Dit label legt de nadruk op zogenaamde 'schaduwkoffie', dus koffie die tussen de bomen wordt verbouwd en het milieu minder zwaar belast dan de grote monoculturen.
Oprichting: 1986. Maatschappelijke zetel: New York. Oorsprong/behoefte: het programma voor duurzame landbouw werd gestart toen de intensieve bananenteelt ernstige problemen begon te veroorzaken (ontbossing, vergiftiging van de arbeiders). Sector: landbouw, toerisme In België: bananen, thee, koffie, cacao. Wat gegarandeerd wordt: bescherming van de ecosystemen: gezonde en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, bescherming van de biodiversiteit en van het water, geïntegreerd beheer van pesticiden en afval, goede betrekkingen met de plaatselijke gemeenschappen, bescherming van de bodem. Belanghebbenden: ngo's, consumenten, overheden, experts, vakbonden, ondernemingen, enz. Begunstigden: onafhankelijke producenten, coöperaties, ondernemingen/merken. Type controle: derde partij.
Rainforest Alliance is een internationale ngo die op het einde van de jaren 1980 werd opgericht, toen men in Latijns-Amerika besefte dat de zeer snelle ontwikkeling van de bananenteelt, vooral in Costa Rica, bijdroeg tot de ontbossing. Het werd bovendien duidelijk dat de toegepaste landbouwpraktijken (het gebruik van kunstmest en fytofarmaceutische producten) schadelijk waren voor de gezondheid van de arbeiders, voor de bodem en voor de biodiversiteit. Sinds 1992 kent Rainforest Alliance een label toe aan verschillende tropische producten: koffie, thee, bananen en cacao. De nadruk ligt historisch op 'schaduwkoffie' die tussen de bomen van het bos verbouwd wordt en minder schadelijk is dan de grote monoculturen. Het label is toegankelijk voor producten van coöperaties of onafhankelijke producenten die een reeks criteria naleven met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden, de bescherming van de bodem en het ecosysteem, de bescherming van de soorten, het water- en afvalbeheer, enz. Rainforest Alliance werkt niet met een op lange termijn gewaarborgde prijs voor de producenten en evenmin met biologische landbouw, maar wel met geïntegreerde landbouwpraktijken met een zo laag mogelijke milieu-impact.
Rainforest Alliance schat dat wereldwijd 15% van de bananen, 5% van de thee en 2% van de koffie onder zijn label worden verkocht. De ngo werkt samen met grote voedingsbedrijven (Chiquita, Lipton, Nestlé) maar heeft zich in de loop van de jaren ook opengesteld voor kleine producenten. Sinds 2003 wordt het logo van Rainforest Alliance ook gebruikt voor bepaalde initiatieven voor duurzaam toerisme. Meer informatie: www.rainforest-alliance.org
Methoden: analyse van het documentensysteem, al dan niet aangekondigde waarnemingen op het terrein, gesprekken met interne en externe belanghebbenden. Betrokken fases van de keten: productie, export/import, verwerking. Bestek: de normen van het Sustainable Agriculture Network (SAN) zijn beschikbaar op het internet. Er wordt gewerkt aan normen voor groeperingen. 14 criteria voor duurzame landbouw zijn kritiek en moeten gerespecteerd worden om de certificering te verkrijgen. Een scoresysteem schrijft voor dat 80% van alle criteria moet worden nageleefd, met een minimum van 50% per principe. Als het vereiste minimum niet wordt bereikt, moet men verbeteringsmaatregelen nemen. Vooruitgangscontrole: gecertificeerde bedrijven worden elk jaar volledig doorgelicht en moeten van audit tot audit hun vooruitgang aantonen.
De ngo werkt samen met zowel grote plantages als met traditionele landbouwers. Ze is vooral actief in Centraal- en ZuidAmerika maar ook op de Filippijnen, in Kenia, in Ethiopië, enz. De organisatie beheert bovendien het secretariaat van het Sustainable Agriculture Network (SAN), een wereldwijd netwerk voor duurzame landbouw dat veel belang hecht aan het beheer van de landbouwbedrijven. SAN kiest de criteria en de indicatoren voor de certificering door Rainforest Alliance. Tenslotte doet Rainforest Alliance een beroep op lokale onafhankelijke auditeurs die opgeleid zijn in de auditprocedures van ISO 65. Het is lid van de International Social and Environmental Accreditation and Labelling Alliance (ISEAL).
Begunstigden: 247.827 kleine en grote bedrijven, 2,8 miljoen mensen (producenten/ werknemers en hun gezin) Uitstraling: 20 landen - 1.099.829 gecertificeerde hectaren Merken waarvan sommige producten het keurmerk dragen: Côte d'Or, Innocent Drinks, Jacques Vabre, Kraft, Lipton, Nespresso, Subway, Mars ...
WAT MOET MEN DOEN OM DE CERTIFICERING TE KRIJGEN? Wanneer de uitbater denkt dat zijn bedrijf klaar is voor een inspectie, beoordeelt een team van specialisten van Rainforest Alliance de naleving van de criteria. Het team stelt een rapport op dat geëvalueerd wordt door een comité van externe, onafhankelijke en onbezoldigde experts. Rainforest Alliance besluit aan de hand van deze 'peers review' en van de aanbevelingen van de inspectieteams of het bedrijf een certificatie krijgt. WAT KOST DE CERTIFICERING? De producenten betalen de certificeringprocedure en de jaarlijkse kosten. Vaak worden ze hierin financieel gesteund door stichtingen, exporteurs of kopers. De kosten zijn gebaseerd op drie factoren: De omvang en de ligging van het bedrijf Gecertificeerde landbouwbedrijven betalen een jaarlijkse bijdrage van 7,5 USD/ha voor grote en middelgrote bedrijven en 5 USD voor groeperingen (coöperaties, verenigingen van producenten). Conformiteit met de SAN-normen
De landbouwbedrijven moeten bijdragen tot de bescherming en de bewaring van het de natuurlijke rijkdommen van de lokale gemeenschappen. Het moet de lokale economische ontwikkeling bevorderen en delen in de kosten van de gemeenschapsinfrastructuren en -middelen. Een compensatiemechanisme moet opgezet worden op lokaal en nationaal niveau.
Met bijna 12 % van het wereldwijde bbp en ongeveer 200 miljoen werknemers is het toerisme een van de belangrijkste en snelst groeiende sectoren in de wereldeconomie. Toch geniet de bevolking van de landen uit het Zuiden weinig van deze overvloed. De grootste winsten gaan naar de operators uit de toeristische industrie (hotelketens, luchtvaartmaatschappijen, touroperators, …), terwijl de plaatselijke activiteiten vaak ten koste gaan van het milieu, de biodiversiteit en het welzijn van de lokale gemeenschappen (zeer sterke concentratie van infrastructuur, kinderarbeid, bedelarij, prostitutie …).1 Het duurzaam toerisme is ontstaan als antwoord op deze scheefgetrokken situatie. Voor de Wereldorganisatie voor toerisme (WOT) gaat het over toerisme “dat volledig rekening houdt met zowel de huidige als de toekomstige economische, sociale en milieu-impact, in antwoord op de behoeften van de bezoekers, de professionals, het milieu en de gastgemeenschappen”. Ook op dit vlak is Rainforest Alliance een prominente rol gaan spelen. De ngo werkt met organisaties en experten uit de hele wereld om de good practices te identificeren en om regionale certificeringsinitiatieven te ondersteunen.
Rainforest Alliance sensibiliseert professionelen uit de toeristische sector rond de bestaande problemen en helpt hen met het behalen van certificeringen in duurzaam toerisme. Rainforest Alliance is verantwoordelijk voor het Duurzaam Toerisme Certificering Netwerk van de Amerika’s waar alle deelnemende partijen ervaringen kunnen uitwisselen. In samenwerking met het VN Milieuprogramma en de Wereldorganisatie voor Toerisme van de Verenigde Naties werkt Rainforest Alliance aan de lancering van een Raad van Beheer voor duurzaam toerisme. Die Raad zal fungeren als accreditatieorganisme dat certificeringsprogramma’s ondersteunt die de Global Criteria Duurzaam Toerisme (GSTC) respecteren, de eerste belangrijke criteria op wereldvlak in deze materie 2.
1. Bron: South African Travellers - www.satravellers.com en http://satravellers.blogspot.com 2. Bron : Rainforest Alliance
Het Rainforest Alliance-label staat symbool voor duurzame handel. Het legt strenge normen op voor milieu- en sociaal beheer en ijvert voor een sterke begeleiding van de land- en bosbouwbedrijven. Op economisch vlak zijn de SAN-normen (Sustainable Agriculture Network) echter heel wat minder veeleisend. Rainforest Alliance mikt op een kwaliteitsverbetering en op de aantrekkelijkheid van de gelabelde producten om de inkomsten van de bedrijven en hun werknemers te verhogen. Het wil ook de vaardigheden voor onderhandelen, beheer en commercialisering verbeteren. De verplichtingen van het keurmerk richten zich dus uitsluitend op de producenten die zich niet verzekerd zien van een minimumprijs. Dit kenmerk, eigen aan de meeste duurzame labels, versterkt aanzienlijk de aantrekkingskracht op de multinationals. Zij hebben immers ruime marges om te onderhandelen over de landbouwgrondstofprijzen. De voedingsmiddelengiganten worden regelmatig aangesproken over milieu- en sociale vraagstukken, meer bepaald over de arbeidsvoorwaarden en levensomstandigheden van hun leveranciers. Vele van deze bedrijven richten zich tot Rainforest Alliance om hen te begeleiden bij hun overgang naar een meer duurzame productie. Ook Nespresso heeft een beroep gedaan op Rainforest Alliance om hem te helpen de negatieve milieu-impact van zijn bevoorrading te verminderen en om de inkomsten van zijn leveranciers te verhogen. Maar het keurmerk met de groene kikker ontsnapt niet aan bepaalde kritieken, namelijk dat het vereiste aandeel gecertificeerde ingrediënten in een eindproduct (30 %) voor het verkrijgen van het label veel te laag zou zijn en dat het een goedkope manier zou zijn om het imago van de voedingsmiddelengiganten op te krikken.
X X X X X X X
X X X X X X X X X X
Tussen 2009 en 2010 zijn de bedragen die Rainforest Alliance investeerde in zijn acties gestegen van 30,8 naar 35,2 miljoen dollar. Hoewel Rainforest Alliance zich in eerste instantie richt op landbouw– en agrobosbouwprogramma’s is de NGO ook actief in toerisme en ondersteunt het educatieve en sensibiliserende projecten rond klimaatopwarming. Rainforest Alliance zet daarnaast in op nieuwe thema’s zoals suikerriet, bloemen en de lancering van nieuwe SAN-standaarden voor veeteelt.
Rainforest Alliance 665 Broadway, Suite 500 New York, NY 10012 USA Tel: +1 (212) 677-1900 info@ra.org www.rainforest-alliance.org
x * De gewaarborgde bezoldiging varieert van systeem tot systeem. Sommige verzekeren een "billijk" loon en bieden een discretionair inkomen (ESR, Fair for Life, Fairwild, FSC, GoodWeave, Max Havelaar (FLO), BSCI, ETI, Fair Wear, RSPO, SA8000, STEP, WFTO). Dit inkomen varieert van streek tot streek en wordt bekeken in functie van de levenskost (gezinskorf). Andere systemen respecteren enkel de wettelijke barema’s zonder na te gaan of deze in verhouding staan tot de “billijkheid” van het toegekende bedrag. Meer gedetailleerde info over dit punt vind je terug in de fiches per garantiesysteem. ** Financiële zekerheid concretiseert zich soms via een gegarandeerde minimumprijs (vooral voor grondstoffen), soms via de betaling van een extra premie boven op de marktprijs (wordt verondersteld een superieure kwaliteit van het product weer te geven) en/of nog via contractuele clausules zoals bijvoorbeeld de duur van het partnership (lange termijn), (pre)financieringsgemak … Deze elementen zijn onlosmakelijk verbonden met het criterium "verloning”: een juiste prijs veronderstelt een "waardig" inkomen.