2. MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE
Onze plek in de maatschappij – urgenter dan ooit In maart 2023 kondigden het Nationaal Museum van Wereldculturen en het Wereldmuseum Rotterdam aan dat ze één naam zouden aannemen: Wereldmuseum. Daarmee werden de drie namen van de verschillende NMVW-locaties - Afrika Museum, Museum Volkenkunde, Tropenmuseum - losgelaten. Het was een volgende stap in de fusie van 2014 en de daaropvolgende structurele samenwerking met het Wereldmuseum Rotterdam in 2017. De musea werken sindsdien volgens één missie, met één RvT, één Directie-MT en met dezelfde organisatorische en operationele structuren. Tegelijk zijn het twee verschillende stichtingen, met verschillende financiële stromen en rapportageverantwoordelijkheden. De naamsverandering benadrukt dat we één organisatie zijn - in samenwerking het grootste etnografische museum van Nederland - maar laat ook zien dat we uitvoering geven aan onze missie. Immers, woorden doen ertoe.
Iets meer dan een jaar voor de naamsverandering was ook de interne reorganisatie afgerond. Deze werd acht jaar na de fusie doorgevoerd om de structuur en de werkwijze van het ‘nieuwe’ museum te verduidelijken en te optimaliseren.
De oprichting van NMVW was het moment om te definiëren wat voor soort museum we wilden zijn, waarbij het bevorderen van wereldburgerschap centraal stond. Dit had vooral te maken met de geschiedenis van de musea. In de verschillende missies van de vroegere instellingen was de focus meer in lijn met de oude ICOM definitie, die een preservatieve benadering van erfgoed voorstond. Natuurlijk steunden wij nog steeds het uitgangspunt om het verleden te bewaren voor de huidige en toekomstige generaties en om ten dienste te staan van de maatschappij en haar ontwikkeling. Tegelijk waren we ons ook bewust van onze complexe verstrengeling met het Europese kolonialisme en met de rol die dit nog steeds speelt bij het vormgeven van de wereld van vandaag. Dit geeft ons een speciale taak die verder gaat dan bewaring.
Onze collectie is geen archief van het culturele handelen van volkeren en plaatsen ver weg, maar een plek waar mensen de complexe wereld om zich heen en de geschiedenis ervan beter kunnen leren begrijpen. Een museum waar we samen met ons publiek en onze partners van over de hele wereld kunnen nadenken over een aantal scherpe vragen die ons en de samenleving bezighouden en waar we samen mogelijke oplossingen voor kunnen bedenken, of het nu gaat over burgerschap en milieuverandering of over identiteit en erbij horen. Wij sluiten ons daarbij aan bij de huidige ICOM definitie om een museum adequaat te beschrijven.
Natuurlijk doen we dit nadenken over onze geschiedenis en wat het in deze tijd betekent om een etnografisch museum te zijn niet alleen en we zijn ook niet het eerste museum dat dit doet.
De afgelopen tien jaar, maar vooral aan het einde van de vorige beleidsperiode, groeiden vragen over restitutie en de omgang met het koloniale verleden in het heden uit tot een hot topic van internationaal belang. Al meer dan drie decennia worstelen etnografische musea in heel Europa met de vraag welke rol ze vervullen, en zelfs of er wel een toekomst voor ze is. In veel opzichten was onze fusie van 2014 een nationaal antwoord op deze vraag. Eenzelfde beweging zien we overigens in heel Europa, zoals bijvoorbeeld bij Musée du quai Branly in Parijs en, meer recent, bij het Humboldt Forum in Berlijn. Innovatief was de oprichting van het Research Center for Material Culture (RCMC), als onderdeel van NMVW, met als inzet te overdenken wat het etnografisch museum van de toekomst zou kunnen zijn. Hiermee namen we niet alleen deel aan deze discussies, maar waren we ook een drijvende kracht achter het vinden van nieuwe benaderingen van ‘etnografisch zijn’ en van ‘museum zijn’ op nationaal en internationaal niveau. Door het organiseren van de vele conferenties en workshops met wereldberoemde denkers, curatoren en makers, werd RCMC in feite een soort laboratorium voor het voortbrengen van nieuwe manieren van denken over een museum en het werken erin.
RCMC publiceerde onder andere Words Matter en The Critical Visitor, publicaties die zijn opgezet als een work in progress en bedoeld om ook andere musea te ondersteunen in hun pogingen om hun functioneren te heroverwegen. In de afgelopen beleidsperiode zijn we betrokken geweest bij nationale en internationale onderzoeksprojecten die dergelijke veranderingen ondersteunden.
De afgelopen 4 jaar hebben we geprobeerd om te verankeren wat al in 2014 in gang is gezet en zetten we onze missie voort met het organiseren van een grote verscheidenheid aan projecten en programma’s, die we voor, maar vooral ook samen met ons diverse publiek hebben ontwikkeld. Met elke tentoonstelling, elke publicatie en met elk publieksprogramma of onderzoeksproject groeien we en dit maakt deel uit van ons streven om een lerende organisatie te zijn. Niet alles was altijd succesvol. Van veel van onze belangrijkste stakeholders hebben wij steun gekregen, maar er waren zeker ook tegenstanders, die ons bestaan ter discussie stelden. We kunnen gerust zeggen dat de museumsector de afgelopen tien jaar aanzienlijke kritiek heeft ondergaan en dat het etnografisch museum een van de knooppunten was waar deze kritiek zich op concentreerde. Maar vanuit de overtuiging dat kritiek ons alleen maar beter maakt, hebben we ook de kritiek actief opgezocht en verwelkomd.
3. MISSIE EN VISIE
Ondanks de vele veranderingen sinds 2014 is onze missie ongewijzigd. We geloven dat juist in deze wereld van toenemend xenofoob nationalisme en (volgens sommigen) toenemende polarisatie, deze missie urgenter is dan ooit.
Waar staan we voor? – ONZE MISSIE
Onze missie is het inspireren tot wereldburgerschap en zo bij te dragen aan een gelijkwaardige en rechtvaardige wereld.
- Wereldburgers zijn mensen die geïnteresseerd zijn in wereldgeschiedenissen en willen begrijpen hoe mensen wereldwijd hun leven vormgeven. Zij streven ernaar andere mensen in al hun diversiteit met een open blik en vol empathie tegemoet te treden.
- Wereldburgers zijn dus mensen die steeds weer de verantwoordelijkheid nemen en in actie komen om met elkaar te leren om beter te kunnen samenleven.
Hoe doen we dat? – ONZE VISIE
Onze collecties vormen de basis. Door onderzoek, nieuwe interpretaties, tentoonstellingen en door het geven van toegang tot de collecties aan publiek en stakeholders kunnen zij de connectie maken met hun geschiedenis en hun erfgoed. We vergroten kennis over hoe mensen samen de wereld vormgeven en stimuleren door menselijke verhalen, ervaringen en perspectieven te delen.
Zo dragen wij bij aan onze missie.
Om in een land met zoveel diversiteit in culturele achtergrond, sociale klasse, geslacht, religie, maar ook staatsburgerschap beter met elkaar om te kunnen gaan, is het belangrijk om meer van elkaar te weten. Maar alleen feitelijke kennis is daarvoor niet genoeg. Onderlinge verbinding komt veel beter tot stand als mensen zich in elkaar kunnen verplaatsen. Met onze tentoonstellingen en activiteiten proberen we dan ook zowel het hoofd als het hart te raken en geven we een handelingsperspectief.
We realiseren een steeds wisselend aanbod van tentoonstellingen en onderwijs- en publieksprogramma’s voor een zo divers en groot mogelijk publiek. We doen onderzoek en we investeren in de duiding, toegankelijkheid en relevantie van de collectie, die van en voor iedereen is.
Beleidsprioriteiten van de minister
Het Wereldmuseum volgt de beleidsprioriteiten van de minister. We staan midden in de maatschappij, qua urgentie en de rol die wij pakken in het huidige maatschappelijke debat. Wij bieden context en ruimte voor (zelf)onderzoek en dialoog. Dat doen wij voor iedereen. Niet alleen omdat diversiteit en inclusie doorweven zijn in onze hele werking, maar ook door praktische keuzes als de prijs van kaartjes en faciliteiten voor mensen met uitdagingen. De uitwerking van de inhoudelijke prioriteiten is door deze hele evaluatie te lezen.
De bedrijfsvoering van de 4 musea wordt centraal geregeld en is gezond.
Onze ambities – de uitwerking van onze missie
Voor het Wereldmuseum zit innovatie in het kritisch bekijken van onze eigen rol in de maatschappij (verleden en heden) en in de manier waarop wij hierdoor werken met gemeenschappen en kunstenaars. Ook onze kijk op Global Art en wereldgeschiedenissen is anders. We zijn ervan overtuigd dat betrokkenheid bij mondiale kunst en bij de wereldgeschiedenis niet alleen bijdraagt aan kennis maar ook aan empathie voor mens en planeet.
Het Wereldmuseum is een missie gedreven instelling. Met wereldburgerschap als uitgangspunt hebben we in 2023 een Verandertheorie geformuleerd waarin in 3 niveaus is vastgelegd welke impact wij willen maken: - op het individu: we vergroten het cultureel bewustzijn door het stimuleren van kritisch denken en creatief handelen; - op het collectief: we brengen meerstemmigheid aan en stimuleren gezamenlijkheid, verbinding en participatie; - systemisch: we bieden methoden en toepassingen aan voor het nemen van verantwoordelijkheid.
In de komende beleidsperiode zal deze theorie de basis zijn van ons handelen en de meetlat waarlangs we onze activiteiten leggen. De doelen zullen meetbaar geformuleerd worden en samen met het VSB fonds draaien we een pilot om dit model van impactmeeting te testen.
4. PUBLIEK, PROGRAMMERING EN EDUCATIE
Publiek
Als nationaal instituut willen we dat ons aanbod relevant en aantrekkelijk is voor een publiek dat een afspiegeling is van de diversiteit van de nationale bevolking. Door (beperkte) bezoekersenquêtes weten we dat ons publiek lange tijd wit publiek uit de midden- en hogere klasse was, geïnteresseerd in de culturele sectoren. Het bereiken van niet-traditioneel publiek is voor het museum, net als voor collega-instellingen, een uitdaging.
Om dit te bereiken hebben we een reeks onderzoeken uitgevoerd naar diversiteit en inclusie en hebben we ons gericht op de ontwikkeling en implementatie van training en beleid.
We hebben een betere definitie opgesteld voor ons bezoekersprofiel om zo onze tentoonstellingen en programmering beter af te stemmen op deze profielen.
Drie belangrijke bevindingen willen we graag delen.
a. Hoewel het ontwikkelen van beleid en procedures voor diversiteit binnen organisaties belangrijk is, hebben we het meeste baat gehad bij het doen van diversiteit: het creëren van een omgeving waarin over diversiteit, inclusie en dekolonisatie gediscussieerd en gedebatteerd wordt en waarin strategieën geïmplementeerd kunnen worden. We realiseerden ons dat door diversiteit een vanzelfsprekend onderdeel te maken van wie we zijn en hoe we denken over de wereld om ons heen, dit veel invloed had op onze werving van personeel, onze keuze voor partners en onze programmering.
b. Zelfs als het lukt om diverser te worden is dat nog maar het begin. Diversiteit behouden en een inclusieve organisatie zijn waar diversiteit kan gedijen, is het moeilijkste deel. Dit vraagt een organisatie die daarop ingericht is qua structuur, maar ook qua cultuur
c. Het nadenken over en bereiken van een divers publiek kan alleen worden gerealiseerd door samenwerking en co-creatie. Daarom zijn we ons steeds meer op communities en mensen uit de gemeenschappen gaan richten als onderdeel van de impact die we als organisatie wilden maken.
We zien nu de resultaten van deze initiatieven. Hoewel de bezoekersaantallen door de pandemie flink terugvielen en nog steeds niet op het gewenste niveau zijn, zien we wel een aantal verschuivingen in wie ons publiek en onze partners zijn. Dit is het resultaat van onze tentoonstellingen, maar ook van de kleine en grote publieksprogramma’s en de gezamenlijke onderzoeksprojecten. Tegenwoordig is ons publiek in toenemende mate divers in de vele lijnen van verschil, of het nu gaat om culturele achtergrond, geslacht of klasse. En opvallend jong.
Programmering
Onze tentoonstellingen hebben een belangrijke rol gespeeld bij het bereiken van die veranderingen en bij onze pogingen om wereldburgerschap te bevorderen. In de afgelopen beleidsperiode zijn we erin geslaagd om onder de noemer Masterplan de herinrichting van de (semi)permanente tentoonstellingen in ons museum door te zetten. De regionale indeling heeft plaats gemaakt voor een opstelling waarin diverse thema’s worden geadresseerd. Vragen van migratie en mobiliteit, van kolonialisme en globalisering, maar ook van identiteit en saamhorigheid - allemaal belangrijke thema’s voor ons als Wereldmuseumkomen aan bod in onze permanente tentoonstellingen.
Het eerste deel van de herinrichting van het Tropenmuseum (de begane grond) opende in 2018 met de tentoonstelling Things That Matter en de herinrichting werd in juni 2022 afgerond, toen de semipermanente tentoonstelling Onze Koloniale Erfenis (OKE) opende. Met het bezittelijk voornaamwoord Onze bedoelen we zowel het museum als de samenleving. OKE verkent de vele manieren waarop kolonialisme en slavernij ons leven vandaag nog steeds bepalen en hoe we nu met deze erfenis omgaan.
Het masterplan in het Afrika Museum stagneerde in 2019 na de opening van Inspirerend Afrika1
De nieuwe semipermanente tentoonstellingen, ook die in Rotterdam, hebben onze missie als uitgangspunt. Een bezoek aan een van onze locaties zou een inspiratie moeten zijn om na te denken over wat het betekent om mens te zijn in de wereld, en ook wat het betekent om een wereld te delen in rechtvaardige en gelijkwaardige relaties met anderen (mens, dier en natuur).
We zijn nu bezig met de voorbereidingen voor het masterplan van Wereldmuseum Leiden, dat wij in 2029 hopen te voltooien. Tot die heropening een feit zal zijn zullen een aantal quick fixes doorgevoerd worden, waarbij we wijzigingen aanbrengen in de objectselectie, teksten en de displays. Daarnaast werken we in de galerijen van de tentoonstellingszalen kleine thema’s aansluitend bij strategische keuzes rond diaspora, inheemse kennis en actualiteit bij wijze van pilots uit. Op deze manier delen wij de ontwikkeling die wij als museum doormaken ten aanzien van onze denkwijze en ons handelen en erkennen we het commentaar van delen van ons publiek, die in Wereldmuseum Leiden de tegenstrijdigheden nog zagen die wij op de andere locaties na de herinrichting al konden wegnemen. Als aanvulling op onze semipermanente tentoonstellingen hebben we in deze beleidsperiode meer dan 30 grote en kleine tijdelijke tentoonstellingen georganiseerd die ons in staat stelden om samen met onze bezoekers en onze vele partners te onderzoeken wat het betekent om wereldburger te zijn. Deze tentoonstellingen volgden onze 3 vaste programmalijnen: Iconen van de Wereld, Kunst van het Leven en Wereld in Verbinding. Deze lijnen helpen ons om ons te focussen op de manier waarop een tentoonstelling of een programma wordt samengesteld en op het publiek dat we willen bereiken. Iconen van de Wereld gaat over het vertellen van geschiedenissen
van mondiale beschavingstradities en (populaire) culturele praktijken. De Azteken tentoonstelling bijvoorbeeld, die we samen met het Linden Museum in Stuttgart maakten, vertelde het verhaal van een wereldberoemde “beschaving”. Het was een verhaal over het imperium en bood onze bezoekers een andere manier om na te denken over imperiale formaties. Maar het was, passend bij onze missie, ook een verhaal van mensen, verteld door hun stemmen.
De tentoonstelling What a Genderful World, een tentoonstelling binnen onze programmalijn De kunst van het Leven, behandelde een concept dat alomtegenwoordig is, maar toch vaak verkeerd begrepen wordt. Het publiek maakte kennis met de vraag wat gender is, de sociale constructie ervan, maar ook hoe gender onze relaties in de wereld vormgeeft, als individu en als groep. Met deze tentoonstelling konden wij de vanzelfsprekendheid van diversiteit in de wereld verder onderzoeken en tegelijkertijd aan de verschillende mensen en groepen een platform bieden voor erkenning, zelfexpressie en emancipatie. Met de tentoonstellingen Hair Power en The World is Yours probeerden we hetzelfde te doen.
Plastic Crush en Heden van het slavernijverleden waren tentoonstellingen die de wereldwijde culturele dynamiek onderzochten die ons leven vorm heeft gegeven en nog steeds vormgeeft. Zij passen binnen de derde programmalijn Wereld in Verbinding. Met Plastic Crush kijken we naar het materiaal plastic en hoe het de wereld waarin we leven heeft gevormd: van de hoop die het leek te bieden toen het voor het eerst werd ontwikkeld tot aan de negatieve impact die het nu heeft op ons milieu.
In al deze tentoonstellingen vinden niet alleen etnografische objecten, maar ook kunst, mode en fotografie van over de hele wereld een plek.
Programmering is een van de speerpunten van onze missie en verankert onze filosofie van samenwerking. Afgelopen beleidsperiode was niet makkelijk, zij bracht ons een Covid-pandemie en de wereldwijde antiracismemobilisatie (BLM). Dit bracht ons er onder meer toe om na te denken over wat participatieve en creatieve publieksprogramma’s kunnen betekenen in tijden van social distancing, als er geen publiek is. De stap naar online willen programmeren, om zo toch te voldoen aan de behoeften van ons aan huis gekluisterde publiek, was dan ook snel gemaakt. Hieruit zijn een aantal programma’s voortgekomen, zoals de videopodcasts What a Genderful World, de serie informatieve en creatieve online activiteiten rond ‘Feest, weet wat je viert’, World Stories en de online serie Thinking With, waarin we samen met internationale wetenschappers kritisch nadenken over de toekomst van het museum.
Als reactie op het antirascisme activisme ontwikkelde het RCMC het programma Race, Racism, Anti-Racism: What can/ should museums do?
Onze reguliere publieksprogramma’s worden georganiseerd rond nationale en internationale herdenkingsmomenten. Voor Keti Koti herdachten we jaarlijks in Afrika Museum de afschaffing van de slavernij met een groot festival, ook in Leiden en Amsterdam organiseerden we, in samenwerking met onder andere NiNsee, Keti Koti programma’s. Ook organiseren we jaarlijks programma’s rondom bijvoorbeeld 4 en 5 mei en Black Achievement Month.
Voor onze publieksprogramma’s zoeken wij waar maar mogelijk de samenwerking met gemeenschappen en stakeholders. In Nederland zijn dat organisaties als het Brainwash Festival, de Black Archives, Imagine IC, de Universiteit Leiden, de Vrije Universiteit Amsterdam en het Hip Hop Huis. Internationaal zochten en vonden we de samenwerking met bijvoorbeeld de Small Axe, het tijdschrift voor Caribische kritiek. Samen hebben deze programma’s sterk de aandacht gevestigd op het belang om vorm te geven aan een andere, meer rechtvaardige wereld. We doen dit altijd vanuit de gedachte van participatie en samenwerking, waarbij we het handelen op basis van gelijkheid stimuleren, zoals ook heel duidelijk te voelen was bij de programmaseries als Het Blauwe Uur, Ongemakkelijke Gesprekken en Dichter bij Onze Koloniale Erfenis.
Educatie
In de afgelopen jaren is het educatie-aanbod vernieuwd. In plaats van een groot, gevarieerd aanbod met veelal een regionale focus op landen/cultuurgebieden, hebben we meer gekozen voor een thematische insteek. Gaandeweg is het educatieaanbod verkleind en gespecialiseerd en kenmerkt het zich door een integrale aanpak:
1. sluit beter aan op het museale beleid, de gekozen programmalijnen en thema’s;
2. integraliteit wordt versterkt door samenhang, synergie en samenwerking. Er is onderling inhoudelijke afstemming over inhoud, vorm en methodiek;
3. er is expliciet gekozen voor wereldburgerschap en een betere aansluiting op het onderwijscurriculum d.m.v. accenten op identiteit en participatie;
4. er is gewerkt aan een gemeenschappelijke visie op een doorlopende themalijn wereldburgerschap en methodiek waarin dialoog, ontmoeting en maakactiviteiten centraal staan;
5. de doelgroepen zijn explicieter gekozen: accent ligt nu op primair en voortgezet onderwijs;
6. door het aanbod te beperken, kunnen we in de toekomst meer focussen op de kwaliteit van uitvoering en beter maatwerk leveren. Zo kunnen we bijvoorbeeld met een aantal aanpassingen bestaande programma’s beter geschikt maken voor speciaal onderwijs;
7. mede dankzij corona hebben we meer online educatief aanbod, voor zowel het onderwijs als families. Dit betekent ook een groter landelijk bereik (alhoewel moeilijker meetbaar).
Wereldburgerschap is onlosmakelijk verbonden met een actieve houding. We geven geen les maar doen het samen met onze bezoekers; bezoekers worden deelnemers.
Belangrijke thema’s die wij rond wereldburgerschap adresseren zijn onder meer kolonialisme, (anti)racisme, vieringen, samenleven, creativiteit en vakmanschap, dekolonisatie van kunst en fashion en design. Het aanbod sluit aan op de twee belangrijkste hoofdlijnen uit burgerschapsonderwijs in Nederland: persoonsvorming en solidariteit. Educatie is een belangrijke pijler in ons beleid en is terug te vinden in al ons aanbod dat raakt aan kennis, houding en vaardigheden. Jaarlijks biedt het Wereldmuseum op de verschillende locaties divers aanbod voor het onderwijs, zowel in het museum, op school als online. In 2023 telden we voor het onderwijsaanbod 53.542 deelnemers. Naast educatie voor scholen maakten we ook programma’s bij Onze Koloniale Erfenis om moeilijke thema’s als wit privilege en racisme te adressen, zoals voor de landelijke politie en ministeries, waarvoor we brede erkenning ontvingen.
Het Wereldmuseum ontwikkelde in de afgelopen beleidsperiode een nieuw educatie-beleidsplan en heeft de ambitie om hét centrum voor wereldburgerschap te worden, waarin dialoog, ontmoeting en creativiteit centraal staan vanuit de wens om het westerse perspectief van het huidige onderwijs te bevragen en te verbreden.
5. WETENSCHAP
Onderzoek
In het Wereldmuseum doen we zowel theoretisch als toegepast onderzoek rond onze collecties, onze geschiedenis en onze praktijken, ter ondersteuning van het bereiken van onze missie. Onze onderzoeksprojecten zijn ingebed in de sector Onderzoek en Collectie en binnen het Research Center for Material Culture (RCMC), het onderzoeksinstituut van het Wereldmuseum.
De medewerkers van de sector Onderzoek en Collecties doen vanuit verschillende disciplines en multidisciplinaire achtergronden onderzoek naar de materiële cultuur. Hierbij gaat het erom de betekenisgeving, de functies, het makerschap, de materialiteit, de grondstoffen en de vele relaties met de mens te doorgronden. Onderzoek kan beginnen met een niet te stuiten nieuwsgierigheid, maar staat bovenal in dienst van de ontsluiting van collecties ten behoeve van tentoonstellingen en publicaties, om de objecten beter te begrijpen en om inzicht te krijgen in hun rol voor de gemeenschappen waarvoor ze betekenis hebben. Dit onderzoek staat niet op zichzelf, maar heeft betekenis in verschillende internationale netwerken rond thematische of regionale benaderingswijzen van collecties. In deze beleidsperiode is het aandachtsveld verbreed met een specifiek in musea en archieven ontwikkeld type herkomstonderzoek, waarin kennis wordt uitgewisseld met collega’s binnen het Consortium Koloniale Collecties. Hiermee heeft ons archief aan belang en waardering gewonnen en er wordt momenteel gewerkt aan digitale ontsluiting hiervan. De bibliotheek, uniek vanwege één van de oudste en grootste boekerijen van etnografische collecties in Europa, wordt frequenter geraadpleegd, online én fysiek. Binnen de sector Onderzoek en Collectie werken conservatoren samen met inhoudelijk georiënteerde dataspecialisten en gespecialiseerde vrijwilligers aan collectiedocumentatie, publieksontsluiting en academische peer-reviewed publicaties. Het tijdschrift ‘Provenance’, voor het eerst uitgegeven in 2020, zag in deze beleidsperiode een vervolg in #2 (2021) en #3 (2022). Online wordt wetenschap voor publiek vertaald in Wereldverhalen. In het RCMC moedigen we juist speculatieve en collaboratieve onderzoeksinnovatie aan, met de collecties en hun geschiedenis en hun betekenis voor vroegere en huidige samenlevingen als uitgangspunt. Leidraad daarbij is de betrokkenheid bij onderzoeksactivisme, en bij de gedachte dat we door onderzoek betere, rechtvaardigere en gelijkwaardigere werelden kunnen creëren. We ondersteunen het werk van (inter)nationale wetenschappers, curatoren en kunstenaars, die met hun projecten de missie en visie van het museum zouden kunnen ondersteunen. Hoewel de COVID-pandemie ons werk in deze periode heeft vertraagd, hebben we sinds het begin van de beleidsperiode toch veel onderzoekers ontvangen, waaronder internationaal bekende wetenschappers zoals de Amerikaanse antropologe Elizabeth Povinelli van de Colombia University, dr. Jacob Dlamini, de Zuid-Afrikaanse historicus van Princeton University, en de inheemse Canadese professor in kunst en geschiedenis, Heather Igloliote, de kunstenaar Yuki Kihara,
de vertegenwoordiger van Nieuw-Zeeland voor de Biënale van Venetië, Elizabeth Perry uit de VS, de Maori-kunstenaar George Nuku, en de wetenschapper, kunstenaar en curator uit Trinidad en Canada, Prof. Andil Gozijn.
Omgaan met het koloniale verleden in het heden
In de afgelopen beleidsperiode domineerden vragen over hoe om te gaan met het koloniale verleden in het heden onze onderzoeksagenda. Het groeiende aantal vragen en gevoel van urgentie rond dekolonisatie werden ook vergroot door de internationale mobilisatie rond de COVID-pandemie en de Black Lives Matter-protesten in 2020. Voor ons zijn al deze kwesties nauw verbonden met het werk dat we in ons museum en samen met de herkomstlanden doen.
Al in 2019 hebben we ons kader voor de teruggave van objecten uit de koloniale periode ontwikkeld en aangekondigd. Als onderdeel van dit kader hebben we onze focus op herkomstonderzoek verbreed door onderzoek te doen naar diverse aspecten van onze collecties. Iets meer dan een jaar na de lancering van dat kader werden we, samen met het Rijksmuseum en het NIOD, een van de initiatiefnemers/partners in het nationale onderzoeksproject Pilot Project Provenance Research on Objects of Colonial Era (PPROCE), gericht op het ontwikkelen van methodologieën voor herkomstonderzoek van koloniale collecties.
In samenwerking met de Vrije Universiteit hebben we een aanvraag ingediend en toegewezen gekregen voor het door de Nationale Onderzoeksagenda gefinancierde project Pressing Matter: Ownership, Value and the Question of Colonial Collections in Museums. Dit project van 4,5 miljoen euro, dat wordt uitgevoerd in samenwerking met vier andere musea, vijf universiteiten en bijna 20 researchers, onderzoekt het potentieel van koloniale objecten met als doel het koloniale verleden beter te begrijpen, terwijl ook wordt gekeken naar vragen over eigendom en waarde van deze collecties. Het onderzoek naar het koloniale verleden en de doorwerking ervan omvatten niet alleen restitutie en vraagstukken met betrekking tot herkomst, onderwerpen die ook werden geadresseerd in verschillende van onze tentoonstellingen zoals in Het heden van het Slavernijverleden, Onze Koloniale erfenis en Kolonialisme en Rotterdam, maar ook in Hair Power en Plastic Crush, waarvoor ons onderzoeksteam uitgebreid onderzoek deed naar vraagstukken rond duurzaamheid en klimaat
Worlding (van) het (Etnografisch)
Museum – of: het Etnografisch museum van de toekomst
Terwijl ons onderzoek zich heeft gericht op de vele manieren waarop het koloniale verleden ons als museum maar ook als samenleving in het heden heeft gevormd, heeft ons onderzoek in deze periode ook andere belangrijke thema’s aangesneden. Samen met internationale partners voerden wij onderzoek uit op het gebied van de zorg, de toegankelijkheid en de ontwikkeling met betrekking tot onze collecties, en ook als voorbereiding op tentoonstellingen.
Hierbij was het samen met gemeenschappen onderzoeken van onze collecties (wat je citizen-science onderzoek zou kunnen noemen) de kern. Deze onderzoeksprojecten zijn gericht op het heroverwegen van de betekenissen die objecten hebben voor verschillende individuen en gemeenschappen, of het nu gaat om traditionele rituele praktijken of om makers. Ook de voortdurende kritiek op de categorieën die worden gebruikt om de objecten in onze collecties te beschrijven kwam hierbij aan bod.
In het project Design en het etnografisch museum verkennen we de geschiedenis van design in relatie tot etnografische collecties, om te onderzoeken waarom de term design bijna nooit gebruikt wordt om objecten te beschrijven die gemaakt zijn op plaatsen buiten het zogenaamde “westerse”. We zouden ook graag zo’n onderzoek doen naar mode en hedendaagse kunst, om te bezien hoe die - net als de categorieën kunst en etnografie - koloniale scheidslijnen en waardehiërarchieën met zich meebrengen.
Ter ondersteuning van dit onderzoek namen we deel aan een aantal internationale gezamenlijke onderzoeksprojecten. Deze omvatten het door de Mellon Foundation medegefinancierde project Caribbean Modern, samen met Small Axe, het Caribische tijdschrift en onderzoeksplatform2 en ook het door het Trans-Atlantisch Platform gefinancierde project Worlding Public Cultures: The Arts and Social Innovation, dat tot doel heeft “een kritische kunsttheorie en praktijkgerichte benaderingen van sociale innovatie te ontwikkelen3
Met deze projecten maken wij deel uit van een cruciaal wereldwijd netwerk van onderzoekers die zich inzetten om een rechtvaardigere toekomstige wereld te verbeelden.
Tot slot is ons onderzoek ook bedoeld om onze organisatie en onze manier van werken te verbeteren. Als lerende organisatie voeren we voor deze organisatieontwikkeling interne onderzoeksprojecten uit of nemen we externe onderzoekers in dienst voor specifieke onderzoeksprojecten en delen we deze onderzoeken met de sector. Zo hebben we in 2023 samen met de Boekmanstichting het onderzoek “Diversiteit in de culturele sector. Een aanzet tot zinvoller definiëren en meten” laten uitvoeren en gefinancierd. Indachtig onze eigen interne worsteling met het definiëren van diversiteit en de manieren die we gebruiken om dat in onze organisatie te begrijpen, nodigden we de Universiteit Leiden uit om een onderzoek uit te voeren in de culturele sector. De bedoeling was om inzicht te krijgen in een aantal van de moeilijkheden waar de sector mee worstelde en tegelijkertijd bij te dragen aan het creëren van een kader voor het meten van diversiteit. Het resultaat van dit onderzoek werd gedeeld met belanghebbenden uit de sector, zowel in workshops en discussies als in online publicaties4
6. COLLECTIEBELEID
Het Wereldmuseum is in samenwerking het grootste etnografische museum in Nederland en is daarbij verantwoordelijk voor het beheer van etnografische collecties. Dit geeft ons een belangrijke verantwoordelijkheid voor het onderzoek, onderhoud en interpretaties van etnografische en wereldculturen-collecties in Nederland. Wij breiden onze rol als museum echter graag uit en halen inspiratie uit onze eigen geschiedenis en collecties en uit onze missie om wereldburgerschap te bevorderen. Het Wereldmuseum is een belangrijk nationaal instituut waar het publiek zich in een enorm aanbod aan historische en hedendaagse kunst en materiële cultuur van over de hele wereld kan begeven. Aan de hand van onze collecties verdiept het publiek zich in de wereld, haar geschiedenis, kunst, en de manieren waarop mensen van over de hele wereld hun leven leiden en mens zijn. De objecten in onze collecties laten de creatieve manieren zien waarop mensen betekenis geven aan de wereld om hen heen, als levend(ig)e materie die het leven vormgeeft.
In het huidige collectiebeleidsplan benoemen we drie focusgebieden voor het verwerven van objecten: fashion, fotografie en hedendaagse kunst. Deze drie verzamelgebieden moeten ons in staat stellen vanuit een nieuw perspectief naar de bestaande collecties te kijken en nieuwe en maatschappelijk urgente verhalen te vertellen. In de huidige beleidsperiode konden we een aantal zeer bijzondere objecten verwerven, zoals het werk Yang Yongliang, ‘A Contemporary Chinese Landscape: Phantom Landscape III’ (2007), in 2022 verworven met steun van Vereniging Rembrandt. Dit verzamelbeleid zullen we ook de komende periode doorzetten. Het project Cultural Care geeft ons bovendien input om dit verzamelbeleid verder door te ontwikkelen. Het nieuw te ontwikkelen wegingskader helpt ons te prioriteren bij de zorg en de ontsluiting van de collectie en zal in de toekomst ook bruikbaar zijn bij het waarderen van collectie met het oog op ontzamelen. Nu de samenwerking met herkomstlanden op het gebied van restitutie in gang is gezet, wordt dat wellicht op de lange termijn voor delen van de collecties ook mogelijk.
Tijdens de lockdowns hebben we laten zien dat we een wendbare organisatie zijn. We bleven in verbinding met onze bezoekers via online producties, onze technische infrastructuur stelde ons in staat ook vanuit huis ons werk te blijven doen en capaciteit die onvoldoende kon worden benut door de sluiting van de musea werd deels ingezet om collectie en archief beter toegankelijk te maken.
In de afgelopen beleidsperiode werkten we op het gebied van collectiemanagement en informatie aan innovatieve projecten als TagThePicture en hebben we ingezet op Linked Open Data.
2 https://smallaxe.net/sxprojects/modernisms
3 www.worldingcultures.org
4 www.boekman.nl/wp-content/uploads/2023/07/BmXtra_42_def.pdf
De kennis die we daarbij opdeden stelde ons in staat om binnen het Consortium Collecties uit koloniale context de verantwoordelijkheid op ons te nemen om een platform te ontwikkelen dat transparantie beoogt over hetgeen we in Nederland bewaren. Ook binnen dat project is innovatie een belangrijke waarde om van het platform een succes te kunnen maken. We liepen echter ook tegen grenzen aan: voor het delen van collecties online is de kwaliteit van de data zoals we die bewaren van essentieel belang. Juist op dat punt is nog veel werk te verzetten, waarvoor de capaciteit zeer beperkt is.
Restitutie
In lijn met nationale en internationale verschuivingen, vooral met betrekking tot objecten verworven in de koloniale periode, zijn vragen over herkomst belangrijk geworden voor het werk dat we doen. Herkomstonderzoek is daarmee een vitale pijler in ons beleid geworden. Al in 2019 ontwikkelde het Wereldmuseum kaders voor de omgang met in koloniale context verworven objecten en onze methodiek voor herkomstonderzoek. Door hiermee in de publiciteit te treden gaven we publieke urgentie aan het onderwerp restitutie.
In 2022 werd door de Staatssecretaris van Media en Cultuur de ‘Beleidsvisie collecties uit een koloniale context’ geïmplementeerd. Met de instelling van de Adviescommissie Cultuurgoederen uit Koloniale Context in november 2022 en de oprichting van het Consortium Collecties uit Koloniale Context begon ook het proces rond de beoordeling van de eerste verzoeken tot teruggave.
De eerste restitutie binnen het nieuwe beleidskader in de zomer van 2023 was een bijzonder moment. Voor het Wereldmuseum was dit een lang gekoesterde wens die voortvloeide uit een decennialang proces waarbij we onderzochten hoe we ons konden verhouden tot het koloniale verleden van onze musea. Zodra je met een postkoloniale blik kijkt naar hoe er is verzameld en hoe we met deze collecties zijn omgegaan, hoe beter je gaat zien dat koloniaal denken de systemische basis was voor zo ongeveer alle aspecten van onze werkpraktijk. Dus ook voor de manier waarop we voor de objecten zorgen, ze beschrijven en ze rangschikken. Hoewel we door het werkveld worden gezien als ‘thought leader’, realiseren we ons dat er nog heel veel stappen te zetten zijn. Wanneer we een gelijkwaardig gesprek willen voeren met de herkomstlanden die een restitutieverzoek voorbereiden, helpt het wanneer we de objecten bewaren op een manier die getuigt van respect voor de cultuur die de voorwerpen voortbracht. Dit uitgangspunt is in het verleden niet meegenomen bij de inrichting van onze depots maar is vandaag de dag urgent gezien de toename van bezoekers uit herkomstlanden en de gevoeligheid van de gesprekken die we met hen moeten voeren. De ontwikkeling van een nieuw collectiecentrum geeft ons de kans om een aantal van onze methoden te heroverwegen. Daarom starten we in de komende beleidsperiode het project Cultural Care. Dit project bestaat uit vier onderdelen: een kritisch onderzoek naar de wijze waarop we registreren en de mogelijkheden de collectie vindbaarder te maken voor mensen buiten Nederland,
het ontwikkelen van een wegingskader dat ruimte biedt aan waarden die door herkomstgemeenschappen aan objecten en collecties worden toegekend, het ontwikkelen van een beleid ten aanzien van het behandelen van voorwerpen dat ruimte biedt aan inheemse perspectieven en tot slot het in kaart brengen van ethische en inheemse perspectieven die een rol zouden moeten spelen bij de wijze waarop we collectie gaan opslaan in een nieuw collectiecentrum.
Bijzondere aandacht vraagt de omgang en teruggave van de menselijke resten in de collectie.
Van Depot naar Collectiecentrum
Voor ons gaat zorgdragen voor de collectie niet alleen over zorg voor de objecten, maar meer dan ooit ook over gelijkwaardige en rechtvaardige relaties tussen mensen en gemeenschappen, waaronder ook (post)koloniale relaties, en het zorgen voor de planeet. De werkzaamheden die we uitvoeren op gebied van onderzoek en collectiemanagement hebben we opgedeeld in de deelterreinen Zorgen, Delen en Ontwikkelen. We kozen deze termen omdat de verantwoordelijkheid voor de collectie niet op zichzelf staat maar vorm moet krijgen vanuit de verbinding met de wereld, met onze missie en dus ook met de ecologische voetafdruk die het met zich meebrengt, en de kansen die er liggen voor een eerlijke distributie van erfgoed en kennis vanuit onze missie om te streven naar een gelijkwaardige en rechtvaardige wereld. We zorgen voor collecties omdat zij betekenis hebben voor individuen en gemeenschappen, voor onderzoekers en makers van over de hele wereld. En dus moeten ze toegankelijk zijn en moeten wij ze delen. Om samen voor de collectie te kunnen zorgen en om samen te onderzoeken en (her)interpreteren, is het belangrijk om de collectie te ontwikkelen.
Het is evident dat we de drie pijlers realiseren met nationale en internationale experts.
Momenteel zijn de collecties van het Wereldmuseum verspreid over 6 depots. We plannen een nieuw collectiecentrum om alle collectie van het Wereldmuseum naar 1 centraal, toegankelijk collectiecentrum te brengen. Een nieuw collectiecentrum moet ons in staat stellen bezoeken aan de depotcollectie door onderzoekers of herkomstgemeenschappen veel gemakkelijker te faciliteren. In afwachting van realisatie van zo’n centrum en in de wetenschap dat veel mensen hoge drempels ervaren om naar Nederland te reizen en onze depots te bezoeken, zullen we een methodiek ontwikkelen om via een digitale verbinding een bezoek op afstand te faciliteren.
Door de inspectie zijn we gewezen op de verplichting die uit de Erfgoedwet voortvloeit om de conditie van de objecten die we beheren, vast te leggen. Tot nog toe kozen we ervoor dat alleen te doen voorafgaand aan gebruik van een object. We realiseren ons dat dit onvoldoende is, maar hebben niet de capaciteit om de volledige collectie te inspecteren en deze inspectie regelmatig te herhalen.
Om toch aan onze verplichting te kunnen voldoen, zullen we in de komende beleidsperiode een methodiek ontwikkelen om de conditie te inspecteren en te registeren en dat vervolgens voor een zo groot mogelijk deel van de collectie te doen als onderdeel van de voorbereiding op een collectieverhuizing. We constateren dat we de capaciteitsgrens hebben bereikt van waar we als organisatie zorg voor kunnen dragen. Een nieuw collectiecentrum biedt de kans om nog een efficiencyslag te maken en is mede daarom noodzakelijk. Bij de planontwikkeling zetten we niet langer in op groei van de collectie. De staat van de verschillende depots is niet altijd toereikend. Door de vertraging in het ontwikkelproces van het collectiecentrum kunnen een aantal problematieken nu niet op adequate wijze worden opgelost zoals het koud opslaan van de fotocollectie. Het depot in Amsterdam is gedeeltelijk ontruimd wegens aanhoudende gebreken en het uitblijven van actie vanuit de verhuurder. Tot nog toe heeft dit niet geleid tot substantiële schade aan de collectie maar de urgentie van een nieuw collectiecentrum is groot.
7. WERELDMUSEUM NIJMEGEN
Sluiting Afrika Museum
Op 26 november 2023 sloot het Afrika Museum in Berg en Dal de deuren voor het publiek. Dit was het resultaat van een langlopend conflict tussen de oprichters van het museum en eigenaren van gebouwen en gronden, de Congregatie van de Heilige Geest (CvHG), en het Wereldmuseum.
Een reconstructie
De na de fusie in gang gezette vernieuwing verliep in Berg en Dal anders dan gehoopt. In 2019 werd een deel van de benedenverdieping vernieuwd en openden we de tentoonstelling Inspirerend Afrika, passend binnen de visie van het Wereldmuseum. Historische en hedendaagse kunst en materiële cultuur in de NMVW-collecties worden getoond in een (hedendaagse) sociale en politieke context om de perspectieven van het continent op de voorgrond te plaatsen, als onderdeel van een verhaal dat de diverse geschiedenissen van de mensen van Afrika vertelt op een continent dat in hoog tempo verandert en verstedelijkt. De wens tot aanpassing van het buitenmuseum was een ander verhaal. Het buitenmuseum had nog altijd een aantrekkingskracht (met name ook als leuke zomer- daguitstap voor families met kinderen) maar vormde tegelijkertijd een stereotype weergave van het leven en wonen in het continent Afrika, hoezeer wij de architectuurgeschiedenis van de in het buitenmuseum ondergebrachte woonerven ook erkennen en waarderen. Het belangrijkste punt van kritiek daarbij is het gebrek aan context, met het risico dat bij onvoldoende (voor) kennis gedacht kan worden dat de woonerven representatief zijn voor het wonen in het hele Afrikaanse continent. In het buitenmuseum werden al wel enkele interventies gedaan met als doel de bezoeker een breder perspectief en meer duiding te geven ten aanzien van de bestaande inrichting.
De woonerven zijn echter eigendom van de Congregatie en het is het Wereldmuseum niet toegestaan hieraan (constructieve) wijzigingen aan te brengen. Hierdoor werd het onmogelijk om de noodzakelijke aanpassingen ten behoeve van een verantwoordelijke representatie uit te voeren.
Ook de herinrichting van de bovenverdieping werd noodgedwongen on hold gezet, omdat de Congregatie in februari 2021 laat weten de huur van de gebouwen en gronden per 1 januari 2025 op te zeggen. De lange aanloop naar de huuropzegging startte met de aankondiging van de Congregatie gebouwen, gronden alsook collectie te willen verkopen. Het Wereldmuseum heeft geen andere keuze dan zich neer te leggen bij de huuropzegging, maar de verkoop van de collectie ligt moeilijk voor ons.
Met het opzeggen van de huur ontstond een onwenselijke situatie. Het museum is slechts gedeeltelijk vernieuwd maar verdere vernieuwing is niet toegestaan of niet meer wenselijk vanwege de investeringen die dan verloren gaan.
Gevolg is een museum dat niet past in de visie van het Wereldmuseum en dat met regelmaat bekritiseerd wordt. Dit hindert een positieve ontwikkeling en relevantie van het Wereldmuseum en brengt het schade aan, waardoor wij ook onvoldoende uitvoering kan geven aan de door ons gewenste rol in echte vernieuwing van het (volkenkundig) museale veld. Hoewel het aanvankelijk de bedoeling was het Afrika Museum tot het einde van de huurperiode open te houden voor het publiek, blijkt in het najaar van 2022 dat dit niet haalbaar is. De groeiende aandacht in de pers, de steeds moeizamere relatie met de verhuurder, maar met name de onzekerheid voor het personeel doet ons besluiten het museum al in november 2023 te sluiten voor het publiek. Op die manier kan voor de medewerkers een Sociaal Plan in werking treden en kunnen we in alle rust de locatie ontmantelen en toewerken naar een nieuwe toekomst. Momenteel loopt er een door CvHG gestarte rechtszaak tegen NMVW op 3 gronden: de vervroegde sluiting, de oplevering van het gehuurde en het eigendom van de collectie.
De toekomst
Het Nationaal in de stichtingsnaam NMVW nemen wij serieus: het Wereldmuseum is een museum voor heel Nederland, voor iedereen die hier verblijft of woont. Ongetwijfeld zou dit kunnen worden gedaan vanuit een enkel gebouw en gelegen op één plek in Nederland, maar het Wereldmuseum is toegewijd aan het gedistribueerde karakter van de organisatie, met locaties op verschillende plaatsen in Nederland. Daarnaast wordt niet alleen gedacht in vaste locaties, maar is het de wens om ook in de toekomst samenwerkingen in heel Nederland te ontwikkelen en te programmeren.
Er ligt een nadrukkelijke wens om als Wereldmuseum in de regio Oost te blijven. Er werden daarom verschillende scenario’s geformuleerd en onderzocht voor een toekomst van het Wereldmuseum op een locatie in de regio Berg en Dal, variërend van een pop-up museum en shop-in-shop tot een eigen vaste locatie. Hierbij lijkt een nieuwe aanwezigheid in Nijmegen het meest haalbare en zal kunnen stoelen op de geschiedenis in de regio, als etnografisch museum dat voortkomt uit het kolonialisme en uit een missiecollectie, maar ook met een focus op wereldkunst.
Voor een nieuwe Wereldmuseumlocatie in Nijmegen wordt een ontwikkelingsproces voorzien dat uit meerdere fases bestaat. De eerste fase zal als basis dienen voor de verdere ontwikkeling van het museumconcept en betreft een onderzoeks- en experimenteerfase, die als werktitel WereldLAB krijgt. Het WereldLAB zal als basis dienen voor de verdere ontwikkeling van het museumconcept, niet alleen voor Nijmegen maar voor het Wereldmuseum breed. In deze fase onderzoeken we wat voor soort museum we in de stad Nijmegen zouden willen en kunnen zijn, in relatie tot de behoeften en wensen van de stad en van andere instellingen in Nijmegen.
WereldLAB volgt daarbij het voorbeeld van het Humboldt Lab in Berlijn, in het leven geroepen om diverse belanghebbenden te betrekken bij het begeleiden van onderzoek en conceptontwikkeling van het museum en te experimenteren met vormen
van (niet-permanente) sites waar plaats is voor wereldwijde kunst, geschiedenis en cultuur, onderwijl bouwend aan een naam en bekendheid in de regio.
Voor de fysieke vestiging van WereldLAB wordt gedacht aan een kleine (gedeelde) locatie in het centrum van Nijmegen met kantoor-, ontvangst- en vergaderruimte, van waaruit de initiatieven ontplooid worden. Voor het eventueel tentoonstellen van objecten en voor andere vormen van programmering kunnen externe locaties worden gezocht. Het streven is om in het tweede kwartaal van 2024 op deze locatie te starten.
10. ORGANISATIE, HRM EN GOVERNANCE
Organisatie
Bij aanvang van de samenwerking tussen het Wereldmuseum Rotterdam (WMR) en het Nationaal Museum van Wereldculturen werd het model van een personele unie tussen beide stichtingen op het niveau van bestuur, management en toezicht geïntroduceerd. Daarnaast kunnen, indien hun competenties en capaciteit gewenst zijn, NMVW- medewerkers bij WMR worden ingezet, waarvoor wordt betaald op basis van een overeengekomen en jaarlijks door Raad van Toezicht en accountant getoetste financiële sleutel. Directie en MT, maar ook een behoorlijk aantal medewerkers werken locatie overstijgend, en we hanteren hierbij het principe “horizontaal als het kan, verticaal als het moet”, waarbij we ervan uitgaan dat een aantal werkzaamheden voor de gehele museumkoepel wordt verricht.
Die dienstverlening betreft - naast die vanuit toezicht, bestuur en management – disciplines uit alle in het organogram vermelde sectoren en teams (“horizontaal als het kan”). Maar op alle museumlocaties bevinden zich ook lokale teams, met medewerkers die zeer goed bekend zijn met de faciliteiten, de lokale netwerken, het lokale bestuur, de eigen bezoekersgroep en ieders locatie- specifieke behoeften en wensen (“verticaal als het moet”).
Hiermee bereiken wij een stevige verankering in de stad, garanderen wij een brede en volledige beschikbaarheid van kennis, kunde en netwerken op museaal en erfgoedgebied voor de gehele koepel én realiseren wij een (kosten)efficiënte benutting van alle in de museumkoepel aanwezige competenties en capaciteit.
Bij de fusie in 2014 werden de management teams van de 3 fuserende musea samengevoegd tot een nieuw NMVW management team, bestaande uit 1 algemeen directeur en 9 MT-leden. Op dat moment was al zeker dat deze structuur mettertijd aangepast zou moeten worden. In de achterliggende beleidsperiode voerden wij een organisatiewijziging door, waarbij de organisatiestructuur teruggebracht werd van 9 afdelingen naar 5 sectoren, met een management van een tweehoofdig bestuur, bestaande uit een algemeen directeur en een inhoudelijk directeur, en 5 MT-leden.
Deze herstructurering had geenszins een besparingsdoel, maar was een volgende stap in de fusie van de musea, met als doelen:
Vergroten van de slagvaardigheid in de besluitvorming; Aanbrengen van een logische bundeling en samenhang in de taken van het museum; Reduceren van de formatie voor het (top) management, en daarmee van de “silo’s” binnen de organisatie; Realiseren van meer verantwoordelijkheid en resultaatgerichtheid voor het museum als geheel (en niet afzonderlijk per sector);
Versterken van de directie, vanuit het perspectief van collectie en tentoonstellingen.
Realiseren van meer balans bij de ontwikkeling van de strategie en het beleid tussen de inhoudelijke en zakelijke belangen en ambities van het museum; Handhaven van een organisatie met zo min mogelijk hiërarchische lagen.
Binnen de sectoren werden teamleiders en coördinatoren benoemd, met het doel taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden op die plek neer te leggen waar zij het beste uitgevoerd kunnen worden, ook met het oog op de ingevoerde systematiek van projectmatig werken en zelf-coördinerende teams. De ontwikkeling van het projectmatig werken is nog niet afgerond en wordt al gaande gemonitord en waar nodig bijgesteld. Ook hiervoor geldt work in progress. In maart 2024 wordt de (re)organisatie geëvalueerd, op het moment van dit schrijven zijn de resultaten hiervan nog niet bekend. De personeelsvertegenwoordiging is ondergebracht in een Ondernemingsraad (OR). De OR komt in principe 6 maal per jaar bijeen voor intern overleg en voor een overlegvergadering met de bestuurder. De OR streeft naar een samenstelling waarbij alle museumlocaties en sectoren zijn vertegenwoordigd.
HRM
De omvang van de organisatie is inmiddels, na een beperkte inkrimping gedurende de periode waarin als gevolg van de Covid-pandemie minder tot geen publieksactiviteiten plaatsvonden, passend voor de organisatie en de taken die op ons rusten. Rekening houdend met een verantwoorde verdeling van de beschikbare budgetten is daarmee nu ook de maximale personeelsomvang min of meer bereikt, waarbij wij er zorg voor dragen dat een deel van onze personele inzet is ingevuld middels een flexibele schil. Op deze manier kunnen wij de personele behoefte deels aanpassen aan wijzigende (financiële) omstandigheden en aan een ten gevolge van onze activiteiten veranderende expertisevraag.
In plaats van het vastleggen in print biedt het Wereldmuseum alle voor medewerkers belangrijke of ook gewoon leuke informatie aan via het interne digitale communicatiekanaal Wereldnieuws. Hier vinden medewerkers de antwoorden op hun vragen over missie en visie, personeelsbeleid, nieuwe collega’s, planningen en over nog heel veel andere onderwerpen. Deze informatie is ook beschikbaar voor de vrijwilligers. Het aantal daarvan is overigens zeer beperkt: het Wereldmuseum heeft ervoor gekozen om alleen werkzaamheden die “extra” worden uitgevoerd en niet behoren tot de reguliere taken van de organisatie voor vrijwilligerswerkzaamheden beschikbaar te stellen.
Tot dit jaar onderzochten we om de 2 jaar de sociale en organisatorische gezondheid van onze organisatie door middel van het uitzetten van een breed ingestoken en omvangrijk medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO).
Het laatste MTO vond plaats in 2022. Met ingang van 2024 wijzigen we deze meetmethode, om slagvaardiger en actueler te kunnen zijn ten aanzien van de onderwerpen die onze medewerkers op dat moment belangrijk vinden. Waarbij we de grote lijnen en de bevindingen uit eerdere MTO’s uiteraard niet uit het oog verliezen.
Voor de meningspeiling en evaluaties onder medewerkers werken wij met ingang van dit jaar (de eerste ronde heeft in maart plaatsgevonden) met CircleLytics. CircleLytics is een digitale dialoog die werkt met twee rondes. In een eerste ronde worden medewerkers in de gelegenheid gesteld om anoniem te reageren op een beperkt aantal open vragen. In de tweede ronde worden alle medewerkers (ook zij die niet deelnamen aan ronde 1) uitgenodigd om de gegeven antwoorden uit de eerste ronde te beoordelen op herkenbaarheid en om hierop te reageren. Zo ontstaat er een rangschikking van antwoorden die gedragen worden door de gehele organisatie, grotere groepen collega’s en individuen. Door gebruik te maken van deze (digitale) dialoog krijgen wij meer context bij de (anonieme) feedback, leren we meer over de achtergronden en begrijpen we beter waar er nog ruimte is voor verbetering. Zo kunnen we de doelen van de reorganisatie verder ontwikkelen en verstevigen, of thema’s die nog meer aandacht verdienen adresseren.
Governance
Het Wereldmuseum onderschrijft de uitgangspunten van de drie gedragscodes van de cultuursector en leeft deze na. Bestuur en Raad van Toezicht functioneren conform de 8 principes en de bijbehorende aanbevelingen van de Governance Code Cultuur, die passend zijn voor en aansluiten bij onze organisatie. De structuur en handelswijzen voor bestuur en toezicht zijn vastgelegd, worden geëvalueerd en zijn (openbaar) raadpleegbaar en controleerbaar. Jaarlijks leggen Bestuur en Raad van Toezicht verantwoording over hun handelen af: intern ten opzichte van elkaar en extern in de jaarrekening.
Wij herkennen ons in de vijf pijlers waar de Fair Practice code op berust en deze worden binnen de organisatie integraal toegepast. Het volgen van deze Code heeft dan ook geen gevolgen voor ons activiteitenniveau of voor onze begroting. Recht doende aan de elementen solidariteit, diversiteit, vertrouwen, duurzaamheid en transparantie koesteren en waarborgen wij zo bijvoorbeeld de belangen en rechten (inclusief auteursrecht, bronvermelding en eigenaarschap) van samenwerkingspartners, marktconforme en eerlijke betaling van kunstenaars en freelancers, groei- en ontwikkelingsmogelijkheden voor onze medewerkers, een eerlijk stagebeleid, zorg voor duurzaamheid en verduurzaming, en de ontwikkelingen daarvan. Tot de transparantie van organisatie en beleid rekenen wij ook de vastlegging en publicatie ervan, zowel intern als extern.
Het Wereldmuseum hanteert de Museum cao.
Voor de uitwerking van de Code Diversiteit en Inclusie - met hierin ook het beleid ten aanzien van een veilige en welkome werkomgeving - verwijzen wij graag naar de paragraaf “Diversiteit en Inclusie”.