Delft Integraal M A G A Z I N E V A N d e t e c h ni s c h e u nive r s i t ei t d e l f t
2013 • 3
Het licht zien
LED als lichtbron van de 21ste eeuw
Jarig reactorinstituut Turbulent verleden, kansrijke toekomst
Wiebe Draijer ‘ Wij hebben kennis die anderen willen hebben’
Jacco Hoekstra Iedereen zijn eigen vliegtuig 1
nr. 3 2013
Inhoud
Vijftig jaar onderzoeksreactor
6 10
Wiebe Draijer: “Het is goed een bijdrage te leveren aan het publieke domein.”
3
Kort Delfts
13
Column Tonie Mudde
13
Werk in uitvoering
14
Uitgelicht: Propeller Lab
22
Hora est, stellingen, uitgesproken, cartoon
23
Desgevraagd: robotvisjes
24
Persoonlijk
25
De zaak: Leapfrog
26
Alumni nieuws
Wijdse blik Het is 25 april 1963. “Zo’n eerste keer vergeet je nooit. [Er hing] een euforie in de lucht, want kernenergie had de toekomst”, herinnert emeritus hoogleraar Marcel de Bruin zich. Het reactorinstituut Delft is vijftig jaar geworden en ondanks de respectabele leeftijd nog lang niet uitgespeeld. Een recente injectie van 117 miljoen euro brengt dit Delftse icoon zelfs weer terug in het Europese onderzoekscircuit. En kernenergie maakt nog maar een klein deel uit van de nieuwe onderzoeksportfolio. Ook Dimes-deeltijdhoogleraar Kouchi Zhang richt zijn blik over de grens. “Ik voorspel de liberation of light”, zegt hij over led als lichtbron van de eenentwintigste eeuw. Zhangs groep is een belangrijke academische speler in Europa, maar zijn ambitie reikt verder. De Delftse led-onderzoekers werken nauw samen met collega’s in China. Die blik naar buiten is precies wat Wiebe Draijer, TU-alumnus en voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER), graag ziet. “Van alle Europese studenten gaan de Nederlandse het minst naar het buitenland. Dat past totaal niet bij ons als handelsland.” Toch is de Hollandse polder hem niet ontgroeid. “Alle grote doorbraken zijn terug te voeren [op het poldermodel]. Onze overlegeconomie is een fundamentele sterkte.” Ik hoop dat ze in China van vergaderen houden.
16
De bevrijding van het licht
23
Allemaal een vliegtuigje
Frank Nuijens Hoofdredacteur Delft Integraal
Colofon Coverfoto
Sam Rentmeester
Redactie
2
Medewerkers aan dit nummer
Tonie Mudde, Auke Herrema, Eric Verdult, Robert Visscher, Pascale Warners
Frank Nuijens (hoofdredacteur) Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie) Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink
Abonnementsadministratie
Telefoon (015) 278 4848 E-mail delftintegraal@tudelft.nl
Druk
delftintegraal@tudelft.nl
Vormgeving en opmaak
Saskia de Been, afdeling Media Solutions TU Delft
Deltahage BV, Den Haag
Advertenties
H&J uitgevers Telefoon (010) 451 5510
Kort Delfts
Vacuümgrijper Promovendus Durandus Vonck heeft een vacuüminstrument ontwikkeld waarmee artsen tijdens een sleutelgatoperatie weefsel kunnen vastgrijpen zonder het te beschadigen. Het begon ooit met het idee om vacuüm te gebruiken bij het manipuleren van weefsel tijdens een operatie. De instrumenten die voor dat doel worden gebruikt, zijn feitelijk aangepaste tangetjes. Bij onjuist gebruik kunnen deze het weefsel beschadigen. Hier zijn een aantal onderzoeken naar gedaan, waaronder het promotieonderzoeksproject (2004) van dr. Eveline Heijnsdijk aan de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek enTechnische Materiaalwetenschappen. Het project valt binnen het kader van het onderzoekscontract met Karl Storz, een Duitse fabrikant van laparoscopische instrumenten. Vijf IO-masterstudenten hebben aan het ontwerp van de vacuümgrijper gewerkt. “Het eerste ontwerp leek op een föhn”, weet Goossens nog. “Later wisten we het eleganter te maken, en uiteindelijk nam Storz het over om het ontwerp voor fabricage verder te stroomlijnen.” Een andere slimme aanpassing die ze erin verwerkten, was het plaatsen van de vacuümzuiger in de smalle schacht in plaats van in het bredere handvat. delta.tudelft.nl/26538
Medicijnen op maat waarin kankerpatiënten een gepersonaliseerde behandeling ontvangen. Hij acht dit noodzakelijk omdat kanker het gevolg kan zijn van talloze verschillende genetische mutaties, terwijl geneesmiddelen doorgaans alleen effect hebben bij vormen van kanker die het gevolg zijn van bepaalde mutatietypen.
in elektronische ‘reukorganen’, ‘smaakpapillen’ of gasdetectoren. Chen legt uit dat het polymeer een tweeledige functie heeft: het verhoogt de gevoeligheid en maakt de sensor specifieker voor het opsporen van CO2. Volgens Prof. Paddy French, die zitting had in Chens promotiecommissie, is de polymeertechnologie weliswaar veelbelovend, maar moet eerst nog worden aangetoond dat de voorgestelde gassensor specifiek gevoelig is voor CO2 en niet voor andere aanwezige gassen. delta.tudelft.nl/26530
Snelheidsduivels De studenten van het Human Power Team willen met hun nieuw ontworpen fiets, de Velox3, het wereldrecord verbeteren. Dat record ligt nu op iets meer dan 133 kilometer per uur. Dit wordt het derde achtereenvolgende jaar dat de Delftse en Amsterdamse studenten deelnemen aan deze fietswedstrijden, die ieder najaar in Nevada plaatsvinden. In 2011 en 2012 wonnen de studenten met snelheden van bijna 130 kilometer per uur. Voor het eerst maken de studenten gebruik van achterwielaandrijving, en bovendien hebben de fietsen een nieuw type banden. De studenten verwachten dat dit tot vijftig procent minder rolweerstand zal leiden. delta.tudelft.nl/26466
delta.tudelft.nl/26468
Foto: Tomas van Dijk
Een fundamenteel andere kijk op kankerbehandelingen is nodig, stelde prof. Lodewijk Wessels van de sectie pattern recognition and bioinformatics (faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) tijdens zijn inaugurele rede op 15 maart. Wessels, die ook werkzaam is in het Nederlands Kanker Instituut - Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in Amsterdam, schetst een toekomstbeeld
Kooldioxideconcentraties in kassen kunnen mogelijk continu worden gemeten met een goedkoop, klein vastestof-nano-instrument. Een speciaal polymeerlaagje maakt een ingebouwde elektronische chip gevoelig voor broeikasgas. In het kader van zijn promotieonderzoek ontwikkelde dr. Xiangping Chen een nieuw type vastestofCO2-sensor die snel, gevoelig en betaalbaar moest worden. Polymeren worden wel vaker gebruikt voor het toevoegen van chemische functionaliteit aan elektronische apparatuur, waardoor ze kunnen veranderen
Foto: Tomas van Dijk
Foto: Tomas van Dijk
Kooldioxide meten in kassen
3
Kort Delfts
Foto: Tomas van Dijk
Foto:
Windturbine van duizend euro
“Duizend euro voor een volledig windturbinesysteem, daar streef ik naar”, aldus dr. Sam Ani, die promoveerde in de elektrotechniek met de door hem ontwikkelde succesvolle goedkope generator voor ontwikkelingslanden. “Deze technologie kan lokaal worden gebouwd, kan voor werkgelegenheid zorgen en een antwoord bieden op het probleem van het ontbreken van elektriciteit op het platteland”, aldus Ani. “De voordelen zijn enorm, daar kan niemand omheen.” delta.tudelft.nl/26410
Tweede ronde Studenten luchtvaart- en ruimtevaarttechniek zijn door naar de tweede ronde van de Airbus-prijsvraag ‘Fly Your Idea’. Bram Davids, Philippe Willems en Maarten Debrouwere willen belastings- en delaminatiesensoren van speciaal vervaardigde glasvezels in composietmateriaal voor vliegtuigrompen verwerken. Een geïntegreerd netwerk van dergelijke sensoren zou al in een vroeg stadium haarscheurtjes en delaminatie kunnen signaleren. Meer dan 600 studententeams uit alle delen van de wereld zonden ideeën in voor de open eerste ronde van deze prijsvraag. Eind april wordt bekendgemaakt wie de finalisten zijn.
Foto: Tomas van Dijk
delta.tudelft.nl/26268
4
Scheuren in de muur Milieu-ingenieur dr. Giorgia Giardina heeft een betere methode ontwikkeld voor het schatten van de verwachte schade aan bakstenen huizen als gevolg van tunnelaanleg. Bouwbedrijven moeten schadeprognoses voor bestaande gebouwen boven het tunneltracé uitvoeren. Dankzij de uitbreidin-
Veelbelovende gaten Onderzoekers van de TU Delft, de stichting FOM en de TU Eindhoven hebben aangetoond dat niet alleen elektronenspins maar ook gatenspins (een ontbrekend elektron kan ook een magnetisch moment of ‘spin’ hebben) zouden kunnen fungeren als qubits, de informatiedragers in quantumcomputers. Ze zijn erin geslaagd de gatenspins elektronisch te manipuleren. Het onderzoek is vorige week online gepubliceerd in ‘Nature Nanotechnology’ (DOI: 10.1038/NNANO.2013.5). Eerste auteur is dr. Vlad Pribiag van de faculteit Technische Natuurwetenschappen.
gen van dr. Giardina kan de hiervoor gangbare methode, LTSM (limiting tensile strain method), realistischer worden gemaakt. delta.tudelft.nl/26379
Aardbeving in de ruimte De zware aardbeving die Japan op 11 maart 2011 trof, werd geregistreerd door de Goce-zwaartekrachtsatelliet, op 270 kilometer boven het aardoppervlak. Dit is bekendgemaakt door het ESA. TUonderzoeker dr. Eelco Doornbos werkte mee aan de gegevensanalyse. Een half uur na de aardbeving laten de metingen grote verschillen in luchtdichtheid (infrageluidsgolven) tot wel vijftien procent zien. bit.ly/16rE58c
wdelta.tudelft.nl/26323
Materiële zaken Nobelprijswinnaar Wolfgang Ketterle van het MIT bezocht zijn collega’s van het Kavli Institute om te praten over de zoektocht naar nieuwe vormen van materie. Ketterle zoekt naar nieuwe materievormen in ultrakoude gassen. In 2001 ontving hij de Nobelprijs voor de Natuurkunde (samen met Eric Cornell en Carl Wieman) voor hun waarneming in 1995 van een Bose-Einsteincondensaat van natriumatomen. “Onze wetenschappelijke doelen zijn dezelfde: nieuwe materialen
begrijpen en ontwikkelen”, verklaarde hij. “Maar onze methoden zijn totaal verschillend. In de conventionele nanowetenschap werk je met echte materialen, met de dichtheid van deze tafel (klopt op tafel). In het domein van de ultrakoude atomen werken we echter met atoomgassen die miljarden keren ijler zijn. Door hun lage temperatuur gedragen ze zich evenwel als materie met een veel hogere dichtheid. Maar uiteindelijk gelden dezelfde vergelijkingen misschien
ook voor de soort materialen die wij ontwikkelen, zoals geleiders, supervloeistoffen en quantummagneten. We volgen elkaars werk en er is sprake van kruisbestuiving.” delta.tudelft.nl/26446
Diep gelegen geothermische bronnen bieden grote verwarmingsmogelijkheden voor Nederland, menen deskundigen op het ‘Hot Topics’-symposium van het Delfts Aardwarmte Project, dat op 11 februari plaatsvond. In Nederland gebruikt inmiddels een klein aantal commerciële tuinders geothermische verwarming voor hun kassen. Met een mislukkingspercentage van 1030 procent zijn geothermische projecten kansrijker dan olie- en gasboringen, waarvan doorgaans de helft niets oplevert. Volgens deskundigen wordt er in Nederland nog slechts een fractie van de mogelijkheden voor geothermische verwarming benut. delta.tudelft.nl/26306
Foto: Sam Rentmeester
Foto: Sam Rentmeester
Warm water
Doorrijden
Ir. Roel Schipper (CiTG) werkt aan een techniek voor het vervaardigen van dubbel gebogen voorgegoten betonnen panelen. Hij verwacht dat dit de vrijevormarchitectuur veel meer mogelijkheden zal bieden. Het systeem is afgeleid van een techniek voor vrij gebogen glaspanelen die al eerder door dr. Karel Vollers van de faculteit Bouwkunde was ontwikkeld. De werking is heel eenvoudig. Boven de zuigers, waarvan de hoogte met moeren instelbaar is, bevindt zich een raamwerk van dun buigzaam multiplex. Daarbovenop wordt een sili-
Het nieuwe verkeersmodel Fastlane wordt getest op de A15 in het Rotterdamse havengebied. De voorspellende mogelijkheden van dit model moeten tot een betere afwikkeling van ernstige verkeersopstoppingen leiden. Fastlane is ontwikkeld door drie promovendi van de onderzoekschool Trail van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen. Bij verkeersstroommodellen draait alles om snelheid (kilometer per uur) en verkeersdichtheid (voertuigen per uur). Fastlane houdt echter ook rekening met zogeheten pce’s (passenger car equivalents), een maat voor de bijdrage van een voertuig (vrachtwagen of personenauto) aan de verkeersstroom. Een grote vrachtwagen heeft dus een hoge pce-waarde. In zijn promotieonderzoek toonde dr. Thomas Schreiter aan dat differentiatie tussen personenauto’s en vrachtwagens (‘multi-class DTM’) in een betere simulatie resulteert.
Foto:
Beton buigen conenmal gevuld met beton geplaatst. Zodra het beton enigszins is uitgehard en de juiste schuifsterkte en viscositeit heeft bereikt, laat je het raamwerk op de zuigers zakken. Zo ontstaan er gebogen betonnen panelen, waarvan de vorm wordt bepaald door aanpassing van de hoogte van alle verticale staanders. “Het ziet er op papier eenvoudig uit, maar het is behoorlijk complex”, aldus Schipper. “Met vallen en opstaan hebben we uiteindelijk de juiste methode gevonden.”
delta.tudelft.nl/26465
delta.tudelft.nl/26569
Passieve bouwers Tien jaar geleden werden in Vlaanderen de eerste energiebesparende passieve huizen opgeleverd. Destijds werden deze huizen zonder verwarming als een spectaculaire vernieuwing beschouwd. Inmiddels kunnen we spreken van een beproefd concept en een succesvolle groeimarkt. Nederland blijft nog achter op dit gebied. Dr. Erwin Mlenick, die betrokken was bij de introductie in Vlaanderen, vindt dat aannemers meer zouden moeten samenwerken binnen gerichte netwerken. Ook zou meer rekening moeten worden gehouden met ervaringen van eindgebruikers die bijvoorbeeld meer invloed op de ventilatie willen. In het algemeen lijkt een gebrek aan innovatiedrang in de bouwsector het grootste probleem te zijn.
5
Foto’s: Sam Rentmeester
Wetenschap
Fotomontage van de reactor in aanbouw en nu.
6
‘Kernenergie had de toekomst’ Vijftig jaar onderzoeksreactor
Het was de verborgen parel van de TU, vonden medewerkers van de kernreactor. Anderen protesteerden ertegen of drongen aan op opheffing. Na een forse midlifecrisis staat de Delftse onderzoeksreactor er nu beter voor dan ooit. Jos Wassink In de zomer van 1957 vond op Schiphol de tentoonstelling ‘Het Atoom’ plaats met als publiekstrekker een heuse kernreactor. Voor twee kwartjes entree kon je kijken naar de geheimzinnige blauwe Tsjerenkovstraling. Naar schatting 750 duizend mensen deden dat die zomer. Ze zagen onderin het waterbassin het licht van de nieuwe tijd. Niemand minder dan Einstein zelf had immers gezegd dat wie kernenergie voor vredelievende doeleinden wist aan te wenden, de poort tot het paradijs zou openen. Die sleutel tot het paradijs was door de Nederlandse regering uit Amerika aangekocht met de bedoeling de reactor na de tentoonstelling onder de naam Hoger Onderwijs Reactor (HOR) onder te brengen in Delft.
De eerste keer
25 april 1963 – Na een dag van openings-
festiviteiten was de rust teruggekeerd in het reactorgebouw. Ze hadden eerst nog even de Chinees gebeld en daarna was een kleine ploeg onder leiding van ir. Hans Kleijn aan de slag gegaan om de reactor op te starten. Hij ging heel behoedzaam te werk, weet emeritus hoogleraar prof.dr.ir. Hugo van Dam nog. Hij was erbij als student-assistent om te berekenen wanneer de reactor kritisch zou worden. Ook emeritus hoogleraar prof.dr.ir. Marcel de Bruin was er als student bij. Hij had (als enige!) zijn fototoestel maar meegenomen omdat hij toch geen officiële taak had. In de loop van de avond werd telkens een brandstofstaaf bijgeplaatst in de reactor. “Als je voldoende verrijkt uranium bij elkaar zet, wordt het systeem kritisch”, vertelt Van Dam vijftig jaar later. “De kettingreactie onderhoudt dan zichzelf. Is de massa te klein, dan start het proces niet op. Is de massa te groot, dan loopt het uit de hand.” Dus telkens als de berekeningen van de
studentassistenten uitwezen dat er nog een staaf bij moest, gingen de regelstaven naar beneden, werd er spijtstof bijgeplaatst, en trok men behoedzaam, met het oog strak op de meetinstrumenten gericht, de regelstaven omhoog. Dan werd een neutronenbron bij de kern geplaatst om het splijtingsproces aan de gang te houden. Zolang de reactor niet kritisch
‘Er hing euforie in de lucht’ is, dooft de reactie zonder externe neutronenbron uit. Maar eenmaal kritisch, houdt het proces zichzelf aan de gang. “Dan kan de bron weg en de kern pruttelt rustig door”, weet Van Dam. Dat punt werd om vier uur in de volgende ochtend bereikt. Het logboek vermeldt: ’04:00 uur; regelstaaf 49,99%; tijdconstante positief; reactor is nu kritisch’. “Hij is maar heel even op vermogen geweest, en ging toen uit”, herinnert De Bruin zich nog. Toen was het tijd voor een glaasje champagne. “Ik herinner me dat het licht al door de ramen scheen. Dat was mijn laatste foto die dag.” Ook voor Van Dam was het een onvergetelijke ervaring. “Zo’n eerste keer vergeet je nooit. Bovendien hing er een euforie in de lucht, want kernenergie dat had de toekomst.”
‘U hebt bezoek’
26 september 1980 – Om zes uur ’s ochtends rinkelt de telefoon bij Hugo van Dam thuis. Van Dam is dan vice-decaan bij het Interuniversitair Reactor Instituut IRI en omdat decaan prof.ir. Jan Houtman onbereikbaar is, belt de politie Van Dam met de droge mededeling “U hebt bezoek.”
“Toen wist ik genoeg”, zegt Van Dam. Het rommelde al een beetje met een werkgroep Stop Kernenergie en nu hadden honderd demonstranten zich toegang verschaft tot het reactorterrein. Ze hadden planken over de slotgracht gelegd en waren het terrein opgewandeld. De vice-decaan besloot met hen te overleggen. “Wie heeft hier de leiding”, vroeg hij. “Wij hebben allemaal de leiding”, klonk het terug. Het was een toneelstukje, vindt Van Dam nu. Maar goed. Hij klom op een verhoging en riep tot drie maal toe: “U dient het terrein te ontruimen, anders wordt ingegrepen.” Een honende lach kwam als antwoord. Van Dam trok zich conform het crisisdraaiboek terug in een kantoor bovenin het L&R- gebouw met zicht op de reactor. De burgemeester kwam erbij, de commissaris van politie en vertegenwoordigers van verschillende ministeries. Ondertussen werd in het reactorgebouw de situatie steeds onprettiger. Proefopstellingen hadden aandacht en vloeibare stikstof nodig en de operators, die om acht uur al afgelost hadden moeten worden, werden onrustig. Zo kwam het dat het crisisteam halverwege de middag besloot tot ontruiming door de Mobiele Eenheid met de verzamelde pers ter plaatse. “Dat gaf nare publiciteit”, weet Van Dam nog. De politie sleepte mensen weg met een nieuwe kleine wapenstok onder hun kin. In de media heette dat al gauw wurgstokje. “Men vond het een ruwe ontruiming.”
‘Demokraties’ tekort
8 juni 1977 – Prof.ir. Jan Houtman, een hoogleraar van klassieke snit die een sleutelrol had gespeeld bij de opbouw van het IRI, stapt op als wetenschappelijk directeur en verklaart dat het instituut wordt ‘kapot vergaderd’. Vooral de IIR (interim instituutsraad) 7
Wetenschap ‘Met het Oysterprogramma
keert de oude reactor gerevitaliseerd terug
in het Europese onderzoekscircuit’ stuurders van buiten dan personeelsleden binnen. Er was een algemeen bestuur van 26 personen. Het was verschrikkelijk.” Van Dam is na het vertrek van Houtman een half jaar plaatsvervangend decaan geweest, maar had er naar eigen zeggen snel de buik van vol. Pas met het aantreden van Marcel de Bruin als decaan begon het instituut weer bestuurbaar te worden. Mensen waren het gedoe ook wel zat, zegt Van Dam. De nadelen van de democratie kwamen aan het licht: omdat niemand de leiding had, stierven onsuccesvolle projecten een heel langzame dood. Neem de koude neutronenbron of het gepulste neutronenkanon. Er zat geen enkel schot meer in, maar dat durfde niemand te zeggen.
werkt hem en anderen al jaren op de zenuwen. In het kielzog van de Wet Universitaire Bestuurshervorming van 1970 wilde de IIR niet alleen regelmatig overleg met het algemeen bestuur, maar ook met het bestuur van de TU, de academische raad, de vakbonden en liefst ook de staatssecretaris van onderwijs. Doordat een actieve democratie vereiste dat iedereen overal op reageerde, kwam er een tsunami van vergaderstukken op gang die er toe leidde dat vergaderingen die op twee uur ’s middags begonnen tot na zessen uitliepen, en soms de volgende dag hervat werden. Hugo van Dam, die twee jaar bij de Marine had gediend, zag de ‘demokratisering’ met lede ogen aan: “We hadden bijna meer be-
Toen De Bruin in 1988 als directeur aantrad, was dat met twee bijzondere gewoonten. Zo liep hij elke week het instituut door en maakte met iedereen een praatje. En hij nam af en toe de tijd om te wandelen of om uit het raam te kijken en rustig na te denken over de toekomst van het instituut. De strateeg De Bruin hield de missie van het IRI voor ogen: de reactor krijgt zijn waarde door de faciliteit te delen met andere onderzoekers uit zeer verschillende velden. De manager De Bruin wist mensen op nieuwe gedachten te brengen en hun het idee te geven dat ze het zelf bedacht hadden.
Een tweede jeugd
1 januari 2005 - Prof.dr.ir. Tim van der
Hagen treedt aan als directeur van een tent in transitie. Twee jaar eerder had een commissie onder voorzitterschap van de huidige rector prof.ir. Karel Luyben het IRI gewogen en te licht bevonden. Het instituut was teveel in zichzelf gekeerd en te rijk, zei Luyben. Van der Hagen herkent die sfeer wel. “We kregen gewoon geld en deden onze eigen dingen.” Luyben had voorgesteld het IRI te splitsen in
Vijftig jaar RID
1963, 25 april. Reactor(100 kW) voor eerste keer kritisch.
1982, 24 mei. Anti Kernenergie Beweging protesteert bij de poort.
1956, 8 mei Prof. Kramers adviseert: 100 kW swimmingpool reactor op TH Delft 1957, 25 juni Minister besluit tot oprichting Reactor Instituut Delft 1957, 28 juni Reactor open voor publiek op tentoonstelling Het Atoom te Schiphol 1958, 11 nov Prof.dr. R. Kroning slaat eerste paal voor reactorgebouw 1962 Voorjaarsstorm waait gevelplaten uit de koepel
8
1963, 24 april Ingebruikname HOR door ministerpresident De Quay 1963, 25 april Reactor(100 kW) voor eerste keer kritisch 1965, juni Reactor naar 200 kW 1966, sept Reactor naar 500 kW 1968 Bouw koeltoren voor uitbreiding naar 2MW 1968, juni Inbedrijfsneming reactor 2 MW
1969, 13 mei Overgang RID naar Interuniversitair Reactor Instituut (IRI) 1969 Vergunning voor vermogen 3 MW 1979, 28 maart Kernongeval Three Mile Island bij Harrisburg, VS 1980 Prof.ir. Jan Houtman treedt aan als decaan 1980, 26 sept Bezetting reactor uit protest nieuwbouw 1981, 6 april TH-bestuur wijst verhuizing IRI af
1980
1963, 24 april. Minister-president De Quay verricht de officiele opening.
1970
1982
1960
1963
1950
1963
1981, 29 mei Nieuwbouw nieuwe regelkamer voltooid 1982, 24 mei Anti Kernenergie Beweging protesteert bij de poort 1986, 26 april Kernramp Tsjernobyl, Oekraïne 1987, 16 apr Opnieuw actie, en bekladding reactorgebouw 1987, 1 sept IRI keert terug naar TU en is nu ‘Interfacultair’ 1988, sept. Prof. Marcel de Bruin directeur IRI
een facilitair reactorinstituut (Reactor Instituut Delft of RID) en een afdeling (radiation science and technology) binnen de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW). Van der Hagen werd gevraagd een toekomstvisie op te stellen. Dat deed hij in nauw overleg met De Bruin. En toen die visie in de smaak viel bij het college van bestuur, volgde een opdracht voor een businessplan en later de aanstelling als directeur van een instituut in de overgang. Het aantal arbeidsplaatsen halveerde, de kwaliteit van het onderzoek moest omhoog, en er moest meer onderwijs gegeven worden. Door een gelukkig toeval konden nieuwe mensen aangetrokken worden op leidinggevende onderzoeksposities: Ekkes Brück, Katia Pappas en Freek Beekman druppelden binnen. In die rij hoort ook Bert Wolterbeek thuis, die al in dienst was. Van der Hagen reisde intussen stad en land af om het RID met de nieuwe onderzoeksfocus op energie en gezondheid onder de aandacht te brengen. Want er was geld nodig, veel geld. Van der Hagen benadrukte dat de Delftse reactor de enige Nederlandse onderzoeks-
faciliteit is die neutronen produceert. Maar om mee te kunnen draaien op internationaal niveau zijn forse investeringen nodig. Hoewel het ministerie van onderwijs al in 2005 een toezegging deed, zou het tot 2012 duren voordat de financiering van het Oyster- programma (Optimised Yield for Science, Technology and Education of Radiation) een feit was.
De toekomst: Oyster
Met het 117 miljoen euro grote Oysterprogramma keert de oude Delftse reactor gerevitaliseerd terug in het Europese onderzoekscircuit. Dat gaat enerzijds via instrumenten die in Delft worden ontwikkeld voor internationale topfaciliteiten, en anderzijds doordat onderzoekers in Delft hun experimenten kunnen voorbereiden. RID-directeur prof.dr. Bert Wolterbeek benadrukt verder het neutronenactiveringsonderzoek waarbij voorwerpen geanalyseerd worden aan de hand van de vervalstraling die ze afgeven na een intensieve neutronenbestraling. En de productie van medische isotopen; zowel onderzoek en productie van nieuwe isotopen alsook de (nood) productie als back-up voor Petten.
Rondleiding bij de opening van de reactor in 1963.
Het onderzoeksportfolio voor Oyster vermeldt energie, gezondheid, voedsel, chemie, kunstgeschiedenis en meer. Kernenergie, waar Einstein zoveel van verwachtte, maakt daar nog maar een klein deel van uit. Hugo van Dam en Frida de Jong, ‘Geboeid door straling en strategie. Geschiedenis van het Interfacultair Reactor Instituut te Delft’, Walburgpers Zutphen, 2003.
1995, 3 mei. Protesterende kinderen krijgen rondleiding.
2001, 2 oktober. Eerste paal nieuwe kantoorgebouw geslagen door Tim van der Hagen.
2013, 25 april. Hoger Onderwijs Reactor 50 jaar incidentenvrij in gebruik.
1995, 3 mei Protesterende kinderen krijgen rondleiding 1996, 1 mei Prof. Ad Verkooijen directeur IRI 1997 IRI ontvangt lager verrijkt uranium (19.75%) 1998, juni Opening nieuwe experimentenhal 2001, sept Commissie Veltman beveelt aan de reactor binnen 4 jaar te sluiten 2001, 2 okt Eerste paal nieuwe kantoorgebouw geslagen door Tim van der Hagen
2004, 20 april Eindrapportage Commissie Luyben over toekomst IRI 2004, 23 nov College van Bestuur keurt businessplan IRI goed. Dit plan bevat de essentiële ingrediënten van Oyster. 2005, 1 jan Prof. Tim van der Hagen directeur RID 2005, 1 jan IRI wordt gesplitst in RID en afdeling RRR bij faculteit TNW 2009, 11 mei RID wordt onderzoekspartner van IAEA
2010, 23 sept TU/RID kondigt aan indien nodig medische isotopen te kunnen produceren 2011, 11 mrt Kernramp Fukushima, Japan 2011, 22 mrt Ministerie EZ vraagt om stresstest TU reactor 2012, 20 jan Regering stelt 38 mln beschikbaar voor uitvoering Oyster 2012, 12 mei NOS: Reactor Delft geschikt voor medische isotopen
2010
2013
2000
2001
1990
1995
2012, 30 jun Tussenrapport stresstest: reactor RID is veilig 2012, 1 juli Prof. Bert Wolterbeek directeur RID 2013, 25 apr Hoger Onderwijs Reactor 50 jaar incidentenvrij in gebruik
9
Interview
‘Alle grote doorbraken zijn terug te voeren
op polderen’
TU-alumnus Wiebe Draijer is sinds september 2012 voorzitter van de Sociaal-Economische Raad, een belangrijk adviesorgaan van de regering. Dat hij flink veel salaris moest inleveren, deert hem niet. “Het is goed om een bijdrage te leveren aan het publieke domein.” Jos Wassink Collegezaal 2 op de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Materiaalkunde (3mE) zit zaterdagmiddag 23 maart tjokvol. Niet met studenten, maar met oudstudenten. Het is alumnidag en één van de sprekers is oud-werktuigbouwkundestudent Wiebe Draijer (47). Hij is sinds september 2012 voorzitter van de Sociaal-Economische Raad; het adviesorgaan dat zijn invloed onder Rutte I behoorlijk zag afnemen, maar dat nu weer volop mag meedenken over de uitwerking van kabinetsplannen. Hij vertelt zijn toehoorders over zijn loopbaan en zijn huidige werk. “Mijn loopbaan lijkt een opeenstapeling van toevalligheden. Ik wilde journalist worden, maar een journalist zei me dat ik beter een vak kon leren. Toen ben ik deductief te werk gegaan. De studie werktuigbouw was de beste optie. En o ja, mijn vader had dat ook gedaan.” Gelach in de zaal. Toen Draijer 17 jaar was en in NRC Handelsblad een personeelsadvertentie zag voor een redacteur technologie, stuurde hij toch een brief, vertelt hij. “Iemand op de redactie dacht: die jongen heeft lef, laten we hem uitnodigen. Ik werd aangenomen. Tijdens de eerste twee jaar van mijn studie was ik vooral met die bijbaan bezig. Tot ik college kreeg van de pas overleden professor Okko Bosgra. Toen ging het fakkeltje aan. Ik viel als een blok voor de regeltechniek. Bosgra stond aan het front van een hele nieuwe regeltechnische ontwikkeling. Enorm inspirerend.” Draijer studeerde af bij het Natlab van Philips. Het leverde hem twee octrooiaanvragen op voor onderdelen in de cd-speler. “Ik had iets bijgedragen. Dat was een goed gevoel. Maar tussen half acht ’s ochtends en half elf ’s avonds zat ik alleen in een kamertje te werken. Dat was niet mijn ding.” Draijer bedacht een volgende carrièremove, maar het toeval wilde anders. “Ik was vast-
10
besloten te gaan promoveren in Zweden. Ik was er zelfs al, maar mijn plannen liepen stuk op de financiering vanuit Nederland.” Draijer ging niet bij de pakken neerzitten. In 1990 werd hij organisatieadviseur bij McKinsey, waar hij een aantal grote fusies en overnames heeft begeleid die hij nog steeds niet met naam vermeld wil hebben.
Hypotheekrente
Draijer klom op en bracht het tot directeur Benelux. Hij vond toen al dat hij een bijdrage moest leveren aan de samenleving. Voordat dat plichtsbesef hem deed besluiten SERvoorzitter te worden, begon hij twaalf jaar geleden de website 21minuten.nl. Daarmee heeft Draijer de democratie ‘op zijn kop willen zetten’. “Het idee was dat iedereen grote maatschappelijke vraagstukken kan oplossen. Mensen blijken heel goed in het maken van een integrale afweging bij moeilijke beleidskeuzes, als ze maar op de hoogte zijn van oorzaken en gevolgen. Al in het begin van 21minuten.nl bleken mensen bijvoorbeeld bereid de hypotheekrenteaftrek los te laten.” Toen Draijer werd gevraagd SER-voorzitter te worden, hoefde hij niet lang na te denken. Lachend: “Ik moest thuis even checken of het goed was dat mijn salaris aanzienlijk omlaag zou gaan.” Draijer krijgt bij de SER jaarlijks zo’n 140 duizend euro; tonnen minder dan bij McKinsey. Na een half uur bedenktijd zei hij ja. “Het is goed een bijdrage te leveren aan het publieke domein.” Draijers inhoudelijke verhaal klinkt hoopvol. Kritische noten verpakt hij vooral in praten over kansen. Scherpe bewoordingen passen niet bij de voorzitter van hét polderorgaan pur sang. In dat polderen gelooft hij heilig. “Alle grote doorbraken zijn daarop terug te voeren. Onze overlegeconomie is een fundamentele sterkte. Het duurt even, maar uiteindelijk zijn we twee keer zo snel als andere
landen. Neem de pensioenleeftijd. Overal wordt nagedacht over verhoging, ook in Nederland is lang gepraat. Intussen stijgt de reële pensioenleeftijd nergens zo hard als hier: met een half jaar per jaar.” Draijer ziet wel dat het poldermodel onderhoud behoeft. “We hebben te veel instituties en te weinig verbinding. We hebben verbinding nodig met de individuele Nederlander. Ik kan onderdeel zijn van de oplossing van dat probleem.” Voor dit gehoor wil hij ook iets kwijt over de Nederlandse industrie. “Onze industrie heeft kracht als kennisconcurrent. Je kunt denken van internationale overnames van Nederlandse bedrijven wat je wilt, maar één ding laten ze heel goed zien: wij hebben kennis die anderen willen hebben en die we zelf kennelijk niet hebben kunnen benutten of vermarkten. Echt, onze kennisbasis is ongelooflijk sterk. Lukt het niet om die volledig uit te buiten, dan komt dat door een gebrek aan wil of ondersteuning in de vorm van goed beleid.”
Brutaliteit
Als voorbeeld noemt Draijer de barrières die bedrijven in Nederland tegenkomen bij het starten van duurzame projecten. “Dat is tranentrekkend. Neem Siemens. Dat kreeg na negen jaar een vergunning voor een offshore windpark. Toen bleek het bedrijf de turbines die in de aanvraag stonden niet eens meer te maken. De hele aanvraagprocedure kon opnieuw. We kunnen zoveel winnen met goed beleid. Nederland heeft altijd de brutaliteit gehad om ver boven zijn macht te reiken. Dat heeft ons ver gebracht.” Na zijn lezing mogen de alumni Draijer vragen stellen. Iemand wil weten wat er volgens hem moet gebeuren om de lage waardering voor technische opleidingen en het tekort aan mensen in technische beroepen op te krikken. >>
Foto’s: Sam Rentmeester
‘De schooluitval onder jongens is beschamend hoog. Dat komt door de feminisering van het onderwijs’ 11
Interview De SER-voorzitter wisselt zonder haperen van onderwerp. “Er zijn tachtigduizend mensen nodig in de hightechindustrie en we komen 150 duizend ambachtslui tekort. We moeten werken aan aantrekkelijkheid en aan verbinding met de arbeidsmarkt. Laat onderwijs en arbeidsmarkt dichter tegen elkaar aanschurken. Tegelijkertijd is er een sluipziekte ontstaan, die epidemiologische vormen krijgt. De schooluitval onder jongens is beschamend hoog. Dat komt door de feminisering van het onderwijs. Heel goed dat meisjes beter presteren, maar er moet ook aandacht zijn voor praktische onderwijsvormen, die over het algemeen meer bij jongens passen.” Als iemand Draijer vraagt waarom hij denkt dat veel grote infrastructurele projecten traag van de grond komen, heeft hij weer een analyse paraat. “Dat komt door inspraakprocedures en een gebrek aan betrokkenheid van individuen. Windmolenparken stuiten bijvoorbeeld op veel verzet. Laat mensen participeren, laat het ‘ons park’ worden. Leg beter uit waarom iets moet en versimpel waar nodig de procedures. Al moet inspraak niet overal verdwijnen; die heeft een belangrijke functie. We hebben vooral consistentie van beleid nodig, al is dat lastig met alle wisselingen van de wacht in Den Haag.” Na de lezing gaan de oud-studenten uiteen, de campus op. Draijer pakt een in cellofaan gewikkeld broodje uit de overblijfselen van de lunch eerder die middag. Als hij net zit, spreekt een medealumnus hem aan. Volgens hem moet overlegland Nederland een list verzinnen om te kunnen concurreren met centraal geleide landen als China. Draijer blijft
vaag: “De uitdaging is: hoe maak je plannen die tien jaar lang kunnen doorwerken, ook al treedt er om de twee jaar een nieuw kabinet aan.” De man neemt er genoegen mee en beent weer verder. Draijer neemt een hap van zijn broodje, dat druipt van de mosterdsaus. U zei dat er meer techneuten nodig zijn. Maar veel ingenieurs kiezen voor niet-technische beroepen, u ook. “Klopt. Het heeft even geduurd voordat mijn vader mijn overstap naar McKinsey accepteerde. Je moet mij niet meer aan de knoppen zetten, maar ik zal altijd in de buurt van de industrie blijven. Voor nu ben ik blij dat ik in de publieke sector zit. In Amerika is het heel gebruikelijk voor mensen uit de private sector om een paar jaar in de publieke sector te werken. Ik vind het enorm verrijkend. De mensen bij de SER zijn onwaarschijnlijk gemotiveerd en overtuigd van de overlegeconomie. Ze voldoen totaal niet aan het beeld dat het bedrijfsleven van hen heeft. Ze werken keihard.” Wat hebt u nog aan uw opleiding? “Ik werk met acht economen aan een analyse van wat er mis is met Nederland en hoe we dat kunnen oplossen. Ik kan daar inhoudelijk nog niks over zeggen. Maar als Delftenaar houd ik me staande door logische vragen te stellen en mijn boerenverstand te gebruiken. Ik maak me onderwerpen snel eigen.” Als u wel had kunnen promoveren, was u nu hoogleraar geweest. “Misschien, maar het liep anders. Veel van
Wie is Wiebe Draijer? Wiebe Draijer werd op 27 augustus 1965 geboren in Enschede. In 1989 studeert hij af in de regeltechniek. Zijn plan om te promoveren in Zweden loopt stuk en zo maakt hij in 1990 zijn overstap naar consultantskantoor McKinsey. In 2004 wordt hij directeur van McKinsey Nederland, twee jaar later wordt hij de baas van McKinsey Benelux. In september 2012 treedt hij aan als SER-voorzitter. Draijer is getrouwd en heeft vier kinderen.
12
mijn keuzes ontstonden doordat mensen me kansen gaven. Zoals professor Bosgra, of de NRC-redacteur. Dat patroon heeft zich keer op keer herhaald.” Dat heb je niet zelf in de hand. “Meer dan je denkt. Pas als je je radar aan hebt staan, zie je de kansen. Op zo’n moment moet je er serieus op ingaan.” De SER onderzoekt hoe keuzes tot stand komen. Wat valt daaruit te leren? “We kijken naar studenten met allochtone ouders in relatie tot de ambachtseconomie. Het is fascinerend hoe keuzes gemaakt worden. Vaak blijken ze door ouders ingegeven, op basis van verouderde informatie. Er moet een gesprek gaan plaatsvinden over baankansen. Dat gebeurt te weinig. Natuurlijk moeten we de vrijheid van studiekeuze behouden, maar vaak is de motivatie zo diep als een surfplank.” Hoe kijkt u naar de studenten van nu? “Van alle Europese studenten gaan de Nederlandse het minst naar het buitenland. Dat past totaal niet bij ons als handelsland. Vraag je ze waarom ze dat niet doen, dan blijkt dat ze hier erg comfortabel zitten. Ze moeten de wereld in. Mijn oudste zoon is net begonnen met een hbo-opleiding werktuigbouwkunde. Ik vind dat hij naar het buitenland moet. We kunnen onze welstand alleen houden als we een extreem open economie blijven.” De SER kan de komende jaren meedenken over grote thema’s zoals de hervorming van de arbeidsmarkt, de woningmarkt, de zorg en duurzaamheid. U komt op een goed moment. “Ik zie veel kansen. We hebben een kabinet dat ons opzoekt, de vakbeweging zit weer aan de overlegtafel. We moeten er maximaal aan trekken; het is dankbaar werk. Het grote energie-akkoord waar we aan werken, biedt een vers perspectief op een breed gedragen plan voor een duurzaam Nederland. Of kijk naar de arbeidsmarkt. Hoe richten we die zo in dat die beter werkt? Dat moet over meer gaan dan alleen het ontslagrecht. We moeten verkennen hoe we mensen prikkels kunnen geven, zonder hun gevoel van zekerheid te ondermijnen. Al speelt dat minder bij jongere generaties. Die varen veel meer op hun eigen kompas en weten dat een vast contract voor het leven niet voor de toekomst is. Ook werken we aan een zorgadvies, dat gaat over preventie, werken in de zorg en verbeteringsprikkels. Meer kan ik er helaas nog niet >> over zeggen, want het overleg loopt nog.”
Column
Ode aan het krijtje
Foto: Sam Rentmeester
Met mijn 34 jaar ben ik nog veel te jong om conservatief te zijn. Maar toch, bij dreigende onderwijsvernieuwingen betrap ik mezelf regelmatig op uiterst traditionele opvattingen. In augustus openen in Nederland tien Steve Jobs-scholen. Boeken bestaan daar niet, iedereen werkt op een iPad. Leraren heten er coaches. Die coaches geven zo min mogelijk klassikaal les, maar ondersteunen de scholier bij diens virtuele avonturen. In mijn tijd – opa spreekt – kwamen de leukste en meest leerzame lessen juist wél van een leraar die een goed verhaal hield voor de klas. Dat gold zowel op de basisschool, de middelbare school als de universiteit.
Tonie Mudde is schrijver en wetenschapsjournalist bij de Volkskrant. Van 1996-2002 studeerde hij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek aan de TU Delft.
Van de TU Delft herinner ik me de mechanicalessen van Ernst Kouwe. Een man die een arena van honderden studenten betrad gewapend met niks meer dan een stomp krijtje. Als hij je uitlegde hoe je aan hoekversnellingen moest rekenen, katapulteerde hij zichzelf op een draaiende bureaustoel door de zaal. En daarna raasde dat krijtje over het bord. Muisstil was het bij die colleges. Dankzij Kouwe schoten de slagingspercentages van een berucht struikelvak met tientallen procenten omhoog, terwijl de moeilijkheidsgraad van de tentamens hetzelfde bleef. Geheel in stijl vond hij zelfs van zijn eigen docentenwerk dat iedereen het kon leren. In een interview in Delta uit 1996 zegt hij: ‘Dat idee van ‘je hebt ‘t als docent, of je hebt ‘t niet’ klopt volgens mij niet. Ik had vroeger bijvoorbeeld altijd een vijf voor spreekbeurten. Maar ik ben klein begonnen met het geven van bijlessen, en dan groei je er langzaam in.’ Nog een opvallende quote naar aanleiding van de gigantische prestatieverbeteringen bij de studenten destijds: ‘Het gekke is
dat niemand hier toen vroeg: Hé, hoe is hem dat gelukt? Hoe zetten we dat over naar andere vakken? Op de TU leeft het systeemdenken namelijk heel sterk. Men zoekt voortdurend naar methoden die zelfs de grootste sukkel kan toepassen, maar dat werkt niet.’ Dat is volgens mij de spijker op z’n kop: onderwijsvernieuwingen gaan te vaak over veranderingen in het systeem. Betere apparatuur, betere lesmethodes, een wiskundeapp met bewegende animaties en ingebouwde chatfunctionaliteit. Terwijl er maar één ding echt belangrijk is: wie staat er voor de klas? Mijn oude mechanicadocent Ernst Kouwe is opvallend onzichtbaar op het internet: geen LinkedIn, geen hits meer in het personeelsbestand van de TU Delft. Ik hoop maar dat hij nog ergens in een klaslokaal staat. Krijtje in de hand.
Foto: Sam Rentmeester
Werk in uitvoering
In het waterlaboratorium Stevin III van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen zit promovendus Zhan Hu in een verder lege hal tussen de golfgoten. Hij onderzoekt de invloed van vegetatie op de demping van golven. Kustvegetatie kan een belangrijk middel worden om de gevolgen te verlichten van zeespiegelstijging en toenemende stormen als gevolg van klimaatveranderingen.
13
Uitgelicht
De propeller is terug van weggeweest. Zijn energiezuinigheid heeft de luchtschroef teruggebracht in het onderzoek. In de Open Straal Tunnel (OJF) van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek is sinds begin dit jaar een nieuwe testopstelling voor propelleronderzoek beschikbaar, gemaakt door medewerkers van de Demo werkplaats. Bij het onderzoek, in het kader van het Europese onderzoeksprogramma Esposa voor energiezuinige voortstuwing van kleine vliegtuigen, wordt de invloed van de vleugel (niet op foto) op de daarvoor liggende propeller gemeten. Een 100 pk luchtmotor zorgt voor de aandrijving. Meer informatie: Dr.ir. Leo Veldhuis l.l.m.veldhuis@tudelft.nl
14
Wetenschap
Licht komt al meer dan een eeuw uit een glazen omhulsel. Maar niet meer voor lang, denkt prof.dr. GQ (Kouchi) Zhang. “Light emitting diodes gaan het licht bevrijden.” Tomas van Dijk Een medewerkster van Philips veegt met haar vinger over het scherm van haar smartphone. Alle langwerpige verlichtingselementen met gasontladingslampen hoog in het plafond van de ‘assemblagehal voor vrachtwagens’ draaien plots een kwartslag en er komen leds (light emitting diodes) voor in de plaats. Het doet denken aan de roterende nummerborden op de auto van James Bond. We zijn in een van de vele demonstratieruimtes voor verlichting bij de divisie Philips Licht in Eindhoven. De hostess demonstreert aan een tiental Delftse promovendi de voordelen van de led. Leds zijn energiezuinig, je kunt ze dimmen,
‘Tegen 2020 zijn driekwart van alle lampen leds’ ze gaan twintig duizend uur mee en ze zijn klein, en daardoor in allerlei materialen te verwerken; volgens Philips is de led de lichtbron van de eenentwintigste eeuw. De jonge onderzoekers hebben weinig uitleg nodig. Ze doen allemaal led-gerelateerd onderzoek in nauwe samenwerking met Philips. Het bezoek is voor hen een leuk uitje.
De begeleider van de promovendi is prof.dr. Kouchi Zhang, sinds twee jaar deeltijdhoogleraar bij het Delft Institute of Microsystems and Nanoelectronics (Dimes). Zhang, die ook een aanstelling bij Philips heeft, is een Messias van het nieuwe licht. “Tegen 2020 zijn driekwart van alle lampen leds.” Zijn dat dan allemaal led-lampen die je in een fitting draait? Zhang hoopt van niet. “Ik voorspel de liberation of light. Retrofit is eigenlijk iets heel doms. Als je leds voedt met batterijen – en dat kan steeds beter, want ze worden alsmaar zuiniger - dan heb je die hele infrastructuur met draden en fittingen niet meer nodig.”
Efficiënter
Promovenda Sima Tarashioon richt zich op de elektronica van de lamp.
Leds lijken in geen enkel opzicht op gloeilampen, spaarlampen, gasontladingslampen en tl-buizen. Het zijn chips die werken als een soort omgekeerde zonnecellen. Absorberen de halfgeleidermaterialen in zonnecellen fotonen en gaat als gevolg van de aangeslagen toestand van het materiaal een stroompje lopen; bij leds leiden elektronenstromen door de halfgeleidermaterialen er juist toe dat fotonen worden uitgezonden. En dat doen ze op dit moment met zo’n 150 lumen per watt tien maal efficiënter dan een gloeilamp.
René Poelma onderzoekt de rekbaarheid van siliconen.
Het feit dat leds chips zijn, maakt dat je er allerlei elektronica en sensoren aan kunt koppelen. Wat te denken van leds die in ruiten verwerkt zitten, die meten hoeveel zonlicht er naar binnen schijnt en bijschijnen zodra het buiten donker wordt? Of leds met temperatuur- en rooksensoren die je bij een brand de veiligste vluchtroute aanwijzen? Het is allemaal denkbaar, meent Zhangs collega, dr. Henk van Zeijl. “Sinds de uitvinding van elektrisch licht door Edison zit het licht gevangen in glas. Elektronische functies werden tot vlak na de Tweede Wereldoorlog >>
Huaiyo Ye ontwikkelde een koelsysteem met koelvloeistof.
Hoe werkt de light emitting diode? Een chip ter grootte van een zandkorrel ligt op het bureau van dr. Henk van Zeijl bij Dimes. Meer is het niet. “Maar als ik er spanning op zet, moet je echt niet recht in deze led kijken”, zegt Van Zeijl. “Dan raak je verblind, zo fel schijnt hij.” In het halfgeleidermateriaal van de chip zitten vrije bewegelijke elektronen en elektrongaten. Zet een spanning op het materiaal en de elektronen bewegen door het materiaal totdat ze een gat tegenkomen dat ze kunnen opvullen. Als het
elektron terugvalt van de hoge energietoestand in die lagere energietoestand van het elektrongat, komt er licht vrij. Van Zeijl: “Beschouw de elektronen als water en het verschil in energieniveau tussen een beweeglijk elektron en het energieniveau van het elektron dat net een gat heeft opgevuld als de hoogte van een waterval. De hoogte bepaalt de kleur van het uitgezonden licht. Van de tien emmers water die de waterval afgaan, worden er acht à negen omgezet in licht. De interne
efficiëntie is dus maar liefst tachtig à negentig procent.” Een deel van dat licht verlaat de chip echter niet; het wordt even later weer geabsorbeerd, waardoor de efficiëntie van de led toch lager ligt, zo rond de dertig à veertig procent. Maar de verwachting is dat de chips veel efficiënter zullen worden. Sinds de jaren zestig worden leds al gebruikt in elektronica. Decennia lang zonden de chips slechts zwak rood licht uit. Na veel experimenteren met legeringen maakt men
sinds de jaren negentig ook heldere blauwe leds met de halfgeleidermaterialen gallium nitride en indium gallium nitride. Deze blauwe leds kunnen gecombineerd worden met groene en rode leds om wit licht te maken. Maar meestal creëert men wit licht door een omhulsel om de blauwe led aan te brengen met zogenaamde fosfors (dit zijn doorgaans zeldzame aardmetalen) die het uitgezonden blauwe licht verkleuren naar wit licht.
Wetenschap
Leds zijn chips die werken als een soort omgekeerde zonnecellen ook gerealiseerd met glas; glazen radio buizen. Toen transistors het mogelijk maakten elektronica zonder glas te maken, leidde dat tot een revolutie. Zoiets gebeurt ook met verlichting.” De Delftse promovendi richten zich bij hun onderzoek op tal van vraagstukken die betrekking hebben op de elektronica en de sensoren voor leds. Maar ook de behuizing van de chip – deze bepaalt voor een belangrijk deel de kleur van het licht – en technieken om oververhitting van de lamp te voorkomen, zijn belangrijke onderzoeksonderwerpen. (Zie kader ‘Een greep uit het Delftse ledonderzoek’)
Speler
Henk van Zeijl (Dimes).
Met in totaal vijftien promovendi en postdocs is Zhangs groep volgens hem een van de belangrijkste academische spelers in Europa. Zoek je echter in de wetenschappelijke literatuur op publicaties met het steekwoord light
Samen met China De Delftse led-onderzoekers werken nauw samen met collega’s in China. Sinds 2011 heeft de TU een dependance in Beijing. Daar werken zeven aio’s onder Delftse begeleiding, en dat moeten er in de loop van dit jaar tien worden. En omgekeerd werkt de samenwerking ook. Sinds enkele maanden huisvest Dimes een dependance van het Chinese State Key Laboratorium (SKL). De samenwerking lijkt een verstandige zet. China heeft in 2011 22 miljard yuan (2,8 miljard euro) gereserveerd voor de promotie van ‘green lighting’. Daaronder verstaat het vooral ledverlichting. Deeltijdhoogleraar prof.dr. Kouchi Zang.
18
Prof.dr. Paul Urbach van de sectie optica (TNW).
emitting diode, dan ontdek je tal van onderzoeksgroepen elders in Europa die veel meer publiceren (waaronder in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk). En ook de TU Eindhoven scoort hoog. Is de groep bij Dimes werkelijk zo’n belangrijke speler? “Wat wij doen is micro electronics and lighting systems integration”, reageert Zhang. “Daar richten we ons op, niet op de chip zelf. Je zult zien dat wij op dat gebied nummer één zijn in Europa. En dan moeten veel van onze artikelen nog gepubliceerd worden, want we zijn pas enkele jaren geleden begonnen met deze groep.” Ook prof.dr. Paul Urbach van de sectie optica bij Technische Natuurwetenschappen (TNW), denkt dat de TU in Europa een grote academische speler is wat led-onderzoek betreft. Hij heeft ook regelmatig studenten en promovendi die onderzoek doen naar leds, meestal in samenwerking met Philips. “Met Philips om de hoek is het logisch dat wij
groot zijn op dit gebied”, zegt hij. Zhang wil de komende jaren zijn groep uitbreiden en ook meer samenwerken met collega’s van TNW (waaronder prof. Urbach), 3Me en Bouwkunde. Met hen wil hij een Centre for Solid State lighting (een andere benaming voor led) opzetten.
Lange weg te gaan
De stoet in Eindhoven is inmiddels doorgelopen naar een donkere onderzoeksruimte waar onderzoekers testen of lampen wel egaal in alle richtingen schijnen. Ondanks alle mooie vergezichten steekt Philips, voor wat de consumentenmarkt betreft, vooralsnog vooral veel energie in led-lampen die je in een fitting kunt draaien. Een van die lampen werd hier onlangs getest, de zogenaamde L-lamp. Philips heeft de L-lamp ontwikkeld ter vervanging van de zestig watt-gloeilamp. In 2011 won het bedrijf er een prijs van tien miljoen dollar mee (de Bright Tomorrow Lighting
Prize), die uitgeschreven was door het Amerikaanse ministerie van Energie. De led-lamp heeft een energieverbruik van tien watt en gaat als het goed is vijfentwintigduizend uur mee. Promovendus MSc. René Poelma heeft een vergelijkbare led-lamp thuis, vertelt hij. “Hij geeft fijn licht. Heel diffuus. Je merkt helemaal niet dat het een led-lamp is in plaats van een gloeilamp.” Toch betwijfelt Poelma of we aan de vooravond staan van een led-revolutie. “Zelf had ik die lamp niet gekocht. Ik vind hem nog te duur. Ik denk dat we nog een lange weg te gaan hebben voordat ze voor de consument interessant worden.” Het bekroonde ontwerp kost bij Philips nog zestig euro. Volgens Zhang zijn er echter al kwalitatief hoogstaande led-lampen te koop voor veel minder. En gaat de ontwikkeling weldegelijk razendsnel. “In China kun je voor tien euro al een goede lamp kopen.” <<
Een greep uit het Delftse led-onderzoek Led-lampen kunnen over een tijd misschien wel honderdduizend uur branden, denkt promovenda ir. Sima Tarashioon. Daarvoor moet duidelijk zijn wat de levensduur is van alle verschillende onderdelen van de lamp en hoe die onderdelen elkaar beïnvloeden. Tarashioon doet simulaties om hier beter zicht op te krijgen. Ze richt zich op de elektronica van de lamp. The physics of failure heet haar vakgebied. Ir. René Poelma onderzocht de rekbaarheid van siliconen. Leds worden op een wafer gemaakt
en één voor één met de hand voorzien van silicone lensjes. Deze lensjes allemaal tegelijk op de wafer aanbrengen, bespaart enorm veel kosten. Maar dan moeten de lensjes wel goed loskomen van de bovenliggende gietvorm. Poelma onderzoekt onder welke omstandigheden dit het beste lukt. Warmteontwikkeling is de beperkende factor bij de levensduur van leds. De meeste leds zijn voorzien van een passief koelsysteem; metalen structuurtjes die de warmte wegleiden. Ir. Huaiyu Ye ontwikkelde een koelsysteem
met koelvloeistof. Via een piepklein circulair buisje laat hij een paar milliliter water per seconde langs een led stromen. Dat is voldoende om de temperatuur van de led stabiel op honderd graden Celsius te houden. En het mooie is; het gaat vanzelf. Door de faseovergangen van het water, van vloeibaar naar gasvorm en weer terug, stroomt het vanzelf rond. Zolang het licht brandt natuurlijk. Geminiaturiseerde retrofit halogeenlampjes zijn klein en geven veel licht. Maar ze slurpen stroom. Philips wil dit lampje
qua uiterlijk daarom nabootsen met leds. De grote uitdaging is om de leds, die opgesloten zitten in een kleine ruimte, genoeg licht te laten produceren zonder dat ze oververhit raken. In de lamp is geen ruimte voor koelsystemen. Ir. Pan Liu maakt vouwbare chips waar ze leds op gaat aanbrengen. Met vijf aaneengesloten leds in een L-vorm kun je een open kubus vouwen, een kubus die naar alle kanten toe licht geeft en die door zijn open structuur zijn warmte kwijt kan.
19
Hoe werkt een ledlamp? --
WERK I N G VA N EEN D I O D E
-
Halfgeleiders In het kristalrooster van de halfgeleider silicium deelt elk atoom zijn vier elektronen (in de buitenste elektronschil) met een buuratoom. Deze elektronen kunnen niet vrij bewegen en zuiver silicium gedraagt zich als een elektrische isolator.
Si
--
Si
--
--
P
-
WERK ING VAN EEN DIODE
Si
Scheiding van elektronen en gaten
-
Si --
Si
- -
Si
-
-
Si
--
Si
--
--
B
Si
-
Si - -
Si
Si -
vrije ladingdragers N-silicium Als fosforatomen (vijf elektronen in de buitenste schil) worden toegevoegd aan het siliciumrooster, blijft het vijfde elektron ongebonden en kan het vrij door het rooster bewegen. Dit n-silicium heeft een overschot aan negatief geladen vrije ladingsdragers. N-silicium gedraagt zich als een elektrische geleider.
-
P-silicium Door booratomen (drie elektronen) aan silicium toe te voegen ontstaat een tekort aan elektronen (= een overschot aan positieve gaten ). Omdat elektronen in dit p-silicium van gat naar gat kunnen springen, neemt de geleiding toe. Ook p-silicium is een elektrische geleider.
Een diode bestaat uit een laagje n- en p-silicium (of n- en p-germanium, n- en p-galliumnitride etc.). Op het grensvlak van de twee lagen stromen vrije elektronen uit de n-laag naar de p-laag waar ze in een positief gat worden gebonden. Er ontstaat een zone zonder vrije ladingsdragers: de uitputtingszone . Het n-laagje was elektrisch neutraal, maar naarmate er meer elektronen naar de p-laag diffunderen, ontstaat er in de n-laag een positieve lading (en een negatieve lading in de p-laag). Zo ontstaat rondom de pn-overgang een intern elektrisch veld dat verdere diffusie van vrije ladingsdragers blokkeert. De vrije ladingdragers, electronen en gaten, blijven hierdoor gescheiden.
uitputtingszone
+
WERK I N G VA N EEN D I O D E
Stroom loopt in één richting Als de diode wordt verbonden met een batterij ontstaat er aan de n-kant een overschot aan elektronen en daarmee een negatieve spanning. Deze externe spanning reduceert het interne elektrische veld. Hierdoor zullen elektronen weer oversteken naar het p-materiaal (en gaten in tegenovergestelde richting). Op dat moment loopt er een elektrische stroom door de diode. Diode zendt licht uit De gaten in de p-laag liggen op een lager energieniveau (de valentieband ) dan de vrije elektronen (de geleidingsband ) in de n-laag. Op het npgrensvlak recombineren de vrije electronen en gaten waarbij het energieverschil vrijkomt als warmte of als licht (het elektron zendt een foton uit). Als de batterij andersom wordt aangesloten trekt de positieve pool aan de n-kant elektroden weg van de pn-overgang (de negatieve pool trekt gaten aan) waardoor de uitputtingszone vergroot en niet geleidt. Een diode laat dus in één richting stroom door en in de andere richting niet.
energieniveau geleidingsband
bandgap
valentieband
Batterij voedt lichtvorming De batterij geeft de elektronen die de n-laag instromen een potentiële energie (ter grootte van de bandgap) die bij recombinatie wordt omgezet in licht of warmte. Deze omzetting is afhankelijk van de kristalstructuur: silicium produceert warmte, galliumnitride produceert licht.
LED: zichtbaar licht
Glasbol De buitenste glasbel zorgt voor maximale verspreiding van het licht.
Een led is een diode waarbij het kristalmateriaal licht uitzendt licht wanneer er in de doorlaatrichting stroom doorheen gaat. De kleur van het licht wordt bepaald door de energie die een elektron afgeeft als deze recombineert (de bandgap). Hoe groter de bandgap, hoe groter de energie van een foton (hogere frequentie) en dus hoe blauwer het licht. Een siliciumdiode zendt alleen warmte uit.
Gloeilamp 25 W Lichtopbrengst 375 lumen Levensduur: 25 x 1.000 uur (= 25 x 3 maanden, 10 uur/dag)
Aanschaf: € 11,25 (25 x € 0,45) Stroomkosten: € 131,25 25 W x 25.000 h x € 0,21/kWh
Totale kosten € 142,50
Rendement LED Een complete led inclusief bijv. elektrische contacten en fluorescerend laagje heeft een rendement van circa 40 %.
Kleurfilter De binnenste bel bevat een laagje fosforescerend materiaal dat het blauwe ledlicht omzet naar wit licht.
Ledlamp 2 W Lichtopbrengst 300 lumen Levensduur: 25.000 uur (= 7 jaar lang, 10 uur/dag)
LEDLAMP
Aanschaf: 1 x € 10,00 Stroomkosten: € 10,50 2 W x 25.000 h x € 0,21/kWh
Totale kosten € 20,50
Rendement kristal Maximaal 70 % van de energie die het kristal in gaat, komt er als foton uit. De rest wordt omgezet in warmte.
Koeling Als een led warm wordt, dalen rendement en levensduur. Een koelsysteem is daarom essentieel. De kristallen zijn gemonteerd op een aluminium conus die als passief koelsysteem werkt. De koelribben voeren de warmte af door middel van natuurlijke convectie. Een koellichaam maakt een ledlamp groter en zwaarder dan een gloeilamp.
n-GaN p-GaN Reflector Het licht in het kristal gaat alle kanten op. Een zilverreflector moet de lichtopbrengst vergroten. Halfgeleiderkristal galliumnitride De halfgeleider galliumnitride (GaN) heeft een grote bandgap (3,5 eV) en zendt bij emissie blauw licht uit. Dit kristal is maar een miniscuul onderdeel binnen de complete ledlamp.
Saffier Galliumnitride wordt vanuit de gasfase op het glasachtige saffier opgedampt. De galliumnitridelaag wordt met aansluitcontacten op een printplaat gesoldeerd.
Electronica De holle metalen kegel biedt ruimte aan voedingselectronica. Omdat een led altijd basiselectronica nodig heeft, is het eenvoudig (en goedkoop) om extra functionaliteit toe te voegen om bijv. de intensiteit, kleur, of aan- en uitschakeling van de led op afstand te regelen via digitale media. Wit licht Een led zendt één kleur licht uit. Door rode, blauwe en groene leds met elkaar te combineren ontstaat wit licht. Omdat het rendement van de omzetting van elektrische energie naar groen licht laag is en van blauw licht juist hoog, wordt vaak alleen een blauwe led gebruikt. In het lichtpad boven de led wordt dan een transparant laagje fluorescent materiaal aangebracht. Dit laagje (direct op het kristal of als bel rondom de leds ) absorbeert een blauwe foton (hoge energie) en zendt de energie daarna weer uit als een foton met lagere energie (bijv. geel). De combinatie van blauw en geel licht ervaart een gebruiker als wit licht. Bij deze omzetting van hoge naar lage energie gaat energie verloren als warmte.
Hora Est Stellingen Positieve discriminatie is eerlijk. Femke van Wageningen-Kessels, transport ingenieur Positieve discriminatie is onrechtvaardig. Thomas Schreiter, civiel ingenieur De discussie of positieve discriminatie eerlijk of onrechtvaardig is kan niet op wetenschappelijke gronden gevoerd worden. Yufei Yuan, transport ingenieur ‘Bouwen met natuur’ is niet compleet zonder ‘Slopen met natuur’. Menno Eelkema, civiel ingenier Evolutie is slimmer dan dom. Kourosh Honarmand Ebrahimi, biotechnologisch ingenieur Het feit dat een geremde economische groei wordt ervaren als een recessie is verbazingwekkend: elke ingenieur ziet in dat voortdurende groei een onhoudbare zaak is en dat het huidige economische model daarom niet deugt. Gijs van der Veen, sytems and control ingenieur De monopoliepositie in handen van de high tech sector is een dissonantie in het huidige proces van globalisering. Jiaming Tan, elektrotechnisch ingenieur
Stelling Initiatieven om vrouwen te interesseren voor technische studies zouden zich moeten richten op ouders in plaats van op vrouwen zelf.
Félienne Hermans, ingenieur in de informatica
Verdediging “Onlangs raakte ik met schoolmeisjes in gesprek over mijn werk voor Spiegelbeeld, een database met vrouwelijke rolmodellen die werkzaam zijn in de sector bèta/techniek. Volgens deze meisjes raadden veel ouders hen af voor een bèta/technische opleiding te kiezen. Ze deden dat misschien niet bewust, maar ze zeiden wel dingen als: ‘Weet je wel heel zeker dat je dat wilt?’ of ‘Denk je echt dat dit iets voor jou is?’, waardoor meisjes over hun keuze gaan twijfelen. Op de leeftijd dat kinderen een vakkenpakket moeten kiezen (in Nederland op hun vijftiende) zijn meisjes extra gevoelig voor kritiek en willen ze er graag bij horen. Jongens daarentegen hebben meer een houding van ‘Het zal allemaal wel.’”
Uitgesproken “Eigenlijk krijg je als waterdrinker een cocktail van medicijnen in zeer lage concentraties binnen.” Prof.ir. Hans van Dijk, emeritus hoogleraar drinkwater, in het AD ,,De meeste computercriminelen hacken geautomatiseerd. Dan maakt het dus niks uit of je een grote of een kleine webshop hebt - als de software niet gepatcht is, trekken de criminelen je gegevens er automatisch uit.” Prof.dr. Michel van Eeten, hoogleraar internetveiligheid in NRC Handelsblad “Ideaal zou zijn als iedere reiziger net nog even in een Belgisch boemeltje heeft gezeten, en in een vertraagde Britse trein, en dan een oordeel geeft over de intercity Amsterdam - Den Haag. Dan zouden ze weten dat ze met het Nederlandse spoor de handjes kunnen dichtknijpen.” Expert openbaar vervoer dr. Wijnand Veeneman in Trouw “In 1982 was het net als nu slecht. Ik verdiende in die jaren geld achter de bar en ik schreef voor Vrij Nederland. Uiteindelijk kwam ik er, met wat geduld en hoop. Het gaat buitengewoon slecht in deze sector, dat staat buiten kijf, maar je moet je kansen zelf zoeken. Laten we niet gaan treuren met zijn allen.” Prof.dr. Thijs Asselbergs, tevens eigenaar van Architectuurcentrale Thijs Asselbergs, in Het Parool
‘Wees niet bang om fouten te maken. Een persoon die alle fouten heeft gemaakt, wordt expert genoemd in zijn vakgebied.’ Liang Zhang, materiaalkundig ingenieur
22
Visie
Desgevraagd
Robotvisjes
Persoonlijk vliegtuigje
Een school robotvisjes die vliegensvlug naar de bodem zwemt en met seismische sensoren olievelden in kaart brengt. Via deze methode denkt Shell de duur van meetmissies op zee terug te brengen van twaalf tot zes weken.
Iedereen zijn eigen vliegtuigje. Prof.dr.ir. Jacco Hoekstra, hoogleraar communication, navigation & surveillance/ air traffic management en tot 15 april decaan van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, denkt dat hij ‘het tijdperk van individueel luchttransport’ nog gaat meemaken. “Zo oud ben ik nog niet”, lacht hij.
Foto: Sam Rentmeester
Met hun eigen vliegtuigje zullen mensen vooral continentaal vliegen, denkt Hoekstra. “Maar wie weet ook verder. Mensen rijden nu ook anderhalve dag naar Spanje, en in diezelfde tijd vlieg je zevenduizend kilometer naar Noord-Amerika met een snelheid van zo’n vijfhonderd kilometer per uur. Je stopt even op IJsland voor een lunch, overnacht op Groenland en de volgende dag vlieg je verder naar New York.” Hoekstra vergelijkt de huidige luchtvaarttransport met het openbaar vervoer. “Je hebt eigenlijk alleen een soort treinen, en nog steeds geen individueel transport. Dat stoort me. Er is geen reden waarom een persoonlijk vliegtuig duurder zou moeten zijn dan een auto. Het is een kwestie van massaproductie.” Maar het milieu dan? Als iedereen afzonderlijk vliegt, wordt er per saldo veel meer energie verbruikt. “Maar daar staat tegenover dat je veel langzamer kunt vliegen voor dezelfde totale reistijd van deur tot deur.” Daarbij komt dat de huidige energieschaarste misschien slechts tijdelijk is. We zullen hoe dan ook van onze verslaving aan olie af moeten, meent Hoekstra. Het is volgens hem denkbaar dat we in de toekomst op grote schaal waterstof van zonne-energie maken en tegelijkertijd de opslagmethoden van waterstof verbeteren, waardoor ook vliegtuigen op deze energiedrager kunnen vliegen. Of misschien worden accu’s wel veel lichter. Hoe het precies zal gaan, is gissen, aldus Hoekstra. “Sommige mensen zeggen dat biodiesel de oplossing is. Maar hiervan is niet genoeg beschikbaar.” En of je daar het klimaatprobleem mee oplost is ook maar de vraag. “Dat hangt af van de tijd, die het kost voor de CO2 om uit de stratosfeer weer op zeeniveau te komen, en wat het effect is van de condenssporen.” Vooral de grote vliegtuigen gaan het lastig krijgen gedurende de overgang naar duurzame energiebronnen vanwege hun grote afhankelijkheid van olie, verwacht Hoekstra. “Vliegtuigfabrikanten lijken zich nog niet snel genoeg op deze ontwikkeling voor te bereiden. Vliegtuigen ontwikkelen duurt decennia, dus moeten we nu al toestellen gaan bedenken die ook nog kunnen vliegen als de olie op is. Maar dat gebeurt onvoldoende. Het probleem is dat niemand weet welke kant het op zal gaan: elektrisch, waterstof, bio- of synthetische brandstof.” De positieve kant van de crisis is dat hij kleine toestellen extra aantrekkelijk maakt. Die gaan minder hard en kunnen daardoor makkelijker elektrisch vliegen. Zij zijn dus minder aan olie verslaafd. Hoekstra: “Bij sportvliegtuigjes zie je dat er nu al elektrische varianten bestaan. Kleine persoonlijke vliegtuigjes gaan veel belangrijker worden, als we elektrisch moeten gaan vliegen.” (TvD)
Om olie- en gasvelden in kaart te brengen slepen schepen een tapijt aan lange kabels met sensoren over de zeebodem. Deze methode vergt veel tijd. Om scherpe beelden te krijgen, vaart het schip langzaam. Shell verwacht dat hun kleine onderwaterrobots de klus sneller klaren. “Het is een trend in de robotica om met zwermen kleine robots te werken. Ze hebben vaak een specifieke taak, zijn minder duur en complex om te maken dan een geavanceerde robot die heel veel kan. Bovendien is het minder erg als een relatief goedkoop robotvisje beschadigd raakt”, zegt promovendus ir. Tim Vercruyssen (3mE) desgevraagd. Hij doet onderzoek naar nieuwe vinnen voor onderwaterrobots. De robotvisjes gaan slim te werk nadat ze worden gelanceerd vanuit een schip. Ze zwemmen naar een vaste plek op de bodem, dankzij akoestische signalering met sonar. Daar verlaat de sensor de onderwaterrobot en zet zich vast op de zeebodem. Dan begint het meetwerk. Geluidsgolven die met perslucht vanaf het schip worden afgevuurd, wekken seismische golven op die in de zeebodem komen. De teruggekaatste seismische pulsen bevatten informatie over olie- of gasvelden en die wordt opgeslagen in het geheugen van de visjes. Zodra er voldoende data is verzameld, zwemmen de robotvisjes weer naar het schip. “Al die robotvisjes op verschillende locaties creëren een netwerk, dat heel precies de ondergrond in kaart brengt”, zegt Vercruyssen. Er zijn veel visjes nodig om een goed beeld te krijgen. “Bij de huidige methode zitten soms
wel twintigduizend sensoren in de kabels. Voor elke golflengte wil je namelijk twee monsters hebben, zodat je zeker weet dat je een goed beeld van de ondergrond krijgt. Dat betekent dat duizenden visjes voor een meetmissie niet genoeg zijn. Ik denk eerder aan tienduizenden”, legt geofysicus dr.ir. Guy Drijkoningen (Civiele Techniek en Geowetenschappen) uit. Drijkoningen is enthousiast over de visjes. “Zodra het goedkoper is dan de huidige methode, is het beter.” Volgens het Britse bedrijf Go Science, dat de visjes ontwikkelt, worden de kosten van meetmissies gehalveerd door de robots. Ook vermoedt de geofysicus dat ze ingezet worden bij het monitoren van olie- en gasvelden. “Momenteel worden daarvoor seismische stations op de zeebodem geplaatst. Die meten de beweging in drie richtingen en tonen hoe vol het veld nog is. Om de zes maanden vaart een schip over ze heen en verzamelt die informatie. Voor een veld van tien bij tien kilometer zijn ongeveer veertigduizend van die stations nodig. Dat werk kunnen de robotvisjes ook doen”, aldus Drijkoningen. Om de visjes zo goedkoop mogelijk te maken, dienen de onderzoekers vooral naar de efficiëntie te kijken, weet Vercruyssen. “Minder efficiënte robots hebben bijvoorbeeld grotere accu’s nodig om dezelfde taak uit te voeren. Maar daardoor worden ze ook groter, is er meer wrijving en hebben ze meer vermogen nodig voor de voortstuwing.” Shell testte de visjes al in Nederland en GrootBrittannië en beproeft ze nog dit jaar in de Golf van Mexico. (RV)
23
De zaak
Advertentie
3D-gat in de markt
€ 500.000,-
met jouw groene businessplan!
Foto: Sam Rentmeester
Win
‘Iedereen een 3D-printer’. Dat zou het motto kunnen zijn van het jonge bedrijf Leapfrog. De printers, ontworpen door derdejaars TU-student Maarten Logtenberg, zijn betaalbaar en passen op ieder bureau.
Winnar es vorig ja ar
Heb jij een innovatief idee waar de wereld groener, duurzamer en beter van wordt? Doe dan mee met de Postcode Lottery Green Challenge. Wie weet win jij € 500.000,voor het realiseren van je plan!
www.greenchallenge.info
Soms lijkt ondernemen heel gemakkelijk. Neem het bedrijf Leapfrog, begin 2012 opgericht door TU-alumnus offshore engineering Martijn Otten en derdejaars student werktuigbouwkunde Maarten Logtenberg. Die laatste bouwde eigenhandig een 3D-printer die snel en goedkoop plastic voorwerpen kan printen; de eerste richtte zich op de zakelijke kant. De jaaromzet bedraagt nu al vier miljoen euro. Als tiener kluste Logtenberg al CNC-freesmachines in elkaar. In Delft had hij aanvankelijk geen tijd voor die hobby, maar zijn vingers jeukten toen hij 3D-printers zag van hout en plastic. “Het was prut. Ze waren duur, je moest ze zelf in elkaar zetten, ze waren niet stevig en gevoelig voor vocht. Ik dacht: dat kan ik beter.” Otten hoorde van Logtenbergs plannen. Ze besloten het er samen op te wagen. “Drie maanden later hadden we onze eerste printer, van aluminium. Martijns vader heeft in ons geïnvesteerd en ons onderdak geboden in Alphen aan den Rijn bij zijn bedrijf AV Flexologic. Inmiddels hebben we hem terugbetaald en staan we op onszelf. Binnen een jaar willen we een eigen pand in Amsterdam.” Het eerste type 3D-printer dat Logtenberg bouwde, staat in de hal van AV Flexologic. Naast deze Creatr staat het prototype van de professionele 3D-printer die Leapfrog komende zomer op de markt brengt, de Xeed. De Creatr, die je aan je computer of laptop aansluit, is te koop voor 1250 euro. De Xeed kost 5460 euro en kan via wifi printopdrachten ontvangen. De Xeed wordt al verkocht, de Creatr blijft het intussen goed doen. De zending van zeventig stuks die de volgende dag in grote houten kisten wordt afgeleverd door de Oost-Europese producent is al uitverkocht. Logtenberg en Otten hebben nu zeven mensen in dienst en twee vacatures. “Waar we staan over vijf jaar? Ik hoop dat iedereen een 3D-printer op zijn bureau heeft.” De mogelijkheden die dat biedt, klinken nog futuristisch. Nu kopen vooral hobbyisten, architecten, ontwerpers en tandartsen een 3D-printer. Zo kunnen ze voor een paar euro aan plastic en energie en binnen een uur een maquette klaar hebben, of een mal voor een tandprothese. In de toekomst verwacht Logtenberg dat consumenten op internet een ontwerp kopen en dat zelf, met één druk op de knop, uitprinten in de kleuren van hun keuze. De variëteit aan basismaterialen waarmee geprint kan worden, zal volgens Logtenberg toenemen. “Er wordt onderzoek gedaan naar rubberachtige materialen en metaalsoorten. Zelf printen we ook met biologisch afbreekbaar plastic op maïsbasis.” Volgens Logtenberg levert 3D-printen veel milieuvoordeel op. “Producten hoeven niet verscheept te worden en er is bijna geen afvalmateriaal.” Niet voor niets zegt hij: “Dit kan heel groot worden.” (SB) www.lpfrg.nl
24
Persoonlijk Asfaltexpert prof.dr.ir. Erik Schlangen (Civiele Techniek en Geowetenschappen) is met zijn verhaal over asfalt dat door verhitting zichzelf heelt op de prestigieuze website www.ted.com terechtgekomen. Slechts één procent van alle wereldwijde TEDx-lezingen valt deze eer te beurt.
De raad van toezicht heeft drs. Anka Mulder benoemd tot vice-president for education & operations. Ze volgt drs. Paul Rullmann op die sinds 1 april met pensioen is. Mulder was sinds 2004 directeur onderwijs en studentenzaken (O&S) bij de TU Delft. Zij is tevens president van het internationale opencourseware consortium. Sinds 1 juli 2011 was zij naast directeur O&S secretaris van de universiteit.
Prof.dr Theo Toonen is tot 1 maart 2016 herbenoemd als decaan van de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). Toonen is sinds 1 maart 2008 decaan van TBM. Daarvoor was hij verbonden aan de Universiteit Leiden, als hoogleraar Bestuurskunde en als decaan van de faculteit der Sociale Wetenschappen.
Dr. Gert Jan Scheurwater volgt Hester Bijl op als secretaris van de universiteit. Scheurwater is en blijft directeur strategic development. Ook was hij tot begin dit jaar waarnemend directeur van de dienst bestuurlijke ondersteuning. Onder zijn leiding is juridische zaken uitgebreid tot de aparte directie legal services en werd het valorisatiecentrum ondergebracht in de universiteitsdienst.
De ‘Chinese overheidsprijs voor uitstekende promovendi in het buitenland’ (Chinese Government Award for Outstanding Selffinanced Students Abroad) is toegekend aan promovendus MSc. Hao Chen (Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek). Chen ontvangt de prijs voor zijn onderzoek naar de lokale herverdeling van legeringselementen tijdens een vaste stof fase transformatie in staal.
TBM-student Maurice Quant heeft de publieksprijs gewonnen van de Shell Bachelor Master Prijs. Hij ontving duizend euro met zijn bachelorscriptie over tradable energy quotas. De prijs is bedoeld voor studenten van technische universiteiten die met hun scriptie duurzame technologische oplossingen bieden.
Sinds 15 april is prof.dr.ir. Hester Bijl decaan van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R). Bijl studeerde technische wiskunde en Engels. Ze promoveerde in de numerieke stromingsleer. In 2005 ontving ze van NWO een vidi-subsidie en in 2006 werd ze benoemd tot Antoni van Leeuwenhoek-hoogleraar. Bijl volgt prof.dr.ir. Jacco Hoekstra op.
Prof. dr.ir. Paulien Herder is benoemd tot voorzitter van het Delft Energy Initiative. Herder studeerde scheikundige technologie aan de TU en promoveerde hier ook. Ze is sinds 2009 hoogleraar engineering systems design in energy & industry bij de faculteit TBM. Daarnaast is Herder directeur onderzoek aan de faculteit en wetenschappelijk codirecteur van Next Generation Infrastructures.
Bouwkunde-alumnus Rogier Alblas heeft met zijn ontwerp ’75 cent’ de ontwerpwedstrijd van de NOS voor een portret van Koningin Beatrix gewonnen. Alblas maakte drie portretten van 180 x 180 centimeter van tienduizend koffiecupjes. De jury, bestaande uit Jan des Bouvrie, Sacha de Boer en Marieke Spliethoff, koos zijn werk uit meer dan 2250 inzendingen. “Koningin Beatrix is een icoon en heeft heel karakteristieke gelaatstrekken. Ik heb drie portretten gemaakt, waarvan twee
gebaseerd zijn op de postzegel (Peter Struyken 1981) en eentje op het portret van Carla Rodenberg”. Samen met tien bekende portretten van de koningin gemaakt door onder meer Andy Warhol, Marthe Röling en Jeroen Henneman vormen het ontwerp van Alblas en 64 andere geselecteerde werken uit de wedstrijd een tentoonstelling van 75 kunstwerken (de leeftijd van de koningin). De expositie is tot en met 22 mei te zien in Paleis het Loo in Apeldoorn.
25
Alumninieuws
Terug in de collegebanken
Wennen
Tijdens de korte tijd dat ze in het bedrijfsleven werkte, zag Van de Linde in dat ze hier niet op haar plek was. Ze miste de uitdaging en samenwerking, en schreef zich binnen een jaar na haar afstuderen in voor de lerarenopleiding. “Ik deed oorspronkelijk scheikunde aan de TU Delft en studeerde in Utrecht af op energy science. Voor de lerarenopleiding volgde ik nog twee scheikundevakken. Daar zag ik in eerst tegenop, maar het viel me reuze mee. Het was in het begin wel vreemd om weer
in de collegebanken te zitten, te studeren en opdrachten te maken. Ook was het wennen om geen geld te verdienen. Gelukkig kon ik al bij mijn tweede stageplek werk en stage combineren. Zo had ik toch wat inkomsten.”
Leerzaam
In de zomer van 2012 rondden Rothkrantz en Van de Linde de science education master af. Allebei kijken ze terug op een leerzaam jaar. “Vooral het contact met de andere studenten was heel prettig”, zegt Rothkrantz. “Ook de flexibiliteit en actuele vakkennis binnen de TU Delft heb ik als pluspunten ervaren.” Van de Linde: “De opgedane vaardigheden konden we direct toepassen in de klas. Hoe maak je toetsen? Hoe beoordeel je leerlingen? Hoe maak je werk- en antwoordbladen? En hoe ga je om met lastige leerlingen? Al deze vragen werden tijdens de opleiding beantwoord.”
Gelukkiger
Volgens haar omgeving is Van de Linde een gelukkiger mens geworden sinds ze de overstap maakte naar het onderwijs. “Ik geef les op vmbo, havo en vwo en maak veel meer uren dan voorheen. Maar ik vind het heel leuk om te doen.
Zomerfestival
Foto: Zomerfestival
Vrijdag 31 mei verandert de campus voor de achtste keer in een festivalterrein met een scala aan artiesten, muziek, kunst, wetenschap en entertainment. Op vier podia treden bekende en upcoming bands op als Handsome Poets, Miss Montreal en Traumahelikopter. Speciaal arrangement: Delftse alumni zijn vanaf 15.00 uur welkom om elkaar te ontmoeten onder het genot van een hapje, drankje en live muziek. Vanaf 17.00 uur kunt u naar het festivalterrein. De kosten voor dit arrangement zijn 15 euro, dit is inclusief toegang tot het festival. www.alumni.tudelft.nl
26
Foto: Sam Rentmeester
Voor Rothkrantz was het zeven jaar geleden dat hij afstudeerde bij wiskunde. Ooit had hij het idee om de lerarenopleiding te volgen, maar na zijn studie kreeg hij direct een baan aangeboden in het bedrijfsleven. Zes jaar werkte hij met veel plezier als logistiek adviseur bij TNO. Daarna volgde een vergelijkbare functie bij een klein bedrijf. Daar begon de schoen te wringen. “Ik was gewend aan collega’s om mij heen die mij gedurende de dag allerlei vragen stelden. In mijn laatste baan miste ik het contact met mensen. Toen bleek dat mijn contract niet verlengd werd, besloot ik om fulltime de lerarenopleiding te gaan doen.”
Geen dag is hier hetzelfde.” Rothkrantz geeft les op mavo, havo en vwo. Hij vond het in het begin een uitdaging om leerlingen te motiveren en kennis over te dragen op hun niveau. Hij maakt dankbaar gebruik van zijn ervaring in het bedrijfsleven. “Ik geef voorbeelden uit de praktijk, zodat mijn leerlingen zien hoe ze de theorie later kunnen toepassen.” (PW)
Cyril Rothkrantz: “Vooral het contact met de andere studenten was heel prettig.”
Foto: Sam Rentmeester
Na je afstuderen werken in het bedrijfsleven en uiteindelijk terugkeren in de collegebanken. Cyril Rothkrantz en Janine van de Linde kozen ervoor om de science education master te volgen.
Janine van de Linde: “Het was in het begin wel vreemd om weer in de collegebanken te zitten.”
TU Delft Alumni Chapters van start Delftse alumni zijn over de hele wereld verspreid. Op een aantal plaatsen zijn TU Delft Alumni Chapters actief. Deze komen zo’n twee keer per jaar bijeen voor een lezing, bedrijfsbezoek en/ of netwerkborrel. Op 22 februari vond de oprichting van TU Delft Alumni Chapter Londen plaats. Met veertig Delftse alumni was de eerste bijeenkomst een succes. In Athene bestaat al langere tijd een Chapter. Eind februari was er een zeer geslaagde bijeenkomst waarbij de alumni zo’n honderd geïnteresseerde scholieren te woord hebben gestaan. In maart organiseerde de Idea League een bijeenkomst voor alumni in Parijs. Bij deze gelegenheid is de TU Delft Alumni Chapter Parijs opnieuw gestart. Meer informatie: LinkedIn Group Delft University of Technology Alumni en www.alumni.tudelft.nl.
Vijf bachelorprojecten werden beloond met tweeduizend euro.
Het Universiteitsfonds (UfD) reikte op 21 maart samen met Royal Imtech b.v. voor de zesde keer de UfD-Imtech Bachelor Grants uit aan toonaangevend onderzoek op bachelorniveau. Studenten die met hun project getuigden van durf, een multidisciplinaire aanpak, maatschappelijke betrokkenheid, praktische toepasbaarheid, en een vernieuwende blik op technische vraagstukken kwamen in aanmerking voor een prijs van tweeduizend euro. Van de 27 inzendingen werden vijf bachelorprojecten beloond. • ‘ Plastics in the Ocean: Weerstandsanalyse Planktonnetten’, Christiaan den Hertog, Edwin de Hoog, Twan van Leeuwen en Guido Mul, 3mE • ‘ Characterization of the superconducting transition in disordered NbN films’,Lars
Schonenberg, TNW • ‘UAVForge challenge’, Jurjen de Groot, J. Bouman, D. Castelein, H. Eikelboom, S. Hulsman, R. Knoops, L. Kuijken, M. Milis, S. Schallig, S. Wijdeveld, L&R • ‘De Waterweer’, Sandra de Vries en Marloes Wittebrood, CiTG • ‘Het medicatie dossier: medicatieveiligheid bij ouderen’, Loes Pluymen, IO Op www.universiteitsfonds.nl vindt u meer informatie over deze projecten. Vind u het ook belangrijk dat studenten met bijzondere, excellente of maatschappelijk relevante projecten ondersteund worden? Word dan ‘Vriend van de TU Delft’ en draag uw steentje bij aan de verdere ontwikkeling van studenten van de TU Delft. www.universiteitsfonds.tudelft.nl
EWI, de film ‘EWI, de film’ is een kijkje in de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. De film laat bachelor-en masterstudenten zien die raketten (Dare), robots (Eva), satelliet-, zonne-auto’s (Nuna), raceauto’s (Forze, DUT racing) en motorfietsen (NovaBike) bouwen; onderzoekers en promovendi die chips en sensoren fabriceren (Dimes) en alumni die bedrijven oprichten in YesDelft zoals EternalSun, CleVR, Klinische Graphics, Aanmelder.nl en Binkies. www.ewi.tudelft.nl/actueel/ewi-de-film
Ingenieur van het jaar: Pieter Kool Een atypische ingenieur, noemt de jury Ingenieur van het jaar Pieter Kool. Zij vinden de IO-alumnus en art director 3D design bij G-Star op het eerste gezicht meer een kunstenaar dan technicus. Hij is in staat de kennis en kunde vanuit de complexe ingenieurswereld over te brengen naar die van de mode en de schoonheid en functie van pure technologie te laten zien in een inspirerende omgeving. Kool heeft volgens het juryrapport een duidelijke visie, een enorme authenticiteit en verbindende communicatieve vaardigheden. De jaarlijkse prijs voor de Ingenieur van het Jaar wordt door het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs KIVI NIRIA in samenwerking met Technisch Weekblad en Building Careers uitgereikt aan de ingenieur die zich onderscheidt door criteria als persoonlijkheid, ondernemerschap en innoverend vermogen. Als ‘Ingenieur van het jaar’ is Pieter Kool een jaar lang ‘ambassadeur van techniek’.
Foto: R. Keus
Foto: Vera Kreuwels
Vijf projecten ontvangen UfD-Imtech Bachelor Grant
Colofon Alumniportal www.alumniportal.tudelft.nl Adreswijzigingen Aan- of afmeldingen - e-mail nieuwsbrief - Alumni evenementen
Meld je aan voor de Delft University of Technology -
Alumni Activiteitenkalender 21 mei Uitreiking UfD – IHC Teamworkprijs 22, 23 mei IDE Masterclass New Product Marketing 24 mei IO Positive Design Day, Pieter Desmet 24 t/m 26 mei EIWEIW: oudejaars/alumni weekend ‘s Tay Connected, 30 mei Alumni Chapter Brussel 31 mei Catalysis Engineering 7th Reunion 31 mei Zomerfestival 26 en 27 juni IDE Masterclass Design for Emotion 11 oktober Alumni Event 2013
Alumni groep Vriendenfonds Word ‘Vriend van de TU Delft’ en steun Talent, Techniek en de TU Delft met uw bijdrage. Rekening nummer: 22 68 50 471 Stichting UfD, inzake Vrienden universiteitsfonds.tudelft.nl Vragen of suggesties? Alumnibureau@tudelft.nl Telefoon (015) 2789111
27
Kijk voor meer informatie op www.delfttoptech.nl
Advanced Education for Innovation
Masteropleiding combineren met een baan Na het opdoen van werkervaring en het zetten van enkele carrièrestappen, komen vaak de volgende vragen op bij hoogopgeleide professionals: “Hoe wil ik me nu verder ontwikkelen?” en “Ontwikkel ik me verder als specialist of als manager?”. Bij veel bedrijven is behoefte aan managers en professionals die sterk zijn in hun vak èn kennis van techniek en business combineren. Daarom biedt Delft TopTech vakgerichte masteropleidingen, waarbij deelnemers met specifieke tools, modellen en praktijkcases werken, die direct toepasbaar zijn in hun dagelijkse praktijk. Daarmee levert de combinatie van masteropleiding en baan zowel de deelnemer als de organisatie meteen een meerwaarde; de deelnemer doet kennis en vaardigheden op om veranderingsprocessen te leiden en innovatie binnen de organisatie te bewerkstelligen. Delft TopTech biedt masteropleidingen met een Mastertitel van de TU Delft op de gebieden compliance, energy, IT management, retail, safety, security en space.
DDT_adv_Integraal_04.indd 1
26-05-2010 15:29:34