FAQ - Organisatorisch gebied 1) Is een AED verplicht bij ClaudicatioNet? Bij de ingangseisen om bij ClaudicatioNet aan te sluiten, staat vermeld dat de aanwezigheid van een AED niet verplicht is. Echter, raden we u wel sterk aan om een AED in uw praktijk te hebben! Wilt u hierover een korte uitleg? Klik dan bij de richtlijnen in onze online bibliotheek. 2) Wat is een algemeen reanimatiebeleid voor een particuliere praktijk? Een standaard calamiteitenplan is te downloaden op de website van ClaudicatioNet. De rechtstreekse link naar het protocol is: Calamiteitenplan. 3) Wat te doen bij melding cliënt van niet-reanimeren? Bij het starten van de therapie is het van belang om duidelijk te krijgen of deze wens slechts een eenmalige uiting is, of dat dit een gegronde wens van de patiënt is. In beide gevallen is het goed om de patiënt naar de huisarts te verwijzen. De huisarts kan samen met de patiënt inventariseren waar deze wens vandaan komt, indien nodig kan de huisarts de patiënt verwijzen naar de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE). Hier kan de patiënt een schriftelijke niet-reanimeren verklaring en/of een niet-reanimeren penning aanvragen. Deze penning wordt door de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR) geaccepteerd als een geldige uiting van de wens om niet gereanimeerd te worden. Dit is ook zo opgenomen in de reanimatie richtlijn van 2010. Deze penning, gedragen aan een halskettinkje, is voorzien van een pasfoto, de naam, de geboortedatum en de handtekening van de eigenaar. Deze penning heeft dezelfde betekenis als een wilsverklaring op papier en dient gerespecteerd te worden. Een reanimatiepoging hoeft niet te worden ondernomen als vóór aanvang duidelijk is dat de patiënt een rechtsgeldige nietreanimatieverklaring heeft. Indien de patiënt nog geen wilsverklaring of penning in zijn of haar bezit heeft, dient een reanimatiepoging dus WEL gestart te worden! Meer informatie vindt u op de website van de Nederlandse Hartstichting, www.hartstichting.nl of op de website van de NVVE, www.nvve.nl. Een niet-reanimatie verklaring is overigens geen reden om een patiënt gesuperviseerde looptherapie te onthouden. 4) Is BHV verplicht bij blijvende registratie in ClaudicatioNet? Een zelfstandige ondernemer zonder personeel heeft geen BHV verplichting. Een zelfstandige ondernemer met minder dan 40u arbeid in dienst hoeft alleen te voldoen aan de veiligheidseisen en gezondheidschecklist zoals onder andere de verplichting om een verbandtrommel in huis te hebben. Wie meer dan 40u arbeid in dienst heeft, dus meerdere werknemers is verplicht minimaal 1 BHV op te leiden en een risico-inventarisatie en evaluatie te hebben die goedgekeurd is door de ARBO-dienst. 5) In hoeverre ziet ClaudicatioNet zichzelf als platform voor andere indicaties, zoals: DM, Adipositas, Coronairlijden e.d.? Wij richten ons op dit moment primair op de zorg voor patiënten met perifeer vaatlijden. ClaudicatioNet realiseert zich dat een gezamenlijk platform voor chronische aandoeningen in de toekomst een reële mogelijkheid is. 6) De looptest van de Superstudie wijkt af van de gebruikelijke looptest? Dit klopt, in het protocol van de SUPER studie wordt de looptest uitgevoerd met een loopsnelheid 3,0 km/u in plaats van 3,2 km/u. Wij maken gebruik van de gebruikelijke looptest omdat deze onderzocht en betrouwbaar is. Voor meer informatie zie de publicatie van Nicolaï et al., 2009 (Vasc Surg.) De redenen waarom de looptest van de SUPER studie afwijkt van de gebruikelijke looptest:
a) De SUPER studie looptest staat los van de looptest die de fysiotherapeut hanteert. Dat wil zeggen dat de fysiotherapeut tijdens training van een SUPER patiënt gewoon de graded looptest kan gebruiken. b) De SUPER studie looptest wordt uitgevoerd op het vaatcentrum/vaatfunctielaboratorium in het ziekenhuis waar de SUPER patiënt geϊncludeerd wordt en onder controle is. De SUPER studie looptest wordt daarnaast uitgevoerd door een vaatlaborant die geblindeerd is voor welke behandeling de SUPER patiënt heeft geloot ( Gesuperviseerde Looptraining of PTA). Zo kan de vaatlaborant de pijnvrije en maximale loopafstand zo objectief mogelijk bepalen. Daarnaast meet de vaatlaborant de Enkel-Arm Index voor en na de looptest. c) De maximale loopafstand bij de SUPER studie looptest is bij baseline gezet op minimaal 100 meter en maximaal 300 meter en tijdens de follow-up momenten (1,6 en 12 maanden) op maximaal 800 meter. Dit wil zeggen voor de baseline dat de patiënten met claudicatio intermittens en een loopafstand van minder dan 100 meter of meer dan 300 meter niet geϊncludeerd worden in de SUPER studie. Voor de follow-up heeft dit een logistieke reden, namelijk dat er geen oneindige looptest uitgevoerd zal worden, maar maximaal 15 minuten = 800meter. De pijnvrije en maximale loopafstand kunnen dus maximaal 800 meter zijn. d) De looptest is 3,2 km/h en 10% helling gebaseerd op de TransTrans-Atlantic InterSociety Consensus richtlijn. De reden hiervoor is ook logistiek. We hebben onderzocht dat ieder deelnemend ziekenhuis aan de SUPER studie een andere looptest hanteerde. Dit verschil zat in snelheid maar ook in wel of geen en wat voor helling. De maximale loopafstand is een primair eindpunt van de SUPER studie. Voor de generaliseerbaarheid hanteert ieder ziekenhuis nu dezelfde looptest.
7) Wat is de meerwaarde om aangesloten te zijn bij ClaudicatioNet. Mag een gewone fysiotherapeut ook looptraining geven? Heeft dit met verzekeringen te maken? ClaudicatioNet is een kwaliteitsinstituut. Indien je aangesloten bent bij ClaudicatioNet en aan alle voorwaarden voldoet, kun je jezelf over een aantal jaar specialist op het gebied van gesuperviseerde looptherapie (GLT) noemen. Deze specialisatie is individueel en in de toekomst essentieel om verwijzingen te (blijven) ontvangen. Daarnaast hebben de vaatchirurgen (bij monde bestuur 2011) afgesproken enkel naar fysiotherapeuten te verwijzen die aangesloten zijn bij ClaudicatioNet. Op korte termijn zal dit verschil wellicht nog niet (duidelijk) waarneembaar zijn, maar op langere termijn zijn wij er van overtuigd dat dit zichtbaar wordt. Tenslotte willen wij dat GLT in de toekomst alleen gedeclareerd kan worden door fysiotherapeuten die aangesloten zijn bij ClaudicatioNet (of een vergelijkbaar instituut wat garant staat voor de geboden kwaliteit). De komende jaren zullen wij ons hier hard voor (blijven) maken. 8) Is er al een meetinstrument om motivatie te benoemen? Er is vanuit Motivational Interviewing geen instrument wat het niveau van motivatie kan aangeven. Omdat motivatie beïnvloedbaar is kan dit steeds wijzigen. Dit is fijn omdat je hier als professional invloed op kan uitoefenen. Het kan ook minder fijn omdat je geen zekerheden hebt. Je zult het dus moeten doen met je gesprek. Wel zou je voor je zelf kunnen kijken of alle verandertaal categorieën aanwezig zijn, of er sprake is van voorbereidende kleine stapjes (taking steps) en hoe sterk de commitmenttaal is. Deze samen zeggen iets over de kans op gedragsverandering. 9) Wanneer opereert de chirurg? Wat zijn de afwegingen, wat is het klinische beeld, wat is de subjectieve beleving van de patiënt?
Leidend in deze beslissing is de mate van (subjectieve) invalidering van de patiĂŤnt, afgezet tegen de reeds ondernomen stappen binnen het conservatieve traject. Daarbij valt te denken aan stoppen met roken, gemotiveerd en volledig doorlopen traject van gesuperviseerde looptherapie in relatie tot werk, leeftijd en al dan niet aanwezige co-morbiditeit. Overigens is eerste keus van een invasieve interventie (dus als bovenstaande is gerealiseerd) een minimaal invasieve interventie ('dotter', rekanalisatie al dan niet met stentplaatsing). Indien dit niet mogelijk is wordt gekozen voor een veneuze (autologe) bypass. Een kunststof bypass voor claudicatio intermittens is, op een zeer zeldzame uitzondering na misschien, eigenlijk obsoleet.