14 minute read

Een succesvolle vakopleiding voor toekomstige profs

rubriekaanduiding

Een succesvolle vakopleiding VOOR TOEKOMSTIGE PROFS

Advertisement

WIE OP ZOEK IS NAAR DE ZIEL ÉN DE TOEKOMST VAN FC DEN BOSCH, KOMT AL SNEL TERECHT BIJ DE JEUGDOPLEIDING VAN DE CLUB. DE KWEEKVIJVER VAN FC DEN BOSCH IS ER ÉÉN VAN NAAM. MET ZEER BESCHEIDEN BUDGETTEN, EEN OVERTUIGENDE VISIE EN DITO ARBEIDSETHOS, LEIDT DE CLUB AL JAREN JONG TALENT OP. OOK DE OMGEVING PLUKT JAARLIJKS DE VRUCHTEN VAN HET ACTIEVE JEUGDBELEID VAN DE BOSSCHE PROFCLUB. AAN HET WOORD HET DRIEKOPPIGE MANAGEMENT, BESTAAND UIT HOOFD JEUGDOPLEIDING STEF WIJLAARS, COÖRDINATOR ALGEMENE ZAKEN DAVID GOLVERDINGEN EN COÖRDINATOR WALLY PENNINGS. EEN GEZAMENLIJKE MONOLOOG ÉN MASTERCLASS OVER TEAMWORK IN EEN TAAL VAN HEDENDAAGS OPLEIDEN.

Na vier seizoenen intensief samenwerken kan het management van de opleiding wel iets vertellen over de succesvolle organisatie die de FC Den Bosch Jeugdopleiding is.

‘Het laagdrempelige uitgangspunt is evident,’ begint opleidingscoördinator Wally Pennings. De nestor van het Bossche jeugdvoetbal turft inmiddels meer dan 20 dienstjaren bij de blauw-witten. ‘Met de middelen die wij tot onze beschikking hadden, heeft de jeugdopleiding het laatste decennia boven verwachting gepresteerd. En dat doen we nog steeds. Dat

V.l.n.r. Stef Wijlaars, Wally Pennings en David Golverdingen. Foto’s: Kees Vos Fotografie

rubriekaanduiding

kan omdat we het met elkaar doen. Niemand is belangrijker dan de club. Het beperkte budget staat professionaliteit en plezier niet in de weg. De inhoudelijke programma’s die wij hebben op fysiek, mentaal, voetbalinhoudelijk en sociaal vlak zijn maximaal binnen de mogelijkheden. Maar wat de mensen vooral waarderen is de gemoedelijkheid. Wij hebben niet de mooiste gebouwen en niet de beste faciliteiten, maar we hebben wel sfeer. Er is gezelligheid en er is persoonlijke aandacht. Een moeder die haar zoontje komt brengen drinkt een kopje koffie mee. De deuren staan altijd open. Het is de laagdrempeligheid waarmee wij ons onderscheiden. Zonder de professionaliteit uit het oog te verliezen. Ons verantwoordelijkheidsgevoel reikt bovendien verder dan de 150 spelers in onze opleiding. We leiden ook op voor de regio. Voor de breedtesport in de omgeving. Daarvoor is het allereerst van belang dát kinderen überhaupt gaan voetballen. De volgende mooie uitdaging is om in een brede samenwerking tussen profclubs en amateurverenigingen het overall trainingsniveau omhoog te krijgen. Naast meer impact op het welzijn van kinderen – sport maakt gezond en gelukkig -, meer sociale en regionale verbinding via sport, krijg je dan vanzelf ook betere spelers richting de profclubs. Dat komt FC Den Bosch, maar ook het totale voetbal ten goede. Daar geloven wij in ieder geval heilig in.’

‘OUDERS ZIJN VOOR ONS EEN BELANGRIJK REFERENTIEKADER’

SPELENDERWIJS ONTWIKKELEN

‘Ik denk dat ons verantwoordelijkheidsgevoel de kernkwaliteit is,’ zegt Wijlaars. We voelen een grote verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van onze spelers, trainers en teams. Passie voor opleiden en voetbal zijn de bindende

factoren. In een open systeem leren we van elkaar en van anderen. Alles hangt aan elkaar vast. Mijn verhaal kan niet zonder jouw verhaal. Dat leeft hier heel sterk. En door de diversiteit in persoonlijkheden en culturen is het binnen de jeugdopleiding fantastisch werken. Wij zijn liefhebbers.’

Golverdingen: ‘Voetbal vormt de basis voor sociale en sportieve ontwikkeling. In een groep leren we omgaan met elkaar. En omgaan met emoties. Met die van onszelf en met die van anderen. Bij een groep horen, je geaccepteerd en veilig voelen binnen de sociale normen van die groep, is dus essentieel voor de ontwikkeling van allerlei vaardigheden. Kinderen leren dat vooral wanneer zij samen spelen. Idealiter in een pedagogisch verantwoord klimaat dat aansluit bij de behoeften van het kind op dat moment. Want de ontwikkeling van kinderen gaat in fases en tussen individuele spelertjes kunnen enorme verschillen zijn. Een speler kan fantastisch zijn op zijn elfde en door bijvoorbeeld uitdagingen thuis, kan hij het jaar erop veel minder presteren. Dat betekent niet dat deze speler direct moet worden afgeschreven. In welke fase een speler zit nemen we dus mee. Plezier is een van de belangrijkste kenmerken van talentontwikkeling.’ ‘Plezier is inderdaad essentieel,’ beaamt Wijlaars. ‘Maar winnen is in onze opleiding geen vies woord. Winnen maakt ook dat je plezier hebt. Het gaat erom dat je een sfeer creëert waarin kinderen er lol in hebben om zichzelf elke dag te willen verbeteren. Spelenderwijs ontwikkelen met oog voor plezier én resultaat. Het is al langer bekend dat een te grote prestatiegerichtheid en controledrift naast irreële ambities van de speler zelf of vanuit zijn omgeving schadelijk zijn voor het mentale welzijn van kinderen. Het is dus belangrijk spelers de tijd en de ruimte te geven om zich te ontplooien. De uitslag van de wedstrijd moet niet voor extra druk op de schouders zorgen. Dat ondermijnt het zelfvertrouwen en het plezier. Teveel druk werkt contraproductief. Over de breedte van de voetbalsport welteverstaan, want talent haakt er door af en gaat zo voor de sport verloren. Het gaat allemaal om balans. Het competitieve schuilt van nature in ieder kind. Dat wil je ook niet ontmoedigen. Maar je kunt niet altijd winnen. We leren dus: het is niet belangrijk dat je soms valt, het gaat erom dat je weer opstaat.’

BETER WORDEN ALS VOETBALLER ÉN ALS MENS

‘Bij FC Den Bosch zijn we in staat te werken aan een eigen huisstijl’, vertelt Golverdingen. ‘Dat gaat over voetbalvaardigheden in de breedste zin van het woord. We geven in samenspel handen en voeten aan drie elementen; individuele talentontwikkeling, individuele sociale ontwikkeling - in combinatie met school en het ‘gewone leven’, inclusief de thuissituatie - en door gerichtheid op sociale gelijkheid. Iedereen heeft een gekleurd wereldbeeld door een persoonlijk waardenperspectief en levensopvatting. Deze zijn veelal aangeleerd. Iemands mate van besef van verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid hangen ermee samen. Het gaat ons om het totaalplaatje waarin het individuele kind centraal staat. De meeste tijd stoppen we in het ontwikkelen van talent, eigenheid en ook in het identificeren van talent. Deze aanpak is conform de ‘totale mens filosofie’. Simpel gezegd willen we dat spelers die de opleiding doorlopen naderhand kunnen zeggen: we zijn beter geworden als voetballer én als mens. Natuurlijk is ons doel ook dat spelers FC Den Bosch 1 halen. Dat is weggelegd voor een minderheid van de spelers, maar de bagage uit de opleiding neemt iedereen altijd mee.’ Het leven van de trainers en spelers van de FC Den Bosch Jeugdopleiding staat hoe dan ook helemaal in het teken van voetbal. ‘De agenda is al ingevuld tot volgend jaar zomer’, verhaalt Wijlaars. ‘Als je naar de top wilt, dan moeten allereerst de randvoorwaarden kloppen. Goede spelers, trainers, velden en accommodatie vormen de basis. Daar bovenop komt het maatwerk. Voor iedere speler, van de Jo13 tot en met Jo21is er een eigen POP-plan, een persoonlijk ontwikkelingsplan. Een deel hiervan bestaat uit voetbaltechnisch- en tactische aspecten. Deze worden gekoppeld aan individuele trainingen op het veld en persoonlijkheidstrainingen daarbuiten.’ Wijlaars somt op: ‘Drie groepstrainingen voor de onderbouw, zes voor de bovenbouw, motorische en fysieke ontwikkeling, individuele trainingen op maandag en donderdag, omlijstende programma’s gebaseerd op het persoonlijke ontwikkelingsplan van iedere speler, videoanalyses en tenminste een wedstrijd per week. Per team wel te verstaan. Er zijn zeven teams. En dan is er nog school. Het ene gaat niet zonder het andere. In elk geval niet tot aan de Jo18. Het maakt dat je als persoon geschikt moet zijn om de opleiding tot profvoetballer succesvol af te ronden.’

VIDEO- EN DATA-ANALYSE

Ook videoanalyse van de wedstrijden hoort in het maatwerktraject van de jeugdopleiding. Pennings: ‘Met data kunnen vooral de trainers aan de slag. De statistieken die we kunnen meten helpen bij het ontwikkelproces. Per speler kunnen we zien hoeveel passes hij in een wedstrijd heeft gegeven en hoeveel er aankwamen. De analyses worden straks idealiter gekoppeld met een speler volgsysteem en een individueel logboek dat de speler grotendeels zelf bij

houdt. Hierin ‘rate’ deze zaken als slaap, gemoedstoestand, spierpijn, trainingservaringen. Die randvoorwaarden worden hopelijk binnenkort allemaal ingevuld. Zij zijn experts in data en kunnen onze opleiding met hun kennis enorm verrijken. We weten dat het werkt.’ Wijlaars vult aan: ‘Maar je kunt nooit blind op data afgaan. Het gaat om de combinatie met beelden. En die analyseer je vervolgens zelf samen met de data. Een speler kan in een wedstrijd negen kilometer hebben gerend met veel high-intensity runs, maar dan moet je de beelden er toch bij pakken om te zien of hij ze op het juiste momenten maakt. Data is wel heel interessant, want we gaan er ongetwijfeld dingen uithalen die met het blote oog niet te zien zijn.’ Golverdingen: ‘Voetbal is in de basis een intuïtieve sport. Zeker jonge spelers wil je daarom niet overvoeren met data-informatie en beelden. Dan blokkeren ze alleen maar. Ook hier gaat het om balans. In de juiste mate werken beelden motiverend. Competitieve, leergierige kinderen willen zich verbeteren. Soms zijn beelden ook confronterend, omdat je heel direct ziet wat er niet goed gaat. Dat is spannend en kan zelfs angst aanwakkeren. Als je testjes niet zo goed doet, is dat nooit leuk. Zeker niet als anderen het in vergelijking beter doen. Data is dus ondersteunend aan het ontwikkelingsproces. We krijgen er wel een completer beeld door.’ Wijlaars vervolgt: ‘Als trainer ben je de duwende factor. Spelers hebben zelf de meeste middelen en zijn baas over hun eigen ontwikkeling. De trainers reiken inzichten aan, zodat de spelers als het ware in dialoog met zichzelf kunnen

‘HET IS NIET BELANGRIJK DAT JE SOMS VALT, HET GAAT EROM DAT JE WEER OPSTAAT’

komen. Hiermee wordt duurzame aandacht op persoonlijk niveau gegenereerd; wie is de belangrijkste persoon in je leven? Dat ben jezelf. Identiteit benaderen wij als een proces: hoe verhoud ik mij tot mezelf-in-de-voetbalclub- in-mijn-wereld? Een speler in de huidige A-selectie en een exponent van de jeugdopleiding, trainde altijd voor zichzelf. Zijn ouders begrepen dat hun rol ondersteunend is en dat je het kind geen verantwoordelijkheden moet ontnemen. De intrinsieke motivatie bij die jongen is zo groot. Zijn ziel en zaligheid legt hij in het voetbal’

DE NIEUWE LEEFWERELD VAN KINDEREN

Pennings: ‘Ouders zijn doorslaggevend voor de ontwikkeling. Zij mogen hoge verwachtingen hebben van hun kind, maar geen irreële verwachtingen. Een doorsnee iemand kijkt op een andere manier naar talent dan wij. Ouders zijn voor ons zonder meer een belangrijk referentiekader. Wat voor ons vanzelfsprekend is, is dat voor ouders lang niet altijd. We moeten hen dus wel meenemen in ons verhaal. Zodat ze kunnen volgen wat we doen en waarom we dat doen. Tegenwoordig wordt kinderen meer vrijheid gegeven. Misschien wel iets teveel. Voorheen werd de modus operandi van een opleiding, van een trainer of leraar, gewoon geaccepteerd als een gegeven: zo doen we het. Nu is er meer ruimte om vragen te stellen, om mee te denken. Belangrijk is wat mij betreft wel waarover wordt meegedacht. En dat is niet over op welke positie iemand speelt. Dat is in de eerste plaats aan zijn coach. Wij moeten als opleiding heel benaderbaar zijn, maar het moet ook wel duidelijk zijn dat wij wel de norm bepalen. Onze middelen, mensen en organisatie worden zo ingezet dat de speler in een meerjarig proces optimaal gefaciliteerd wordt in zijn ontwikkeling. Ook hier is het toverwoord weer balans. Door de spelers vrijer te laten, zelf de baas over hun ontwikkeling te laten zijn, leren ze ook meer zelf oplossen en worden ze creatiever en socialer. Het is wel belangrijk dat je heel duidelijk bent over verwachtingen en de kaders van de speelruimte.’ Wijlaars: ‘De status van een kind is nu heel anders dan pakweg 20 jaar geleden. De leefwereld van jongeren is veranderd. Sociale media versterken dat. Als je vroeger bij een profclub zat, was je een held in je eigen dorp. Nu kan letterlijk iedereen je zien en heeft iedereen toegang tot alles. Ook tot dingen die niet bij je leeftijd passen. Dat heeft invloed op hoe een kind, het gezin zich profileren. De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan oude gebruiken. Wetenschappelijke, maatschappelijke en pedagogische ontwikkelingen volgen we daarom op de voet. Welke gemiddelde kenmerken heeft het kind op een bepaalde leeftijd. Hoe beredeneert een kind? En op welk (bewustzijns)niveau. Mediabewustzijn-training is daarom ook iets waar we over nadenken. En of we onze oefenstof nog visueler moeten maken. Veel bepalen we al met elkaar. Bijvoorbeeld omgangsvormen. Door in gesprek te gaan. Dat gaat ook prima met twaalfjarigen. Bottom up in plaats van top down communiceren. Regels zijn er wel, maar de dynamiek rondom een team maken spelers zelf. Dat maakt ook dat het voelt alsof het jouw regels zijn. Daardoor kun je elkaar dus gemakkelijker aan gaan spreken als iets niet gaat zoals we met elkaar hebben afgesproken. Wij bewaken dat teamproces.’

HET PERFECTIONEREN VAN KWALITEITEN

‘Sommige spelers lopen over van talent en steken er met kop en schouders bovenuit. Toch zijn dit vaak niet de jongens die het schoppen tot profvoetballer’, zegt Pennings. ‘Mijn ervaring is dat de veertien, vijftien jaar de kantelleeftijd is. Die jongens weten dan dat ze de voetbaltechnische- en tactische bagage hebben om profvoetballer te kunnen worden. Maar vanaf die leeftijd gaan ze bewust kiezen voor het vak profvoetballer. Of ze krijgen juist moeite met de daginvulling. Onze jongens moeten op school hetzelfde doen als andere kinderen, alleen in minder tijd. Daar moet je mee om kunnen gaan. Veertien, vijftienjarigen gaan meer op zoek naar wie ze zijn, naar wie ze willen zijn en de omgeving heeft een grotere invloed op ze dan daarvoor.’ Wijlaars weet wat de doorslag geeft: ‘Naast een tekort aan

‘VOOR OPLEIDEN BESTAAT NIET ÉÉN WAARHEID’

voetbaltalent is dat vaak een gebrek aan mentale weerbaarheid. Er wordt binnen de opleiding aandacht geschonken aan onder meer de ontwikkeling van een scherp zelfbeeld. Wil je succesvol zijn in de sport dan is het zaak dat je je kwaliteiten en tekortkomingen goed kent. In de opleiding kijken we uiteraard naar verbeterpunten. Toch willen we vooral kwaliteiten perfectioneren. In de unieke kwaliteiten van een speler ligt namelijk zijn onderscheidende vermogen en dus zijn meerwaarde. Opleiden is meer zien dan een ander. Het vinden van iemands unieke talent is een essentiële schakel in de jeugdopleiding. De kunst van het scouten is potentie zien. Is een speler reactief of proactief? Allemaal dingen die je je kunt afvragen bij het zien van een jonge voetballer. Ook beoordelen we in hoeverre een speler in staat is de oefenstof op te pikken. Het lerend vermogen wordt continue getoetst. Juist omdat het kinderen zijn gaan we daar op een verantwoordelijke en integere manier mee om. Bij FC Den Bosch zijn we overigens niet altijd op zoek naar de beste voetballers. We zijn geïnteresseerd in een bepaald type voetballer. En dat is niet per se de meest technisch vaardige. Spelers die er hard voor hebben moeten werken doen het vaak goed in Den Bosch.’ Golverdingen verklaart: ‘Voor opleiden bestaat niet één waarheid en iemands potentie voorspellen is uitermate lastig. De jeugdspeler van nu wordt veel meer ‘ontleed’ dan vroeger. Wij willen daarom zo veel mogelijk mensen aan tafel met een gefundeerde mening die is gebaseerd op feiten. Bijvoorbeeld aan de hand van beelden. Dan kom je in discussie met elkaar en kom je met elkaar tot de beste beslissing over het opleidingsperspectief van de speler. Wij stellen vragen die de speler richting en houvast geven om de eigen doelstellingen te bepalen. Daar gebruiken we formulieren voor die spelers thuis op hun gemakje kunnen invullen. Deze gaan terug naar trainer. Dan volgt een vraaggesprek. Je hebt dit ingevuld. Waarom? Uiteindelijk kom je tot een plan, links en rechts iets gestuurd door de trainer, maar grotendeels opgesteld door de speler zelf. Die heeft zijn doelstelling bepaald en geeft aan wat en wie hij nodig heeft om deze te realiseren. Zo leert een speler nadenken over mensen en oefenvormen die hem weer een stapje verder brengen. Concreet maken we dan een kwartaalplan om mee aan de slag te gaan. Dit is een levend document, omdat de omgeving en situaties veranderen. Vier keer per jaar houden we formele, individuele pop-gesprekken. Ouders zijn daar bij speler in de onderbouw twee keer per seizoen bij. Daarnaast zijn er op en rondom het veld talrijke informele gesprekjes.’ ‘Nederland is een dichtbevolkt land,’ gaat Pennings verder. ‘De verschillende betaald voetbalorganisaties zitten dicht op elkaar. Zeker in Brabant, onze directe omgeving. Spelertjes lopen vaak proeftrainingen bij verschillende clubs af om uiteindelijk een keuze te maken. Wij overtuigen jonge spelers en hun ouders om voor FC Den Bosch te kiezen door te laten zien wat en wie we zijn. Spelers krijgen bij FC Den Bosch een echte kans om door te groeien. Wij hebben statistieken om dat te bewijzen. De lijst met namen van spelers die via onze opleiding het betaalde voetbal gehaald hebben, is lang. Daar mogen we best trots op zijn.’

This article is from: