cul
Griekenland
Voorbeeld en verval Het verloren decennium Hoe de Eurocrisis vat heeft op Griekenland
Een politie-vrije wijk Anarchisme in Athene
De vluchtelingencrisis Vluchtend voor de chaos, arriverend in de Europese ordeloosheid
1
Tijdschrift Cul Antropologisch Tijdschrift
|
Jaargang 25
|
nummer 1
Colofon Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingsociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredacteur Mendel Op den Orth Adjunct-hoofdredacteur Yalou van der Heijden Voormalige hoofdredactie Hoofdredacteur Mark Middel Adjunct-hoofdredacteur Nina Eshuis Vormgeving Bob van Helden Beeldredactie Isis Brandt Corstius Josia Brüggen Lotje van den Dungen Eindredactie Ernst Spaans Mendel Op den Orth Sara Kerklaan Webredactie Tessa Bouwmeester Penningmeester Katarina Schul Acquisitie Lauren Challis Reiscoördinator Yalou van der Heijden Eventmanager Nikki Verhoeven Coverfoto
Lotje van den Dungen
Met dank aan Aktar, Antonis, Sophia Apostolaki, Natasha Apostolidi, Yorgos Avgeropoulos, Rik Delhaas, Dimitri, iLiana Fokianaki, Giorgos, Gorgos, Aristides Hatzis, John, Io, Ioana, Christos Kamenidi, Kristos, Lita, Manus, Michael Räber, Antonis Liakos, Bruno Tersago, Jelena Tesic, Danai Vardali en Zoi.
Hoofdredactioneel
Z
oals rood vlees in de vitrine van de slager dat nog roder wordt door de groene blaadjes nepsla die eromheen gedrapeerd zijn, zijn het ook de contrasten in de maatschappij die ons helpen de wereld soms scherper te zien. In Griekenland barst het van de contrasten. Tussen Europees of Oosters, oud of nieuw, Turks of Grieks, blijven of vertrekken, voorbeeld of verval. Soms liggen de contrasten voor het oprapen, zoals bij de drugsverslaafden in het dorre plantsoentje, pal naast de deftige academische club van de Universiteit van Athene. Of bij de levendige kunstgaleries naast leegstaande winkelpanden. Nog vaker zijn de contrasten in Griekenland niet apert op het eerste gezicht, juist de verborgen contrasten brengen soms de meest prangende kwesties aan het licht. Één van die verborgen contrasten staat op de cover van dit nummer. De beste man met de duif op zijn hoofd is William Ewart Gladstone, Minister van Financiën en viermalig – een record! – premier van het Verenigd Koninkrijk. Hij staat prominent voor de universiteit waarvan vandaag de dag 50 procent van haar afgestudeerde studenten het zonder baan moet stellen; mede door de bezuinigingen die door de Ministers van Financiën van onder andere datzelfde Verenigd Koninkrijk zijn opgelegd. Ook de belangrijkste actuele kunsttentoonstelling, Documenta, is neergestreken in Athene. En niets is er wat het lijkt, zelfs niet de goede bedoelingen van de curator. In dit nummer zullen er wrange en pijnlijke, maar soms ook hoopvolle en geruststellende contrasten geschetst worden. Er is in ieder geval één tegenstelling die in dit nummer wordt opgeheven: dat tussen de antropologie en de economie. Hoog tijd, voor wij antropologen die ons zo graag op Marx beroepen. Als laatste nemen we met deze editie afscheid van de fantastische redactie van de jaargang 2016-2017 en wacht ons een jaar vol onontdekte en onvertelde verhalen. Mendel Op den Orth - Hoofdredacteur
Mede mogelijk gemaakt door Moving Matters en Amsterdams Universiteitsfonds Coverafbeelding Het standbeeld is gesitueerd bij de ingang van de Kapodistrian Universiteit van Athene. Het betreft de Britse premier William Ewart Gladstone, die tevens minister van financiën was en tot 1859 werkzaam in Griekenland.
Griekenland Thessaloniki
Drukkerij Andeko Graphic Oplage 500 ISSN: 18760309 Tijdschrift Cul Nieuwe Achtergracht 166 1018 WV Amsterdam redactie@tijdschrijftcul.nl www.tijdschriftcul.nl
2
Tijdschrift Cul
Athene
Chersonissos
Het verloren decennium
Generatie Ga!
4
Mark Middel
24
Lotje van den Dungen
en Nina Eshuis
Een pieperprestatie
van formaat
27
Josia BrĂźggen
Atheens anarchisme
30
Ernst Spaans
Het straatforum Isis Brandt Corstius en
Een Grieks gebrek
7
Mendel Op den Orth
Wie leert er van Athene?
10
Katarina Schul
Het Fetagevecht
12
Tessa Bouwmeester
Thuis in het buitenland
32
14
Sara Kerklaan
Lauren Challis
Tastbare onzekerheid
Een vlucht naar een
16
Yalou van der Heijden en
betere wereld
Bob van Helden
34
Nikki Verhoeven
Sindos Karamanlis
Behind the scenes
20
Bob van Helden
36
Redactie Tijdschrift Cul
Tijdschrift Cul
3
ACHTERGROND
HET DECEN
Hoe de eurocrisis vat heeft op Griekenland Zeven jaar duurt de Griekse crisis al. Terwijl andere Europese landen economisch herstel tonen, lijkt Griekenland dieper in de schulden te raken. Een vijfde van de Grieken is werkloos en onder jongeren ligt het werkloosheidscijfer zelfs boven de vijftig procent. De jeugd verlaat het land en veel ouderen worden hun huis uitgezet. Een gebrek aan perspectief en een overvloed aan schulden – bijna geen Griek die hieraan ontsnapt. Schijnt er licht aan het einde van de tunnel of pakken de Europese donderwolken zich boven de Olympus samen? Tekst Mark Middel Beeld Bob van Helden Het zijn de straten van Athene waar de crisis het best zichtbaar is. Afvalcontainers worden niet leeggehaald dankzij een tiendaagse staking van vuilnismannen. Ongezien probeert een oude vrouw in een bloemetjesjurk voedsel te ontfutselen uit de berg vuilniszakken die naast de containers staat. Een zwerfkat schrikt van het gefrommel en springt de schemer in die over de historische straten is gevallen. In de buitenwijk Perama, uitkijkend op de haven van Piraeus, is de winkelstraat niet meer dan een autoweg. De winkels zijn gesloten, dichtgetimmerd en volgespoten met graffiti. De ondergaande zon werpt een schaduw over de wijk die tot een paar jaar geleden bloeide onder de groeiende scheepsbouwindustrie. Inmiddels ligt de werkloosheid boven de zestig procent onder de 25.000 inwoners en maken sommigen gebruik van ngo-ziekenposten die bedoeld zijn voor vluchtelingen. Zelfs het Grieks-Orthodoxe kerkgebouw, het middelpunt van de wijk, straalt geen hoop uit. De ramen ontbreken, de omheinende steigers ogen verlaten en nergens zijn sporen van werkzaamheden te vinden. ‘De eurocrisis’ heet het lot dat de voormalige havenarbeiderswijk getroffen heeft. Maar de crisis is niet alleen zichtbaar in de getto’s van Athene. Op een bankje naast het universiteitsgebouw van Athene, pal in het centrum van de stad, wordt een vrouw met warrig blond haar kreunend wakker door een zonnestraal die door de bomen op haar gezicht schijnt. Ze begint tegen zichzelf te mompelen. Tien meter verderop zit een
4
Tijdschrift Cul
negental junks naast de afvalbak. Terwijl een zongebruinde man de voorbijgangers aankijkt steekt hij een naald in zijn been. Een bankje verderop zit een koppel in elkaar gedoken. De vrouw kijkt fronsend weg, terwijl de man een bruine vloeistof in haar arm injecteert. Drugsgebruikers zijn van alle tijden, maar niet op deze plek. De Atheners noemen het new places: parkjes en pleintjes in het centrum van de stad die sinds de crisis een vrijplaats zijn voor junks, het gevolg van de bezuinigingen op de politiemacht. ‘Welkom in het mooiste gebouw van de universiteit van Athene’, zegt Aristides Hatzis met een uitgestrekte hand. ‘Tevens het enige mooie gebouw van de universiteit.’ De associate professor rechtsfilosofie en institutionele economie loopt door de met marmer geplaveide gang naar de salon en neemt plaats op een leren fauteuil. Tegenover hem staat een zwarte vleugel, waarop het licht van de kroonluchter weerspiegelt. Achter de muren van de salon bevindt zich de new place, het parkje waar de vrouw met warrig blond haar naar alle waarschijnlijkheid weer in slaap gevallen is en het koppel hun roes uitzit in de hete middagzon. Hatzis is er bekend mee, maar ervaart de crisis ook op andere manieren in zijn dagelijks leven. Zijn ouders, beiden gepensioneerd na een loopbaan als arbeider, moeten het doen met 500 euro per maand. Ze wonen uit noodzaak bij Hatzis’ broer, die advocaat is. Zijn eigen salaris is sinds het begin van de crisis in 2010 gezakt met veertig procent, tot 1700 euro per maand. Het is een van de redenen dat hij in de afgelopen jaren voor The New York Times schreef over de eurocrisis, niet alleen om het perspectief van de Griek te delen met de rest van de wereld, maar ook als extra inkomstenbron. De belangrijkste dominosteen van de Europese Unie ‘Geleend geluk’, noemt Hatzis het geld dat Griekenland uit de crisis moet trekken. Het gaat om een bedrag van inmiddels 300 miljard euro (ter vergelijking: de Nederlandse staat verdiende in 2016 in totaal 263,1 miljard euro). Het geld leent Griekenland van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Eurogroep, een delegatie van eurolanden die onder leiding staat van de Nederlandse demissionair minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem. Samen met de Europese Centrale Bank (ECB) vormen deze drie partijen
ACHTERGROND
NNIUM de ‘Trojka’. Zij besluiten over de leningen aan Griekenland. De lening is onderverdeeld in drie steunpakketten, waarbij Griekenland geld ontvangt als het voldoet aan bepaalde voorwaarden. En die eisen van de Trojka zijn – op z’n zachts gezegd – streng gebleken. Het land moest in de afgelopen jaren flink bezuinigen, staatsondernemingen privatiseren en korten op salarissen en pensioenen. Na zeven jaar is het einde nog niet in zicht. ‘Griekenland is het begin van de Europese domino’, verklaart Hatzis de strak aangehaalde teugels van de Trojka. ‘Wij fungeren als voorbeeld voor andere probleemlanden binnen de Europese Unie.’ In 2008 maakt de wereld kennis met de eerste voortekenen van de Griekse crisis. Alexis Grigoropoulos wordt doodgeschoten door de politie. In de anarchistische wijk Exarcheia treft een politiekogel het hart van de vijftienjarige jongen, nadat hij een plastic waterflesje tegen een voorbijrijdende politiewagen gooide. In de drie weken erna volgt een massaal protest, dat al snel gericht is op de overheid. Een gedesillusioneerde generatie jongeren gaat de straat op. Ze noemen zichzelf ‘de generatie van de 700’, een generatie die verwacht nooit meer dan 700 euro per maand te verdienen. In 2010, twee jaar na de dood van Alexis, brak de eurocrisis uit en klopte Griekenland bij de Europese Unie aan. De vrees bij de leiders van de EU was dat na Griekenland meer landen zouden aankloppen voor financiële steun en zij stelden om die reden harde voorwaarden aan een lening. De Noordwest-Europese politici en economen, wiens landen nauwelijks getroffen werden door de crisis in vergelijking met hun Zuid-Europese buren, spraken harde woorden over de Grieken: ze zijn lui, hebben een te riante pensioenregeling en ontduiken massaal belasting. ‘De meeste aannames zijn helaas waar’, reageert Hatzis op de Noordwest-Europese verwijten. In 2002 treedt Griekenland toe tot de euro. Een grote kapitaalstroom belandde in het land, waarvan veel naar de landbouw ging. Maar het leidde nauwelijks tot investeringen of innovaties. ‘Er was sprake van cliëntelisme: politici van links en rechts gaven EU-subsidiegeld aan boeren in ruil voor hun stemmen’, zegt Hatzis. En dat gebeurde niet alleen in de agrarische sector. Daarnaast werd al snel duidelijk dat de financiële cijfers van Griekenland niet klopten met de werkelijkheid, waardoor
Griekenland zijn schulden niet kon afbetalen. Ook nu nog heeft Griekenland een slecht werkend administratief systeem. De Griekse regering kan alleen snoeien in de uitgaven waar ze zeker van zijn: overheidsdiensten, ambtenarensalarissen en pensioenen. De privésector blijft veelal buiten schot. Hatzis heeft het vertrouwen verloren in het Griekse overheidsbeleid van de afgelopen jaren, maar is ook kritisch op de Europese Unie: ‘Een fout van het Europese leiderschap’, noemt Hatzis de focus van de Trojka op bezuinigingen. ‘Duitsland is de hegemoniale macht van Europa, maar durft haar invloed niet te gebruiken.’ Hatzis, in het publieke debat bekend als een conservatieve liberaal, pleit voor een ‘institutionele revolutie’, die zoals de Amerikaanse Marshallhulp na de Tweede Wereld-
Terwijl een zongebruinde man de voorbijgangers aankijkt steekt hij een naald in zijn been. oorlog van buitenaf moet komen. In Griekenland ontbreekt namelijk een kadaster, is er geen gesloten belastingsysteem, zijn veel controle-instanties wegbezuinigd en hebben de zes parlementsverkiezingen in de afgelopen tien jaar nauwelijks bijgedragen aan structurele verbeteringen. Hatzis ziet een grotere rol voor Duitsland weggelegd en verwacht van de EU meer solidariteit. ‘Duitsland moet ons bij de hand nemen en ter plekke handelen, nu kijken ze alleen maar naar de cijfers.’ De luie Griek Antonis Liakos staat meteen op en loopt weg van het interview als hem gevraagd wordt of de Grieken lui zijn. De emeritus-hoogleraar Moderne Geschiedenis aan de Universiteit van Athene pakt een glas water in zijn keuken en begint te lachen: ‘Ik wil de stereotypes niet aanvallen, maar de Grieken zijn niet luier dan andere volken. Jullie kunnen alleen efficiënter werken, omdat jullie een efficiënter systeem hebben.’ Tijdschrift Cul
5
Atheense buitenwijk Perama met uitzicht op de haven van Piraeus
Hij mag zich een vriend van Yanis Varoufakis noemen, de ex-minister van financiën die voor veel opschudding zorgde in Europa. ‘Een uitstekend analyticus’, noemt Liakos hem. ‘Maar een slechte politicus.’ Als insider van de vorige regering – Liakos was onderwijsadviseur van de eerste Syrizaregering – neemt hij geen blad voor de mond over zijn vriend: ‘Varoufakis behandelde de Europese politici als slechte leerlingen, terwijl hij de alwetende docent uithing.’ De linkse regering Tsipras, waaronder Varoufakis als minister diende, was de eerste regering die zich hard opstelde tegen de bezuinigingen van de Trojka. Ook zorgde die regering voor een sociaal vangnet voor de zwaksten in de samenleving, dat door vorige regeringen was wegbezuinigd. ‘De jongeren die de arbeidsmarkt betreden, de vijftigplussers zonder baan en de pensionado’s zijn de slachtoffers van de crisis’, stelt Liakos. Het zijn de kwetsbare groepen die de klappen opvangen van de bezuinigingen. Maar wie profiteren van de crisis? ‘De scheepseigenaren (Griekenland kent een van de grootste scheepswerven van Europa, red.), de topadvocaten en de Grieks-Orthodoxe kerk.’ Een saillant detail is dat maar tien procent van de lening van 300 miljard euro bij de Grieken is beland, de rest vloeide door naar de Europese banken, waar de Griekse staat haar schulden had uitstaan. Liakos hoort de cijfers gezapig aan en spreekt desondanks met een hoopvolle terneergeslagenheid over de crisis. ‘Wij historici berispen niemand en prijzen niemand.’ Het is een toon die je vaak in Griekenland hoort, van de masterstudent economie die taxichauffeur is tot aan de emeritushoogleraar: het gaat slecht, maar wat kunnen wij eraan doen?
6
Tijdschrift Cul
Het afgelopen jaar lijkt het iets beter te gaan met Griekenland. De economie trekt aan, het IMF spreekt in een rapport over schuldenverlichting en de werkloosheid daalt. Maar er zijn kanttekeningen bij de cijfers te plaatsen: de jeugdwerkloosheid is dan wel gezakt van 57 procent naar 50 procent, maar dat geeft een vertekend beeld. In 2017 zoekt een derde van de jongeren een baan in het buitenland, tegenover tien procent in 2015. Hoe groter de braindrain, hoe lager de jeugdwerkloosheid. Het verhaal voorbij de cijfers geeft een minder positief toekomstscenario voor Griekenland. In zijn boek De Euro geeft Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz een uitgebreide analyse van de Griekse crisis. Zijn boodschap: bezuinigen helpt niet, het werkt averechts. Hij vergelijkt de situatie van een huisvrouw met die van een land: de huisvrouw kan de tering naar de nering zetten, zonder dat haar man zijn baan verliest, maar als een land gaat bezuinigen dan raken de inwoners hun baan kwijt. Het gevolg: meer werkloosheid op de korte termijn en lagere groei op de lange termijn. Wil Griekenland haar schulden afbetalen, dan duurt dat zeker tot aan 2060. Een oplossing ligt in een sterke economische groei (van tien procent per jaar), maar dat lijkt op dit moment een utopie, of schuldenverlichting (het kwijtschelden of uitstellen van de terugbetaling van leningen), maar dat vindt weinig gehoor bij de Trojka. ‘Het ergste is voorbij’, zei de Griekse premier Tsipras onlangs tegen The Guardian. Dat geldt misschien voor de financiële cijfers van het land, maar de positieve veranderingen voor de inwoners laten nog lang op zich wachten.
ACHTERGROND
Een
Grieks gebrek Hoe de wieg van de democratie vergat om over zichzelf te praten De Griekse crisis is een economische crisis, maar niet alleen de economie, ook de Griekse democratie krijgt het zwaar te verduren. Door een geschiedenis die fouten nooit afstrafte, is er een cultuur ontstaan die zelfreflectie en debat ontmoedigt. Hoe moet een samenleving die altijd goed weg wist te komen, vandaag de dag leren van haar fouten? Tekst Mendel Op den Orth Beeld Bob van Helden Het inzicht dat de huidige Griekse crisis ook een democratische crisis is, begint voor mij bij emeritus hoogleraar moderne geschiedenis Antonis Liakos. Liakos stuurde al voorafgaand aan ons interview een artikel dat volgens hem een goede voorbereiding zou zijn op onze ontmoeting. Het artikel ging over de Griekse crisis en de paradigmaverschuiving die de crisis tot gevolg had. Het stuk belandde in mijn inbox als een bewerkbaar Wordbestand – ongebruikelijk voor een wetenschappelijk artikel. Achteraf bleek het een productie van zijn vrouw te zijn. Het democratische achterland Het artikel is een beetje een onoverzichtelijke beschouwing van de Griekse crisis – en past bij de onvoorspelbare manier waarop professor Liakos mijn vragen beantwoordt. Het geschrift sluit af met de gedachte dat voor een democratische staat niet alleen democratische instituties nodig zijn, maar ook een democratische cultuur nodig is. Zonder cultureel achterland is een democratie oppervlakkig en machteloos. En is het niet bestand tegen geweld en autoritarisme. Deze afwezigheid van een democratische cultuur is niks nieuws onder de Griekse zon. De Grieken zijn namelijk jarenlang charismatische, succesvolle leiders toebedeeld, waardoor het reilen en zeilen van het land als vanzelf ging. In die zin is het vergelijkbaar met het hebben van een slechte doelman in een voetbalteam: het wordt pas echt vervelend als de rest van het team slechter gaat spelen. Zoals Aristides Hatzis, rechtsfilosoof aan de Universiteit van Athene, me vertelt: ‘In Griekenland hebben we in de vorige eeuw geleerd
om geregeerd te worden door sterke leiders. Dat bracht ons altijd aan de goede kant van de geschiedenis – de winnende kant. Een goed voorbeeld is Konstaninos Karamanlis, die Griekenland zes jaar na de dictatuur eigenhandig de Europese Unie binnen wist te loodsen. We hadden een reeks van zeer verstandige Griekse politici die het voor elkaar kregen om de Griekse bevolking telkens richting de juiste keuzes te slepen.’ Maar aan die reeks succesvolle leiders is in deze eeuw een einde gekomen. Nu merken de Grieken pas dat ze nooit een democratische cultuur hebben gekweekt. De internationaal gelauwerde documentairemaker Yorgos Avgeropoulos herkent zich in dit beeld van de Griekse geschiedenis. Ik ontmoet hem aan het eind van zijn werkdag in het snikhete kantoor van zijn productiehuis in Athene. Bij binnenkomst biedt hij me een koud biertje aan en wijst hij me op de anonieme kantoorflat aan de overkant van de straat. Het staat nu leeg, maar tot het faillissement in 2014 huisde daar Eleftherotypia, één van de twee grootste kranten van Griekenland, die bekend stond om haar onpartijdigheid en overheidskritische geluid. Nadat meer dan honderd journalisten voor drie jaar lang onbetaald de krant in de lucht probeerden te houden, bezwijkt Eleftherotypia uiteindelijk toch onder de door de crisis geslonken inkomsten. Een faillissement dat de BBC beschreef als ‘misschien wel de meest choquerende sluiting in het Griekse medialandschap’. Avgeropoulos legt uit hoe hij in 2001 samen met zijn vrouw, tevens zijn producent, al hun geld investeert in hun nieuwe productiehuis, om de wereld over te reizen en documentaires te maken. Dit omdat hij in de tien jaar daarvoor werkzaam was als oorlogscorrespondent in frontlinies over de hele wereld, alwaar hij gefrustreerd raakt door de extreem korte vorm waarin zijn televisiereportages gegoten moeten worden. Toen in 2010 de Griekse crisis uitbrak, richtte hij zijn filmcamera op de Griekse samenleving. ‘De droevige zaken waar ik in Afrika en het Midden-Oosten getuige van was, spelen zich nu af in mijn thuisland,’ vertelt hij lachend als een boer met kiespijn. De spoken van de burgeroorlog Net als professor Hatzis, ziet ook Avgeropoulos dat GriekenTijdschrift Cul
7
ACHTERGROND land in de twintigste eeuw heeft geboft met haar politiek leiders. ‘Kijk, wij Grieken hebben de democratie uitgevonden, maar we zijn vandaag de dag helemaal vergeten hoe we in een democratische samenleving met elkaar moeten praten. We schreeuwen enkel nog tegen elkaar, zonder te luisteren.’ Hij noemt deze gewoontes de ‘spoken van de burgeroorlog’, die nooit zijn verdwenen omdat er na de oorlog (1946 1949) nooit iemand gestraft is. De Grieken hebben nooit op hun eigen blaren moeten zitten, en daardoor hebben ze niet ervaren hoe belangrijk het is om een gezonde democratische cultuur te hebben. De afwezigheid van de democratische cultuur is dus in zekere zin terug te leiden tot succes. Zolang op het voetbalveld de vier verdedigers goed genoeg zijn, is het geen enkel probleem om een matige doelman te hebben. In het geval van Griekenland waren de staatsmannen lange tijd van buiten-
gewone klasse en was een solide democratische cultuur daarmee geen vereiste. Dat gebrek aan ervaring met democratische gebruiken speelt het land nu parten. Zo kan of wil de gewone Griek niet meer over de politieke werkelijkheid praten. En zij die dat wel doen, worden uitgejouwd en zoeken hun heil elders. Dat gebrek aan een publiek gesprek heeft Yorgos Avgeropoulos met eigen ogen waargenomen in de Griekse samenleving. Twee dingen vallen hem op aan de gesprekken in het Griekse publieke debat. Aan de ene kant zijn de Grieken oververzadigd als het gaat om ellende. ‘Als in het gezelschap van Grieken iemand begint uit te wijden over hoe moeilijk hij of één van zijn vrienden het heeft, kapt binnen drie minuten iemand gegarandeerd het gesprek af. En eigenlijk is dat nog gezond ook, want niemand kan zeven lange jaren over dezelfde hopeloze situatie blijven praten.’ Dat is
Yorgos Avgeropoulos
8
Tijdschrift Cul
ACHTERGROND dan ook de grootste verandering die hij waarneemt de laatste jaren van de crisis. De mensen praten er niet meer over. Ze willen er niet meer over praten. De hopeloosheid die heerst in de Griekse samenleving druipt van zijn woorden. Avgeropoulos vertelt glimlachend dat hij vaak blij is dat hij, in tegenstelling tot veel van zijn vrienden en collega’s, in het zonovergoten Griekenland is gebleven. Op andere momenten vervloekt hij zichzelf dat hij nu nog altijd hier zit, in een samenleving die derde wereldse eigenschappen begint te vertonen, met een dochtertje op de basisschool voor wie hij geen enkel idee heeft of zij een toekomst zal hebben in Griekenland. In zijn verzengend hete studio is zijn lach als sneeuw voor de zon verdwenen. Landverraders Aan de ene kant is de Griek dus te moedeloos om het nog over zijn eigen ellende te hebben, en wanneer er dan toch over politiek gepraat wordt, is dit niet bepaald naar het deliberatieve ideaalbeeld dat de klassieke Grieken uitdroegen. Terwijl ik tevergeefs een zweetdruppel op zijn voorhoofd probeer te ontdekken, vertelt Avgeropoulos: ‘Er is in de afgelopen zeven jaar nooit een publieke discussie geweest over wat we moeten doen als het echt fout gaat, over de alternatieven. Als je bijvoorbeeld openlijk over de Grexit praat, dan ben je per direct een vijand van de staat, een landsverrader.’ Een goed voorbeeld hiervan is Yanis Varoufakis, de Griekse minister van financiën die in eigen land in diskrediet raakte, omdat hij een plan B – een Grexit – voorstelde. ‘De mensen die vandaag de dag nog hardop over alternatieven durven na te denken zijn klein in getal. En meestal vertrekken ze naar het buitenland,’ vertelt Avgeropoulos. ‘Op die manier blijft er een samenleving achter van mensen waarbij het schort aan kennis, passie of politieke wil.’ Volgens moderne historicus Antonis Liakos is precies dat gebrek aan publieke discussie het grootste verschil met het democratische ideaalbeeld dat de oude Grieken tweeënhalf duizend jaar geleden te berde brachten. In de oudheid draaide democratie niet alleen om een staat die geregeerd werd door het volk – misschien juist niet, te oordelen aan de kleine groep mensen die deel mocht nemen aan de klassieke volksvergaderingen. Bij de klassieken ging het juist om democratie als het open debat tussen mensen (of eigenlijk: mannen) met verschillende meningen en respect voor minderheden, voor zwakkeren en voor de ander. Dat laatste ontbreekt volledig in de hedendaagse Griekse cultuur. Liakos, die in een knusse buurt vol cafeetjes en taverna’s woont, illustreert: ‘Wanneer je hier over straat loopt en je ziet op wat voor een onaangepaste manier de tafels en stoelen van de restaurants over de stoep verspreid zijn, dan snap je meteen dat hier geen democratische cultuur heerst. En als je dan ook nog eens meerekent dat de gemeente daar niks aan wil doen, dan begrijp je dat democratie, respect voor de ander en rekening houden met elkaar gewoonweg geen gedeelde waarden zijn in Griekenland.’ Het disfunctioneren van de staat is een onderwerp dat in veel gesprekken over de crisis naar voren komt. Zo is Griekenland nog altijd het enige Europese land zonder werkend kadaster en hebben de grote scheepsreders en de Grieks-Orthodoxe kerk een sterke vinger in de politieke pap. De daadkrachtige staatsmannen van de twintigste eeuw hebben plaatsgemaakt voor politici die nauwelijks weerstand
meer kunnen bieden aan deze oligarchische krachten. En democratische verkiezingen blijken weinig effectief: de zes parlementsverkiezingen in de afgelopen tien jaar konden er niks aan veranderen. Strijdloosheid Het klinkt als een ellendige situatie. Een land dat grote problemen heeft, maar met politici die niet bij machte zijn om daar iets aan te veranderen en een bevolking die het maatschappelijke debat heeft afgeleerd. Als er dan eindelijk een nieuw gezicht in het parlementaire zadel wordt geholpen, blijkt ook hij te zwichten onder het oligarchische systeem. Als ik Avgeropoulos, die sinds zeven jaar zijn vaardigheden als frontlinieverslaggever in zijn thuisland aanwendt, vraag of hij ook sprankjes hoop heeft ontdekt in de Griekse samenleving, antwoordt hij: ‘Nee, er zijn geen vonkjes meer nu. Er is enkel nog gas dat ligt te wachten op een vonkje. Er is natuurlijk wel degelijk onvrede, maar daartegenover staat de realisatie dat men niet veel kan verwachten van de toekomst.’ In 2015 kwam de radicaal-linkse coalitiepartij Syriza aan de macht, en voor korte tijd leefde er hoop op verandering onder de Grieken. Avgeropoulos zegt daarover: ‘Waarschijnlijk hebben we op dit moment de best denkbare regering om met de crisis om te gaan. Ondanks de erbarmelijke omstandigheden zijn er geen protesten zoals in 2010 en 2012.’ Maar nu er twee jaar later weinig veranderd blijkt, is de Griekse mentaliteit strijdloos. Het klinkt als de meeste crue vorm van repressieve tolerantie:
We schreeuwen enkel nog tegen elkaar, zonder te luisteren eentje die oprecht en goed bedoeld is. Een linkse regering die zo goed en zo kwaad als het gaat het volk voorop probeert te stellen, beperkt ook het revolutionair potentieel, aldus Avgeropoulos: ‘Je moet je realiseren dat als er nu een rechtse regering aan de macht was, het Syntagmaplein (het centrale plein van Athene, red.) in de hens zou staan!’ De toestand lijkt uitzichtloos. De mensen die ik in hun werkkamers en ontvangstruimtes spreek, kunnen uitstekend uitweiden over de problemen die Griekse samenleving kent. Als ik Hatzis vraag naar oplossingen, is zijn schertsende antwoord tekenend voor de rest: ‘Als ik dat had geweten, ging ik wel de politiek in!’ En toch, wat deze mannen zeggen rijmt niet altijd met hun gedrag. Emeritusprofessor Liakos begeeft zich meer in de publieke arena dan ooit te voren, en Avgeropoulos is momenteel bezig met de opnames van zijn tweede film over de realiteit van de Griekse crisis: Agora 2. Ze weigeren het vertrouwen in en de liefde voor hun land op te geven. Aan het einde van het interview wil Avgeropoulos me nog iets meegeven: ‘Het mooie is… we hebben ons ondanks alles aangepast. Kleine bedrijfjes nemen bijvoorbeeld weer mensen aan, ook al kunnen ze het eigenlijk niet betalen. Dat is een aanpassing aan deze giftige omgeving. Het is een trend die ik steeds vaker zie, en wie weet is dat het licht aan het eind van de tunnel.’
Tijdschrift Cul
9
ESSAY
Wie leert er van Athene?
De ambivalentie van de Duitse kunstmanifestatie in Athene In de oudheid was Athene het voorbeeld van de westerse beschaving. Tegenwoordig is Athene het voorbeeld van de mondiale crises, volgens Documenta. Deze vijfjaarlijkse tentoonstelling van hedendaagse kunst vindt normaliter alleen plaats in het Duitse Kassel, maar verhuisde ditmaal een deel van de tentoonstelling naar Athene. Deze beslissing wordt echter niet door allen gewaardeerd: op verschillende locaties in de stad ziet men spottende “#crapumenta” graffiti. Tijdschrift Cul onderzoekt de ambivalente aanwezigheid van Documenta in Athene. Tekst Katarina Schul Beeld Bob van Helden Op verschillende locaties in de stad wapperen er banieren van Documenta14, al is het voor de leken moeilijk te raden wat Documenta14 precies inhoudt. Ze hangen bij ingangen van grote kunstinstituten, zoals het nationale museum voor hedendaagse kunst (EMST), maar ook bij kleine woningen en cafés in het centrum dan wel in de periferie van de stad zijn de banieren te vinden. Je moet maar net weten dat de veertiende editie van de meest toonaangevende internationale tentoonstelling van hedendaagse kunst, Documenta, dit jaar voor het eerst plaatsvindt in Athene. ‘Mijn vrienden dachten dat Documenta een nieuwe restaurantketen was’, vertelde een Griekse kunstenaar van het Documenta-team, wat de onduidelijke betekenis van Documenta in Athene pijnlijk bevestigt. Tien jaar na de Tweede Wereldoorlog werd de eerste editie van Documenta georganiseerd in Kassel, een provinciaal stadje in midden Duitsland. Hier staat het oudste
‘Mijn vrienden dachten dat Documenta een nieuwe restaurantketen was’ museum op het Europese continent, het Fridericianum. Het creatieve brein en de organisator achter Documenta, Arnold Bode, stelde voor dat op deze plek een soort ‘evaluatie’ gemaakt moest worden van de hedendaagse kunst en wereld na de oorlogsjaren. Documenta moest gezien worden als spiegel, getuige en criticus en bovenal ruimte geven voor de moderne kunst die door het naziregime gecensureerd was. Tweeënzestig jaar later vindt Documenta nog steeds ongeveer iedere vijf jaar plaats in Kassel. Voor elke
10
Tijdschrift Cul
editie wordt een hoofdcurator aangesteld die een eigen visie en theoretisch raamwerk voor de manifestatie geeft. Deze veertiende Documenta is veel groter dan de eerste editie van 1955. De kunstmanifestatie breidt ieder jaar gestaag uit, niet alleen in bezoekersaantallen en betrokken kunstenaars, maar ook de kosten. De website van Documenta toont dat waar in 1955 de kosten omgerekend 200.000 euro bedroegen, dit in 2012 zo’n 30 miljoen euro waren. De tentoonstelling wordt grotendeels gefinancierd door het Duitse ministerie van kunst en cultuur en Duitse fondsen voor kunst. De opbrengst van onder andere de rondleidingen en merchandise gaat dan ook voornamelijk naar deze Duitse instanties, en met name ditmaal door de verhuizing naar Athene is er veel kritiek op deze financiële organisatie. De onderneming dupeert – of exploiteert zelfs – op deze manier de lokale kunstsector van Athene, omdat zij niet van de winst kunnen meeprofiteren. Op muren vlakbij Documenta locaties in de stad ziet men diverse #crapumenta14 graffiti, zoals: ‘art laundering money for the rich since almost forever’. Athene als crisisstad De hoofdcurator van deze veertiende editie is de Poolse Adam Szymczyk, die als curator is opgeleid aan kunstcentrum De Appel in Amsterdam. Hij benadrukt in zijn visie-essay dat Documenta14 met name gaat over de mondiale crises. Daarvan zijn er volgens hem drie prominent; de economische crisis van ongelijke verdeeldheid van rijkdom en armoede, de crisis rondom de migratieproblematiek en, als gevolg van deze twee bovengenoemden, de morele crisis in de politiek van het steeds vaker voorkomende autoritaire politieke bestuur. Deze drie crises zijn de belangrijkste pijnpunten van de hedendaagse samenleving, maar zijn volgens de curator moeilijk in te beelden in het geprivilegieerde, provinciale Kassel. Daarom besloot hij een deel van de tentoonstelling te verhuizen naar Athene. Als ware het het empirische gedeelte waar de drie mondiale crises meer voelbaar en zichtbaar zouden zijn. Athene speelt immers als hoofdstad een cruciale rol voor de Griekse eurocrisis en een groot deel van vluchtelingen komen eerst aan in Griekenland. De stempel van Athene als stad in crisis wordt echter niet door iedereen gewaardeerd. Volgens critici van de Documenta14 lijkt de eurocrisis eerder een verkoopproduct te zijn, dan een integere en legitieme reden om de manifestatie in de stad te houden. Deze stigmatisering van Athene als crisisstad wordt versterkt door de werktitel van Documenta14: Learning from Athens. De titel moet kunstenaars en bezoekers uitnodigen iets te ‘leren’ van de ‘fouten’ van
ESSAY
Graffiti in de Atheense wijk Exarcheia
Athene. Daarvoor is het volgens Szymczyk noodzakelijk je te verlossen van je vooroordelen en aannames, opdat kunst nieuwe perspectieven kan geven op de crises. De aannames achter de keuze van Athene als tweede locatie van Documenta14 maakt deze verlossing echter wel een uitdaging. Een werk van kunstenaar Beau Dick tentoongesteld in het EMST illustreert dit punt. Dick is geboren in de Kwakwaka’wakw-stam in Canada en heeft voor Documenta een installatie gemaakt van een aantal maskers die door zijn stam gebruikt worden tijdens kosmologische rituelen voor het wegjagen van boze geesten. De cirkel van deze kleurrijke maskers leert de bezoeker dat hedendaagse kunst een artistieke waarde kan hebben binnen een museum, en tegelijkertijd ook ceremoniële en reële betekenissen voor een gemeenschap, zoals de rituele maskers van de Kwakwaka’wakw. De tentoonstelling van deze maskers in een museum geeft een zekere authentificatie van de ‘inheemsiteit’ van het werk. De toeschouwer moet met een ‘andere’ blik dit kunstwerk observeren, want van deze kunst kunnen we nog wel ‘wat leren’. Het blijft alleen vooralsnog onduidelijk wat dan precies: hoe de Documenta-bezoeker boze neoliberale geesten moet verdrijven? Goede intenties Ten grondslag van het kunstwerk van Dick en van de beslissing van Szymczyk ligt een ogenschijnlijk oriëntalistisch vooroordeel van de pure Kwakwaka’wakw met leerzame rituelen dan wel van Athene als crisisstad. Het idee
dat de kunst een educatief doel kan hebben is mooi, maar voor Documenta geldt dat deze lessen wellicht vooringenomen zijn. De maskers van de Kwakwaka’wakw maken deel uit van een complex en belangrijk ritueel, maar definiëren de stam niet. Athene is niet alleen een ‘crisisstad’, maar toont ook een veerkracht in talrijke sociale initiatieven. Het ‘anders’ maken van de Kwakwaka’wakw tegenover de westerse kunst en van Athene tegenover het ‘schone’ Kassel maakt van Documenta14 een schrijnende les.
De stempel van Athene als stad in crisis wordt echter niet door iedereen gewaardeerd.
De aanwezigheid van de manifestatie in Athene is dus ambivalent. De bedoeling was de stad als voorbeeld te nemen voor de mondiale crises, maar de keuze voor de locatie en een voorbeeld van de werken die tentoongesteld worden, tonen de ongemakkelijke vooroordelen die daaraan voorafgegaan zijn. Bovendien is de financiële ongelijkheid tussen Kassel en Athene een pijnpunt in de organisatie. Szymczyk schrijft dat de lessen van Athene het beste tot zijn recht komen als men beide locaties meervoudig bezoekt: ‘first Athens, then Kassel, and back again – try and try again.’ Zo kunnen we dus leren van Documenta, mits men genoeg geld heeft om heen en weer te reizen en onder het mom van toegangsprijzen aan het Duitse Documenta potje te doneren. Tijdschrift Cul
11
ACHTERGROND
HET FETAGEVECHT Feta als korrelig bewijs van de creatiedrang van de Europese identiteit
Vraag een Griek in een authentiek restaurantje om een beschrijving te geven van de meest gegeten kaas in zijn land en hij zal lachend antwoorden dat het gewoon Griekse traditionele kaas is. Vervolgens zal hij de rest van de avond bij ieder gerecht triomfantelijk op de witte vlokken wijzen en breed glimlachend ‘FETA’ uitroepen. Maar is feta wel zo vanzelfsprekend verbonden aan Griekenland? Tijdens ons bezoek bleek er meer aan feta te kleven dan de veel gegeten kaas doet vermoeden. Tekst Tessa Bouwmeester Beeld Lotje van den Dungen
12
Tijdschrift Cul
ACHTERGROND In menig Grieks kaaswinkeltje hangt een plakkaat met daarop het ‘Feta-besluit’. Een vaak met Griekse vlaggen versierd, ingelijst A4’tje waarop de vijftien geboden te lezen staan waaraan feta dient te voldoen volgens de Griekse wetgeving. Deze minutieuze beschrijvingen van de juiste hoeveelheden schapen- of geitenmelk, de regio’s waar deze vandaan moet komen en ook het verbod op het gebruik van andere kaas in een Griekse boerensalade dan feta worden dan ook zorgvuldig nageleefd. Duidelijk werd dat de Grieken hun culturele erfgoed, zoals ze de fetakaas vaak liefkozend noemen, enorm serieus nemen. De rest van de wereld heeft wat moeite met deze toe-eigening, blijkt uit ellenlange diplomatieke onderhandelingen en bedreigingen tussen de lidstaten van de EU. Wat is de oorzaak van deze culturele oorlog? Grieks pronkstuk? Volgens de Grieken die we op onze reis spraken kun je er niet omheen dat feta als eerst werd gemaakt in Griekenland. ‘Feta werd oorspronkelijk gemaakt door de Sarakatsani, een etnische groepering met een nomadische levenswijze. Het is vanuit deze traditie dat het maken van feta tot een kunst verheven is’, vertelt Sophia Apostolaki, eigenaresse van Roussas Inc. dat met merken als Mnt. Athos een grote speler is op de internationale feta markt. Het gebruik van witte kaas werd volgens haar bronnen al in Homerus’ Oddyssee genoemd. De cycloop Polyphemos was namelijk een schapenherder die, zoals beschreven in de mythische vertelling, van melk witte kaas maakte. Als oudste en bekendste auteur van de eerste bewaard gebleven literaire werken van de Griekse letterkunde, dient er aan zijn geschriften niet getwijfeld te worden. Sindsdien wordt er op vele plaatsen in Griekenland feta gemaakt. Arme boeren maakten gebruik van wat hen voor handen was en maakte van de melk van hun schapen en geiten een voedzaam en smakelijk kaasje. Ook nu blijkt feta nog een van de belangrijkste producten voor de Griekse markt die het bestaan van vele duizenden Griekse herders veiligstelt, aldus Sophia Apostolaki: ‘Omdat de kaasindustrie een stabiele markt is kunnen we dankzij de productie van feta voor nationale en internationale markten meer banen creëren. Zo kunnen we bijvoorbeeld jongeren in rurale gebieden, die voorheen vooral naar de stad trokken op zoek naar een baan, een toekomstperspectief bieden als herder of kaasmaker, omdat we ze een goed salaris kunnen uitbetalen.’ De productie van feta is dus naast een culinaire en culturele traditie ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Vandaag de dag is de Griek de grootste consument van feta: naar schatting eet een Griek gemiddeld meer dan tien kilo per jaar. Overtuigd van de Griekse oorsprong van feta? Feta-politie Andere landen zijn niet onder de indruk van het Griekse betoog. Canada opende de aanval door de Grieken toe te bijten dat er in Griekenland geen plaatsje was dat Feta heette, zoals bij Gouda (kaas) en Parma (ham) wel het geval is, waaruit zou blijken dat de Grieken ongelijk hadden. Andere feta producerende landen binnen de EU, zoals Duitsland, Engeland, Frankrijk en Denemarken, gooiden ook hun kont tegen de krib, want sinds het vervallen van grenscontroles tussen de lidstaten lijkt ook het recht op cultureel erfgoed te vervagen. Griekenland beschermt de productie van feta op eigen bodem al sinds 1930, aan de hand van de vijftien feta geboden,
en breidde haar regels in 1988 uit tot het beschermen van de geografische locatie van de productie. Door het oprichten van de Producted designatios of origins (PDO’s) door de Europese Unie maakte feta nu ook kans om niet alleen op de nationale, maar ook op de internationale markt te worden beschermd tegen andere landen die naar eigen zeggen ook feta produceerden, zij het met andere productiemiddelen. In 1994 droegen de Grieken fetakaas voor aan de Europese commissie zodat de kaas erkend zou worden als Grieks cultureel erfgoed. Hierdoor zou het produceren van kaas met de naam feta buiten Griekenland strafbaar zou worden. Sommige ministers van landbouw pleitte zelfs voor een feta-politie om het naleven van deze regels te controleren. Helaas verklaarde het Hof de aanvraag nietig, omdat feta gezien werd als een soortnaam en niet als authentieke kaas – iets wat door de Grieken als een grote belediging opgevat werd. Feta als korrelig strijdveld Ondertussen waren de relaties tussen Griekenland en ‘feta’ producenten verzuurd geraakt, wat leidde tot broeierige conflicten. De eigen feta werd in Griekenland door de wet beschermd, waardoor de binnenlandse markt weinig problemen had met het afzetten van Griekse producten. Buitenlandse producenten hadden daar wel problemen mee. Zo werd een Deens schip vol Deense feta tegengehouden door de Griekse autoriteiten op grond van de schending van deze nationale wet. Om voorgoed van het gebakkelei af te zijn, stuurde de Europese Commissie haar lidstaten een vragenlijst om hun kennis van feta te testen. Hierin stonden vragen over de productie van feta, hoeveel ze er jaarlijks van aten en waar ze dachten dat het oorspronkelijk vandaan kwam. Het merendeel van de lidstaten gaven aan Griekenland als land van oorsprong te zien en feta niet als verzamelnaam, maar als productnaam te zien. Andere landen maakten vanwege het toegekende PDO in 2002 witte kaas en mochten op hun producten geen referenties meer maken naar de Griekse cultuur. Dit verklaart de sfeerloze verpakkingen van de witte kazen in de koelcellen van onze supermarkten. Helaas bleek dit niet de oplossing voor de koude oorlog over feta die al jarenlang de relaties tussen landen beïnvloedde. Landen buiten de EU hebben namelijk nog wel het recht om kaas te verkopen die feta heet, omdat zij niet vallen onder de regelgeving van de EU. Dit bleek eerder problematisch met Canada en Bulgarije, die ook het oorsprongsrecht op feta claimen. Europese samensmelting De strijd over en weer toont middels de zoektocht naar het oorsprongsrecht van feta de moeizame vorming van een Europese identiteit. Door de toenemende samenwerking en handelsverbanden tussen landen binnen de EU verandert het belang van nationale identificatie. Ideeën en culturen verspreiden zich vrij zonder zich te bekommeren om landsgrenzen of eigendom. Wat het conflict rondom feta aantoont, is dat de gewenste eenheidsvorming van de EU gepaard gaat met conflicten rondom de regionale en nationale identiteit en trots. De vraag is of deze binnen de Europese Unie nog bestaansrecht hebben. Voor feta is het in ieder geval goed afgelopen, als je het aan de Grieken vraagt. Zij is binnen de grenzen van de EU herenigd met haar thuisland. Iets waar Homerus haast een mythische vertelling aan had kunnen wijden. Tijdschrift Cul
13
ACHTERGROND
Thuis in het buitenland Een stukje Nederland aan de Griekse boulevard
De verlaten huizen zijn begroeid met onkruid. Er zijn weinig mensen op straat. Een vrouw en haar zoon slepen grote vuilniszakken over de grond. Een straat verderop, bij de boulevard, wordt een andere kant van het dorpje belicht. Het staat er vol met cafés, luxe restaurants en clubs. Hoewel het Griekse dorpje Chersonissos armoedig oogt, blijkt het een vakantieparadijs voor Nederlanders. Namen zoals Friet van Piet en Hofje van Holland vliegen je om de oren. Wat trekt Nederlanders aan in dit verschroeide Chersonissos? Tekst Sara Kerklaan Beeld Bob van Helden
Eenmaal binnen bij Friet van Piet waan je je in een wereld van Nederlandse lekkernijen, van frikandellen tot broodjes hagelslag. Zonder dat ik het doorheb, begin ik in het Nederlands tegen het barpersoneel te praten. De Nederlandse vrouw en de Grieks-Nederlandse jongen antwoorden zonder blik of blozen. Het menu lijkt op het assortiment dat je bij een willekeurige snackbar in Nederland tegenkomt, afgezien van de Griekse salade. Voor Nederlandse toeristen voelt de frietzaak vertrouwt, terwijl de meeste Grieken niet weten wat ze zien. Wachtend op mijn bestelling, kijk ik om me heen en beeld ik me in hoe de Hollandse Piet hier de menukaart heeft samengesteld en de oranje luifel heeft bevestigd. Nadat de barvrouw vraagt of het lekker was zegt een klant: ‘Smaakt precies zoals thuis’, waarop ze antwoordt: ‘Kijk zo hoort het toch.’ ’s Avonds in de club Hofje van Holland komen de Nederlandse hitjes binnen. Nederlanders, voor en achter de bar, zingen uit volle borst mee met Guus Meeuwis.
14
Tijdschrift Cul
Buy or Bye Op de website chersonissos.nl vind je diverse tips voor je vakantie. Zo word je erop attent gemaakt oordopjes mee te brengen, uit de zon te blijven en selfies te sturen met een Griekse simkaart. Ook kun je verschillende activiteiten ondernemen, zoals het inplannen van een fotoshoot en het huren van een motor. De plek lijkt dus voornamelijk voor jongeren bedoeld, die deze activiteiten meestal uitvoeren op hun examenreis. De eerste vakantie zonder ouders loopt geregeld uit op een drankfestijn. Zo vallen ook mij de grote hoeveelheid dronken jongens, zittend aan de kant van de boulevard, me na een tijdje niet meer op. Dat het dorp een toeristische trekpleister is, is niet alleen te zien aan de Nederlandse clubs. Winkels met nagemaakte Gucci kleding, souvenirs en namen zoals Buy or Bye, zijn beplakt met GOGO- en Sunwebstickers. In het ‘oude’ Chersonissos, dat bovenaan de berg ligt, is dit veel minder aan de orde. Daar
ACHTERGROND
vind je pittoreske restaurantjes en huizen met zwembaden. In de winter zijn daarentegen de meeste winkels dicht en gaan de Griekse locals op vakantie in eigen land. Het toeristische, drukke dorpje is dan zo goed als uitgestorven. Nederland in het buitenland Een grote stroom aan toeristen wordt veroorzaakt door jongerenreizen. De oprichting van deze reisjes was volgens Tom Janmaat, manager van GOGO, een ‘kwestie van behoefte’. Volgens hem wilden mensen graag op vakantie naar een zonnige plek en was het toentertijd nog niet zo makkelijk om rond te reizen. ‘Dan spring je de markt in naar zonnige gebieden’, vertelt hij. GOGO, onderdeel van Sundio Group, bestaat nu 25 jaar en biedt voornamelijk jongerenreizen aan door heel Europa, naar plaatsen zoals Albufeira, Lloret de
Mar en Blanes. Hoewel het dorp Chersonissos buiten de toeristische plekken armoedig overkomt, stelt Janmaat dat het ook voor de oprichting van de jongerenreizen toeristisch was. Chersonissos verschilt volgens Janmaat niet van andere vakantiebestemmingen die GOGO aanbiedt. ‘In Chersonissos of Albufeira kan je bij de meeste kroegen je drankje prima in het Nederlands bestellen. Waar Nederlandse toeristen zijn, daar vind je vaak ook Nederlands gerichte zaken. Nederlanders zoeken elkaar op bestemming toch stiekem een beetje op.’ Populaire bestemmingen Sundio Group doet aan actieve marketing, dit varieert van YouTube, sociale media-kanalen, radio tot televisie. Zo ook bij het nieuwe, opkomende eiland in West-Griekenland: Zakynthos. ‘Dan zie je dat zo’n bestemming veel heeft: zon, strand en goede mogelijkheden tot uitgaan, clubs en kroe-
gen. Als we die mogelijkheid hebben dan gaan we kijken hoe we dat in de markt kunnen brengen en dan sturen we daar filmploegen naartoe waardoor je interesse kan wekken’, legt Janmaat uit. Een populaire vakantiebestemming is dus een balans tussen vraag en aanbod. Zonder vraag kun je niet ineens een bestemming op de kaart zetten. Mensen hebben er vaak al van gehoord of hebben het op sociale media voorbij zien komen. Reisorganisaties zoals GOGO spelen daar graag op in. Zoektocht naar thuis Hoewel GOGO eerder ook reisjes aanbood naar Texel of Terschelling, zijn ze daar sinds kort vanaf gestapt. Janmaat geeft aan dat ze zich vooral focussen op buitenlandse bestemmingen. Het is ook steeds goedkoper en makkelijker om zelf
een vakantie te boeken in eigen land. Hun functie als reisorganisatie naar Texel is minder noodzakelijk geworden. Een andere oorzaak voor het lage aantal jongeren dat nog in Nederland op vakantie gaat, zou de invoering van het 18+-beleid voor alcohol in 2014 kunnen zijn. Door het strengere toezicht op Nederlandse vakantieplekken zoals Renesse, zoeken jongeren bestemmingen in het buitenland waar ze wel mogen drinken. Hoewel jongeren dus steeds vaker ver van huis op vakantie gaan, lijken ze ook in het buitenland op zoek naar thuis. Dat Chersonissos ook verlaten plekken kent, maakt vakantiegangers dus weinig uit. Nederlanders bezoeken Chersonissos niet om cultuur te snuiven, maar hopen er samen met andere Nederlanders een leuke tijd van te maken. En dan is die bekende frikandel bij Piet mooi meegenomen. Tijdschrift Cul
15
Tastbare onzekerheid Europese contradicties en de aanhoudende vluchtelingencrisis
16
Tijdschrift Cul
REPORTAGE De klanken van Somewhere over the Rainbow vermengen zich met kinderstemmen. Het is er warm en de felle zon reflecteert in de rijen witte containers in het Diavata vluchtelingenkamp. Deze afgeschermde vierkante kilometer in Noord-Griekenland is het tijdelijke thuis van honderden mensen. Zes jaar na het aanmeren van de eerste boot met vluchtelingen, dient Griekenland nog steeds als een van de grote toegangspoorten tot Europa. Hoe is het heden ten dage gesteld met Griekenland en de aanhoudende vluchtelingenstroom? Tekst Yalou van der Heijden en Bob van Helden Beeld Bob van Helden ‘Het moment dat ik bijna op wilde geven was op een koude, natte avond’, vertelt Jelena Tesic. Haar ogen worden groot en vullen zich met tranen. ‘Ik voelde me machteloos.’ Een vluchteling uit Syrië pakt haar hand vast en trekt haar voorzichtig mee naar een jonge moeder met een pasgeboren baby in haar armen. Het kind is pas twaalf dagen oud. ‘Dit is waar je het voor doet’, zegt de man tegen haar. Tesic is werkzaam als coördinator van de Duitse hulporganisatie Arbeiders Samariter-Bund (ASB) in het Diavata vluchtelingenkamp, net buiten het Noord-Griekse Thessaloniki. In een interview met Tijdschrift Cul vertelde ze over het moment waarop haar werk haar teveel werd. Van modder naar wifi Minder dan een jaar geleden bood het Diavata vluchtelingenkamp nog plaats aan meer dan 1500 mensen. Privacy en veiligheid waren in het kamp ver te zoeken. De winter van 2016 was een zware, met name voor de pasgeboren kinderen die hun leven beginnen zonder een thuis. Organisaties zoals ASB, in samenwerking met enkele andere NGO’s (Non Governmental Organization) zetten alles op alles om de leefomstandigheden in het kamp te verbeteren. Inmiddels is het kamp flink veranderd. De tenten hebben plaats gemaakt voor rijen witte containers op een met prikkeldraad omheinde vlakte. De enige toegangsweg is een streng gecontroleerde ingang aan het begin van het kamp. De vernieuwde verblijven bieden onderdak aan ongeveer achthonderd mensen, verdeeld over ruimtes van zestien vierkante meter met een eigen badkamer, kookstel, wifi en een door zonnepanelen opgewekte stroomvoorziening. Volgens Tesic heeft de komst van de containerwoningen bijgedragen aan de veiligheid van de inwoners. Zo zijn er sindsdien geen incidenten meer geweest, hebben bewoners meer privacy en kunnen zij onder waardige omstandigheden leven. ‘Hoewel dit alsnog een tijdelijke oplossing zal zijn voor veel mensen, is dit het beste wat wij hen op dit moment kunnen bieden’, laat de opzichter van het Diavata terrein weten. Het bieden van onderdak is volgens Tesic de eerste reactie. ‘Van daaruit kunnen we verder gaan denken en ons gaan richten op zaken zoals integratie, een project dat gepland staat voor 2018.’ NGO’s proberen met man en macht de Europese gang van zaken omtrent vluchtelingen te structureren. Volgens Amnesty International zijn er wereldwijd 65 miljoen mensen op de vlucht, waarvan er alleen al in 2015 meer dan een miljoen de Middellandse Zee trotseerden in de hoop hun leven in Europa te leiden. Volgens de laatste cijfers van
het Refugee Study Centre waren er in februari 2017 maar liefst 62.500 vluchtelingen verspreid over Griekenland. Dat de situatie waarin deze mensen worden opgevangen beter kan, blijkt uit verschillende onderzoeken van hulporganisaties. De UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, wilt dat de Griekse regering meer opvangmogelijkheden creëert in stedelijke gebieden. Woningen die nu leeg staan door de crisis, bieden een oplossing voor deze opvangmogelijkheden. Daarnaast moeten vluchtelingenkampen die onder de regeringsverantwoordelijkheid vallen, de officiële kampen, verbeterd worden. Ongeschikte, onofficiële kampen waar vluchtelingen in erbarmelijke omstandigheden proberen te overleven, moeten volgens de UNHCR en de Griekse regering snel sluiten. De kinderhanden op de muur Vlak buiten Thessaloniki bevindt zich een gebied dat oogt als een polderlandschap. Met lage, waterrijke, groene vlaktes doet het Nederlands aan. Tussen verschillende landbouwbedrijven, waar grote werktuigen staan uitgestald, staat de voormalige leerlooierij die tot voor kort dienst deed als onofficieel vluchtelingenkamp Sindos Karamanlis. Er heerst een desolate sfeer. Het voormalige klaslokaal, bestaande uit enkele spaanplaten, lijkt van het ene op het andere moment verlaten te zijn. Gekleurde, papieren poppetjes hangen nog aan het plafond en schriftjes met onafgemaakte sommen bedekken de grond. Duitse woordjes vertaald in het Arabisch, met het oog op de toekomst. Op de muren van het hoofdgebouw zijn gekleurde afdrukken van kinderhanden te zien. Ze lieten hun spoor achter. Hier wordt de onzekerheid van vluchtelingen tastbaar.
Vluchtelingen zullen blijven komen, vluchtend voor de chaos en arriverend in de nieuwe Europese ordeloosheid.
‘Het Sindos Karamanlis kamp was anders dan andere kampen’, vertelt de Zwitserse Michael Räber aan de telefoon. Räber gaf in 2015 na een vakantie in Griekenland zijn baan in de IT op om vluchtelingen een helpende hand toe te reiken. Samen met zijn vrouw vormt hij Swisscross.help, een particuliere instantie die ook in Sindos Karamanlis een bijdrage heeft geleverd. Op de dag dat de eerste bussen met ruim zeshonderd vluchtelingen bij het Karamanlis kamp aankwamen, waren Räber en zijn vrouw er ook. Een deel van de vluchtelingen weigerde uit te stappen. ‘Sommigen kwamen uit kampen waar de omstandigheden beter waren, dus voor hen was dit een stap terug’, aldus Räber. Als private instelling zijn Räber en zijn vrouw niet gebonden aan autoriteiten en kunnen zij naar eigen zeggen het puurste werk leveren, zonder afhankelijk te zijn van verplichtingen en restricties. ‘Wij hoeven geen richtlijnen te halen, wij hoeven aan niemand te rapporteren wat we doen, we doen het om het helpen’, zegt Räber. Overkoepelende hulporganisaties en NGO’s hebben te allen tijde een beperking. ‘Op een dag kwam er een organisatie wc-rollen uitdelen. Goed natuurlijk, maar bij iedere tent waar zij een rol brachten, moest voor de administratie getekend worden voor ontvangst!’ Tijdschrift Cul
17
De grote organisaties en hun investeerders lijken verstrikt in een netwerk van bureaucratisch getouwtrek. ‘Wij proberen zoveel mogelijk vrijwilligers in direct contact te brengen met de vluchtelingen. We geloven dat wanneer deze vrijwilligers een op een met mensen werken, ze een emotionele band kunnen opbouwen en in staat zijn om werkelijk te helpen’, stelt Räber. ‘In Sindos Karamanlis waren wij in staat om in een zeer korte tijd een hele sterke gemeenschap te vormen.’ ‘Het zit hem in de kleine dingen’, vertelt Räber, ‘we lieten mensen hun eigen kleren uitkiezen. Ze konden passen en de tijd nemen net als jij en ik. Dit zijn kleine dingen waarmee we momenten proberen te normaliseren, zodat ze zich weer even zichzelf kunnen voelen.’ In het kamp was zelfs de ruimte en steun voor kleine zelfstandigen om eigen initiatieven op te zetten. Dit maakte het onder andere mogelijk om een kleine kaasfabriek op te zetten. ‘Aan het eind maakten we grappen met elkaar en zeiden de vluchtelingen dat het kamp een “vijf sterren-kamp” was. We werden vrienden, broeders, familie. We brachten dagen en nachten samen door. We werden één.’ Sindos Karamanlis werd eind maart 2017 officieel gesloten. Er waren simpelweg niet meer genoeg vluchtelingen op het kamp open te houden. Maar waar zijn deze mensen nu? ‘Een deel van de vluchtelingen is door autoriteiten verplaatst naar andere kampen, appartementen of instanties, een ander deel is verder Europa in gesmokkeld. Een derde deel is verdwenen en zit in zekere zin gevangen binnen
18
Tijdschrift Cul
de grenzen van Griekenland’, vertelt Räber. Een remedie met bijwerkingen In het voorjaar van 2016 werd het besluit genomen dat er een einde moest komen aan de vluchtelingencrisis en de horrorverhalen over levenloos aangespoelde mensen. De Europese Unie en Turkije kwamen tot een overeenkomst: de EU-Turkije-deal. Een van de hoofdpunten van dit akkoord luidt als volgt: ‘Alle nieuwe onrechtmatige migranten die vanaf 20 maart 2016 vanuit Turkije naar Griekse eilanden gaan, worden teruggebracht naar Turkije op kosten van de EU.’ De Europese Unie steekt geld in Turkije en Griekenland, en lijkt tegelijkertijd haar handen van het probleem af te trekken, bij gebrek aan een beter alternatief en met de wanhoop nabij. Maar met geld alleen los je de vluchtelingencrisis niet op. Het is het indammen van de illegale stroom, met Griekenland als bufferzone. Ruim een jaar na het sluiten van de deal is de concrete invulling nog vaag. De vluchtelingenstroom is dan wel ietwat ingeperkt, maar nog niet zodanig dat er gesproken kan worden over een Europees succes. Hoe de deal vandaag de dag zichtbaar is? ‘The deal is real’, stelt Räber, ‘of het ook werkt is nog maar de vraag, maar het wordt geprobeerd.’ Waar er vroeger om en nabij de achthonderd vluchtelingen per dag aankwamen, zijn dat er nu ongeveer honderd. Het idee was dat zo veel mogelijk vluchtelingen naar het Griekse vaste-
Lesboeken: ‘A.B. Drawing’ land zouden worden gebracht, in afwachting van een asielproces. Maar hiervan blijkt nog weinig tot geen sprake en menig vluchteling zit vast op een Grieks eiland, wachtend op een oplossing die misschien nog maanden of jaren op zich zal laten wachten. Het overgrote deel van het Europese geld verdwijnt in de bodemloze put die zich de Griekse economie noemt. Hoe zeker kan je zijn van een samenwerking met een instabiel Griekenland en een politiek gezien nog instabieler Turkije. Kan je daar op rekenen? Räber verwacht op de korte termijn een escalatie, bestaande uit rellen binnen vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden. ‘Hoewel er geen directe oplossing te vinden is, zou het behulpzaam kunnen zijn als we de rechten van vluchtelingen waarborgen en het legaal maken om in Europa aan te komen’, stelt hij. ‘Mensen hebben het recht op een asielproces, maar niet het recht om deze werkelijk aan te kunnen vragen.’ Ieder mens heeft het recht om in elk land een asielaanvraag te doen, maar daarvoor moet je in het land aanwezig zijn. Aangezien deze vluchtelingen toegang in Europa wordt ontzegd, krijgen zij niet de kans om op legale wijze aan asielproces aan te vragen. De grote misleiding De relatief goede situatie in het Diavata kamp wekt de schijn dat de vluchtelingenstroom vandaag de dag in zekere zin soepel en gestructureerd verloopt. Maar niets blijkt minder waar. Het Griekse eiland Lesbos staat met
name onder grote druk. De doorstroom van vluchtelingen op het eiland verloopt chaotisch. Het eiland is een tikkende tijdbom en de frustraties lopen verder op. De Europese Unie lijkt haar best te doen om de belangen van iedereen te behartigen en staat ogenschijnlijk open voor ieder hulpbehoevend persoon, maar is met name bezig haar eigen hachje te redden. Dat is de tegenstrijdigheid van de Europese Unie en toont aan hoe de trotse positie van een solidair Europa verandert in een illusie. Sinds mensenheugenis bestaan er migrantenstromen, migratie is dan ook geen nieuw gegeven. Maar dat de hoeveelheid migranten de afgelopen jaren dermate is toegenomen, heeft volgens Räber verschillende oorzaken. Waar deze specifieke stroom naar Europa met name veroorzaakt wordt door oorlogen en politieke onrust, speelt ook de overbevolking van de wereld een rol. De afgelopen jaren zijn gevuld met chaos en onzekerheid. Het sterke Europa dat als beloofde land wel raad zou weten met vluchtende mensen, dat een thuis zou bieden en ervoor zou zorgen dat alles weer een beetje beter zou worden, kan maar niet voldoen aan haar beloftes. Räber verwacht op de lange termijn nog geen verbetering. Vluchtelingen zullen blijven komen, vluchtend voor de chaos en arriverend in de nieuwe Europese ordeloosheid. ‘Dit is pas het begin en dat zullen we moeten accepteren.’
Tijdschrift Cul
19
BEELDREPORTAGE
Sindos Karamanlis De verbeelding van een verlaten vluchtelingenkamp Beeld Bob van Helden
20
Tijdschrift Cul
Tijdschrift Cul
21
22
Tijdschrift Cul
Tijdschrift Cul
23
REPORTAGE
GENERA Honderdduizenden diploma’s minder in Griekenland
The Impact Hub Ze zijn jong, ze zijn hoogopgeleid, maar hun toekomst is onzeker. Jonge Grieken trekken massaal weg uit hun geboorteland, op zoek naar geluk en een carrière in Europa. Het verhaal van een bijna verloren generatie in een land dat hen nu meer nodig heeft dan ooit tevoren. Tekst Lotje van den Dungen en Nina Eshuis Beeld Lotje van den Dungen ‘Als ik afgestudeerd ben, wil ik hier weg.’ Giorgos (22) is tweedejaars rechtenstudent aan de Universiteit van Athene. Als beginnend advocaat zou hij na zijn studie als trainee soms wel twaalf uur per dag aan het werk zijn, voor een salaris van vierhonderd euro per maand. ‘En dat is geen uitzondering’, benadrukt hij. ‘Er zijn hier te weinig banen en we worden onderbetaald.’ Het plan? Na zijn studie rondreizen in Europa en tegelijkertijd naar een baan zoeken. Zolang de situatie in zijn geboorteland niet verandert, staat een terugkeer naar Griekenland niet op de planning. Het pleintje voor de ingang van de faculteit rechten, politicologie en economie wordt steeds voller. De laatste tentamens voor de zomer zijn net voltooid en studenten praten buiten in groepjes nog even na. Ook Io (19), eerstejaars rechtenstudent, vertelt over haar
24
Tijdschrift Cul
toekomstplannen: ‘Ik wil niet in Griekenland blijven, ik wil naar Amsterdam!’ glimlacht ze. Als de woorden ‘job prospects’ vallen, moeten omstanders van het gesprek hard lachen. Bye, bye, brain Sinds 2008 zijn er volgens de laatste cijfers al zo’n 500 duizend Grieken geëmigreerd. Meer dan de helft van hen – zo’n 250 duizend – worden ook wel ‘young professionals’ genoemd. Zij zijn onder de 45, hoogopgeleid en ze bouwen over de landsgrenzen aan hun carrière. Nog steeds verlaten ieder jaar zo’n 50 duizend jonge Grieken het land, en ze nemen hun bachelor- en masterdiploma’s met zich mee. Griekenland lijdt aan een probleem dat door deskundigen ook wel ‘braindrain’ genoemd wordt. Grote groepen jonge, pientere
REPORTAGE
ATIE GA! Grieken trekken na hun studie weg. Het zijn er inmiddels zo veel, dat er voorzichtig kan worden gesproken over een verloren generatie. Vanaf 2008 is het bruto binnenlands product in Griekenland razendsnel gedaald ten opzichte van de rest van de Europese Unie. Waar een aantal jaren later in de rest van Europa weer licht aan het einde van de tunnel te zien was, bleef in Griekenland het salaris dalen en de werkloosheid stijgen. Vooral onder jongeren is deze werkloosheid hoog, met een piek in 2014: meer dan 50 procent van de Grieken onder de 25 jaar moest het in dat jaar redden zonder baan. In 2017 is het werkloosheidsprobleem nog steeds groot. Afgestudeerden met een baan in Griekenland verdienen een gemiddeld inkomen van 600 euro per maand. Volgens Griekenlandcorrespondent en auteur Bruno Tersago zijn er twee grote groepen emigranten: studenten die in het buitenland zijn gaan studeren of reizen en niet meer terugverhuizen, en jonge gezinnen die vertrekken omdat ze financieel het hoofd niet meer boven water kunnen houden. ‘Veel mensen proberen het nog een tijdje door kleine baantjes te vervullen in de horeca of op de zwarte markt. Dit werkt alleen niet voor iedereen. Een goede vriend van me is nu in de veertig en wil graag een gezin stichten en een toekomst opbouwen, maar in deze situatie is dat uitzichtloos. Het is pijnlijk, maar hij is toch blij dat hij de stap heeft genomen om Griekenland te verlaten.’ ‘Iedereen was toe aan iets positiefs’ ‘Om werk te vinden in Griekenland, moeten we zelf werk creëren.’ Dit zegt Danai Vardali, hoofd Communicatie van The Impact Hub Athens. The Impact Hub is een werkplek voor startups van social entrepeneurs in Athene. Met meer dan tachtig locaties, waaronder een in Amsterdam, maar ook in Johannesburg, is The Impact Hub naar eigen zeggen ‘een netwerk van bedrijven die zich focussen op een positieve invloed op de wereld’. In een oase van hitte en drukte in het centrum van Athene vormt The Impact Hub een lichte, rustige werkplek met een ontspannen sfeer. In Scandinavisch design zijn comfortabele werkplekken ingericht, met leren banken en houten tafels. Op de achtergrond is zacht getik hoorbaar, het komt van vingers die vluchtig over de toetsenborden van MacBooks glijden. Aan de muur hangt een prikbord met een polaroidfoto van iedere zelfstandige ondernemer. Vardali beschrijft haar werkplek zelf als een eiland. ‘Er hangt hier zo’n ontspannen sfeer. Als ik hier ben, vergeet ik soms de ellende die aan de hand is in de rest van het land. Tegelijkertijd heeft 80 procent van mijn vriendenkring het land verlaten. Sterker nog: ik was ook vertrokken als ik deze baan niet had gekregen.’
Om de dreigende braindrain en de werkloosheid in Griekenland tegen te gaan, heeft ook de Nederlandse ambassade de handen uit de mouwen gestoken en is Orange Grove gestart. Orange Grove is een initiatief om de jonge Griekse ondernemer te helpen met zijn startup. Kleine bedrijfjes krijgen hulp in de vorm van trainingen en coaching om zich staande te houden, dan wel succesvol te worden. ‘De afgelopen jaren waren heel erg zwaar. Iedereen was wel toe aan iets positiefs’, zegt Natasha Apostolidi. De half Griekse, half Nederlandse medewerkster van de Nederlandse ambassade in Athene verwijst niet alleen naar de hoge werkloosheid, maar ook naar het grote aantal bootvluchtelingen dat Griekenland heeft opgevangen. Orange Grove is ondertussen welbekend in Athene. ‘Sinds 2013 heeft Orange Grove al 140 bedrijfjes helpen starten. Heel veel van deze jongeren zouden anders zijn vertrokken’, aldus Apostolidi. Ook in de – uiteraard Oranje geschilderde – ruimte van Orange Grove zitten een aantal jonge mensen te werken in een hippe en ontspannen omgeving. Alle meubels zijn op wieltjes gemonteerd, legt Apostolidi uit, zodat het interieur zich kan aanpassen aan de hoeveelheid mensen die er
‘Steeds meer mensen durven hun dromen waar te maken, ondanks het risico dat je op je bek kan gaan.’ werken en aan workshops die er soms gegeven worden. Het enige dat niet op wieltjes staat, is het kartonnen bord van de hoofdsponsor: Heineken. Ieder half jaar is er een selectieprocedure en een bootcamp met workshops om een plan op te zetten in samenwerking met universiteiten in Nederland. ‘We willen graag Nederlandse kennis over ondernemerschap overbrengen, dat hier in Griekenland ontbreekt,’ legt Apostolidi uit. ‘De bedoeling is om onze Nederlandse knowhow te delen en zo de Grieken hier te houden.’ Uitzichtloze toekomst Griekenland kent een lange geschiedenis van emigranten. Post-Tweede Wereldoorlog voltrok zich in Griekenland een burgeroorlog en waren de sociaaleconomische omstandigheden in het land zo beroerd, dat er tussen 1955 en 1975 zo ongeveer 1,2 miljoen Grieken zijn vertrokken. Eerst veel naar de overkant van de Atlantische Oceaan, maar vanaf 1960 waren vooral de West-Europese landen in trek door de vraag naar werk in de West-Europese mijnen. De hoogopgeTijdschrift Cul
25
REPORTAGE
‘Vertrekken is voor mij de beste optie’ leide, emigrerende Griek is dus een bekend fenomeen. Maar er is een groot verschil tussen de migratiestroom van na de Tweede Wereldoorlog en die van nu, zegt Tersago. ‘Mensen vertrokken destijds om aan de gruwel van de pas opgelaaide burgeroorlog te ontsnappen. De Grieken van nu zijn mondiger geworden, reizen meer en houden niet meer vast aan agrarische tradities. Veel Griekse jongeren leren zelfs alvast de taal van het land waar ze een baan gaan zoeken. Ze staan meer in de wereld dan hun vorige generaties.’ ‘Vertrekken is voor mij de beste optie’, vertelt rechtenstudent Giorgos. ‘De levensstandaard ligt hier lager dan in de rest van Europa. Ik heb hier geen toekomst.’ Giorgos zit op een bankje naast de Universiteit van Athene. De voorgevel van de Universiteit van Athene ziet er prestigieus en imposant uit, maar de binnenkomst in de universiteit geeft een ander beeld. Zowel de binnen- als de buitenkant van de studenteningang is met graffiti beklad en spandoeken hangen uit de ramen en in de trappenhal. De studentencultuur bloeit in Athene: actieve anarchistische groepen studenten organiseren in de zomeravonden hiphopfeestjes op het universiteitsterrein. Daar zetten ze geïmproviseerde barretjes op en creëren ze een klein podium waar rappers in het Grieks politiek geladen teksten spitten. Toch is de uitzichtloosheid ook te proeven. Bijna elke student is van plan te vertrekken voor een betere toekomst. Ondanks het optimisme van Orange Grove en The Impact Hub valt ook het stimuleren van zelfstandig ondernemerschap niet mee. Vardali vertelt dat vele Griekse wetten en bureaucratische structuren het jonge ondernemers in Griekenland erg lastig maken. Een eigen bedrijf beginnen betekent zoveel investeren dat je al blut bent voordat je bent begonnen. Daarnaast heerst er in de Griekse cultuur een taboe op falen. ‘Er is soms nog schaamte voor misluk-
king. Ik heb bijvoorbeeld nooit geleerd om op te geven,’ zegt Vardali. Ze heeft in de twee jaar dat ze bij The Impact Hub werkt al wel veel verandering gezien. ‘Steeds meer mensen durven toch hun dromen waar te maken, ondanks het risico dat je op je bek kan gaan.’ Volgens Vardali heeft de jongere generatie gelukkig steeds minder vooroordelen en breekt vaker met heersende taboes. The Impact Hub organiseert eens in de zoveel tijd een ‘Fuck-up night’ waarin mensen aan elkaar openlijk hun blunders vertellen om het sociale faaltaboe te doorbreken en er positieve energie uit te halen. De knoop doorgehakt Een conclusie voor Griekenland is er nog niet volgens Tersago. ‘Persoonlijk ben ik vrij pessimistisch. Het is natuurlijk niet hoe minder Griekenland in het nieuws is, hoe beter het gaat. We ploeteren een beetje voort, maar ik zie geen veranderingen.’ De Nederlandse ambassade laat weten dat de laatste jaren de werkloosheidscijfers enigszins zijn gedaald. Maar ze zijn desondanks nog steeds erg hoog en met het verlies van een heleboel emigrerende potentiele werknemers heeft er wellicht niet eens daadwerkelijk verandering in gezeten. Als ook Giorgos, Io en andere studenten hun woorden zullen omzetten in daden, zullen ze onderdeel worden van een verloren generatie Grieken. Tegelijkertijd heeft Griekenland hen nu meer nodig dan ooit. Zo lang de twintigers, dertigers en veertigers weg blijven trekken, wordt de Griekse populatie almaar grijzer. Dat zal voelbaar worden in de komende jaren. Tersago kent nog niemand die is teruggekeerd naar Griekenland. ‘Het is moeilijk om je thuisland te verlaten, maar de meesten hebben de knoop doorgehakt: zolang er geen perspectief is dat het beter gaat, komen ze niet terug. En dat perspectief is er bij lange na nog niet.’
Danai Vardali
26
Tijdschrift Cul
ACHTERGROND
Een pieperprestatie van formaat De hoopvolle belofte van de aardappelbeweging
Sinds 2009 is Griekenland onlosmakelijk verbonden aan begrippen als schuld, betalingsachterstand en belastingontwijking. Terwijl de misère zich voortsleept, ondernemen sommigen een poging om de uitzichtloze situatie leefbaarder te maken. Vijf jaar geleden noemden internationale media de ‘aardappelbeweging’ als een initiatief dat Griekenland zou redden: het brengt producent en consument samen, zonder bemoeienis van supermarkten of wederverkopers. In Thessaloniki spraken we met Christos Kamenidis, professor agrarische marketing, maar eerder bekend als de grondlegger van de aardappelbeweging. Heeft zijn initiatief de belofte kunnen inlossen? Tekst en beeld Josia Brüggen en Lotje van den Dungen Ondanks zijn pensioen is Christos Kamenidis nog steeds aan de Universiteit van Thessaloniki verbonden. Samen met zijn kleindochter Eva ontvangt de inmiddels 80-jarige professor ons in zijn kantoor. Al snel schetst Kamenidis de economische situatie van ruim vijf jaar geleden. Hoewel de eurocrisis al een aantal jaar aan de gang is, lijkt het dieptepunt nabij in de winter van 2011. Niet voor het eerst dwingt de Europese Unie de Grieken om te bezuinigen op salarissen en pensioenen. Maar na deze inkomstenverlaging dalen de voedselprijzen onverwachts niet mee, waardoor de koopkracht afneemt. Maar er is nog een probleem: de aardappelboeren uit het noorden van Griekenland dreigen hun oogst niet kwijt te raken, omdat supermarkten aardappelen uit Egypte goedkoper kunnen importeren. Het ontbreken van een afzetmarkt drijft de agrarische sector tot wanhoop. Van boerenland naar buitenwijk De bom barst op 5 februari 2012. Uit onvrede met het supermarktbeleid besluiten de Griekse aardappelboeren massaal
hun oogsten gratis uit te delen in het centrum van Thessaloniki, de tweede stad van Griekenland. Maar liefst tien ton aardappelen vindt gretig aftrek onder de stadsbevolking, maar duidelijk is dat deze eenmalige wanhoopspoging niet genoeg is om de Griekse landbouw uit het slop te trekken. Christos Kamenidis, voormalig hoogleraar agrarische marketing, besluit de boeren uit zijn geboortestreek te helpen en organiseert op de universiteit een boerenmarkt waar de studenten aardappelen kunnen kopen voor een aantrekkelijke prijs. Dankzij het ontbreken van importeurs of kleinbedrijven kost een kilogram aardappels, normaal 75 cent in de supermarkt, nu nog maar 25 cent. Dat bedrag is ook voor de telers voordelig: het levert 10 tot 15 cent per kilogram meer op dan bij verkoop aan een groothandel. Via de mail brengt Kamenidis studenten, afgestudeerden, professoren en roostermakers op de hoogte van de aanstaande verkoop. Kamenidis: ‘Ik verwachtte dat er ongeveer drie tot vijf ton besteld zou kunnen worden, maar tot mijn grote verbijstering werd er binnen een nacht 50 ton via Tijdschrift Cul
27
ACHTERGROND
Professor Christos Kamenidis
28
Tijdschrift Cul
ACHTERGROND
Het ontbreken van een afzetmarkt drijft de agrarische sector tot wanhoop.
de mail en 20 ton per telefoon besteld. Een enorme verrassing, en een sleutelmoment in de ontwikkeling van de beweging.’ Die overdonderende interesse in directe koop van producenten motiveert de professor om deze bijeenkomsten ook buiten de muren van de universiteit te organiseren. Een aantal dagen later komen consumenten van heinde en verre naar Kalamaria, een buitenwijk van Thessaloniki, waar landbouwproducenten hun oogsten op bestelling verkopen. Kamenidis: ‘Iedereen was dolenthousiast. Zowel de boeren als burgers waren zeer voldaan met deze oplossing en vroegen mij wanneer de volgende markt zou komen. Niemand had bezwaren, iedereen was opgewekt.’ Vanaf toen was het iedere vrijdag raak: de aardappelbeweging was geboren. Naast economische winst voor beide partijen benadrukken Kamenidis en zijn kleindochter dat de populariteit ook te danken is aan een groeiend sociaal bewustzijn onder de Grieken. Eva: ‘Iedereen is bekend met de beroerde uitgangspositie van de Griekse boeren. Het is eenvoudiger om naar de supermarkt te gaan, maar we steken hen maar al te graag een hart onder de riem, zeker wanneer we er zelf ook van kunnen profiteren.’ Excellent voor weinig Niet alleen aardappelen zijn in trek: al na een week voegen producenten van rijst, olijven en tomaten zich bij de beweging. Die uitbreiding bewijst dat de combinatie van sociaal en economisch bewustzijn een houdbare formule is. Toch krijgt het succes geen vervolg, want het ontbreken van een wettelijke vergunning voorkomt dat de beweging zich landelijk kan verspreiden. Een minister hield het wetsvoorstel tegen. De professor houdt hoop: ‘Andere gemeenten, zoals Larisa en Lamia organiseren nu ook maandelijks een markt. Intussen regel ik hier in Thessaloniki nog iedere vrijdag een bijeenkomst, met wekelijks succes. Die wettelijke goedkeuring komt er, dan kan de beweging zich over ons land en Europa verspreiden.’ Ondanks die wettelijke barrière heeft de aardappelbeweging zichtbare sporen achtergelaten. Naast het feit dat vrijwel ieder product, van kleding tot kersen, nu zonder tussenhandel te koop is, ziet Eva het resultaat van de beweging in vrijwel iedere winkel. ‘Supermarkten moesten reageren. De
prijzen zijn iets omlaag gegaan en het aanbod van Griekse producten groeide. Dankzij herkenbare stickers, zoals de nationale vlag, kunnen klanten producten van eigen bodem snel herkennen. De Griekse bevolking is zich ervan bewust dat zij op die manier hun eigen boeren kunnen steunen.’ Bovendien blijkt de kwaliteit van nationale producten niet onder te doen voor de buitenlandse import. Kamenidis’ ogen schitteren bij de gedachte aan de olijfolie uit Zakynthos. Streek voor streek zoekt hij af, op zoek naar landbouwproducten van hoge kwaliteit. Hij helpt die landbouwers vervolgens om hun producten zonder tussenhandel te verkopen. Zijn grootste trots is dat hij de Griekse bevolking kan voeden met producten van goede kwaliteit, voor een prijs die lager is dan in de supermarkt. ‘Excellente kwaliteit, tegen lage prijzen.’ Het klinkt als een utopische slogan; in Thessaloniki is het realiteit. Eva onderbreekt: ‘Een van de problemen in het huidige Griekenland is dat men de hoop op een betere toekomst verloren lijkt te hebben. Terwijl niemand meer moeite doet, zit hier een oude man die zijn dromen najoeg en heeft kunnen waarmaken. Daar heb ik ontzettend veel bewondering voor.’ Als we de verhalen mogen geloven, is Christos Kamenidis inderdaad de uitzondering die de regel bevestigt. In tegenstelling tot andere Grieken, denkt hij na wat zijn eigen toevoeging kan zijn. Terwijl op overheidsniveau de ministers van Financiën elkaar in rap tempo opvolgen, stuk voor stuk belovend de Griekse economie uit de sleur te trekken, bouwt Kamenidis geduldig voort op zijn lokale oplossing. Die belofte wordt nog wel ingelost, maar voor nu kunnen velen leren van zijn voorbeeld. Bij afscheid wijst Kamenidis op de stapel pruimen die op zijn bureau ligt: ‘Neem er een paar mee! Anders komen ze niet op.’ Eva grinnikt: ‘Nog iedere vrijdag koopt hij meer dan hij op kan. Ze bieden hem alles gratis aan, maar hij weigert en koopt zo veel mogelijk om de boeren te blijven steunen.’ Een weldoener blijft een weldoener.
Tijdschrift Cul
29
Atheens Anarchisme Over verschillende perspectieven op anarchisme
Graffiti in de Atheense wijk Exarcheia
In hartje Athene bevindt zich een wijk die anders is dan alle andere. Het plein waar we met de groep verzamelen is er op het eerste ogenblik een die je in iedere andere hoofdstad kunt tegenkomen. Je ziet er heroïnenaalden op de grond en junkies beheersen de bankjes, waar ze hun roes uitslapen. De spandoeken met antifascistische leuzen verraden echter dat we op een plek zijn die meer is dan een hangplek voor verslaafden. Wat gebeurt er op en om dit plein? Tijdschrift Cul spreekt met inwoners, werknemers en bezoekers van de Atheense wijk Exarcheia. Tekst Ernst Spaans Beeld Bob van Helden Daar een enkeling begrijpelijkerwijs een wat unheimlich gevoel bekruipt, verlaten we het plein op zoek naar een eetgelegenheid. We passeren grootse graffitikunst en pamfletten met boodschappen die variëren van antikapitalistisch en antifascistisch, tot pro-mensenrechten en het welkom heten van vluchtelingen. Halverwege de tocht spreken we een paar zwaarbewapende dienders aan, die naar het lijkt openhartig spreken over Exarcheia en de rol die zij spelen op de grens
30
Tijdschrift Cul
van de wijk. Want eens in de zoveel tijd breken daar rellen los, voornamelijk wanneer er negatieve politieke besluiten aangaande democratie of vluchtelingenbeleid worden genomen. Om rellen en opstanden in de linkse wijk te voorkomen, heeft de politie besloten daar niet meer te dienen. In plaats daarvan omringen de speciale milities Exarcheia dag en nacht. Exchanging kisses ‘De regering doet niets tegen die anarchisten’, zo stelt Dimitri. ‘Wij zijn hier alleen maar neergezet voor de zekerheid als het uit de hand loopt. Maar de regering is niet tegen de anarchisten.’ Terwijl Dimitri praat, haalt hij een molotovcocktail tevoorschijn: ‘Hier gooien we mee als de anarchisten ons belagen met simpele zelfgemaakte bommen en stenen.’ De lach op zijn mond verraadt dat hij plezier in zijn werk heeft. Maar ondanks dat, begrijpen ze de anarchisten wel. ‘Iedereen wil democratie, wij ook’, aldus John, die zijn collega aanvult. ‘Alle Grieken hebben wel een beetje dat anarchistische in zich, we zijn tegen de gevestigde orde.’ In Exarcheia komt een grote verscheidenheid aan mensen. Van krakers in een voormalig hotel en voetbalfans van de plaatselijke club, tot vluchtelingen die worden opgevangen door bewoners. Allemaal met hetzelfde doel en
REPORTAGE dezelfde antipathie tegen het kapitalisme en mensonterende omstandigheden. Zoals John uitlegt zijn de anarchisten niet altijd het probleem in de wijk. Er is meer aan de hand in Exarcheia. ‘Natuurlijk zijn er die anarchisten, maar dat zijn relschoppers, geen criminelen.’ De grote hoeveelheden immigranten die worden opgevangen door de krakers annex anarchisten, zorgen volgens John voor meer problemen in de wijk zelf: ‘Zij stelen, de anarchisten doen meer aan opblazen.’ Wanneer de anarchisten beginnen met rellen, gooit de speciale eenheid terug. Waarom ze aanvallen is hen niet duidelijk en vinden ze onlogisch: ‘Bij ons vallen zelden gewonden, bij de anarchisten des te meer.’ Dimitri lijkt er weinig mee te zitten. Wanneer we vragen naar een oplossing, stellen ze dat het een onoplosbaar probleem betreft. ‘Al sinds de jaren zeventig is het een soort oorlog van exchanging kisses met elkaar. De anarchisten doen iets, wij reageren. Maar het stelt allemaal niet zoveel voor.’
De speciale milities omringen Exarcheia dag en nacht. Anarchistische tweedeling Anarchisten dragen volgens de speciale eenheden altijd typische kleding. Zwart op zwart en gecombineerd met laarzen. Ook de boze blik staat volgens hen haast vastgeroest op het gezicht. Dat we met de anarchisten willen praten vinden ze gevaarlijk; als we echter antwoord krijgen op de waaromvraag moeten we terug en het de dienders vertellen, zo stellen ze. Terug in het hart van de wijk spreken we Alexia, de eigenaresse van een boekhandel aan de rand van het centrale plein. Ze verkoopt vooral Griekse teksten met een voorkeur voor communistische en anarchistische literatuur. De oudere dame vertelt over de Griekse politiek en de tweedeling van de anarchisten van Exarcheia. ‘Tsipras (de premier van Griekenland, red.) heeft een communistischanarchistische achtergrond, maar is vanwege de swing naar rechts van zijn partij niet meer zo pro-anarchistisch als voorheen.’ Over Exarcheia is ze duidelijk: ‘Er wonen inderdaad veel anarchisten hier – en ja, inderdaad dragen wat mensen de typisch donkere kleding. Maar ongeacht kledingstijl, de meesten anarchisten hier vormen geen probleem.’ Het is volgens haar, zoals zo vaak, maar een kleine groep die het beeld voor de meerderheid verpest. ‘Je hebt de violent en de non-violent anarchisten. Die laatste groep gooit molotovcocktails en zoekt ruzie met de speciale eenheid. De pure anarchist is de rust zelve en helpt de samenleving juist veel.’ De regering weet dit ook en mede daarom maken ze gebruik van een laissez-faire politiek aangaande deze wijk. ‘De regering grijpt alleen in bij escalatie en zet daarom de speciale eenheden op de grens Exarcheia.’ Vlak buiten de wijkgrens ligt de technische universiteit. ‘Maar die jongeren zijn niet van die faculteit, ze komen van Geesteswetenschappen’, en ondanks dat de universiteit door de gewelddadige anarchisten als schuilplaats wordt gebruikt, is deze geen broedplaats van anarchistische ideolo-
gieën. ‘De universiteit wordt alleen gebruikt omdat daar geen politie mag komen, zo intellectueel zijn ze niet’, zo stelt Alexia. Wereldverbeteraars? Inmiddels zoekend naar een door de boekhandelaar getipt restaurant lopen we door een smalle straat met graffiti aan beide zijden. Een open schuifdeur met trapje naar beneden pakt mijn attentie. Dichterbij komend, verwelkomen naast de bekende Amsterdamse wietgeur een paar mannen ons in de deuropening. ‘Kom erin!’ We komen binnen in een donker spelonk waar mannen en een enkele vrouw van verschillende leeftijden op banken hangen. De plek doet dienst als clubhonk van de professionele voetbalclub van deze wijk, FC Exarcheia. Er wordt FIFA gespeeld en in de opvallend hoge ruimte hangen shirts van sympathiserende clubs van over de hele wereld. Links sympathiserend wel te verstaan. Want naast voetbalfan, zijn deze mensen absoluut anarchistisch. Een man, prikkend in zijn opwarmlasagne, spreekt honderduit: ‘Wij zijn hier om vluchtelingen op te vangen. We koken voor ze en proberen hen uiteindelijk een eigen ruimte te geven. De wereld is zo verrot, we willen de wereld verbeteren.’ Ondanks de eerst nog zo positieve houding ten overstaan van de immigranten, is er soms ook haat. ‘Omdat er geen politie komt, wordt er hier veel gestolen. Het zijn vooral de vluchtelingen. Als ze geen geld hebben vind ik het nog toelaatbaar, maar sommigen willen gewoon op vakantie, die arschlogs.’ Andere situaties waar politie normaliter zou moeten optreden, worden meestal volgens het oog-om-oog, tand-om-tand scenario opgelost. Na het benoemen van zijn droom nemen we afscheid: ‘Waren er maar alleen kinderen tot zeven jaar op de wereld. Die hebben tenminste niet die macht- en gelddrang. Ik hoop dat mensen ooit weer “normaal” gaan denken.’ Zo zien we dat er in Exarcheia een verscheidenheid aan mensen op straat is, maar dat al die verschillende mensen wel dezelfde idealen aanhangen. Mensenrechten en democratie staan bij de mensen hoog in het vaandel. ‘Dat zit nou eenmaal in een Griek’, zeiden de dienders ons al, en dat blijkt. Ook zie we in het straatbeeld geen megalomane, kapitalistische winkelketens en grootschalig toerisme; maar daar lijkt Exarcheia heel goed bij te gedijen, de wijk is tevreden. De gebruikte namen zijn vanwege privacy redenen gefingeerd. Namen bij de redactie bekend. Ik wil bij dezen Isis Brandt Corstius en Lauren Challis bedanken voor hun onmisbare hulp bij het interviewen, zonder hen zou dit artikel niet geschreven zijn.
Tijdschrift Cul
31
INTERVIEW
Het straatforum Een gedachtewisseling met de Griek
Griekenland wordt alom besproken. Eurocrisis, de mentaliteit van de Griek en vluchtelingenrampen zijn onderwerpen die veelvuldig aan bod komen in de media en de politiek. Wat hebben de Grieken hier zelf over te zeggen? We spreken de mensen in het oog van de storm. Tekst Isis Brandt Corstius en Lauren Challis Beeld Isis Brandt Corstius
Aktar Athene Het is twaalf uur ‘s nachts, Aktar loopt door de druk bevolkte straten van Athene om zijn laatste drie Fidgetspinners nog te verkopen. ‘Ik doe dit werk nu drie jaar in Griekenland. Overdag werk ik in een restaurantje. Ik ben in India geboren en heb daar ook gestudeerd aan de universiteit. In Dubai kreeg ik na mijn studie een goede IT-baan aangeboden, maar vanwege bezuinigingen werd ik na een aantal jaar ontslagen. Daarna ben ik vertrokken naar Griekenland voor een betere toekomst.’ Op de vraag of hij hier echt een betere toekomst heeft, haalt hij z’n schouders op. ‘Mijn Grieks wordt steeds beter, dus ik kan hier steeds meer en leer veel mensen kennen. Alleen mis ik m’n familie wel. De laatste keer dat ik ze zag is tien jaar geleden...’
John (links) en Manus (rechts) Heraklion ‘Het leven hier in Heraklion is goed,’ zegt John, ‘veel beter dan in Athene – waar mijn moeder vandaan komt. Daar moet je altijd binnen chillen, want op straat is het een jungle met veel junks en mensen die op de grond liggen. Als je die strikte opvoeding hebt en altijd binnen bent, denk ik dat je veel eerder aan de drugs gaat, uit verveling. Athene is een donkere plek.’ De jongens zitten op een zonovergoten en vrolijk pleintje. Terwijl de een zijn scooterhelm op zijn arm balanceert, vertelt de ander ons over het leven hier op Kreta, een geïsoleerd en veilig aanvoelend stukje land. ‘Er zijn veel banen door het toerisme, maar ook door de grote haven die we hebben. Mensen in het binnenland werken in de landbouw. Niets te merken van de financiële crisis dus. Nou ja, soms kan ik geen koffietje drinken in een bar omdat ik te weinig geld heb, maar er is hier verder genoeg te doen.’
Gorgos Athene ‘Mijn dochter werkt in een vluchtelingenkamp, je kunt mij alles vragen’, zegt Gorgos, een man van rond de tachtig opgewekt. ‘Wij Grieken hebben geen angst voor terrorisme in verband met de instroom van vluchtelingen. De meeste mensen hebben het namelijk niet slecht in Griekenland. De zon schijnt hier bijna altijd en we kunnen eeuwig op onze families rekenen.’ Terwijl hij dit vertelt, knijpt hij zijn handen ineen als symbool voor de Griekse families. ‘Families blijven hier lang bij elkaar en delen alles wat ze hebben. Het is als het ware ons eigen opvangnet. Door de crisis blijven jongeren tegenwoordig alleen maar langer bij hun families wonen, waardoor ze nog hechter worden. Nadeel is wel dat er ook steeds minder bruiloften zijn, erg jammer!’
32
Tijdschrift Cul
INTERVIEW
Antonis Thessaloniki Antonis zit achter de kassa in het stille fotografiemuseum. ‘Ik werk hier via een leraar van de studie fotografie. Het gaat hier in Griekenland altijd zo. Een baantje krijg je via via en je doet alleen iets als je er wat voor terugkrijgt. Als er maar drie mensen nodig zijn om ergens te werken, werken er soms wel dertig. Iedereen gaat hier in mee omdat ze gewoon blij zijn dat ze een baan hebben.’ Een groot deel van de problemen in Griekenland ligt volgens de jonge student aan de houding van mensen en hun vastgeroeste gewoontes van nepotisme. ‘Ik zie dit eerlijk gezegd niet snel veranderen, want ook de nieuwe generatie is niet politiek idealistisch. Het gaat op universiteiten zo dat de drie grote politieke partijen studenten ronselen in ruil voor samenvattingen van vakken. Zo is het nu eenmaal hier.’ Mensen die geen werk kunnen vinden vertrekken. ‘Ik heb dit jaar al vijf vrienden van mij weg zien gaan naar Engeland, Nederland en Duitsland. Ze zeggen dat vluchtelingen hun banen overnemen, maar zo zit dat niet. Het zijn namelijk mensen die een universitair diploma hebben en zich te goed voelen voor een ‘shitty job’. Die baantjes moeten gedaan worden en daarom zijn er mensen uit landen als Albanië. Ik blijf voorlopig hier. Ik heb een baan, een huis en familie hier.’
Kristos Heraklion Kristos zit voor zijn eigen souvenirwinkel waar hij zeven dagen per week, twaalf uur lang werkt. Daarnaast verdient hij zijn geld met latin dansen in clubs. ‘Ik ben niet de enige hier met twee banen. Iedereen werkt heel hard in Griekenland, maar toch blijft de stereotype Griek volgens de meeste Europeanen een lui iemand, die alleen maar naar het strand gaat en van het zonnetje geniet. Dat stereotyperen is niet goed voor de Grieken.’ Het anti-EU sentiment dat volgens Kristos heerst onder de Grieken werkt ook door in de politiek. ‘Als je hier aan mensen vraagt of Grieken uit de Europese Unie (EU) willen, zullen de meeste mensen ja zeggen. Het is niet zo dat men dit ziet als de oplossing voor alle problemen. Ze weten niet wat de consequenties hiervan zullen zijn, maar ze zijn gewoon boos en willen een verandering.’ De regering, zegt Kristos, begint wel met goede intenties, maar deze kunnen ze vervolgens niet uitwerken door alle regels van de EU. ‘Griekenland zit als het ware verstrikt in het web van de Europese unie.’ De problemen zijn het meest zichtbaar in grote steden waar men in de dienstensector werkt. ‘Eilanden zoals Kreta zijn meer zelfvoorzienend en het gaat hier relatief goed, maar mijn ouders wonen in Thessaloniki, de in het Noorden gelegen tweede stad van Griekenland, en hun pensioen is inmiddels gehalveerd.’ Ondanks alle problemen wil Kristos benadrukken dat de Grieken optimistisch blijven. ‘Niemand weet wat de toekomst is van Griekenland. We hebben moeite met rondkomen maar we hebben altijd een blij hart.’
Lita Athene ‘Laat Amsterdam onze problemen zien! Laat ze het echte gezicht van Griekenland zien!’ Een groep van vijftien man heeft zich voor een groot kantoor verzameld. Door hun luide leuzen trekken ze behoorlijk wat aandacht. ‘We zijn hier al jaren de schoonmakers, maar de afgelopen zes maanden hebben ze ons helemaal niks meer betaald. Terwijl we maar 300 euro per maand krijgen. Zonder mijn vrienden zou ik nu op straat leven! Alles wat ze hebben, delen ze met mij, ik ben compleet afhankelijk van ze.’ Wie de boosdoener precies is en wat de reden van de boosdoener is om ze niet uit te betalen krijgt ze niet helemaal duidelijk. Een oplossing daarentegen wel: ‘We eisen een nieuw contract en hogere salarissen. Tot die tijd blijven we hier protesteren!’ Tijdschrift Cul
33
REPORTAGE
De vlucht naar een betere wereld Crisiskunst of trendbewust? Griekenland is een land met tegenstellingen. In het land met de torenhoge staatsschulden bloeit de kunstscene volop. Waar winkels de deuren moesten sluiten, organiseren kunstenaars nu tentoonstellingen. Griekse kunstenaars die eerder naar het buitenland vertrokken komen nu terug naar Athene. Hebben mensen kunst nodig om zich te uiten in tijden van crisis? Is kunst de manier om een stem te hebben, of zijn mensen op zoek naar alternatieve manieren van geld verdienen? Tekst Nikki Verhoeven Beeld Bob van Helden
34
Tijdschrift Cul
REPORTAGE
‘We proberen mensen emotioneel te raken en mee te nemen naar “het abstracte”’, vertelt een lid van een groep straatmuzikanten. ‘Iedereen is van binnen hetzelfde en met muziek kunnen we die universaliteit benadrukken.’ Door middel van muziek proberen de muzikanten mensen met elkaar te verbinden.Voor de Griekse eurocrisis werkte het muzikale vijftal in de bediening of in keukens van restaurants. Echte baanzekerheid hadden ze dus nooit. Door de crisis raakten ze hun toch al onzekere baan kwijt en besloten muziek te gaan maken. Crisiskunst Publiek geld voor kunst is er niet in Griekenland: er bestaan geen subsidies voor de kunstsector. De Nederlandse ambassade in Griekenland streeft wel naar een integratie van kunst in de samenleving, maar geld voor kunst als doel op zich is er niet. Kunst wordt slechts gezien als middel om te verbinden. Daarom moet een kunstproject aantoonbaar ‘verbindend’ werken om gesubsidieerd te kunnen worden. Hierdoor wordt het moeilijker om subsidies te krijgen voor een kunstproject. Dit houdt kunstenaars echter niet tegen: ze vormen eigen collectieven en evenementen om hun kunst te kunnen blijven maken. iLiana Fokianaki, oprichter van de eerste non-profit kunstgalerie in Griekenland, is sceptisch over de mate waarin de crisis echt invloed heeft op de Atheense kunstscene. ‘Ten eerste is er nooit staatsfinanciering geweest, ook niet vóór de crisis’, vertelt ze. ‘Ten tweede was er nooit een markt voor de kunst, niet voor de crisis en nu nog steeds niet. In die zin had de crisis dus geen invloed op de kunstscene. De crisis kan wel invloed hebben gehad op de scene in de zin dat mensen hun baan verloren en besloten eindelijk het creatieve te gaan doen wat ze altijd al wilden: ze hebben nu toch niets te verliezen.’ Toch blijkt er meer invloed van de crisis op de kunstscene. Fokianaki vertelt: ‘Op het gebied van inhoud kun je wel zeggen dat de crisis de kunst heeft beïnvloed. Mensen zijn nu meer geïnteresseerd in sociaal geëngageerde kunst, die gerelateerd is aan de crisis. Op een abstracte manier verwerken kunstenaars de thematiek van de crisis in hun werk.’ De galeriehouder wil daarmee niet zeggen dat de kunst treuriger is geworden sinds het begin van de crisis, want dat vindt ze een soort othering. Iedereen heeft namelijk te maken met crises, niet alleen de Grieken. ‘Ik heb een tijd in Nederland gewoond. Daardoor weet ik dat er ook in Nederland mensen hun banen verliezen en het lastig is om te overleven in de kunstscene. Iedereen praat daarentegen alleen over Griekenland, omdat Griekenland het voorbeeld is in de kranten.’
nuttig te zijn. Door de crisis gaan mensen hun situatie nog eens overdenken. Actieve mensen maken daar dan iets moois van en volgen hun creatieve droom.’ In de media wordt de Atheense kunst beschreven als manieren om te overleven. Volgens Fokianaki is dat overleven in de zin van emoties kunnen uiten en niet zozeer het overleven door geld te verdienen. ‘Er is geen markt voor de kunst, ook vóór de crisis was dat al minimaal. Mensen maken kunst vanuit het expressionistische idee van overleven: ik moet iets creatiefs doen, anders word ik depressief. Daar ook geld mee willen verdienen is niet realistisch.’ Bloeiende trend Fokianaki is het niet eens met het idee dat de crisis heeft geleid tot een bloeiende kunstscene in Athene. ‘Ik zou het woord “bloeien” niet gebruiken. Kunst is nu “trendy”, dat is wat anders’, legt ze uit. ‘Deze trend duurt nu een jaar, maar we moeten maar zien hoe dit zich gaat voortzetten. In Nederland of Berlijn, de stad waarmee Athene nu vaak wordt vergeleken, wordt kunst gesubsidieerd, hier niet. Eigenlijk zou de staat hier ook de kunst moeten financieren.’ Ze geeft aan vrij pessimistisch te zijn. ‘Er is hier nu wel veel kunst, maar veel kunst is gratis. Er zijn kunstenaars die hun kunst maken door geld te lenen van hun ouders of door hun eigen kapitaal in te zetten. Ik ben benieuwd hoe lang ze dat kunnen volhouden, welke initiatieven hier langer dan een jaar blijven. Ik denk dat er veel kunstenaars weer naar het buitenland zullen gaan. Er zijn geen financiële belangen dus moeten we maar afwachten wat er gaat gebeuren.’ De Griekse kunstenaar tracht met zijn of haar werk te vluchten uit de harde realiteit van de crisis naar een betere wereld. Het is de wereld waar emoties worden geuit, waar het verlangen om iets creatiefs te doen werkelijkheid wordt en de frustraties en angsten van het alledaagse leven niet bestaan. Het gebrek aan geld hindert niet, de kunstenaar vindt wel een manier zijn of haar kunst onder de aandacht te brengen. Dat de staat de ‘betere wereld’ eigenlijk zou moeten financieren en het niet zeker is hoe lang deze wereld nog zal voortbestaan, hindert niet. Tot die tijd neemt de kunstenaar je mee naar ‘het abstracte’, zoals de restaurantmuzikanten, de plek van universaliteit en cohesie, de plek waar iedereen samenkomt en hetzelfde is.
Bekijk het positief De crisis lijkt toch ergens goed voor geweest. Mensen hebben het gevoel gekregen dat er iets gedaan moet worden en vooral niet op te geven. Fokianaki: ‘In plaats van te treuren om je ellende kun je proberen iets te creëren. Dat is wat er nu veel gebeurt in de kunstscene. Veel mensen verloren hun banen en hebben nu nieuwe, creatieve banen gevonden.’ Ze noemt dit capitalising. ‘Capitalising is niet alleen financieel,’ legt ze uit, ‘het is ook het vinden van nieuwe manieren om
Tijdschrift Cul
35
BEHIND TH
36
Tijdschrift Cul
HE SCENES
Tijdschrift Cul
37
Word abonnee! Ontvang vier keer per jaar de nieuwe Cul voor maar 15 euro. Meld je nu aan op www.tijdschriftcul.nl
38
Tijdschrift Cul
Verwoord jij graag je gedachten of de wereld om je heen? Wil jij schrijven voor een publiek en meer leren van onze eindredacteurs? Cul biedt jou een platform! Word nu externe schrijver. Meld je aan op redactie@tijdschriftcul.nl en ontvang meer informatie!
Ziezoprint.nl is onderdeel van:
. .
D RU K K E RI J & G RAF I S C H E V O R M G E V I N G
�i� D�����! �jds����� � � i � � � O � do�� r � � � � � � � i �.�� ���z����n
DRUKKEN PRINTEN RECLAME
Andeko Graphic Bocksmeulen 22 9101 RA Dokkum info@andekodokkum.nl www.andekodokkum.nl T 0519 - 22 03 67
V�n� & � H��� �� es��� . �v �� vo�r �u�i� ���i�!
flyers - folders - posters - brochures - briefpapier - enveloppen - visitekaartjes - geboortekaarten uitnodigingskaarten - menukaarten - kalenders - memo/notitiebloks - stoepborden - stickers - belettering magneetplaten - reclameborden en nog veel meer!
www.ziezoprint.nl
Tijdschrift Cul
39
Volg ons ook op Facebook, Twitter en Instagram
M N P 40
Tijdschrift Cul