2 minute read
Praktische werkers
Tekst: Paul Seesink - Foto: Marian Vermeeren
De schilder, de glazenier en de hovenier zijn laatst bij ons geweest. De verver liet geen heilige dagen of zakkers achter. De glaszetter gebruikte de goede kit en leverde de ruit schoon op. De tuinman snoeide met liefde voor de natuur. Op en top vakmensen met heldere offertes, goede afspraken en tijdige leveringen.
Advertisement
‘Normaal’ zult u zeggen. Het lijkt echter steeds meer bijzonder te worden. Gebrek aan vakkundige ambachtsmensen groeit met het jaar. Het UWV signaleert een groot tekort aan technische vakmensen. Nog even en u krijgt een universitair geschoolde aan de deur om uw tuinpad aan te leggen. Geen wonder. We spreken al heel lang over lager –, middelbaar - en hoger opgeleiden. Lager opgeleid; een denigrerende en stigmatiserende term die vraagt om onderwaardering, waar de hoger opgeleide tot overwaardering leidt. We zien het al jaren. Werd er in de jaren ’70 amper naar een diploma gevraagd, nu heerst een ware diplomagekte. Het papiertje is allesbepalend geworden. Hoe hoger, hoe beter. Ook de beloning is duidelijk op dit principe gebaseerd.
Gescheiden werelden
Lager- en hoger opgeleiden, het zijn gescheiden werelden geworden. Er bestaat zelfs een autoverzekering voor hoger opgeleiden (?). Bijna alle ouders willen hun oogappeltje laten doorleren en hun kind moet gelijktijdig ook nog eens in een of meer sporten uitblinken. Naast dat je je kunt afvragen of het geluk van de leerling erdoor wordt bevorderd, neemt de groei van ambachtsmensen af. Als het zo doorgaat zijn er binnenkort geen praktisch handvaardigen meer.
Minder drang
Van verschillende kanten wordt geopperd om de begrippen ‘lager’ en ‘hoger’ in de opleidingen te vervangen door praktisch - en theoretisch. Het klinkt al beter, maar het lost het imagoprobleem niet op. Het lijkt ons beter om het kind, de leerling en minder het hogere papiertje centraal stellen. Minder druk op prestatie, prestige en het alsmaar moeten doorleren zou meer aandacht kunnen krijgen. Daarnaast dienen ook beloningen te worden herzien. Mogelijk ontstaat er dán meer waardering voor praktisch opgeleide mensen en kunnen we ook in de nabije toekomst meer rekenen op praktisch handvaardige werkers.