ZOT ZIJN VAN EEN BROKSTUK HOUT NIETS GAAT VERLOREN IN HET WERK VAN OLIVIER GOETHALS Het atelier van Olivier Goethals staat vol. Niet ongewoon voor de studio van een beeldend kunstenaar —maar de ruimte heeft, in al haar chaos, ook een erg leefbare kwaliteit. Leefbaar, laat ik het zo maar noemen: er zit een orde en structuur in, je zou er bijna in kunnen wonen. Een eenvoudig maar ingenieus systeem van Deense karren zorgt voor opbergruimte; een van de muren dient als verticale werkruimte; de open ruimte daarachter fungeert eerder horizontaal. Meer dan in andere ateliers die ik ooit bezocht voel ik me bijna in een woonkamer, zelfs al is er geen enkele letterlijke aanwijzing daarvoor. Hij zal het niet gezocht hebben en is er zich vermoedelijk niet van bewust, maar deze orde-inchaos komt gewoon voort uit wie Olivier is en hoe hij in het leven staat. Olivier Goethals (°1980) is architect en stedenbouwkundige, en werkt vandaag als projectarchitect bij het bureau De Vylder, Vinck, Taillieu. Hij koos indertijd voor die studie omwille van een fascinatie voor maquettes en tekeningen. Olivier was geïntrigeerd door de architectuur op papier, als concept en proces, en door het beeld dat dit kon opleveren, eerder dan door de sociale of maatschappelijke waarde die daarmee samenging of daaruit voort kon komen. Later groeide zijn fascinatie voor de uitdaging die gebouwen ons kunnen bieden. Voor een ontwerp vertrekt Goethals dan ook het liefst vanuit de bestaande kwaliteiten van het landschap en haar structuren. Het zijn vertrekpunten voor een enorm dynamisch proces waarin zowat elke gedachte, materiaal of energie kan worden geïncorporeerd. Je moet alleen maar durven kijken naar die punten waar de context zich laat aanpakken, en naar hetgeen je daarmee wel allemaal kan doen. Maar het stopt
voor hem niet bij het ontwerpen van gebouwen. Met dezelfde, haast oneindige energie gaat hij tekeer met papier, karton, hout, en zowat alles wat op zijn weg komt en hem van dienst kan zijn. De vraag die u zich misschien stelt is of Goethals nu een architect is die een zijsprong maakt naar de beeldende kunst, of eerder een beeldend kunstenaar die toevallig in de architectuur verzeild is geraakt. Het doet er niet toe. Olivier Goethals maakt zichzelf waar in beide rollen, en verrijkt zijn ene praktijk vanuit zijn andere. Zonder compromis, of zonder in te boeten aan kwaliteit. De kunst nu. Goethals maakt voornamelijk tekeningen en sculpturen. Deze laatste zou je in 2 groepen kunnen indelen. Enerzijds zijn er sculpturen die doen denken aan de Merzbau van Schwitters en Rauschenberg. Ze lijken een abstracte afgeleide te zijn van een maquette… of is het toch de bouwheer in de kunstenaar die moet kunnen vertalen naar die derde dimensie? Een andere categorie werkt nog steeds hoofdzakelijk met objets trouvés maar laat veel meer referenties toe. Een stapel dozen, latten en proppen papier op 4 wijnglazen gemonteerd: het heeft iets weg van een reliekschrijn. De compositie van deze sculptuur die aaneenhangt van wegwerpmateriaal en voorwerpen die toevallig in de buurt waren, zit helemaal goed. Hier werkt allicht het vakmanschap van de ontwerper door, maar de pure theorie wordt absoluut overstegen. Gedaan dus met referenties aan het ontwerpen en het bouwen—de artistieke praktijk van Olivier Goethals gaat hier wel degelijk aan voorbij. Niet te geloven trouwens welk materiaal je allemaal in de kunstwerken van Goethals kan terugvinden. Kistjes allerhande, bananendozen, bouwafval, zelfs stenen die gebruikt werden om een betonmolen te zuiveren. Wist u überhaupt dat zoiets bestond? Tubes verf worden leeg geknepen, en als ze leeg zijn eindigen ze zelf in het werk. Maar ook plannen, concrete werftekeningen en foto’s worden geassembleerd. Niets gaat hier verloren. Goethals lijdt nochtans niet aan verzamelwoede. Uit zijn praktijk spreekt geen obsessie maar eerder affectie, of laat het ons zelfs liefde
noemen, een grote liefde voor de alledaagse “dingen”. De doodgewone dingen en hoe die door ons handelen ergens terecht kunnen komen. Hoe ze ergens, bijvoorbeeld in een kunstwerk, kunnen eindigen met een tijdelijke finaliteit. Liefde ook voor “patine”, zoals hij dat zelf benoemt. De kleur van een oud stuk hout, van een oude deur bijvoorbeeld. Olivier vertelt erover met een bewogenheid alsof hij die emotie moet delen. Ik begrijp uit dat alles de kracht van alledaagsheid: bekijk het doodgewone eens vanuit een ander perspectief… Probeer los te geraken van elk vooroordeel, elke rangorde, elke gegeven context, elk waardestelsel. Mogelijks ontdek je de grootsheid op onverwachte plaatsen, mogelijks draait dit je blik op de wereld helemaal om. Nog zoiets. Bij het creatieve proces van Goethals is er géén plan. Het is, in zijn woorden, “verbouwen”. Een woord waaruit blijkt dat Olivier zich ondergeschikt maakt aan dat proces. Maar het gaat ook om een houding die getuigt van openheid en ontvankelijkheid. Ontvankelijkheid onder andere voor de kwaliteit van het materiaal. Het papier scheurt… dan scheurt het. Daar wordt iets mee gedaan. Nietjes erin, eruit, er terug in, het geeft niet. De wezenlijke eigenschappen van het materiaal, en wat ermee gebeurt in de loop van het bewerken, sturen mee de manier waarop Goethals’ werken tot stand komen. Deconstrueren en terug assembleren: het geeft geschiedenis, en geschiedenis geeft context aan de kunst. De expressiviteit en gelaagdheid komen in zijn werk het best tot uiting in de tekeningen. Ik wijs er hem op dat hij geen schilder maar een tekenaar is. Of dat hij dat schijnt te zijn—laten we opletten met het kleven van etiketten. Het gaat hier om sterk grafische expressie, voornamelijk in zwart en wit. Zo had hij dat nog niet bekeken maar er is wel iets van aan. Zeker is dat zijn tekenwerk op zijn best is wanneer het groot is. Ruimte voor armslag biedt. Groter dan hemzelf is. Groter dan de kunstenaar. Niets gaat hier verloren; geen streep, strook, of stuk papier, en al helemaal geen klieder energie. De energie barst werkelijk uit deze werken, vooral uit de grote tekeningen. Er is iets gaande in de evolutie
van deze jonge architect, nee, kunstenaar. Er is evenwel voorlopig nog duidelijk een zoektocht naar een eigen thematiek. Ik zie Goethals graag verder evolueren daar naartoe, en blijf nieuwsgierig naar de uitkomst van dat proces. Nele Buys November 2012