3 minute read
Ik woon hier al een tijdje...
Door Ans van der Westen
...en zij nog veel langer
Advertisement
Het Merwesteinpark ligt net buiten het Reeland. Toch hoort het beslist bij mijn leefomgeving. Het is het dichtstbijzijnde park, je kunt er heerlijk wandelen, de kinderen kunnen naar de speeltuin, je komt er altijd wel een bekende tegen. En bovenal zijn er de herten, die daar hun eigen wereld hebben. Een ruim terrein met een stal en bomen voor beschutting en schaduw. Het is hun wereld, want als ze geen zin in mensen hebben dan blijven ze met heel de familie onder de grote boom. Die staat midden in hun veld, vanaf daar kijken ze naar de voorbijgangers. Zo is het soms, meestal niet.
Hapjes
Wanneer ik bij het hek ga staan komt er vaak een hert mijn kant op. Want er kan zomaar kans zijn dat ik een appel of wortel heb meegebracht. Die heb ik thuis al in plakjes gesneden om het uitdelen te vergemakkelijken. Laatst was er een kleine jongen, die bij de herten kwam kijken met zijn moeder. Hij wilde mijn voorgesneden groente wel aannemen om als smakelijk hapje aan een hert te kunnen geven.
Oma
Toen onze kinderen klein waren kwam mijn schoonmoeder enkele keren per jaar een hele week oppassen. Omdat beide ouders in die week lang aan het werk waren draaide zij het gezin. Zij logeerde bij ons en bracht de kinderen naar school. Daar was ze al een bekende want de andere kinderen riepen ook ‘oma Corry’ naar haar. Zoals dat oma’s betaamt verwende ze in die week haar kleinkinderen, kookte lekkere dingen en kocht een boek met hen op de Reeweg. Daar was toen een boekwinkel.
Groente
Op een dag kwam ik uit mijn werk en vroeg ik haar: ”Wat hebben jullie vandaag gedaan, ma?” “We zijn naar de erwtjes geweest”, antwoordde zij. “Bij de groenteboer?? “reageerde ik verbaasd. Waarop ma mij verbaasd aankeek en herhaalde: ”Nee, bij de érwtjes!!“ Aangezien ik het nog steeds niet begreep vroeg ik: ”Waar dan?” ”Nou, gewoon in het park’, zei ma. En toen had ik het door: “Ooooo, de hertjes!”
Mijn schoonmoeder was geboren en getogen in Brabant. En waar zij vandaan kwam werd er in de spraak een H voor de klinker geblazen. Wanneer je met haar aan het kaarten was kwam er vaak een haas voorbij. “Ik wil diejen haas hebben”, zei ze wanneer er een aas op tafel kwam. Echter waar er een H voor een klinker stond werd die ingeslikt. De haas werd uitgesproken als ‘de ‘aas ’. Dat had ik wel gemerkt maar het gaf geen problemen. Tot aan de hertjes dan.
Zo gebleven
Het is een dierbare anekdote in ons gezin. Het is net of je ma weer hoort en dat gebeurt steeds vaker. Want we hebben kleinkinderen die in de buurt wonen. Zij gaan met ons ook naar ‘de ‘ertjes’ toe. Feestelijk rijden we uit met de kinderwagen. Het wortelloof gaat mee, de herten smullen ervan. Het is een mooi uitstapje, zo dicht bij huis. Er is wetgeving op komst om damherten meer vrijheid te geven dan een ruim park. In het Merwesteinpark zal de kudde dan verdwijnen. Daarom gaan we dit voorjaar extra vaak kijken bij de pasgeboren hertjes.