23(0) - Mini Cul

Page 1

cul mini

Antropologisch Tijdschrift | jaargang 23 | nummer 0


REDACTIONEEL

Hallo nieuwe lezer! Nu ik dit schrijf ben ik net terug van tien geweldige, slopende en wonderbaarlijke dagen in Georgië, waar ik met elf van mijn lieve oud-redactieleden op reportagereis was. Het was voor veel van ons een eerste ervaring met het afnemen van interviews, veldwerk doen en journalistiek bedrijven. We participeerden en observeerden dat het ons een lieve lust was. Want dat is wat je doorlopend doet als je antropologie studeert; om je heen kijken, meedoen, luisteren en reflecteren. Hoewel je misschien niet weet wat je uiteindelijk met deze studie zult gaan doen, is het in ieder geval zeker dat je wereldbeeld soms op zijn kop zal staan, je soms gewoon YOLO mee moet doen met mensen die je helemaal niet kent, maar vooral heel kritisch zal worden, ook op jezelf. Het leuke van antropologie is dat het mij na twee jaar studeren nog elke dag nieuwe inzichten oplevert. Dat wens ik jullie allemaal toe de komende jaren. Verder wens ik jullie zonder al te veel gekkigheid veel plezier met het lezen van deze eerste Cul: een speciale MiniCul voor jullie eerstejaars, waarin je onder andere leest waarom antropologie aan waanzin grenst en je een reportage over Mark’s alter-ego Penny Tration voorbij ziet komen. Alle columns, interviews en reportages zijn verbonden aan de vier thema’s die afgelopen jaar voorbij zijn gekomen: Ontmaskerd, Vergeten & Vergaan, Suiker en Waanzin. Veel succes dit jaar en ik hoop jullie snel eens te zien op de wekelijkse borrel of wellicht tijdens het eerstejaarsweekend!

NINA RIJNIERSE Hoofdredactrice Tijdschrift Cul

2

Tijdschrift Cul

Op het moment van schrijven zit ik op een balkonnetje in het bloedhete Tel Aviv. Een ventilator waait in mijn gezicht, het water dat ik drink is bevroren en nog druipt het zweet van mijn hoofd. Om het conflict tussen Israël en Palestina van beide kanten beter te leren kennen reis ik een maand door de gebieden. Ik noem het zelf een ‘verkapte onderzoeksvakantie’. Tijdens deze reis merk ik dat het verhaal van de lokale bewoner vaak leerzamer is dan een driejarige literatuurstudie over hetzelfde onderwerp. De studie antropologie geeft je het gereedschap dat nodig is om goed te functioneren in het onderzoeksveld. Hier in Israël en Palestina profiteer ik al van slechts twee jaar studie. Daarnaast leer je bij antropologie dat je de samenleving en haar fenomenen vanuit meerdere perspectieven kan bekijken. Dat klinkt logisch, maar antropologie leert je hoe dat te doen. In de Cul van dit jaar zal je zeker stukken vinden die geschreven zijn vanuit verschillende invalshoeken. Geniet vooral van deze MiniCul, met de beste artikelen van vorig jaar. Tot slot: wees een spons, zuig alle informatie op en dompel je onder in wat jij interessant vindt!

MARK MIDDEL Adjunct-hoofdredacteur Tijdschrift Cul


COLOFON Onafhankelijk antropologisch tijdschrift Cul is verbonden aan de afdeling Culturele Antropologie en Ontwikkelingsociologie van de Universiteit van Amsterdam. Hoofdredactie Nina Rijnierse Redactiechef Mark Middel Lay-out Lotje van den Dungen Tijdens het drukken van deze Cul was de volledige redactie nog niet bekend. De artikelen in deze Mini Cul verschenen in jaargang 22. Met dank aan de vorige redactie Sacha Tijmstra, Dunya Veenhof, Ernst Spaans, Anne-Goaitske Breteler, Lotje van den Dungen, Jip van Steenis, Bob van Helden, Leonie de Waard, Chris Hellwig, Lisanne Hekman, Phyllis Meyjes, Peer van Tetterode, Nina Rijnierse, Mark Middel Cover Bob van Helden, Lotje van den Dungen Dank aan CSW Drukkerij Stetyco Oplage 160 ISSN: 18760309 Tijdschrift Cul is altijd op zoek naar nieuw schrijftalent. De redactie heeft het recht bijdragen in te korten of te weigeren. Voor informatie en advertentiemogelijkheden mail naar redactie@tijdschriftcul.nl Tijdschrift Cul Postbus 15768 1001 NG Amsterdam www.tijdschriftcul.nl

INHOUD

Nieuw bestuur 4 Kwakiutl 8

Reportage Het vreemde vertrouwd & het vetrouwde vreemd - door: Peer van Tetterode

Column 11 Wat van ver komt - door: Chris Hellwig 12

Op de bank met... Milena Veenis - door: Leonie de Waard en Peer van Tetterode

15

Column Een korreltje zout - door: Lotje van den Dungen

16

Fotoreportage Mark als: Penny Tration - door: Mark Middel

22

Column Een kruiwagen vol spaghetti - door: Bob van Helden

24

Column Vergeten oorlog, vergeten land - door: Lisanne Hekman

Column 28 Gratis geld en liefde te koop - door: Sacha Tijmstra Achtergrond 30 Hysterie: de gekke vrouwenziekte - door: Dunya Veenhof 34

Strip van Jip Manifest voor studenten - door: Jip van Steenis

Tijdschrift Cul

3


NIEUW BESTUUR

Sofie van der Maarel - Voorzitter Lieve antropologen in spe, het gaat bijna beginnen: het nieuwe studiejaar. Dit studiejaar zal jullie wereldbeeld veranderen, zullen jullie kritischer worden en interessante inzichten krijgen. Dat weet ik omdat ik dit eerste jaar net achter de rug heb. Nu ga ik mijn tweede studiejaar in, maar nog veel belangrijker: ik heb dit jaar de eer om de voorzitter te zijn van ASV Kwakiutl. Kwakiutl is de studievereniging van de studie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie. Veel van de activiteiten die we organiseren hebben een link met antropologie, zo kunnen jullie de studie, naast alle studiestof, ook van een andere kant zien. Samen met mijn zes andere bestuursleden ga ik mijn best doen de studievereniging zo goed mogelijk te leiden. Op de begane grond van het universiteitsgebouw zit de Common Room, hier kan altijd gerelaxt of gestudeerd worden. Naast de Common Room zit onze bestuurskamer waar jullie altijd binnen kunnen stappen met vragen, ideeën of tips. Als voorzitter onderhoud ik het contact met de andere studieverenigingen, maar ook met mensen die gaan over de opleiding of de gebouwen op Roeterseiland, de campus waar jullie de komende jaren rond zullen lopen. Ik zal mijn best doen jullie belangen op dat gebied zo goed mogelijk te behartigen. De studievereniging is er natuurlijk ook voor gezellige activiteiten. Zo organiseren we feestjes, filmavonden en lezingen. Elke donderdag borrelen we vanaf 20:00 in Café de Krater. Ik denk dat ik namens het hele bestuur spreek als het ons ontzettend leuk lijkt om jullie allemaal te ontmoeten. We kunnen jullie frisse blik en nieuwe ideeën goed gebruiken om samen een goede sfeer te creëren het komende jaar. Kom gezellig een keer langs op de borrel of maak een praatje met ons in de bestuurskamer. Ik wens jullie een goede start van het studiejaar!

4

Tijdschrift Cul

Hoi lieve lezer! Mijn naam is Eline Rijk en volgend jaar zal ik de secretaris zijn van Kwakiutl. Bij mij kun je volgend jaar terecht met al je vragen over onze gezellige vereniging en tevens zal ik je op de hoogte brengen van al het leuks dat Kwakiutl te bieden heeft. Wij van Kwakiutl zullen er namelijk voor zorgen dat jouw leven als antropologiestudent zo soepel, leuk, gezellig en natuurlijk ook zo leerzaam mogelijk verloopt! Volgend jaar zal er een nieuwe commissie worden opgezet: de Move-commissie. Deze commissie zal samen met de kinderen van een basisschoolklas uit een aandachtswijk gaan kijken naar wat de kinderen zouden willen veranderen of bijdragen aan hun wijk. Schrijf je voor deze of één van de andere leuke commissies in tijdens de commissieborrel op 3 september in de Krater! Heb je nu al een prangende vraag? Schroom niet en mail mij op info@kwakiutl.nl. Heel veel plezier en succes in het komende studiejaar! Veel liefs en hopelijk tot snel!

Eline Rijk - Secretaris


Hoi!

Ernst Spaans - Penningmeester

Ik ben Job, tweedejaars en komend jaar Coördinator Sociaal bij Kwakiutl. Ik ben dus degene die komend jaar alle feestjes, themaborrels, open podia en veel andere leuke dingen organiseert. Allereerst gefeliciteerd met jullie keuze om antropologie te studeren. Wat mij betreft een geweldige keuze. Al is het maar vanwege de geweldige studievereniging bij deze studie. Afgelopen jaar heb ik heel veel plezier beleefd aan alle dingen die Kwakiutl heeft georganiseerd zoals de geweldige studiereis naar Roemenië. Dit jaar wil ik ervoor zorgen dat jullie net zo’n geweldig eerste jaar beleven als ik afgelopen jaar!

Ave, beste Antro’s in spe! Mijn naam is Ernst en ik bevind mij momenteel in het tweede jaar van de studie. Dit jaar zal ik als penningmeester de economische honneurs voor onze studievereniging Kwakiutl waarnemen. De afgelopen jaren heb ik kennisgemaakt met de vereniging en haar mensen; dit klikte dermate dat ik mij besloot aan te melden voor enkele van de vele commissies, te weten de Filmco(mmissie), de Reisco en niet te vergeten de Cul, waarvan jullie nu de mini-editie voor jullie neus hebben. Dit jaar dus penningmeester aka Penny. Ik zorg er niet alleen voor dat de kas kloppend is, maar zorg met de acquisitiecommissie er ook voor dat er überhaupt genoeg geld beschikbaar is voor de vereniging. Daarnaast ben ik ook de persoon die ervoor zorgt dat jullie allemaal de juiste boeken op tijd voorhanden hebben. In samenwerking met Athenaeum zorgt Kwakiutl er namelijk voor dat studenten bij ons met korting de studieboeken kunnen bestellen. Naast de verplichte bezigheden van de Penny, zal ik natúúrlijk bij de borrels, uitjes en activiteiten aanwezig zijn, waar ik jullie dan ook gauw hoop te zien! Voor nu rest mij niets meer dan jullie veel plezier en succes te wensen! Joejoe!

Job van der Linden

- Coördinator Sociaal

Tijdschrift Cul

5


Hoi lieve eerstejaars antropologen! Ik ben Josja, derdejaars antropologiestudent en aankomend jaar de Coördinator Reizen van Kwakiutl. Onze vereniging organiseert elk jaar verschillende weekendjes weg, zoals het introductieweekend voor alle eerstejaars en een liftwedstrijd voor studenten uit alle jaarlagen. Daarnaast vindt er eind mei een super leuke studiereis naar het buitenland plaats. Voor alle reis-gerelateerde zaken zal ik aankomend jaar dus de verantwoordelijke zijn. Ik hoop jullie te enthousiasmeren voor de verschillende activiteiten die onze vereniging te bieden heeft: of het nou de reisjes, onze wekelijkse borrels op donderdag, filmfestivals of feesten zijn, Kwakiutl is een open en gezellige vereniging waar iedereen zijn plekje kan vinden. Als je inspirerende ideeën of aanvullingen hebt, spreek ons dan vooral ook aan in de wandelgangen of kom bij een commissie! We hopen er samen met onze leden een geweldig en gezellig jaar van te maken. Hopelijk zie ik jullie snel bij het introductieweekend of bij een van onze andere activiteiten!

Josja Pieterse - Coördinator Reizen

6

Tijdschrift Cul

Lasse Kos

- Coördinator Studieverdieping

Aanstaande antropologen, welkom! Ik ben Lasse, eenentwintig lentes jong, en studeer inmiddels alweer voor het vierde jaar antropologie aan de UvA. Dit jaar zal ik alle studiegerelateerde activiteiten van Kwakiutl coördineren. De relaxte sfeer en de gezelligheid waren voor mij de voornaamste redenen om aan veel activiteiten van Kwakiutl deel te nemen. Dat dit me goed beviel blijkt uit het feit dat ik de afgelopen twee jaar ook deel heb uitgemaakt van de congrescommissie en de lezingencommissie. Dat beviel me dan weer zo goed dat ik dit jaar de aan deze gerelateerde bestuursfunctie vervul: Coördinator Studieverdieping. Maar wat houdt die functie van mij nou eigenlijk in? Kwakiutl organiseert naast een hoop leuke sociale activiteiten, zoals weekendjes weg en feestjes, ook veel evenementen die inhoudelijk meer aan de studie verbonden zijn. Voorbeelden van deze activiteiten zijn lezingen, filmavonden, een filmfestival en eenmaal per jaar het congres. De term studieverdiepend klinkt misschien vrij officieel en serieus, maar ik heb het bezoeken en organiseren van de lezingen vooral als een interessante en gezellige toevoeging op de studie ervaren. Ik hoop jullie snel bij een van de activiteiten van Kwakiutl tegen te komen! Heel veel succes en plezier aankomend jaar!


Hallo toekomstige antropologen! Ik ben Nina , nu derdejaars antropologiestudent. Ik ben dit jaar hoofdredacteur van de Cul, het tijdschrift geschreven voor en door studenten antropologie. Deze MiniCul is speciaal gemaakt om jullie, eerstejaars, kennis te laten maken met de Cul en Kwakiutl! Omdat ik Coördinator Cul ben, zit ik ook in het bestuur van Kwakiutl. Ik zal aanwezig zijn bij evementen, uitjes, reisjes en borrels. Ik heb het gevoel dat de deur bij Kwakiutl altijd openstaat en ik ga me er dit jaar voor inzetten dat jullie dat gevoel hopelijk ook krijgen! Vorig jaar zat ik in de Cul-redactie als coördinator van de reportagereis die wij elk jaar met de redactie maken. We zijn dan ook net terug van een interessante, leerzame en leuke reis naar Georgië. Daar zal begin oktober een themanummer over uitkomen. Samen met Mark (de adjunct-hoofdredacteur) en met een nieuwe redactie zal ik jullie dit jaar vier keer een Cul voorschotelen met elk een eigen thema. Interviews met toffe antropologen, achtergrondverhalen, fotoreportages en al het andere dat er op het kruispunt tussen journalistiek en antropologie te vinden is, zal aan bod komen.

Er is er nog één open plek in de redactie van de Cul, dus wees bij de commissiebeurs of kom even bij mij in de bestuurskamer langs als je interesse hebt. Heb je inspiratie nodig voor een essay of wil je zelf eens iets schrijven voor de Cul? Aarzel niet en kijk op www.tijdschriftcul.nl of mail naar redactie@tijdschriftcul.nl ! Veel succes dit jaar en tot snel!

Nina Rijnierse - Coördinator Cul

Tijdschrift Cul

7


REPORTAGE

Het vreemde vertrouwd

& het vertrouwde

Tekst /// Peer van Tetterode Beeld /// Jip van Steenis

vreemd

Antropologie grenst aan de waanzin. De eerste antropologen zaten in armchairs, verzamelden gedroogde kannibalenhoofden en wisten alles van schedelmetingen. Vaak waren ze nog nooit op de plekken die ze beschreven geweest. Dit artikel geeft geen sfeerbeschrijving van dit collectieve curiositeitenkabinet. Wat ik interessanter vind is wat volgens ons, antropologen in spĂŠ en onze docenten de waanzinnige facetten zijn van de discipline. Wat doen we? Waarom doen we wat we doen? Is dit gek? Vincent de Rooij (linguĂŻstisch antropoloog), Jip van Steenis (student), Peter van Rooden (antropoloog en theoloog) en Michiel Voskamp (student) vertellen, zo direct mogelijk, over hun visie. 8

Tijdschrift Cul


‘We make the extraordinary ordinary and the ordinary extraordinary’ De antropoloog kleedt de common sense uit. Overal is macht en ritueel. Sociale situaties zijn niet wat ze op het eerste gezicht lijken. Toen ik begon met mijn studie bood een bordje in de oude Common Room van het Spinhuis mij houvast. Op het bordje stond vermeld: ‘We make the extraordinary ordinary and the ordinary extraordinary’ ‘Dat adagium van het vreemde vertrouwd maken is ooit bedacht door de romantisch Duitse dichter Novalis. Het omschrijft goed wat de antropoloog doet. In de jaren ’20 dachten westerlingen vaak superieur te zijn aan de vreemde wildelingen, tegenwoordig is er toch meer een besef van een wederzijds verwantschap. Studenten die antropologie gaan studeren worden vaak gefascineerd door het vreemde, het exotische. Die fascinatie is niet genoeg, je moet ook naar jezelf kunnen kijken. Ik zou liever alle studenten verplichten om hier in Nederland een onderzoek te doen. Het vertrouwde vreemd maken kan juist heel waardevol zijn.’ - Vincent de Rooij ‘Oh stond dat bordje bij de boekenkast? Ik deed een onderzoek in ‘Tanger’, een supermarkt met Marokkaanse

producten. Alles was geïmporteerd en had Arabische etiketten. Toen ik een foto aan het maken was van een blikje cola, was er een man die het blikje pakte en vroeg: ‘hé wat doe jij nou?’ in een plat Amsterdams accent. Dat had ik niet verwacht, want hij zag er eerder uit als iemand die Arabisch kon spreken. Opeens dacht ik: o ja, het is zijn cola, het is eigenlijk best wel gek dat ik hier een foto van maak. Wij zaten helemaal van goh, dat is exotisch, maar uiteindelijk is het eigenlijk best normaal. Als antropoloog staar je je misschien een beetje blind op de vreemdheid.’ - Jip van Steenis ‘Een juiste opmerking. Als een student en een studente medicijnen tegenwoordig met elkaar trouwen bijvoorbeeld, dan is dat iets heel normaals. Maar dat is het eigenlijk niet. Als onderzoeker kom je er achter dat er nog maar dertig jaar geleden de student medicijnen een man zou zijn geweest. Deze man zou getrouwd zijn met een verpleegster en niet met een andere dokter. Deze verandering is een gevolg van de emancipatie van de vrouw en een manier waarop de nieuwe klassenvorming in onze samenleving zich manifesteert. Onderscheid in opleiding wordt steeds belangrijker in de afscheiding van de klassen. Dit is geen natuurlijke orde van dingen, dit is extraordinair. Het neokapitalisme

Tijdschrift Cul

9


genereert via het feminisme een nieuwe klassenvorming. Het gewone ongewoon maken is een attribuut van elke goede geisteswissenschaft.’ - Peter van Rooden De waanzin van de etnografie Veldwerk doen is niet de meest gangbare onderzoeksmethode ter wereld. Onderzoekers zijn soms maanden in het veld en zien vaak naar gelang van tijd de bomen door het bos niet meer. Als antropologen thuis komen sluiten ze zich op en proberen ze hun bevindingen te theoretiseren. Is dit waanzin? ‘Het opgaan in de ander met een inlevend vermogen om de ander te begrijpen vanuit zijn standpunt maakt de antropoloog best wel apart. Ik doe zelf onderzoek naar Nederlandse waterexpertise op overheidssites. Vaak wordt dit begrip geassocieerd met de cultuurhistorische achtergrond, in plaats van een technische educatieve manier die de expertise daadwerkelijk maakt. In de antropologie krijg je de tools aangereikt om op een kritische wijze het gangbare [waanzinnige] discours te ontrafelen.’ - Michiel Voskamp ‘Dat je op zoek gaat om mensen te bestuderen waarmee je in het dagelijks leven niets te maken hebt, is niet waanzinnig maar toch wel heel raar als je er over nadenkt. Als een student naar mij toekomt met een voorstel om onderzoek te doen naar straatkinderen in een heel ver land, zonder de taal te spreken en dus niet goed genoeg uitgerust is, dan vind ik dat wel een beetje naïef. Als ik terugkijk op mijn eerste onderzoek in het zuiden van Congo begin jaren negentig, denk ik ook dat ik me beter had kunnen voorbereiden. Ik had meer onderzoek moeten doen naar kennis over processen waar de lokale bevolking iets aan had. Mijn persoonlijke academische interesse heb ik destijds teveel als uitgangspunt genomen. Ten slotte is veldwerk zo gek nog niet. Participerende observatie wordt tegenwoordig gebruikt buiten de antropologie en levert waardevolle informatie op.’ - Vincent de Rooij

‘Jezelf als instrument gebruiken blijft gewoon raar. Alsof je onzichtbaar kan zijn. Alsof je observaties doet zonder dat je er bent. Het voelt ook ongemakkelijk om degene te zijn die allerlei dingen wil weten van mensen. Ik heb heel ongemakkelijke interviews met vrienden gehad. Vaak bleek dit niet zo gemakkelijk als voorspeld. Na afloop zeiden ze dan ook dat ik heel stijf was. Ik heb altijd geleerd dat je niet te veel van jezelf in je onderzoek kan blootgeven. Je bent daarom als antropoloog een soort halfmens.’ - Jip van Steenis ‘Ik heb theologie gestudeerd en kerkgeschiedenis, waar ik werkte met schriftelijke bronnen. In de jaren negentig kwam ik in een onderzoeksgroep met antropologen. Het veldwerkprincipe werd mij toen uitgelegd door antropoloog Gerd Baumann. De bronnen van de antropoloog zijn voor een groot deel natuurlijk dingen die in goed vertrouwen worden gezegd door de bestudeerde onderzoeksgroep. Er zit daarmee een uiterst merkwaardige, nauwelijks te achterhalen claim op kennis in de discipline. ‘Waarom heb je het dan niet verzonnen?’ vroeg ik toen aan hem. Baumanns antwoord was altijd: ‘Als je zó goed dingen kunt verzinnen, dan word je romanschrijver.’ - Peter van Rooden Het bordje in de Common Room van het Spinhuis is niet vergaan in de herinnering van de studenten en medewerkers die ik heb geïnterviewd. Het bordje bleek een goede ingang te zijn om meer vat te krijgen op de manier waarop de antropologen hun discipline zagen. Het plegen van veldwerk voelt onwennig en het blijft moeilijk om de bevindingen in het veld te presenteren als een onproblematische bron van kennis. Toch leveren antropologen waardevolle data en theorie in mooie papers en boeken. Zolang deze soms naïeve fantasierijke half-mensen maar goed blijven nadenken over waar ze mee bezig zijn, zijn antropologen zo gek nog niet. ◊

Als antropoloog staar je je misschien een beetje blind op de vreemdheid

10

Tijdschrift Cul


COLUMN

WAT VAN VER KOMT Tekst & Beeld /// Chris Hellwig

Om mij heen wordt gefotografeerd alsof het een lieve lust is. In toenemende mate weten de kinderen van generatie Z een iPhone van hun ouders los te peuteren en beginnen plaatjes te schieten alsof het Japanners zijn. Deze amateurfotografen documenteren het liefst het exceptionele en het charmante van het leven, altijd en overal, want alleen een constante stroom van publicaties houdt de kijkbuiskindertjes geboeid. Fotografie is een gemakkelijke manier om tegelijkertijd bevestigd te worden in jouw uniciteit én in gemeenschappelijke interesses. Je maakt jezelf bijzonder door iets bijzonders aan jouw identiteit toe te voegen. Hoe doe je dit? Met een momentopname. Door jouw persoonlijke keuze om dit ogenblik vast te leggen, eigen je het je toe. Dit kan omdat jij de énige bent die op dat tijdsstip, op dat eiland de zon ziet opkomen bijvoorbeeld. Een foto is het somatiseren, het tastbaar maken, van die specifieke ervaring. Deze foto gebruik je om je identiteit te vormen, op het moment dat je de foto laat zien aan anderen. Het is net zoiets als het kiezen van je lievelingskleur, of het beslissen over welk eten je meeneemt naar het kerstdiner. Dit is de discriminerende kracht van een foto in relatie tot identiteit. Het gemeenschappelijke aspect komt naar voren zodra mensen blijk geven van waardering, opdat gedeelde interesses bevestigd worden. Zo maak je vrienden. Je kan met foto’s alle kanten op, van selfies tot Putins fotofraude, van esthetische kunst tot nieuwsreportages. De kant die ik op wil, is de kant van ‘exotische’ kiekjes. Zijn deze puur en alleen vanwege het genot van reizen of is er ook een gevoel van nostalgie te bespeuren? Lucht vaartmaatschappijen, airconditioning en koelkasten hebben het nemen van foto’s op exotische plekken gemakkelijker en

aantrekkelijker gemaakt. Zo zit je na twee uurtjes en voor tweehonderd euro al met je melkflessen in een all-in resort op Mallorca, plaatjes te schieten van je sangria. Die technologische ontwikkelingen hebben dus tot een tijdruimtecompressie geleid, waardoor exotische oorden steeds dichterbij kwamen. Maar er is meer aan de hand dan dit. Amateurfotografen zijn actief op zoek naar taferelen die in het alledaagse leven niet voorkomen. Hieruit volgt een identiteit als wereldburger, luxueus vakantieganger of internationaal ondernemer. Deze begeerte naar het exotische loopt samen met een nostalgisch gevoel. Wij willen ons identificeren met beelden die anders, daarom exotisch, en dus bijzonder zijn. Deze identificatie met het buitengewone komt enerzijds voort uit de perceptie van onze hedendaagse samenleving als roemloos en als vergane glorie. Anderzijds komt het uit het romantische idee voort dat exotische oorden een afspiegeling zijn van onze eigen samenleving, maar dan in een eerder stadium van ontwikkeling. Het ‘toen alles nog beter was’ van onze samenleving zou door het ‘nu’ van exotische plekken worden verbeeld. Deze evolutionistische opvatting komt uit de social development theory en verklaart exotisme door middel van nostalgie. Mensen hopen een authenticiteit te vangen die zij in hun eigen samenleving niet meer kunnen vinden. De gemakkelijkste manier om een stukje hiervan mee naar huis te nemen, is om het vast te leggen. Dus blijven we foto’s maken op gekke, mooie en bijzondere plekken. Spoedig zullen alle hoekjes van de wereld afgebeeld zijn en moeten we maar weer foto’s gaan maken van onze blote billen op het kopieerapparaat, want daar heb ik nou een nostalgisch gevoel naar. ◊

Je kan met foto’s alle kanten op, van selfies tot Putins fotofraude

Tijdschrift Cul

11


[

MILENA VEENIS

]

Tekst /// Leonie de Waard & Peer van Tetterode Beeld /// Jip van steenis

12

Tijdschrift Cul


OP DE BANK MET

Coca Cola

en het leven

zoals het moest zijn De DDR , een land dat was afgesloten van het Westen door middel van de Berlijnse Muur. Er had gelijk heid op materieel gebied moeten zijn voor iedereen, maar dat is een droom die helaas nooit werkelijk heid is geworden. A ntropologe en docente Milena Veenis deed onderzoek in de voormalige DDR. Naast haar boek waarmee ze promoveerde, heef t ze ook archiefonderzoek gedaan naar de betekenis van Coca Cola voor de OostDuitse bevolk ing. Veenis, geboren en getogen in Amsterdam, was vanaf de middelbare school al geïnteresseerd in wat ze nu omschrijft als kwesties van ‘macht en identiteit’. Het viel haar op dat pubers zich op een bepaalde manier kleedden en uitdrukten. Ze vroeg zich af wie de macht had te bepalen dat zij op bijvoorbeeld blote voeten liepen. Gedurende haar studie merkte ze dat ze geïnteresseerd was in Westerse samenlevingen en richtte zich voornamelijk op Duitsland. Haar masteronderzoek vond plaats in een Duits dorp in Argentinië, waar inwoners naartoe waren gevlucht tijdens of na de Tweede Wereldoorlog. Toen dit was afgerond, kreeg ze het aanbod om te promoveren en besloot ze het onderzoek uit te voeren in de voormalige DDR. Ze richtte zich vooral op material fantasies, fantasieën met betrekking tot de materiële cultuur, en wat dit inhield voor de Oost-Duitse bevolking. In een volgend paper, waar ze in 2011 de Oxford Journals Prize voor won, richtte ze zich op Coca Cola in de DDR.

Volksdrank Na de Tweede Wereldoorlog lag Duitsland in puin, ook op moreel vlak, máár met een gazeus lichtpuntje. Cola wordt altijd lokaal geproduceerd en dit was in Duitsland vóór de Tweede Wereldoorlog ook het geval. Cola wilde groot worden en zag dat overal in Duitsland, in elk dorpje, volksbijeenkomsten van de NSDAP waren. ‘Coca Cola heeft zich daar heel handig in gemanoeuvreerd, dat ze op al die manifestaties een standje hadden staan waar ze cola verkochten,’ vertelt Veenis. On the ground was de NSDAP een volksbeweging die zorgde voor gemeenschapszin, en in die gemeenschapszin was het drankje altijd aanwezig. ‘Het hoorde heel erg bij het Duitse volksgevoel, zou je kunnen zeggen.’ Coca Cola is er in geslaagd om medewerkers met het Amerikaanse leger mee te sturen op hun veldtochten in Europa. Wanneer de soldaten terug kwamen na een slag, konden zij altijd cola drinken. ‘Het idee was natuurlijk dat die jongens ver van huis waren, met heimwee en verschrikkelijke ervaringen. Zij dronken cola en zo wordt dat drankje ten diepste verweven met hun thuisgevoel en diepste levenservaring,’ aldus Veenis. ‘Coca Cola was hun brug met het thuisfront.’ Er was nog een andere rede voor het meeliften met het leger. De Coca Cola medewerkers volgden het leger op hun veldtochten waarin stukken land bevrijd werden, opdat zij daar een fabriek konden bouwen. Na de Tweede Wereldoorlog waren er zowaar zesenvijftig nieuwe Coca Cola fabrieken in het gebied van de Amerikaanse Geallieerden. Tijdschrift Cul

13


Met de scheiding van Duitsland kreeg frisdrank twee betekenissen. In WestDuitsland stond Coca Cola symbool voor herstel na de Tweede Wereldoorlog. De OostDuitse regering voelde zich verplicht om de bevolking ook iets aan te bieden. In 1957 waren er echter enorme tekorten aan ingrediënten voor frisdrank en veel mensen hadden Oost Duitsland al verlaten om in het Westen te gaan wonen. Er werd besloten dat er in Oost Duitsland ook een Coca Cola-achtig drankje geproduceerd moest worden. De productie werd echter gekenmerkt door tekorten. De cola was redelijk smaakvol en mensen waren tevreden, maar er ging vaak iets mis, zoals flesjes die niet goed dicht konden waardoor de prik al snel verdwenen was. ‘Coca Cola, net als andere producten uit het westen, was een icoon voor hoe het in de DDR helemaal niet was en nooit zou worden.’

zou zijn. ‘De legitimiteit van de OostDuitse staat was grotendeels gestoeld op een materialistische ideologie,’ aldus Veenis. De publieke sfeer in Oost Duitsland bestond uit socialistische beloftes die niet waargemaakt werden, en er rustte een taboe op het uitspreken van de onvrede daarover. ‘Waar er onvrede was over de manier waarop het leven in de DDR zich ontvouwde, kon dit niet uitgesproken worden met betrekking tot politieke issues,’ zegt Veenis, ‘maar mensen konden wel onder elkaar mopperen over het feit dat er alweer geen sinaasappelen waren.’ Omdat de kern van de beloftes van de staat materialistisch was, was de staat alleen op materieel vlak aanspreekbaar. Zowel alle onvrede over het leven in zijn algemeenheid als het verlangen naar een beter leven, kreeg daardoor een materialistische insteek. Dit is volgens Veenis de reden dat de fantasieën, over hoe het leven eigenlijk had moeten zijn, materialistische trekken kregen. Producten als Coca Cola waren het symbool geworden voor een breder ongenoegen. Het weerspiegelde dat in het Westen alles onbeperkt verkrijgbaar was, waar in het Oosten het leven werd getekend door tekorten. Bovendien hadden producten in het Westen kleur, denk aan het rode etiket dat prijkt op de flesjes van Coca Cola. Het is volgens Veenis niet opmerkelijk dat verlangens vaak materieel zijn: het gaat om een beeld dat je hebt van de manier waarop je wilt leven. ‘Het is een belofte die visueel gestalte krijgt en op een bepaalde manier je rationaliteit voorbij gaat.’ En dat is waar consumptie volgens Veenis over gaat: de verleiding om in het plaatje te stappen dat je je voorstelt, en de fantasie om het leven te hebben zoals het zou moeten zijn. ◊

PRODUCTEN ALS COCA COLA WAREN HET SYMBOOL GEWORDEN VOOR EEN BREDER ONGENOEGEN

Fantasie Het ging om het ‘naakte feit’, stelt Veenis, dat producten uit het Westen kwamen. Aan alles uit het Westen kleefde een betekenis van hoe het leven eigenlijk moest zijn en dat vindt Veenis het fascinerende aan fantasieën. Fantasie is meer dan een droomwereld. Een droomwereld is iets leuks, maar een fantasie gedijt bij het feit dat je iets dat je niet leuk vindt, kan weglaten. ‘De fantasie die jij koestert over wie je gaat worden, gaat ook heel erg over dat je vooral niet wilt weten dat je eigenlijk heel zielig bent,’ vertelt ze. In een naoorlogs Duitsland hechtte men er waarde aan dat de zaken op materieel vlak hersteld werden. Het socialisme haakte in op deze behoeftes en verlangens van de bevolking en beloofde dat het beter zou worden dan dat het was; dat er gelijkheid

14

Tijdschrift Cul


COLUMN

EEN KORRELTJE ZOUT Tekst & Beeld /// Lotje van den Dungen

Bier, Nederlandse (kut)muziek, kostuums, drinken, dansen, losgeslagen bananenpakken, optochten, winter, sneeuwballen, roeien, dweilen, stank, drank, friet, hossen, polonaise, Prins Carnaval en de raad van elf, vrienden, ons kent ons, 6 dagen leven op bittergarnituur, geheugenverlies en nog meer bier.

met mijn al vijftig jaar carnavalvierende buurman uit Breda een pilsje gaan drinken. Mijn buurman is professor economie in het dagelijks leven, maar zodra het carnavalsseizoen begint, is hij raadslid in de carnavalsvereniging. Als reactie op mijn verhaal uit het hoorcollege lacht hij: ‘Carnaval moet je niet zo serieus nemen. Dat is juist het hele punt van het feest. Carnaval is een feest van het Carnaval. Wie had ooit gedacht dat ik hier nog relativeren. Alles wat er in die maffe zes dagen eens serieus over na zou moeten denken. Ik vier al gebeurd, moet gerelativeerd worden.’ vanaf dat ik het me kan herinneren carnaval in ’t Heeft carnaval dus een zware lading Kielegat, de andere 359 dagen van het jaar bekend waarin klassenongelijkheden bestreden of juist als de stad Breda. Carnaval betekent voor mij met benadrukt worden? In tegendeel, tijdens carnaval mijn vrienden dansen en, gecamoufleerd over is iedereen gelijk, ongeacht zijn of haar baan, straat, uitgelaten gek doen. Meer betekenis had leeftijd of muzieksmaak. Iedereen verkleedt ik er nooit eerder aan gegeven, tot ik op een dag zich als een anomie zodat de sociale rangen in met mijn feestneus op de antropologische feiten de samenleving even verdwijnen. Zo stond ik gedrukt werd. afgelopen jaar te dansen met acteur René van ’t In een hoorcollege van Hof en stond mijn beste vriendin Inleiding Culturele Antropologie te zoenen met Manuel Broekman. ‘Antropologie kwam carnaval naar voren als Alles kan en alles mag, in de heeft carnaval positieve zin. Het is een feest verzet van lage klassen tegen de hogere structuren. De waarbij je heel eventjes, een paar voor mij burgemeester overhandigt zijn dagen lang uit je dak kan gaan ontmaskerd’ machtspositie via een symbolische met vrienden en vrienden van sleutel van de stad aan de die vrienden. Thema’s van het zogenaamde ‘Koning Carnaval’. Vervolgens afgelopen jaar worden op een humoristische zouden mensen zich verkleden om de samenleving manier verwerkt in kostuums, carnaval wagens en haar structuur belachelijk te maken. Dit en decors. Als carnaval dan weer voorbij is, keer hoorcollege is tot op de dag van vandaag blijven je terug naar de norm. Je moet het feest carnaval knagen. Ik voelde me ontaard omdat ik volgens met een korreltje zout nemen. Je moet het met dit idee niet zomaar een leuk feestje aan het zo’n korreltje zout nemen, dat je als het ware als vieren ben, maar zou deelnemen aan een jaarlijks een korreltje zout verkleed gaat. volksverzet. Antropologie heeft carnaval voor mij En nu hoor ik jullie denken: Als ontmaskerd. Als ervaren carnavalsvierder voel iedereen gelijk is, hoe zit dat dan met die ik mij aangesproken de antropologische visie te zogenaamde ‘Koning Carnaval’? Ten eerste onderzoeken, vanuit de native’s point of view. is het Prins Carnaval. Ten tweede moet je zijn Carnaval was oorspronkelijk een feest rol ook relativeren. Hij is geen vervanger voor dat met drank en lekker eten werd gevierd de de burgemeester, maar gewoon dé gangmaker. avond voor de vastentijd. Om er achter te komen Want als ik er niet ben, moet iemand de polonaise wat de huidige betekenis van het feest is, ben ik inzetten, toch? ◊ Tijdschrift Cul

15


FOTOREPORTAGE

Mark als:

Penny Tration Een dag door het leven als Drag Queen ‘Een beetje make-up en een pruik maken je nog geen Drag Queen’, werd me waarschuwend verteld toen beeldredactrice Jip en ik ons idee voorlegden aan de artdirector van de gay- en seksclub Club Church. Ik wilde ervaren hoe het is om een dag door het leven te gaan als Drag Queen en daarbij een dubbele transformatie onderzoeken, namelijk: de verandering van een heterojongen uit een dorp naar de hoofdstedelijke homowereld en die van jongeman naar Drag Queen. Het bleek alleen niet zo makkelijk om de gesloten wereld van de Drags te betreden. Tekst /// Mark Middel Beeld /// Jip van Steenis

16

Tijdschrift Cul


‘Door mijn smokey eyes begon ik heel zwoel te kijken en wist ik dat ik klaar was om de homohemel te betreden.’

Tijdschrift Cul

17


18

Tijdschrift Cul


Als een brugger tijdens zijn eerste schooldag liep ik op een donderdagavond in oktober Club Church binnen, met een blonde pruik in mijn hand en een tas vol make-up over mijn schouder geslagen. Na vele gesprekken, mails en ontmoetingen had ik na twee weken eindelijk toestemming gekregen van de mother van de club, Jennifer Hopelezz, om mijn onderzoek uit te voeren. Club Church is een plek waar ik aan moest wennen, je ziet wat je er wilt zien en je krijgt wat je er wilt krijgen. Wil je een gezellige avond als hetero in een gayclub hebben, dansend op vrolijke techno, dan kan dat. Wil je echter als jonge homo in adamskostuum cruisen (zoeken naar vluchtige seks) in een darkroom dan vind je ook hiervoor de juiste vrijwilligers. Ik wist niet waar ik kijken moest en wat ik verwachten kon. Jip en ik werden vriendelijk verwelkomd en naar beneden geleid waar de backstage zich direct naast de darkrooms bevond. We mochten in de doos van Jennifer Hopelezz graaien en na een uur visten we daar het meest geschikte jurkje uit. Ik begon met de make-up, maar al gauw bleek dat ik geen idee had wat ik moest doen. Op het moment dat ik met radeloze ogen naar de verschillende poedertjes en smeerseltjes keek, kwam de eerste Drag Queen binnen: Nick, ofwel Frederica Christo. Een wervelstorm van energie werd de kleine kleedkamer ingeblazen door zijn komst en dat terwijl er nog geen spoor van vrouwelijkheid aan zijn uiterlijk te vinden was. Nick werd mijn mama (de Drag die zich om je bekommert) en gaf me zijn advies en make-up, wat me erg opluchtte. Ik bleek zo slecht voorbereid dat ik zelfs een slipje van hem lenen moest. Nadat ik deze had aangetrokken, zag ik aan zijn gezichtsexpressie dat ik iets fout had gedaan. Ik droeg het olijfgroene slipje met diamantjes onder mijn panty en dat bleek niet de bedoeling: het moest over de panty heen gedragen worden. Zo maakte ik in deze eerste uren als Drag Queen tientallen beginnersfouten en verbaasde ik mezelf met mijn onwetendheid. Of beter gezegd: ik wist niet dat

er zoveel bij kwam kijken. Langzaamaan begon Penny Tration, mijn Drag Queen alter ego, vorm te krijgen en heel geleidelijk veranderde ik in een vrouw. Met alleen de kleding aan voelde ik mij eerst erg ongemakkelijk, omdat ik mezelf niet anders kon zien dan als een jongen in vrouwenkleren. Ik vroeg me af waar ik in godsnaam aan begonnen was. De make-up veranderde echter alles. Twee uur eerder was mijn gezicht nog een wit doek dat door de vele lagen make-up geleidelijk verfijnd werd tot een schilderij. Door mijn smokey eyes (donkere oog make-up) begon ik heel zwoel te kijken en wist ik dat ik klaar was om de homohemel te betreden. Inmiddels zat de backstage vol met Drag Queens: Lolo Benzina, Evalyn Eatdith & Prizilla hadden ons gecomplementeerd. De één was nog gespierder dan de ander, sommigen met polsen dikker dan mijn kuiten. Een grappige paradoxale observatie was dat de vrouwenkleding hun mannelijkheid juist accentueerde. Gezamenlijk liepen we naar boven langs de darkrooms, waar inmiddels al enkele nieuwsgierigen voor in de rij stonden. Waar ik backstage totaal op mijn gemak was, werd ik nu overmand door alle ogen die op mij gericht waren. Wij waren het middelpunt van de aandacht en ik was de nieuweling. Frederica Christo zag mij stokstijf aan de zijkant staan en trok me het podium op. Vol verwachting keken de aanwezige mannen naar mijn uiterlijk, maar ook naar mijn ‘vrouwelijke’ bewegingen. Een halfuur stond ik op hakken te dansen op het podium, totdat Jip mij vertelde dat ik mijn knieën wat meer bij elkaar moest houden en niet zo agressief moest klappen. Terwijl ik dacht dat ik uitermate vrouwelijk bewoog, bleek ik als een houterige man in vrouwenkleren te dansen. Gelukkig fungeerde de alcohol als smeerolie en begon ik langzaamaan flatteuzer te dansen. Een uur later werd de blije technomuziek uitgezet, stelden de bezoekers

‘Ikzelf transformeerde vloeiender in een vrouw dan ik van tevoren had verwacht’

Tijdschrift Cul

19


zich voor het podium op en bleek het tijd voor de performances. Lolo Benzina pakte de microfoon en kondigde “Penny Tration, a shy Dutch girl” aan, Aretha Franklins ‘Respect’ werd aangezet en daar stond ik dan in vrouwenkleren voor een volle gayclub. Dit was het moment suprême. Na mijn playbackact zou ik serieus genomen worden als Drag of niet, althans zo voelde ik het. Verrassend genoeg bleek het optreden het minst spannende van de avond. De tweeënhalve minuut waren zo voorbij en het publiek leek genoten te hebben. Na deze ervaring besefte ik dat Drag Queens er eigenlijk puur voor entertainment zijn. De meesten van hen doen het dan ook voor het geld en enkelen om hun theatrale expressie te ontketenen. Alhoewel ik van tevoren bang was dat ik als loslopend seksobject beschouwd zou worden, bleek daar geen enkele reden voor te zijn. De vrees om niet van de steile trap af te donderen op mijn hakken was vele malen groter dan de angst om in mijn kont geknepen te worden. Na gesprekken met mijn collegaDrags kwam ik tot de ontdekking dat travestie vrijwel niets met Drag Queens te maken heeft.

20

Tijdschrift Cul

Travestieten zijn mensen die graag in het dagelijks leven gekleed gaan in de kleren van een andere sekse. Drags kleden zich voor een avond over de top vrouwelijk, maar zijn in real life mannelijk gekleed. Ikzelf transformeerde vloeiender in een vrouw dan ik van tevoren had verwacht, alleen werd ik wel ongemakkelijk van de constante aandacht die je als Drag Queen krijgt. Doordat ik voortdurend aangekeken en aangesproken werd kreeg ik het gevoel dat alles wat ik deed vrouwelijk en amuserend moest zijn. Aan de andere kant gaf de aandacht ook een gevoel van macht: mannen gingen voor mij aan de kant en ik kreeg als eerste een drankje aan de bar van de gespierdere versie van Chris Zegers. Al met al heb ik een geslaagde transformatie ondergaan en heb ik een fantastische ervaring gehad. Nadat ik mijn hakken had uitgetrokken en mijn pruik had afgedaan besefte ik echter wel hoeveel vaardigheden je onder de knie moet hebben als Drag Queen. Alleen al het bewegen als een vrouw en het omgaan met de aandacht maakten mij duidelijk dat een beetje make-up en een pruik je inderdaad nog geen Drag Queen maken. ◊


Tijdschrift Cul

21


Tekst /// Bob van Helden Beeld /// Lotje van den Dungen A f wisseling is f ijn en hebben we ook zeker nodig, met name in ons eetpatroon. Het liefst eten we elke dag iets anders. Stel je voor dat je iedere dag spaghetti met kaas eet. De meeste mensen zullen zich dat niet kunnen inbeelden. Voor de 22-jarige Renaishka ligt dat anders. Zij leeft op spaghetti met kaas. BN’er Dennis Weening volgt in zijn nieuwe programma ‘Bizarre eters’ verschillende mensen met een zogenaamde selectieve eetstoornis. Dit houdt in dat deze mensen als het ware verslaafd zijn aan een bepaald soort voedsel en niets anders willen en kunnen

22

Tijdschrift Cul

eten. Zo leeft Renaishka op spaghetti met kaas en eet de eveneens 22-jarige Sander voornamelijk boterhammen met hagelslag. Met een spraak makende k ruiwagen vol spaghetti maakt Weening duidelijk hoe veel spaghetti Renaishka in een jaar naar binnen werkt. Zij eet er ruim 62 k ilo van in een half jaar, en verk iest het boven alles. Hiermee wordt een duidelijk statement gezet: k ijk eens hoe bizar! Maar zijn deze eters werkelijk zo ‘ bizar’ als het programma hen afschildert? Het voedingscentrum geeft aan de hand van de voedingsnorm aan welke voedingsstoffen worden aangeraden


COLUMN

om gezond te kunnen leven. Daarbij geven zij een indruk van de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (A DH). Dit gaat volgens de voor velen bekende schijf van vijf. Onderdelen van de vijf groepen voedingsmiddelen dienen ver werkt te worden in de maaltijden op een dag. A f wisseling tussen granen, groenten en fruit, vis, vlees of zuivel, vet en olie en ten slotte vocht. Dat Sander en Renaishka niet volgens de schijf van vijf eten, moge duidelijk zijn. Zoals mijn collega Phyllis Meyjes in de vorige CUL aangaf: “Voedsel wordt gezien als cruciaal voor de vorming van sociale relaties…”. Sociaal gezien

kan een eetprobleem je belemmeren en kan het zorgen voor beperk ingen in het dagelijks leven. Sander en Renaishka hebben naar eigen zeggen problemen met sociale contacten en zijn niet meer in staat om volledig te doen wat ze willen. Daarnaast voelen zij zich vaak zwak. Het lichaam schijnt af wisseling werkelijk nodig te hebben. De eenzaamheid door het mogelijke sociale isolement komt veelal voort uit angst: angst voor wat anderen zullen zeggen, angst dat mensen je raar zullen vinden omdat je niet ‘normaal ’ eet. De deelnemers willen voldoen aan de norm, en dat is dan ook waar Dennis Weening hen bij te hulp schiet. Samen met een voedingspsycholoog probeert Weening deze mensen van hun ‘stoornis’ af te helpen, met als doel om de mensen weer ‘normaal ’ te laten eten. Door middel van de show proberen de deelnemers zich te conformeren aan de norm. Het eenzijdige eetpatroon is werkelijk ongezond en wordt door de deelnemers van de t v-show gezien als een belemmering. Het zou echter niet bestempeld moeten worden met de term bizar. Dit omdat het personen met een eetprobleem nog meer in k waad daglicht zou kunnen zetten. Wanneer de televisie zegt dat iets bizar is, nemen velen dat voor waar aan. Wat ik zelf voor waar aan neem, is dat spaghetti met kaas lek ker is. Ik denk dat ik vanavond maar eens spaghetti met kaas eet. ◊ Tijdschrift Cul

23


24

Tijdschrift Cul


COLUMN

Vergeten oorlog,

vergeten land Mijn ervaringen

in Kosovo Tekst & Beeld /// Lisanne Hekman

Tijdschrift Cul

25


Afgelopen zomer was ik in Kosovo. Dit is Europa’s nieuwste land, uitgeroepen in 2008. Van te voren wist ik er weinig vanaf, er stond me alleen vaag iets van een oorlog bij. In tegenstelling tot andere oorlogen in voormalig Joegoslavië, lijkt die van Kosovo echter naar de achtergrond verdwenen te zijn in de Nederlandse media. Dit terwijl deze oorlog slechts zo’n vijftien jaar geleden plaatsvond. In die tijd moesten meer dan 800.000 Kosovaarse Albanezen vluchten voor het Servische leger, dat er een etnische zuivering uitvoerde. Dit zijn mijn ervaringen als antropologiestudente in dit kleine landje, waar de herinnering aan oorlog bij de inwoners zelf nog vers in het geheugen ligt. Om elf uur ’s avonds komen mijn reisgenootje en ik in de hoofdstad Pristina aan. Een lieve taxichauffeur rijdt ons naar ons kleine hostel. In tegenstelling tot onze vorige bestemmingen Belgrado en Budapest, hebben we hier maar keuze uit vijf hostels. Pristina is duidelijk geen toeristische hotspot. Ons hostel ligt aan een centraal plein, dat een moderne uitstraling heeft. De gebouwen zijn hier nieuw en er zitten hippe cafeetjes en restaurantjes aan beide kanten. Wanneer we een avondwandeling over dit plein maken, ontmoeten we twee jongens en worden meteen geconfronteerd met de oorlog: de één heeft met zijn familie naar Luxemburg moeten vluchten en is hier nu op vakantie, de ander heeft zijn vader aan de oorlog verloren. We nemen afscheid van hen en duiken ons bed in om de volgende dag vroeg op te staan: tijd om Pristina te verkennen. Wanneer we het oudere gedeelte van de stad binnenlopen, zien we de minaret van de centrale moskee boven de straten uitsteken. De huizen hier zijn verouderd, de muren geblakerd en bespoten met graffiti en elektriciteitsdraden zijn over de straten gespannen. Nogal een tegenstelling met het moderne plein waar we gisteren over liepen. We lopen de bazaar op, waar druk wordt gegeten, gewogen, gekocht en verkocht. Hier

26

Tijdschrift Cul

zijn we een nogal ongewoon aangezicht (twee blonde meisjes, waarvan één met een grote camera om haar nek) en staart iedereen ons aan. Echter niet op een vervelende manier: mensen lachen naar ons, roepen ‘hallo’, willen op de foto of beginnen een gesprekje. In het cafeetje waar we koffie drinken, weigert de eigenaar ons te laten betalen. De mensen lijken het leuk te vinden dat we hun stad en land bezoeken, wellicht omdat hier zo weinig toeristen zijn. In de gesprekken die we met hen voeren, komt de oorlog steeds naar voren. Omdat veel mensen hun land moesten ontvluchten om elders een nieuw leven op te bouwen, spreken sommigen verassend goed Duits of Engels. Hierdoor gaat communiceren makkelijker dan in bijvoorbeeld Servië. Na de oorlog is een deel van de vluchtelingen teruggekeerd naar Kosovo en nu lijken ze ons te willen laten zien dat hun land veel meer dan een droevig verleden heeft. Ze vertellen ons trots hoe goed hun hiphop is en hoe mooi de meisjes hier zijn. De familie van de jongen die we op de eerste avond ontmoette, biedt ons een lift aan helemaal terug naar Luxemburg. Hiervoor moeten we wel eerst door Servië, het land waarmee Kosovo in oorlog was. Na twee uur wachten bij de grens, worden onze paspoortstempels eindelijk goedgekeurd en mogen we het land in. Zo snel mogelijk racen we door Servië, want de familie voelt zich hier niet veilig. Pas in Kroatië durven ze uit te rusten. De rest van de reis naar Luxemburg rijden we gelukkig normale snelheden. Hoewel de oorlog steeds naar voren kwam in mijn bezoek aan Kosovo, is het niet eerlijk het land enkel daarmee te associëren. Kosovo heeft misschien een triest verleden, maar is daarentegen nu een door toeristen grotendeels onontdekt land waar je ontzettend gastvrij wordt ontvangen door de inwoners. Laten we daarom stilstaan bij Kosovo’s verleden, maar het land ook vooral een kans geven: breng tijdens je reis door Oost-Europa een bezoekje aan Pristina, je zult er geen spijt van krijgen. ◊


‘Ze vertellen ons trots hoe goed hun hiphop is en hoe mooi de meisjes hier zijn’

Tijdschrift Cul

27


COLUMN

Gratis geld

en liefde te koop Een bijzondere ontdekking over sugardaddies, sugarmommas en sugarbabies Tekst /// Sacha Tijmstra Beeld /// Lotje van den Dungen

28

Tijdschrift Cul


Het geld ligt voor het oprapen! Dat is tenminste wat het lijkt als je als zoekterm ‘sugar daddy’ op Google intypt. Voor de sugar daddy-leek: sugar daddies of sugar mommas, in het Nederlands suikerooms en suikertantes, zijn mensen met veel geld die dit delen met sugar babies, wat zich in het Nederlands laat vertalen in suikernichtje of –neefje. In de meest burgerlijke zin is een suikeroom een echte oom die een grote erfenis achterlaat. Een alternatief is echter een rijke vent die met zijn rijkdom meisjes aantrekt en deze in de watten legt. Dit is geen irreciprociële relatie, want de suikeroom wil er meestal ook wat voor terug, in het meest stereotyperende geval: seks, maar ook gezelschap in bredere zin. De laatste jaren is er iets nieuws ontstaan: sugar dating. Verschillende Nederlandse en buitenlandse datingsites specialiseren zich in het koppelen van sugar daddies of mommas aan sugar babies. Mijn interesse was gewekt, niet zozeer wegens de persoonlijke mogelijkheden, maar eerder door de verbazing over de assumptie dat liefde te koop is of dat geld gratis is. Het was hoog tijd dat ik eens op bezoek ging bij verschillende datingsites die zich profileren door sugar dating. Het eerste dat me opviel, was de gender bevooroordeelde richting van de relatie. Hoewel er zeker aandacht besteed wordt aan sugar mommas, wordt er vooral gesproken over sugar daddies, succesvolle mannen en vooral aantrekkelijke vrouwen als sugar baby. Ook empirisch onderzoek op de site toont deze verdeling aan. Zijn er dan vooral rijke mannen? Zijn vrouwen makkelijker in het aannemen van geld? Is het minder aantrekkelijk om mannen te verwennen? Het betalen van etentjes en kleding door mannen voor vrouwen is wel een waarde die enigszins gebakken zit in

deze westerse heteromaatschappij. Wat me verder verbaast, is het steeds terugkomende woord ‘arrangement’. Om wellicht onder het stigma van geld voor seks of prostitutie uit te komen, wordt er vooral de nadruk gelegd op het feit dat een relatie op je eigen termen wordt gevormd. Je kunt meteen aangeven wat je verwacht en wat je verlangt, zodat er geen misvattingen ontstaan. Ik vraag me af of dit er in de praktijk dan voor zorgt dat sommige relaties niet berusten op seks of romantiek, en of er dus werkelijk gratis, of in ieder geval gemakkelijk, geld bestaat. Een belangrijk verschil tussen Nederlandse en Amerikaanse websites is het belang van uiterlijk. Zo profileert sugardaddie.com zich als een plaats waar de ‘classy, attractive and affluent meet’. Op Nederlandse websites wordt er meer gepraat over het beleven van plezier, een leuke trip of een goed gesprek. En: geen leeftijdsgrens! Is dat even boffen. Kan je opa ook nog meedoen. Ouderdom is iets wat zeker niet aan de orde lijkt te komen op de Amerikaanse sites. Ze profileren zich met aantrekkelijke mannen tussen de 25 en 45 en soms nog jongere vrouwen/meisjes die wellicht vooral opzoek zijn naar een manier om hun college loans af te betalen – hoewel ik me afvraag of sommigen überhaupt klaar zijn met de middelbare school. Op het eerste gezicht lijken de sites vooral op normale datingsites waar iets extra’s te halen is. Voor diegenen die vaker op een datingsite te vinden zijn: stop met tinderen, start sugar dating, maak je niet langer zorgen om het leenstelsel en ga een rijke toekomst tegemoet. ◊

‘DE DATINGSITES GEVEN HET IDEE DAT LIEFDE TE KOOP IS EN DAT GELD GRATIS IS’

Lees op de website de Sporthoek van Spaans over sugar daddies in de sportwereld! Tijdschrift Cul

29


ACHTERGROND

HYSTERIE: De gekke vrouwenziekte Een dokter uit de negentiende zou het meteen aan mij zien: ik lijd aan een fietsgezicht. Dit zou namelijk een ziekte zijn die vrouwen krijgen van fietsen, dachten de dokters van vroeger. Als echte Amsterdamse fiets ik haast iedere dag, maar nooit heb ik gemerkt dat ik een raar gezicht heb. Behalve misschien als het tegelijkertijd hard waait en regent. De dokters kwamen er, toen de fiets won aan populariteit, achter dat het lelijke gezicht dat vrouwen trekken als ze voor het eerst op een fiets stappen niet permanent is. Ook andere symptomen zoals slapeloosheid en depressie werden niet meer gezien als neveneffect van fietsen. Foucault leerde ons dat ziektes cultureel en tijdsgebonden zijn. Het is belangrijk om niet te vergeten dat ziektes ook gendered zijn. Door de tijd heen zijn er ziektes gekomen en gegaan die verbonden zijn aan de geestelijke en de seksuele conditie van de vrouw, het meest bekend onder de naam hysterie. Tekst /// Dunya Veenhof Beeld /// Lotje van den Dungen

30

Tijdschrift Cul


Dwalende baarmoeder Hippocrates, de oud-Griekse stichter van de Westerse geneeskunde, beschreef in zijn werk de ziekte van de dwalende baarmoeder. Zijn idee was dat de baarmoeder tegelijk met de cyclus van de maan meebewoog. Als de baarmoeder, haast gezien als een irrationeel dier, afweek van de cyclus, werd de vrouw gek. De reden dat de baarmoeder afweek, was gerelateerd aan een tekort aan juiste seks. Seks met de echtgenoot was daarom de beste remedie. Het Griekse woord voor de baarmoeder is hysteria, de naam die ze ziekte ook wel draagt. Opvallend is dat bij de Grieken hysterie ontstond bij een tekort aan seks, terwijl hysterie later door de Christenen juist als ziekte gezien werd van vrouwen die teveel seks wilden.

De schone slaapster Een jonge aristocraat, bekeerd tot monnik, kwam in een herberg om daar te overnachten. De dochter van de herbergier was net overleden en lag opgebaard in een kamer om de volgende dag te worden begraven. ’s Nachts kon de monnik zich niet inhouden en hij had seks met het lichaam van het meisje. De volgende ochtend tijdens de begrafenis begon er plots iets in de kist te bewegen. Het meisje bleek niet dood, ze was slechts in een coma geweest. Hoewel de ouders blij waren om dit wonder, bleek het meisje zwanger. Het is interessant hoe in een tijdspanne van vijftig jaar de kijk op het verhaal verandert. Begin 19e eeuw wist iedereen zeker dat dit meisje deed alsof ze dood was. Vrouwen kunnen namelijk geen seks hebben zonder een orgasme te laten zien, omdat mannen en vrouwen dezelfde reproductieorganen hebben. Een halve eeuw later vindt men dit verhaal echter een stuk geloofwaardiger, omdat dan gedacht wordt dat een vrouw seks kan hebben en zwanger kan raken zonder überhaupt bij bewustzijn te zijn. Seksueel plezier staat los van de vrouwelijke seksualiteit. Het two sex model zorgt ervoor dat de vrouw gezien wordt als een aseksueel wezen, terwijl de man wel seksueel is. Het lijkt logisch dat het paradigma van het seksmodel veranderde door onderbouwing van de wetenschap. In de Verlichting werden immers meer mensen opengesneden dan voorheen en het idee van de dwalende baarmoeder was reeds ontkracht. Toch beargumenteert Laqueur dat het de sociale verandering is die heeft gezorgd voor een denkkaderswitch. Dit had zelfs op de medische wereld invloed.

‘Niet langer gek zijn en nog plezier hebben ook, dat klinkt als goede reclame voor een trillende namaakfallus’

Het one-sex en two-sex model Vrouwen zijn een wandelend paradox. Afhankelijk van de periode wordt de vrouw gezien als seksueel actief of juist seksueel passief. Volgens Thomas Laqueur, historicus en seksuoloog, is het beeld van hoe we naar de seksualiteit van vrouwen kijken verbonden met de kijk op de relatie tussen de twee seksen. De strijd tussen gender en macht bepaalt sekse. Volgens Laqueur is er een verschil tussen het one sex model en het two sex model. Tot midden 19e eeuw bestond het beeld dat er één sekse was, namelijk de man, waar de vrouw van afweek. De vrouwelijke reproductieorganen waren die van een man, maar dan binnenstebuiten. Na het midden van de negentiende eeuw ontstond het two sex model. Dit betekent dat de vrouw in alle aspecten exact het tegenovergestelde is van de man. Het beeld heeft invloed op hoe de seksuele lusten van de vrouw worden bekeken. Laqueur illustreert dit aan de hand van het volgende verhaal.

Tijdschrift Cul

31


Revolutie! Laqueur vindt de oorzaak van deze paradigmashift in de Industriële Revolutie van de 19e eeuw. Voor de industriële revolutie werkten man en vrouw samen op de boerderij. Door werk in de fabrieken kwam een middenklasse op, waarbij de man uit huis ging om te werken en de vrouw thuis bleef om de kinderen te verzorgen. Deze dichotomie onderbouwde het idee dat de vrouw het exacte tegenovergestelde is van de man. De vrouw als passief, de man als actief; de vrouw als non-seksueel, de man als seksueel; de vrouw thuis, de man uit huis. Dit idee schemert vandaag de dag nog door in onze samenleving zoals in boeken als ‘Mannen komen van Mars en vrouwen komen van Venus’. Uit deze denkkaderswitch kwam ook het fietsgezicht

32

Tijdschrift Cul

voort. Een vrouw verkreeg zelfstandigheid als zij leerde fietsen. Fietsen was echter alleen bedoeld voor mannen en omdat het niet paste bij de deugden van vrouwen, dachten dokters dat vrouwen wel ziek moesten worden. Ook de ziekte hysterie kwam weer terug rond deze periode. Hysterie was een ziekte die met name in de nieuwe middenklasse voorkwam. De klachten waren vaag en varieerden van angsten, slaapstoornissen, nervositeit en erotische fantasieën tot druk in de buik en hoofdpijn. De remedie kan deels verklaren waarom zo veel vrouwen zo graag de dokter bezochten met deze ziekte: om van hysterie af te komen, moest de vrouw handmatig gestimuleerd worden. Aangezien het veel werk was, werd dit geïndustrialiseerd en de vibrator


was geboren. Ironisch is dat de ziekte gebaseerd is op het idee dat vrouwen geen (zelfstandige) seksuele verlangens mogen hebben en dat juist de dildo voor meer seksuele zelfstandigheid heeft gezorgd. Niet langer gek zijn en nog plezier hebben ook, dat klinkt als goede reclame voor een trillende namaakfallus. De hysterische symptomen van de vrouwelijke seksualiteit zijn verbonden aan het beeld van hoe een goede vrouw zich moet gedragen, gebaseerd op het nieuwe two sex model. Naarmate het geaccepteerder werd dat vrouwen gingen werken en toen er geen medische onderbouwing kwam, verdween de ziekte hysterie. Tegenwoordig zijn er nog steeds ziektes en verwijzingen naar de vrouwelijke geestestoestand die eigenlijk onbewezen zijn. Hysterische vrouwen, met name verbonden aan de menstruatie,

is een veelgebruikt stereotype. Zoals Shoshana in de HBO serie Girls zelfs zegt: ”Women maybe shouldn’t be president because menstruation like, could cloud their judgment.” Het idee dat vrouwen emotioneel labiel zijn door hun seksualiteit is dus nog steeds aanwezig. Niet alleen in populaire media komt dit idee terug, ook in de geneeskunde is de erfenis van hysterie te vinden. Ondanks dat de menstruatiestoornis PMS nooit wetenschappelijk is onderbouwd, krijgen veel vrouwen deze diagnose. We moeten beseffen dat de medische labels die de vrouwelijke emotionele toestand opgeplakt krijgen niet puur medisch maar ook een sociaal geconstrueerd gegeven zijn. Het is belangrijk om te realiseren dat de ziekte hysterie misschien niet meer bestaat, maar nog steeds in onze maatschappij doorsijpelt. ◊

Tijdschrift Cul

33


34

Tijdschrift Cul


Tijdschrift Cul

35


Voor maar â‚Ź 15 per jaar, krijg je 4 x een exemplaar

word abonnee!

www.tijdschriftcul.nl stuur een mailtje naar redactie@tijdschriftcul.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.