4 minute read
Kunstschilder Arend Treep
Tekst: Paul Seesink
Arend, zou jij jezelf willen voorstellen?
Advertisement
“Mijn wieg stond in 1944 in Spoolde, een rustiek dorpje aan de IJssel, onder de rook van Zwolle. Ik ben opgegroeid in een agrarische omgeving met veel landarbeid, vakantiewerk bij de boer, en appels plukken in de polder. We voetbalden op klompen in een weiland, zó verwoed, dat de metalen strip, die soms om de kapot geschopte klomp was gelegd, er zelf óók de brui aan gaf. Diezelfde klompen droegen we vaak op weg, dwars door de weilanden, naar de lagere school in het naburige Westenholte. ‘s Winters kon je de handschoenen en flesjes chocola voor het overblijven op de zwarte kolenkachel verwarmen. Zo’n dorpsschool werd ook weleens minachtend armenschool genoemd, maar dat was bij ons bepaald niet het geval.”
Wat deed je na schooltijd?
“Dan zwierven we door weilanden met meidoornhagen en kromme, knoestige, vaak vermolmde wilgenbomen langs kronkelige sloten. De polsstok bewees dan goede diensten. Dat zwerven was voor ons, schoolkinderen, een waar avontuur. Wij waren onze eigen leermeester in het aanschouwelijk onderwijs. Later werd onderwijzen mijn vak. Van de wensdroom om ooit boswachter te worden, is niets terechtgekomen.”
Ben je een natuurmens?
Ja, alles wat groeit en bloeit heeft altijd mijn aandacht gehad. In een natuurlogboek, gemaakt tijdens mijn studie aan de Hervormde Kweekschool en nu de Comeniusacademie in Zwolle, schreef ik als inleiding het bekende gedicht van Guido Gezelle:
Voel jij je verbonden met het hogere?
“Tot het hogere, hoe moeilijk ook te omschrijven, voelde ik mij altijd sterk aangetrokken. Daarentegen heeft het leven mij geleerd dat ‘vaste grond onder de voeten hebben’ je verder brengt. Dat valt echter nog niet mee. In 2009 heb ik daarover iets geschreven in mijn boek ‘Uit het dagboek van opa’. Op een kwade dag, op weg naar school, bleef de trapper van mijn fiets achter het muurtje van het bruggetje van een brede wetering steken. Ik viel met fiets en al de plomp in. Zo kwam er plots een einde aan het dagdromen over ‘Het schrijverke’ van Gezelle. Snuivend en blazend trok ik mijzelf de wal op. Mijn stalen ros werd opgevist. Zeiknat en kroosgroen reden we naar huis.”
Hoe kwam je tot schilderen?
“In 1991 kwam ik in contact met de Hengelose kunstschilder Piet Kusters. Hij bezat een huis in Frankrijk en verzorgde teken-, schilder-, en aquarelleerlessen. Op een piek in de Auvergne lag het pittoreske dorp Nonette en van hieruit ontdekten we mooie locaties om te schilderen. Later reed ik wekelijks naar Hengelo, waar mijn leermeester de Twentse Academie voor amateurschilderkunst had opgericht. Er ontstond een wederzijdse vriendschap en de persoonlijke aandacht van deze, helaas overleden kunstschilder, heeft mij veel goeds gebracht. Zo heb ik mij verder kunnen bekwamen in het schilderen met olie- en acrylverf.”
Arend, zijn er ook werken van jou in de prijzen gevallen?
“Jazeker, in 1993 kende men mij een tweede prijs toe bij ‘Dordt Monumenteel’ voor mijn werk ‘Gezicht op de Grote Kerk’. Een soortgelijk tafereel in acryl, op een groot doek van 180 x 200 cm is tot stand gekomen door vanaf de Damiatebrug mijn blik te laten dwalen over de Wolwevershaven richting de Grote Kerk. Dit werk ‘Dordt in stoom’, werd in 2003 bij Jan Schaeffer Galerie gehonoreerd met de publieksprijs als ‘Het mooiste stadsgezicht’. Door deze mooie opstekers heb ik mijn penselen nog maar niet terzijde gelegd.”
Werk je ook wel eens in opdracht?
“Naast het vrije werk met stillevens, landschappen en bloemtaferelen, schilder ik inderdaad soms ook in opdracht. Onder andere voor de stedenband ‘Dordrecht –Bamenda’, Bamenda is de zusterstad van Dordrecht in Kameroen.”
Wat trekt nu jouw belangstelling?
“Mijn Hengelose leermeester heeft na zijn opleiding aan de kunstacademie in Maastricht nog een tijd les gehad van de Haarlemse kunstschilder Kees Verwey (1900-1995). Het Dordrechts Museum hield in 2019 een grote overzichtstentoonstelling van Verwey. Diepe indruk maakten op mij zijn grote, indringende atelierinterieurs. Een weerspiegeling van zijn werkplaats, een stoffige uitdragerij. De voorwerpen boeiden hem niet, maar het licht dat erop viel wel.” Chaos krijgt glans in het atelier.” schreef een dagblad. Verwey en Kusters hebben een zichtbare invloed op mijn werk gehad. Momenteel inspireert mij de impressionistische stijl met haar kenmerkende losse penseelstreek.”
Maak je ook aquarellen?
“Aquarelleren heb ik weinig gedaan. Dat komt waarschijnlijk door een voorval met mijn aquarelpapier dat ik in de douchebak had gelegd. De afvoer verstopte en het water kreeg vrij spel. Het stróómde via de overloop de trap af. Met recht een ‘aqua-rel’!”