Of katoen water krijgt door de regen of door irrigatie, of het door handen of machines wordt geoogst, het is een kostbare grondstof voor kwekers. De katoenteelt brengt echter ook ernstige sociale en ecologische problemen met zich mee waarop biologische landbouw en eerlijke handel een antwoord proberen te zoeken. Verschillende biologische en eerlijke garantiesystemen voor katoen werden daarom ontwikkeld. Hieronder vindt u een overzicht van de werking en de voorziene garanties van enkele van deze systemen.
De Global Organic Textile Standard (GOTS) werd opgericht door een groepering van de Association Natural Textile Industry, de Soil Association, de Organic Trade Association en de Japan Organic Cotton Association. Deze private certificering bestaat uit twee niveaus: het meest strikte eist dat 95% van de vezels bij het vervaardigen van kleding afkomstig is van biologische landbouw. Het meest tolerante staat toe dat slechts 70% van het katoen op biologische wijze werd vervaardigd. De certificering slaat ook op het vervolg van het productieproces en verbiedt bijvoorbeeld aromatische oplosmiddelen of formaldehyde. Sociale criteria maken het geheel compleet. GOTS legt hier zelf niet de nadruk op, maar verwijst hoofdzakelijk naar de grote principes van de Internationale Arbeidsorganisatie. Sinds 2008 vervangt GOTS het duurzame EKO-textiellabel dat niet meer bestaat. De groepering van biologisch producenten Assisi in India is één van de groeperingen die de criteria van de Global Organic Textile Standard naleven. Voor meer informatie: www.global-standard.org
De consument herkent bio in één oogopslag dankzij het Belgische Biogarantiemerk. Wasgoed, decoratiestoffen, tapijten of kleding: alle producten die katoen bevatten komen in aanmerking voor deze certificering. Wanneer minstens 70% van de grondstoffen afkomstig zijn uit de biologische landbouw, laat de kleine zwarte stempel, het logo van Biogarantie, zien dat ecologische praktijken gedurende het hele productieproces werden nageleefd. Het energieverbruik moet tot het uiterste minimum beperkt worden, het water gezuiverd en hergebruikt. Ook het gebruik van toegevoegde stoffen dient beperkt te worden. Zo mogen er op geen enkele manier en in geen enkele stap binnen het productieproces GGO’s aan te pas komen. Het ecologische aspect van deze certificering mag dan wel overheersen, toch komen hier ook sociale criteria aan te pas, zoals de vrijheid van vereniging, een plafond van overuren of een minimumleeftijd van vijftien jaar voor de arbeiders die in deze sector werken. Voor meer informatie: www.biogarantie.be
Het Europees Ecolabel schrijft de naleving voor van veertig milieucriteria. Die hebben niet alleen betrekking op ruw katoen, maar op de hele levenscyclus van kleding: van het winnen van grondstoffen via het reinigen van de vezel en het verven van de weefstof tot het levenseinde van het kledingstuk. Met dit label is de consument zeker van een productieproces dat weinig water verbruikt, van drukpasta’s zonder toegevoegde stoffen en van een bepaalde stevigheid. De producten zijn eerder ontworpen als duurzame producten dan als wegwerpproducten. Merk wel op dat deze stempel niet wil zeggen dat een kledingstuk bestaat uit natuurlijke vezels, want het slaat ook op synthetisch textiel. Het Europees Ecolabel mag ook niet verward worden met een biolabel omdat het - wanneer het wordt gedrukt op een katoenen kledingstuk bijvoorbeeld - niet garandeert dat het kledingstuk het resultaat is van biologische landbouw. Voor meer informatie: www.ecolabel.be
De internationale vereniging van bedrijven die natuurlijke textielproducten produceren ligt aan de oorsprong van deze bio-certificering die zowel op huislinnen als op kleding terug te vinden is. In haar planning wordt geen enkele schakel uit de logistieke ketting vergeten: van de katoenteelt tot de afwerking van de producten. Minstens 95% van het textiel waaruit een gelabeld product is samengesteld, moet afkomstig zijn van biologische landbouw. Bij het reinigen wordt het gebruik van chloor en ammoniak verboden, net als het gebruik van kleurstoffen die mogelijk zware metalen bevatten. Deze certificering is door de consument gekend onder twee verschillende vormen die twee verschillende normniveaus inhouden. Het eerste, die eenvoudigweg Naturtextil wordt genoemd, leeft alle hierboven beschreven principes na. De tweede, Naturtextil Best, is strenger. Deze wordt toegepast op kleding waarbij 100% van de vezels biologisch zijn en waarvan zelfs het borduursel, de elastieken randen en andere kleine accessoires 100% natuurlijk zijn. Ook al toont de naam aan dat de prioriteit bij de ecologische principes ligt, toch garandeert deze certificering ook dat bepaalde sociale normen worden nageleefd die de arbeiders in de sector beschermen, met name een minimumloon, het recht op vereniging en een verbod op dwangarbeid. Voor meer informatie: www.naturtextil.com
Deze certificering die beheerd en gecontroleerd wordt door de organisatie Demeter identificeert katoen uit biodynamische landbouw. De criteria stemmen overeen met die voor biologische landbouw, maar bevatten nog andere principes, zoals de behandeling van de teelten op basis van geneeskrachtige planten. Daarnaast hebben ook het ritme van de natuur en de positie van de planeten een belangrijke plaats binnen het tijdsschema van de landbouwers die aan biodynamiek doen. De manuele oogst van katoen wordt aangemoedigd, de mechanische oogst wordt slechts onder bepaalde voorwaarden toegelaten. Op het gebied van textielverwerking legt Demeter bepalingen vast op hetzelfde niveau als de certificering Naturtextil Best. Het verbiedt bijvoorbeeld mercerisatie (toepassing van natriumhydroxide om de vezel te doen zwellen) of het gebruik van verf dat koper bevat, zelfs de geringste hoeveelheid. De bekrachtiging van de sociale criteria is geen voorwaarde voor het verkrijgen van het label. Eén voorbeeld van een organisatie van katoenkwekers die de bepalingen van Demeter naleeft en die levert aan de Belgische markt is de Egyptische coöperatie Sekem. Voor meer informatie: www.demeter.net © Shutterstock
Ondanks de vele voordelen is het voor biokatoen geen prioriteit paal en perk te stellen aan de sociale overlast die de teelt veroorzaakt. De biologische methoden verbeteren wel de werkomstandigheden van de telers, zo vermijden ze meer bepaald het gebruik van gevaarlijke producten, maar het sociale luik is veeleer voorbehouden aan de eerlijke handel. De voorvechters van deze eerlijkere handel hebben overigens nog veel te doen: er blijven belangrijke sociale gaten bestaan. Van het veld tot in de detailhandel spelen talrijke economische actoren het spel niet volgens de essentiële regels die de Internationale Arbeidsorganisatie heeft opgesteld: verbod op het oprichten van een vakbond, niet-naleving van de veiligheidsregels, onvoldoende inkomen of niet-betaalde overuren.
Dit groen-zwart-blauwe plaatje is de meest voorkomende certificatie voor eerlijke handel in de kledinghandel. Max Havelaar verzekert kleine producenten van eerlijkere, bestendige en stabielere prijzen en van betere werkomstandigheden daar waar de evolutie van de katoenprijzen hen geen fatsoenlijk inkomen garandeert. Deze stempel staat voor een waaier aan, hoofdzakelijk sociale en economische, criteria. Een onafhankelijke certificeerder verzekert dat ze nageleefd worden. Toch waarschuwt de vereniging ‘Schone Kleren’ de consumenten voor verwarring. De certificatie verzekert immers enkel de productie van de vezel en dus niet alle andere stappen in het productieproces. Onder de organisaties die voldoen aan de eisen van Max Havelaar geeft de UC-CPC (Union Communale des Coopératives de Producteurs de Coton - Communale Unie van Coöperatieven van Katoenproducenten) in Mali een goed voorbeeld van wat eerlijke handel kan betekenen voor de landbouwers. De eerlijke regels zorgden ervoor dat hun inkomen 70% hoger ligt dan normaal. Daarbovenop konden ze putten konden graven, een gezondheidscentrum bouwen en hun alfabetiseringsprogramma perfectioneren. Voor meer informatie: www.maxhavelaar.be
WFTO, dat vroeger de International Fair Trade Association (IFAT) heette, verdedigt de waarden voor eerlijke handel, gaande van het afschaffen van kinderarbeid tot het vastleggen van eerlijkere inkomens, het verbeteren van de levenskwaliteit van de kleine producenten en het verhogen van de transparantie naar de consument toe. Deze vereniging, die de eerlijke actoren over de hele wereld samenbrengt, telt onder haar leden bedrijven die in elke stap van de textielproductie actief zijn. Dit zorgt ervoor dat de criteria over de hele sector worden toegepast. WFTO volgt de praktijken van haar leden slechts op een uiterst beperkte wijze op. De controle is voornamelijk gebaseerd op auto-evaluatie die door de fabrieken zelf wordt doorgevoerd. Het netwerk Agrocel in India illustreert het profiel van de WFTO-leden perfect: deze coöperatie voor eerlijk katoen garandeert haar producenten niet alleen een degelijk inkomen, maar ook een premie voor eerlijke handel en begeleiding om de economische stabiliteit van katoentelers te verzekeren. Voor meer informatie: www.wfto.com
Katoentelers van de federatie Yakaar Niani Wulli in Senegal
Ecocert is ontstaan in de Franse, biologische landbouw maar heeft zijn activiteiten geleidelijk uitgebreid in en buiten Europa. In 2007 stelde Ecocert Frankrijk zijn eigen referentiesysteem voor eerlijke handel op. Het heet ESR (voor "échanges Equitables, Solidaires, Responsables": eerlijke, solidaire en verantwoorde uitwisselingen). ESR wil compleet zijn en bundelt heel uiteenlopende eisen zoals het naleven van een biologische productiewijze, de bescherming van de biodiversiteit, de energiezuinigheid, een verbod op kinderarbeid, het betalen van correcte lonen of de vrijwillige investering in solidariteitsprojecten. Ecocert bekommert zich eveneens om transparantie en garandeert de consument alle informatie over bijvoorbeeld de geografische oorsprong of de prijsvorming. Eén van de belangrijkste katoenleveranciers met het ESR-certificaat heet Biocoton. De organisatie verzamelt 72 Indische producenten die allen de vereiste ecologische en sociale normen naleven. Bij hun prijsbepaling is een premie voorzien voor projecten voor de bevolking (scholing, sanitaire voorzieningen...). Voor meer informatie: www.ecocert.com/equitable
Deze certificering is een initiatief van de Nederlandse NGO Solidaridad. Het wil een globale garantie bieden, die tegelijk ecologisch en sociaal is, en die verschillende productiefases beslaat: het produceren van vezels, het spinnen en de confectie. De © Shutterstock stempel in de vorm van een blauwe knop verzekert dat de kleding uit biokatoen bestaat en dat de confectiebedrijven een sociale gedragscode naleven die in overeenstemming is met de principes van de Internationale Arbeidsorganisatie. Ze garanderen dat de werknemers hun gezondheid niet in gevaar brengen, dat ze lid mogen worden van een vakbond en dat ze een degelijk salaris krijgen. Eén van de landbouwgemeenschappen die biologisch en eerlijk katoen met het certificaat Made by aanbiedt, is Mahima Organic Cotton. Deze groep landbouwers uit het noorden van India bestond in 2000 slechts uit 300 families, maar telt vandaag reeds 1500 families. Allemaal hebben ze een opleiding gevolgd waardoor ze de traditionele manier van werken kunnen inruilen voor de nieuwste technieken zonder herbiciden of pesticiden om ze daarna dagelijks in de praktijk om te zetten en zo om te schakelen naar biologische landbouw. Let op: de merken die lid zijn van het label Made by gebruiken allemaal biokatoen, zoals Mahima Organic Cotton, maar dat betekent niet dat hun kleding voor 100% uit katoen bestaat die afkomstig is van biologische landbouw. Enkele hebben dit percentage nog niet bereikt, maar zetten zich in om steeds meer biokatoen te gebruiken. Voor meer informatie: www.made-by.nl
De organisatie BCI werkt aan een meetbare verbetering van de katoenteelt op sociaal vlak en op vlak van milieu. Ze brengt de deelnemende partijen uit de katoensector samen met de NGO’s (zoals WWF) en de multinationals (zoals H&M en Ikea). BCI heeft deze actoren eerst geraadpleegd waarna het een begeleidingssysteem heeft uitgewerkt (geen certificering) met daarin productiecriteria, een evaluatieprocedure van landbouwproducten en een opvolgingsmechanisme om de vooruitgang te meten. BCI staat voor ecologische aanbevelingen zoals onder andere waterbesparing, bodembescherming en een vermindering van pesticiden, maar pleit eveneens voor degelijke werkomstandigheden en eerlijke inkomens. Vandaag werkt BCI met katoentelers die zich hoofdzakelijk in vier regio’s bevinden: in West- en Centraal-Afrika, in Brazilië, in Pakistan en in India. Voor meer informatie: www.bettercotton.org