Titel van het werk | Naam van de schrijver
voorkant Hero誰ne | Onderweg
1
1
Colofon Tekstredactie: Erik Post, Joep Harmsen, Thomas van Grol, Nanko van Egmond, Giuseppe de Bruijn, Circe de Bruin, Merel Borst. Beeldredactie: Iris van der Werff, Circe de Bruin en Giuseppe de Bruijn. Illustraties: Iris van der Werff, Thomas van Grol, Erwin Hurenkamp, Zoë Dankert, Circe de Bruin en Giuseppe de Bruijn. Voor- en achterkant: Iris van der Werff. Met dank aan Fabula Rasa. Contact en inzendingen: redactie.heroine@gmail.com, www.facebook.com/ Tijdschrift.Heroine, www.twitter.com/Tijdschrifthero. Lijkt het je leuk om betrokken te zijn bij het creëren van een tijdschrift, neem dan contact op met de redactie. We zijn ook naarstig op zoek naar tekst en beeld voor de volgende editie: ‘‘De vleesindustrie’’.
Colofon | Beeld: Iris van der Werff
Heroïne | Onderweg
2
Voor als men de weg kwijt is
Inhoudsopgave
Titel Auteur Pagina Erwin Hurenkamp
5
Naar dracula Lisa Campenhout 6 De wind over de Vojvodina
Thomas van Grol
10
Gore lul Dirkje Repko 12 Thuis is zo ver weg niet meer
Joep Harmsen
14
ZoĂŤ Dankert en Erwin Hurenkamp
20
Inhoudsopgave
HeroĂŻne | Onderweg
De intercity
In elke taal is de zee de moeder
Reisboekenwinkel Giuseppe de Bruijn 24 De chinese muur
Iris van der Werff
28
3
Keuzes | Iris van der Werff
Hero誰ne | Onderweg
4
De intercity van 22:23 naar Apeldoorn, Deventer en Enschede rijdt niet Hier hangt de geur van dennen.
Ik denk aan jou, maak geen verhaal,
Onze vochtige lijven dampen
We staan feitelijk in een bos,
verstom want de taal haakt af
uit in klamme ruwe badlakens,
ook nu de 2842 voorbij rolt
als aan de verf gekoekt vuil
het waait, er gaan straaljagers op
in de regen.
– ik dicht je los
en het is te laat.
Hij trekt twaalf maal roestrood metaal, DB
de regen tilt je op
Ik denk aan jou; elk woord een wond.
en er is werk aan de kap, kabaal. Een man in werkjas boort slingers
mijn mond verlangt
De regen geselt
vonken los. Ik denk aan jou.
je koele, natte huid
je huid kapot.
mijn neus je geur van teer De druppels vallen harder, roffelen
van vuur van hout, tabak
je los, je raakt in roes je ruikt
ik snuif je op je laat
naar zweet, deodorant
me maar begaan.
het is warm en de regen tilt je op
De intercity | Erwin Hurenkamp
HeroĂŻne | Onderweg
Erwin Hurenkamp
Ik ken je niet. Ik ken alleen dat ketst af op dak, spoor, schoenen
rechtlijnige parfum van bos van pril blad,
mijn maag draait een kwart slag
van hars. Je hebt nog geen naam.
er klinkt donder, licht flitst de lucht braakt je uit. Er piepen remmen iemand eet een frietje. Beeld: Erwin Hurenkamp
5
6
Onderweg
Lisa van Campenhout
Eigenlijk had ik deze reis met de auto moeten maken, maar dat gaat moeilijk als je geen rijbewijs hebt. Ik had me al ingeschreven
Onderweg | Lisa van Campenhout
voor een spoedcursus van twee weken toen ik erachter kwam dat de der dan een maand rijervaring. Dus nu zit ik in een Eurolines-bus op weg naar Duitsland. In Frankfurt moet ik overstappen op de bus naar Sofia. Het kost zoveel dat ik mijn spaarrekening (bedoeld voor meubels zodra ik samen met mijn vriend een ‘echt huis’ zou betrekken) moest leeghalen, maar dat is het vast waard. Ik ben benieuwd of de bus naar het oosten leeg zal zijn of dat er toch wat Bulgaren op weg naar huis in zitten. Ik ben waarschijnlijk de enige Nederlander. Natuurlijk. Welke West-Europeaan wil, buiten het feestseizoen om dan, nou naar Bulgarije? Niemand. Ik ook niet. Ik ben op weg naar het Draculakasteel in Roemenië, maar Eurolines doet niet aan Roemenië. Dus ga ik naar Sofia en reis ik vanaf daar met de trein verder. Maar dat duurt nog lang – ik ben pas net over de Duitse grens en ik tik al zo lang met mijn voeten tegen de stoel voor me dat het pijn begint te doen. Dit wordt of een ongelofelijk louterende roadtrip, of de grootste teleurstelling van mijn leven.
Beeld: Circe de Bruin
Heroïne | Onderweg
meeste verhuurbedrijven geen auto’s uitlenen aan mensen met min-
Heroïne | Onderweg
naar de toiletten om mijn tanden te poetsen.
Het bezoeken van het Draculakasteel is altijd
Daar had ik thuis geen tijd meer voor.
al een droom van me geweest, maar vreemd
Wanneer ik met de tandenborstel in mijn mond
genoeg kon ik nooit iemand vinden die met
naar mezelf staar, schiet ik zenuwachtig in de
me mee wilde. Het spreekt me niet zo aan,
lach. Er komt een klodder tandpasta op de
zeiden ze, zo’n lange reis naar zo’n wazig land
spiegel terecht. Het meisje dat naast me haar
waarvan je de taal niet spreekt en waar je dan
haren kamt kijkt er vies naar, waardoor ik nog
niet eens palmbomen hebt ter compensatie.
iets zenuwachtiger ga hinniken. Hij vond me
Bovendien, die hele Vlad Tepes zou toch ver-
altijd al zo hysterisch. “Zie je dat zelf eigenlijk
geten zijn als Bram Stoker hem niet uit het stof
wel?” vroeg hij dan. “Heus wel”, antwoordde ik,
der aarde had getrokken en zijn naam had ver-
altijd even pinnig.
werkt in een boek dat te saai voor woorden is.
Voor de spiegel dringt het weer in alle hevigheid
Mijn vriendinnen wilden naar Londen, Salou,
tot me door waar ik mee bezig ben. Ik ga in mijn
de Malediven. Mijn vriend wilde naar de Dor-
eentje naar Roemenië. Naar het land van vam-
dogne, India, San Francisco. Ik ging overal mee
piers, kastelen, corrupte politieagenten (volgens
naartoe, behalve naar India, want daar had ik
m’n moeder dan). Vorige zomer zouden we naar
alleen maar slechte dingen over gehoord. Ik
Thailand gaan, maar toen vlucht MH17 neer-
wist het om te buigen naar Thailand, hoewel
stortte raakte ik zo in paniek dat we alles hebben
we daar uiteindelijk ook nooit geweest zijn.
afgezegd en naar Texel zijn gegaan. Het was een
Het station van Frankfurt is minder lelijk dan
heerlijke vakantie. We hebben zeehondjes ge-
ik had verwacht. Misschien komt dat doordat
voerd en het tot diep in de nacht gehad over onze
de zon zo fel schijnt dat ze me grotendeels ver-
toekomstplannen. Na deze vakantie wist ik dat ik
blindt, zelfs al draag ik een zonnebril. Ik loop
nooit meer verder hoefde dan de Waddeneilan-
Onderweg | Lisa van Campenhout
Ik zet in op het eerste, maar vrees het laatste.
7
den. Het was idyllisch. Rode wijn op het terras,
ces vast te leggen, een fototoestel voor Facebook
zoenen in de duinen, bekentenissen tussen de
en zelfgefabriceerde pepperspray voor het geval
koeien – vrije tijd hoeft helemaal niet zo inge-
dat) en loop terug naar de parkeerplaats. Mijn
wikkeld te zijn. Later zei hij dat hij wist dat hij
bus staat al klaar, al duurt het nog wel even voor
niet meer verder wilde toen ik Thailand cancel-
we vertrekken. Ik voel me ineens opvallend al-
de. Ik zei dat we best volgend jaar alsnog konden
leen. Volgens mij kan iedereen aan me zien dat
gaan als dat betekende dat hij het niet met me
ik op een Eat-Pray-Love-achtige Bildungsreis
uit zou maken.
ben. Als ik goed luister, hoor ik ze al meewarig
Maar ik ben alleen! Alleen en vrij en onver-
gniffelen, die Bulgaren. Ik stap de bus in. Hij is al
schrokken. Ik wil huilen. Het meisje naast
voor driekwart gevuld met mensen die allemaal
me is zo beleefd om de toiletten te verlaten, of
naar me lijken te kijken. Ik probeer hun blikken
misschien is ze gewoon bang voor andermans
te ontwijken voordat ze de kans krijgen om te
emoties. Ik durf niet naar Roemenië. Ze hebben
zien hoe ik eraan toe ben. Denk aan Dracula,
daar niet eens de euro. Misschien moet ik terug
denk ik. Denk aan een donkere cape bij volle
naar huis. Of in Frankfurt blijven, Duitsland is
maan, een lijkbleke hand die op je raam tikt en
ook best leuk. In Duitsland kan ik mezelf ook
tanden die in een dameshals boren.
heus opnieuw uitvinden. Dat hij een kwart Duits
Ik wil niet naar Roemenië.
is, hoeft daar niets aan af te doen.
“Word je dan nooit moe van jezelf?” had hij
Nee, denk ik. Nee, nee, nee. Ik ga naar Dracu-
gezegd, jankend. “Denk je nou nooit: ik wil niet
la. Dat heb ik met mezelf afgesproken. Ik stop
zo moeilijk doen?”
mijn toilettas in de voor mijn doen achterlijk
Ik had zijn vraag beantwoord door nog harder te
lege rolkoffer (weinig kleren, geen make-up.
gaan grienen dan hij.
Geen romans. Alleen een dagboek om mijn pro-
Eenmaal zittend bedaar ik griezelig snel. Ik be-
Onderweg | Lisa van Campenhout
Heroïne | Onderweg
8
denk me ineens dat ik mijn moeder had beloofd een sms’je te sturen. Ze is erg bezorgd. Smeekte zelfs of ze me dan tenminste mocht vergezellen. Dat verbaasde me, want mijn moeder heeft niets met “die communistische maffia”. Ik vertelde haar dat ook daar het rode regime al voor mijn geboorte was gevallen. “Dat Draculafiguur was ook geen echte vampier,” merkte ze op. Ik zei haar dat dat niet uit-
Heroïne | Onderweg
je beter gewoon een nieuwe vriend zoeken,” zei ze. Maar ik wil geen nieuwe vriend. Ik wil gewoon weten hoe het is om alleen te zijn. Hij en ik zijn nu al zo belachelijk lang verleden tijd, maar ik merk er nog maar weinig van. Hij is altijd bij me, zelfs hier, in een stad waar hij nog nooit geweest is. Dus moet ik actie ondernemen. Ik moet iets doen. Iets leuks, iets spannends. Dat zeggen ze toch ook altijd in van die vrouwenbladen: doe iets waar J I J blij van wordt. Maar dan wel iets dat je tegelijkertijd uit die oh zo vermaledijde comfort zone haalt. Verwen jezelf, maak jezelf doodsbang! Dat is een gouden combinatie
Onderweg | Lisa van Campenhout
maakte. Het gaat om de reis, niet om de bestemming. “Misschien kun
waar je ongetwijfeld van zult groeien. Zodat je jezelf kunt laten zien dat het zo beter is misschien, enzovoort. Ik ben niet meer bang voor vampiers, maar het is een begin. De bus vertrekt. Deel twee van mijn reis is van start gegaan. Voor, achter en naast me hoor ik alleen maar vrolijke Duitsers.
9
10
Vojvodina De wind over de
Thomas van Grol
wat er ging komen stond haar mond een stukje open. Ik zei: ‘Op de
Heroïne | Onderweg
Vojvodina woont een man. Als het waait hoort hij zichzelf ademen.’ Ze sloot haar ogen, ze liet mijn woorden op haar inwerken. Na een stilte, het kon niet langer dan twintig seconden geduurd hebben, zei ze: ‘Laten we hem gaan bezoeken. Hij moet al heel oud zijn.’ In één beweging gooide ze de sigaret op de grond. De peuk bleef brandend liggen op het plein, waar het even later ondenkbaar stil moet zijn geweest. Ik gaf mijn paspoort aan de conducteur. ‘Als we daar zijn, wil ik foto’s maken,’ zei ze. Ze had haar camera om haar hals. De hele reis maakte ze al foto’s. Ik staarde uit het raam terwijl de conducteur door mijn visa bladerde. ‘Souvenirs van een bijzondere reis.’ Ik wist niet tegen wie ik praatte. De conducteur kende alleen Hongaars of Servisch, welke van de twee wist ik niet. Enkele woorden Engels waren al veel gevraagd, maar daarin kon een klein beetje worden gecommuniceerd. Ze werd onrustig. ‘Ik snak naar een sigaret,’ zei ze, op een – bijna pis-
Ik klapte mijn boek dicht. ‘Hij heet Sava en nee, ik weet niet waar hij woont. Hij trekt rond met zijn schaap over de vlakten,’ reageerde ik fel. We stapten uit bij Novi Sad, kochten drie pakjes sigaretten bij de winkel en liepen naar de Donau. ‘Het is raar,’ zei ze. ‘Ik voel me zo levend opeens.’ Ook zij hield van het buitenland. De volgende dag trokken we de heuvel op. ‘Ik hoop dat hij er is, anders zijn we hier voor niets gekomen,’ zei ik. Ik had er weinig vertrouwen in, aangezien de man rondreisde en nooit op één plek verbleef. ‘Ja,’ zei ze, terwijl ze de lichtval in de bomen probeerde vast te leggen op camera. Op dat moment wist ik dat ik van haar hield, ze was helemaal met me mee gekomen naar deze plek, zonder enig bewijs of garantie dat we de man zouden vinden. Ik voelde mezelf glimlachen. Na de bomen kwam een grasland. We legden onszelf neer op de sprieten en ik luisterde naar haar zachte adem. ‘Vertel me nog eens het verhaal van Sava,’ vroeg ze. Ik begon te vertellen. ‘Sava is een heel oude man en als de wind huilt over de vlakte van de Vojvodina, dan hoort hij zichzelf ademen. Hij trekt over de hellingen met zijn tamme schaap en vraagt aan de boeren van het land of ze hem eten kunnen geven. Maar hij slaapt altijd buiten.’ ‘Waarom doet Sava dat?’ vroeg ze nu. ‘Omdat de echte storm in zijn hart raast,’ antwoordde ik. Die nacht lagen we nog steeds op het gras, onder de sterrenhemel,
De wind over de Vojvodina | Thomas van Grol
Ze haalde de sigaret tussen haar lippen vandaan. In afwachting van
sige – verwijtende toon. ‘Weet je eigenlijk wel waar die man woont?’
Heroïne | Onderweg
Op de landweg naar Som-
niet zou komen. ‘Je hebt
bor ruiste de wind door
al een tijd niet gerookt,’
de struiken. We hadden
zei ik, ‘Het viel me op.’
de littekens van het land
Met haar hand streek ze
gezien, die de Donau had
door mijn haar. Mijn hart
uitgesleten. We hadden de
klopte, de zachte wind
herinneringen aan oor-
blies over onze
log gezien, die nog steeds
huiden. Ik kon me in-
door de mensen stroom-
denken hoe Sava ons zou
den. ‘In het westen is al-
vinden: naakt in een om-
les beter,’ zegt een man
helzing. Hij zou zuchten
die avond tegen ons. Ik
en doorlopen, op zoek
schudde mijn hoofd.
naar een andere plek om
Buiten onze bar op het
te slapen.
plein, in onze stad, stak ze
Wie goed oplette kon zijn
gelijk een sigaret op.
sporen in het landschap
Beeld: Thomas van Grol
‘Jammer dat we hem niet
terugvinden. Een boer vertelde ons van een oorlog in de regio. Sava was doorgedraaid toen
gevonden hebben,’ zei ik. De stamkroeg wierp een zwak licht naar buiten. Ik zag dat ze knikte,
een mortierschot zijn vrouw doodde. Hij was gaan zwerven. Ruïnes
maar mijn blik ontweek. ‘Waar zie ik je weer,’ ik bracht het als een
waren nog steeds te vinden met daarin soms de kampvuurresten van
feit. Ze keek me aan met gefronste wenkbrouwen. ‘Je geeft me geen
een reiziger. We zochten twee weken, maar kregen het gevoel dat we
ruimte,’ liet ze los. ‘Ik wil ademen.’
De wind over de Vojvodina | Thomas van Grol
te wachten op een man die
steeds verder van Sava liepen.
11
Gore Lul
Gore Lul | Dirkje Repko
Hero誰ne | Onderweg
12
Dirkje Repko
eigentijdse worstelingen van een jongedame
Beeld: Circe de Bruin
Heroïne | Onderweg
ook zij die hem daarmee toestemming gaf haar rondingen af te tasten
wakker van? Ook ik houd me niet lang bezig met de respectloze en
met zijn gretige tengels.
denigrerende manier waarop deze lul zich prevaleert. Woorden zijn
De toenadering van een man in de hoop tot contact is geen probleem.
gelukkig niet meer dan geluidsgolven. Hoewel de gevolgen van het
Het waanbeeld dat een grote groep mannen zichzelf voorschotelt,
nafluiten of roepen naar een vrouw op straat nihil lijken - het was
namelijk dat als een vrouw zich openstelt voor een gesprek ze tege-
immers een compliment - valt de achterliggende boodschap mij toch
lijkertijd haar benen voor hem spreidt, echter wel.
zwaar op de schouders. Wij zijn seksueel onderdanig. De mogelijk-
Voorzichtig moeten we zijn. Voorzichtig aan wie we ons vertrouw-
heid om met deze man te communiceren heeft hij mij op intimide-
en schenken. En voorzichtig hoe we een gesprek voeren. Zodat onze
rende wijze ontnomen. Dit laat mij machteloos achter. Hier lig ik, al
glimlach, een hartelijke verwelkoming, interesse of gewoonweg het
is de behoefte tot conversatie met deze man ver te zoeken, verdomme
vrouw-zijn, niet verkeerd wordt geïnterpreteerd. Zodat de vulgaire
wèl wakker van.
gedachten of acties van anderen niet bij ons worden neergelegd. Voorzichtig, opdat we niet met pijn in ons hart rond zullen lopen
Ook mijn kleding en uitstraling zijn een legitieme reden voor een
omdat een totale vreemdeling zich misdraagt.
man om mij aan te spreken en te verwachten dat ik, diezelfde avond
Ik moet mijn vrolijkheid weggooien en mijn onbevangenheid op-
nog, met hem onder de lakens zal duiken. Want een vrouw die zich
sluiten voor deze gore lul. Mijn levensstijl aanpassen aan de moge
niet verstopt in haar kleding, of achter een drie meter dikke sociale
lijkheid van seksuele verwachtingen.
muur, vraagt om een piemel. En ook de vrouw die dit wel doet, wil
Ik walg.
Gore Lul | Dirkje Repko
Het nafluisteren op straat is een recht van de man. En wie ligt er ook
stiekem toch van bil. Als een man in deze situatie het tegendeel wordt bewezen is het logisch en terecht dat hij zich beledigd voelt. Het was immers zij die met hem flirtte toen ze lachte om een grap en het was
13
14
T h ui s Joep Harmsen
Zonder acht te slaan op de langs de kraampjes slenterende menigte,
Heroïne | Onderweg
zoekt Robbert-Jan zijn weg naar het park – traag, voorovergebogen, als een 40 jaar oudere man. Het is de derde keer dat hij hier over de rommelmarkt van San Telmo loopt, maar liep hij de eerste keren nog rond met zijn oren gespitst, alert of hij een woord Nederlands kon opvangen, nu zingen alleen de woorden van zijn vader die hij net in het internetcafé in zijn mailbox aantrof rond in zijn hoofd: Robbert-Jan, waar ben je? ‘Ik loop over Defensa,’ fluistert hij tegen zichzelf. ‘Ik loop over Defensa richting Avenida Independencia, in de wijk San Telmo, in de stad Buenos Aires, in de provincie Buenos Aires, in de Republiek Argentinië.’ Hij herhaalt het nog een keer, wil het blijven herhalen om de grond onder zijn voeten te doen verstenen – het lijkt alsof deze hele stad een groot springkussenpaleis is en hij een zwalkende kleuter of bejaarde dronkenlap – maar de volgende zin dringt zich op, terwijl hij in zijn onachtzaamheid tegen de schouder van een hem passerende voetganger botst. We zijn bezorgd, laat snel wat van je horen. Bezorgd. Bezorgd?
niet. Hij stopt bij het bankje waarop het beeld van Mafalda zit en kijkt naar de toeristen die naast haar op het bankje poseren, terwijl hun reispartners foto’s maken, cheese! whiskey! Hoorde hij nou net Nederlands? Laat maar, hij heeft nu even geen zin om een zielig verhaal op te hangen, dat hij net beroofd is en dat hij wat geld nodig heeft voor een taxi die hem naar het bureau van de toeristenpolitie kan brengen. Het is ze geraden dat ze bezorgd zijn. Het zijn zijn ouders nota bene – horen ouders niet altijd bezorgd te zijn? Vier weken niets van zich laten horen en ze zijn ‘bezorgd’. Wat denken ze wel niet? Zijn ze ‘bezorgd’ of hij elke dag wel zijn tanden poetst, gezond eet, netjes met twee woorden spreekt (gracias, señor), wacht tot het stoplicht op groen springt? Flikker toch op met je zogenaamde ‘bezorgd’. We begrijpen dat je boos bent, maar laat ons alsjeblieft weten hoe het met je gaat. Hij is niet boos. Nee, helemaal niet boos, teleurgesteld, dat wel. En dat is veel erger, toch? Hij wil gewoon even niets. Ook niet terug. Maar niet omdat hij boos is. Gewoon geen zin. Hij zit hier goed. Trouwens, voor wie zou hij terug moeten? Zijn ouders laten hem koud, en dat komt van twee kanten, ongetwijfeld. Ja, vreemde stad, zijn Spaans is ook nog niet vloeiend, maar dat is juist bevrijdend. Hij kan iedereen zijn, hij kan niemand zijn. Wij zijn niet boos.
Thuis is zo ver weg niet meer | Joep Harmsen
is zo ver weg niet meer
Pakjes worden bezorgd. Zijn ouders niet en zijn vader al helemaal
Heroïne | Onderweg
terug!’ Nou, dat is nog eens all out gaan.
missen je. Een dikke karamelkleurige man kijkt hem aan, tenminste
Robbert-Jan loopt verder over Defensa. De menigte wordt compac-
dat denkt hij, hij weet het niet zeker, de man heeft een zonnebril op,
ter, stroomt langs de kraampjes als een kabbelende rivier met een bo-
maar hij voelt zijn ogen steken in zijn opgekrulde mondhoeken. Kijk
dem van kinderkopjes, de zijstraten zijn gewoon geasfalteerd, maar
maar, hoor maar. Hij kan nog lachen om het leven. De man loopt
hier is het authentiek en zijn de gevels beschilderd in lichte kleuren.
verder. Robbert-Jan staat stil tussen de kraampjes, mensen wurmen
Niet het grijs dat je overal ziet, in de rest van de stad. Hoe zou het
zich langs hem heen. Het komt hem allemaal zo komisch voor op het
in de zomer zijn? Is de markt dan nog drukker? In Nederland is het
moment: dit mierennest, de toeristen, de kraampjes met snuisterijen,
nu zomer. Op Plaza Dorego mondt de stroom uit – antiekkraampjes
schilderijtjes met tango-dansers, versierde mate-bekers, koelkast-
liggen als eilandjes in de rivierdelta. Hij hoort muziek en loopt er
magneten, zijden sjaals. Hij lacht nog een keer hardop, maar nu slaat
op af. In het midden van de menigte dansen een man en een vrouw
niemand acht op hem. Ongemak besluipt hem, afwijzing, als een
een milonga, iemand in het publiek vraagt om een tango. De danser
straatartiest waar niemand naar omkijkt. Hij verlegt zijn blik naar de
roept dat de milonga veel puurder is, rauwer. Robbert-Jan draait zich
punten van schoenen. Hij weet het weer en grinnikt nog even bin-
om. Puurheid kan hij even niet hebben. Hij loopt om het plein heen
nensmonds. Hij is niemand.
en slaat rechtsaf Humberto Primo in. Hier is het iets rustiger, geen
Hij loopt verder, knikt even naar het levend standbeeld met een bordje voor zich: ‘Gardel leeft!’ Hij steekt Avenida Independencia
kraampjes meer. Hij slaat nu linksaf Bolívar op. Hij denkt er niet over om terug te gaan.
over. Kom terug! Nog even niet, dankjewel, alsjeblieft. Een harten-
Hij steekt zijn handen in zijn zakken. Zijn vader berispte hem
kreet, een aansporing, een bevel. Hij luistert niet meer naar bevelen.
altijd als hij dat deed. Ga je op vakantie, Robbert Jan? Je hebt je handen
Acht jaar, acht jaar, heeft hij voor die eikel gewerkt. Hij had niet eens
al ingepakt. Niet eens gewoon een kort en krachtig: haal je handen
de kans gehad om aan iets anders te denken. ‘Na je hbo kom je in het
uit je zakken, maar zo’n irritante, insinuerende kutvraag. De stoep is
bedrijf jongen.’ En nu? Een laatste waan-hopig bevel, kom terug! Dat
hier versleten, verbrokkeld tot grind. Hij schopt een steen tegen een
uitroepteken! Kan het sentimenteler! ‘Kom terug! We zullen sterven
ijzeren deur. Pong. Een hond blaft. Een vrouw scheldt. Hij heeft zin in
zonder jou! Ons leven heeft zonder jou geen zin! Kom toch alsjeblieft
een sigaret. Hij kijkt op. Houdt zijn pas in. Shit. Hij herkent de jongen
Thuis is zo ver weg niet meer | Joep Harmsen
Dat moest er nog eens bij komen. We missen je. Hij lacht hardop. We
15
die aan de begin van het blok hem tegemoet komt lopen. Niet om-
niet, dus kon ze niets aanbieden. Ze raakten geïrriteerd, scholden
draaien, dat zou verdacht zijn. Hij steekt snel de straat over. Versnelt
hem uit. Hij wilde van ze af en sloeg een steegje in. Opeens kwam uit
zijn pas nu hij aan de andere kant loopt. De jongen kijkt op. Ziet hem,
het niets een scherpe regen, recht in zijn gezicht, zijn ogen prikten.
hij voelt het, niet opzij kijken. Herkent hij hem? Hij is hem gepas-
Hij sloeg zijn handen voor zijn gezicht. Iemand sloeg hem met een
seerd, vijf meter, tien meter. Hij kijkt achterom. De jongen staat stil,
harde staaf in zijn knieholten, hij zakte voorover, het voelde alsof zijn
samen met zijn gesprekspartner. Hij begint te rennen, zijn handen
ogen uit zijn kop brandden. Zoutzuur, schoot door zijn hoofd, ik ben
nog steeds in zijn zakken. Terug naar de drukte, bedenkt hij. Voordat
voor het leven blind. Zijn backpack werd van zijn rug afgetrokken.
hij de zijstraat inslaat, ziet hij dat de jongen is omgedraaid. Door.
Er werd getrokken aan zijn jas, die hij nu stevig met beide handen
Op Defensa werkt hij zich door de menigte. Langs de kraampjes met
vastgreep en tegen zijn borst drukte. Er werd in zijn broekzakken
oude meuk op Plaza Dorego, langs de Gardel-imitator, langs al die
gegraaid, zijn jaszakken scheurden ze eraf, en opeens was het over.
rondzooi, burritobakkers en mategraveerders, Messi-shirts, antieke
Zijn ogen kon hij nog nauwelijks openen, maar door de streepjes zag
klokken, plastic windmolentjes. Hij slaat rechtsaf Estados Unidos in
hij licht. Godzijdank. Niet blind.
en houdt stil, hijgt uit. Loopt rustig naar een portiek en gaat zitten op de trap die naar de deur leidt. Zijn eerste slachtoffer. Hij had niet eens
Hij stapt uit bij Parque Lezama. De zon is inmiddels door de
echt hoeven te liegen. Hij loopt door Avenida Paseo Colón en wacht
wolken gebroken en verdampt de adrenaline uit zijn lijf. Hoe fijn
daar op de bus richting La Boca.
zijn de bussen in Buenos Aires wel niet in vergelijking tot die grauwe streeklijnen tussen station Ede-Wageningen en de saaie woon-
De jongen ontmoette hij op zijn eerste dag in Buenos Aires, nog
wijk waar hij zijn hele volwassen leven heeft gewoond in het zuiden
zelf volop in het slachtofferschap. Hij was net de bus uitgestapt die
van die slapende universiteitsstad. De bussen hier slingeren door de
hem van Santiago de Chile naar Buenos Aires had gebracht, vier da-
nauwe eenrichtingswegen, sprinten de vierbaanswegen over, komen
gen had hij in dat meurende koekblik op wielen gezeten. Voordat hij
piepend tot stilstand met hun neus op reukafstand van de overste-
de tijd had om goed zijn benen te strekken, werd hij al aangeklampt
kende peatones. Als hij het geld had zou hij de hele dag in de bus
door die kleine snotapen. Sigaretten wilden ze, hij rookte toen nog
zitten, komt hij ook geen vervelende toeristen tegen die misschien
Thuis is zo ver weg niet meer | Joep Harmsen
Heroïne | Onderweg
16
Heroïne | Onderweg
eren traptreden die naar de sokkel leidden. Hij bestudeerde vanaf zijn
allemaal alleen maar misère, denkt hij, hij is hier beter af. De mail van
bankje hun gezichten. Ze leken allemaal zo bekend, alsof hij hier elke
zijn vader zoemt nog zachtjes in zijn achterhoofd, net zoals de rest
dag zat en dezelfde mensen aankeek, en ineens kwam het in hem op:
van zijn leven in Nederland: een verre geschiedenis in een ver land.
Als dit nou gewoon thuis blijkt te zijn? Die plek op de wereld waar
Hij loopt het park in en zoekt een dikke cipres uit om tegen aan te
hij echt zichzelf kan zijn, waar hij waarachtig kan zijn zoals hij is:
liggen. Hij gebruikt zijn jas als kussen. Het gras is wat vochtig, maar
niemand. Hij legde zijn hoofd in zijn nek en keek naar de lucht, een
dat hindert hem niet, zolang het maar geurt. Zo kwam hij ook de
helder blauw onderbroken door wolken in gebroken wit. Zijn ogen
jongen tegen, zittend tegen een boom. Een schrift op zijn schoot en
traanden. Hij vroeg zich af of dit nog van dat bijtende goedje was. Hij
een pen in zijn hand. Hij zou willen dat hij ook kon schrijven, dan
hield het daar maar op. Gesterkt stond hij op. Hij had wel geld nodig
zou hij zijn verhaal kunnen ordenen, anderen laten voelen wat hij
om de dag rond te komen, een slaapplek zou ook wel handig zijn.
denkt. Hij zou schrijven over het ‘hoe?’ en het ‘waarom?’. Maar hij
Zijn benen deden pijn tijdens het lopen, maar de tijd van pijn was
schrijft niet. En bovendien, wie zou het wat kunnen schelen? Hij sluit
over, hield hij zichzelf voor. Toen zag hij de jongen, vredig tegen een
zijn ogen.
boom zittend, wat aan het krassen in een boekje. Nog rozig van zijn epifanie van zojuist, voelde hij een vreemd soort aantrekkingskracht
Als een slaapwandelaar, nog met zijn ogen halfgesloten tegen
tot hem, als een verliefdheid. Hij moest hem aanspreken. Al van 5
de pijn, liep hij een park binnen. Hij wist niet waar hij was, waarnaar
meter afstand begon hij te praten: ‘Busstation,’ hij sprak het op zijn
hij op weg was. Hij had eigenlijk een agent aan moeten klampen, ver-
Engels uit (bossteesjon).
tellen dat hij beroofd was, maar het leek hem allemaal opeens zo zin-
De jongen keek op: ‘¿Perdón?’
loos. Zonder geld, bagage of paspoort, zonder energie om maar iets
Nog een keer: ‘Bossteesjon.’
te ondernemen, zette hij zich op een bankje neer. In het midden van
De jongen herhaalde zijn blijk van onbegrip. Hij stond nu voor
een park bevond zich een klein pleintje. Midden op het plein stond
hem, de jongen keek omhoog in zijn gezicht met ogen zo open, hij
een opzichtig standbeeld, die haast het hele plein in beslag nam. Een
voelde dat hij bloosde. Ineens was Robbert-Jan zich bewust van zijn
kerel in militaire uitrusting op een paard. Mensen zaten op de marm-
ongewone verschijning: rode ogen, gescheurde jas, besmeurde broek.
Thuis is zo ver weg niet meer | Joep Harmsen
nog wel een rekening met hem te vereffenen hebben. Het is ook niet
17
18 Hij haalde zijn hand door zijn haar. ‘Do you know where is the bossteesjon?’ stotterde hij. ‘Oh, the busstation!’ De jongen lachte. Hier had Robbert-Jan zijn hele leven op gewacht. Hoe zou hij echt kunnen zeggen wat hij voelde?
Heroïne | Onderweg
way you will finally see it on your left.’
‘Maar dat is super weinig,’ onderbrak de jongen hem voor de eerste keer, ‘daar kan je net een fles water van kopen.’ Overrompeld door de onderbreking van zijn woordenstroom kon Robbert-Jan alleen wat gemompel uitbrengen. ‘Ik kan je wel wat geld geven, zodat je tenminste kan eten vanavond.’ Hij wist het: deze jongen, deze stad. Hij moest weer praten. ‘Ja… Ja dat zou aardig zijn. Ik kan zorgen
Het zal toch niet waar zijn? dacht Robbert-Jan.
dat mijn vader het naar je overmaakt, ik zal je terugbetalen. Morgen
‘Thank you, where are you from?’
bel ik hem als de ambassade open is en dan maakt hij het naar je over.
‘Holland,’ antwoordde de jongen.
Hij woont wel in België (waar dit vandaan kwam wist Robbert-Jan
Robbert-Jan kon zijn opwinding haast niet inhouden, ‘Neder-
ook niet, zijn vader woonde ook gewoon in Wageningen), maar dan
land,’ fluisterde hij.
kan hij wel even naar de bank rijden in Nederland. Bij welke bank zit
‘Ben je ook Nederlands?’ vroeg de jongen.
je? ING? Prima, mijn vader ook. Dat gaat goed komen. Hij maakt het
Robbert-Jan begon zijn verhaal en hoewel hij stotterde en hot-
dan morgen naar je over.’ Hij moest even uithijgen. ‘Als je je gegevens
terde kan hij niet meer stoppen. De reis vanuit Chile, de kinderen die
geeft kan mijn vader het morgen al overmaken.’
sigaretten wilden, de overval, de pepperspray in zijn ogen. Het hield
‘Oké, in dat geval, kan ik je ook wel wat geld geven om ergens te
hier eigenlijk op, maar hij praatte door. Duitsers was hij tegenge-
overnachten,’ zei de jongen. Waar had hij dit aan verdiend? Maar zo
komen, waarmee hij bier had gedronken. De jongen luisterde knik-
zal het wel gaan als je eindelijk thuis bent, dacht Robbert-Jan.
kend, af en toe een geluid van medelijden producerend. Robbert-Jan
De jongen reikte hem een briefje aan met zijn rekeningnum-
wilde nu naar het busstation om daar op een bankje de nacht door te
mer, naam en e-mailadres. Hij las de naam. Een simpele naam, maar
komen, vertelde hij. Hij praatte steeds sneller, terwijl hij de blik van
is alle schoonheid niet simpel?
de jongen vermeed. Bij de ambassade was hij al geweest, maar die was
‘Tom? Zo heet je?’
Thuis is zo ver weg niet meer | Joep Harmsen
De jongen wees in de richting vanwaar hij net vandaan was gekomen. ‘Over there, it’s not that far away. If you keep walking that
dicht, vijf pesos had hij van de portier gekregen.
De jongen gaf hem het geld. Drie paarse briefjes, 300 pesos, hij
vluchten, sorry jongen. Een rat kan niet anders, voelt zich toch het
had toen nog geen idee hoeveel dat waard was, maar het voelde alsof
meest thuis in het donker van het riool. De zak laat de oude vrouw
hij zomaar 300 euro van een wildvreemde had gekregen.
op het bankje liggen als ze opstaat en wegloopt. Hij vraagt zich af wat de jongen aan het schrijven was die dag, voordat hij hem stoorde, hij had hem nog willen zeggen hoe de jongen hem geholpen heeft.
de jongen via zijn hand door zijn lichaam verplaatsen. De jongen liet
Maar zo is het genoeg. Hij staat op en loopt naar de zak. Geluk: slecht
los en Robbert-Jan draaide zich om. Hij moest – nog een keer – en
afgekloven.
Heroïne | Onderweg
hij keerde zich weer naar de jongen, schudde nog een keer zijn hand, zalig. Nu gewoon weggaan, dacht hij. Maar hij kon het niet en voor een derde keer schudde hij de jongen zijn hand en hij zou willen sterven mocht hij nooit meer in zijn leven dit schepsel zijn hand schudden. Hij voelde zijn ogen weer tranen. Dit keer wist hij het zeker, het was niet de pepperspray. Met snelle pas liep hij weg, voelde zich betrapt, alsof de jongen aan zijn rug dit zojuist gevoelde geluksmoment kon zien. Hij zou hem niet begrijpen. Nu is het vier weken later en zit Robbert-Jan in een ander park, maar tegen een boom als de jongen. Doezelig wrijft hij in zijn ogen. Hij begint honger te krijgen, wat te eten? Hij voelt dat zijn zitvlak nat
Thuis is zo ver weg niet meer | Joep Harmsen
Hij schudde de jongen de hand, bedankte hem. Eindelijk kon hij hem aanraken en voelde een vreemde tinteling van de hand van
is geworden van het gras. Een oude vrouw op een bankje niet zo ver bij hem vandaan eet een zak met kippenpootjes leeg. Robbert-Jan ruikt zichzelf. Hij heeft geleefd als een rat, de jongen zou in hem teleurgesteld zijn. Tom. Voor hem is de jongen genoeg. Hij moest wel
Beeld: Iris van der Werff
19
20 Beeld: Zoë Dankert
Titel van het werk | Naam van de schrijver
Heroïne | Onderweg
20
In alle talen is de zee moeder Behalve in de onze In de onze is de zee enkel zee
Heroïne | Onderweg
– Zoë Dankert
in elke taal is
de zee de moeder
Erwin Hurenkamp
I Een mens bekijkt zijn eigen schaduw, verkiest een teder zeker weten boven de ruwe spiegels van de zee, de koude stenen onder zijn voeten. II De luchtspiegelingen in de zeilen zie je liever dan de gebogen weerkaatsing van je zoekende profiel als je buigt voor het water voor haar schoot voor de dood voor de vergeten vorige levens van het water: Hoe ze je oppakt
In Elke taal is de zee de moeder | Zoë Dankert en Erwin Hurenkamp
De zee is moeder in alle talen
21
uitkamt
22
openbreken kan. III Hoe haar zilte vingers soepel zoeken naar de huid achter je oor.
Voor de pijn van een gesneden ziel,
Hero誰ne | Onderweg
een onttakeld zwaar gemoed is de liefdevolle klank in haar schuimende stem sterker als ze wordt geaaid, wordt aangehaald wordt ingebroken. IV Dat de liefde je aankleeft, ook als je niet wil zijn er dadels, iets draagt vrucht, komt tot ontvlamming tegen de prijs van elk verzet. V Als je de zeilen ontwijkt het rotte hout beklimt, de dobberende schommels. Als je springt raken je voeten misschien het hete zand, voelen ze de verkoeling van de likkende, zacht trekkende, alsmaar ontvangende zee.
In elke taal is de zee de moeder | Erwin Hurenkamp
Hoe je schrikt van haar verlangende blik.
Fotografie: Vera Duivenvoorden
ASVA verkoopt de goedkoopste legale fietsen van Amsterdam. Voor €60,- ben jij in het bezit van een stalen ros.
asva.nl/fietsen
...OOK TOE AAN EEN STALEN ROS?
Heroïne | Onderweg
[advertentie]
23
24
De
Reisboekenwinkel
Heroïne | Onderweg
Giuseppe de Bruijn
winkel in de Utrechtsestraat, na het verkondigen van zijn plannen, hartelijk in het wereldje verwelkomd werd als ‘conculega’, zijn zijn zorgen hierover grotendeels verdwenen. Nadenkend over de naam van de winkel heeft Henrik frequent
Henrik Raaf opent vandaag zijn reisboekenwinkel op de Pretoriusstraat. De benedenverdieping van het pand naast de kleine supermarkt op nummer 61 oogt ruim nu het systeemplafond er niet meer hangt. Een groot deel van Henriks aanbod komt uit zijn persoonlijke collectie: al sinds zijn jeugd verzamelt Henrik reisjournaals, landkaarten, stadsgidsen en de eventuele globe. Op vijf boeken na heeft hij niets achtergehouden en hij heeft al zijn reisobjecten geprijsd en uitgestald op de handgemaakte schappen.
een nacht slaap moeten inleveren. Uiteindelijk is hij teruggegaan
Aangezien veel van de boeken verouderd zijn, heeft Henrik bij
‘Jazeker. Vandaag is de grote opening. Hebt u mijn advertentie
ruim 50% van de werken een handgeschreven inlegkaart gemaakt
in de krant gelezen? Of komt u zomaar voorbij gewandeld en bent u
– Japans rijstpapier beschreven met een groene pen – waarop om-
stiekem misschien wel geïnteresseerd in een mooie reisgids of een
schreven staat waarom of op welke manier het betreffende boek nog
spannend reisverhaal?’ Henrik merkt hoe artificieel zijn verwel-
relevant is. Het nieuwste deel van de inboedel heeft Henrik de laatste
koming klinkt, wat niet zo gek is, gezien hij lang heeft nagedacht over
weken bemachtigd via bestellingen bij uitgevers, groothandels en een
hoe hij zijn eerste klant begroeten zou. De klant lijkt het niet te mer-
enkele specialist. Deze specialisten zullen in een zeer reële zin van-
ken en Henrik legt zich erbij neer. Henrik wil bijna zijn handen op
naar de naam die hij bij zijn inschrijving bij de KvK ook ingevuld heeft: Henriks Reisboeken en -Verhalen. Henrik was ook de naam van zijn vader, dus al te zelfingenomen vindt hij zijn keuze niet. Henrik staat gebogen over een hardhouten plank die rust op twee schragen. Hij strijkt een kwast met beits over de uitgebeitelde letters die de plank tot een naambord maken, wanneer zijn allereerste klant binnenkomt. De bel bij de deur klinkt: Dingeling! ‘Hallo, u bent nieuw hier hè?’
De reisboekenwinkel van H.R. | Giuseppe de Bruijn
van H.R.
af vandaag Henriks concurrentie vormen, maar sinds Henrik bij de
de plank plaatsen maar bedenkt zich optijd dat hij niet achter zijn counter staat maar voor een plakkerige plank. De klant vertelt wat over zijn leven. Hij komt uit de buurt en heeft Henrik de en blikken verf en dozen gevuld met boeken. De man, die door Henrik nu eens goed is bekeken
Heroïne | Onderweg
en wie overkomt als een soort aardige oom – een bestoppelde kerel in een bomberjas die ruikt naar sigaren en dropjes, of zoiets – heeft deze maandagochtend aangegrepen om een van de eerste te zijn om de winkel te komen bewonderen. Maar veel wordt er door de man nog niet bewonderd. Henrik luistert attent naar het verhaal van zijn klant, en poogt met zijn blik de aandacht op zijn meest prominente schappen te vestigen, waar zijn mooist gebonden boeken liggen. Meteen een mooi, goed boek aan zijn eerste bezoeker verkopen, dat zou Henrik zeker deugd doen. Maar ook het bouwen aan een goed rapport met de wijkbewoners zou Henrik momenteel al voldoende voldoening brengen. Het verhaal dat de klant afdraaft klinkt ingestudeerd, en Henrik vermoed dat hij delen van het verhaal later deze week nogmaals aan zal moeten horen.
Dingeling. De bel kondigt een nieuwe bezoeker aan. Een vrouw met een veer op haar hoed treedt binnen. ‘Goede morgen, verkoopt u ook van die Lovely Planets?’ Henrik had een kleine kast ingericht met een aantal glossy
De reisboekenwinkel van H.R. | Giuseppe de Bruijn
laatste dagen in de weer gezien met zijn meubels
reisgidsen en heeft deze aan de voorkant van de kassatafel neergezet. Voordat Henrik kan reageren heeft de vrouw met de hoed de kast al gevonden en gaat er gehurkt voor zitten. Nu kan Henrik, van achter
25
zijn balie, de vrouw niet meer zien, waardoor ze hem achter laat met
‘Dat zou goed kunnen ja. Wij zijn in onze familie allemaal over-
zijn meest vriendelijke winkelbediende glimlach. Henrik kijkt om
al erg snel thuis. Ik ben zelf ook deels van Javaanse afkomst, en ik
naar zijn eerste klant, maar deze heeft de binnenkomst van de vrouw
heb altijd gevoeld dat Azië een deel van mij uitmaakt. Ik denk dat
gebruikt om zijn relaas maar even te staken en staat nu de globes
mijn dochter dit ook zal ervaren. Desnoods gooit ze het boek na de
zetjes te geven, die hierbij gewillig om hun assen draaien.
eerste week weg, of geeft ze het aan iemand die minder bedreven is
De vrouw met de hoed vertelt dat ze wat reisgidsen wil voor
in het omgaan met de lokale bevolking. Maar ik vind het toch een
haar dochter, die onder andere naar Vietnam, Bali en Thailand gaat
veilig idee dat ze in zo’n boekje wat houvast kan vinden, om even haar
na haar afstuderen. Henrik staart naar de veer van haar hoed, die hij
voeten aan de grond te krijgen in de eerste dagen.’
nog net boven het tafelblad uit kan zien deinen. De vrouw staat op
‘Al goed, al goed. Ik wil u niet vertellen hoe u uw zaken moet
en kijkt Henrik indringend aan. Ze draagt blauwe oogschaduw en
lopen regelen. Maar ik kwam zelf vroeger ook in de Oriënt, op tour-
haar rimpels doen denken aan de hoogtearceringen op sommige van
nee met het kickboksen, en daar hoorde je vanzelf wel hoe je je moest
Henriks favoriete landkaarten. Henrik vraagt zich af of ze wellicht
gedragen en welke plekken je moest gaan bekijken. De mensen daar
een vraagt heeft gesteld die hij even gemist heeft, en bedenkt hoe hij
kunnen je een hoop vertellen, maar je moet wel je ogen openhou-
de transactie voort moet zetten. Maar nu beginnen zijn twee klanten
den. En je hart. En je mond! Zo, wat heb ik in die jaren toch lekker
met elkaar te praten. De man komt bij de globes vandaan en kijkt
gegeten. Meestal gratis bij de mensen thuis, en anders ook niet duur.’
naar de boeken die de vrouw met de hoed uit het schap heeft gehaald. ‘Dat is voor uw dochter? Dat zou ik nou niet doen mevrouwtje.
De twee klanten hebben hun initieel vijandige houdingen in-
Ik neem aan dat ze lekker zichzelf wil gaan lopen ontdekken? Denkt u
geruild voor een vriendschappelijk gesprek. Henrik wil de twee niet
dat zo’n voorgekauwd reisboekje dan echt een goed idee is?’
in de rede vallen en doet alsof hij zich met zijn boekhouding bezig
‘Ach. Je kan het toch zien als oriënterend leesmateriaal? Je hoeft
houdt. Het gesprek tussen de twee begint flirterige aspecten te verto-
het boek niet eens mee te nemen op reis, het is ook al leuk om er
nen. Wanneer Henrik zonder zich in het gesprek te mengen enkele
vooraf uit te lezen.’
boeken aan de vrouw voorlegt, is haar enige reactie een glimlach die
‘En dat is wat ze gaat doen?’
lijkt te zeggen: ‘wat aandoenlijk’, waardoor Henrik zich niet geroepen
De reisboekenwinkel van H.R. | Giuseppe de Bruijn
Heroïne | Onderweg
26
voelt zijn verkooppraatje uit te oefenen. Hij hoopt dan maar dat het
wanneer je de boekenlegger draait en de inkijkhoek op het lenticu-
nerveus gefrunnik van de vrouw er misschien nog toe leidt dat ze de
laire papier verandert. Op de achterzijde van de boekenlegger heeft
inlegkaarten oppakt en bekijkt.
de man zijn telefoonnummer geschreven.
Vijf uur later doet Henrik de deur van de winkel op slot. Zijn Wanneer Henrik op zijn kamer komt, pakt hij een van de boe-
een boekenlegger waar een pingu誰n op te zien is, die lijkt te waggelen
ken van zijn vader op. Onder het monogram op de eerste pagina leest hij het bericht dat zijn vader aan zijn moeder schreef wanneer hij haar het boek gaf, voordat
Hero誰ne | Onderweg
ze zijn moeder was. In gedachten schrijft Henrik een ansichtkaart naar zijn vader, een uit het draairek in zijn winkel. Of hij de ingebeelde kaart ook zal posten, weet hij nog niet. Het is niet alsof hij daadwerkelijk een spannend verhaal te vertellen heeft.
De reisboekenwinkel van H.R. | Giuseppe de Bruijn
twee bezoekers die dag hebben niets gekocht met uitzondering van
Beeld: Giuseppe de Bruijn
27
Titel van het werk | Naam van de schrijver
Hero誰ne | Onderweg
28