TRADE FOR DEVELOPMENT
Arganolie, het Marokkaanse goud?
Verantwoordelijke uitgever Carl Michiels COÖRDINATIE La Machine à Écrire sccs - Samuel Poos (BTC) REDACTIE Sandra Evrard CONCEPT TwoDesigners
© BTC, Belgisch ontwikkelingsagentschap, april 2010. Alle rechten voorbehouden. De inhoud van deze publicatie mag enkel vermenigvuldigd worden mits toestemming van BTC en mits bronvermelding. De inhoud van deze publicatie van het Trade for Development Centre vertegenwoordigt niet noodzakelijk het standpunt van BTC.
Inhoud
Inleiding
4
De argania spinoza, boom des levens > Een unieke biotoop
5
> Een olie met hoge meerwaarde
7
Vrouwen centraal in een coöperatieve productie > Een wapen tegen armoede?
8
> Een inkomen en een statuut: Katima’a
10
> E en vrouwelijke professor, drijvende kracht achter de coöperaties
11
> Alfabetiseringskansen
13
Een evoluerende keten > Meer solidariteit, meer kwaliteit
14
> Het project Arganier. Een door de Europese Unie gesteund ontwikkelingsprogramma
15
> Ibn Al Baytar, een ecologisch en feministisch initiatief
16
> Eendracht maakt macht. De Groupements d’intérêts économiques (GIE)
17
Argan als business, de schaduwzijde > Vervalste olie
18
> Spookcoöperaties
18
> Corruptie
18
> Stijgende meerwaarde
19
> David tegen Goliath?
20
Op weg naar een duurzame export > Label en traceerbaarheid
21
> Een beschermde naam en een streng bestek
23
Een kwetsbaar milieu > De arganstreek als bolwerk tegen woestijnvorming
24
> A fkir Aziz, hoofd van de studiedienst van de Direction générale des Eaux et forêts in Agadir
26
Besluit
27
Bibliografie
28
Inleiding
Inleiding Marokko ligt op het kruispunt van verschillende geografische en klimatologische invloeden. Het land heeft een gevarieerde flora met soorten die kenmerkend zijn voor het Middellandse Zeegebied, de Sahara en de tropen. Een daarvan is de argania spinosa, een doornplant die aan de oorsprong ligt van de productie van de arganolie. Het verspreidingsgebied van de arganboom ligt in het zuidwesten van het land, in de streek tussen Agadir en Essaouira. De olie, waaraan men talrijke heilzame krachten toeschrijft, is een zeldzaam product. De boom komt immers alleen in Marokko voor en de productie is een omslachtig proces. Vijftien jaar geleden was de olie bij ons nog een grote onbekende, maar vandaag wil iedereen ze hebben. In Marokko is ze een traditioneel ingrediënt in de gastronomie en de huidverzorging. Sinds het einde van de jaren ‘90 hebben ook de Europese, Amerikaanse en Japanse consumenten ze ontdekt. De vrucht van de arganboom – of beter, haar pit – levert bij de eerste persing een olie met uitzonderlijke eigenschappen op. Men heeft zes tot zeven bomen nodig om één liter arganolie te persen. Dat werk gebeurt vanouds door Berbervrouwen, voor wie het een voorouderlijke traditie is. Sinds een jaar of tien ontwikkelt er zich een industriële productie, als antwoord op de toenemende buitenlandse vraag. In 1996 begonnen de vrouwen zich in coöperaties te verenigen, om hun traditionele activiteit te beschermen en de sociaaleconomische ontwikkeling van de plattelandsgebieden in stand te houden. Vandaag zijn er ongeveer 130 coöperaties, die meer dan 4 500 vrouwen een regelmatig inkomen opleveren1. De arganstreek heeft niet alleen een sociaaleconomische dimensie maar speelt ook een belangrijke ecologische rol. Dankzij haar ligging helpt ze namelijk om de oprukkende woestijnvorming tegen te houden. Maar terwijl het arganwoud in het begin van de 20ste eeuw nog een oppervlakte van anderhalf miljoen hectare besloeg, is het nu met de helft gekrompen en vertegenwoordigt het nog maar 7% van de beboste oppervlakte van het land. Op 8 december 1998 werd de arganstreek door de Unesco als biosfeer beschermd.
1 | Cijfers van Zoubida Charrouf, professor aan de universiteit van Rabat. De publicatie «Le marché de l’huile d’argan et son impact sur les ménages et la forêt dans la région d’Essaouira», Bulletin d’information et de liaison du PNTTA, nr.175, uitgegeven door het Ministère de l’Agriculture et de la Pêche maritime, april 2009, spreekt van een honderdtal coöperaties en 4 000 vrouwen.
4
De argania spinoza, boom des levens
De argania spinoza, boom des levens > Een unieke biotoop De arganboom is een inheemse Marokkaanse soort. Hij komt ook in bepaalde delen van Mexico voor, maar alleen de Marokkaanse variëteit brengt arganolie voort. Deze doornboom behoort tot de tropische familie van de sapotaceae, die 600 verschillende soorten telt2. Hij wordt 8 tot 10 meter hoog, heeft doornachtige takken en een vrij korte stam die uit verstrengelde stengels bestaat. Zijn wortels gaan erg diep in bodem (bijna 25 m), zodat hij zijn water uit de grondwaterlagen kan putten en van de schaarse neerslag in de streek kan profiteren. Dat maakt de arganboom bestand tegen lange droogteperiodes, ook al zullen zijn takken minder goed groeien als het water schaars is. De boom kan meer dan 200 jaar oud worden en verdraagt grote temperatuurschommelingen (3 tot 50°C). Zijn wortelgestel draagt ook bij tot het evenwicht van het ecosysteem. Het remt de woestijnvorming af door de erosie door regen en wind te vertragen, de bodem te stabiliseren en een graslaag in stand te houden. Daardoor dringt het regenwater beter in de bodem om de grondwaterlagen te voeden, in plaats van weg te vloeien en verloren te gaan. Op de oevers van de wadi’s regelen de arganbomen het debiet en stabiliseren ze de waterloop. Ten slotte houdt de arganstreek de Marokkaanse flora in stand, met een duizendtal soorten die kenmerkend zijn voor de biodiversiteit van de streek. Arganolie wordt gewonnen uit de vrucht van de arganboom, meer bepaald uit de pitten van de noot. Het duurt normaal twintig jaar voor een boom vrucht draagt. Vandaag kan men met nieuwe technieken de natuur een zetje geven, zodat de boom al na vijf jaar vruchten voortbrengt. Toch zal hij nog altijd pas na twintig jaar een optimaal rendement opleveren.
Spreiding van de arganeraie
Bron: AMIGHA
2 | A. Errouati, Problématique de la régénération assistée, 2005, p. 10.
5
De argania spinoza, boom des levens
De arganboom, die met een oppervlakte van 800 000 are en 20 miljoen exemplaren de tweede belangrijkste boomsoort van het land is, na de steeneik, vervult nog meer belangrijke functies in de streek. Hij levert niet alleen olie maar vormt ook een voedselbron voor geiten en kamelen, die zijn bladeren en het vlees van zijn vruchten eten. De geiten braken de pitten uit, waarna men ze traditioneel verzamelt om er arganolie uit te persen. Bovendien wordt het hout van de boom als brandstof gebruikt, wat de overexploitatie van het woud gedeeltelijk verklaart.
Geografische ligging van de arganeraie
Bron: www.argane.igp.org
Geneeskrachtige olie Arganolie van eerste persing heeft niet alleen een subtiele smaak, maar bestrijdt ook, net als olijfolie, de «slechte» cholesterol (LDL) en bevordert de «goede» cholesterol (HDL). De olie heeft een buitengewoon evenwichtige samenstelling en bevat ongeveer 80% onverzadigde vetzuren waaronder bijna 30% meervoudig onverzadigde vetzuren. Ze is ook erg rijk aan tocoferol (vitamine E) met oxidatieremmende eigenschappen en aan linolzuur (familie van de omega 6-vetzuren)3.
3 | « L’arganier, levier de développement humain du milieu rural marocain », internationaal colloquium 27-28 april 2007, Rabat, synthese onder coördinatie van prof. Zoubida Charrouf, p. 6. 4 | www.ristomed.eu
Ze zou een positieve rol spelen in de strijd tegen reuma, door ontstekingen tegen te gaan, terwijl haar cholesterolverlagende eigenschap-
pen arteriosclerose zouden voorkomen. Deze traditionele toepassingen worden nu wetenschappelijk bestudeerd, vooral aan de universiteit van Rabat. Er zijn twee studies lopend waarbij 300 vrouwen in de menopauze worden onderzocht om de invloed van arganolie te beoordelen op hun lipide- en hormonenspiegel, en die van de oxidatieremmende bestanddelen op de huid en de rimpels. Een ander project, Ristomed4, is een Europees initiatief dat gesteund wordt door ondernemingen uit de gezondheidssector. Deze studie bij 200 personen boven de 65 jaar in Duitsland, Frankrijk en Italië analyseert de vetstofafbrekende en oxidatieremmende werking van arganolie en haar weerslag op de darmflora. De resultaten worden in de loop van 2010 verwacht.
6
De argania spinoza, boom des levens
Elixir voor de huid De Marokkaanse traditionele geneeskunde gebruikt arganolie voor de behandeling van jeugdacne, eczeem, irritaties, kloven en brandwonden. De Marokkaanse vrouwen gebruiken de olie ook als verzorgingsproduct. Ze zou de huid en het haar voeden, beschermen, verzachten en regenereren. Arganolie dankt haar grote voedingskracht aan haar rijkdom aan essentiële vetzuren. Met haar hoge gehalte aan vitamine E en F werkt ze oxidatieremmend en bestrijdt ze vrije radicalen, zodat ze de veroudering van de huid tegengaat. Dat heeft de belangstelling gewekt van de cosmeticasector, die sinds enkele jaren een grote afnemer van het kostbare vloeibare goud is. Sommige merken bieden producten van hoge kwaliteit aan, andere gokken op het marketingeffect en gebruiken slechts kleine hoeveelheden olie, te weinig om de beloften van hun producten waar te maken.
> Een olie met hoge meerwaarde Er bestaan twee soorten arganolie: de ene wordt in de cosmetica gebruikt, de andere in de gastronomie. Deze tweede variëteit, met een lichte hazelnootsmaak, is nog geen tien jaar geleden op de Europese tafels verschenen. In de Marokkaanse streek Souss Massa Draa gebruikt men ze al eeuwen in de gezinskeuken, als alternatief voor de olijfolie, die men veeleer aan de oevers van de Middellandse Zee aantreft. Zes tot acht arganbomen volstaan amper om één liter arganolie te produceren. Dat verklaart haar zeldzaamheid en haar prijs. De pitten voor de productie van de keukenolie worden gebrand, om de olie meer smaak te geven. De cosmetische olie wordt van niet-gebrande pitten gemaakt. Men filtert ze herhaaldelijk, zodat ze alle smaak verliest en neutraal wordt.
7
Vrouwen centraal in een coöperatieve productie
Vrouwen centraal in een coöperatieve productie > Een wapen tegen armoede? De arganstreek is vandaag goed voor meer dan 20 miljoen dagen werk, waarvan 7,5 miljoen door vrouwen worden ingevuld5. Traditioneel zijn het nog altijd de vrouwen die de arganolie persen. Een liter olie vergt ongeveer twintig uur werk. Deze zware lichamelijke arbeid begint met de pluk van de vruchten op de bomen (de door de geiten uitgescheiden pitten geven een olie van mindere kwaliteit). Men droogt de vruchten en verwijdert de noten met de pitten uit het vruchtvlees. De pitten worden gemalen, zodat ze een pasta vormen die men kan persen om de kostbare nectar te verkrijgen. Sinds een jaar of tien hebben sommige vrouwen hun krachten gebundeld en coöperaties gevormd, om een voldoende productie te verzekeren. In 1999 begonnen de coöperaties met een honderdtal leden, vandaag zijn ze met meer dan 4 000. De coöperaties ijveren voor de bevordering van de sociaaleconomische positie van de vrouwen in de landelijke streken van de arganstreek. Sommige spelen ook een emanciperende rol door het aanzien van de vrouwen in de rurale maatschappij dankzij hun traditionele kennis van de productie van arganolie te verhogen. Dat belet niet dat enkele coöperaties semi-mechanische technieken hebben ingevoerd om het werk van de vrouwen te verlichten. De werkgelegenheid vormt een cruciaal element voor de emancipatie van de vrouwen en voor de demografische stabiliteit van de zuidelijke streken van het land. Ten slotte gebruiken sommige coöperaties de gemaakte winst voor projecten voor de alfabetisering van de vrouwen en onderwijs voor de kinderen. Een studie6 van het Marokkaanse ministerie van Landbouw en Zeevisserij, in april 2009, neemt de coöperaties van Smimou als voorbeeld om de voordelen voor de vrouwen te beschrijven. De studie wijst op een verbetering van de welvaart van de gezinnen in de onderzochte zone. Gezinnen die meer arganvruchten plukken, kunnen meer uitgeven in de soek en investeren in de geitenkweek. De gezinnen hebben hun productie van arganolie tussen 1997 en 2009 verdrievoudigd. Ze leggen ook grotere voorraden olie (en vruchten) aan.
5 | Le Haut Commissariat des Eaux et Forêts et la Lutte contre la désertification (HCEFLCD), 2006. 6 | «Le marché de l’huile d’Argan et son impact sur les ménages et la forêt dans la région d’Essaouira», Bulletin d’information et de liaison du PNTTA, nr.175, uitgegeven door het Ministère de l’Agriculture et de la Pêche maritime, april 2009.
8
Vrouwen centraal in een coรถperatieve productie
De olie levert inkomsten op die de gezinnen tot nu toe zuinig consumeren. Op onderwijsgebied merkt men dat de meisjes meer worden gestimuleerd om de middelbare school te bezoeken. Tot voor een paar jaar kreeg 80% van de plattelandskinderen alleen lager onderwijs. De betere doorstroming naar het middelbare onderwijs zou te maken hebben met de toenemende professionele rol die de moeders in de coรถperaties spelen. De organisatie van de ambachtelijke productie van arganolie en de verbetering van haar kwaliteit hebben de coรถperaties toegang gegeven tot de exportmarkt, die meer opbrengt dan de nationale markt. Van 1996 tot 2005 is de prijs van de olie trouwens gestegen van ongeveer 3 naar 17 euro per liter.
Productieproces
Bron: www.argane.igp.org
9
Vrouwen centraal in een coöperatieve productie
> Een inkomen en een statuut Het voorbeeld van Katima’a
Het Franse bedrijf Katima’a koopt zijn biologische arganolie uitsluitend bij de vrouwencoöperaties van zuidelijk Marokko. Zo kan hun activiteit overleven in de concurrentiestrijd met de industrieën die dit winstgevende product al enkele jaren exploiteren. Katima’a betekent “zij die een geheim draagt”. Dat geheim heet argan. In 2000, tijdens een reis in de Berberstreken van zuidelijk Marokko ontdekte de Franse zakenman Michel Saubade deze bijzondere olie, maar ook de dorre biotoop waaruit ze voortkomt en de bevolking die van de teelt probeerde te leven. Saubade stichtte toen La Maison de l’Argan, om de coöperatie van Targangt (Berbers voor “Arganboom”) in Aït Baha te financieren. Op die manier konden de vrouwen van de streek blijven doen wat ze altijd hadden gedaan: arganolie maken, maar verdienden ze meer dankzij hun vereniging binnen de coöperatie. “Mijn vader wilde een nieuw economisch weefsel creëren en de ontwikkeling van die plattelandsstreek in Marokko versnellen door de vrouwen bij zijn project te betrekken. Wij hebben daarna een cosmeticalijn op basis van arganolie ontwikkeld die wij in Europa verkopen. De Marokkaanse markt is namelijk nog niet rijp voor onze producten, ze blijven te duur voor de plaatselijke koopkracht,” vertelt Pierre-Emmanuel Saubade, de huidige directeur van Katima’a. Om het project leefbaar te maken, financierde Katima’a de aankoop van lokalen en machines. Het verbond zich bovendien tot de aankoop van een deel van de productie. Tegelijkertijd kunnen de vrouwen hun olie aan andere klanten verkopen, zodat het beheer en de commerciële ontwikkeling van de coöperatie onafhankelijk blijven. In deze coöperatie in de streek van Aït Baha werken ongeveer 60 vrouwen.
10
Vrouwen centraal in een coöperatieve productie
Omdat kwaliteit belangrijk is Om de consumenten een olie van hoge kwaliteit te kunnen aanbieden, let Katima’a op verscheidene elementen: > de pitten zijn uitsluitend afkomstig van de pluk; men gebruikt dus geen door de geiten opgegeten en uitgescheiden pitten, die van mindere kwaliteit zijn (hun olie oxideert erg snel); > de noten worden op de voorouderlijke manier uit de vrucht verwijderd en gebroken om er de pitten uit te halen; > de pitten voor de keukenolie worden op een laag vuur gebrand, om hun smaak en parfum van hazelnoot niet aan te tasten; > de pitten worden met een mechanische pers gemalen, om de vrouwen van dat zware werk te verlossen; > de keukenolie wordt onder inert gas verpakt, zodat ze op weg naar Europa niets van haar kwaliteit verliest; > de cosmetische olie wordt naar Frankrijk vervoerd, waar ze in Bordeaux door het ITERG (Institut des corps gras) wordt ontgeurd. Op die manier krijgt men een olie van hoge kwaliteit die ideaal is om in cosmeticaformules te worden verwerkt.
De coöperatie bestuurt zichzelf. De beslissingen worden democratisch genomen en elke vrouw heeft stemrecht. De leden ontvangen een maandloon. Op het einde van het jaar wordt de winst verdeeld in verhouding tot de participatie van elk lid in de verschillende productieactiviteiten (de pluk, het malen enz.). De biologische arganolie van de coöperatie heeft het Ecocert-label. Katima’a koopt momenteel 1 500 liter keukenolie en meer dan 1 000 liter cosmetische olie per jaar, goed voor 30 tot 40% van de productie van de coöperatie van Aït Baha. Het werk geeft de vrouwen niet alleen een inkomen maar ook een status, in een streek waar de meeste vrouwen nog altijd niet kunnen lezen of schrijven en afhankelijk zijn van een uiterst patriarchaal model. Voor weduwen en gescheiden vrouwen is de coöperatie uiteraard een manier om aan de armoede te ontsnappen en een financiële onafhankelijkheid te bereiken die hen in staat stelt hun kinderen op te voeden. De coöperatie kan bovendien vrouwen helpen die een lening nodig hebben, bijvoorbeeld wanneer hun echtgenoot overlijdt. Ten slotte verzorgt de coöperatie ook opleidingen. Ze organiseert regelmatig alfabetiseringscursussen, lessen Arabisch (de meeste vrouwen spreken alleen Berbers), en informatiesessies over hun rechten. Katima’a heeft geen fairtradelabel maar houdt zich impliciet aan de principes van de fairtradehandel door de arganolie tegen een eerlijke prijs bij de kleine producenten te kopen. Wij vinden het niet nodig om een Max Havelaar-certificering aan te vragen. Vanaf het begin hebben wij voor een hechte samenwerking met de coöperatie van Aït Baha gekozen. Wij hebben haar aankoop van lokalen en van een mechanische pers gefinancierd, opdat zij de fabricage en de verkoop van haar arganolie zou kunnen ontwikkelen. Sinds 2000 kopen wij elk jaar haar arganolie voor de keuken en de cosmetica tegen een eerlijke prijs. Maar wij staan wel op het punt om voor onze olie van de coöperatie van Aït Baha de procedure voor de IGP-certificering te starten (Indication Géographique Protégée, beschermde geografische indicatie, een certificaat dat in het eerste kwartaal van 2010 zijn debuut zou moeten maken). Wij vinden de IGP/AOC (Appellation d’Origine Contrôlée, gecontroleerde herkomstbenaming) een zinvol concept, omdat het op een echt superieure knowhow en kwaliteit wijst, zegt Marjorie Dabrin, die bij Katima’a verantwoordelijk is voor de marketing. Deze manier van werken maakt het mogelijk arbeidsplaatsen te behouden die bedreigd worden door de industrialisering van het productieproces. Het project past echter ook in een duurzame visie, want het beschermt de arganstreek tegen de dreigende woestijnvorming. “Wij hebben hier een uitzonderlijk product. Deze olie is zo edel dat we zelfs met cru’s zouden kunnen werken, zoals voor wijnen,” droomt de jonge directeur.
Bron: www.katimaa.com
11
Vrouwen centraal in een coöperatieve productie
Zoubida Charrouf Een vrouwelijke professor, drijvende kracht achter de coöperaties Zoubida Charrouf, professor aan de faculteit Wetenschappen van de Université Mohammed V in Rabat, lag mee aan de basis van de oprichting van de eerste coöperatie voor arganolie in het zuiden van Marokko. Ze legt uit wat dat betekend heeft. Wanneer zijn de eerste vrouwencoöperaties begonnen? De eerste coöperatie werd in 1996 opgericht maar was pas in 1998 echt actief. Ze heet Amal en ligt in Tamanar, in de provincie Essaouira. De coöperatie kon gestart worden dankzij financiering van onder meer de ambassades van Canada en Japan, en met de steun van de faculteit Wetenschappen van de universiteit van Rabat, die onderzocht heeft hoe men de methoden voor de extractie van de pitten kon verbeteren. De productie van arganolie is in feite een traditionele activiteit? Ja, de vrouwen hebben de olie altijd thuis gemaakt, in familieverband. De mannen zorgden voor de verkoop, meestal langs de weg of in de soeks. Maar die families verdienden niet veel in verhouding tot het zware werk. Daarom hebben wij voorgesteld dat ze coöperaties zouden vormen. We hebben uitgelegd dat ze op die manier meer zouden verdienen. Vandaag leven 2 miljoen vrouwen van de arganolie. Ongeveer 4 500 werken in de coöperaties, de anderen in de industrie. Hun inkomen is gestegen van ongeveer 5 dirham per dag naar ten minste 20 dirham per dag. De vrouwen van de coöperaties zijn dus een minderheid? Ja. De coöperaties vertegenwoordigen zelfs nog geen 20% van de industriële productie. Ik vraag vrouwen soms waarom ze bereid zijn om voor minder geld in de industrie te werken. Dan antwoorden ze dat het nog altijd beter is dan helemaal geen werk te hebben. Ik blijf hen aansporen om zich te groeperen, zodat ze een eerlijke prijs voor hun werk krijgen. Maar ik begrijp hun houding wel, ze moeten de kost verdienen en hun levenspeil verbeteren. Is de productiewijze veranderd?
niet altijd geschikt was voor consumptie. Dat zorgde voor problemen met de hygiëne en de bewaring. Wij hebben een gedeelte van het proces, met name het ontpitten, gemechaniseerd. Maar het malen gebeurt nog altijd op de traditionele manier, om de werkgelegenheid in stand te houden en ook omdat het onderzoek op dat vlak nog niet veel vooruitgang heeft geboekt. Voor het eigenlijke persen gebruiken we machines die al voor oliehoudende zaden op de markt waren. Gebruiken de mensen in de streek van Essaouira zelf nog altijd arganolie in hun voeding? De olie wordt van oudsher in de plaatselijke keuken gebruikt. Maar vandaag springt de plaatselijke bevolking er zuiniger mee om, omdat de vraag en de prijzen hoog zijn. Wij schatten dat het verbruik nu ongeveer driekwart lager ligt dan een jaar of vijftien geleden. De mensen zijn arm, en dus verkopen ze hun olie liever dan ze op te eten. De opbrengst is belangrijk voor deze gemeenschappen, die hun kinderen nu naar school kunnen sturen. Zijn er ook opleidingen voor de vrouwen zelf? In de jaren 1990 was bijna 95% van de vrouwen van de streek analfabeet. Het was dus belangrijk dat men hen leerde lezen en schrijven! De duurzaamheid van ons project is gebaseerd op zijn economische rentabiliteit, het moet de vrouwen een inkomen bezorgen. Maar het gaat ook samen met opleidingen die hen in staat stellen om hun coöperatie zelf te beheren. Met ons project Ibn Al Baytar hebben wij al meer dan 3 000 vrouwen opgeleid. Spelen de coöperaties ook een ecologische rol ten voordele van het arganwoud, naast de sociaal-economische integratie van de vrouwen? Dit project was vanaf het begin ook bedoeld om het milieu te beschermen, want wij hadden vastgesteld dat Marokko elk jaar ongeveer 600 hectare van zijn arganwoud verloor. Tussen het begin van de vorige eeuw en de jaren 1980 is de oppervlakte van het arganwoud ongeveer met de helft gekrompen. We hadden dan ook zowel ecologische als economische ambities. Gelukkig is de beboste oppervlakte tussen 2001 en 2008 weer met 33% toegenomen. Dankzij het onderzoek kunnen we bovendien de kwaliteit van de bomen verbeteren. Vroeger duurde het twintig jaar voor een boom vruchten voortbracht. Nu kunnen we dankzij het onderzoek al na ongeveer 6 jaar vruchten verwachten. Maar een boom geeft zijn volle rendement nog altijd pas rond zijn twintigste jaar.
Vroeger gebeurde de productie van de arganolie met de hand, met een pers. De vrouwen gebruikten water dat
12
Vrouwen centraal in een coöperatieve productie
> Alfabetiseringskansen De coöperaties zijn op de eerste plaats bedoeld om de plattelandsvrouwen een regelmatig en eerlijk inkomen te geven, maar vaak organiseren ze ook alfabetiseringsprogramma’s.
thema’s behandelen zoals de verkoop van de producten, het begrip streekproduct, het belang van de herkomst van de pitten, enz.
Van januari 2008 tot juli 2009 verzorgde de Association marocaine pour la promotion des plantes médicinales Ibn Al Baytar, die zich inzet voor de bescherming van de arganstreek en voor de verdediging van de plattelandsvrouwen, een programma met acht groepen die bijna 240 vrouwen verenigden. De opleidingen verliepen in twee fasen:
Volgens Lahoucine Aït Slimane, de animator die het project leidt, zijn de resultaten bevredigend maar hangt veel af van de kwaliteit van de opleiders. «Als ze ervaring hebben in dit domein, als ze de problemen van de vrouwen begrijpen, krijgen ze goede resultaten. Wanneer dat niet het geval is, blijft het succes soms uit. Ik denk dat we meer in menselijk kapitaal zouden moeten investeren», vindt hij. Het streefdoel is een alfabetiseringsgraad van 60% van de vrouwen. Tachtig procent van de vrouwen die zich inschrijven voor de opleidingen die Ibn Al Baytar organiseert, neemt ook echt deel. «Sommige vrouwen doen niet mee omdat ze zwanger zijn of het te druk hebben met hun gezin. De deelneemsters hebben meestal een slaagcijfer van 60% na 8 tot 18 maanden, dat verschilt van persoon tot persoon. Ze zullen na deze opleiding misschien niet allemaal echt kunnen lezen of schrijven, maar ze kunnen zich meestal goed uitdrukken,» legt de animator uit. De wil is er. Maar deze projecten zouden meer middelen moeten krijgen, zowel op materieel (lokalen, geld voor schoolbenodigdheden, soms ook elektriciteit) als op menselijk vlak.
> Op de eerste plaats wilde men de vrouwen van de bij de vereniging aangesloten coöperaties helpen om zich vlotter in het Arabisch uit te drukken (de meeste vrouwen spreken Berbers). De deelneemsters kregen opleidingen over hun rechten binnen de coöperatie, de kwaliteitsnormen, de hygiëne en de procedures voor de traceerbaarheid. De opleiding omvatte dus verschillende onderwerpen om hen te helpen beter te functioneren in hun dagelijkse werk. > Parallel daarmee ¬– en dat was een nieuwigheid, zowel op technisch vlak als in het taalgebruik – werden dvd’s in het Berbers verspreid om de werking van een coöperatie tot in de details uit te leggen. Dankzij deze bij bestaande coöperaties gemaakte reportages, met vrouwen die hetzelfde profiel hadden als de deelneemsters, kon men belangrijke
13
Argan, een evoluerende keten
Argan, een evoluerende keten > Meer solidariteit, meer kwaliteit De Marokkaanse vrouwen maakten de arganolie traditioneel thuis en verzorgden alle stappen van de productie, van de pluk tot het malen en het persen. De samenwerking in coöperaties voor meer sociaaleconomische integratie heeft die manier van werken veranderd. Men kan nu op voldoende grote schaal produceren om een sterke stem te hebben in de onderhandelingen met de nationale en de internationale kopers. Om hun commerciële positie te versterken, hebben verscheidene coöperaties zich bovendien verenigd in GIE’s (Groupements d’Intérêts Économiques). In het domein van het toegepaste onderzoek heeft de faculteit Wetenschappen van de universiteit van Rabat zich vooral toegelegd op de waardeverhoging van de arganolie. Ze heeft de factoren onderzocht die de kwaliteit van de olie beïnvloeden, de verbetering van de methoden om de olie te bereiden en te bewaren, de identificatie van technieken om fraude op te sporen, en de invloed van de (geografische en technische) herkomst van de vruchten op de kwaliteit van het product. Dankzij dit onderzoek zijn meerdere factoren geïdentificeerd die essentieel zijn voor een productie van hoge kwaliteit. Die factoren zijn in heel de keten in praktijk gebracht. Dat heeft onder meer geleid tot aanpassingen van de technieken voor het persen, het drogen en om te voorkomen dat geiten de vruchten opeten.
14
Argan, een evoluerende keten
> Het project Arganier
een door de Europese Unie gesteund ontwikkelingsprogramma
Het project Arganier, dat 6 miljoen euro steun krijgt van het programma Mea II van de Europese Unie en het Agence de développement social au Maroc, wil de arbeidssituatie van de plattelandsvrouwen en het duurzame beheer van de arganstreek in het zuidwesten van Marokko verbeteren. Het is de bedoeling dat de actieve participatie van de vrouwen in de economische en sociale ontwikkeling van de arganstreek ook tot een duurzamer beheer van deze bijzondere biotoop zal leiden.
Vlaamse fondsen Ajddigue betekent «bloem» in het Amazigh. De coöperatie werd in 1997 gesticht in de gemeente Tidzi, op 25 km van Essaouira, op de weg naar Agadir. Het is een recente (1990) agglomeratie midden in het arganwoud. Er wonen ongeveer 6 000 mensen, verdeeld over een aantal kleine douars en afgelegen boerderijen. De coöperatie, die een honderdtal vrouwen telt, kon ontstaan dankzij de steun van fondsen van de ambassades van Canada en Japan, het Centre de recherche pour le développement international (Canada) en Oxfam Québec. In 2006 maakte ook het Vlaamse ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking fondsen vrij om de coöperatie te renoveren.
De actieplannen van het project volgen verscheidene sporen. Het eerste is de steun aan de coöperaties. Dankzij een financiering van 13 miljoen dirham (72% van de cofinanciering) heeft men de arganketen efficiënter kunnen structureren. Concreet zijn er Groupements d’Intérêts Economiques (GEI) opgericht die het isolement van de coöperaties tegenover de buitenlandse markt doorbreken en hen beter wapenen in de onderhandelingen met de internationale markt en de arganindustrie. Uit dit initiatief zijn vier groeperingen ontstaan (de GIE’s Argan Taroudant, Vitargan, UCFA en Targanine). In dezelfde geest werd ook de ANCA (Association nationale des coopératives d’Argières) opgericht die tot doel heeft de belangen van haar leden te verdedigen, de aangesloten coöperaties op gelijk niveau te brengen en hun producten te commercialiseren. Dankzij deze financiering hebben de coöperaties lokalen kunnen bouwen en productie-uitrusting, kantoorapparatuur en computers kunnen kopen. Parallel hiermee is een programma uitgewerkt voor de alfabetisering van de vrouwen van de coöperaties en het platteland. Meer dan 2 000 vrouwen hebben deze opleidingen gevolgd, naast cursussen administratief en financieel beheer, kwaliteitszorg en marketing. Er is een gids met goede praktijken voor de fabricage van arganolie uitgegeven om de vrouwen van de coöperaties beter te wapenen. De goede praktijken hebben betrekking op alle operaties tijdens het fabricageproces van de olie, van de bevoorrading tot de opslag van het eindproduct, altijd gericht op een kwaliteitsvolle manier van werken. Het project Arganier steunt ook de duurzame ontwikkeling van de arganstreek, onder meer via de actieve participatie van de bevolking die van de bomen leeft (zie hieronder). Door de plaatselijke bevolking te betrekken bij het aanplanten en het herstel van het arganwoud, bevordert men hun steun voor het project en consolideert men hun inzet voor de te bereiken doelen. Dit heeft bijvoorbeeld geleid tot het vrijwillig afstaan van privéterreinen om meer bomen te planten en de bestaande bossen te beschermen. Een belangrijk onderdeel van het project Arganier is de lobbying voor de invoering van een geografische indicatie, zodat de olie een herkomstlabel kan krijgen en men een kwaliteitsketen kan verzekeren.
15
Argan, een evoluerende keten
> De vereniging Ibn Al Baytar
Een ecologisch en feministisch initiatief
De vereniging Ibn Al Baytar werd in 1999 opgericht. Ze wil het milieu vrijwaren door de promotie en bescherming van de Marokkaanse geneeskrachtige planten (Plantes Médicinales Marocains, PAM) en tevens de plattelandsvrouwen te steunen via de werkgelegenheid die de argancoöperaties scheppen. Om deze doelstellingen te bereiken, steunt de vereniging activiteiten die inkomsten voortbrengen op basis van de PAM’s en zet ze zich in voor een sociale en solidaire economie, voor fairtrade en de invoering van geografische indicaties. Van 1996 tot 2002 werden vijf coöperaties opgericht: > 1 996: coöperatie Amal in Tamanar (provincie Essaouira, 1ste arganoliecoöperatie in Marokko); > 1997: coöperatie Ajddigue in Tidzi (provincie Essaouira); > 1998: coöperatie Tafyoucht in Mesti (provincie Tiznit); > 2002: coöperatie Targant in Aït Baha (provincie Chtouka Aït Baha); > 2002: coöperatie Taitmatine in Tiout (provincie Taroudant). De omzet van deze coöperaties bedroeg 6 000 000 dirham in 2004 en 8 000 000 dirham in 2005. Resultaten: het levenspeil van de vrouwen die in de coöperaties werken is gestegen, hun vakkennis is verbeterd en ze genieten nu een hogere sociale status in hun gemeenschap. Zoals de voorzitter van de vereniging, Zoubida Charrouf, benadrukt, hebben deze initiatieven een positieve weerslag op tal van domeinen in het leven van de vrouwen. “Tijdens de begeleiding van de coöperaties heeft de vereniging Ibn Al Baytar aangrijpende getuigenissen opgetekend van de vrouwen die in de coöperaties werken. De punten die bijvoorbeeld tijdens een workshop het meest naar voor kwamen waren financiële autonomie, besparingsmogelijkheden, de kans om voor het eerst je verjaardag te vieren, de mogelijkheid om op een fatsoenlijke manier rond te komen, vast werk hebben, kunnen bidden door de koran te lezen, het feit een “vedette” in de douar te zijn (twee Marokkaanse televisiezenders hebben een documentaire over de coöperatie uitgezonden), je nuttig voelen, een plaats in de maatschappij hebben, zelfvertrouwen krijgen, kunnen reizen, gerespecteerd worden door het dorpshoofd en met hem kunnen praten, nieuwe contacten, vertrouwd worden met de openbare instellingen, je eigen geld kunnen gebruiken en weten wat het waard is, de trots om voor het eerst een cheque te tekenen. De nieuwe koopkracht van de vrouwen van de coöperaties heeft een grote impact op het algemene welzijn van hun gezin. Ze hebben nu immers een inkomen en krijgen toegang tot gezondheidszorg, elementaire sociale voorzieningen, onderwijs voor de kinderen en vooral voor de meisjes, en in het algemeen een verbetering van de levensomstandigheden7.”
7 | «L’arganier, levier de développement humain du milieu rural marocain», internationaal colloquium 27-28 april 2007, Rabat, synthese onder coördinatie van prof. Zoubida Charrouf, p. 9.
16
Argan, een evoluerende keten
> E endracht maakt macht
De Groupements d’intérêts économiques (GIE)
In 2003 heeft de vereniging Ibn Al Baytar 4 coöperaties (die van Amal, Ajddigue, Targant en Taitmatine) bijeengebracht in de Groupement d’intérêts économiques (GIE) Targanine (zie hierboven). De GIE moet de producten van de oliecoöperaties, die het biolabel van Ecocert Maroc hebben gekregen, promoten en commercialiseren op de nationale en de internationale markt. Ze zorgt ook voor de kwaliteitscontrole, opleiding en de ontwikkeling van nieuwe producten. Deze GIE krijgt financiële steun van diverse institutionele en verenigingspartners, waaronder de Vlaamse Regering, die in 2004 de bouw van 30 maalinstallaties in de streek van Tidzi gefinancierd heeft evenals de uitgave van een functioneel alfabetiseringsboek (zie kader). Targanine verzorgt ook opleidingen en levert de coöperaties marketingmateriaal, zoals promotiebrochures en een website, een logo, deelname aan tentoonstellingen en congressen en de opname in toeristische circuits, die bijdraagt aan de bekendheid van de producten. Het project Targanine ontving in 2001 de Slow Food-prijs, die elk jaar een organisatie beloont voor haar uitzonderlijke kenmerken op het gebied van kwaliteit, ecologie en sociale investering.
Tabel met de resultaten behaald door de vrouwen die zich in coöperaties hebben verenigd
Bron: Zoubida Charrouf, «Huile d’Argane, de la tradition à l’innovation. Impact socio-économique» ?. Werkdocument tijdens het colloquium van de buitengewone algemene vergadering van oriGIin in Genève, 9-10 november 2006.
17
Argan als business, de schaduwzijde
Argan als business, de schaduwzijde > Vervalste olie Wanneer een product erg in trek is en veel geld opbrengt, wordt het onvermijdelijk vervalst. De arganolie ontsnapt niet aan dat probleem. Vooral in de Marokkaanse soeks, in de toeristische centra en langs de wegen, waar er geen kwaliteitscontrole is, wordt veel valse olie verkocht. Arganolie kan op twee manieren vervalst worden: > d oor niet uitsluitend geplukte noten maar ook door de geiten uitgescheiden pitten te gebruiken. Dit geeft een olie van erg slechte kwaliteit, met een sterke smaak en een korte bewaartijd; > door ze te versnijden met andere, goedkopere olie dan argan. De naar Europa geëxporteerde olie wordt in erkende laboratoria op haar kwaliteit gecontroleerd, zodat men kan certificeren dat het wel degelijk echte arganolie is. De kwaliteitscontrole zegt echter niets over het fabricageproces. Dat soort van parameters zal gecontroleerd moeten worden door de IGP (Indication Géographique Protégée, beschermde geografische indicatie).
> Spookcoöperaties Zoals Zoubida Charrouf, professor aan de universiteit van Rabat en voorzitter van de vereniging Ibn Al Baytar uitlegt, vindt men in elk domein dat veel winst opbrengt zwakke plekken en mensen die van de keten trachten te profiteren. “Er bestaat een probleem met valse coöperaties die de vrouwen als façade gebruiken. De mannen of de penningmeesters strijken de inkomsten op en de vrouwen worden niet vergoed. Sinds wij die praktijken hebben aangeklaagd, zijn er geen nieuwe spookcoöperaties meer bijgekomen. Maar sommige bestaan nog altijd, vooral in de meer toeristische zones.” De omvang van het fenomeen is moeilijk te schatten, maar volgens Zoubida Charouff zou het toch om 10 tot 20% van de huidige coöperaties kunnen gaan. Wanneer de IGP-certificering in werking treedt (zie verder) zal men over een controlesysteem beschikken om de coöperaties in alle productiestadia te verifiëren. Dat zal het gemakkelijker maken om te bevestigen of de vrouwen echt voordeel hebben van hun werk. Men mag niet vergeten dat de rurale economie van de arganstreek voor bijna 90% afhankelijk is van de arganboom8. Het maatschappelijke belang is groot!
> Corruptie
8 | «Le marché de l’huile d’Argan et son impact sur les ménages et la forêt dans la région d’Essaouira», Bulletin d’information et de liaison du PNTTA, nr.175, uitgegeven door het Ministère de l’Agriculture et de la Pêche maritime, april 2009.
Op verschillende niveaus van de arganketen zou corruptie voorkomen. Bepaalde groepen mannen aarzelen niet om van de onwetendheid van de vrouwen te profiteren. Dat zou zelfs binnen bepaalde GIE’s (Groupements d’Intérêts Économiques) gebeuren. Soms geldt het slechts voor enkele elementen van de groep, maar het kan wel verhinderen dat de rest van het team goed werk levert. “Vergeet ook niet dat dit een patriarchale landelijke streek is, waar de mannen niet altijd blij zijn met de financiële emancipatie van de vrouwen en hun toegang tot de cultuur,
18
Argan als business, de schaduwzijde
meer bepaald via de alfabetiseringscursussen”, zegt Pierre-Emmanuel Saubade, de directeur van Katima’a. Hij heeft zelf een zekere achteruitgang gemerkt in de professionele betrekkingen met de coöperatie waar zijn bedrijf zich bevoorraadt. “De verstandhouding was verslechterd en de kwaliteit viel terug. Mijn vader is toen met de coöperanten zelf gaan praten. Pas toen het relationele weefsel weer hersteld was, ging het weer goed. Via de menselijke factor zijn wij erin geslaagd de mensen verantwoordelijker te maken en meer ethische praktijken te introduceren.” Het lijkt in deze wereld erg moeilijk om het kaf van het koren te scheiden. Er zouden op verschillende niveaus rotte plekken bestaan, die alleen door meer systematische controles of officiële certificeringen bestreden kunnen worden.
> Stijgende meerwaarde Bijna 90% van het volume van de arganproducten die van Marokko naar Europa worden geëxporteerd, passeert via particuliere ondernemers. Deze informatie is afkomstig van Naïma Cherii, een journaliste van het Marokkaanse blad Le Reporter. Ze baseert haar informatie op bronnen bij de verenigingen uit de streek van Sous Massa Draa. Volgens haar onderzoek9, zou een “maffia” grote hoeveelheden arganpitten inkopen tegen spotprijzen. Grote ondernemingen, die om de haverklap van naam veranderen maar waarvan er drie in Casablanca gevestigd zouden zijn, zouden arganolie en grote hoeveelheden grondstoffen naar Europa verschepen. Vervolgens zou men in twee fabrieken in Madrid en Parijs de grondstof tot olie en cosmeticaproducten verwerken. Naïma Cherii gaat in de aanval tegen “deze bedrijven die oneerlijk concurreren met de Marokkaanse coöperaties van de argansector. Het is een echte maffia, die schatrijk wordt dankzij deze handel”, verklaart de journaliste. Het is een feit dat een liter arganolie op de buitenlandse markten twee tot drie keer meer opbrengt dan in Marokko. Tussen 1998 en 2007 heeft men ook vastgesteld dat de prijs van de arganvruchten in de soeks verdubbeld is. Als gevolg van de grote vraag is de prijs van de vruchten zelfs nog sneller gestegen dan die van de arganolie10. Het probleem is dat de aankoop van de pitten in plaats van de olie bijna neerkomt op broodroof voor de producenten van de keten. Het is immers het afgewerkte product dat de meerwaarde oplevert. Pierre-Emmanuel Saubade bevestigt dat sommige coöperaties zelf geneigd zijn om goedkopere vruchten te kopen die hun coöperanten niet zelf hebben geplukt. Dat is echter contraproductief voor de kwaliteit.
9 |N aïma Cherii, «Les mafias de l’arganier», Le Reporter, 01 januari 2009. 10 | « Le marché de l’huile d’Argan et son impact sur les ménages et la forêt dans la région d’Essaouira», Bulletin d’information et de liaison du PNTTA, nr.175, uitgegeven door het Ministère de l’Agriculture et de la Pêche maritime, april 2009. 11 | I bidem.
Toch is er hoop. Idrissi Sadik, het hoofd van de beheerseenheid van het project Arganier, meent in een interview in hetzelfde artikel dat het probleem aan het verdwijnen is. “Wij hebben nu 6 GIE’s die binnen de keten actief zijn. Zij hebben een specifiek mandaat voor de promotie en de commercialisering van de producten van de coöperaties. Daarnaast verdedigt de nationale vereniging van de argancoöperaties de belangen van haar leden tegen de oneerlijke concurrentie van bepaalde privéondernemers. Ook op een ander front zijn we goed gevorderd: de invoering van geografische indicaties. Die moeten het product tegen fraude beschermen. Een geografische indicatie houdt in dat de volledige productie en verwerking van arganproducten in een welbepaalde zone gebeuren”, legt Idrissi Sadik uit11.
19
Argan als business, de schaduwzijde
Prijzenindex (1998 = 1)
Reële prijsevolutie van de arganproducten in de provincie Essaouira 2,0
1,8 Vruchten 1,6 Olie 1,4
Zaadjes
1,2
1,0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Bron: MAPM / april 2009
> David tegen Goliath? Het andere gevaar dat volgens sommige waarnemers de arganketen en vooral de kleine coöperaties bedreigt, is dat van de industrialisatie. Maar andere bronnen relativeren dat probleem. “Men waarschuwt vaak dat Europese zakenlieden zich in Marokko zullen installeren, de productieprocessen industrialiseren en veel geld verdienen, terwijl de mensen onderbetaald worden. Maar dat is meer fantasie dan wat anders”, zegt Pierre-Emmanuel Saubade, de directeur van Katima’a. “Want zelfs binnen bepaalde coöperaties vindt men mensen die anderen voor hun persoonlijke gewin uitbuiten! Sommige coöperaties zijn zelfs in financiële problemen gekomen omdat er geld verduisterd wordt.” Hij meent dat een Westers bedrijf dat zich in Marokko zou vestigen, industriële processen zou gebruiken en de regels en schema’s voor de kwaliteit zou respecteren, winst zou kunnen maken en zijn werknemers correct zou kunnen betalen. De vorm van de onderneming is niet noodzakelijk de grote boosdoener. “Het probleem dat je zowel hier als elders ontmoet, is dat sommige industriëlen hun marges maximaal willen vergroten. Je kunt wel degelijk industriële processen invoeren, op voorwaarde dat ze de traditionele dimensie van de productie respecteren, zodat de vrouwen hun werk niet verliezen en de extractie natuurlijk en van hoge kwaliteit blijft.” Is reglementering de oplossing? “De IGP is een stap in de goede richting. Maar ze mag niet op haar beurt afgeleid worden van haar hoofddoel.”
20
Op weg naar een duurzame export?
Targanine, een fairtrade-GIE? Targanine is de eerste GIE die door de vereniging Ibn Al Baytar werd gesticht. Ze is in Agadir gevestigd en haar raad van bestuur is samengesteld uit de voorzitters van haar coöperaties. De groepering helpt de coöperaties bij de commercialisering van haar producten op de uitvoermarkt en in Marokko zelf. Ze groepeert aankopen, ontwikkelt de productmarketing, verkrijgt kwaliteits- en fairtradelabels en leidt het kaderpersoneel van de coöperaties op. De waarden van Targanine liggen dicht bij die van de fairtrade (een gedestabiliseerde markt, een grotere lokale concurrentie, de toename van het aantal coöperaties die zich bij de GIE Targanine aansluiten). De GIE wil dan ook partnerships vormen die naar fairtrade zouden leiden. Dit is echter een recente koers, en aangezien de fairtraderegels complexer zijn dan gewone handelsrelaties, zijn veel organismen nog niet rond met hun partnerships.
Op weg naar een duurzame export? De Europese, Amerikaanse en Japanse vraag naar arganolie heeft een nieuwe markt doen ontstaan voor de producenten en de exporteurs. Volgens de statistieken van het Établissement autonome de contrôle et de coordination des exportations (EACCE), blijft de export van arganolie toenemen en bereikte hij in 2007/2008 330 ton. De belangrijkste markt is Frankrijk (78%), gevolgd door Duitsland (7,6%) en Zwitserland (7%)12.
Arganinvoerende landen 2006 200 tonnen
150 tonnen
100 tonnen
50 tonnen 25 tonnen 12,5 tonnen Bron: www.argane.igp.org
De uitvoer van arganolie volgt drie officiële kanalen: > de industriële uitvoer door zowel Marokkaanse als buitenlandse bedrijven; > de directe verkoop van olie door de vrouwencoöperaties. Dit is de aankooppolitiek die Katima’a volgt, maar het bedrijf bevindt zich in een bijzondere situatie, als gevolg van haar verleden met een aantal coöperaties, en is niet typisch voor de sector; > de Groupements d’Intérêts Economiques. Veel coöperaties hebben zich verzameld in GIE’s, die de commercialisering, de promotie en de export van hun olie op zich nemen13.
> Label en traceerbaarheid 12 | D ans Lettre d’information Amigha (Association marocaine pour l’identification géographique d’huile d’Argane), december 2008. 13 | D e coöperatieve sector telt een honderdtal vrouwencoöperaties die pitten malen en olie produceren. Een groot deel ervan (44) is verenigd in de Association nationale des coopératives d’Argières (ANCA). Ze zijn ook gegroepeerd in Groupements d’Intérêts Economiques (GIE). In mei 2008 werd een nieuwe vereniging gesticht, Tifaout Nougadir, die 10 coöperaties overkoepelt, Ibidem.
Om de schijncoöperaties en de actoren die zich de markt en de naam “Argan” willen toe-eigenen (een bedrijf heeft zelfs het lef gehad het merk op zijn naam te laten deponeren), werkt een aantal verenigingen en instellingen sinds 2001 aan de ontwikkeling van een label. Dit zal in 2010 eindelijk klaar zijn. Naar het voorbeeld van de AOP (Appellation d’Origine Protégée) zal de IGP (Indication Géographique Protégée), die een bestek en een controleplan voor de certificering van de producenten omvat, normen opleggen voor de traceerbaarheid en de kwaliteit van de producten. Ze zal een identificatie voor alle fases mogelijk maken:
21
Op weg naar een duurzame export?
verzameling, pluk, drogen, malen, productie en verpakking. Dit zou de consumenten een garantie inzake de herkomst moeten geven (volgens een welbepaalde geografische streek) en zekerheid over de omstandigheden waarin de Marokkaanse arganolie wordt gefabriceerd. Volgens Zoubida Charrouf zou Marokko het eerste Afrikaanse land zijn dat een dergelijk label invoert. De arganolie wordt de eerste wettelijke IGP in Marokko, maar het systeem zou later ook voor andere traditionele streekproducten worden gebruikt. In het huidige stadium wordt een beroepsvereniging gevormd en is het controleorganisme al opgericht. Dat laatste wordt geleid door het ministerie van Landbouw, dat voluit achter de certificering staat. Daarnaast is ook de Association marocaine des producteurs d’huile d’argan (Amigha) opgericht, die de manier van werken van de coöperaties uniformiseert volgens een bestek dat ook al klaar is (zie kader). Het merk arganolie zal niet alleen nationaal beschermd worden. Men zal het ook op Europees niveau registreren, om zowel de producenten te beschermen als de Europese consumenten die voortaan zeker zullen zijn van de kwaliteit en de herkomst van de olie die ze kopen.
Samen exporteren
14 | « Le marché de l’huile d’Argan et son impact sur les ménages et la forêt dans la région d’Essaouira», Bulletin d’information et de liaison du PNTTA, nr.175, uitgegeven door het Ministère de l’Agriculture et de la Pêche maritime, april 2009.
Volgens een in april 2009 door het ministerie van Landbouw gepubliceerde studie, ziet het ernaar uit dat «de coöperaties die een goede begeleiding en steun van nationale en internationale organismen krijgen en zich in Groupements d’Intérêts Economiques (GIE) of in de Union des coopératives féminines d’Argane (UCFA) hebben verenigd, er beter in slagen door te dringen op markten met hoge waarde en een relatief hoge omzet te boeken.
Dat is te danken aan de verbetering van de technieken en de omstandigheden van de productie, de verpakking en de etikettering. De omzet van deze coöperaties wordt trouwens bevorderd door hun ligging aan de toeristische wegenas Agadir-Essaouira, dankzij de regelmatige toestroom van toeristen. De recentere coöperaties, die te weinig begeleiding krijgen en ver van de toeristische routes liggen, krijgen echter moeilijk toegang tot de markten met hoge waarde. Hun belangrijkste klanten blijven de andere pionierscoöperaties14…»
22
Op weg naar een duurzame export?
Grote groepen met belangstelling voor arganolie Het merk L’Oréal en zijn filialen bieden sinds enkele jaren verzorgings- en hygiëneproducten met arganolie aan. De kostbare olie, die steeds meer in de smaak valt van het publiek, is nu dus ook in producten voor massaconsumptie te vinden. L’Oréal verklaart in zijn rapport over duurzame ontwikkeling 200815, dat het zijn arganolie aankoopt in een fairtradeketen, in samenwerking met een van zijn leveranciers, Laboratoires Sérobiologiques (Cognis France) en de Franse ngo Yamana. Het «Argan-programma» werd in juni 2008 via de vereniging Targanine gelanceerd. Laboratoires Sérobiologique koopt de arganolie bij Targanine en verkoopt ze aan zijn klanten onder de naam Lipfructyl Argan, een product met het biolabel van Ecocert. Door met Targanine samen te werken, hanteert de leverancier van L’Oréal een fairtradebenadering met een eerlijke prijs waarop niet wordt afgedongen en die overeenkomt met de marktprijs. Men steunt bovendien de alfabetiseringsprogramma’s voor de vrouwen van de coöperaties die aangesloten zijn bij Targanine, en de projecten voor duurzame ontwikkeling van het arganwoud, in samenwerking met professor Zoubida Charrouf.
> Een beschermde naam en een streng bestek Na jaren voorbereiding werd op 26 januari 2008 de l’Association marocaine pour l’indication géographique de l’huile d’Argane (Amigha) gesticht, op initiatief van de regionale raad van Souss Mass Draa. De vereniging ijvert voor de erkenning van een beschermde geografische indicatie van dit uitzonderlijke Marokkaanse product. Haar doelstellingen zijn: > de naam argan beschermen; > het product en de onderliggende knowhow valoriseren; > de belangen van de producenten verdedigen; > de keten beter organiseren. Het bestek van de IGP definieert arganolie als volgt: “Argan is de traditionele benaming in het Amazigh van de natuurlijke olie die uitsluitend afkomstig is van de (niet verteerde) pitten van de vrucht van de arganboom, met uitsluiting van oliën die met behulp van oplosmiddelen of veresteringsprocessen verkregen worden en van alle mengsels met andere soorten olie16.” Iedere operator in de keten die de IGP “Argan” wil gebruiken, moet eerst geïdentificeerd worden door de bevoegde diensten van het ministerie van Landbouw, in samenwerking met Amigha. Het bestek dat men moet naleven om de IGP-certificering te verkrijgen, bevat een reeks vrij strenge criteria. Enkele voorbeelden: > de pitten worden met de hand gemalen; > h et persen gebeurt eveneens manueel, volgens de voorouderlijke methode van de vrouwen, of met het procedé met mechanische druk dat bepaalde coöperaties hebben ontwikkeld; > d e geografische zone van de beschermde geografische indicatie “Argan” ligt in de kuststrook, van het noorden van Essaouira tot het zuiden van Tiznit, met uitlopers van meer dan 100 km in het hinterland en tot op hoogten van 1 300 tot 1 500 m, voornamelijk op de zuidelijke hellingen van de Hoge Atlas en de noordelijke hellingen van de Anti-Atlas. > men moet procedures voor de traceerbaarheid naleven.
15 | Rapport sur le Développement durable, L’Oréal, 2008, p. 49. 16 | Cahier des charges IGP, p.10.
23
Een kwetsbaar milieu
Een kwetsbaar milieu De arganboom is niet alleen belangrijk omdat hij olie oplevert, maar ook vanwege zijn rol voor de stabilisering van de dorre bodems. In de 20ste eeuw is bijna de helft van het arganwoud verdwenen en is de gemiddelde dichtheid van 100 naar 30 bomen per hectare gedaald. De arganstreek is in 1998 door Unesco tot biosfeerreservaat uitgeroepen, maar verschillende factoren blijven haar broze evenwicht bedreigen. Dit verschijnsel heeft verscheidene oorzaken: > D e activiteit van de mens. Vooral in de tweede helft van de 20ste eeuw heeft men het arganwoud overgeëxploiteerd, zodat zijn kwetsbare ecosysteem verzwakt werd. Een overdreven pluk is schadelijk voor de bomen, doet ze soms afsterven of doet de productiviteit dalen. Naast de exploitatie van de bomen is er een overbeweiding, voornamelijk als gevolg van de geitenkwekers, die in het arganwoud een voedselbron voor hun kudden vinden die zeldzaam is in deze woestijnachtige streek. De gezinnen die het meest van de arganketen geprofiteerd hebben, investeren paradoxaal genoeg in geiten, die schadelijk zijn voor het arganwoud... Anderzijds zou de hogere prijs van de geplukte, niet door de geiten uitgescheiden pitten de kwekers ertoe kunnen aanzetten om de druk van de dieren op het woud te beperken. > D e oprukkende verstedelijking van de plattelandszones is eveneens een storende factor voor de geografie van de streek. De bruikbare oppervlakte neemt af en het stijgende waterverbruik put de grondwaterlagen uit. > D e intensieve teelten die zich in de streek hebben ontwikkeld, verminderen eveneens de oppervlakte van het woud en verarmen de in dit deel van de wereld toch al schaarse watervoorraden.
> De arganstreek als bolwerk tegen woestijnvorming In 1986 lanceerde het laboratorium van de faculteit Wetenschappen van de Université Mohammed V in Rabat onderzoeksprogramma’ s om bij te dragen tot de bescherming van dit natuurpatrimonium, dat een rol van bolwerk tegen de woestijnvorming kan vervullen. Het was de bedoeling de arganstreek te beschermen en zelfs opnieuw te ontwikkelen. Door de arganproducten te valoriseren en de plaatselijke gemeenschappen erbij te betrekken, zodat zij een fatsoenlijk inkomen verdienen, draagt dit proces bij tot de duurzame ontwikkeling van deze essentiële bron. Het project Arganier steunde met in totaal 300 000 euro vier regeneratieacties in de provincies Chtouka, Aït Baha, Tiznit en Taroudant. Het doel was 170 hectare opnieuw te bebossen, voornamelijk met arganbomen en in mindere mate met johannesbroodbomen. Het project, dat op provinciaal niveau beheerd werd door het Réseau des associations de la réserve de biosphère de l’Arganeraie (RARBA) en het Centre national pour le développement et l’alphabétisation (CNDA), was echter vooral interessant omdat het de plaatselijke bevolking rechtstreeks inschakelde in het beheer, de follow-up en de controle van de uitvoering van de activiteiten.
24
Een kwetsbaar milieu
De behaalde resultaten zijn bemoedigend, want gemiddeld blijft 94% van de aanplantingen in leven. Dergelijke scores waren nog nooit bereikt bij eerdere herbebossingen op regionale schaal17. De eerste conclusies tonen dus het belang van een samenwerking op een ruime basis die de kennis van de plaatselijke bevolking combineert met de expertise van bevoegde begeleidende structuren, zoals de DREF (Direction régionale des Eaux et Forêts). Het project Arganier heeft overigens een tweede oproep gedaan om voorstellen in te dienen. Er zijn vijf nieuwe projecten geselecteerd om een oppervlakte te herbebossen van meer dan de 400 ha18.
Een complex statuut 17 | « Le marché de l’huile d’Argan et son impact sur les ménages et la forêt dans la région d’Essaouira», Bulletin d’information et de liaison du PNTTA, nr.175, uitgegeven door het Ministère de l’Agriculture et de la Pêche maritime, april 2009. 18 | « Un partenariat élargi pour la préservation et la gestion durable des ressources naturelles. L’expérience du projet Arganier», in Trait d’Union, Délégation de l’Union européenne au royaume du Maroc. 19 | D ahir van 4 maart 1925 en Cahier des charges relatif aux pratiques agraires sous l’arganier van 20 juli 1983. 20 | « Le marché de l’huile d’Argan et son impact sur les ménages et la forêt dans la région d’Essaouira», Bulletin d’information et de liaison du PNTTA, nr.175, uitgegeven door het Ministère de l’Agriculture et de la Pêche maritime, april 2009. 21 | I bidem.
Als domaniaal woud heeft de arganstreek een bijzonder wettelijk statuut19, dat de plaatselijke bevolking een uitgebreid gebruiksrecht verleent, met inbegrip van het recht om de vruchten te plukken, hout voor huishoudelijk gebruik te verzamelen, door het woud te reizen en gewassen onder de bomen te planten. «Tijdens de oogstperiode, van mei tot september, wordt een deel van het woud volgens het agdalrecht individueel gebruikt voor de pluk van de vruchten. Het andere deel van het woud, de azroug,
wordt heel het jaar door collectief geëxploiteerd, om vruchten te plukken, hout te verzamelen of als weidegrond20.» Om de perceptie van de bevolking te veranderen en het woud op lange termijn te beschermen, plant het ministerie van Landbouw nog meer sensibiliseringsacties, zowel via de media als in de soeks of de moskeeën. Maar opdat een meer diepgaande aanpak echt zou doordringen, zou men misschien ook opleidingen in de ondernemingen en de coöperaties moeten geven, of informatiecampagnes in de scholen, zodat men de toekomstige generaties nu al bij de problematiek kan betrekken21.
25
Een kwetsbaar milieu
Afkir Aziz,
hoofd van de studiedienst van de Direction générale des Eaux et forêts in Agadir.
Het arganwoud is in de 20ste eeuw met de helft gekrompen. Heeft men het uitgeput? De milieuproblemen van het arganwoud zijn complex en er spelen verschillende factoren in mee. Het is wat te gemakkelijk om alleen de intensieve exploitatie met de vinger te wijzen. Om te beginnen is er het droogteprobleem waar dit deel van Marokko mee kampt. En als het regent, gaat het vaak om zware buien die de bodem sterk eroderen. De zandige, droge grond is kwetsbaar. We hebben hier met een delicaat ecosysteem te maken. De arganboom heeft een groot aanpassingsvermogen, maar het probleem van het grondwaterbeheer maakt het hem moeilijk. Wat is dat probleem precies? Op het einde van de jaren 1970 heeft men in de streek een intensievere landbouw ingevoerd, met kastomaten, groenten en citrusvruchten. Dit is een zone waar men heel het jaar door kan produceren en meerdere oogsten per jaar mag verwachten. Daarnaast wordt er ook buiten het woud aan intensieve landbouw gedaan, die uit dezelfde grondwaterlaag put. Het is een belangrijke economische activiteit voor de bevolking van de streek, maar ze past niet in een duurzame ontwikkeling. In de loop van de vorige eeuw is ook het gebruik van de grond onder de bomen veranderd. Opdat de bomen zich op een natuurlijke manier zouden kunnen regenereren, moeten de vruchten de juiste omstandigheden krijgen om te ontkiemen. Maar de teelt onder de bomen heeft de biotoop verstoord, zodat het arganwoud zich minder goed regenereert. Bovendien heeft de klimaatverandering een grote weerslag op de streek. Sinds enkele jaren begint de droogte te vroeg en hebben we in februari warme winden, terwijl het dan normaal zou moeten regenen.
Hoe kan men die problemen oplossen? Wij werken nu met een grondwatercontract, wat inhoudt dat men een toelating nodig heeft om grondwater te gebruiken. Het irrigatiesysteem is aangepast en wij geven nu de voorkeur aan druppelirrigatie, die trouwens voor 60% door de Staat gesubsidieerd wordt. Voor de teelten aan de voet van de bomen worden geen nieuwe vergunningen meer gegeven. Als bestaande teelten een negatieve impact hebben, worden ze niet verlengd. Maar we blijven een open debat voeren tussen de landbouwers, de eigenaren en de overheid. Je kunt de dingen niet bruusk veranderen. Het moet geleidelijk aan gebeuren, rekening houdend met de verschillende betrokken partijen. Hoe evolueert de herbebossing? Ze is in het begin van 2002 van start gegaan, maar pas vanaf 2004 echt merkbaar geworden op het terrein. Er zijn compensatie programma’s ingevoerd voor bepaalde gebruikers van de bodem van het arganwoud (zoals de luchthaven of de autowegen). Momenteel herbebossen wij gemiddeld 3 000 hectare per jaar. Het is de bedoeling om in tien jaar 30 000 hectare nieuw woud aan te planten. De vermenigvuldiging van de arganbomen is geen probleem, maar het succes van de aanplantingen hangt ook af van de plaats. Op sommige plaatsen overleeft 80% van de planten, op andere is het minder evident. De bodem heeft het moeilijker dan vroeger om zich te herstellen en de plantengroei vast te houden. Daarbij moeten we ook rekening houden met de sociale leefbaarheid, met het gebruiksrecht dat in het arganwoud van toepassing is en met de rechthebbenden die het woud mogen uitbaten, ook al is de grond eigendom van de Staat. De geitenkwekers hebben hun belangen, de plukkers ook. Daarnaast moeten we rekening houden met de mensen die hun eigendommen toeristisch willen exploiteren, en met de druk van het vastgoed, die groter is in de nabijheid van de grote stadscentra. Voor al die elementen moet men oplossingen en compromissen vinden.
26
Besluit
Besluit De exploitatie van het arganwoud is zonder twijfel een van de hefbomen van de menselijke ontwikkeling in de dorre streken van Agadir en Essaouira. Ze kan ook een antwoord bieden op de plattelandsvlucht, door het sociaaleconomische weefsel van de verarmde bevolking te beschermen. De stichting van coöperaties die op ambachtelijke wijze arganolie produceren, heeft positieve gevolgen gehad voor de Marokkaanse plattelandsvrouwen. Dit ondanks de complexiteit van de organisatie van dergelijke activiteiten en een situatie die sterk van structuur tot structuur verschilt. Hoewel sommige vrouwencoöperaties die arganolie produceren de toestand van de plattelandsvrouwen van Souss Massa Draa hebben verbeterd, kan men niet ontkennen dat er soms problemen zijn met goed bestuur, een hardnekkig analfabetisme en de concurrentie van industriële ondernemingen die moeilijk te bekampen is. Algemeen beschouwd scheppen de coöperaties nieuwe werkgelegenheid, bevorderen ze de verbetering van de arbeidsvoorwaarden, de stijging van de inkomsten en de beroepsopleiding van de vrouwen. Bovendien geven de coöperaties hun leden een status in een patriarchale maatschappij waarin zij vroeger niet altijd de gewenste maatschappelijke erkenning kregen. De mentaliteitswijziging heeft ook de scholingsgraad van de meisjes verbeterd. Dit is belangrijk opdat zij in de toekomst op hun beurt een rol in de coöperaties kunnen spelen. De coöperaties die zich in verenigingen hebben gegroepeerd, zouden beter opgewassen zijn tegen de vele vormen van druk waaraan ze worden blootgesteld. De financiële fondsen die in het kader van sommige producten worden toegekend, dragen daar veel toe bij, net als de sleutelrol van bepaalde actoren die sterk betrokken zijn bij de verdediging van het arganwoud en zijn bevolking. Maar ook de uitwisseling van goede praktijken en informatie, en de vlottere toegang van de leden tot opleidingen en alfabetiseringsprogramma’s zijn andere elementen van de verklaring. Het is van het grootste belang dat dit nieuwe sociaaleconomische weefsel beschermd wordt tegen een «wilde» concurrentie, die de vrouwen van hun bestaansmiddelen zou beroven. In die context hebben veel actoren van de arganketen hun hoop gevestigd in het IGP-label (Indication Géographique Protégée), dat in 2010 van start zou moeten gaan. Het label zal niet alleen de naam «Argan» beschermen, zodat men hem niet meer zal mogen gebruiken voor olie die niet uit de streek komt, maar zal ook het ambachtelijke, kwalitatieve werk valoriseren van de vrouwen die al eeuwenlang in de arganstreek hun kunst beoefenen.
27
Bibliografie
Studies en artikelen
Projecten en verenigingen
> «Le marché de l’huile d’Argan et son impact sur les ménages et la forêt dans la région d’Essaouira», Bulletin d’information et de liaison du PNTTA, nr.175, uitgegeven door het Ministère de l’Agriculture et de la Pêche maritime, april 2009.
> A ssociation Ibn Al Baytar pour la sauvegarde de l’arganier 22, Rue Sebou, Appt 2 - Agdal, Rabat, Marokko T. / Fax: 00 212 37 77 53 80 - GSM: 00 212 61 78 43 66 www.association-ibnalbaytar.com
> Zoubida Charrouf, «L’arganier, levier du développement humain en milieu rural marocain», synthese van het internationale colloquium van 27-28 april 2007, Rabat. > Errouati A, «Problématique de la régénération assistée et des reboisements à base d’Argnaia spinosa dans la région du massif forestier d’Amsitten (Province d’Essaouira)». Mémoire de 3ème cycle, 2005 ENFI, Salé, Marokko (42p.) www.rbarganeraie.ma > N aïma Cherii, «Les mafias de l’arganier», Le Reporter, 01 januari 2009. > L ettre d’information Amigha (Association marocaine pour l’identification géographique d’huile d’Argane), december 2008. > B estek IGP Downloadbaar op www.argane-igp.org > « Un partenariat élargi pour la préservation et la gestion durable des ressources naturelles. L’expérience du projet Arganier», Trait d’Union 187 (Januari, Februari, Maart 2008), Délégation de l’Union européenne au royaume du Maroc. www.delmar.ec.europa.eu/fr/187/partenariat.htm > Z. Charrouf, M. Benomar en D. Guillaume, «Huile d’argan et système cardiovasculaire», Cœur et vaisseaux, nr. 4, januari 2007. > M ounia Cherki, Hicham Berrougui, Anas Drissi, Ahmed Adlouni, Abdelouahed Khalil, “Argan oil: Which benefits on cardiovascular diseases?”, Pharmacological Research Accepted, 10 februari 2006. > P rojet Ristomed. Contactgegevens coördinator en project manager: Fabio Buccolini. Via Paisiello, 32 00198, Rome, Italië. www.ristomed.eu
> U nité de gestion du projet Arganier, agence de Développement social Av. Moulay Ismaïl, Imm Illigh A5, 3e étage T.: 00 212 28 84 41 37 - Fax: 00 212 28 82 70 74 www.projet-arganier.ma > P rojet Targanine NR 33, Bloc 3, rue Marrakech, Quartier industriel, 80 000 Agadir, Marokko. T.: 00 212 (0)28 21 16 55 - Fax: 00 212 28 23 57 33 GSM: 00 212 61 20 62 75 - www.targanine.com > C oopérative Ajddigue. Commune rurale de Tidzi Fax: 00 212 24 47 23 58 - www.ajddigue.com > D irection régionale des Eaux et Forêts du Sud-Ouest. RBA B.P. 520.Eaux et Forêts, Agadir Ville, Marokko T.: 00 212 28 84 87 57 - www.rbarganeraie.ma > O bservatoire du Sahara et du Sahel. Bld du Leader Yasser Arafat, BP 31 Tunis Carthage, Tunesië. T.: 00 216 71 206 633/634 - www.oss-online.org > U nion des coopératives féminines de production d’Argane (UCFA) 7 rue Al Khansa, Cité Dakhla, Agadir, Marokko T.: 00 212 5 28 23 52 79 - www.cooperative-argane.com > A MIGHA (Association marocaine pour l’indication géographique de l’huile d’Argane) T.: 00 212 66 18 00 50 - www.argane-igp.org > G IE Taroudant Lotisssement Dardouri, 83 000 Taroudant, Marokko T. / Fax: 00 212 528 55 13 13 - www.argan-taroudant.com > K atima’a Maatschappelijke zetel: 102 Avenue des Champs Elysées, 75008 Parijs - T.: 00 33 (0)5 56 43 56 43 - www.katimaa.com
28
Trade For Development centre : presentatie
Trade for Development Centre Het Trade for Development Centre is een programma van BTC, het Belgisch Ontwikkelingsagentschap, dat instaat voor de promotie van eerlijke en duurzame handel met de ontwikkelingslanden, en dat zorgt voor handelshulp.
Het Trade for Development Centre heeft drie hoofdactiviteiten:
> expertisecentrum Het Trade for Development Centre is het expertisecentrum voor eerlijke handel, duurzame handel en handelshulp. Verzamelen, analyseren en produceren van informatie (opiniepeilingen bij de consumenten, marktstudies, enz.) Leiden een werkgroep in het platform “Ondernemen voor ontwikkeling” dat steun biedt aan de privésector.
> steun aan producenten Het Trade for Development Centre is een instrument voor de ondersteuning van producentenorganisaties. Het steunt gemarginaliseerde producenten, micro- en kleine ondernemingen en projecten in de sociale economie die kaderen in de dynamiek van eerlijke en duurzame handel. Versterken van de organisatorische en technische capaciteiten evenals de productiecapaciteiten. Relevante informatie doorgeven (over de markt, potentiële certificeringen, enz.).
> sensibilisatie Het Trade for Development Centre organiseert bewustmakingscampagnes en ontwikkelt instrumenten voor de sensibilisatie van de consumenten, de economische actoren en de Belgische overheid.
29
BTC - Belgisch ontwikkelingsagentschap TRADE FOR DEVELOPMENT centre HOOGSTRAAT 147 1000 BRUSSEL T +32 (0)2 505 19 35 www.btcctb.org www.befair.be