Heroine | 3.3 Oogdouche

Page 1

HEROïNE

STUDENTENTIJDSCHRIFT VAN LITERATUURWETENSCHAP

Jaargang 3 nr. 3

Oogdouche


colofon Jaargang 3, editie 3 2015-2016 Tekstredactie: Iris van der Werff, Daniël de Vries, Laura Pannekoek, Nina Huis, Joep Harmsen, Zoë Dankert, Zep de Bruyn, Noura Borggreven, Jorn Beuzekom. Beeldredactie & layout: Zep de Bruyn. Illustraties: lijst op p. 34 Met dank aan Fabula Rasa. Contact en inzendingen: redactie.heroine@gmail.com facebook: Tijdschrift Heroine twitter: @tijdschrifthero Wil je je abonneren op ons tijdschrift? Mail ons. Je hebt de keuze uit een jaarabonnement voor €8,of een tweejarig abonnement voor €15,-. Lijkt het je leuk om betrokken te zijn bij het creëren van dit tijdschrift? Neem ook dan contact op met de redactie. We zijn ook noestig op zoek naar tekst en beeld voor de volgende editie: “Het gesticht.”


inhoudsopgave

Editorial de redactie Wekker Ezra Hakze IJs Erwin Hurenkamp Pissebed Caspar Wanders Homergasten te gast: Niall Martin De egel Zoë Dankert De overstap Daniël de Vries Television Dream Manual… Ties Wijnker Instructies voor het introduceren van een rubriek Joep Harmsen Het staat op camera Tim Idzes The Bacchanal’s Journey Jorn Beuzekom

4 5 8 10 15 19 20 24 26 28 30


Editorial Iets zegt ons dat je dit nodig hebt. Misschien een kleine druppel, of wellicht een volledige behandeling, maar je hebt het nodig. Het aanbrengen ervan doet waarschijnlijk even pijn, maar het moment dat volgt is alle misère waard; het moment dat je je ogen opent, je went aan het licht, je focust op het spektakel en het ziet. Daar in de verte. Iets nieuws. Iets dat je nodig hebt. Met deze editie eren wij het moment van inzicht, van helderheid, dat ene moment waar je weken naar op zoek bent. We eren ook de tranen, de tranen van tegen de wind in fietsen en van die schaafwond van toen je vijf was. De plotselinge verandering in waarneming van dat ene glaasje te veel, de perceptieverschuiving van opeens niet ver van je bed, het eureka-moment waarin je de onkraakbare paradox verslaat… …Wacht, er zit wat in je oog. Daar. Aan de zijkant. Voel je het prikken? Iedere zandkorrel die je in je oog hebt, lijkt op een rots, ieder mug voelt als een olifant. Jouw ogen fascineren ons het meest, en daarom gaan we hen voor je wassen. Al het vuil dat je tot nu toe tijdens je leven hebt verzameld op dat flinterdunne netvlies, dat spoelen wij er nu af. Wij poetsen jouw ogen totdat ze weer wit, glanzend, helder zijn. Vergezel ons in de oogdouche. ~ de redactie


5

Wekker

door Ezra Hakze ‘Kun je mijn wekker maken, Remco?’ vraagt mijn buurvrouw als ze me om half zeven ’s morgens belt. Blijkbaar kan ze nog wel op tijd opstaan. ‘Wat is er aan de hand dan?’ vraag ik. Langzaam duw ik mezelf met één arm overeind. Er trekt een pijnscheut door mijn rug. ‘Hij knippert weer,’ zegt ze. Ik hoor dat ze aan de draad van haar telefoon trekt. ‘Het spijt me als ik je hiermee lastigval.’ ‘Ik kan wel naar je toekomen,’ antwoord ik. ‘Maar later vandaag, ik moet eerst even wakker worden.’ ‘O ja, wakker worden.’ Ze zegt het alsof ze een vervaagde herinnering ophaalt. ‘Dat is belangrijk.’

Als we de telefoon ophangen, zit ik overeind. Op de klok zie ik dat ik daar precies een minuut over heb gedaan. Ik sta op, pak mijn ochtendjas en trek mijn sokken aan. Bette ligt nog met gesloten ogen in bed. Ik vraag me af of ze net zo rakelings droomt als ik. Of zou behalve haar geheugen, ook haar fantasie langzamerhand afbrokkelen? In de keuken zet ik koffie en smeer ik een broodje. Ik maak er ook een voor Bette, hoewel ze dat zelf ook wel kan. ‘Het gaat erom dat je haar niet alles ontneemt,’ had de huisarts gezegd. ‘Je begrijpt niet hoe belangrijk het smeren van een broodje kan zijn.’ Daar had de huisarts gelijk in. Ik begrijp het inderdaad niet. Ik ga met mijn bord op schoot in de leunstoel zitten en plaats de koffie voor me op tafel. Terwijl ik mijn broodje oppak concentreer ik me op mijn handen. Er zitten vlekken op. Als ik erin druk ontstaat er een kuiltje, die soms wel een

halve minuut blijft zitten. Vroeger demonstreerde ik dat wel eens aan mijn kleinkinderen, dan waren ze onder de indruk. Nu zijn ze daar te oud voor. Sinds twee maanden belt de buurvrouw mij regelmatig op vanwege haar wekker. Het begon nadat ik haar tegenkwam in de lift. Dat was op een dinsdag, kibbelingdag. Ik wilde naar de viskraam op het pleintje voor onze flat. Zij ging na mij de lift in. Ook toen mankeerde er wat aan haar spullen. Ze had een rollator bij zich waarvan het rechterwiel stroef was. Toen ze zag dat ik ernaar keek verzuchtte ze: ‘Ja, ja, dat wiel…’ En daarmee begon ons contact. Nog diezelfde middag repareerde ik haar rollator. Haar appartement was opgeruimd, maar niet netjes. Het leek alsof al haar spullen opgebruikt waren. De krullen van haar telefoonkabel waren eruit gerekt, de bank was versleten, het tapijt platgetrapt. Op een of andere manier voelde ik


6 • Wekker

me een indringer. ‘Kijk, hier is ‘ie,’ had ze gezegd. De rollator stond in de woonkamer. Ik liep ernaartoe, steunde op het handvat terwijl ik door mijn knieën ging en druppelde wat olie in het scharnier. Eigenlijk wilde ik hierna zo snel mogelijk weggaan, maar ik kon niet goed overeind komen. ‘Wil je thee?’ vroeg mijn buurvrouw terwijl ze me ondersteunde. Dat kon ik niet weigeren. Hoewel ik die middag zonder verklaring weg was, had Bette geen argwaan. Ze vroeg niet eens waar ik geweest was. Daarom zei ik zelf maar: ‘Ik heb voor een tweede keer kibbeling opgehaald. Vandaag komt de viskraam dubbel.’ ‘Oké,’ antwoordde ze. Ik bloosde omdat ze het geloofde. Zo gemakkelijk. Bette is niet meer jaloers. Sinds haar toestand verkondigt ze aan iedereen dat we nog steeds verliefd zijn. Vijfenveertig jaar getrouwd en nog verliefd. De mensen

reageren meestal met een vergoelijkende glimlach. Soms doet ze het ook in het Engels. Dan zegt ze: ‘Je gelooft het niet, maar wij zijn nog in love.’ Als ik mijn ontbijt op heb, is Bette nog steeds niet wakker. Het kan niet lang meer duren. Ik loop naar de keuken en rommel wat in de kastjes. Voor de vorm pak ik een schroevendraaier, maar ik leg hem weer terug. Wat moet ik bij de buurvrouw met een schroevendraaier? Ik draai de kraan ver open en borstel grof mijn bord af. Nadat ik hem in het droogrek heb gezet, loop ik naar Bettes kamer. Ze ligt nog steeds in bed, op haar rug, met de armen naast zich. Haar gezicht is uitdrukkingloos. Naast haar staat een nachtkastje, met daarop een klok. De wijzers staan op acht uur. Een goede tijd om wekkers te repareren. De buurvrouw doet meteen open

nadat ik gebeld heb. ‘Ben je wakker?’ vraagt ze vrolijk. Even begrijp ik niet wat ze bedoelt, maar dan herinner ik me mijn opmerking aan de telefoon. ‘Ja,’ antwoord ik vlug. ‘Van het ontbijt krijg ik meestal wel energie.’ Ze loopt voor me uit de woonkamer in en ik zie dat de theepot al op de salontafel staat. Ik denk aan de koffie die ik net op heb. De buurvrouw maakt geen aanstalten om naar de slaapkamer te gaan, ze pakt twee kopjes uit haar dressoirkast. ‘Vervelend van je wekker,’ zeg ik. ‘Ja, het is echt een probleem,’ peinst de buurvrouw. ‘Want ik heb zoveel te doen.’ Ze wijst me een stoel in haar zithoek. Ik grinnik en mompel: ‘Ja, je moet wel op tijd op je werk zijn,’ maar maak snel een wegwuivend gebaar. De buurvrouw schenkt onze thee in en vraagt dan: ‘Hoe gaat het met je vrouw?’ ‘Die slaapt,’ zeg ik. Ze knikt langzaam. ‘En wat doe jij als je vrouw slaapt?’


Ezra Hakze • 7

‘Dan kijk ik tv. En ik drink koffie.’ Het klinkt luchtig. Snel zoek ik de kamer rond naar een aanknopingspunt voor het gesprek. Mijn blik valt op het uitgerekte telefoondraad. ‘Is je telefoon ook kapot?’ zeg ik. Ik wil mezelf meteen voor m’n kop slaan. ‘Dat zou best kunnen. Hij ruist hè? Vind je ook niet?’ Ze glimlacht naar me. ‘Nou ja, valt wel mee. Ik kon je wel verstaan hoor, vanochtend.’ De buurvrouw kijkt een beetje teleurgesteld, staat op en loopt naar haar radio. ‘Welke zender luister jij graag?’ vraagt ze. ‘Ik kijk meer televisie,’ zeg ik. Ze zet de radio aan. Er klinkt een kerkkoor. Vroom zingende knaapjes. ‘Dit vind ik prachtig,’ zegt ze. Ik probeer geïnteresseerd te kijken, maar weet niet goed wat ik erover moet zeggen. ‘Ze zingen inderdaad zuiver.’ Zodra ik de thee op heb vraag ik

haar naar de wekker. ‘Is het ‘t bekende probleem?’ Elke keer dat ik hier kom mankeert er hetzelfde aan. De rode cijfers knipperen, waardoor ze onleesbaar zijn. Het is zo’n wekker die zijn tijd op de muur projecteert, waardoor het geknipper de buurvrouw ook nog uit haar slaap houdt. ‘Ja, het is het bekende probleem,’ zegt ze. In mijn eentje loop ik naar de slaapkamer. Ik geef het apparaat een ferme klap, en meteen houdt het knipperen op. Als ik terugkom zit de buurvrouw nog steeds in haar stoel. Ze houdt haar theekopje bij haar mond, hoewel hij wel leeg moet zijn. Ze kijkt me aan van boven de rand. ‘Het is alweer klaar.’ Haar blik verandert niet. ‘Een simpele oplossing voor een ingewikkeld probleem,’ zegt ze. Even aarzel ik, maar dan stap ik toch richting de deur, naar mijn appartement en naar Bette.

Langzaam staat de buurvrouw op en volgt me naar haar deur. Het liefst zou ik haar aanraden een nieuwe wekker te kopen, eentje die beter bij haar past. Maar zoiets kan ik niet.


8

IJs

door Erwin Hurenkamp Ik lig met mijn hoofd op jouw borst, mijn ogen nemen langzaam elke centimeter van je huid in zich op. Het is stil. Ik til mijn linkerhand op en streel je zachtjes met mijn vingertoppen. Jouw huid is wit in het donker, glinsterend. Ik stel me voor hoe het zou zijn als het regende, hoe de druppels kapot zouden spatten op je lichte huid

en in kleinere waterbelletjes via je zij op de grond zouden rollen. Je huid zou steeds roder worden van de koude regen en op den duur zou je aanvoelen als marmer. Ik denk, in het belang van de romantiek, je kippenvel maar even weg. Ik lig met mijn hoofd op jouw borst, jij slaapt. Ik niet. Jouw ogen zijn gesloten, je wimpers steken donker af tegen je witte huid. Ze krullen haast uitdagend omhoog. Ik stel me voor hoe ze ‘s ochtends glinsteren van de dauwdruppels. Ik wil mijn arm om je heen slaan. Ik doe het niet. Je zou nog wakker worden. Jij ademt heel rustig in en uit. Mijn ademhaling klinkt jachtig in vergelijking met de jouwe. Ik heb het warm. Jij bent ook warm. Ik kijk naar je. Je bent nog steeds wit, net een geest. Of een beeld van marmer. Je hebt er de juiste, vrome gelaatsuitdrukking voor en het juiste, gebeeldhouwde lijf. Ik stel me voor hoe ik op je ga liggen. Je borst zou koel zijn, hard. Ik


Erwin Hurenkamp • 9

zou met mijn handen jouw gladde, koude huid strelen, en je stugge, stenen haar. Was je maar een marmeren beeld, dan had ik het misschien niet zo warm. Dan sliep ik misschien. Jij slaapt en ik niet, dus ik ga maar naar de wc. De deken laat ik expres van je afglijden. Misschien ben je dan koud als ik terugkom. Ik had gelijk. Nu ik terug ben, lijk je wel van ijs. Je beweegt niet. Je beweegt al de hele tijd niet, nu ik erover nadenk. Je bent net een echt marmeren beeld. Ik zie je voor me op een voetstuk, in een tuin. Het is een grote tuin, met kleine grasveldjes tussen grote bomen en oude, met mos bedekte muurtjes en fonteinen. Door sommige stroomt nog water. Het is er erg stil, ik hoor zelfs geen vogels. Alleen het gras fluit een wijsje in de wind en de bladeren ritselen mee op de maat. Jij staat aan de rand van de tuin, naast een met mos bedekte fontein en een grote, ook

gedeeltelijk met mos bedekte boom. Je bent net de David van Michelangelo, maar jouw gezicht is mooier. Ik prijs de kunstenaar die je gemaakt heeft. Ik besef ineens dat ik de tuin in kan lopen, het grasveld voor je voeten op. Ik wandel naar je toe. Even sta ik op een paar passen afstand stil. Dan kom ik dichterbij, over het gras dat fluit in de wind en breekt onder mijn voeten. Ik loop tussen de grote bomen door en voel hoe ze een koude gloed uitwasemen. Ik sla mijn armen om je middel en besef dat alles hier van ijs is. Ik druk mijn hele lichaam tegen het jouwe aan, hopend dat mijn warmte de koude mantel doet smelten en je iemand van vlees en bloed blijkt te zijn. Dat gebeurt niet. Je smelt niet. Integendeel, de huid waarmee ik je aanraak, vriest langzaam aan je vast. Ik voel de kou door mijn vlees trekken, en zich in mijn botten nestelen. Nog even en ik ben net als jij. Koud, mooi, bewegingsloos.


10

Pissebed

door Caspar Wanders 1 De President van Hongarije staat in zijn onderbroek voor het raam. Met zijn buik tegen het venster gedrukt laat hij het zicht op het Vissersbastion op zich in werken. De wind raast door de stad, maar laat de koepels van het bouwwerk ongemoeid. Viktor wiegt zachtjes heen en weer, lichtjes leunend op zijn buitenste tenen, met een arm dwars over zijn buik en de hand om zijn zij gevouwen – een houding die hij al comfortabel vond sinds hij op zijn twintigste zijn sleutelbeen brak in een motorcrossincident. Het sleutelbeen was terug op zijn plek geduwd door de dokter, maar twee maanden in een mitella hadden zijn schouder aanzienlijk verzwakt en sindsdien had zijn hand de gewoonte,

grijpend naar zijn middel, nog altijd naar ondersteuning te zoeken. Hij heeft een cap, die waterpoloërs op hebben om de klappen op de trommelvliezen op te vangen, om zijn schedel gevouwen en de flappen ervan over zijn oren getrokken. Hij had het hoedje gisterenavond gekregen van zijn favoriete speelster na afloop van de gewonnen kwalificatiewedstrijd tegen Slovenië. Het was er flink aan toe gegaan na de overwinning in de Hajós Arena – als president hoeft hij nooit meer voor zijn drankjes te betalen. Hij had de Bondskanselier daarom die ochtend niet willen ontvangen, hoewel het ministerie een oorontsteking als reden had gegeven. De Bondskanselier had Viktor over enkele onderwerpen aan de tand willen voelen, maar hij was er allerminst rouwig om dat zijn oor uitgerekend vanochtend verstopt zat. Nadat zijn persvoorlichter hem wakker had gebeld, en tegen hem, de

President van Hongarije, had gefoeterd dat hij “zijn leven op een rij moest krijgen”, had hij zijn telefoon uitgezet en om zijn kok geroepen. De bolle, olijke toet van zijn kok was het enige gezicht dat hij die ochtend had willen zien. De kok had hem voor gedaan wat hij altijd deed als zijn oren blokkeerden in de bus, hoog in de bergen van Tátra, Mátra of Fátra. De president had zijn mond open en dicht gedaan en hard op zijn tanden geknarst om zijn kaak los te schudden. Dit werkte op zijn zenuwen. Viktor had lichtjes gegromd en met een tuberculeus blafje de kok terug de keuken ingestuurd, en was zelf gaan douchen. 2 Terwijl de president zich beklaagde bij zijn kok over zijn stramme kaak en het pijnlijke oor, dat nu in de douche was volgelopen met water, en luid morrend zijn ontbijt van lamskebab en aardappelen weg schrokte, ontmoetten


Caspar Wanders • 11

de leiders van de oppositie elkaar in een achterkamertje ergens in Pest. Duitse koekjes, Franse lange vingers, Italiaanse koffie, een Arabisch dadelgebakje, en een bont gezelschap aan politici van verschillende kleuren en achtergronden. Deze ontmoetingen vonden nu vaker plaats, doordat de president in korte tijd alle rechters van het Constitutioneel Hof had vervangen, de hoofdredacteurs van de twee grootste vrije kranten had laten aanhouden en openbare uitingen van homoseksualiteit aan banden had gelegd. De maat was vol voor de Hongaarse oppositie, maar ze hadden weinig ruimte om te manoeuvreren in het steeds benauwder wordende politieke klimaat. De ontmoetingen leidden door het onderlinge wantrouwen slechts tot ruzies en onbeweeglijke patstellingen. Deze week had de leider van de linkse partij de touwtjes echter strak in handen genomen en hij had de groep zeer

bewogen verteld over de Eerste Praagse Defenestratie (naar het Franse defenêtre, ofwel het uit een venster verwijderen). In 1419, in het toenmalige Bohemen, ruiden enkele radicale priesters en nationalisten het volk op om in opstand te komen tegen het zoveelste ver van het volk verwijderde stadsbestuur. Na een uit de hand gelopen processie bewoog een deinende massa zich richting het stadhuis alwaar het stadsbestuur een voor een het raam uit werd gegooid en bijkans door de speren van de buiten wachtende verzetslieden werd gespietst. Deze daad van verzet leidde tot de Hussitische Oorlogen en een totale omwenteling in de Boheemse politiek. Sindsdien is de defenestratie van politieke actoren een terugkerend fenomeen in de geschiedenis van Oost Europa. De oppositieleiders keken verlekkerd naar hun kompaan. Het was zo ver gekomen, en dit zou mooi momentum kunnen creëren voor het Hongaarse volk

om in opstand te komen tegen het hard oprukkende rechts-extremisme.

3 De muur achter het bed is vergeeld door een lekkage in de badkamer boven. Het had er een tijdje geroken naar vieze kousen en rolmops. Nu hangt er een geur van overdadige wc-verfrisser die hij uit het toilet van de lobby heeft mee genomen. Een twijfelachtige weergave van de diefstal van Europa door Zeus verbergt de ergste verkleuring van de wand. Waar eerst de spiegel had gehangen, hangt nu de lynx die de president vorige week had


12 • Pissebed

neergeschoten aan zijn oorkwastjes. De president kijkt immers niet meer in spiegels – “hekserij!” – ofschoon hij van een sessie zelfbewondering aan de oevers van de Donau kon genieten. Zijn jachttrofee had tot veel ophef geleid in West-Europa. De lynx is pas

enkele jaren terug op Hongaarse bodem en onder auspiciën van het Wereld Natuur Fonds. Het dier in kwestie was net bevallen van twee jongen en was geadopteerd door een jonge Slowaakse familie als onderdeel van een re-integratieprogramma. De Bondskanselier had hem erop aan willen spreken. 4 In de kamer van de president staat een grote plant waar al een tijd niet naar is uitgekeken: de bladeren zijn gerafeld en bruin aan de uiteinden, en het hout lijkt volledig beroofd van water, maar de president vermoedt dat andere krachten de plant verder afpeigeren. Het wonder voltrekt zich onder de plant in de glazen pot die als vivarium dient. Honderden beestjes krioelen en bouwen aan hun eigen rijkjes in de kloven tussen de vele bodemlagen van steen en aarde. De beestjes hebben duidelijk omheinde gebiedjes voor families, want Viktor had één kolonie

beestjes niet toegestaan en voorkomt rassenmenging waar hij kan. Als klein kind had hij veel tijd in de bossen van Bükk doorgebracht. Terwijl zijn broers in bomen klommen en met de hond van de buren speelden, haalde hij de schors van bomen af om te gluren naar de verborgen werelden van termieten, pissebedden en meerpotigen. Hij had met jaloezie gekeken naar het drukke gesjor van de termieten en het sierlijke gekronkel van de duizend- en miljoenpootjes, die hem deden denken aan de Chinese draken met mensenbeentjes die hij had gezien op de staatstelevisie. De termieten bewonderde hij vanwege hun vermogen om de boom compleet toe te eigen en naar hun hand te zetten, om er vervolgens naar eigen inzichten mooie druipstenen bouwwerken van te maken. Maar de termieten hadden geen zin in hem. Zij waren altijd druk bezig om, vrij van zijn bemiddeling en zijn ingenieuze


Caspar Wanders • 13

ideeën, een strak georganiseerde samenleving op te bouwen. Zijn hulp werd hem niet in dank afgenomen; hij werd gebeten en het werk verplaatste zich keer op keer. De pissebedden, daarentegen, gingen ongemoeid door met wat het dan ook is wat zij zo goed doen. Van zijn biologieleraar had Viktor begrepen dat elk dier een belangrijke rol vervulde in het bos; in het schoonhouden, behouden en opbouwen van een biotoop. Hij vond het een fijne gedachte dat zwammen, schimmels en pissebedden samen, doch ieder voor zich, zorgden voor een schoon, zelfvoorzienend bos. Die ijdeltuit van een duizendpoot waardeerde dat misschien niet, maar Viktor wist de inbreng van de pissebed wél op waarde te schatten. De pissebed had een prachtig pantser en hij was ervan overtuigd dat ondanks zijn rustige en bescheiden natuur, de pissebed het makkelijk zou winnen van een duizend-, dan wel een miljoenpoot – in levensonderhoud, in

bosbeheer, maar ook in een één-op-één (de Triceratops versloeg toch ook de Tyrannosaurus Rex, en heb je ooit een leeuw een neushoorn zien eten?). Toen de glimmend bepantserende tanks de straten van Boedapest bezetten eind jaren ’50, krioelend in de krochten van Buda en Pest, haalde Viktor opgelucht adem. Het was gedaan met de ranke, elegante paarden en hun aristocratische menners. De tank was voor iedereen. Iedereen kon het in principe sturen en ermee vechten, onafhankelijk van klasse, stand of opbreng. Immobiel doch alomvattend veegden ze de straten schoon, en verzet werd vrijwel onmogelijk gemaakt. Door louter de stad binnen te rijden, keerde de rust terug in de straten van Boedapest. 5 Viktor kijkt naar beneden en herkent het kruintje van zijn staatssecretaris – een rustig hofje, hellend en glim-

mend in het ochtendgloren omsloten door een dikke zwarte krullende heg. Hij weet dat de schaarse plekjes waar het hoofdhaar zich verzamelt druipen van het dauw en van het zweet dat direct van zijn schedel afglijdt naar de bonte kroon en zijn grote, grijze wenkbrauwen. De staatssecretaris ijsbeert door de tuin en is druk aan het telefoneren. Met een snelle ruk keert hij zich ineens richting het venster waar de president staat, en met zijn expressieve, borstelige wenkbrauwen maant hij hem naar beneden te komen. Met priemende wijsvinger wijst hij naar de colonne auto’s even verderop. Uit de middelste van drie donkere BMW’s ziet Viktor de staatsminister stappen, gevolgd door twee beentjes die hij maar al te goed kent. Zijn kwelgeest, gestoken in blauw en met een paar donkere plateautjes om de enkels gebonden, komt met een frons en een zuinig pruimenmondje langzaam de auto uit.


14 • Pissebed

Ze moet zich eens met haar eigen zaken bemoeien. In Keulen zijn duizenden vrouwen betast door Syrische verkrachters, grote autoconcerns spelen vals, en een Duitse terroristische kamikazepiloot vermoordt honderden staatsburgers in Alpen. Maar onderwijl heeft ze het lef autocratische beslissingen over het lot van andere landen te maken en verwelkomt ze met open armen nog meer betasters en terroristen. 6 Hij schrikt zich wezenloos als hij enkele minuten later luid gebons tegen de deur hoort, maar slaakt een diepe zucht van opluchting als hij ziet dat het de leiders van oppositie zijn. Ze maken hem de verwijten die hij al zo vaak om zijn oren heeft gekregen, en die compleet aan hem voorbijgaan, uit gewoonte en omdat hij trots denkt aan de verbazing op het gezicht van de bondskanselier als ze hem straks in gesprek met de oppositieleiders aantreft. Maar ditmaal gaat er een echte drei-

ging van de politici uit. De leiders van de oppositie lopen op hem af en schreeuwen met rood aangelopen gezichten, vuisten roerend in de lucht, om zijn hoofd. Viktor denkt zelfs een hooivork te ontwaren in de menigte die gestaag op hem afkomt. Hij kijkt richting de zon en sluit zijn ogen. In het donker verschijnen groen omlijnde beestjes die met zijn honderden dansen en krioelen langs de bolling van zijn ogen. De wezentjes, wriemels en wringsels dansen in het felle licht en Viktor zoemt kalm een melodietje ter begeleiding. Te midden van al dat geweld en gefeest – drukke benden torretjes, termieten en trollen allen in strijd om de bontste kleuren en de meest verleidelijke dans – ontwaart hij een pissebed. Rustig, alleen en onaanraakbaar, bemoeit de pissebed zich kalm met slechts zijn eigen zaken. Als een stuifmeelkorrel, zachtjes voortbewogen door een ijl briesje tegen de achtergrond van een roemoerige wereld, de pissebed laat

de anderen maar schreeuwen, dansen en ruziën; terwijl hij er alleen maar is. Het raam wordt geopend. Viktor houdt zich nog kort vast aan het kozijn, maar dan geeft zijn linkerarm – verzwakt aan de schouder – toe, hij kukelt voorover, en met een stevige zet wordt de Viktor gedefenetreerd. De president van Hongarije zweeft kort, en landt vervolgens met een klap in het gisteren gevulde zwembad. De Bondskanselier vangt hem op, geeft hem nog een trap onder water, en met het miezerige mannetje in een hoofdklem gevangen in haar boezem, ragt ze de bal doelwaarts. 1-0.


15

on Rob Halpern ‘I can’t fantasize about hot sex with soldiers the way I used to, and this is taking a toll on my writing.’ (Rob Halpern, Music for Porn, 109)

Homergasten

te gast: Niall Martin In Homergasten we ask a guest contributor about a personal favorite in the realm of literature, theatre, film, TV, or otherwise. For this volume we asked Niall Martin, assistant professor at the UvA, for a personal favorite. This edition of Homergasten grabs you by the neck, washes your eyeballs of its dirty bacteria and will afterwards leave you with a clean, tingling sensation in the eyelids.

I’m not sure of the precise translation of the term oogdouche, but this complaint from American poet Rob Halpern that images of American militarism in Iraq have deprived him of the erotic stimulus that drives his poetry, strikes me as the literary equivalent of a glass of water thrown in your face. What do we do with this line? Is it outrageous or should we be outraged? The ostentatious elevation of the aesthetic over the moral creates the sort of effect that Susan Sontag termed ‘camp’. But if this is camp, it is camp taken into the region of the grotesque. The sort of grotesque evident, for example, in stories of tourists

whose holidays are ruined by the sight of refugees on their beach. Awkward and confrontational, it might remind us that Walter Benjamin’s observation that ‘there is no document of civilisation that is not at the same time is a document of barbarism’ (1969: 256) is more than just an adage. It marks out a queasy space of complicity. It’s this place Halpern makes his own in poetry which constantly points out that one document of civilisation, the lyric ‘I’, cannot be separated from the operations of what was once called the Western military industrial complex, but now goes under the name of Halliburton or simply, business as usual. As a queer American poet you might expect Halpern to write of homophobic violence or the criminalization of difference. Instead his lyrics addressed to dead marines explore the ways in which we are all caught up by our desires in that military industrial machine. We are all beneficiaries


16 • Homergasten

and casualties of a system whose ultimate victim is the planet.I discovered Halpern’s work by chance about 10 years ago on an obscure poetry website. According to Google, the poems on that site were pretty much all he had written. A couple of years later I found some more of his stuff on another website with the news that he had published a book, Disaster Suites. Curious, I ordered it from the US – the postage more than its cover price (is eye-watering also another form of oogdouche?). The most remarkable line in the book came at the end in a prose section called ‘post disaster’. There Halpern writes of his poetry, ‘I hope these poems don’t persist. Or rather the conditions that make them legible do not.’ (Disaster Suites, 79) Rather than the usual poetic claim on immortality, this was a poet making a plea for a verse that vanishes. Instead of writing for readers as yet unborn (Shelley’s great Romantic formula for a poetry that would

create the conditions for its own understanding (1909: 14)) Halpern hopes for a world in which his verse will be unintelligible because the political and economic conditions of disaster out of which it grew will have been forgotten. This desire for a biodegradable text is not a conceit. Take the following verse for example: They say organ failure’s the limit now But I can’t say where it hurts so I am not Tortured one forgets too easily the things We feel inside the numbered words I am A colored dossier singing, ‘Once a little Steamboat,’ but I can’t see any smoke - means the ship must be on fire. (Disaster Suites, 10) We might sense here some message about the difference between the ways in

which poets and bureaucrats regard ‘identity’ (‘numbered words’ ‘colored dossier’, both containing snatches of remembered song) but the poem will only come into focus if we recognize that in George W. Bush’s America, ‘organ failure’ became the legal distinction between interrogation and torture. The language of his poetry, Halpern constantly reminds us, has already passed through the mouths of policy-makers and torturers, CEOs and CFOs, diplomatic communiqués and autopsy reports. It is a tainted language, full of words which resonate with the financial, ecological and ethical disasters of our time. But it’s the way that Halpern deals with that knowledge – refusing to give up on the lyric ‘I’, but never forgetting its complicity – that to my mind makes him one of the most interesting and uncompromising political poets of the moment. He’s not an easy read but if you like your


Niall Martin • 17

eyewash for its discomfort as well as its clarity you can sample his work here: http://writing.upenn.edu/ pennsound/x/Halpern.php

* Benjamin, Walter. (1969) Illuminations. New York N.Y: Schocken Books * Halpern, Rob. (2009) Disaster Suites. Long Beach CA.: Palm Press, * Halpern, Rob. (2012) Music for Porn. Callicoon N.Y.: Nightboat Books * Mail Online. www.dailymail.co.uk/news/ article-3099736/ * Shelley, Percy Bysshe. (1909) A Defence of Poetry‌. * Sontag, Susan. (1966) Against Interpretation. New York. N.Y.:Dell Publishing.



19

De egel

door Zoë Dankert Er was eens een kleine egel die tranen verzamelde in een doosje; hij vond ze zo mooi glinsteren. Als de tranen glansden in het zonlicht, vond hij ze de schitterendste edelstenen die hij ooit had gezien. Iedere morgen liep het egeltje een rondje door het bos en bracht een bezoek aan de andere dieren. Zo dronk hij deze ochtend een kopje koffie bij de eekhoorn. Elke keer als de kleine egel bij de eekhoorn een kopje koffie kwam drinken, bood de eekhoorn hem een eikel aan voor bij de koffie. ‘Nee, dank je eekhoorn,’ zei het egeltje, ‘ik vind eikels heel erg vies. Ze zijn zo hard en dat doet pijn aan mijn tanden.’ ‘Oh,’ zei de eekhoorn. ‘Dat spijt me, egeltje. Ik heb helaas niets anders. Ik kan ze wel voor je koken, dan worden ze

zacht.’ De kleine egel wist niet zeker of hij wel van gekookte eikels hield maar de eekhoorn keek hem zo verdrietig aan dat hij er toch mee instemde. ‘Dan ga ik even water halen, egel,’ zei de eekhoorn, en hij gleed zo vanuit zijn hol de boom af om naar het bosmeertje te hupsen. Al snel kwam hij terug met een emmer vol water die hij voorzichtig in zijn fluitketel goot. Na een paar minuten kwamen er grote druppels dauw uit de fluitketel en begon ze warempel te fluiten. De druppels dauw deden de egel denken aan de tranen die thuis in zijn doosje lagen te glinsteren en hij glimlachte dromerig. ‘Kijk, egel,’ riep de eekhoorn, ‘nu giet ik wat heet water over deze eikel dan wordt hij heel zacht!’ In al zijn opwinding was de eekhoorn vergeten dat het water ondertussen kokend heet was geworden en terwijl hij het water over de eikel goot, morste hij een paar flinke druppels op zijn poten. ‘Au, au, au,’ huilde de eekhoorn. ‘Help

me, lieve egel, giet er wat koud water over.’ De kleine egel keek als betoverd naar de tranen die over de wangen van de eekhoorn stroomden. Hij maakte een kommetje van zijn handen en hield die onder het gezicht van de eekhoorn. Nadat hij een traan had opgevangen, zocht hij tevergeefs een doosje om hem in te doen. De eekhoorn werd boos en stampte op de vloer. ‘Wat doe jij nu?! Je moet me helpen, egel!’ Maar de egel was al weg, de boom afgegleden en nu holde hij naar zijn huisje onder een berg houtafval, waar zijn doos vol schatten op hem wachtte.


20

De overstap

door Daniël de Vries Pottenbakken, tegen de buurvrouw gillen, witte sokken in sandalen dragen en dit niet erg vinden, komkommers uit eigen tuin eten, zo wild met verf gooien dat je buiten adem raakt, de achtergebleven adem er vervolgens uit schreeuwen, poepen met de deur open, een echte Pers kopen, ‘rood’ schreeuwen bij Lingo, een eigen bedrijfje beginnen en dit niet aangeven bij de Kamer van Koophandel, bloed proeven van iemand anders. Er waren nog zoveel dingen die Noa wilde doen voor hij doodging, maar het feit was dat hij zich op 6 januari 2009 slapend in een Boeing 737 bevond. De vrouw naast hem was hem juist aan het wakker maken. Haar hand sloot zich voorzichtig om zijn pols, en schudde er zachtjes aan. Met

moeite opende hij zijn ogen een stukje, de wimpers kleefden enigszins aan elkaar van de oogprut. ‘Hey, word wakker,’ fluisterde ze. ‘Sorry voor het verstoren van je slaap,’ zei ze zachtjes, ‘maar je kwijlt bijna op de schouder van Ernst. Ik heb dat ook een keertje gehad, en toen gaf hij me de wind van voren.’ Verward opende Noa zijn ogen, nu volledig. De stem was van rechts gekomen, zijn blik volgde het geluid dezelfde kant op, alsof zijn ogen konden horen. De vrouw die naast hem zat schatte hij een jaar of zesendertig. Ze was een boek aan het lezen. Haar haar was donkerbruin, bijna zwart, lang en warrig. Op haar gezicht was een serene glimlach te horen, haar linkerhand rustte op zijn rechterpols. ‘Oh, sorry,’ zei ze, toen ze naar zijn pols en haar hand keek. Ze haalde haar hand van zijn pols, vouwde een hoekje van de bladzij om en legde het boek dicht op

haar schoot. Uit het vakje in de stoel voor haar haalde ze een zakdoek, die ze hem, samen met haar glimlach, aanbood. Noa besefte dat er nog een sliertje kwijl van zijn mondhoek tot zijn kin liep, en pakte de zakdoek snel aan. ‘Bedankt’, mompelde hij, terwijl hij het kwijl van zijn gezicht veegde. Hij gaf de zakdoek aan haar terug, die ze netjes opvouwde en ditmaal in haar zak stopte. Alsof ze zijn gedachten kon lezen, zei ze: ‘Het is immers een zakdoek, geen stoelvakjesdoek.’ Hij probeerde beleefd naar haar te glimlachen, maar dit lukte maar half, waardoor het meer een grimas werd. Dit leek haar niets te deren, ze glimlachte nog altijd. Hij begon zich af te vragen of dit niet gewoon haar gezicht in ruste was. Ze pakte het boek van haar schoot, vouwde het hoekje terug, en begon verder te lezen. Noa keek naar links, en zag de man die Ernst moest zijn naast hem zitten.


Daniël de Vries • 21

Hij lag ook te slapen, met zijn hoofd op zijn linkerschouder en enigszins tegen de wand. Hij was kalend, maar leek dit te willen verbergen door zijn resterende haar over zijn kruin te draperen. Uit zijn mondhoek liep ook speeksel – op zijn hemd een natte plek. Noa hoopte niet dat hij straks zou denken dat hij dat was geweest. Hij probeerde uit het raampje te kijken, maar Ernst zat ervoor. Het enige dat hij kon zien, was dat het donker was. ‘Op de plek van bestemming is het 17 graden met een matige oostenwind,’ klonk het. ‘De voorspelling voor de rest van de dag en morgen is aangenaam voor de tijd van het jaar. Wij vliegen momenteel met een snelheid van 800 kilometer per uur. Mijn horloge geeft aan dat het half elf is, en onze geschatte aankomsttijd is vijf voor elf. Bij aankomst kunt u uw bagage ophalen van bandje vier. Wij wensen u verder een prettige vlucht en hopen u gauw weer te zien.’

Aan de stem te horen was de piloot een vrouw. Het deed Noa denken aan de enige andere keer dat hij een vrouwelijke piloot had gehad. Hij was samen met Thomas naar Lissabon gegaan. Thomas was mooi en sierlijk, als een gazelle. Noa vond dat eigenlijk een stomme vergelijking, maar Thomas had echt iets van een gazelle, vooral in de manier waarop hij liep. Noa hield van dat loopje, maar eigenlijk niet echt van hem. Ondanks dat was het een fijne vakantie, ze hadden veel gegeten en nog meer gelopen. Noa vond het spannend, zowel van tevoren als in het vliegtuig. Niet omdat hij vliegangst had, maar gewoon, omdat het nieuw was. Hij hield de hand van Thomas stevig vast. Net als zijn loopje, was ook Thomas’ hand elegant geweest. Noa keek naar de hand die nu links naast hem op de leuning lag, de kolenschop van Ernst. Noa wilde zijn arm ook wel even kwijt op de leuning, maar Ernst leek hem niet het type die zijn

armleuning zomaar af zou staan aan een vreemde. Om de tijd te doden, besloot hij de foldertjes in het stoelvakje door te lezen. Een saucijzenbroodje en een cola voor 7,50, een zalm-roomkaasbroodje en een kopje thee voor 6,95. Op een van de pagina’s had iemand met een zwarte marker iets geschreven: Daniël was hier. Hij kan je niets geven via deze stoel, behalve advies. Bij kommer en kwel, kijk naar het oosten. ‘Cabin crew, please be seated for landing,’ klonk het. Boven Noa begon het teken ‘riemen vast’ te branden, dus hij besloot dit dan maar te doen. Ook de vrouw naast hem deed dit, waarna ze het lezen van haar boek hervatte. De riem van Ernst zat los, dat had hij eerder blijkbaar gedaan. De steward liep zijn laatste rondje door het gangpad, en toen hij bij Noa aankwam bleef hij even staan. Zuchtend keek hij naar Ernst.


22 • De overstap

‘Leo, zou jij Ernst even wakker kunnen maken? We gaan zo landen, en die riem moet echt om.’ ‘Natuurlijk,’ reageerde de vrouw. Ze boog zich voor Noa langs en schudde Ernst voorzichtig aan zijn pols, op precies dezelfde manier als ze zojuist bij Noa had gedaan. Haar haar streek kort langs de wang van Noa, op de plek waar zojuist nog zijn spuug had gezeten. Hij vond dat ze rook naar een combinatie van sigaretten, wierook en iets bloemachtigs, die hem vaag bekend voorkwam. Ernst schrok wakker, rukte zijn pols los en keek Leo met een mengeling van verbazing en afgrijzen aan. ‘Laat me los, mens!’ riep hij uit. ‘Altijd als ik lig te slapen, hè, altijd!’, zei hij, onderwijl wild met zijn handen in de lucht maaiend. ‘Ach Ernst,’ zei Leo, ‘we gaan zo landen, je moet je riem even vastmaken. Anders had ik je heus laten liggen, dat

weet je best.’ ‘Ja, ja, ja! Het lijkt wel alsof we verdomme niets anders doen dan landen, in dit vermaledijde luchtmobiel.’ Met een ruk draaide hij zich naar het raampje toe en begon er nadrukkelijk uit te staren. ‘Je riem, Ernst, je riem,’ sprak de steward zangerig. Alsof de riem hem hoogstpersoonlijk groot onrecht had aangedaan greep hij hem vast, ramde de pin erin, of eigenlijk eerst tweemaal ernaast, trok hem net iets te strak aan en begon opnieuw nadrukkelijk uit het raam te staren, nadat hij de steward eerst nog een vernietigende blik had toegeworpen. Zuchtend liep deze door. De glimlach van Leo was even verdwenen, maar toen Noa haar aankeek verscheen deze weer alsof hij nooit weg was geweest. ‘Hij is altijd wat knorrig tijdens de landing,’ mompelde ze.

Behoedzaam wierp Noa een blik naar links, naar de natte plek op het hemd van Ernst. Zijn ogen priemden de nacht in, alsof hij de duisternis met zijn blik kon doorgronden. Zijn lichaam schermde het raampje nog altijd grotendeels af. Noa probeerde reikhalzend langs hem heen te kijken om zo een glimp op te vangen van de buitenwereld, van de lichtjes die vast te zien zouden zijn. Ernst draaide langzaam zijn hoofd om, en wierp hem een blik toe alsof hij hem het liefst door het kleine raampje naar buiten zou persen, ware het niet dat de luchtdruk dan weg zou vallen en Ernst zelf ook in de problemen zou komen. Noa liet zich snel zakken en keek de andere kant uit. ‘Weet je, ik vind het best wel spannend,’ zei hij tegen Leo. ‘Ik vraag me af hoe het daar zal zijn.’ ‘Hoe bedoel je, hoe het daar zal zijn?’ ‘Nou, zoals ik het zeg. Wanneer we aankomen, ik ben wel benieuwd waar we


Daniël de Vries • 23

precies in zullen belanden.’ ‘Aankomen?’ ‘Ja, je weet wel, wanneer we geland zijn.’ ‘Ach, liefje. Er is helemaal geen aankomen. Dit is het.’ Ze keek hem met een glimlach aan die geruststellend moest werken, maar die dit allerminst deed. ‘Hoe bedoel je, dit is het?’ ‘Dit is het. Verder dan dit gaat het niet. Wat dacht je, dat Petrus je zou opwachten aan het eind van de aankomsthal?’ Het leek alsof Noa’s gevoel in een bankschroef zat, die met elk woord dat Leo sprak werd aangedraaid. Hij klikte zijn riem los en probeerde op te staan om naar de wc te gaan, maar Leo hield hem tegen. ‘Hey, je kunt nu niet zomaar naar de wc gaan.’ ‘Ja, zitten en wachten tot we geland zijn,’ deed Ernst een duit in het zakje. Noa wurmde zich vlug langs Leo en liep

richting de wc, maar een van de stewards versperde het gangpad en vertelde hem eveneens dat hij plaats moest nemen. ‘We zijn aan het landen, meneer, heeft u het teken ‘riemen vast’ niet gezien? Ik verzoek u vriendelijk terug te keren naar uw stoel, en uw riem vast te maken totdat we volledig tot stilstand zijn gekomen.’ Noa probeerde langs hem te glippen, maar de steward greep zijn pols, een stuk harder dan Leo zojuist had gedaan, en nam hem niet hardhandig, maar toch zeker met dwang mee terug naar zijn stoel. De steward bleef staan en zag erop toe dat Noa zijn riem vastmaakte. Hierna liep de steward terug naar voren. Noa sloot zijn ogen en dacht terug aan Thomas, aan hoe ze samen in het vliegtuig hadden gezeten. Thomas had in zijn hand geknepen en in zijn oor gefluisterd dat hij van hem hield. Of dat waar was wist Noa niet. Hij had een kneepje teruggegeven en zachtjes gezegd dat hij ook van Thomas hield. Noa

wist dat dit niet waar was. Het was desondanks fijn geweest. De stem die uit de speakers kwam liet Noa wakker schrikken uit zijn gedachten: ‘Cabin crew, please be seated for takeoff.’


24

Television Dream Manual‌ Philips 42PF3331/10 Wide screen TV

Electrical appliances equipped with cable networks, satellite channels, etc. A liquid crystal wide screen unit which is dripping with water. Operational equipment flickering during lightning storms. All available apparatus could result in electric shock, and should never be left idle without a protective cover. Your qualified serviceman is compliant. He is used to the environment. Powercord Plasma is intended for use in Natural conditions only. Your dealer will know from experience the most suitable type for your preference. CAUTION: This is Class 1 apparatus. Never use a bad-quality model. Should you wish to use the set in conjunction with other equipment, such as TV games or a video camera, it is 5recommended that these be connected via a make-shift stand or a loft, making sure that the fixings are properly

Ties Wijnker

tightened in a forced position. If this is not the case, you need to activate the digital interface before the red light disappears. Important: Please inform yourself about the consequences for the environment and human health. Too many equipment. Normal household waste at the bottom of a CANAL. We strongly recommend that you do not expose yourself to naked flame sources. Never cover on a solid stable surface. Act according to your local rules. Authorities will Standby to prevent potential negative consequences. They are subject to change without notice. Direct sunlight, heat: excessively hot and humid atmospheres in a domestic environment. Note: you must enter the Virtual setting. While you are in the Theatre, make sure you have a Soft Voice. Emphasize low tones over

high tones. This gives the impression of a surround sound effect. Emphasize bass and treble. These adjustments allow you to control the VOLUME. Repeat these steps until you have a zero volume level. This is the only function that can be changed. All other settings are pre-set. The PROGRAM cannot be changed. There will be no sound from the receiver. Except for Music, all sound is muted. Try increasing volume. Aim directly at the speakers. After the Movie is completed, you need to return to a natural environment. Description of the Picture: The intensity of the color changes while watching. Luminance increases and decreases. This is not to be confused with brightness. If you know the difference between the light and dark tones, you will see for the first time a color. Characters cycle and dash repeatedly through the display. The rendering is bluer and redder. A vision of

some other country or region. The adjustments alternate between black and white, cool and warm, to improve details in the picture. A bright picture in full chrominance, characteristic of Aerial blue. For a few seconds, the picture is brilliant and sharp. You can give a name to the color. The red and green may Expand in width and depth. They will Enlarge and Surround you. Colored areas are combined to provide only one highlighted image. Description of the Sound: Sudden increases in sound, especially in POWER and definition. Speakers will adjust the sound from 120 to 480 KHz. Sound interference is used to compensate any volume differences between the different recording standards. An Equalizer balances the sound level on the left and right. If the reception is not satisfactory, do the following to bring you back to your preferred place: Change your Positioning from Horizontal


Ties Wijnker • 25

to Vertical. Move horizontally from left to right and vice versa, then vertically from top to bottom and vice-versa. When you switch, leave a space of at least 5 cm all around your EXT sockets for your personal ventilation, making sure that curtains, cupboards etc. cannot obstruct the air flow through your apertures. You can use a hairdryer, a vacuum cleaner: any household appliances will do. For the best results, choose a position where light does not fall directly on the legs, and at some distance away from radiators or other sources of heat. The equipment is available. Each program number you wish can be consulted like a newspaper. Your monitor can be used to function as an earthing connection, as a fixed point of noise reduction. The screen allows you to enjoy programs Daily. They are being moulded at the factory and have an approval mark. Below is a list of symptoms you

may encounter after consumption: Intermittent or flickering pleasure. Repeated connection and disconnection of sensation. Color becomes faint. Flat affect. General lack of Balance. Legs fixed with woodscrews. Little red dots like lighted candles may appear in your peripheral vision. Occasional appearance of blue, green, and black spots on your back. This symptom is not a problem. Successive use may cause overloading. Occasionally, non-active users turn blue. You cannot sleep. Possible Causes include: A faulty power supply. An inferior Multimedia set-up. Wrong placement of batteries. What should you do? You should make these simple checks: Is your source properly connected? Have you chosen the right system? Have you selected the wrong language? For one reason or another you do not understand the language. Viewers with hearing problems are not familiar

with the transmission language. They do not respond to bilingual programs. The subtitles are often inadequate. Please note that this is not a defect of the television set. The system offers IMPORTANT Features that will improve the quality of your personal health. If Control is lost, make contact with your retailer immediately in order to provide your desired results. If your dealer cannot help, ask at a main Post Office for the booklet “How to Improve Your Condition”. If there is still no progress, wait for 9 seconds. Do not use acetone, toluene or alcohol: This is likely to result in a poor, perhaps unstable reception. Should it become necessary, replace the main fuse with a fuse of different value. Refit the cover to accommodate an optimal picture quality. Once set, the projector will return to a standard format, showing a transmission packed with average signals. The channel does

not broadcast, and the concealed information will be displayed and the screen prompts you to stop. A noisy picture will appear on the screen. Remove fuse cover and fuse. The front panel red light is off. What is left is a weak transmission, spoilt by interference. Ghost images, snowish noise and lack of contrast. Proceed to exit your living room. You can now Sleep, and the screen lights up.


26

Instructies voor het introduceren van een rubriek door Joep Harmsen

Er zal wel niemand zijn die niet eens heeft opgemerkt dat menigeen periodieke uitgave terugkerende onderdelen bevat. Ongetwijfeld zullen eenzelfde opmerkzame luiden wel niet over het hoofd hebben gezien dat voorgenoemde repeterende elementen onmiskenbare overeenkomsten hebben wat betreft de aard der publicatie, hetgeen vaak wordt verduidelijkt in de titel. Het staat buiten kijf dat een deel van u ooit getuige is geweest van het begin van dienaardig fenomeen, want – al beweren zekere kwaadsprekende tongen het tegendeel – alles kent een oorsprong (en, onvermijdelijk, een einde, maar dat is een ander verhaal dat bij dezen is afgesloten). In dien gevalle dat het de start van een terugkerend element, oftewel een rubriek, betreft, is het niet vreemd – en ten zeerste aan te raden – dat zulks ingeleid wordt met een introductie. Bij het introduceren van een rubriek is het van een niet te onderschatten

importantie de volgende adviezen in acht te nemen. Ten eerste is het onmisbaar de introductie aan te vangen met een pakkende beginzin die op beknopte wijze de aandacht van de lezer trekt en tegelijkertijd het onderwerp van de tekst bevat. Dit kan bijvoorbeeld bewerkstelligd worden door de lezer aan te spreken op zijn of haar eruditie. Of, door een onheilspellende uitspraak te doen in de aard van: “De mieren zullen Rome nog eens opeten.” Of: “Daar, diep binnenin, is de dood, maar wees niet bang.” Vervolgens kan geen schrijver het vermijden om de aanleiding van of de motivering voor de rubriek te geven. Immers, waarom zou een willekeurige lezer die het al druk genoeg heeft met dat magische machientje dat aan zijn rechterhand gelijmd zit, zich bekommeren om een rubriek gedrukt op een inferieur stukje papier. Men kan bijvoorbeeld toelichten dat men geïnspireerd is geraakt, zelfs in


Joep Harmsen • 27

vervoering, door de grote Argentijnse schrijver Julio Cortázar – zelfs de allergrootste beweren enkelen – die aan een hardnekkige allergie voor dagelijkse sleur en routine leed. Dit dreef de beste man, inmiddels half krankzinnig, ertoe om voor ogenschijnlijk normale en simpele dingen instructies te schrijven op een toon alsof het uitzonderlijke en zeer gecompliceerde handelingen betrof. Om er zeker van te zijn dat een lezer onmiddellijk na het lezen al weer uitkijkt naar de publicatie van het volgende nummer en die – zodra hij deze in zijn handen heeft – meteen naarstig doorbladert op zoek naar weer een nieuwe episode van de desbetreffende rubriek, kan men al een idee geven van wat de lezer in de volgende afleveringen kan verwachten. Zoiets als: “Vanaf nu vindt u in elke uitgave de instructies voor het leven. Alles moet steeds efficiënter, duurzamer, gezonder, veiliger, slimmer, mooier, slanker, digitaler

en gecontroleerder, maar zien we nog wel wat het leven écht bijzonder en de moeite waard maakt? De instructies voor het leven laten zien hoe te leven in een wereld waar alles op zichzelf al bijzonder is, zonder dat een marketingbureau er een brand-strategy voor heeft ontwikkeld.” Sluit ten slotte af met een onvergetelijke uitsmijter: “Zet die beslagen designerbril af en KIJK gelijk het je eerste dag op aarde is.”


28

Het staat op camera door Tim Idzes

De hoogblonde Lara kwam thuis na een lange dag werken en het eerste wat ze deed toen ze de drempel overstapte, was struikelen over één van haar knuffeldieren. Ze was er weliswaar te oud voor, maar dat weerhield haar er niet van een kleine, geheime collectie te behouden. Ze kon zich de laatste keer niet herinneren dat ze thuis was gekomen zonder over iets te struikelen. Niet dat ze klunzig of slordig was. Verre van. Ze geloofde in een geordend huis. Lara was redelijk overtuigd dat ze een kwelgeest had, zo niet een klopgeest. Telkens als ze thuiskwam, klopte er iets niet. Soms was er een enkel voorwerp, zoals een mok verplaatst; soms waren alle klokken in het huis, ook de radiogestuurde

wekker, van een verkeerde tijd voorzien. Andere keren meende ze dat al het meubilair verschoven was. Niet veel: een luttele centimeter, maar onmiskenbaar als je alles zelf een plekje gegeven hebt. Op dagen dat ze vrij was van haar baan in de ouderenzorg, lette ze goed op of er geen rationele verklaring voor was. Ze overwoog de mogelijkheid dat het haar hatelijke ex-vriend was geweest; of een zwerfdier; of haar bemoeizuchtige buurvrouw. Waarom één van hen de klok zou verzetten –in het geval van een zwerfdier tamelijk onwaarschijnlijk– was haar een raadsel, maar alles wees erop dat op dagen dat zij van huis was er vreemde zaken geschiedde in haar woning. Lara had er schoon genoeg van. Ze had al eens een poging tot betrapping ondernomen door een werkdag te faken. Op een vrije dag volgde ze haar gebruikelijke ritueel, trok haar werkkledij aan en verliet haar huis via de voordeur om zo

onopvallend mogelijk via de achterdeur haar eigen huis weer in te sluipen. Maar die dag ging gebeurtenisvrij voorbij. Ze was het spuugzat zich onprettig te voelen in haar eigen plekje op dees’ aarde, en zich gelukkig prijzend dat ze in de 21e eeuw leefde, zette ze haar laptop op een strategische plek, waar de ingebouwde camera de hele woonkamer overzag. Lara zette de laptop op “video: opnemen” en sloot het apparaat aan op de netstroom zodat de accu het niet zou begeven. Ze prepareerde zichzelf voor de arbeid, licht tintelend van anticipatie, en sloot de deur achter zich. *** Het is niet gemakkelijk je te focussen op werk als je onderwijl de fantasie de vrije loop laat, als een wild galopperend paard op een mistige en ietwat mysterieuze hei, en je jezelf verkneukelt op de eindelijke


Tim Idzes • 29

ontrafeling van een heus raadsel. Collega’s merkte dat ze snel afgeleid was en continu op de klok keek. Tijd is een wrede meesteres voor hen die wachten. *** Lara reed ver boven de toegestane snelheidslimiet en was spoedig thuis. Ze liet twee keer de sleutels vallen, handen bevend van opwinding, en eenmaal in de hal schopte ze haar schoenen uit en vloog naar de laptop, die nog immer aan het opnemen was. Ze zag dat haar bloemenvaas was verschoven en een lamp aanstond. Ze negeerde het. Ze pakte de laptop, koppelde het los van de netstroom, en zetelde zich op de slaapbank die ze gebruikte als tv-hangplek. Ze beëindigde de recordfunctie en zocht het automatische bestand op. De kamer in de opname oogde volkomen normaal, hoewel het beeld

niet van de allerhoogste kwaliteit was. Ze spoelde steeds wat vooruit, bang om te knipperen, haar ogen flitsend naar de lamp en bloemenvaas. Een gil ontsnapte haar mond. Daar, enkele uren voor ze thuiskwam, verscheen vanuit elders in het huis een wezen. Het droeg een zwarte jas, hier en daar toe aan reparatie, en zwarte schoenen. Het had een gezicht, al was dat wellicht niet het goede woord; de ogen vielen weg in duistere oogkassen. Rottende tanden waren te zien doordat zijn onderlip ontbrak. De man –iets zei Lara dat het ding mannelijk was– had geen enkele haar op zijn lichaam. Niet op zijn hoofd, niet op zijn wenkbrauwen, niet rond de mond. Hij stond enige tijd stil, liep vervolgens naar de vaas, verschoof het licht, bleef opnieuw een moment bewegingsloos staan, liep naar de lamp en knipte het aan, stopte weer. Lara’s armen waren bedekt met kippenvel.

Het onooglijke wezen zeeg door de knieën en ging plat op de grond liggen. Langzaam, o zo langzaam, kroop het onder de slaapbank. De slaapbank. De slaapbank waar ze nu op zat. Paniekerig sleepte Lara de tijdbalk voorwaarts, alsmaar voorwaarts, wachtend tot het monster zou verschijnen en verdwijnen, maar de eerste beweging die de laptop registreerde was Lara zelf die haastig binnenkwam en de laptop oppakte. En terwijl de adem in haar keel stokte, sloten twee ruwe handen zich om haar enkels.


30

The Bacchanal’s Journey by Jorn Beuzekom

“The radio is blastin’, someone’s knockin’ at the door I’m lookin’ at my girlfriend - she’s passed out on the floor I’ve seen so many things I ain’t never seen before Don’t know what it is - I don’t wanna see no more.” ~ Mama Told Me Not to Come by Three Dog Night The air had started to reek already. It was thick with alcohol, tobacco, some weed. People were breathing this shit, in, out, and in. Fuck.

“Fuck. That arrogant piece of shit,” someone next to me whispered. I believe it was the guy who had picked me up some hours earlier. He aggressively emptied his can of beer. “Fuck.” Some liquid spilled over his lips as his ever-moving lower jaw grasped for air. It streamed down his hairy chin and left his twisted face. After measuring the damage done to his jeans, his head turned painfully slowly towards me, his face shifted upon the surface of his head and it looked me right in the eye. I felt two drops of sweat leave my armpit and land on one of my ribs. The face somehow managed to smile. It was not a smile of pleasure, but of astonishment. The eyes told me, they were wide open. “What the fuck?” he smiled. I tried to smile back. Water. “Excuse me,” I whispered. As I stood up from my chair and stumbled past him, I felt his tepid breath condense on my spine.

The kitchen’s colourless light soothed me like a warm bath. There were only three people there. One sat in a simple chair, one on the table and the other was leaning against the sink. “You can’t walk on water, it’s impossible,” the one on the table cried, pointing his finger. “Shit,” sighed the one on the chair. “Yes, it’s true. I’ve tried, man, I should know.” At least their eyes were in the right place. I walked over to the sink. After the girl leaning against it noticed me, the two over at the table turned. “Hi,” said one. “It’s a metaphor,” said the other kindly. I nodded. Whatever it was that they were discussing, I did not feel compelled to join in. They laughed. I opened a cupboard to find a clean glass, something immaculate. The first one I opened


Jorn Beuzekom • 31

was filled with plates. I shuffled along the kitchen counter, approaching the girl, and opened another cupboard. More plates. Fuck. I looked at her. I needed to touch her, I needed her gone, I needed the water. She gave off the smell of rum and pineapples, which thrusted a wave of nausea in my stomach that gushed upward to my mouth. I managed to keep most of it inside. Pineapples. Fuck. Tremblingly, I raised my arm, extended my finger and lightly tapped her on the shoulder. “Nobody identified the focal abnormality…” the one on the table whispered. She didn’t turn her head, or I didn’t notice it. Her gaze was just suddenly fixed on me. I felt how my neck automatically retracted. She was tall, she was very tall. “... and I heard someone say that the initial symptoms weren’t very alarming…” Her broad smile showed parts of her deep red gingiva. It flowed between her ivory teeth, crimson drops withdrawing

into her throat. I excused myself, and asked her to step aside. “I’d say it made them rather cautious and avoid further…” I don’t know how much of my voice she actually heard, but I think she understood my message. Her swallowing smile reduced itself to a sharp dark line. She looked at me questioningly while she took two small steps away from me, just enough. “But his teeth, man…” Just enough for me to open the cupboard. I reached out. “...and his eyes…” My fingers passed her ashen cheeks. “I mean, his whole face. It was just…” They grabbed the handle and too quickly pulled it open. “It was just fucked up.” It was empty. “I’d look into his eyes, and he’d just stare at me. There was nothing there,” he finished.

There were no plates, no drinking vessels. Amidst the square white empty space, at the bottom of the cupboard, centered, only one thing lay terrifyingly still. A tooth, a clean white tooth, surrounded by tiny drops of blood, it hit me like a bullet. Drops of sweat travelling from my forehead started to drown my eyelids. I would have liked to breathe at that instance, but the sight of the cupboard’s void prevented me from moving any muscle in my body. It was fucking terrifying. “Fuck,” I whimpered. “Are you alright?” I heard the girl ask. Her voice was faint, muted. I managed to grab her by the shoulders to prevent myself from collapsing. “What’s wrong?” she cried. I could hear she was quite astonished by my sudden intimacy. “Shit,” someone muttered, very close to my ear. I shuddered.


32


Jorn Beuzekom • 33

I think people were gathering in the kitchen now, to study the cupboard’s content perhaps. The girl violently dragged me to a chair and left. I was drunk, and there was a tooth in the cupboard. That’s all there is to it. Sometime later the one who sat on the kitchen table returned, accompanied by his silent friend. “How are you?” he asked. “I’m very drunk,” I said. “That’s all there is to it,” he said. I nodded. “That’s all there is to it,” he said again, now intensely staring into my eyes. I nodded again. “That’s all there is…” he whispered. “Yes,” I said, “Jesus.” He leaned forwards and his face came very close to mine. We were both silent for a moment. He looked at me, and I looked at him, although his head turned out of sight sometimes. “You have beautiful eyes,” he laughed.

Bastard. That fucking bastard. Thirty-one teeth. Seven incisors. I opened my eyes. “What the fuck?” I smiled.


34

illustraties Ties Wijker: cover Iris van der Werff: p. 8 Zep de Bruyn: p. 2, 11, 12, 15, 32 Rachella Borggreven: p. 18 Jorn Beuzekom: p. 17 Chino Ayala: p. 4, achterzijde Layout door Zep de Bruyn

Na het schrijven van dit nummer zijn enkele van onze redactieleden door alle openbaringen hun verstand verloren. Daarom nodigen wij jullie voor het volgende nummer uit in hun nieuwe verblijf: “Het gesticht.� Stuur je inzending (beeld of tekst) op naar redactie.heroine@gmail.com onder vermelding van kopij Het gesticht.


KAMER NODIG? WWW.ASVA.NL



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.