10 minute read
Nederland staat op de kop Nederland staat op de kop
from Cul Mouthing Off
by Cul Magazine
Boerenvlaggen in de stad
Advertisement
Het is een late woensdagmiddag in de herfst als ik besluit aan te bellen bij mijn buurtgenoten in de Westerparkbuurt van Amsterdam. Al wekenlang fiets ik aan ze voorbij, de hoge stedelijke appartementen met de Nederlandse vlaggen voor de ramen. Niet om vrijheid te vieren of omdat een van hun kinderen na zes jaar ploeteren cum laude is geslaagd voor het gymnasium. Nee, deze vlaggen zijn omgekeerd uit protest tegen de overheid.
Waaromzijndeboerenenhunaanhangers boos?
Nederland zit in een stikstofcrisis. Stikstof is op zichzelf niet zo gevaarlijk: bijna 80 procent van de lucht bestaat uit dit stofje. Gevaarlijk wordt het wanneer stikstof een bepaalde verbindingen aangaat met zuurstof. In het stikstofdebat spelen twee van deze verbindingen de hoofdrol: stikstofdioxide (NO2) en ammoniak. NO2 komt vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen en hebben we dus voornamelijk te danken aan auto’s, vliegtuigen, machines en fabrieken. Op al deze terreinen zullen maatregelen moeten worden genomen. De maatregelen die overheid voor de boeren heeft bedacht, is een overstap van grootschalige boerenbedrijven naar kringlooplandbouw. Bij deze groep “grote boeren” komt namelijk veel ammoniak vrij, de stikstofverbinding die loskomt bij mest. Via de bemesting van landbouwgrond komt deze ammoniak vervolgens ook in ons grondwater terecht. Sommige planten gaan heel goed op stikstof, maar andere sterven uit. Dit tast vervolgens de biodiversiteit van Nederlandse natuurgebieden aan. Bepaalde dieren zullen uitsterven als de planten waarvan zij leven er niet meer zijn. Stikstof is echter geen broeikasgas zoals koolstofmonoxide (CO) en draagt dus niet bij aan klimaatopwarming . De afname van biodiversiteit draagt echter wel bij aan klimaatverandering . De overheid wil mede om deze redenen dus dat boerenbedrijven afschalen en overstappen naar circulaire landbouw. Het omkeren van de vlag is een protest tegen de kleine compensatieregelingen en het falende beleid van de overheid, aangezien boeren jarenlang alleen maar werden gestimuleerd in de uitbreiding van hun bedrijf.
Zomervakantie 2022. Met mijn vriendin en haar ouders rijd ik door het Nederlandse platteland, op weg naar ons vakantieadres. Ineens slaak ik een kreet: omgekeerde vlaggen! Wat ik voorheen alleen zag op mijn NOS app, zie ik nu daadwerkelijk op deze anders o zo rustige plattelandswegen. Een hele laan vol ondersteboven hangende vlaggen. ‘GEEN BOER GEEN VOER’, staat er in grote geschilderde letters op een kartonnen bord aan de weg. De stikstofcrisis was voor mij een abstractie, als havermelkmeisje kan ik best overleven zonder de vee-industrie; nu zie ik het in het echt. Aangezien ik een ‘echte’ Amsterdammer ben, kom ik niet zo vaak buiten de Randstad, behalve wanneer ik naar mijn schoonouders in het Oosten van het land ga. Dit is ook waar ons vakantiehuisje zich bevindt. We verblijven er in het midden van de zomer: juli eindigt en augustus begint. Bij het vakantiehuisje legt mijn schoonvader aan ons uit hoe we onze vegaburgers en -worstjes kunnen grillen op de barbecue. Met onze Duitse speciaalbiertjes in onze hand voelen mijn vriendin en ik ons net echte mannen. Ik vergeet de vlaggenzee. Het is zomer, het is warm, té warm: record- na recordtemperatuur wordt verbroken. Dan breekt september aan, het nieuwe schooljaar begint. Ineens begin ik weer vlaggen te zien. Het platteland lijkt naar de stad te zijn gekomen.
Ik zou willen aanbellen om te vragen wat deze mensen drijft
Boerenzakdoek met pride
De eerste omgekeerde vlag die ik zag in Amsterdam was in mijn eigen buurt in Amsterdam-West, waar toch wel voornamelijk theoretisch geschoolde, welvarende yuppen wonen - om de hoek van de veganistische shoarmatent en fairtrade koffiezaak. Het is een gek beeld, zo’n omgekeerde vlag. Mensen verzetten zich tegen het beleid van de overheid door de Nederlandse vlag om te draaien, of tonen hun steun aan de boeren door een rode boerenzakdoek uit te hangen. Ik zou willen aanbellen om te vragen wat deze mensen drijft een boerenvlag in de grote stad op te hangen. Normaliter zou ik dat niet durven, maar met wat journalistieke nieuwsgierigheid en bravoure wil ik het best proberen. Op een woensdagmiddag besluit ik op een mini-veldwerk excursie te gaan in mijn eigen buurt. De eerste persoon bij wie ik aanbel die middag heeft een wel heel aparte vlaggencombinatie in zijn tuin hangen. Een Progress Pride vlag met de driehoek voor trans en BIPOC (Black, Indigenous, Persons of Colour) mensen en de vlag van Amsterdam met daarboven, jawel, een boerenzakdoek. Ik bel aan en een Nederlandse man met een bril en kaal hoofd opent zijn deur, waar ook een mini regenboogvlag op te vinden is. Hij vertelt me dat hij de pride vlag heeft uithangen omdat hij zelf als homoseksueel trots is op zijn identiteit. De vlag hangt er al tien jaar, zolang als dat hij op deze plek woont. ‘In 2019 is mijn raam ingegooid door een stel gekken, dus ik voel me niet echt gesteund door de Nederlandse overheid. De laatste tien jaar speelt homofobie weer op, vind ik, al viel het tijdens corona best mee’. Hij heeft daarnaast geen Nederlandse vlag hangen maar een
Amsterdamse, omdat hij zich meer als Amsterdammer dan als Nederlander identificeert. Hij vindt het te heftig om de Nederlandse vlag om te keren, maar vindt dat de overheid zich wel onredelijk gedraagt tegen de boeren.
‘Maakt u zich dan geen zorgen over het klimaat?’
‘Wij als klein landje kunnen niet zoveel verschil maken. Overmatige uitstoot komt van de grote bedrijven, de Shells, de Unilevers’.
Als ik tegen hem zeg dat de boeren ook tot de grote bedrijven kunnen horen, zegt hij het volgende: ‘De boeren hebben Nederland rijk gemaakt, daar kunnen we trots op zijn’. Daarnaast komt volgens hem de uitstoot ook van landen zoals China en Rusland. Hij vertelt dat hij zich niet zo zorgen maakt om klimaatverandering, hij is al oud en heeft flink veel gereisd in zijn leven, voor hem maakt het niet zoveel uit. Ik confronteer hem met het feit dat ik 21 ben en het voor mij dus zeker wel uitmaakt. ’En ik dan?’ zie je niet vaak’, zegt ze in een niet nader te plaatsen accent. ‘Weet je, zo weinig mensen tonen interesse in anderen omdat ze geen interesse hebben in zichzelf’.
‘Je kan alleen verandering doorbrengen in je eigen kringetje. Daarom heb ik de tuin hier beneden opgeknapt en kook ik eens in de zoveel tijd voor andere mensen, zoals voor mijn cliënten’.
Ik vraag hem wat hij vanavond gaat eten. Zijn guilty pleasure, antwoordt hij: ‘Speklapjes met boter en brood. Morgen eet ik vegetarisch, dan haal ik voedsel op bij Guerilla Kitchen en kook ik een maaltijd voor z’n vieren’.
Met deze filosofie ben ik het wel eens, ik knik. ‘Waarom hangt u de vlag op z’n kop?’
Wolkenfabrieken en The Matrix
Ik bel aan bij een ander huis met een tuin. Dit keer hangt de Nederlandse vlag uit, een klein vlaggetje, met de blauwe streep boven. Een metalen plaat van een clown lijkt de wacht te houden over een kleine verzameling van bontgekleurde plantenpotten. Het hoofd van een vrouw verschijnt achter de gordijnen van een raam, ze lacht me uitbundig maar nieuwsgierig toe. Dan gaat de deur open, op een kier. Ik geef aan dat ik haar enkele vragen zou willen stellen over de vlag. ‘What is the purpose of your questions?’, vraagt ze me. Ik leg haar uit dat ik eigenlijk wel benieuwd ben naar de andere kant van het verhaal. De deur gaat wijder open nu. ‘O, wat mooi, dat je interesse hebt in andere mensen. Dat
‘De hele wereld is op zijn kop! Zie je dit huis, zie je mijn shirt? Ik weet niet eens hoe ik dit zelf moet maken. Do you know what is the singularity? We all live in an algorithm’. Wat volgt is een heleboel gepraat over hoe we met zijn allen geprogrammeerd zijn. Ik zou het kunnen afdoen als gezwets, maar eerlijk gezegd kan ik me er nog best goed in vinden. De vrouw praat afwisselend in het Nederlands en Engels. Van origine komt ze uit Hongarije en het Engels lijkt ze vooral te gebruiken om haar complexe theorieën over het universum uit te leggen. De vrouw vertelt hoe ze lichamelijk disabled is, maar hierdoor meer technologically enabled is geworden. Ze heeft gekozen voor het geld en investeert in crypto currency, maar beseft dat de waarde van geld zowel nul als oneindig is. ‘Mijn investorvrienden geloven me niet, maar crypto currency betekent eigenlijk helemaal niets. You can’t eat crypto when it’s digital, and you can’t eat crypto even when you print it out’. Hoewel ik haar filosofieën over de singulariteit best wil aanhoren, probeer ik het gesprek terug te sturen naar mijn interesse: de vlag. Het omkeren van de vlag kent ze uit Hongarije: het is een algemener symbool om aan te geven dat het volk het niet eens is met de regering. Als ik haar vraag of ze zich geen zorgen maakt over het klimaat, antwoordt ze tot mijn grote spijt dat the green agenda een fake agenda is. CO₂ is namelijk nodig voor het leven, we bestaan immers uit koolstof, dus hoe kunnen we daarmee stoppen? Ik beargumenteer dat de groene agenda niet alle koolstofdioxide uit de lucht wil halen, alleen datgene wat teveel is. Maar weet ik wel dat ‘grote fabrieken de wolken produceren’? Ik besluit het gesprek af te ronden. Hoewel ze een paar interessante punten maakt, voel ik me toch een beetje beduusd door haar theorieën. Tijd om naar de volgende vlaggenactivist te speuren.
De overbuurman
Vanaf het huis van de Hongaarse vrouw loop ik naar de hoek van het plein. Ik passeer kinderen die voetballen of tikkertje spelen en ouders die op een bankje met elkaar babbelen. Aan deze hoek van het plein zie ik een straat met wel heel veel vlaggen ondersteboven; ik tel er een stuk of zeven, bijna twee vlaggen per huis.
Op een van de ramen zie ik direct een poster van een boerenzakdoek met daarop de tekst: ‘NOOIT VERGETEN: GEEN BOEREN, GEEN ETEN’. Ik maak er een foto van, net zoals van het raam van de buren ernaast, waar ik een plastic pompje met eco-afwasmiddel ernaast zie staan.
De boerenactivist waarvan ik het raam fotografeer blijkt niet thuis te zijn, maar de deur van de overbuurman staat open: een cyperse kat zit in de deuropening. Ik steek over om de kat te aaien en mijn laatste informant te interviewen.
‘Hoi, mijn naam is Lieke,’ zeg ik, ‘mag ik u interviewen over uw omgekeerde vlag?’
‘Wij als klein landje kunnen niet zoveel verschil maken’ de overheid graag wil dat die afbouwen.
‘Daar ben ik het eigenlijk wel mee eens. Ik vind, een boer blijft klein, maar grote bedrijven mogen van mij wel iets minder. Maar als een boer rijk is, dan gaat dat geld meestal weer terug in zijn bedrijf, en dat is dan voor zijn gezin’. ‘Wanneer is een boer dan groot?’ </i>
‘Ik vind als je meer dan twintig koeien hebt, dan ben je wel echt een groot bedrijf’ (Als ik het later thuis google, zie ik dat uit cijfers van het CBS blijkt dat het gemiddeld aantal melkkoeien per melkveebedrijf van 2000 tot 2021 is toegenomen van 57 tot 108 stuks). Ik besluit hem te vragen wanneer hij de vlag weer ‘normaal’ zou uithangen.
‘Ik laat hem lekker op z’n kop hangen, de Nederlandse overheid is toch niet echt de allerbeste. Trouwens, je moet ook straks terugkomen met voetbal hoor, dan hangt de hele straat vol met nog meer vlaggen: Spaanse, Joodse, Surinaamse…’ Daarnaast belooft hij me dat hij mijn telefoonnummer zal doorgeven aan zijn activistische overbuurman. Ik bedank hem voor het leuke gesprek, geef zijn kat een laatste aai en ga naar mijn eigen vlaggenloze woning.
Van de andere kant
Een man met een Marokkaanse achtergrond verschijnt achter de kat. ‘Dan kan je beter bij mijn buurman zijn, hij is elke dag op het Museumplein met de boerenprotesten. Ik heb de vlag voornamelijk opgehangen omdat hij dat aan mij vroeg, maar ik ben het er ook wel mee eens’. Ik zeg hem dat ik heus ook interesse heb in zijn verhaal en dat ik benieuwd ben naar zijn connectie, als Amsterdammer, met het platteland.
‘Ik ontbijt er elke dag mee! Melk, eieren, vlees…’
Ik lach, dat is zeker waar. Dan vertelt hij me iets opmerkelijks, hij doet zijn boodschappen niet bij de algemeen bekende supermarkten: nee, hij gaat naar een boerderij in Zaandam. ‘Samen met drie of vier andere Marokkaanse jongens rijden we naar het platteland daar en dan slaan we gelijk in voor de hele maand. Een schaap slachten kost ongeveer 75 euro, maar dat deel je dan door zijn vieren en vries je in. Goedkoper en duurzamer heb je het niet, eigenlijk’. Hij steunt de actie van zijn activistische overbuurman, maar maakt zich soms wel een beetje zorgen over het klimaat. Net als de eerste man waarbij ik aanbelde, is hij van mening dat niet de boeren, maar de grote bedrijven de boosdoener zijn. Ik vertel hem dat boeren vaak ook grote bedrijven zijn en dat
Direct na het ondervragen van mensen aan de deur was ik positief verrast over hoe ik me best wel kon vinden in de dingen die ze me vertelden. Tijdens het schrijven van dit artikel bekroop me echter ineens toch weer een soort twijfel. Hoe kunnen deze mensen niet inzien hoe schadelijk de stikstofcrisis is? Hoe de intensieve landbouw omgaat met de natuur, hoe wij omgaan met de natuur, met onszelf, kan echt niet. Het probleem van stikstof is groter dan het platteland alleen laat de overheid het nu lijken alsof de boeren de grootste schuldigen zijn. Fabrieken en de bouw van nieuwe gebouwen zijn echter misschien wel nog grotere boosdoeners. Er lijken meerdere dingen te spelen in het maatschappelijk debat: de klimaatprotestanten die de stikstofcrisis willen aanpakken worden gezien als tegenovergestelden aan de protesterende boeren. Desondanks is het boerenprotest volgens mij vooral een protest tegen de overheid, niet direct tegen linkse “klimaatdrammers”. Sommige boeren zijn inderdaad tegen klimaat-maatregelen, maar de vraag is waarom. Ze zijn denk ik voornamelijk tegen deze maatregelen omdat deze hen financieel en sociaalpersoonlijk treffen: de boeren verliezen letterlijk hun baan, hun familiebedrijf en misschien wel hun doel in het leven. Er zijn genoeg boeren die zich zorgen maken over het klimaat, zoals bleek uit een artikel in de Groene Amsterdammer van Frank Mulder afgelopen oktober. Niet willen geloven in de klimaatcrisis of de politici met een ‘green agenda’ wantrouwen, zoals de mensen die ik sprak doen, is ook een manier om te kunnen omgaan met de opwarming van de planeet. Als je wegkijkt, of je kop in het zand steekt, hoef je je immers ook geen zorgen te maken.
Daarom zou ik, als toekomstige antropoloog, willen pleiten voor een afscheid van het zwart-wit denken: het echte leven is zo veel gecompliceerder dan simpele binaire opposities en polaire tegenstellingen. Probeer meer in het grijs te denken, of bekijk dingen eens van de andere kant - op z’n kop bijvoorbeeld. Wie weet; misschien kun je wel begrip opbrengen voor je “tegenstander”.