T
i
l
b
u
r
g
Research
Social Innovation Pensioeninnovaties Bestrijding mensenhandel De doe-democratie tilburg research - 2014 nr 1
1
Inhoudsopgave
12
8
32
38
24 4. Paul Scheffer over het vitale Europa 8. Jelte Wicherts, man achter het Journal of Open Psychological Data 10. Philip Eijlander wenst meer geld voor sociale innovatie 12. Ton Wilthagen werkt aan einde jeugdwerkloosheid 16. Wim van de Donk heeft een opdracht voor de leiders van morgen 18. Academische Werkplaats Geestdrift van Tranzo in the picture 24. Ted van de Wijdeven bestudeert de doeners 26. Conny Rijken werkt aan toolkit tegen mensenhandel 30. De stelling van Valerie Frissen: social innovation is een universitaire taak 32. Casper van Ewijk: Netspar en pensioensector trekken samen op 37. Monique van Dijk-Groeneboer over jongeren en religie 38. Bart Berden en de operatie richting Lief Ziekenhuis
2
tilburg research - 2014 nr 1
redactioneel
Sociaal en vitaal Vitaal als ze zijn kunnen ouderen nog heel wat betekenen in en voor de samenleving. Ze doen mee, betaald, onbetaald, fulltime, parttime. Is het niet met hun ervaring, kennis en kunde binnen bedrijven, dan wel met hun inzet in de doe-democratie. We vinden ze in buurten, wijkcentra, in parken en op pleinen. Genietend van een welverdiend pensioen. Zorgend voor een ziek familielid. Klussen uitvoerend in school en oppassend voor de kleinkinderen. Ja, ze houden op vele fronten de motor draaiende. De samenleving kan niet zonder hen. Sterker, er wordt steeds meer aan en van hen gevraagd. Niet alleen financiële offers maar ook immateriële –want zowel de pensioenen als de zorg die hun toekwam zijn minder vanzelfsprekend geworden.
4
10
26
Op Tilburg University houden researchinstituten en wetenschappers zich onder meer bezig met de participatiesamenleving, vergrijzing, pensioenissues en de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Denk aan Netspar, Tranzo, Reflect of de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur. Een deel van dit onderzoek kun je als ‘sociaal innovatief’ bestempelen. Dat wil zeggen: onderzoekers haken in op een maatschappelijk probleem (jeugdwerkloosheid, vergrijzing, leefomgeving, burgerinspraak) en gaan in samenwerking met partners (ondernemingen, overheid, onderwijs) al co-creërend op zoek naar oplossingen. In maart was koningin Máxima te gast op onze campus, waar ze getuige was van de ondertekening van de Alliantie van Brabant. Daarin sprak collegevoorzitter Koen Becking namens Tilburg University met de Brabants-Zeeuwse Werkgevers en de gemeente Tilburg af om via social innovation nú afspraken te maken voor de generatie van morgen op de terreinen werk, zorg en duurzaamheid. In dit nummer passeren enkele opvallende projecten de revue in het themakatern social innovation, dat wordt ingeleid door rector magnificus Philip Eijlander. Buiten het themakatern treft u verder een gesprek aan met publicist Paul Scheffer over het vitale Europa, en met topman Bart Berden over de vitaliteit van het gefuseerde Elisabeth-Tweestedenziekenhuis. Methodoloog Jelte Wicherts breekt een lans voor de vitalisering van de wetenschap via open access. Tot slot willen wij de attente lezer erop wijzen dat wij qua aanpak en vormgeving ook innovatief bezig zijn geweest met dit vernieuwde Tilburg Research magazine. Inhoudelijk brengen wij voortaan verhalen over álle Tilburgse disciplines. En deze zijn door de vormgever in een vitalere jas gehesen. Veel leesplezier. [CvD/IR] olg het nieuws van het team Research Communication: V twitter.com/tilburgresearch
tilburg research - 2014 nr 1
3
TSB
Interview
Paul Scheffer
‘Er is behoefte aan een nieuw verhaal over het vitale Europa’ 4
tilburg research - 2014 nr 1
Wie het werk van Paul Scheffer bekijkt, ziet een grote diversiteit: van immigratie, integratie, tot filosofie, planologie en bestuurskunde. Bekend en bekritiseerd werd hij vooral vanwege zijn essay Het multiculturele drama dat verscheen in 2000. Hoewel hij zich momenteel verder beweegt van het integratiedebat, past dit ook in zijn huidige onderzoek aan Tilburg University over de toekomst van Europa. “Het denken over Europa is overwoekerd door de eurocrisis en gebrek aan kennis van het verleden. Door die crisis is Europa aan de ene kant heel dichtbij gekomen, maar roept daardoor ook meer weerstand op.” Tineke Bennema
“I
k heb me altijd met Europa beziggehouden, het is voor mij een natuurlijk zwaartepunt. Het immigratievraagstuk kwam op mijn pad, maar ik vind dat je ervoor moet waken om in je eigen opvattingen gevangen te blijven. Je moet altijd in discussie gaan met je omgeving en critici, banden blijven aanknopen en je eigen ideeën en opvattingen heroverwegen.” Het multiculturele drama riep heftige reacties op. Daarin beschreef Paul Scheffer hoe integratie van allochtonen dreigde te mislukken mede door het gebrek aan visie over de cultuur en identiteit van de meerderheid. Vermijdingsgedrag, het ontkennen van de sociaal-culturele problemen stelde hij daarbij aan de kaak. Een centraal thema in zijn werk, zoals zal blijken uit dit gesprek. Er is in de vijftien jaar nadat zijn essay verscheen veel gebeurd. “Ik heb meegedaan aan ongeveer zevenhonderd debatten over het onderwerp en heb daar zelf veel van geleerd door de dingen die ik hoorde en mij toevertrouwd werden. Ik zou nu niet meer zo schrijven als ik dat toen deed. Maar als ik me terug verplaats in de tijd dat ik het schreef, zou ik het precies weer zo doen. De geschiedenis van de immigratie van Europa is gecompliceerder, heeft veel meer dynamiek dan velen denken. De continuïteit en vitaliteit van de meerderheidscultuur worden
onderschat, en we moeten meer kijken naar de discontinuïteit van de geschiedenis van immigranten.” Kennis verwerven als romantiek Scheffer beschouwt het als een groot voorrecht dat hij in die debatten kan spreken, die bieden onuitputtelijke bronnen voor zijn onderzoek. In zijn studeerkamer mogen de boeken zich overal op de bank en grond hebben verzameld, hij is zeker geen studeerkamergeleerde. Zijn leidmotieven bij onderzoek zijn zowel
geestelijk leven. “Een zoektocht naar synthese, uit de angst voor tegenstellingen die niet met elkaar te verbinden zijn en die de beschaving bedreigen. Met alle verschillen die er ook zijn, dringen de vergelijkingen met het interbellum zich op: onze open samenleving die niet vanzelfsprekend is, dat is het thema van de biografie die ik schreef over het leven en werk van mijn grootvader Herman Wolf, af komstig uit een Duits-joodse familie.”
‘Net als in het integratiedebat is het discours te zeer gemoraliseerd: Europa is goed voor iedereen’ intellectueel als moreel: “Het hoort denk ik sterk bij Nederland dat je over de grenzen heen kijkt, over talen, disciplines - en dat je daar een meerwaarde uithaalt. Naast alle vakspecialisten heb je ook generalisten als ik nodig die verbindingen leggen, putten uit wat anderen doen. Je kunt bijvoorbeeld Europa niet begrijpen als je er puur economisch naar kijkt, en die neiging hebben wij juist nu.” En daarnaast stelt hij dat hij al veertig jaar geboeid is door de speurtocht naar integratie, de verbindingspunten in het
Direct na zijn studie toog Scheffer naar Parijs, in navolging van zijn grote held Sartre wilde hij leven van de pen. Kennis verwerven is een romantisch uitgangspunt, stelt hij grijnzend. Nog steeds heeft hij altijd een opschrijf boekje bij de hand en zegt met het spreekwoordelijke vlindernetje naar buiten te treden. Controverses nodig Momenteel werkt hij aan een onderzoek over de vermeende neergang van Europa, waarover hij ook zijn oratie in april uitsprak. “We hebben dat ook al gedacht
tilburg research - 2014 nr 1
5
TSB
in de jaren vijftig, toen de Sovjet-Unie opkwam, en later in de jaren tachtig -met de opkomst van Japan. Op basis van wat ik tot nu toe gevonden heb, twijfel ik aan die zogenaamde neergang. Er is juist zoveel vitaliteit in Europa, als je het vergelijkt met de problemen in de opkomende landen als Brazilië, India en China. Maar als je naar het uitgangspunt van de oprichting van de EU kijkt, is dat naar binnen gericht denken. Het idee ‘nooit meer oorlog’ was heel productief, maar tegelijk richtte het de blik heel erg op de tegenstellingen tussen Frankrijk en Duitsland.” Hij vindt dat men in deze tijd meer moet kijken naar de ontwikkelingen buiten Europa. De kracht van opkomende landen bestuderen en vergelijken. Hoe zit het bestuur van die nieuwe grootmachten in elkaar? En profiteren de volkeren van de groeiende welvaart; zijn ze net zo rijk als wij per capita? In Brazilië bijvoorbeeld, is de federale structuur verlamd door machtsstrijd: hoeveel welvaartsverschillen kun je overbruggen in zo’n stelsel?” Relativeer het vervalmotief “We staren ons blind op economie, dat zie je ook ten aanzien van Europa; maar Europa is meer dan het idee EU. Daarom stel ik dat we het vervalmotief van Europa moeten relativeren en de verborgen vitaliteit van het continent opnieuw onder woorden moeten brengen. De
Paul Scheffer (1954) studeerde Filosofie en Psychologie in Nijmegen en Politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was correspondent in Parijs en Warschau en wetenschappelijk medewerker bij het wetenschappelijk bureau van de PvdA, de Wiardi Beckman Stichting tot 1992. Daarnaast maakte hij verschillende tv-series, zoals onlangs het driedelige Land van aankomst, voor IKON-NTR. In 2003 werd hij bijzonder hoogleraar Grootstedelijke problematiek aan de Universiteit van Amsterdam en in 2011 hoogleraar Europese studies aan de Tilburg School of Humanities aan Tilburg University.
kwaliteit ligt ook op sociaal-cultureel, bestuurlijk gebied: onze gelijkheid, bescherming van het individu, onze stedelijkheid en rechtsstaten, een traditie van vrij onderzoek en innovatie. En laten we nadenken over hoe we die vitaliteit kunnen versterken, waar ligt de kracht van de Europese samenleving?” Hij noemt de top-200 van universiteiten in de wereld. “Dan zie je dat er maar 2 Chinese universiteiten in staan, geen enkele Indiase, maar wel
Paul Scheffer, China, India, Brazilië: de EU blijft ze nog voor, NRC, 12 april 2014. Opiniestuk gebaseerd op zijn oratie met de titel: Het geheim van Europa: het oude continent in een nieuwe wereld die hij 11 april hield.
6
tilburg research - 2014 nr 1
87 Europese universiteiten, waaronder 12 Nederlandse! Die universitaire cultuur zou je moeten versterken.” Versterk Universitaire cultuur “Het denken over Europa is overwoekerd door de eurocrisis en gebrek aan kennis van het verleden. Door die crisis is Europa aan de ene kant heel dichtbij gekomen, maar roept daardoor ook meer weerstand op. Analoog aan het integratiedebat is ook: door conflict zie je de onomkeerbaarheid, wordt het zichtbaar. En net als in het integratiedebat is het discours te zeer gemoraliseerd: Europa is goed voor iedereen. Maar je moet kunnen stellen dat het voordelen en nadelen heeft: om oorlog buiten te houden, om economische kracht te ontwikkelen in de wereld. Maar de andere kant van de medaille is dat Berlusconi nu ook ónze politicus is, het Griekse begrotingstekort is ook óns tekort en de vluchtelingen in Spanje zijn ook ónze vluchtelingen.” Hij pleit voor een eerlijk debat. “Niet meer alleen Europa van binnenuit beschouwen. Wat Europa gemeenschappelijk heeft zie je alleen als je vergelijingen trekt met andere landen. Er is behoefte aan een nieuw verhaal over Europa; door het te bezien vanuit Beijing of São Paulo ontdekken we de verborgen vitaliteit van ons continent.”
Paul Scheffer, Geen Verenigde Staten van Europa alstublieft. Essay in NRC, 30 november 2013.
Paul Scheffer, Alles doet mee aan de werkelijkheid. Herman Wolf (1893-1942). Boek uitgegeven bij De Bezige Bij, 2013.
publicaties
van risicogedrag bij forensisch psychiatrische patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Hakvoorts dissertatie omvat literatuuronderzoek dat voortbouwt op kennis uit de muziekpsychologie, muziekneurologie en muziektherapie. Die kennis combineert zij vervolgens met evidence-based behandelingsmethoden. Het onderzoek biedt een goede theoretische basis voor de verdere ontwikkeling van een cognitief-gedragsmatige muziektherapie binnen de forensische psychiatrie. Gezien het beperkte aantal deelnemers biedt de klinische toetsing in dit proefschrift nog onvoldoende uitsluitsel over de effectiviteit ervan. [CvD]
Jezus, wat zeg jij nu? Negen ongemakkelijke uitspraken verklaard
UITNODIGING
Consumer payment choices: Room for further digitisation? op maandag 10 maart 2014 om 14.15 uur in het Auditorium van Tilburg University, Warandelaan 2, Tilburg.
Lekenpraatje
Voorafgaand aan de verdediging om 14.00 uur in het Auditorium
There is a large variety of instruments that consumers can use for making payments. The use of electronic payment instruments, such as payment cards and online transfers, has considerably increased over the past decades. Yet, consumers still heavily rely on cash and other paperbased means of payment. The objective of this thesis is to examine the drivers underlying consumers’ choice of which payment instruments to use for their transactions. More specifically, in three empirical studies, this thesis examines how consumers’ payment choices are influenced by foreign backgrounds and by payments safety. However, as having accurate data on the use of payment instruments is key to assessing the drivers underneath, this thesis first takes one step back and provides a profound analysis of how to best measure consumers’ payment behaviour, and in particular their use of cash.
A NNEKE K OSSE (1981) graduated cum laude in International Development Studies at the Wageningen University in 2005. After graduation, she worked as a researcher at TNO in Delft. Since March 2006, she has been working as a researcher and policy advisor at the Payments Systems Policy Department at De Nederlandsche Bank in Amsterdam. Her main research and policy activities aim at better understanding consumers’ and retailers’ payment behaviour, in order to gain insight into how the safety and social cost efficiency of payments can be further increased. ISBN: 978 90 5668 383 2
Receptie
Aansluitend op de promotie in de Kleine Foyer
A NNEKE K OSSE
Falstafflaan 22 2152 DL Nieuw-Vennep j.c.m.kosse@dnb.nl
TILBURG SCHOOL OF ECONOMICS AND MANAGEMENT
Dissertation Series
Muziek voorkomt mogelijk recidive bij tbs’ers Veel mensen zijn ontvankelijk voor muziek - ook daders met psychiatrische of psychologische problemen. Kan muziek dan niet therapeutisch ingezet worden bij tbs’ers om nieuw, positief gedrag te stimuleren, vraagt Laurien Hakvoort zich af in haar proefschrift. Zij concludeert dat het goed mogelijk is dat muziektherapie kan bijdragen aan het verkleinen van de kans op recidive bij tbs-gestelden door het ontwikkelen van vaardigheden en gedragsverandering, zoals coping en woederegulatie. De neurologisch muziektherapeute ontwikkelde een muziektherapieprogramma gericht op het verminderen
Anneke Kosse
Paranimfen David-Jan Jansen d.jansen@dnb.nl Nicole Jonker n.jonker@dnb.nl
Frank G. Bosman (Tilburg School of Catholic Theology), Jezus, wat zeg jij nu? Negen ongemakkelijke uitspraken van Jezus. Berne Media, 2014. €15.
Consumer payment choices: Room for further digitisation?
Van harte nodig ik u uit voor het bijwonen van de openbare verdediging van mijn proefschrift
Laurien Hakvoort: Cognitive Behavioral Music Therapy in Forensic Psychiatry; Workable Assumptions, Empirical Studies and Theoretical Foundations for Primary Goal-oriented Treatment, ArtEZ Press 2014. Promotor: Stefan Bogaerts, Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, Tilburg University.
NR. 382
‘ ’s Morgens vroeg toen hij naar Jeruzalem terugkeerde, kreeg hij honger. Langs de weg zag hij een vijgenboom staan. Hij ging ernaartoe, maar zag er alleen bladeren aan zitten. ‘Nooit ofte nimmer zul je meer vruchten dragen!’ zei hij tegen de boom. En op datzelfde ogenblik verdorde de vijgenboom…’ Uit De verdorde vijgenboom (Matteüs 21, 18-19). De Jezus van het Nieuwe Testament troost en geneest mensen, en wekt hen zelfs uit de dood op. Maar blijkbaar kan een Jezus die honger heeft, óók dermate teleurgesteld zijn door een vijgenboom zonder vrucht dat hij totaal in woede uitbarst en een vijgenboom voor eeuwig kan vervloeken. Jezus heeft wel meer uitspraken gedaan waarvan de gemiddelde lezer zich achter de oren krabt. Gebruikmakend van inzichten uit de moderne Bijbelexegese, verklaart cultuurtheoloog Frank Bosman negen van deze moeilijk verteerbare uitspraken voor een breed publiek. Voor de één zal het een smakelijke kennismaking zijn, voor de ander een opfriscursus Bijbel. [DvdV]
Consumer payment choices: Room for further digitisation? ANNEKE KOSSE
Betaalfraude funest voor populariteit elektronisch betalen
Als banken, bedrijven en winkeliers elektronisch betalen verder willen bevorderen om daarmee de maatschappelijke kosten te verlagen, dan zullen zij zich moeten blijven inzetten om fraude en andere veiligheidsrisico’s te voorkomen. Dat stelt promovenda Anneke Kosse op basis van haar proefschrift. Nederlandse consumenten betalen vaker contant wanneer ze in de media berichten over pinpasfraude hebben gelezen. Ook wanneer ze zelf te maken hebben gehad met pinpasfraude zijn ze vaker geneigd contant te betalen. Kosse werkt als onderzoeker en beleidsmedewerker bij De Nederlandsche Bank, en is momenteel gedetacheerd naar de Bank of Canada. Zij laat onder meer zien dat veiligheidsincidenten aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het betaalgedrag van consumenten en daarmee ook voor de totale maatschappelijke kosten van het betalingsverkeer. Consumenten geven aan eerder te kiezen voor contante betalingen naarmate ze het idee hebben dat de kans op incidenten met pinpassen groot is. [RvdB] Anneke Kosse: Consumer payment choices: Room for further digitization?, CentER Dissertation Series, 2014. Promotoren: Ron Berndsen en Sylvester Eijffinger, Tilburg School of Economics and Management, Tilburg University.
tilburg research - 2014 nr 1
7
TSB
Interview
Psychologen geven data vrij Lange tijd waren psychologen terughoudend om hun onderzoeksgegevens te delen. Met de komst van het Journal of Open Psychology Data (JOPD) wil een groep internationale onderzoekers onder leiding van de Tilburgse methodoloog Jelte Wicherts1 daarin verandering brengen.
V
ia open access openbaart JOPD datasets die zeer waardevol zijn voor vervolgonderzoek en het nut van datadeling in de psychologie onderstrepen. Het nieuwe online tijdschrift publiceert peer-reviewed papers met psychologiedatasets die veel hergebruikt worden. Deze papers kunnen data bevatten uit ongepubliceerd werk, zoals replicatie-onderzoek, of data die eerder zijn gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. JOPD werkt samen met enkele gespecialiseerde en institutionele datarepositories zodat de bijbehorende gegevens professioneel worden gearchiveerd, bewaard en openlijk beschikbaar komen. De data en de papers zijn citeerbaar en hergebruik wordt bijgehouden. Unieke data over racisme en IQ Onlangs werden via het tijdschrift twee van de grootste datasets uit de psychologie vrijgegeven. De eerste set betreft data die in de zogenaamde Implicit Association Test werden verzameld bij meer dan 2,3 miljoen mensen.
8
tilburg research - 2014 nr 1
Deze data kunnen nieuwe inzichten in de minder bewuste kanten van racisme opleveren.2 Tevens is nu via JOPD een van de oudste datasets uit de psychologie beschikbaar gekomen. Het gaat om een grootschalig intelligentieonderzoek waarbij een IQ-test uit 1935 opnieuw in 2006 is afgenomen onder Estlandse schoolkinderen. Onderzocht kan worden of de goed-gedocumenteerde verhoging van het IQ in de twintigste eeuw voortkomt uit het slimmer worden van de bevolking of dat respondenten handiger zijn geworden in het maken van IQ-tests.3
Seminar over wetenschappelijke integriteit: ‘Improving scientific practice: dealing with the human factors’, 11 september 2014 in Amsterdam, aula Lutherse Kerk, 09.00 uur. Organisatie Jelte Wicherts i.s.m. UvA.
twitter.com/up_jopd twitter.com/JelteWicherts
Psychologie steeds opener Hoofdredacteur Jelte Wicherts van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences (TSB) is heel blij met het vrijgeven van deze unieke data: “Beide sets zijn fascinerend. Er is heel veel vervolgonderzoek mee mogelijk en de data kunnen ook gebruikt worden in het psychologieonderwijs. De auteurs laten zien hoe open wetenschap moet zijn. Interessante data verzamelen we namelijk niet alleen voor onszelf maar uiteindelijk om de hele wetenschap te dienen. Er zullen in JOPD meer artikelen verschijnen van onderzoekers die hun data graag willen delen. De psychologie wordt daarmee steeds opener. Dit soort dataartikelen is de reden dat we JOPD hebben opgezet.” [CvD]
1 Journal of Open Psychology Data wordt uitgegeven door Ubiquity Press. JOPD wordt mede mogelijk gemaakt door het aan de KNAW verbonden DANS (Data Archiving and Networked Services). Website DANS: www.dans.knaw.nl
‘Data verzamelen we niet voor onszelf maar om de wetenschap te dienen’
2 Xu, K., Nosek, B. & Greenwald, A.G.
3 Must, O. & Must, A. (2014): (2014): Psychology data from the Race Data from ‘Changes in test-taking Implicit Association Test on the Project patterns over time’ concerning the Implicit Demo website. Flynn Effect in Estonia. Zie voor 2 en 3: website JOPD: openpsychologydata.metajnl.com tilburg research - 2014 nr 1
9
introductie
Meer geld voor sociale innovatie
A
ls maatschappij-universiteit bij uitstek past de agenda van social innovation Tilburg University heel goed. De Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) beschouwt sociale innovatie als een verzamelnaam voor ‘hedendaagse initiatieven van mensen en organisaties, gericht op innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken’. Dit voorjaar, op onze campus, presenteerde de AWT tijdens het symposium ‘Alle Innovatie Telt’ belangrijke adviezen aan de Nederlandse overheid om de kracht van social innovation beter te benutten. Zo moet de aandacht voor innovatie in het overheidsbeleid niet worden beperkt tot technologische innovatie; er moeten geen onnodige belemmeringen in de regelgeving worden gecreëerd; en er moet ruimte zijn voor proeftuinen. Stuk voor stuk goede aanbevelingen: het kabinet doet er goed aan ernaar te handelen. Techniek kan ons zeker verder helpen bij het oplossen van diverse vraagstukken. Maar het zijn juist de maatschappijwetenschappen die zich richten op sectoren in de huidige samenleving waar grote knelpunten zijn: zorg, arbeidsmarkt, de economische crisis, vergrijzing en duurzaamheid. Dit wordt ook aangetoond in een recent rapport van de Erasmus Universiteit Rotterdam, dat constateert dat innovatie in het bedrijfsleven nog te veel plaatsvindt in de technische sector. Daardoor blijft innovatie in haar totaliteit achter. Als maatschappij-universiteit dringt Tilburg University erop aan dat de overheid sociale innovatie tot een speerpunt in het beleid maakt én hiervoor meer financiële middelen ter beschikking stelt. Anders verliest Nederland de concurrentieslag met het buitenland. Het Rotterdamse onderzoek toont dat 75 procent van het succes van het Topsectorenbeleid verklaard kan worden door doeltreffende sociale innovatie; nieuwe manieren van managen, organiseren en werken en door duurzame samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en publieke instanties. Innovatie is de motor van economische groei, staat aan de basis van welvaart en welzijn. Oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken kunnen niet puur op economisch gewin gebaseerd zijn; de antwoorden moeten worden gezocht in sociaal-economische en in culturele kennis –ook op de lange termijn. Met dit nieuwe themamagazine Tilburg Research willen we laten zien wat de ‘Tilburgse methode’ voor social innovation is. ‘Understanding Society’ is ons devies. Maar we willen verder reiken dan alleen het begrip en ook actief bijdragen aan de verbetering van onze samenleving. Onze wetenschappers werken maatschappelijk en multidisciplinair samen met externe partners. Daarbij is langjarig, gelijkwaardig partnerschap met toegevoegde waarde voor alle deelnemende partijen essentieel. In dit themakatern kunt u lezen over de (voorlopige) vruchten van deze mooie co-creaties. Ondertussen gaan wij door op de ingeslagen weg. Philip Eijlander, rector magnificus Tilburg University
10
tilburg research - 2014 nr 1
twitter.com/TilburgU_Rector
Social innovation tHEMAKATERN
tilburg research - 2014 nr 1
11
Social innovation
‘We maken Midden-Brabant een jeugdwerkloosheidsvrije zone’
Met ondernemers, scholen en gemeenten bindt Tilburg University de strijd aan met jeugdwerkloosheid. Hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen is de drijvende kracht. “Ik had me ertoe kunnen beperken een artikel te schrijven. Dan had je over twee jaar mijn ideeën kunnen lezen over hoe we in 2013 jeugdwerkloosheid hadden kunnen tegengaan.”
12
tilburg research - 2014 nr 1
Social innovation
Marten van de Wier
Y
ik Ho Wong (27) straalt. Een dag eerder heeft de oud-student Communicatieen informatiewetenschappen aan de Tilburgse universiteit gehoord dat hij na zijn Starterbeurs mag blijven bij PauwR Internetmarketing in hartje Tilburg. “Yik Ho heeft een vliegende start gemaakt, en ons ervan overtuigd dat we niet zonder hem kunnen”, zegt eigenaar Pieter Voogt. Voogt en Wong doen hun verhaal achter een gesigneerde oude NOSpresentatietafel, die PauwR op de kop heeft getikt bij een veiling voor een goed doel. Voogt neemt alleen medewerkers in dienst die hij al kent, bijvoorbeeld omdat ze stage bij hem hebben gelopen. “Als de Startersbeurs er niet was geweest, had Yik Ho hier niet gezeten”, stelt Voogt. “Het is win-win-win. Ik kan zonder veel risico iemand aannemen. Yik Ho kan leren en ervaring opdoen. En de gemeente is minder geld kwijt aan uitkeringen.” De regio’s Tilburg en Den Bosch moeten in 2018 een jeugdwerkloosheidsvrije zone worden, onder andere dankzij deze Startersbeurs. Jongeren hebben nog geen netwerk dat ze kunnen gebruiken om een baan te vinden, en geen ervaring waarop ze zich bij een sollicitatie kunnen beroepen. Zeker tijdens een economische crisis is dat een probleem. Met een leerwerkplek via de Startersbeurs, deels bekostigd door de gemeente, kunnen ze ervaring opdoen en een netwerk uitbouwen. En bedrijven kunnen jonge talenten ontdekken.
Hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen:
‘Social innovation betekent verder denken dan de laatste punt van je wetenschappelijk artikel’
Hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen, directeur van instituut ReflecT aan Tilburg University, bedacht zowel de Startersbeurs als het concept ‘jeugdwerkloosheidsvrije zone’. In maart tekenden kennisinstellingen, gemeenten en ondernemers in de regio voor de ambitie om de jeugdwerkloosheid terug te dringen van 3600 naar nul, via social innovation. Wilthagen begint het interview met een vers vel papier voor zijn neus, om zijn woorden met tekeningen kracht bij te zetten. “ReflecT onderzoekt de wisselwerking tussen dynamiek op de arbeidsmarkt en sociale cohesie en sociale zekerheden”, legt hij uit. “Een van de zorgen is dat de samenleving zich opsplitst in een groep die aan de kant staat en een groep die werkt. Jongeren komen dan vanzelf in beeld, want in deze crisistijd hebben nieuwkomers op de arbeidsmarkt het lastig. Wij kijken naar de carrièrrepaden die jongeren afleggen, en naar de aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt. We zien
dat jongeren steeds meer in flexbanen terecht komen. Wat betekent dat voor hun positie op de arbeidsmarkt? Voor hun inkomen, en voor hun sociale zekerheid? Dat zijn dingen die we bestuderen in longitudinaal onderzoek.” ReflecT maakt daarvoor gebruik van panels, zoals het LISS-panel van het TiUonderzoeksinstituut CentERdata, dat gegevens bevat over vijfduizend huishoudens, of het panel van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ook heeft ReflecT een rechtstreekse verbinding met het Centraal Bureau voor de Statistiek. Wilthagen tekent drie driehoeken, die hij met lijnen verbindt. “Mensen komen in meerdere gegevenssets voor. Als je die data combineert, bijvoorbeeld aan de hand van hun burgerservicenummer, weet je veel meer. Natuurlijk doen we dat geanonimiseerd. De laatste stap in dat proces is het gebruik van ‘big data’: openbare gegevens, die zich gewoon in ‘the cloud’ op internet bevinden. Het beschikken over zoveel mogelijk informatie is enorm belangrijk voor ons onderzoek.” tilburg research - 2014 nr 1
13
Social innovation
Eigenaar Pieter Voogt van PauwR Internetmarketing erkent dat hij zonder Startersbeurs Yik Ho Wong niet zomaar zou hebben aangenomen. Annemarie de Zwart (24) is een van de jongeren die ervan profiteerden. Na haar afstuderen en een tijdelijk contract stond ze op straat. “Als je geen werk hebt, doet dat iets met je”, zegt de oud-studente Hotel- en evenementenmanagement. “Je begint strijdbaar te solliciteren, maar stukje bij beetje word je moedelozer. Ik hoorde soms geluiden uit mijn omgeving van ‘doe je wel genoeg je best’. Dat maakt je nog onzekerder. Je komt in een neerwaartse spiraal.”
Wilthagen is ook voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid van het European Policy Centre (EPC) in Brussel. Ook Europa wil een einde aan werkloosheid onder jongeren. Waarom niet in Midden-Brabant het voortouw nemen? Het idee voor de Startersbeurs kreeg de hoogleraar op de fiets. Wilthagen zinde op een manier om starters ervaring en een netwerk te laten opbouwen. Wilthagen tekent een finishlijn (de baan) en een rij wachtende bolletjes. “Achteraan staan onder anderen de mensen met een uitkering. Vooraan de mensen die productief zijn en hoogopgeleid. Maar zonder ervaring kun je niet het signaal geven dat je productief bent.”
Hij nam contact op met de jongerenvakbonden om het idee van de Startersbeurs samen uit te werken. De gemeente Tilburg was enthousiast. “Ze hebben daar goede ambtenaren gezet op de praktische kanten van de regeling”, vertelt Wilthagen. “Al snel klopten ook onderwijsinstellingen en werkgevers aan om mee te doen.” Anderhalf jaar later werken 150 gemeenten met de Startersbeurs. Meer dan duizend jongeren doen eraan mee. Social innovation in optima forma.
Ze doet haar verhaal in het restaurant van Mercure Hotel Tilburg Centrum. Ze werkt hier als medewerker sales en marketing. Haar Startersbeurs heeft ze afgebroken, want De Zwart maakte zo’n indruk dat ze na drie maanden een tijdelijk contract kreeg. Ze neemt nu waar voor haar leidinggevende, die met zwangerschapsverlof is. Samen met haar heeft De Zwart de promotie voor de nieuwe sauna van het hotel opgezet. “Ik doe een hoop werkervaring op, en ik doe dingen die ik erg leuk vind.” Hetzelfde geldt voor Yik Ho Wong. Op zijn computer bij PauwR Internetmarketing laat hij zien hoe hij Adwords-campagnes opzet: advertenties voor bedrijven via
Facts & Figures Jeugdwerkloosheid/startersbeurs Jeugdwerkloosheid nu 16,5 procent (CBS: 1e kwartaal 2014) 3600 jeugdwerklozen in Midden-Brabant 1000 jongeren in 150 gemeenten zijn begonnen aan een Startersbeurs Jongeren tussen 18 en 27 jaar kunnen meedoen 50 procent vindt daarna een baan (volgens een schatting van Startersbeurs)
14
tilburg research - 2014 nr 1
Social innovation
Google. Aan de andere kant van het kantoor in hartje Tilburg evalueren twee collega’s een campagne voor een hi-fi zaak. “De kennis uit mijn studie was deels al weer verouderd”, verklaart Wong. “Ik heb tijdens mijn Startersbeurs heel veel geleerd dat ik meteen kan toepassen.” Wilthagen zag met lede ogen aan hoe jongeren zoals De Zwart en Wong ‘op de reservebank’ kwamen door de crisis. “Dat menselijk kapitaal begint te roesten. En dat terwijl jongeren schaars worden. We hebben ze straks hard nodig.” Kritiek dat hij te praktisch bezig is, laat Wilthagen van zich afglijden. De hoogleraar heeft een grote maatschappelijke betrokkenheid, en speelt als het over jeugdwerkloosheid gaat een bijna activistische rol, erkent hij ruiterlijk. “Je kunt op je studeerkamer blijven zitten, maar wetenschap vanuit de ivoren toren is niet meer van deze tijd. Social innovation betekent verder denken dan de laatste punt van je artikel. Als wetenschapper moet je de brug naar de maatschappij minstens een beetje opgaan. Ik steek hem soms ook helemaal over”, zegt Wilthagen. “Ik had me ertoe kunnen beperken een artikel te schrijven. Dan had je over twee jaar mijn ideeën kunnen lezen over hoe we in 2013 jeugdwerkloosheid hadden kunnen tegengaan.” Het zou geen recht doen aan de urgentie van het probleem, vindt Wilthagen.
De hoogleraar vindt het geweldig dat de universiteit zich committeert aan het streven naar een einde aan jeugdwerkloosheid in de regio. Niet alleen omdat de universiteit volgens hem midden in de maatschappij hoort te staan, maar ook omdat het project straks een schat aan informatie oplevert over de regionale arbeidsmarkt. “Regionale data hebben we nog nauwelijks, terwijl de regio steeds belangrijker wordt. Dit levert straks ook weer mooie publicaties op.” En natuurlijk moet de wetenschap onderzoeken of de beurs inderdaad werkt. “We werken hard aan enquêtes waarmee we kunnen volgen wat er op langere termijn met deze jongeren gebeurt.”
Ton Wilthagen, Roy Peijen, Ronald Dekker, Sonja Bekker. Onderzoeksraport: Het perspectief van jongeren op de Nederlandse arbeidsmarkt. Arbeidsmarktintrede, dienstverbandtransities, aansluiting bij het onderwijs. Maart 2014
Niek van den Broek, general manager bij Mercure Tilburg Centrum, is overtuigd van het positieve effect. Hij heeft naast Annemarie de Zwart ook een andere succesvolle starter gehad, en is van plan om later opnieuw van de beurs gebruik te maken. “Als je verder wilt in de hotellerie, helpt het enorm dat je ervaring hebt met de systemen van de Accor-groep –waartoe wij behoren– en als je ons als referentie kunt opgeven. Met zo’n Startersbeurs op je CV kun je laten zien dat je ontzettend gemotiveerd bent. Het werkt.”
Annemarie de Zwart maakte als Starter bij Hotel Mercure zo’n indruk dat ze na drie maanden een tijdelijk contract kreeg.
tilburguniversity.edu/reflect
startersbeurs.nu
twitter.com/Wilthagen
facebook.com/StartersbeursNederland twitter.com/startersbeurs
tilburg research - 2014 nr 1
15
Social innovation
gastcolumn
Wim van de Donk
Opdracht voor de leiders van morgen
‘D
escriptions of history as an oil tanker which can change directions only very slowly are true for much but not all of it. To stay for a moment with the metaphor, a tsunami can surely turn a tanker in a minute, and a torpedo can blow it up in a second. Our epoch is one of history taking a sharp turn into a new ‘space’, not only another direction, driven by science and technology together with value transformations. All in all, our epoch is one of metamorphosis, which can lead to thriving, to transformation of the species into Homo sapiens superior or human monsters, or to dismal catastrophes up to the demise of humanity.’ (Dror, p.4). Bij mijn aantreden als commissaris van de koning in de provincie waar we innovatie met een hoofdletter schrijven sprak ik, in dezelfde geest als hierboven een van mijn leermeesters, Yehzekel Dror, over het gevoel te besturen op een breukvlak. Dat technische en maatschappelijke ontwikkeling zich volgens rustige en evolutionaire patronen voltrekken is immers, in de woorden van de paleontoloog Stephen J. Gould, vooral een cultureel en maatschappelijk gekoesterde fictie. Wie de invloed van tamelijk disruptieve technologieën als bijvoorbeeld 3-D printing, geavanceerde robotica, nanotechnologie en de ontwikkeling van allerlei nieuwe materialen op zich laat inwerken, kan inderdaad niet om de veronderstelling heen, dat die technologieën zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de manier waarop onze economie en samenleving zich ontwikkelen. Dror claimt in zijn nieuwste boek dat onze politieke en economische elites zich amper en stellig onvoldoende realiseren hoezeer we ons moeten voorbereiden op ingrijpende veranderingen die dergelijke technologieën veroorzaken in het sociale domein. ‘The vast majority of political leaders lack many qualities of the mind essential for coping with increasingly novel critical issues, as deep globalization, vexing economic crisis, unprecedented geopolitical shifts, aggravating greenhouse effects, explosive demographic pressures, disruptive technologies, growing human enhancement possibilities, fanatics armed
16
tilburg research - 2014 nr 1
with new mass-killing devices, bloody clashes of cultures, and more.’(Dror, p.5). Een universiteit die zich voorstaat op het verstaan van de samenleving, heeft hier dus een mooie opdracht. Zeker omdat de noodzakelijke innovaties die nodig zullen zijn om aan al deze kansen en bedreigingen het hoofd te bieden, zich niet alleen - en ook niet in de eerste plaats zullen manifesteren in een puur technologisch domein. Zeker, een diep inzicht in de doorwerking van technologische innovaties is een belangrijke voorwaarde voor een toekomstgericht bestuur. Maar meer wezenlijk is het te werken aan een inzicht in de sociale dimensie van al die veranderingen. Want het is mijn stellige verwachting dat de noodzakelijke aanpassingen die we zullen moeten realiseren om de mensheid voor de toekomst klaar te maken, zich vooral zullen afspelen in het domein van sociale instituties en gedrag. Een universiteit heeft (ook) als opdracht de elites voor de samenleving van morgen te vormen. Dat kan niet zonder een aandacht voor en een kritisch onderzoek naar de fundamentele waarden die de samenleving van de toekomst leef baar en levensvatbaar kunnen houden. Gelukkig heeft de universiteit van Tilburg niet alleen de denkkracht en de creativiteit om daar een belangrijke bijdrage aan te leveren, maar ook het besef dat de belangrijke en noodzakelijke sociale innovaties die de samenleving nodig heeft, zijn geworteld in de belangrijke waarden die de universiteit vanuit haar katholieke traditie heeft meegekregen. Wim van de Donk (1962) is sinds 2009 commissaris van de koning van de provincie Noord-Brabant. Daarvoor was hij o.a. hoogleraar Bestuurskunde aan Tilburg University en voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. http://commissaris.brabant.nl
Yehzekel Dror, Avant-Garde Politician. Leaders for a new Epoch, Washington D.C., Westphalia Press, 2014.
Social innovation
Tranzo ‘bouwt bruggen’ tussen wetenschap en praktijk “Wanneer verschillende disciplines meer gaan samenwerken, juist dan komen interessante gedachten tot bloei”, gelooft Evelien Brouwers van het departementsbestuur van Tranzo. Dit wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn kent zeven thematische ‘Academische Werkplaatsen’.
D
aar werken onderzoekers, professionals van zorg- en welzijnsinstellingen, beleidsmakers en zorgvragers samen aan kennisontwikkeling en innovatie van zorg en welzijn. In de Academische Werkplaatsen, die terreinen beslaan van verslaving, ouderenzorg tot publieke gezondheid en preventie, spelen science practitioners een centrale rol: professionals uit de praktijk die tegelijkertijd (promotie) onderzoek doen binnen de universiteit. Zij zijn ‘bruggenbouwers’ tussen wetenschap en praktijk, legt Evelien Brouwers uit. Maar ook de inbreng van patiënten, als ervaringsdeskundigen, noemt zij cruciaal. “In de filosofie van Tranzo staan drie kennisbronnen centraal: die van de wetenschap, de praktijk, en die van de burger-patiënt. Alle drie hebben ze unieke kennis die de andere twee niet bezitten, en deze proberen we te verbinden om tot nieuwe inzichten te komen.” Brouwers coördineert de Academische Werkplaats Geestdrift, die onlangs
www.tilburguniversity.edu/tranzo
zijn derde vijfjarenconvenant tekende samen met GGZ Eindhoven en GGZ Breburg. Grote subsidiegevers als NWO en ZonMW juichen het toe als onderzoek praktijkrelevantie heeft en zorg en welzijn helpt verbeteren. Brouwers’ eigen expertise richt zich vooral op herstel van psychische aandoeningen en op de rol van arbeid in herstelprocessen. In samenspel met de praktijk onderzoekt haar team hoe mensen die uitvallen door psychische aandoeningen sneller kunnen opknappen. “Want werken heeft veel voordelen voor je gezondheid. Het geeft inkomen, dagritme, afleiding, zingeving en sociale contacten. Ziekteverzuim door psychische problemen komt veel voor, en zelfs bij overspannenheid zit 20 procent van de mensen na een jaar nog thuis. De zieke werknemer komt daarbij steeds verder van de arbeidsmarkt af te staan en ziekteverzuim is een zeer kostbaar probleem voor werkgevers en de maatschappij. Hier is veel ruimte voor verbetering, voor alle betrokken partijen”, denkt Brouwers.
[1] Gestel-Timmermans, J.A.W.M. van. Recovery is up to you; Evaluation of a peer-run course. Proefschrift, Tilburg University, 2011.
Ook herstelprocessen bij verslaving en ernstigere psychiatrische aandoeningen worden onderzocht in Geestdrift. Zo werd het effect gemeten van de door en voor patiënten ontwikkelde cursus ‘Herstellen doe je zelf’, over hoe je je leven weer kan oppakken na een moeilijke periode. De Tilburgse onderzoekers onderzochten het effect van deze cursus in een groot gerandomiseerd landelijk onderzoek [1], met een experimentele groep en een controlegroep waaraan ruim 300 mensen meededen. Het herstelproces werd op verschillende momenten door middel van zelfrapportage van de deelnemers gemeten. De cursus blijkt het herstelproces van mensen met ernstige psychische problematiek significant te bevorderen. “Dat we wetenschappelijk hebben aangetoond dat je met deze door de doelgroep zelf gemaakte cursus zulke positieve effecten kunt bereiken bij een groep die vaak al jaren in behandeling is, is een heel mooi voorbeeld van sociale innovatie.” [MdB]
Karlijn van Beurden, E.P.M. Brouwers, M.C.W. Joosen, B. Terluin, J.J.L. van der Klink & J. van Weeghel. Effectiveness of guideline-based care by occupational physicians on the return-to-work of workers with common mental disorders: design of a cluster-randomised controlled trial. BMC Public Health 2013. tilburg research - 2014 nr 1
17
Social innovation
‘Laat probleemjon niet vallen’
In de loop der jaren zag orthopedagoog Peter Nouwens –voorzitter van de Raad van Bestuur van zorgorganisatie Prisma– veel initiatieven en interventies die goedbedoeld, maar weinig effectief waren voor zijn doelgroep van jongeren met een licht-verstandelijke beperking. Sinds twee jaar is Nouwens een van de science practitioners bij de Academische Werkplaats Geestdrift van Tranzo. “Naarmate mijn onderzoek vordert, zie ik steeds scherper dat de indicatiestelling voor probleemjongeren op individuele basis een groot knelpunt is.”
18
tilburg research - 2014 nr 1
Social innovation
ngeren Marion de Boo
Evelien Brouwers en Peter Nouwens
“W
at mij echt zorgen baart, is de explosieve toename van jongeren met een licht-verstandelijke beperking. Vergeleken met tien jaar geleden zien wij nu veel meer jongeren die vastlopen in de samenleving en af hankelijk worden van professionele hulp. Vaak hebben ze psychische problemen, geen werk of dagbesteding. Ze komen uit multiprobleemgezinnen, hebben weinig aansluiting bij leeftijdsgenoten, leven in armoede en eenzaamheid en kunnen botsen met politie en justitie. Wat is hier aan de hand? Wat gebeurt er in onze samenleving? Hoe valt die verontrustende toeloop te verklaren? Over die vragen gaat mijn promotieonderzoek bij Tranzo. Ik wil achterhalen waarom sommige jongeren met een licht-verstandelijke beperking prima meedraaien in de samenleving, terwijl anderen af haken of door de samenleving worden uitgestoten en af hankelijk worden van structurele, langdurige zorg. Wat zijn hier nu de onderscheidende factoren? Prisma wil elke cliënt een veilig plekje in de samen-
www.prismanet.nl
leving bieden, met de zorg die nodig is, maar wat is hier nodig? Wij krijgen zo’n honderd aanmeldingen per maand. Tien jaar geleden betrof het misschien 10 procent zwakbegaafde jongeren, nu gaat het om 60 tot 70 procent van de aanmeldingen. Ik ben bijna 58 en heb als bestuurder van een zorgorganisatie een volle agenda. Besturen is geen baan, meer een bestaan! Maar ik heb altijd onderzoeksambities gehad en dat bleef kriebelen. Bovendien heb ik in de loop der jaren juist voor deze groep probleemjongeren met een licht-verstandelijke handicap zoveel initiatieven en interventies zien langskomen die goedbedoeld, maar weinig effectief waren. Wat Prisma nodig heeft zijn evidenced based programma’s die effectief zijn. Tranzo excelleert in onderzoek dat relevant is voor de praktijk en heeft dankzij de Academische Werkplaatsen volop
www.jongenlastig.nl Samen met de zorgorganisatie Koraalgroep is Prisma het project ‘Jong & Lastig’ gestart, waarmee zij de aandacht richten op de problemen waarmee jongeren met een licht-verstandelijke beperking kampen.
vertakkingen in de samenleving. Daarom heb ik hier twee jaar geleden als science practitioner aangeklopt op zoek naar manieren om de hulpverlening aan deze probleemjongeren te verbeteren. Eén dag in de week, elke dinsdag, ga ik naar Tranzo en voel me daar als een kind in een volle snoepkraam waaruit het mag kiezen. Hier ontmoet je al die inspirerende wetenschappers én praktijkmensen uit werkvelden als psychiatrie, gehandicaptenzorg en ouderenzorg. Naarmate mijn onderzoek vordert, zie ik steeds scherper dat de indicatiestelling voor probleemjongeren op individuele basis een groot knelpunt is. In werkelijkheid kun je hun problemen zelden los zien van de gezinsproblematiek of van de buurt. Dáárop richten we bij Prisma nu onze ondersteuningsvormen. Het is de kunst om ouders te versterken in hun opvoedende taak, omringd door buurtgenoten of familieleden die een positieve invloed op het gezin kunnen hebben. Zo houden we meer probleemjongeren binnenboord. Je moet ze niet laten vallen.”
Hank van Geffen en Peter Nouwens, Struisvogels met grote eieren, Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan mensen met verstandelijke beperking (NTZ). Jaargang 36 nr. 2 juni 2010.
tilburg research - 2014 nr 1
19
Social innovation
onderzoeksportret
‘Onze kracht: alles over vastgoedmarkt in de etalage’ Een open manier van werken. Sociale focus. Benaderbaar zijn. Dat “zieVerbinden. ik als de ingrediënten voor de Tilburgse methode van social innovation. De
werkwijze van het VastgoedLAB is een manier om social innovation te bedrijven. Je bouwt een coalitie met kernpartners uit de sector, in ons geval FGHBank, AMVEST, PwC en PGGM. Zij zijn sponsor, maar vooral sparring partner. Ze concurreren niet met elkaar en denken mee. Vanuit deze coalitie ontstaan de ideeën voor het VastgoedLAB, zowel qua inhoud als vorm. Zie het als co-creatie. Vier keer per jaar treffen we elkaar bij een partnerdiner. Anderhalf uur met de voeten op tafel. Zij vertellen wat er bij hen speelt, wat de kopzorgen zijn. Dit zijn de onderwerpen die wij oppakken, bijvoorbeeld in de webinars die we elke zes weken organiseren. Ook toetsen we onze onderzoeksagenda.
Dirk Brounen
Binnen het VastgoedLAB maken we actuele onderwerpen zo feitelijk en toegankelijk mogelijk. Onlangs nog hadden we een webinar over de gevolgen van de AIFMrichtlijn voor vastgoedfondsen –de nieuwe Europese regelgeving voor fondsbeleggers. Eerder spraken we onder meer over big data en de kansen die dit biedt voor de vastgoedmarkt. Over hoe de leegstand van kantoren aangepakt kan worden, wat te doen met foutieve taxaties of hoe succesvol vastgoedinvesteringen zijn. We pakken thema’s uit de sector beet en maken deze zo feitelijk en toegankelijk mogelijk. Terugkerend item is de Energie Label Index ieder kwartaal. Hierin onderzoeken we hoe het energielabel op de Nederlandse koopwoningmarkt presteert. Een recente conclusie is dat woningen met een energielabel een hogere verkoopprijs hebben. Ook onderzochten we verleden jaar of media wel zo negatief spreken over de vastgoedsector als iedereen in de sector dacht. We ontdekten dat dit beeld niet klopte. Vanuit onderzoek houden wij de sector een spiegel voor.
Hoogleraar Vastgoedeconomie, associate dean desearch & development en oprichter van het VastgoedLAB bij TIAS School for Business and Society Tilburg School of Economics, TIAS School for Business and Society
Onderzoeksthema’s Risico en rendement van vastgoedinvesteringen en duurzaamheid op de woningmarkt
Alles wat we doen staat op de website van het VastgoedLAB. Hier vind je de webinars, korte artikelen over onderzoeken, mediaoptredens, samenvattingen van scripties, etc. Deze site is ons kennisportaal, ons transparante venster naar de buitenwereld. Hier ligt onze kracht: geen geheime experimenten achter gesloten deuren, maar alles in de etalage. Het besturingsmodel vereist dit. We maken relevante kennis beschikbaar voor iedereen en zijn benaderbaar. Ook dit zie ik als een essentieel onderdeel van sociale innovatie.
Dirk Brounen in gesprek met Wendy Verschoor (PwC). Webinar: AIFD, kansen en consequenties voor de vastgoedmarkt. 8 mei 2014. Te bekijken via: www.vastgoedlab.nl
In het VastgoedLAB verbinden we belanghebbenden. Naast de vier kernpartners hebben we ook negen netwerkpartners. Zij spelen de relevante informatie van ons door naar hun achterban. Zorgen dat de markt ons kent. De formule werkt; sinds 2011 is het aantal bezoekers meer dan verdubbeld naar ruim vijfduizend per jaar. We hebben een goed bereik en daardoor impact. Binnen TIAS hebben we al onze kennisgebieden op de LAB-manier georganiseerd. Het is de ruggengraat van ons onderzoek en onderwijs. Het zou geweldig zijn als de LAB-methode uiteindelijk dé Tilburgse methode wordt. Tranzo en Netspar doen het al, op hun manier. Als je vanuit maatschappelijke thema’s op deze manier campusbreed werkt, kun je krachtige coalities bouwen. De infrastructuur is er, de kennis en het netwerk ook. Dit samenbrengen is toch een no-brainer? [RvdB]
20
tilburg research - 2014 nr 1
Dirk Brounen. Analyse energielabel: Hogere verkoopprijs woning door energielabel. 26 maart 2014. www.vastgoedlab.nl www.linkedin.com/groups/ VastgoedLAB-4134625
”
Social innovation
onderzoeksportret
‘Telos maakt ook people en planet inzichtelijk’
Wat voor kapitaal heeft een organisatie, een bedrijf, een regio, een gemeente in huis, “ en wat kunnen ze op grond daarvan extra ondernemen? Telos maakt dat zichtbaar en
Hans Mommaas Hoogleraar Vrijetijdwetenschappen, directeur van Telos
Telos, Brabants Centrum voor Duurzame Ontwikkeling
Onderzoeksthema’s Vrijetijd, cultuur, duurzame ruimtelijke ontwikkeling
Hans Mommaas, Rik Eweg. Toward a more sustainable fit between innovation strategies and the institutional environment. Artikel gepubliceerd in: The TransForum Model: Transforming Agro Innovation Toward Sustainable Development, 2011. Midpoint Brabant, Telos, FABRIC, NHTV. Rapport: Nieuwe Markten voor Hart van Brabant; regio van ‘Social Innovation’, 2012. twitter.com/telos_tilburg telos.nl
hanteerbaar via haar Triple-P monitoringinstrumenten. Naast het economische maken we het sociaal-culturele kapitaal inzichtelijk; zo inventariseren we de burgerparticipatie, de gezondheid en het opleidingsniveau van de bevolking. En we meten het ecologische kapitaal: de aanwezigheid van fijnstof, maar ook welke natuur er is. We ontwikkelen daarnaast integrale ketenanalyses om een goed beeld te krijgen van hoe organisaties en gebieden met grondstoffen omgaan. Denk aan de waterhuishouding voor de provincie Brabant –belangrijk voor bedrijven die zich hier vestigen om ons water, zoals Bavaria en Coca-Cola. Wat komt de provincie binnen via regen, rivieren en grondwater? En wat gaat eruit? Onze derde onderzoekpijler is duurzame gebiedsontwikkeling. We maken een soort Triple-P-foto van een regio en denken vervolgens samen na over ontwikkelkansen. Eind 2009 kreeg Telos vanuit de regio Midden-Brabant het verzoek na te denken over een strategische agenda. Vanuit ons Triple-P perspectief zijn we gaan kijken naar wat de eigenheid van deze regio zou kunnen zijn. We ontdekten dat veel bedrijven bezig waren met duurzaam innoveren. Desso, Fuji, Innofa, CZ. Voor regionale economieën wordt kennis steeds meer van belang. Het aanwezige hoger onderwijs bood kansen. Tegelijkertijd vond het bedrijfsleven in de regio maar moeilijk de weg naar de universiteit. De uitdaging was om universiteit en bedrijfsleven dichter bij elkaar te brengen. Dan moet je een agenda verzinnen die dat faciliteert. En die agenda is social innovation geworden. Toen ik als vrijetijdwetenschapper bij Telos kwam, leek duurzame ontwikkeling me een beetje een geitenwollensokkenverhaal. Dat is snel veranderd. Je realiseert je dat het echt niet anders kan. Ook de vrijetijdseconomie wordt steeds meer geconfronteerd met de noodzaak van een duurzame ontwikkeling. In de ontwikkeling van je businessmodel moet je naast de profitwaarden ook maatschappelijke waarden en natuurwaarden meenemen. Een Efteling verhoudt zich nadrukkelijk tot de regio. Werknemers uit de buurt praten over hun ervaringen. Omwonenden protesteren als er bomen worden gekapt voor de bouw van extra vakantiehuisjes. Je bezoekers komen en kijken en twitteren over je. De kern van de vrijetijdseconomie is om mensen met een goed gevoel te laten thuiskomen. Dat is langzamerhand een veel breder fenomeen geworden. We zijn van een economie van de schaarste in een economie van de overvloed terechtgekomen. In die economie van de overvloed gaat het niet langer om goedkoop vermaak, maar om kwaliteit, beleving, ervaring. De rode draad tussen vrije tijd, duurzame ontwikkeling en social innovation is wat mij betreft de zoektocht naar nieuwe, betere organisatievormen. Ontketenen van waarden: de dingen moeten uit hun oude waardeketen worden gehaald en in betere terechtkomen. De intensieve veehouderij heeft een cultuur van concurreren op prijs en dat is niet duurzaam. De kiloknaller moet vervangen worden door een ander concept. Je moet andere waarden toekennen aan je product, waarin andere zaken meetellen zoals ambachtelijkheid, authenticiteit. Zo ontstaat er een ander verhaal achter een landbouwproduct. Dat is goed gelukt met het merk Rondeel-eieren. Kippen hebben er een beter scharrelleven. De boerderijen ontvangen dagjesmensen, kinderen kunnen er spelen, je kunt er zelfs vergaderen. Zo creëer je nieuwe, duurzame waardeketens. [IR]
”
tilburg research - 2014 nr 1
21
Social innovation
onderzoek in beeld
Met en nieuwe technologieën hulpverleners helpen Een overstroming, vliegtuigongeluk, terroristische aanslag of grote brand. Bij een ramp kan informatie levensreddend zijn om de juiste beslissingen te nemen. Hoe zorg je dat politie, brandweer, lokale autoriteiten, en (inter)nationale hulpverleners niet langs elkaar werken? Hoe kan men verschillende computersystemen, databases, social media, telefonie en digitale kaarten gebruiken? De rol van (digitale) informatie op besluitvormingsprocessen bij humanitaire hulpverlening is de kern van het onderzoek van universitair docent Information management, Bartel Van de Walle, en promovendus Kenny Meesters. Voor hun onderzoek reizen de twee, die zijn verbonden aan het Tilburg Sustainability Center, regelmatig af naar rampgebieden voor veldonderzoek. Kenny: “De realiteit is meestal complexer dan je je kunt voorstellen als je als onderzoeker achter je bureau blijft zitten.” Ook organiseren zij in verschillende landen rampenoefeningen –inclusief een ‘ social-mediasimulatie’. [IR]
1.
3.
2.
22
tilburg research - 2014 nr 1
Social innovation
onderzoek in beeld
1.
Kenny (staand) overziet hoe hulpverleners in een coördinatiecentrum oefenen met analysetools en de hulpverlening aan sturen.
2.
Deelnemers aan de game moeten slachtoffers zoeken en helpen, maar ‘militanten’ met geweren dwarsbomen de hulpverlening.
3.
Door zowel een fysieke rampsituatie na te bootsen, zoals een grote brand, én te organiseren dat er op internet ‘informatiestromen’ van (potentiële) slachtoffers worden gesimuleerd, worden hulpdiensten en overheden beter voorbereid op de mogelijke realiteit.
4.
Na de tyfoon op de Filippijnen, ging wereldwijd het vrijwilligersnetwerk ‘digital humanitarians’ aan de slag om social media te monitoren. Ze verzamelden en analyseerden tienduizenden tweets, foto’s en video’s die vanuit de Filippijnen op internet verschenen: noodkreten, opsporingsberichten, foto’s van verwoesting, vragen om informatie. Op de foto, op het hoofdkwartier van UN-OCHA in Manilla, hangen rampen-plattegronden die via crowd-sourcing door deze vrijwilligers zijn gecreëerd.
5.
Tina Comes (links) en Kenny (rechts) interviewen een hulpverlener van Internews, een organisatie die in de Filippijnen een lokaal radiostation opnieuw van alle zendapparatuur voorzag. Het Tilburgse team reisde ook langs hulpverleningsposten van onder meer VN-OCHA, Unicef en het Rode Kruis.
6.
“Let op, vandaag worden voedselpakketten verstrekt op de volgende plekken..” Een voorbeeld van de belangrijke informatierol die het radiostation Bakdaw vervulde bij de hulpverlening op de Filippijnen. Mensen konden via sms’jes oproepen insturen naar de omroep, zodat mensen letterlijk ‘een stem’ kregen.
7.
Bartel (midden) en Tina Comes krijgen uitleg over een ‘fysieke’ plattegrond die de lokale bevolking heeft geschilderd van de wijk, zodat hulpverleners zich beter kunnen oriënteren.
7.
4.
6.
5.
E. Gralla, J. Goentzel, B. Van de Walle, Field-Based Decision Makers’ Needs by Sudden-Onset Disasters, in opdracht van UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (UN OCHA), 2013. M. van den Homberg, K. Meesters en B. Van de Walle, Coordination and Information Management in the Haiyan Response: observations from the field, 2014, Elsevier. http://digitalhumanitarians.com www.tilburguniversity.edu/tsc twitter.com/bvdwalle, twitter.com/k_meesters
tilburg research - 2014 nr 1
23
TSPB
Social innovation
De doe-democratie Bestuurskundige Ted van de Wijdeven is dè expert op het gebied van actief burgerschap. Hij bestudeerde vele initiatieven van wijkbewoners die hun leefomgeving tot een mooiere plek willen maken. Het zijn de doeners die het voortouw nemen, aldus de Tilburgse onderzoeker, en die de democratie een nieuwe impuls geven. Van de Wijdeven bedacht er een nieuw woord voor, tevens de hoofdtitel van zijn proefschrift: doe-democratie1.
Clemens van Diek
I
n zijn proefschrift gaat Van de Wijdeven specifiek in op de ‘doeners’ in het publieke domein: zij die een bijdrage leveren aan de ‘doe-democratie’ door concrete activiteiten te ontplooien in en voor de wijk. Denk aan het schoonhouden of veiliger maken van een bepaalde wijk, het opzetten van een buurtcentrum, aanleggen van speelplaatsen of andere wijkvoorzieningen.
Wat is de link met sociale innovatie? Vrij simpel, aldus Van de Wijdeven. Burgers constateren een probleem in hun omgeving, zien een leemte in de wijk of hebben een wens voor hun leefomgeving, en gaan daar in samenwerking met andere bewoners, ondernemers en gemeentelijke instellingen, mee aan de slag. Samen realiseren ze ‘dusdoende’ een verbetering van de leefomgeving. Dat is óók sociale innovatie. Deze werkwijze past in de netwerksamenleving van de 21ste eeuw. Sociaal kapitaal Van de Wijdeven bestudeerde recent initiatieven in onder andere het Brabantse Biest-Houtakker (multifunctioneel buurtcentrum), in Tilburg (wijkonderneming watTwest) en Oirschot (leefbaarheid in het landelijk gebied). In zijn proefschrift komen ook initiatieven aan bod uit steden zoals Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Groningen. Het voordeel van een dorp is de korte lijntjes. Ook helpt het als er een bloeiend verenigingsleven en sportverenigingen zijn. “Dat een project slaagt is soms ook toeval. Je weet nooit wat de specifieke mix van mensen teweeg brengt. Zie het als een coöperatie van professionals, amateurs, vrijwilligers maar ook ondernemers. Informele leiders, volgers, helpers, specialisten, ieder met een specifieke, grote of bescheiden inbreng. Zeker in de dorpen kan vaak relatief snel veel expertise gemobiliseerd worden. De een is handig, de ander kan organiseren, weer een ander communiceert de boel viraal via social media. Naast een mix van competenties en talenten is het natuurlijk ook een mix van karakters. Dat kan soms botsen. Diplomatieke mensen in of rond de initiatieven die in staat zijn (potentiële) conflicten in goede banen te leiden, moet je koesteren. Een van de betrokkenen bij een initiatief in Liempde noemt dat het ‘metselen van mensen’. De metselaars, deze sleutelfiguren in de lokale gemeenschap, zijn heel belangrijk.” Vanuit de overheidsinstanties vraagt zo’n buurtinitiatief om een zekere bestuurlijke en bureaucratische afstand die overigens wel gepaard moet gaan met betrokkenheid. Een one-size-fits-all-aanpak volstaat volgens hem niet. De ene doener is de andere niet. “De meer ervaren doeners zijn gebaat bij bestuurlijke of ambtelijke ‘rugdekking’ op cruciale momenten. Burgers die sporadisch een project uitvoeren hebben meer behoefte aan een benaderbare (wijk)professional die ‘er voor ze is’ maar het project niet overneemt.”
24
tilburg research - 2014 nr 1
Social innovation
‘Een betrokken overheid moet kunnen loslaten’ Ted van de Wijdeven (1977) is werkzaam bij de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur (TSPB) van Tilburg University.
Overheid: laat los en stem af! De overheid heeft zich de afgelopen decennia wel erg groot gemaakt, stelt Van de Wijdeven. “Vanuit de eigen kracht van burgers kan veel meer dan gedacht. Dat idee hebben gemeenten de afgelopen jaren geleidelijk meer overgenomen, met buurtbudgetten en strooigeld die vooral zijn in te zetten voor de publieke ruimte en de leefbaarheid in wijken. Dat pakket van actief burgerschap zal groter worden, met name op het gebied van de zorg. Doe-democratie is meer dan vrijwilligerswerk, relatief nieuw en dus een zoektocht. Trial and error. Het gaat niet om loslaten als doel op zich, maar om het loslaten van de juiste zaken, in overleg en afstemming mét die burger.” Sommige zaken die de overheid nu regelt kunnen deels overgenomen worden door de ‘doe-democraten’. Daar kunnen ambtenaren en lokale overheden het soms knap lastig mee hebben. “Ze moeten hun traditionele soms patriarchale rol loslaten, meer stimuleren en ondersteunen. Het is niet eenvoudig om door die leemlagen heen te komen. Dat vergt gedragsverandering en vertrouwen geven aan burgers.” Enig overleg is prima maar een teveel aan overleg is uiteindelijk dodelijk voor het tempo in de doe-initiatieven. En vaak ook voor het humeur van de doeners, constateert hij. “Doeners zijn niet zo van de regeltjes, ze willen iets realiseren zonder al te veel bureaucratische poespas. De overheid moet ook niet op alle thema’s zo vasthouden aan een gelijkheidsideaal. Niet iedereen hoeft een jeu-de-boulesbaan.” Enkele jaren geleden werd de term doe-democratie door adviesorganen als de WRR en later het kabinet omarmd als aanvulling op de representatieve democratie via de stembus. De term sloeg aan vanwege de specifieke gevoelswaarde: niet lullen maar poetsen. Een tijd lang werd het woord als treffender beschouwd dan bijvoorbeeld begrippen als: vitale samenleving, maatschappelijk initiatief of burgerkracht2. “Rechtstreekse bepaling van de eigen leefomgeving is een wezenlijk kenmerk van een ander soort democratie. Wat mensen in eigen kring tot stand brengen om maatschappelijke kwesties op te lossen, hoeft niet altijd via de omweg van een volksvertegenwoordiging te geschieden. Doe-democratie is een vorm van meebeslissen door simpelweg te doen. Doe-democratie is fundamenteel anders dan meedenken, zoals met de klassieke inspraak of de wat modernere interactieve beleidvorming. De zoektocht is de komende tijd hoe er nieuwe verhoudingen kunnen ontstaan tussen de doe-democratie en de lokale representatieve democratie.” Momenteel is de term participatiemaatschappij erg in zwang. Het gebruik ervan in de Troonrede heeft het hele idee een flinke boost gegeven.
2W RR:Vertrouwen in burgers, 2012; Ministerie van BiZa: De Doe-Democratie, Kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving, 2013.
1 Ted van de Wijdeven Doe-democratie, over actief burgerschap in stadswijken, Eburon, 2012.
www.tilburguniversity.edu/tspb www.eburon.nl/doe-democratie
tilburg research - 2014 nr 1
25
MVO-toolkit tegen mensenhandel en uitbuiting
Buitenlandse werknemers in de agrarische sector zijn kwetsbaar voor misbruik.
26
tilburg research - 2014 nr 1
TLS
Social innovation
Een gids voor werkgevers, een rechtenkaart voor werknemers en een Verklaring Goed Werkgeverschap voor aan de muur. Deze Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen-toolkit voor de Nederlandse land- en tuinbouwsector is het resultaat van een Europees project tegen mensenhandel en uitbuiting, geleid door Conny Rijken van Tilburg Law School en gefinancierd door de Europese Commissie.
Corine Schouten
M
ensenhandel in de land- en tuinbouw, hotels en de bouw? Ja. “Mensenhandel en uitbuiting in de seksindustrie is het meest bekend en het meest omvangrijk, maar de agrarische sector staat in Nederland op de tweede plaats”, vertelt Conny Rijken. Zij is universitair hoofddocent Europees strafrecht en bescherming van de mensenrechten en verbonden aan het onderzoeksinstituut voor victimologie INTERVICT. In anderhalf jaar tijd werkten onderzoekers in zeven EU-landen op verglijkbare wijze aan MVO-toolkits voor drie sectoren: de landbouw, het hotelwezen en de bouw. Het Tilburgse team nam de agrarische sector onder de loep. “Onze insteek was dan ook bewustwording. Als wij in een presentatie aan werkgevers een casus voorlegden van een boer die boetes int bij slecht afgeleverd werk en een schaduwboekhouding bijhoudt op grond van stukloon, dan herkenden ze dat als bestaande praktijken. Vervolgens schrokken ze toch als wij vertelden dat de rechter een opeenstapeling van dit soort zaken kwalificeert als mensenhandel.” De huidige juridische definitie van arbeidsuitbuiting is vaag, daarover is discussie. Vast staat wel dat de grenzen van goed werkgeverschap moeten worden overschreden ten nadele van werknemers. In Europa komt arbeidsuitbuiting op grote schaal voor: het gaat
meestal om buitenlandse werknemers, bijvoorbeeld Oost-Europeanen die tijdelijk worden ingehuurd voor het oogsten van gewassen. Zij zijn meer dan andere werknemers af hankelijk van de werkgever. Niet alleen de taalbarrière, maar ook de behoefte aan huisvesting en ziektekostenvergoeding maakt hen kwetsbaar voor misbruik. Verantwoordelijkheden voor bedrijven nu concreet Rijken werkte samen met twee collega’s van het departement European- and International Public Law aan dit project. Samen met hoogleraar International human rights law, Nicola Jägers, vertaalde zij het internationale mensenrechtenkader ten aanzien van de verantwoordelijkheden van bedrijven (het Ruggie Framework en de UN Guiding Principles), naar de situatie van mensenhandel. Het doel: arbeidsuitbuiting voorkomen. Zo konden zij vervolgens in het hele project de verantwoordelijkheden voor bedrijven concretiseren. Met promovenda Internationaal veiligheidsrecht Eefje de Volder analyseerde Rijken vervolgens de agrarische sector in Nederland, vooral het arbeidsintensieve deel daarvan dat onder grote concurrentiedruk staat. Twaalf soorten arbeidsrelaties kwamen ze tegen –variërend van prima in orde tot illegaal– én het grijze gebied daartussen. Er zijn vele stakeholders, de wet- en regelgeving is ingewikkeld, en de risico’s groot, zo bleek. Behalve de overheid doet ook de sector zelf al het een en
‘Vijf cent minder voor een bakje aardbeien kan al uitbuiting betekenen –dat ben je je als consument niet bewust’
ander tegen uitbuiting. Maar eigenlijk is dat nog maar een begin. “Het was een groot voordeel dat wij vanuit een academische instelling in een onaf hankelijke positie zaten”, vertellen de onderzoekers. “Daardoor hebben we een goed overzicht kunnen krijgen en naar iedereen kunnen luisteren. Bij een van de bijeenkomsten waren alle stakeholders bij elkaar –dat gebeurt zelden. Omdat wij geen partij waren, hebben we ook dingen kunnen doordrukken die anders niet gebeurd waren.” De sector was blij dat de academische wereld meedacht. Voor de onderzoekers was het op hun beurt een grote uitdaging om het internationale mensenrechtenkader helemaal door te vertalen naar mensen die letterlijk met de handen in de klei staan. Zo ontdekten ze hiaten in de huidige instrumenten om misbruik en uitbuiting tegen te gaan.
tilburg research - 2014 nr 1
27
TLS
Social innovation
Conny Rijken vertelt stakeholders uit de land-en tuinbouwsector over arbeidsuitbuiting tijdens een bijeenkomst van het Tilburg Sustainability Center.
Aangezien de ZLTO (Zuid-Nederlandse Land- en Tuinbouw Organisatie) al bezig was met een campagne voor ‘goed werkgeverschap’, kwam het project tegen uitbuiting en mensenhandel voor hen op een goed moment. Rijken en De Volder bedachten instrumenten om werkgevers bewust te maken van ongeoorloofde praktijken en handvatten te geven om daar niet aan mee te doen. De ZLTO gaat die instrumenten gebruiken om invulling te geven aan haar campagne. Met deze concrete toolkit kunnen werkgevers en werknemers samen een verklaring ondertekenen die garandeert dat uitbuiting niet voorkomt.Die verklaring kunnen ze zichtbaar aan de muur hangen. Ook is er een handzame kaart ontwikkeld die werknemers in begrijpelijke taal uitlegt wat hun rechten zijn en waar ze terechtkunnen
‘De rol van katalysator spelen en nieuwe processen opstarten is ons als academici op het lijf geschreven’
met vragen en klachten. Daarnaast geeft een gids werkgevers inzicht in goed werkgeverschap vanuit het perspectief van het voorkomen van uitbuiting en mensenhandel. Retailers en consumenten doen nog nauwelijks mee Niettemin blijft uitbuiting in de agrarische sector een lastig verhaal. “Opmerkelijk is dat de retailers en consumenten nog nauwelijks meedoen”, zegt De Volder. “En MVO leidt niet per se tot hogere prijzen. Vijf cent meer betalen voor een bakje champignons kan al genoeg zijn.” Sommige supermarkten profileren zich al wel met de verkoop van eerlijke groenten en fruit. Zij zijn er voor de champignonteelt onlangs effectieve maatregelen getroffen met de introductie van het keurmerk Fair Produce. Maar dat is slechts een begin. Dat de distributeurs van groenten en fruit zich nu hard lijken te willen maken voor eerlijke landen tuinbouw, geeft hoop.
Conny Rijken en Eefje de Volder: De Nederlandse Agrarische sector in kaart. Tilburg Law School, 2014.
28
tilburg research - 2014 nr 1
Rijken en De Volder hebben het project net afgerond, door middel van een bijeenkomst met de internationale projectpartners en vertegenwoordigers van de Europese Commissie, die de resultaten van het project meenemen in verdere beleidsvorming. Ze werken nog aan het waarborgen van de duurzaamheid van hun inspanningen. Tevreden over hun rol zijn in elk geval. “We hebben gemerkt dat de rol van katalysator en het in gang zetten van nieuwe processen ons als academici, onaf hankelijk en zonder belangen, op het lijf geschreven is. De universiteit kan binnen sociale innovatie een cruciale partner zijn.”
Nicola Jägers en Conny Rijken: Prevention of Human Trafficking for Labor Exploitation: The Role of Corporations. In Northwestern Journal of International Human Rights, Volume 12 Issue 1, 2014.
twitter.com/ConnyRijken01 twitter.com/NicolaJagers
Social innovation
kort nieuws
‘Duurzaam beleid vereist kanteling in openbaar bestuur’ Het huidige openbare bestuur in Nederland schiet tekort. De overheid en andere besturingsorganen zijn onvoldoende toegerust om de uitdagingen in de zorg, arbeidsmarkt, woningmarkt en bancaire sector op een duurzame manier het hoofd te bieden. Dat stelt hoogleraar Roel in ’t Veld in zijn inaugurele rede aan Tilburg University.
Start uniek Augmented Reality Lab Tilburg University gaat een virtual reality opleidings- en onderzoekslaboratorium bouwen, dat later dit jaar in gebruik wordt genomen op de universiteitscampus. Het lab is uniek in Europa en biedt mogelijkheden voor colleges en onderzoek in virtueel gesimuleerde omgevingen. Het is medegefinancierd door auto- en vrachtautofabrikant DAF en gaat DAF Technology Lab heten. Het lab stelt studenten in staat college te krijgen in bijvoorbeeld een rechtszaal, bestuurskamer, ziekenhuis. Bovendien biedt het lab onderzoekers de mogelijkheid experimenten uit te voeren op het gebied van virtual reality. Augmented reality wil zeggen dat elementen van de virtuele in de fysieke wereld worden geprojecteerd, waarbij de student of onderzoeker handelt alsof de twee werelden één zijn. Het Tilburgse lab biedt zeer uiteenlopende mogelijkheden, van deelname aan een rechtszaak tot de interactie van robots met patiënten, registreren van hersenactiviteit, gaming, een bestuursvergadering bijwonen of in een operatiekamer meelopen. Op deze manier leren studenten en onderzoekers in real life vragen te stellen en antwoorden te vinden over hoe mensen denken, zich voelen en zich gedragen in diverse settings. Studenten worden zo ook beter voorbereid op hun toekomstige maatschappelijke functies.
Naast de representatieve democratie, waarbij gekozen politici het land besturen, komt bovendien de participatiedemocratie op waarin burgers, ondernemers en organisaties zeggenschap hebben en zelfs initiatieven voor collectieve voorzieningen verwezenlijken. Succesvol bestuur schuift deze twee besturingsvormen in elkaar, aldus In ’t Veld: de representatieve organen hebben het eerste woord en daarna vindt het participatieve proces plaats met eventueel nog een toets door de representatieve organen. Dat maakt een ‘kanteling’ van het openbaar bestuur noodzakelijk, stelt hij. Hij sprak zijn oratie op 7 februari uit ter gelegenheid van de vestiging van de UNESCO-leerstoel Sustainability and Governance bij het Tilburg Sustainability Center. Als voorzitter van de Task Force Social Innovation heeft hij het social innovation-vuurtje op Tilburg University opgestookt, zo schrijft hij in zijn dankwoord. Enkele andere leden van de Task Force komen ook voorbij in dit nummer (Dirk Brounen, Ton Wilthagen, Hans Mommaas). Roel in ‘t Veld
Transgovernance Duurzame ontwikkeling in een kennisdemocratie
Transgovernance Duurzame ontwikkeling in een kennisdemocratie
Er zijn slechts enkele Augmented Reality Laboratoria in Europa en deze hebben vooral een technologische focus. Tot nu toe ontbreekt daarbij grotendeels het toegepaste gedragsperspectief; op het gebied van economie, recht, sociale- en geesteswetenschappen - juist waar het specialisme ligt van Tilburg University. Bovendien worden deze labs zelden tot nooit gebruikt voor onderwijsdoeleinden. Het lab wordt opgezet met hoogleraar Cognitive Psychologie en Kunstmatige Intelligentie Max Louwerse van het Tilburg center for Cognition and Communication (TiCC) van Tilburg School of Humanities. TiCC houdt zich bezig met onder meer kunstmatige intelligentie, mens-computer interactie, cognitieve modellen en (serious) gaming.
Roel in ’t Veld schetst hoe de governance (besturing) van duurzame ontwikkeling in een kennisdemocratie als Nederland eruit zou moeten zien. Technologische ontwikkelingen werken door in politiek, media en wetenschap: de drie ‘hoekpunten van de kennisdemocratie’ die zeer intensief zijn verstrengeld en tot onderlinge spanningen leiden. Bestuurders moeten een scherp oog hebben voor de ontwikkelingen in de samenleving, de karakteristieken van deze samenleving respecteren en kunnen omgaan met spanningsvelden en onzekerheden.
Roel in ’t Veld: Transgovernance. Duurzame ontwikkeling in een kennisdemocratie, Tilburg University, 7 februari 2014.
Rede uitgesproken door
Roel in ‘t Veld
tilburguniversity.edu/ticc 140007_oratie_In 't Veld_omslag.indd 1
23-01-14 13:20
tilburg research - 2014 nr 1
29
Social innovation
gastcolumn
ValErie Frissen
‘Social innovation als taak van wetenschappers’ S ociale innovatie krijgt wereldwijd veel aandacht, maar in Nederland is die aandacht tot nu toe nog tamelijk beperkt. Dat geldt niet alleen voor beleidsmakers; ook voor onderzoekers valt hier nog veel te doen. Nederlandse universiteiten doen er dan ook goed aan sociale innovatie meer aandacht te geven, al is het alleen maar omdat er nog weinig echt bekend is over wat we met sociale innovatie kunnen bereiken. Er ligt hier dus een mooie onderzoeksuitdaging! Sociale innovatie probeert maatschappelijke vraagstukken aan te pakken door de kracht van de verschillende partijen in een netwerk optimaal te gebruiken. Bedrijven die samen werken aan duurzame groei, wetenschappers en professionals die elkaar vinden rond zorginnovatie, een sociale onderneming als Tony’s Chocoloney, energiecoöperaties, een moestuindak op een kantoorpand of en supermarkt die gerund wordt door dorpsbewoners. Europa heeft, zo stelt José Barroso, tot voor kort voorzitter van de Europese Commissie, een lange en sterke traditie op het gebied van sociale innovatie. We zijn een continent van creatieve sociale ondernemers die oplossingen bedenken voor allerlei maatschappelijke problemen. Niet alleen de Europese Commissie hamert op het belang van sociale innovatie, ook in het VK en in Australië heeft beleid rond sociale innovatie een hoge prioriteit. Recentelijk is er wat meer belangstelling van de Nederlandse overheid. De ministers van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vroegen de Adviesraad voor Wetenschap en Technologiebeleid (AWT) om advies hierover. In januari 2014 verscheen De kracht van sociale innovatie. Hoofdaanbevelingen van de AWT zijn: adopteer en agendeer sociale innovatie, geef ruimte aan maatschappelijke experimenten, maak sociale innovatie onderdeel van beleid gericht op de
30
tilburg research - 2014 nr 1
participatiesamenleving, en van het kennis- en innovatiebeleid. Hoe kan een universiteit bijdragen aan sociale innovatie? Ten eerste natuurlijk door onderzoek te doen naar sociale innovatie en wat dat de samenleving kan opleveren. Er is behoefte aan een overzicht van het veld in Nederland, aan lange-termijnanalyses en aan onderzoek naar de effecten van sociale innovatie. Maar daarnaast zijn wetenschappers zelf ook participanten als het gaat om sociale innovatie: ze kunnen verbindingen aangaan met innovatieve netwerken in hun omgeving en meewerken aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Zo dragen wetenschappers zelf bij aan de kracht van sociale innovatie. Valorisatie van onderzoek en kennis zijn steeds belangrijker: onderzoekers moeten we daarom mede beoordelen op, en belonen voor, hun deelname aan samenwerkingsverbanden die maatschappelijke uitdagingen te lijf gaan.
De stelling van Valerie frissen
‘Deelname aan social innovation behoor Die inzet moet ook beoordeeld en beloon Valerie Frissen (1960) is als principal scientist werkzaam bij TNO en tevens hoogleraar ICT en Sociale verandering aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze is managing director van CLICKNL, het Topconsortium voor Kennis en Innovatie voor de creatieve industrie. Ook is ze lid van de Adviesraad voor Wetenschap en Technologie. Zij was een van de sprekers op het symposium ‘Alle Innovatie Telt!’ dat op 27 februari plaatsvond op Tilburg University.
twitter.com/vfrissen
Dirk Brounen, hoogleraar Real estate economics, vice-decaan TIAS School for Business and Society “Mee eens. Als Tilburgse wetenschapper ben je eigenlijk van nature een sociale innovator. Ons onderzoek betreft immers steeds sociaal-maatschappelijke thema’s, en goed wetenschappelijk onderzoek zorgt voor nieuwe vragen en antwoorden, dus innovatie. Daarnaast zie ik de Cobbenhage-insteek in Tilburg op de werkvloer. Niet alleen maar onderzoek doen om het onderzoeken, maar ook de vertaling maken naar de actuele praktijk en bijdragen aan het publieke debat. Dat soort inzet zou standaard Tilburgs moeten zijn, opdat de buitenwereld weet welke schatten er in de Warande verborgen liggen.”
Philip Eijlander, hoogleraar Wetgevingsvraagstukken, rector magnificus Tilburg University “Je kunt niet zo maar zeggen dat deelname aan social innovation behoort tot de taken van elke wetenschapper. Dat gaat te ver. Die taken omvatten onderwijs, onderzoek en het overdragen van kennis ten behoeve van de maatschappij. Vooral onderzoek en kennisoverdracht kunnen wel het fundament leggen om tot –sociale– innovatie te komen. Maar daar is meer voor nodig; dit vergt samenwerking met maatschappelijke partijen. Universiteiten kunnen die bijdrage wel stimuleren en waarderen.”
Max Louwerse, hoogleraar Cognitieve psychologie en artificiële intelligentie, Tilburg Center for Cognition and Communication, Tilburg University. “Wetenschappers dienen zeker stil te staan bij de maatschappelijke relevantie van hun onderzoek. Maar zeker niet tegen elke prijs. Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek – ook als de maatschappelijke relevantie ervan niet zonder meer duidelijk is – is essentieel. Bij veel wetenschappelijke vraagstukken bieden de antwoorden pas later duidelijke maatschappelijke oplossingen. Bovendien vragen maatschappelijke vraagstukken vaak om een snel antwoord, ongeacht de gedegenheid van dat antwoord. Wetenschap dient te waken dat antwoorden gedegen en goed onderbouwd zijn en blijven zijn. Stilstaan bij maatschappelijke relevantie en social innovation is noodzakelijk, maar het is ongewenst als deze wetenschappelijke agenda’s dicteren.”
rt tot de taken van een wetenschapper. nd worden door de universiteit.’
Corien Prins, hoogleraar Recht en informatisering en decaan Tilburg Law School “Wat mij betreft is de overtuiging dat kennisontwikkeling tot de maatschappelijke opdracht behoort wezenlijk voor een wetenschapper. Dat impliceert dat we met onze wetenschappelijk gefundeerde kennis een bijdrage moeten leveren aan het doordenken van maatschappelijke innovatie en het ontwikkelen van de daartoe noodzakelijke kennis. Maar deze opdracht impliceert ook dat we ons in het onderzoek moeten laten inspireren door maatschappelijke ontwikkelingen. Vanuit de overtuiging dat de kwaliteit van onderzoek niet inboet met maatschappelijke dienstverlening heeft Tilburg Law School in het nieuwe Strategisch Plan dan ook opgenomen de bijdrage aan social innovation explicieter dan voorheen te erkennen en waarderen.”
Eric van Damme, hoogleraar Economie, Tilburg School of Economics and Management. “Of social innovation een kernactiviteit zou moeten zijn –naast onderzoek en onderwijs– is een vraag die om een serieus academisch debat vraagt. Ik vind dat valorisatie een mogelijk inherent aspect is van wetenschappelijk onderzoek; het moet niet gezien worden als afzonderlijke kernactiviteit. Niet alle onderzoekers mogen verplicht worden om aan valorisatie te doen. De focus van valorisatie ligt op de korte-termijn terwijl veel academisch onderzoek een kwestie van de lange-termijn is en tijd vergt om te rijpen. Onderzoek leidt tot ander onderzoek dat uiteindelijk ‘gevaloriseerd’ wordt; zover ik weet is er geen bewijs dat ‘directe valorisatie’ van groter nut is voor de samenleving dan ‘indirecte valorisatie’.” tilburg research - 2014 nr 1
31
Directeur Casper van Ewijk van onderzoeksinstituut Netspar:
‘Het is in ieders belang om de pensioensector sterker
De hoogte van het pensioen, solidariteit tussen generaties, het beleggingsbeleid: het zijn voorbeelden van serieuze vraagstukken waar Nederland voor staat. Onderzoeksinstituut-nieuwe stijl Netspar zoekt nauwe samenwerking met externe partners en wil via onderzoek, onderwijs en netwerkactiviteiten het maatschappelijke kennisniveau naar een hoger plan helpen. Directeur Casper Van Ewijk. “Netspar is er niet voor de kanten-klare oplossingen, maar met onze analyses proberen we de discussie te verhelderen.”
32
tilburg research - 2014 nr 1
Social innovation
m samen r te maken’ Casper van Ewijk:
‘Het blootleggen van zwakheden in het bestaande pensioensysteem is inherent aan het onderzoek naar sociale innovatie’ Marion de Boo
N
etspar is een netwerk van slimme mensen op het gebied van vergrijzing, pensioenen en sociale vernieuwing. “Netspar heeft een duidelijk stempel gedrukt op de academische onderzoeksagenda in Nederland”, zegt Casper van Ewijk, sinds oktober 2013 directeur van Netspar en voorheen onderdirecteur van het Centraal Planbureau (CPB). “Steeds meer economen verleggen hun aandacht naar vraagstukken rond de oude dag. Netspar stimuleert die ontwikkeling door een deel van zijn begroting te besteden aan beurzen voor onderzoek op pensioengebied, in Nederland, en soms ook internationaal. Dat is een prachtige manier om de academische onderzoeksagenda te koppelen aan de maatschappelijke agenda.” Initiatief van het Network for Studies on Pensions, Ageing and Retirement is de Tilburgse econoom Lans Bovenberg. Hij won in 2003 een NWO-Spinozapremie voor zijn economische modellen over milieu en belastingen en besteedde zijn prijzengeld aan het oprichten van een onderzoeksinstituutnieuwe stijl op het gebied van pensioenen en vergrijzing. Hij zocht samenwerking met de private sector en met de overheid, met andere
universiteiten en kennisinstellingen. Naast onderzoek organiseert Netspar masteropleidingen en executive onderwijs. Onderzoeksresultaten deelt men met de sector via werkgroepen en projectgroepen, master classes en seminars. Dat alles maakt Netspar tot een rolmodel voor sociale innovatie. Medefinanciers van Netspar zijn, naast NWO en de overheid, diverse Nederlandse pensioenuitvoerders en verzekeraars, toezichthouders en adviesbureaus. Private partners dragen ook bij aan de financiering van leerstoelen voor hoogleraren. De universiteiten betalen mee ‘in natura’ door onderzoeksmiddelen en mensen vrij te maken. “Een mooie mix van private en overheidsfinanciering”, vindt Van Ewijk. Bewaken wetenschappelijke onafhankelijkheid Bij zoveel belanghebbenden is het zaak om de onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek terdege te bewaken. “De partners hebben invloed op het onderwerp, maar niet op uitkomsten van het onderzoek”, vertelt Van Ewijk. “Onze onderzoekers zijn volstrekt onafhankelijk in wat zij publiceren.” Nieuwe onderzoeks-
onderwerpen die uit maatschappelijk oogpunt belangrijk zijn, worden uitgezet middels open calls. Een internationale wetenschappelijke commissie toetst onderzoekers die erop inschrijven op hun kwaliteiten. Vervolgens sorteert het Partner Research Council, waarin alle partners vertegenwoordigd zijn, de beste voorstellen op relevantie. Juist die brede ondersteuning maakt het instituut onafhankelijker. Niet altijd zijn de partners blij met conclusies uit onderzoek van Netspar. “Maar je moet als sector sterk zijn in het organiseren van je eigen kritiek”, betoogt Van Ewijk. “Het blootleggen van zwakheden in het bestaande systeem is inherent aan het onderzoek naar sociale innovatie. Dat levert spanningen op, maar uiteindelijk is het in ieders belang om samen de sector sterker te maken.” Toegegeven, de laatste tijd klonk er wel erg veel kritiek op zwakheden in het bestaande pensioenstelsel. “Wij spannen ons - mede op verzoek van de partners - nu extra in om de discussie verder te helpen en in kaart te brengen over welke zaken we het wél of niet eens zijn.”
tilburg research - 2014 nr 1
33
Social innovation
Mensen ‘pensioenbewuster’ maken Sociale innovatie kan zich afspelen op diverse niveaus in de samenleving. “Voor economen ligt veldwerk niet zo voor de hand”, zegt Van Ewijk. “Netspar beweegt zich met name op nationaal niveau, in contact met professionals en beleidsmakers, om tot betere pensioenproducten te komen. Veel discussie gaat nu over de vraag hoe je mensen bereikt en ‘pensioenbewuster’ maakt. Hoe leg je de pensioenproblematiek uit en zet je mensen aan het denken over hun oude dag? Slechts 7 procent van de Nederlanders verdiept zich in zijn pensioen. Enerzijds gaan er stemmen op om het pensioenstelsel minder rigide te maken en mensen meer regie over hun pensioen en meer keuzevrijheid te geven. Anderzijds nemen mensen die zich niet goed informeren, soms heel verkeerde beslissingen.” Een ander knelpunt is de solidariteit tussen generaties. Jongeren betalen veel pensioenpremies, maar wat zien zij daar later nog van terug? Voor deze Gordiaanse knoop schetst een projectgroep in samenwerking met de sector nu verschillende alternatieven. Van Ewijk: “Netspar is er niet voor de kant-en-klare oplossingen, maar met onze analyses proberen we de discussie te verhelderen. De uiteindelijke politieke keuzes hangen natuurlijk ook af van je ideologie en welke rol je ziet weggelegd voor het individu of collectief.” Bart Boon, senior manager strategie van Achmea:
‘Netspar heeft een enorme boost gegeven aan beleidsrelevante kennis over pensioenen’
34
tilburg research - 2014 nr 1
Verschuiven van onderzoeksagenda Recent besloten diverse pensioenfondsen die er financieel slecht voorstonden om te korten op de uitkeringen van hun pensioengerechtigden en het verminderen van toekomstige pensioenaanspraken, in jargon het ‘afstempelen’ van pensioenen genoemd. Van Ewijk: “Netspar heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de nieuwe regels voor het financieel toezicht die nu worden opgesteld. Inmiddels verschuift onze onderzoeksagenda naar de uitdaging om het individu te helpen zich voor te bereiden op zijn oude dag. Er ontstaat behoefte aan betere communicatie over pensioenen en meer flexibiliteit en eigen regie over je pensioengeld in de uitkeringsfase.” Van Ewijk vindt het Nederlandse pensioensysteem tamelijk paternalistisch. Zwart-wit geschetst komt het erop neer dat werknemers hun hele werkzame leven verplicht pensioenpremies afdragen die in veel regelingen in één grote pot verdwijnen. Vervolgens moeten ze maar afwachten wat er aan het eind van de rit nog voor hen overschiet. Misschien is de gemiddelde Nederlander ook juist zo weinig pensioenbewust omdat hij er tóch geen invloed op heeft, dat is nog niet onderzocht. In veel andere Europese landen zijn er meer op het individu gerichte pensioenregelingen en hebben mensen meer vrijheid om bij hun pensionering een deel van hun pensioengeld ineens op te nemen voor een oudedagsvoorziening. Bijvoorbeeld om hun huis te verbouwen en levensloopbestendig te maken, of om hun resterende hypotheek af te lossen. Van Ewijk: “In Engeland ligt nu een voorstel om het hele pensioen vrij te geven en ineens te uitkeren zodra men pensioengerechtigd is. Dat lijkt mij niet verstandig. We zouden graag onderzoeken wat nu een goede middenweg is. Daarbij zijn de toekomstige woningmarkt en de manier waarop de langdurige zorg straks georganiseerd is interessante raakvlakken.”
Onderzoekers die Netspargeld krijgen, moeten voldoende tijd vrijmaken voor het maatschappelijke debat
Invloed beleggingskeuzes van pensioenfondsen Een langdurig, heftig debat ging over de vraag of en hoe de pensioenfondsen zouden moeten bijdragen aan het opvangen van de economische crisis. Netspar heeft belangrijke onderzoeksprojecten gericht op de invloed van de pensioenfondsen op onze economie. Zelf toonde Van Ewijk onder meer aan dat landen met sterke kapitaalgedekte pensioenfondsen een sterkere economie hebben dan landen zonder. “Maar Netspar heeft geen opinie over de vraag of pensioenfondsen meer in Nederland moeten gaan investeren. Een voordeel zou zijn dat het kapitaal in Nederland wordt versterkt, maar een nadeel is dat je beleggingen dan sterk in één land worden geconcentreerd met alle economische risico’s vandien. Zulke afwegingen brengen wij in kaart. We doen tamelijk technisch financieel-econometrisch onderzoek naar efficiënt beleggen, de juiste beleggingsmix en het omgaan met inflatierisico’s. Maar we richten ons bijvoorbeeld ook op onze-
De uitdaging is om beter voor het voetlicht te brengen dat we het over meer dingen eens zijn dan soms het geval lijkt te zijn. We moeten zorgen dat noodzakelijke stappen in het beleid niet hoeven worden opgehouden tot consensus is ontstaan over de laatste details.”
kerheden in de toenemende levensduur van mensen. Onlangs kreeg hoogleraar Maatschappelijke gezondheidszorg Johan Mackenbach van de Erasmus Universiteit Rotterdam hiervoor onderzoeksgeld van Netspar. De hamvraag is uiteraard of we ook langer gezond zullen leven –en dus steeds later met pensioen kunnen gaan.” Onderzoekers die Netspargeld krijgen, moeten voldoende tijd vrijmaken voor het maatschappelijke debat. Ze schrijven naast wetenschappelijke publicaties ook industry papers en beleidspapers. “Het vergt voortdurend een actieve houding om mensen daarvoor te interesseren, jongere wetenschappers zullen hiervoor vaak vrije tijd moeten inleveren. Voor gesettelde onderzoekers ligt het weer wat makkelijker om dat onder werktijd te doen.
Theo Nijman (TIU), et al. Pensioen 2020: Smart DC en een flexibele uitkeringsfase. Discussiepaper voor de conferentie Naar een nieuw pensioenstelsel in Nederland op 7 juni in Rotterdam.
Gelukkig vindt onze universiteit valorisatie wél belangrijk. En in de economische faculteit ligt het ook voor de hand.” je moet noodzakelijke stappen in beleid niet ophouden Wat vinden de partners van Netspar? Bart Boon, senior manager strategie bij Achmea is enthousiast over de samenwerking. “Netspar is bovenal een netwerk waar wetenschappers, sector en overheid elkaar weten te vinden voor het ontwikkelen, delen en ontsluiten van pensioenkennis. Het is een plek waar goed ingevoerde discussies over pensioenen plaatsvinden, waardoor het denken weer een stap verder komt. Als zodanig heeft Netspar een enorme boost gegeven aan de beleidsrelevante kennis over pensioenen.
Niels Vermeer (CPB, TIU, Netspar), Mauro Mastrogiacomo (DNB, VU, Netspar) and Arthur van Soest (TIU, Netspar), Demanding occupations and the retirement age in the Netherlands, Netspar Discussion Papers, 2014.
Discussies werden te veel via de krant gevoerd Ook innovatiemanager Niels Kortleve van PGGM is blij met Netspar. “Diverse van mijn PGGM-collega’s deden en doen mee met onderzoek bij Netspar; sommigen doen zelfs promotieonderzoek. Het is een goed idee om de onderzoeksagenda te laten bepalen door de partners. En voor mensen die al een jaar of vijf in het vakgebied werkzaam zijn heeft Netspar goede onderwijsprogramma’s. Overigens ben ik van mening dat economen, en dan met name micro-economen, marketeers en dergelijke, wel degelijk veldwerk horen te doen om het gedrag van de consument te doorgronden. Netspar had daar in het verleden te weinig aandacht voor, maar dat verandert nu.” Kortleve signaleert dat praktijkmensen steeds vaker meeschrijven aan publicaties. “Dat heeft zeker invloed; hun manier van schrijven is anders, meer relevant voor het beleid. En het onderzoek zelf wordt beter onderbouwd dankzij het gebruik van de data van de partners. Het gaat daarbij altijd om pre-concurrentiële gegevens, die in de publicaties nooit tot individuele partners te herleiden zijn.” “Goede wetenschappers zijn eigenzinnig”, besluit Kortleve. “Maar de discussies werden te veel via de krant gevoerd. Het uitvergroten van verschilpunten is meestal niet erg constructief. Nu hebben we gelukkig een goed platform om de dialoog te faciliteren en elkaar te vinden.”
twitter.com/Netspar Netspar.nl
tilburg research - 2014 nr 1
35
Vitale ouderen houden hun motor draaiende
36
tilburg research - 2014 nr 1
onderzoeksportret
TST
‘Religieuze hokjes zijn niet meer van deze tijd’
Ik herken als godsdienstsocioloog zeker dat Nederland ontkerkelijkt –ook onder “ de jeugd– en deze tendens zet voorlopig nog even door. Ik merk dat ik soms last
Monique van Dijk-Groeneboer Universitair docent godsdienstsociologie
Tilburg School of Catholic Theology
Onderzoeksthema’s Jongerencultuur en theologie
heb van mensen –vaak ouderen– die jongeren in een hoek plaatsen en alleen maar iets negatiefs over hen zeggen. Ja, er zijn veel jongeren die ‘religieus analfabeet’ zijn, die helemaal niet weten wat de kerk, wat religie is. Maar ze hebben wel dingen die hen inspireren, hun leven zin geven, waaraan ze waarde hechten. Dat vind ik intrigerend. Als onderzoeker begin ik dan ook bij de jongeren zelf: wat hebben ze wél? Is dat misschien iets wat wij religie zouden noemen? En hoe kun je dan vanuit je religie een brug slaan naar die jongeren? Dat is zinvoller dan kijken wat er niet meer is en met z’n allen gaan zitten klagen dat religie onder jongeren verloren dreigt te gaan. Elke vijf jaar doen we een enquête onder 1400 tot 2000 middelbare scholieren over religie en wat hen inspireert. Zo volgen we jongeren en brengen we trends in kaart. Al snel blijkt dat bepaalde woorden niet goed meer passen bij de respondenten. Daarom voeg ik ook elke keer een extra, open, vraag aan mijn enquête toe. Onze taal, onze manier van kijken, ons begrippenkader reikt niet meer. Ook onderzoekers kijken vaak vanuit hun eigen hokje. We zijn geneigd om vragen te stellen als: ga je naar de kerk, lees je de Bijbel… dat soort dingen. Maar die ‘hokjes’ passen niet meer. Met de open vraag leer ik dan meer over hun taal, en binnenkort neem ik daarom ook met een groep jongeren de vragenlijst onder de loep op formulering. Er is een groep jongeren, dat bracht het Sociaal en Cultureel Planbureau ook onlangs naar voren, die wél sterk met de kerk/religie is verbonden. Zij worden meer en meer ‘fortissimo’ –zoals ik hen beschrijf in mijn Handboek Jongeren en Religie. Jonge mensen die bewust kiezen voor de unieke identiteit van hun religie. Zij hebben duidelijk de behoefte om er hun antwoorden vandaan te halen en hun levenskeuzes erop te baseren. Dat zie je overigens zowel bij moslimjongeren als bij protestantse en katholieke jongeren. Ik vind het heel bijzonder om dat te zien bij jonge mensen in deze tijd.
Monique C.H. van Dijk-Groeneboer, Handboek Jongeren en Religie. Katholieke, protestantse en islamitische jongeren in Nederland. best practices – contactadressen – tips & valkuilen. Uitgeverij Parthenon, 2010. Monique van Dijk-Groeneboer en Bernice Brijan, Onderzoeksrapport: Kerk uit zicht? Jongeren inspireren!, 2013. Digitaal Boek bij Monique van Dijk-Groeneboer op aanvraag.
Met mijn rapport Jongeren inspireren richt ik me op jongerenwerkers en docenten godsdienst en levensbeschouwing. Ik wil hen handvatten bieden. Als een docent godsdienst de héle klas iets wil meegeven van/over religie, dient hij rekening te houden met een grote diversiteit – van kerkelijk actieven tot religieuze analfabeten. De kunst daarbij is vooral om aan kennisoverdracht te doen zonder daarbij te proberen te overtuigen –want bepaalde leerlingen zullen daarvan in hun allergie schieten. Jongeren inspireren kun je alleen vanuit je hart. Dat lukt alleen als een docent er vanuit zijn passie staat en zich openstelt. Jongeren voelen het als je authentiek bent. Dat betekent dat jij verbinding moet hebben met jouw bron en jouw passie. Als je van daaruit naar buiten treedt, kun je iedereen bereiken. [DvdV/IR]
”
tilburg research - 2014 nr 1
37
zorgInterview
De (on)mondige patiënt, de lieve zorgaanbieder en de kritische verzekeraar Er verandert ontzettend veel in de relatie tussen arts en patiënt en tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar. Bart Berden, topman van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis Tilburg, over die veranderingen en het antwoord daarop. Clemens van Diek/Koen Aarts
“D
e patiënt wil vandaag de dag precies weten welke zorg geleverd wordt. Is die goed, slecht, mensgericht? Ziekenhuizen krijgen steeds meer te maken met kwalitatieve prestatie-indicatoren. Dat betekent een forse beleidsaanpassing”, stelt Bart Berden.
“Vroeger bepaalden we zelf, professioneel en met eer en geweten, het zorgaanbod voor en met de patiënt. De verzekeraar kocht die zorg dan gewoon in. Die autonomie wordt nu ingewisseld voor verantwoordingsplicht. Accountability is nu het thema in plaats van autonomie.”
De belangrijkste spelers op het zorgveld zijn de patiënt, de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder. De laatste –denk aan arts, ziekenhuis, verpleegkundige– leveren zorg aan de patiënt. Ziekenhuis en verzekeraar maken afspraken over welke zorg aan de patiënt wordt geleverd en welke zorg wordt ingekocht. Verzekeraars kunnen tegenwoordig zorgaanbieders uitsluiten omdat ze ‘niet voldoende presteren’. De patiënt maakt op basis van het aangeboden pakket een keuze voor een zorgverzekeraar.
“Als we als ziekenhuis aan alle voorwaarden voldoen wil dat nog niet zeggen dat de zorgverzekeraar onze zorg ook inkoopt. Neem de complexe oncologie, zoals maagkanker, alvleesklierkanker of slokdarmkanker. Dat wordt in Brabant nog in tien ziekenhuizen gedaan. De zorgverzekeraar wil dat echter terugbrengen tot maximaal drie.”
38
tilburg research - 2014 nr 1
“De verzekeraars gooiden een steen in de vijver opdat wij zorgaanbieders de zelfregulering zouden oppakken. Daar
kan ik me iets bij voorstellen. Maar ook de zorgverzekeraars pakken hun rol nog niet voldragen op. Kijk naar de sluiting van de Spoedeisende Hulpdiensten, zoals die van het nieuwe en volledig geoutilleerde ziekenhuis in Sittard. De gevolgen van zo’n SEH-sluiting voor ziekenhuis en patiënt zijn enorm. Daar is dus niet voldoende over nagedacht. Het is aan burgers, een dorp of stad, niet goed uit te leggen dat je voor spoedzorg ineens twintig minuten moet reizen in plaats van vijf.” kan het beter, slimmer, anders? “Een ziekenhuis goed managen betekent dat je continu oog moet hebben voor kostenbeheersing en –reductie; voortdurend onderzoeken of het beter, slimmer of anders kan. Dat zit in onze genen. Neem de niet-geïndiceerde zorg: in de VS, Europa en Nederland is 20 tot 35 procent van onze diagnostische en therapeutische verrichtingen gewoon niet nodig. Stop er dan mee, zou je zeggen. Maar zo eenvoudig ligt dat niet want een professional is op handelen gericht, wordt daarvoor beloond en ook de patiënt denkt vaak dat meer behandelen beter voor hem is. Patiënten blijken lang niet allemaal in staat om te zeggen: ik hoef niet
‘Een waakvlam aanhouden is reuze ineffectief en inefficiënt’
tilburg research - 2014 nr 1
39
zorgInterview
Lief Ziekenhuis staat voor nabijheid, aandacht en compassie. Beleid op menslievende zorg is vrij uniek in Tilburg.
meer behandeld te worden, het lijkt me verstandiger om te stoppen. Op dit vlak kan nog veel bereikt worden, samen met zorgverzekeraars en de patiënt. Wat niet nodig is moeten we ook niet doen. Daar moeten we begrip voor krijgen, sterker nog, patiënten moeten dat zelf ook niet willen. Onze professionals kunnen als het over levenseinde van patiënten gaat, vaak heel goed aangeven dat een complexe behandeling als chemotherapie niet meer nodig is. We moeten dan wel de tijd nemen om dat met de patiënt te bespreken.”
verzorgen. Eerste hulp, borstkanker, suikerziekte, blinde darm. Als het TweeSteden en Elisabeth niet waren gefuseerd dan was onze borstkankerzorg verdwenen. Ontzettend veel patiënten hadden dan veel verder moeten reizen, naar Eindhoven, Breda of verder. Bijzonder klantonvriendelijk. De zorg in Tilburg moet dan wel state of the art zijn. Die situatie hebben we gecreëerd.”
veel verder reizen is klantonvriendelijk “We bedienen een populatie van zo’n half miljoen mensen in de regio TilburgWaalwijk. Dan moet je een breed pakket
“Het Tilburgs fusieziekenhuis kent drie zwaartepunten die tot ver buiten de grenzen van de provincie reiken, met een potentieel van 2,7 miljoen Nederlanders. Dat zijn: neurologie en neurochirurgie,
cardiologie en traumatologie.” “Zware ongevalslachtoffers hebben vaak hersen- of schedelletsel. Vanwege ons neurozwaartepunt komen mensen vanuit alle hoeken van de provincie naar Tilburg. Ze weten dat zij voor neurologie bij ons het beste af zijn. Door de fusie is er voldoende volume aan zorg om het volledige arsenaal in te richten.” “We stoten behandelingen af waar we te weinig volume, ervaring en scholing in hebben. Met maagkanker en maagoperaties zitten we nog aan de goede kant van de grens. Die behandelingen kunnen we alleen blijven doen als we het aantal vertweevoudigen. Met andere Brabantse
Bart Berden is voorzitter van de Raad van Bestuur van het gefuseerde Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Hij vervult daarnaast enkele toezichthoudende functies in de zorg en is bijzonder hoogleraar Organisation development in hospital care aan TIAS School for Business and Society van Tilburg University/TUe.
40
tilburg research - 2014 nr 1
‘Als we niet waren gefuseerd was onze borstkankerzorg verdwenen’ veel aandacht aan herkenbaarheid, nabijheid en liefdevolle zorg. We investeren in het verbeteren van basisvaardigheden; hoe ga je om met de patiënt, wat betekent het om in een ziekenhuis te liggen? We moeten aandacht hebben voor de hele mens.”
ziekenhuizen overleggen we over de zwaartepunten. We doen geen huidkanker meer. Alvleesklieroperaties komen weinig voor en zijn te complex. Een waakvlam aanhouden is reuze ineffectief en inefficiënt. Is een besluit tot af bouw eenmaal genomen dan verkast het hele team, van intake, operatie tot post-operatieve zorg.” aandacht voor de hele mens “We worden steeds groter en daarmee wat minder toegankelijk. Die schaalvergroting wordt royaal gecompenseerd door ons kennis- en kundeniveau, geënt op de meest recente inzichten. We besteden
Verslag, interviews en powerpoints inzake het symposium ‘Menslievende zorg’: liefziekenhuis.nl
“Daarom zijn we gestart met het programma Lief Ziekenhuis. Dat klinkt wat zweverig maar nabijheid, aandacht en compassie moet je echt adresseren. Hoe weeg je als professional de perceptie van de patiënt? Hoe benader en behandel je de patiënt? Daar is een uitgebreid onderzoeksprogramma aan gekoppeld. Daar leren we veel van. We gaan er vanuit dat patiënten steeds meer voor zichzelf opkomen, mondig zijn en via internet alles zelf wel even raadplegen. Dat blijkt minder het geval dan we dachten. De patiënt zit van nature toch nog altijd in een zeer kwetsbare en af hankelijke positie. Scholing, training, terugkoppeling geven aan elkaar, elkaar observeren; al die elementen zijn nodig om dichtbij de patiënt te komen. Hierin zijn we als Tilburgs ziekenhuis vrij uniek. Niet dat andere instellingen dat niet doen maar wij hebben dit thematisch uitgewerkt en neergezet. Het is echt gestold in elkaar aanspreken, elkaar observeren en trainen. Dit beleid zetten we langdurig voort.”
Op 13 juni werd het symposium ‘Menslievende Zorg’ georganiseerd rondom de vraag: hoe ervaren patiënten die menslievende zorg? Wat heeft vijf jaar wetenschappelijk onderzoek opgeleverd? Hoe is ‘lief’ geworteld in de genen van het ziekenhuis?
Lief Ziekenhuis, campagne voor menslievende zorg Samen met Tilburg University werkt het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis aan menslievende zorg met de ambitie het liefste ziekenhuis van Nederland te worden. Menslievende zorg is een dokter die je behandelt en wil weten of je het nog redt met je ziekte; een fysiotherapeut die zich inleeft in hoe het is om geen kracht in je handen te hebben of een verpleegkundige die je medicijnen geeft en vraagt hoe het echt met je gaat. Niet als patiënt, maar als mens. Wat betekent de ziekte voor hem of haar? Menslievende zorg gaat over dokters, verpleegkundigen en andere zorgverleners die echt contact zoeken met en aandacht geven aan de patiënt. In de gezondheidszorg ligt veel nadruk op techniek en efficiency. Het menselijke aspect wordt daarbij vaak vergeten. Het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis pakt dat probleem als eerste op een nieuwe wijze aan met de campagne Lief Ziekenhuis. Zie ook: http://zorgethiek.nu/menslievende-zorg
Blog: www.discura.nl/auteurs/bart-berden
tilburg research - 2014 nr 1
41
agenda/colofon
agenda najaar 2014
een selectie
1 Tilburg University, 15.00u
sept.
Opening Academisch Jaar over ‘De regio: een wereld te winnen’. Sprekers: Philip Eijlander, Jan Hommen, Koen Becking, Ernst Hirsch Ballin en Ruud Lubbers.
15-17 sept.
Den Haag 1ste Wereldconferentie over staatloosheid. Organisatie: INTERVICT i.s.m. vluchtelingenorganisatie UNHCR.
25
Tilburg University, 14.45u Tranzo Zorgsalon: ‘Transities binnen de jeugdzorg: wie is nu eigenlijk de kapitein?’.
sept.
1
okt.
Tilburg University, 18.00u De Nachtuniversiteit. Programma t.g.v. de Nationale Wetenschapsweek met thema robotisering. Organisatie: Academic Forum, Education & Research Marketing, Science Café Tilburg.
6
Tilburg University, 10.00u 2de Misdaadcongres. Verschuivende mensbeelden, verhardend strafrecht? Organisatie: Centrum voor Justitiepastoraat en Stichting Mens en Strafrecht.
nov.
6
Tilburg University, 19.00u
nov. Warandelezing door Jan Rotmans over duurzaamheid. Organisatie: Academic Forum, Tilburg Sustainability Center,
Brabantse Milieufederatie, Brabants Dagblad.
20
Tilburg University, 15.00u Dies Natalis, in het teken van 25 jaar CentER met uitreiking van eredoctoraten aan John List, University of Chicago (erepromotor Aart de Zeeuw) en Dan Levinthal, Wharton, University of Pennsylvania (erepromotor Xavier Martin).
nov.
www.tilburguniversity.edu/agenda
colofon Tilburg Research is een relatiemagazine van Tilburg University over ons onderzoek en de impact daarvan op de maatschappij. Dit blad is bedoeld voor onze relaties uit de wereld van politiek, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Volg ons wetenschapsnieuws ook via @tilburgresearch Uitgever: Education & Research Marketing Tilburg University Hoofdredacteur: Clemens van Diek Bladcoördinator- en eindredacteur: Ingrid Ramaan Auteurs: Tineke Bennema, Marion de Boo, Reggy van den Bosch, Clemens
42
tilburg research - 2014 nr 1
van Diek, Wim van de Donk, Valerie Frissen, Marten van de Wier, Ingrid Ramaan, Corine Schouten, Diahann Van de Vijver
Lay-out en grafisch ontwerp: Beelenkamp Ontwerpers
Fotografen: Ben Bergmans (p.10, 13, 20, 21), Erik van der Burgt (p.16), Dolph Cantrijn (cover, p.18, 35, 36), Elizabeth Ziekenhuis (p.39, 40-41), Steven Ensering (p.30), Wiebe Kiestra / HH (p.32) nunosilvaphotography/ Shutterstock (p.12), Prisma (p.17), Wilfried Scholtes (p.3, 4, 14, 15, 26), Jack Tummers (p.28), Christiaan Westgeest (p.22, 23).
datum: zomer 2014
Illustratoren: fyzhou (p.8-9), Jochem Galama (p.11, 19), Marthe Kalkhoven (p.24-25)
Productie: PrismaPrint
Tilburg Research magazine is online te lezen op Issuu maar ook op een speciale website. w ww.tilburguniversity.edu/ researchmagazine
Tilburg University Postbus 90153 5000 LE Tilburg Telefoon +31 (0)13 466 91 11 www.tilburguniversity.edu
feiten & cijfers
Tilburg University draagt bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Dat doen we vooral door het ontwikkelen en overdragen van kennis en het samenbrengen van mensen uit verschillende vakgebieden en organisaties. Daarom nodigen we bedrijven, organisaties, overheden en burgers uit samen met ons te werken aan nieuwe inzichten en waardenvolle antwoorden voor de maatschappij. Die innovatie vinden we door te onderzoeken, te leren en te begrijpen. Onze slogan luidt dan ook: Understanding Society.
Enrollment (2013) Total students
Onderwijs
Onderwijskwaliteit, maatschappelijke oriëntatie en een sterk campusgevoel vormen de basis van ons onderwijs. De groene campus biedt een mooie basis voor het vormen van een internationale gemeenschap waar studenten en medewerkers elkaar stimuleren, uitdagen en kennis opdoen.
12599
Graduate students 470 (7%) Undergraduate students 780 (13%)
• International graduate students Nationalities
95
Academic Publications (2012) Total
Alumni (2013)
2049
• Total since 1927 • International alumni
Staff (fte) (2013) Total staff
53951
1561
Full professor
International academic staff
Academic staff
175
220
900
2945
Finances
• Total budget • Contract funding € 198 mln
€ 47 mln
PhD (2013) Total PhD students
336
International PhD students
38 %
PhD degrees
132
Onderzoek
Ons onderzoek sluit aan op de huidige complexe maatschappelijke vraagstukken. Deze vragen om een integrale benadering waarbij verschillende wetenschappelijke disciplines betrokken zijn. Onze disciplines economie, recht, katholieke theologie, sociale en gedragswetenschappen en geesteswetenschappen dragen stuk voor stuk bij aan Understanding Society.
In onze webdossiers kunt u het onderzoek van Tilburg University op de volgende gebieden bijhouden: Social Innovation, Zorg & Gezondheid, Religie & Identiteit, Duurzaamheid & Samenleving, Arbeidsmarkt, Vergrijzing en Veiligheid. www.tilburguniversity.edu/dossiers tilburg research - 2014 nr 1
43
Understanding Society Once I graduate, they will expect me to work, and support my folk and state you see, my leaders do not rule too strictly they just request me to participate But since all of banking and investment is already filled with greed with my degree I’m facing unemployment in professions people actually need Though I’ll never sweat like a Polish migrant it’ll still be working, you see I’m helping to keep this faulty system extant by reinvesting in it, time after time This way, we sustain our reign of weakness and offer the banks our great demand feeding the beast that keeps the calmness and that’s all there is to understand
44
tilburg research - 2014 nr 1
Bob Kapteijns, Campus Poet of Tilburg University in 2014