bereiken door de receptie in de ruimte te plaatsen als een meubel, welke ook deels een zitmeubel is. Uit de analyse komt namelijk naar voren dat het de ruimte ten goede komt om zitmeubels te plaatsen. Zij zorgen voor extra verkeersstromen, bieden natuurlijk een zitgelegenheid (wachten bijv.) en kunnen de loze hoekjes ‘vullen’. Dit principe gaat goed samen met de receptie en een zithoek tegenover de receptie als verlengstuk van de coffee corner. Wanneer men naar de gehele begane grond kijkt, is het een lastige vraag waar er eventueel meubels of groenelementen geplaatst moeten worden. Aan de hand van gewenste verkeersstromen en niet te vermijden verkeersstromen heb ik in een analyse de plaatsen bepaald die geschikt zijn voor zitmeubels en/ of groenelementen. De conclusie hiervan is te zien in afbeeldingen 5.6 en 5.7, die het ontwerpproces en het ontwerp van de inrichting laten zien. Gekozen is voor sofa’s afgewisseld met tafels, die de vorm van het grote atrium volgen. De sofa’s kunnen gebruikt worden om even te pauzeren of even te wachten. De tafels kunnen gebruikt worden voor draadloos internet of sociale contacten. Voor de inrichting van de coffee corner is gekozen voor een warme sfeer, met veel hout, veel koffie en ruimtehoge boekenkasten. Deze ruimte is ideaal voor de snelle zakenman die even snel een kopje koffie wil doen voor het werken en aan de bar gaat zitten die contact heeft met de voorbijsnellende wereld. Ook de hotelgast die een boek of krant wil lezen kan hier zijn plekje vinden.

Afbeelding 5.6 en 5.7

53


Eindschets 1.

54


Eindschets 2.

55


BIJLAGEN In de bijlagen is het proces te herzien. Zowel het proces van de opzet van deze paper als het ontwerpproces van het hotel is in schetsen weergegeven. Ook is hier de korte beschrijving van de atelierweken te vinden.

56

6


BIJLAGE 1: Proces paper

57


BIJLAGE 2: Proces hotelontwerp

58


59


BIJLAGE 3: Atelierweken In de atelierweken heb ik plaatsenomen in de ateliers 2 en 4. Ik was ook telkens bij de begeleidingen van atelier 5, maar we hadden ook twee andere afgevaardigden uit ons team die het meeste werk hierin hebben gestoken. Atelier 4, verticale doorsnede van het gebied. Samen met Elien Bisseling heb ik verschillende doorsneden onderzocht aan de hand van het hoogtebeleid van de gemeente Rotterdam. Hiernaast hebben wij de plint in de omgeving onderzocht; waar wanneer actief, welke verhoudingen tot het plein, en typologie. Deze analyses hebben wij meegenomen in ons ontwerpproces. Hierbij is te denken aan de massabepaling (passend bij het hoogtebeleid) en de plaatsing van bepaalde functies in de te ontwerpen plint. Atelier 2, beleving van de omgeving, architectonisch en bouwfysisch. In dit atelier is al snel een verdeling gemaakt in categorieën. Ik kwam hierbij in de onderzoeksgroep die het ‘gebruik’ van de ruimten rondom het Schouwburgplein moesten onderzoeken. Ik heb hierin de taak op mij genomen om via analyse als in het vak ‘Typologische analyse van het wonen’ de kenmerkende elementen te benoemen. Dit heb ik aan de hand van schetsen en foto’s gedaan met in mijn achterhoofd de vraag: wat zie je nu daadwerkelijk? En hoe beleef je dit? De conclusies uit deze analyse hebben in het verdere ontwerpproces geholpen om vanuit de omgeving beter te begrijpen hoe men naar de huidige situatie kijkt en hoe dit kan zijn in ons ontwerp.

60


7

NAWOORD Dit verslag is een resultaat van de afgelopen weken. Ik heb hierin mijn interesse kunnen verdiepen en veel voldoening uit kunnen halen. Wellicht ben ik iets te enthousiast geweest met het schetsen van varianten, wat heeft geuit in een uitgebreide analyse. Dit is denk ik alleen maar een teken dat ik met plezier aan dit verslag gewerkt heb. Ik wil bij deze Anne Marie Peters bedanken voor de begeleidingen en het helpen mij op het goede pad te houden/zetten.

61


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.