3 minute read
column | ib’er Floris Hartgers
column Een toets zegt niets meer, dan de lezer eruit haalt
“Ik neem die Cito-toetsen niet zo serieus hoor, de methodetoetsen zeggen me veel meer en doen ze beter!” “Het blijft een momentopname…” “Ik kijk liever naar het hele kind!”
Zomaar wat uitspraken die ik als intern begeleider in het speciaal onderwijs regelmatig van collega’s en ouders hoor. En er schuilt zeker ook waarheid in deze teksten. DeCito-toetsen uit het leerlingvolgsysteem zijn nu eenmaal meetinstrumenten. En net zomin als je een huis koopt op grond van enkel het gemeten vloeroppervlak, kun je een kind beoordelen enkel op grond van toetsresultaten. Maar… ik zou datzelfde huis ook niet kopen zónder een betrouwbare meting, bijvoorbeeld een bouwkundige keuring. En zo is het in het onderwijs mijns inziens ook. Een goede meting helpt om de groei van een leerling beter in te kunnen schatten en leerlingen beter te kunnen ondersteunen om zich optimaal te ontwikkelen. En voor een goede meting zijn een goede meter en een goed meetinstrument noodzakelijk.
Samenspel tussen gebruikers en ontwikkelaars Toetsen maken op grond van de juiste modellen en in de praktijk geteste toetsvragen is Cito wel toevertrouwd na vijftig jaar. Gelukkig is de laatste jaren ook steeds duidelijker merkbaar dat Cito contact zoekt met de gebruikers bij het ontwikkelen van de toetsen. Er worden focusgroepen georganiseerd, er is een internetgemeenschap en gebruikers worden actief benaderd. Ook het onderwijsveld ontwikkelt zich in het zinvol gebruiken van de toetsen, maar er valt nog veel te winnen, blijkt uit onderzoeken van onder meer de Inspectie voor het Onderwijs 1 . En ook in de eigen praktijk zie ik dat we nog vaak worstelen met het juist interpreteren en gebruiken van toetsgegevens. Het zinvol kunnen gebruiken van toetsen als meetinstrument in het onderwijs valt en staat met het samenspel tussen ontwikkelaars en gebruikers. Ontwikkelaars met een goed beeld van de kennis en kunde van leerkrachten. En leraren die weten wat er gemeten wordt met de toets en dit kunnen combineren met een goed beeld van het gehele kind, waarbij ze de toetsresultaten gebruiken als onderdeel om dit beeld aan te scherpen.
Risico: onjuist beeld van ontwikkeling In het kader van mijn studie onderwijswetenschappen kwam ik het afgelopen jaar in contact met Cito en mocht ik mijn afstudeeronderzoek bij hen doen. Ik heb onderzocht hoe leraren en intern begeleiders de categorieënanalyse van de LVS-toets Rekenen-Wiskunde interpreteren. Deinformatie die uit de categorieënanalyse komt, vinden de gebruikers erg belangrijk. Het interpreteren van de rapportage vinden ze jammer genoeg lastig. Degrafieken intuïtief lezen kan leiden tot het trekken van te grote conclusies over leerlingen. Dat kan extra werk betekenen voor leerkrachten, maar ook een onjuist beeld van de ontwikkeling van een leerling schetsen voor leerkrachten, ouders en soms het kind zelf. En dat is jammer, want hoe goed doordacht een toetsanalyse of rapportage ook is opgezet, uiteindelijk gaat het erom dat de gebruiker er de juiste informatie uithaalt. Het is dus belangrijk dat de toetsenmaker bij de ontwikkeling van de toets continu rekening houdt met de gebruiker. En dat de gebruiker van de toets zich steeds weer afvraagt welke informatie er nu gegeven wordt en hoe die werkelijk geïnterpreteerd kan worden. Samen kunnen we de bruikbaarheid van de toetsen in de praktijk nog veel verder vergroten.
Aanleiding om verder te kijken Zelf ben ik zeventien jaar werkzaam in verschillende vormen van speciaal onderwijs, met kinderen die zich dus juíst niet gemiddeld ontwikkelen. De LVS-toetsen zijn gemaakt met leerlingen in het reguliere basisonderwijs in gedachten. In co-creatie met leerkrachten uit het speciaal (basis)onderwijs worden de opgaven gescreend en waar mogelijk aangepast. Hoe de meetresultaten daadwerkelijk gebruikt worden hangt, zoals gezegd, af van de gebruiker. De ervaring in de praktijk leert dat het gebruik van de toetsen in het speciaal onderwijs vraagt om aanpassing en relativering van degene die de toets interpreteert. Net als in het reguliere onderwijs is het in ons onderwijs belangrijk om te blijven bedenken wat je meet, goed te analyseren en de leerling niet enkel te beoordelen op de meetresultaten. De informatie die de meting geeft, is waardevol als deze aanleiding geeft om verder te zoeken naar ingangen om tegemoet te komen aan de leerbehoeften van de leerling!
Floris Hartgers werkt als ib’er in het speciaal onderwijs. Daarnaast studeert hij Onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit. Momenteel rondt hij de thesis van zijn afstudeeronderzoek bij Cito af.