130912 di 04 issuu

Page 1

Delft Integraal M A G A Z I N E V A N d e t e c h ni s c h e u nive r s i t ei t d e l f t

2013 • 4

Concept House

Energieneutraal wonen

Weerpalen voor Afrika Netwerk verbetert weersvoorspelling

Daphne Stam ‘Ik denk niet dat we alleen zijn’

Alumni Event Werken aan uitdagingen

1


nr. 4 2013

Inhoud

Een weerpaal voor weinig

6

3

Kort Delfts

13

Column Tonie Mudde

13

Werk in uitvoering

14

Uitgelicht: kleinste piloot

22

Hora est, stellingen, uitgesproken, cartoon

23

Visie: Wilma van Wezenbeek over open access

23

Desgevraagd: ontgrondingskuilen

24

Persoonlijk

25

Na Delft: Lisette Brouwer

25

De Zaak: FeedbackFruits

26

Alumni nieuws

Knutselen

Daphne Stam: ‘De wereld van de exoplaneten heeft zich ontsloten’

Delftse ingenieurs krijgen vaak de geuzennaam ‘fietsenmakers’. Dat is hopelijk niet denigrerend bedoeld, want goed geschoold zijn in de hogere knutselkunde kan veel maatschappelijke problemen oplossen. Deze vaak van jongs af aan gegroeide knutselwoede wordt tijdens de studie in banen geleid om bijvoorbeeld ingenieuze karretjes te bouwen, waarmee ze tegen mede-knutselaars van andere universiteiten racen. Een exercitie om te leren samenwerken. In deze Delft Integraal belichten we een onderwaterkarretje, de Wasub onderzeeër. TU-medewerkers hebben ook Afrikaanse studenten aangezet tot knutselen. Na een week van solderen, programmeren en interfaces bouwen, zijn ruim twintig weersensoren tot leven gekomen. Een netwerk van deze sensoren moet Afrikanen meer zekerheid over weer en water geven. We hebben zelf het energieneutrale appartement Concept House getest, een geavanceerd staaltje knutselwerk. Onze wetenschapsredacteur heeft het prototype op de energiebesparende staart getrapt. Planeetonderzoekster Daphne Stam is niet rouwig om het vroegtijdig overlijden van Nasa’s planeetspeurder Kepler, een knutseltragedie veroorzaakt door vastlopende vliegwielen. Dankzij Kepler weten we dat bijna tien procent van alle sterren in de Melkweg minstens één planeet heeft waar mogelijk leven kan zijn. Stam wil een telescoop lanceren die op dergelijke exoplaneten kan zoeken naar tekenen van leven. Zouden op een van die planeten net zulke getalenteerde knutselaars leven tegen wier karretje we kunnen racen?

10 16

Roekeloos met energie

20

Racen onder water

Frank Nuijens Hoofdredacteur Delft Integraal

Colofon Coverfoto

Sam Rentmeester

Redactie

2

Medewerkers aan dit nummer

Jorinde Benner, Auke Herrema, Tonie Mudde, Robert Visscher

Frank Nuijens (hoofdredacteur) Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie) Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink

Abonnementsadministratie

Telefoon (015) 278 4848 E-mail delftintegraal@tudelft.nl

Druk

delftintegraal@tudelft.nl

Vormgeving en opmaak

Simon Droog, afdeling Media Solutions TU Delft

Deltahage BV, Den Haag

Advertenties

H&J uitgevers Telefoon (010) 451 5510


Kort Delfts Studentenprotesten

Algenbloei

Weet u het nog? In december 1972 bezette een groep van vijfhonderd studenten het hoofdgebouw van de toenmalige TH. Aanleiding van de actie was de korting op de kinderbijslag voor ouders van studenten die het sterk verhoogde collegegeld weigerden te betalen. De studievereniging van Bouwkunde, Stylos, maakt ter ere van haar lustrum een theatervoorstelling over deze studentenprotesten. Studeerde u in 1972 aan de TH en heeft u deze roerige tijden meegemaakt? Stylos is op zoek naar informatie over de democratie in het algemeen en de bezetting van 1972 specifiek. Wilt u uw ervaringen van toen en eventueel beeldmateriaal delen? Mailt u dan naar lustrumtheater@stylos.nl. Alle informatie is welkom.

Mathematicus dr. Joanna Pelc heeft in haar promotieonderzoek aangetoond dat voorspelling van algenbloei kan worden verbeterd met behulp van satellietgegevens. Ze verdedigde haar proefschrift op 16 juli. Met collega’s bij

Deltares ontwikkelde zij Bloom/ Gem, een ecologisch model om algengroei in de zuidelijke Noordzee te voorspellen. delta.tudelft.nl/27024

Fotosynthese een heel goedkoop lichtgevoelig metaaloxide, dat in de verfindustrie als pigment wordt gebruikt. De bevindingen zijn op 29 juli online gepubliceerd in ‘Nature Communications’. delta.tudelft.nl/27029

Foto: Nasa

Voor kunstmatige fotosynthese, het proces waarin water met behulp van zonlicht in waterstof en zuurstof wordt gesplitst, zijn meestal kostbare halfgeleiders nodig. Onderzoekers uit Delft hebben een veelbelovend alternatief ontwikkeld: een goedkope zonnecel in combinatie met een fotoanode van bismutvanadaat,

Bloei van plankton in de Barentszzee, augustus 2011

IJsland groeit Studenten geoscience and remote sensing hebben in juli geofysische activiteiten op IJsland gemeten, voor een programma dat de Universiteit van IJsland twintig jaar geleden heeft opgezet. IJslanders schatten dat hun land per jaar twee centimeter groeit. Vanwege de vulkanische activiteit is het Krafla-gebied een populaire plek voor geothermiecentrales, die warmte omzetten in stroom. Bewoners zijn bang dat nog een centrale zal leiden tot versnelde verzakking, doordat grondwater verdwijnt. Zoals verwacht wees de algemene trend op verzakking, maar verdere analyse en inpassing van de nieuwe gegevens in de bestaande tijdreeksen moet inzicht geven in de betrokken geofysische processen. delta.tudelft.nl/27016 Illustratie: TU Delft

Hoe ver willen we gaan met het delen van informatie? Afgelopen augustus verzorgde prof. dr.ir. Pieter de openingslezing van Lowlands University. Hij schetste een toekomstbeeld waarin we veranderen in cyborgs die bestuurd worden vanuit de ‘cloud’. Om zijn betoog kracht bij te zetten riep hij Dorith op het podium, van top tot teen gekleed in het robotpak Memachine dat alles van zijn drager meet, openbaar maakt en interpreteert – van hersenactiviteit, ademhaling en hartslag tot de meest intieme gedragingen en gevoelens. Als Dorith met haar vriendje zoende, kon het publiek op een scherm zien wat dat deed met haar ademhaling, hartslag en zweetproductie. delta.tudelft.nl/27074

Foto: Tomas van Dijk

Leugendetector

3


Kort Delfts

Nieuw ontdekte microben geven mogelijk inzicht in het vroegste leven op aarde, denkt microbioloog en emeritus hoogleraar prof.dr. Gijs Kuenen. Hij komt al drie jaar achtereen in Californië voor onderzoek aan bacteriën uit drie hoogbasische bronnen (pH12). Inmiddels zijn de organismen geïsoleerd en is hun dna gelezen. Dat leidde tot een publicatie op de website van PNAS (3 september). Het is Kuenen en collega’s een raadsel hoe iets kan leven in zulk basisch water dat bovendien nauwelijks fosfor, stikstof of zwavel bevat – de bouwstenen van het leven. Men vermoedt dat het eerste leven op aarde onder vergelijkbare omstandigheden is ontstaan.

Foto: Vibeke Kuenen-Boumeester

Vreemd leven

delta.tudelft.nl/27121

Nuna7, een echte auto Het Nuon Solar Team heeft dit jaar een zonnewagen moeten bouwen met vier wielen in plaats van drie, de Nuna7. Daarmee doet het van 6 tot 13 oktober mee aan de World Solar Challenge, een race die bedoeld is om de wereld alternatieven voor benzinemotoren te laten zien. De wedstrijdorganisatie wil de ontwerpers meer richting reguliere voertuigen sturen. “Een enorme omslag”, volgens teamlid Allard Lambers. “Een van onze vragen was: waar plaatsen we de coureur?” Het team koos voor de rechterzijkant. Daardoor vangen de zonnecellen de meeste zon als de wagen in een vrijwel rechte lijn van het noorden naar het zuiden van Australië rijdt. De voorgaande jaren eindige de Nuna vier maal als eerste en twee maal als tweede.

Foto: Nuon Solar Team

delta.tudelft.nl/27031

Onderzoekers uit Delft hebben het anaerobe fermentatieproces in gist verbeterd door het aanwezige CO2 te gebruiken. De ethanolproductie steeg met ongeveer tien procent, en de onwenselijke glycerolproductie daalde met negentig procent. Het Delftse biotechteam, met dr. Ton van Maris, prof. Jack Pronk (industriële microbiologie bij TNW) en eerste auteur Victor GuadalupeMedina, hadden het idee om aanwezig CO2 te gebruiken als elektronenacceptor, om onwenselijke productie van glycerol te beperken. Ze ontdekten dat er maar vier extra genen nodig waren om koolstoffixatie bij gist mogelijk te maken. Het gen Rubisco kwam uit een CO2-fixerende bacterie, een ander (PRK) uit spinazie en twee hulpgenen uit de E. colibacterie. “In een gistcel werken ze prachtig samen”, aldus Van Maris. De resultaten zijn vorige maand gepubliceerd in het Open Access-tijdschrift Biotechnology for Biofuels. delta.tudelft.nl/27108

Even uitblazen na het eerstejaarsweekend en weer door. ‘No Limits, Want je bent student, Feesten in Delluft’, zongen de nieuwe eerstejaars zondagavond 18 augustus mee met de Delftse studentenband Capital S op De Markt. ‘Vrijdagmiddag lig je brak op bed, nog steeds een beetje dronken, denk je: Delft is supervet!’

Foto: Sam Rentmeester

Feesten in Delluft

4

CO2 in alcohol


DUT kampioen met een verbrandingsmotor en in 2011 en 2012 met een elektrische auto. In deze internationale wedstrijd ontwerpen en bouwen studententeams hun eigen raceauto. delta.tudelft.nl/27030

Foto: DUT Racing Team

DUT13, een elektrische fourwheeldrive, heeft vorige maand de Formula Student Germany gewonnen, een ontwerpwedstrijd voor raceauto’s, die bekendstaat als het officieuze wereldkampioenschap. DUT Racing is al vier keer eerder wereldkampioen geworden: in 2008 en 2010

Offshore anders De volgende generatie offshore windmolens gaat zeewater pompen, als je het hoogleraar windenergie prof.dr.ir. Gijs van Kuik (L&R) vraagt. Hij is de bedenker van de DOT (Delft Offshore Turbine), een concept waarbij de elektriciteit niet langer hoog in de gondel wordt opgewekt, maar in een (gezamenlijke) generator op zeeniveau. De rotor drijft een hydraulische pomp aan die de energie middels een oliestroom onder druk overbrengt op een zeewaterpomp onderin de mast. De zeewaterstroom drijft een generator aan. Het concept zou een eind maken aan de kwetsbare versnellingsbakken in de gondel. Dr.ir. Niels Diepeveen promoveerde op 29 augustus op zijn studie naar het DOT-concept. delta.tudelft.nl/27120

Numerus fixus

Forze

De TU Delft heeft een numerus fixus aangevraagd voor werktuigbouwkunde. Het college van bestuur wil een grens van zeshonderd eerstejaars instellen in het collegejaar 2014-2015. Een numerus fixus van honderd voor de opleiding maritieme techniek – waar de faculteit in juni nog aan dacht - is door het college afgewezen. Volgens directeur onderwijs Hans Hellendoorn is dat ‘vanwege de grote vraag van de industrie naar scheepbouwers en de huidige instroom, die in absolute aantallen binnen de perken blijft.’

Het Forze-team van de TU is klaar voor het grote werk. Na drie waterstofkarts besloot het team van zeventig studenten dit jaar een volwassen racewagen te maken. Het racemonster is met 880 kilogram bijna anderhalf keer zwaarder dan een Formule-1 wagen, maar moet desondanks een topsnelheid van 220 kilometer per uur kunnen halen. Oud-formule-1 coureur Jan Lammers kwam voor de onthulling naar vliegveld Valkenburg. “Fantastisch te zien dat Forze IV nu aansluiting heeft gevonden bij de conventionele racewagens”, zei Lammers. Volgend voorjaar zal Forze IV zijn eerste races rijden.

Foto: RH Fotografie

delta.tudelft.nl/27103

Foto: Sam Rentmeester

Beste proefschrift Het proefschrift ‘Magic Granules’ van dr. Mari Winkler is door Amerikaanse milieuhoogleraren uitgeroepen tot beste dissertatie op hun vakgebied. De onderscheiding van de vereniging van Amerikaanse milieuprofessoren (AEESP) is de derde bekroning voor het proefschrift. Scheikundige Mari Winkler (Universiteit DuisburgEssen) trok de internationale aandacht door tijdens haar promotieonderzoek twee bekende en succesvolle Delftse afvalwaterzuiveringstechnieken met elkaar te combineren. Beide technieken berusten op het gebruik van korrelslib; een bacterievorm die het mogelijk maakt om waterzuiveringsinstallaties kleiner, goedkoper en energiezuiniger te maken doordat bezinkbassins overbodig zijn geworden. delta.tudelft.nl/26977

5


Foto’s: Sam Rentmeester/LUMC

Wetenschap

6


Een weerpaal voor weinig

Een netwerk van tienduizenden low budget

weerstations moet Afrikanen meer zekerheid geven over weer en water. Deze zomer vond de aftrap plaats in Kenia. Jos Wassink

Na een week van solderen, programmeren en interfaces bouwen was het vrijdagmiddag 2 augustus dan eindelijk zover. Ruim twintig weersensoren kwamen allemaal tegelijk online en stuurden hun meetgegevens het internet op. De deelnemers waren vanuit heel Afrika bijeengekomen in de iHub van Nairobi – zeg maar de YesDelft van Kenia – om onder begeleiding van enkele TU-medewerkers een experimenteel weerstation te bouwen. Ze waren daarvoor uitgenodigd vanwege hun originele ontwerp van een weersensor. In een week tijd werden de in totaal 21 sensoren voor ondermeer regen, temperatuur, vochtigheid en wind aan elkaar verbonden, en via een knooppunt aan het internet gelinkt. Het was een klein historisch moment toen dat werkte en toen voor het eerst de contouren zichtbaar werden van een netwerk aan weersensors van en voor Afrika. Het idee voor een trans-Afrikaans meteo-netwerk werd begin jaren negentig bedacht door drie promovendi aan de Cornell universiteit. Ze wisten dat de dichtheid van weerstations in Afrika erg laag was (net als in Zuid-Amerika overigens) en dat daardoor de landbouw in het barse Afrikaanse klimaat minder opbracht dan zou kunnen.

Voedselcrisis

Twintig jaar later heeft hun idee alleen maar aan kracht en urgentie gewonnen. Inmiddels hebben we een voedselcrisis gehad (2008) en een piek in voedselprijzen die miljoenen mensen in armoede heeft gestort. De wereldbevolking is gegroeid tot 7,1 miljard zielen met een perspectief op 9,3 miljard in 2050. De vraag naar voedsel neemt toe door een mix van bevolkingsaanwas, stijgende vraag naar biobrandstoffen en verschuivende consumptie (meer vlees) in groeiende economieën. In een recent artikel op www.trust.org schrijft prof.dr.ir. Nick van de Giesen (Civiele Techniek en Geowetenschappen) over toename in voedselvraag van 30 tot 80 procent. De TU-hoogleraar waterhuishouding was twintig jaar geleden één van de Cornell promovendi. De anderen zijn professor John Selker, hydroloog aan de Oregon State University en dr. Marc Andreini, onderzoeker bij het Water for Food Institute aan de universiteit van Nebraska. Het rapport ‘Global Food Security’, dat afgelopen juni

door een Britse parlementscommissie gepubliceerd werd, spreekt over een wereldwijde voedselcrisis – een visie die Van de Giesen onderschrijft. Natuurlijk zijn het in eerste instantie de armsten die het eerst en hardst getroffen worden door prijsverhogingen en tekorten. Maar de voedselcrisis is behalve een humanitaire ramp ook een veiligheidsrisico. Zo hebben voedselrellen in 2008 bijgedragen aan de onrust in tientallen landen, waaronder ook in Noord-Afrika. Aan de andere kant heeft juist Afrika de beste kaarten om de voedselproductie uit te breiden. Elders is de landbouw al zover geoptimaliseerd dat er weinig groeimogelijkheden meer zijn. En Zuid-Amerikaanse groei zou ten kosten gaan van regenwoud. In Afrika vormt het wispelturige weer het grootse probleem en dat zou beter voorspelbaar kunnen worden met een dichter netwerk van lokale weerpalen. Dat is precies wat de Van de Giesen, Selker en Andreini beogen met de Trans African Hydro Meteorological Observatory (Tahmo).

Grotere stabiliteit

De droom is om in 2018 over heel Afrika duizenden weerpalen werkend te hebben die beheerd worden door voornamelijk scholen. De lokale gegevens over temperatuur, vochtigheid, wind en meer worden samengevoegd met weermodellen en satellietgegevens om een beter inzicht te krijgen in de stroming van warmte en water over het oude continent. Boeren worden op de hoogte gehouden van weer en neerslag via (gesproken) sms-berichten of smartphones. Overheden zouden op basis van de voorspellingen betere beslissingen kunnen nemen over waterbeheersmaatregelen. Uiteindelijk zou er niet alleen meer voedsel geproduceerd worden, en meer economische groei in Afrika. Maar dat zou ook kunnen leiden tot grotere stabiliteit, zowel in Afrika als daarbuiten. Dat zou mooi zijn. Maar hoe doe je dat? Met moderne micro-elektronica, zou Chriet Titulaer zeggen. Feit is dat er de afgelopen decennia een enorme vooruitgang is geweest in de kracht, prijs en formaat van elektronica. Wie had destijds kunnen denken dat je voor >>

7


Wetenschap

‘Juist Afrika heeft de beste kaarten om de voedselproductie uit te breiden’ een paar tientjes een programmeerbare microprocessor kunt kopen? Allerhande sensoren voor straling, temperatuur of geluid kosten een paar euro of minder. Die snoepwinkel aan hulpmiddelen biedt de mogelijkheid om zelf weersensors te bouwen voor een prikkie of, zoals ir. Rolf Hut (CiTG) van het Tahmo-project zegt: “bestaande technologie te gebruiken om klimaatvariabelen op een andere manier te meten.” Zelf gaf Hut, die bekend staat om zijn voorliefde voor praktische wetenschapsbeoefening, enkele jaren geleden een goed voorbeeld met zijn regensensor nieuwe stijl. Normaal bestaat zo’n apparaat uit een trechter met een afleesbaar reservoir eronder. Het bezwaar daarvan is dat

zo’n apparaat onderhoud vergt omdat het anders verstopt raakt. Hut bedacht dat je in een tent niet naar buiten hoeft om te weten hoe hard het regent. Dat hoor je vanzelf aan de hoeveelheid en de grootte van de druppels op het doek. Volgens dat principe bouwde hij samen met toenmalige afstudeerder Stijn de Jong een low-budget onderhoudsvrije elektronische regenmeter of Disdrometer. Een piëzoelement van een kwartje zet het geluid van de regen om in een elektrisch signaal dat elektronisch omgerekend wordt naar millimeters neerslag. Totale kosten: ongeveer driehonderd euro. Een ander voorbeeld is een stralingsmeter die als weerinstrument vijfhonderd dollar kost, terwijl je een infraroodsensor, zoals die in oorthermometers wordt toegepast, voor tien dollar koopt.

Knutselaars

Foto’s: Tanja Hilkhuijsen

Een gloeilamp dient als zon bij test van een stralingsmeter.

Deelnemers en staf van de Tahmo-competitie.

Goedkope sensors hebben in combinatie met de wens voor meer weerstations in Afrika geleid tot de Tahmocompetitie. In die Tahmo Sensor Design Competition werden studenten, knutselaars en onderzoekers opgeroepen om een weersensor te ontwerpen met elementen uit alarmsystemen, telefoons en de bouwmarkt. Na een eerste selectieronde bleven er 21 ontwerpen over van dertien teams die in aanmerking kwamen voor een knutseldoos (Maker Package) waarmee ze aan de slag konden: een Arduino microprocessor, sensoren, tangen, draden, lijm, soldeerbout en natuurlijk duct tape. Toen de deelnemers enkele maanden later naar Nairobi vlogen, hadden ze hun prototypes in de tas. De volgende stap, en de bedoeling van de workshop, was om de afzonderlijke sensors samen te voegen tot een experimenteel weerstation. Een Raspberry Pi microcomputer zou het hart van het netwerk vormen. Wel moest nog uitgezocht worden welke draadjes van welke Arduino waar in de connectorboard geprikt moesten worden, en hoe je de computers op de hoogte brengt van het gebruikte communicatieprotocol. Het Delftse team kreeg hierbij steun van Adam Gleave, een student uit Cambridge die in opleiding is bij de Raspberry Pi Foundation. Op de laatste middag van de week staan de werkende prototypes opgesteld op een lange tafel. Hier en daar duidt een briefje de functie van de sensor aan: psychrometer en radiation meter. Overal lopen gekleurde snoeren endraadjes, en ergens daar tussenin zit de microcomputer die de sensoren uitleest en de resultaten op internet publiceert. “Kijk, zonder draadje”, zegt Rolf Hut triomfantelijk als de meetgegevens op zijn laptop verschijnen.


Is dit nu het begin van een Afrikaans weernetwerk? Enerzijds niet, omdat dit weerstation direct na de primeur weer uit elkaar gehaald is, en de bouwers vertrokken naar alle windrichtingen van het grote continent. Maar ze zijn wel, naar de overtuiging van Hut en Van de Giesen, vertrokken als ambassadeurs van Tahmo. Ze hebben niet alleen kennis opgedaan, maar ook kennissen. Het uiteindelijk doel mag dan een netwerk van meetstations zijn, dat begint met een netwerk van mensen. >> Meer informatie: www.tahmo.org

Nick van de Giesen bij een Afrikaanse windmeter.

Uit de selectie voor Nairobi: Regenmeter

Het Nigeriaanse team bestaande uit Lapido Kehinde Ogunleye, mr. A. Okunlola en dr. Ahmed Balogun kwam met zeven ontwerpen door de selectie. Een ervan is een geautomatiseerde regenmeter met een kieperend bakje. Regen valt via een trechter in een beker die asymmetrisch scharnierend is opgehangen. Wanneer een bepaald niveau bereikt is, kiepert de beker leeg en begint alles weer van voren aan. Een elektronisch telwerkje houdt bij hoeveel keren er gekiept is. Dat dan weer wel.

Temperatuur

Hetzelfde Nigeriaanse team ontwierp een dubbele temperatuurmeter die de luchtvochtigheid berekent (een psycrometer). In een aluminium behuizing zitten twee identieke temperatuursensors. De een droog, de ander nat en geventileerd. Hoe groter het verschil tussen natte en droge temperatuur, hoe droger de lucht. Opgelet: als het rode ledje brandt is alles oké, bij het groene is de batterij op.

Luchtvochtigheid

Abdullah Akolade Okunola en vrienden uit Nigeria hebben een origineel plan om luchtvochtigheid te meten: met silicagel, bekend uit de zakjes in cameratassen. Silicagel neemt vocht uit omgeving op en wordt daardoor zwaarder. Neem er minstens honderd gram van, meet de veranderende massa met een piëzo druksensor, kalibreer het systeem en je hebt een vochtmeter.

Luchtdruk

Dr. Carelse en collega’s van de universiteit van Zimbabwe ontwierpen een elektronische barometer op analoge basis. Ze gebruiken een vacuümdoosje uit een gewone barometer (waarvan het membraan naar buiten beweegt bij lagere luchtdruk) en meten de verplaatsing van het membraan met een Hall-sensor in het magnetisch veld van een spoel rond het doosje. Geschatte kosten: 25 dollar of minder.

Windsnelheid en richting

Een team van de landbouwuniversiteit van Madrid heeft een elegant ontwerp ingediend

voor een windmeter zonder bewegende delen. Het lijkt nog het meest op een rechtopstaande antenne met een bolletje erop. Als het waait, is uit de buiging van de antenne niet alleen de windkracht, maar ook de richting af te lezen met rekstrookjes.

Stralingsmeter

De meter die George Sserwadda uit Oeganda ontwierp, meet zichtbaar licht, inkomende en uitgaande warmtestraling. Hij doet dat met een fototransistor (licht), een opwaarts gerichte infraroodsensor (inkomende warmte) en een naar de bodem gerichte temperatuurgevoelige weerstand (uitgaande warmtestraling). Allemaal zijn ze met analoog-digitaalomzetters verbonden met een Arduino voor rekenwerk en opslag. Het geheel is voorzien van een display en een usb-poort voor communicatie met de buitenwereld. Bekijk de presentatie van de Nairobi workshop op: youtu.be/zJD1VP6F83k www.facebook.com/tahmo.initiative


Interview

‘Ik denk niet dat

we alleen zijn’

Het wemelt van aardachtige planeten buiten ons zonnestelsel. Dr. Daphne Stam (L&R) wil een telescoop lanceren om te zoeken naar leven op deze planeten. Tomas van Dijk

Duizenden planeten ontdekte Nasa’s planeetspeurder Kepler de afgelopen jaren door te kijken naar de flikkering van verre sterren, wanneer daar planeten voor langs bewegen. Sinds deze telescoop dit voorjaar de geest gaf – twee van de vier vliegwielen die het apparaat in positie houden, liepen vast - is ons blikveld op het heelal verkleind. Maar volgens planeetonderzoekster Daphne Stam zat zijn belangrijkste taak er al op. Dankzij Kepler weten we nu dat bijna tien procent van alle sterren in de Melkweg minstens één planeet heeft op dusdanige afstand van de ster dat er vloeibaar water kan zijn. Waar vloeibaar water is, kan leven zijn. Volgens Stam is het tijd om een telescoop te lanceren die dergelijke exoplaneten daadwerkelijk kan zien, in plaats van ze ‘slechts’ indirect waarneemt, en die kan zoeken naar tekenen van leven. Samen met andere Europese onderzoekers schreef ze aan het voorstel ‘Exploring habitable worlds beyond our solar system’. Dit in navolging op ESA’s verzoek aan wetenschappers om voorstellen in te dienen voor grote missies voor na 2020. Wordt jullie voorstel breed gedragen? “Er gaan steeds meer stemmen op onder planeetonderzoekers en sterrenkundigen om zo’n ruimtetelescoop te lanceren. Ons voorstel is door bijna zevenhonderd ‘fans’ ondertekend. De wereld van de exoplaneten heeft zich aan ons ontsloten. In de jaren negentig signaleerden we de eerste exoplaneten met telescopen vanaf de grond. Later kwam ESA’s kleine ruimtetelescoop Corot (convection rotation and planetary transits) die de eerste rotsachtige exoplaneet heeft ontdekt. Met de gespecialiseerde Kepler-telescoop kwam de zoektocht naar deze relatief kleine planeten in een stroomversnelling. We weten nu dat ze er in groten getale zijn, maar we weten niet of die

10

planeten atmosferen hebben. En zo ja, hoe die eruit zien. De dikte en de samenstelling van een atmosfeer bepaalt voor een groot deel de omstandigheden op het oppervlak van een planeet. Dus of het gloeiend heet, aangenaam, of juist ijskoud is. De volgende stap is daarom om ze te bekijken.”

van bijna alleen koolstofdioxide hebben met dikke zwavelzuurwolken. Dat zou erop wijzen dat een gematigd klimaat zoals we dat op Aarde hebben, met waterwolken en met relatief weinig koolstofdioxide in de lucht, niet alleen vrij uniek is, maar misschien zelfs instabiel.”

En om hopelijk tekenen van leven te vinden? “Ja, dat is een belangrijke drijfveer. Het is niet uitgesloten dat elders in ons eigen zonnestelsel ook organismen zijn, maar dat zullen waarschijnlijk hooguit micro-organismen zijn. Europa en Ganymedes, twee manen van Jupiter, zijn met een dikke ijslaag bedekt. Daaronder zit misschien water dat vloeibaar is dankzij de warmte uit het binnenste van deze ijsmanen. En op Mars wordt natuurlijk al heel lang naar leven gezocht. Als daar leven is, zal het zich onder de grond bevinden. Als we geavanceerdere vormen van leven willen vinden, moeten we veel verder zoeken. Bij andere sterren.”

Willen jullie de exoplaneten bestuderen die door Kepler en Corot zijn ontdekt? “Nee, die staan daarvoor veel te ver weg. Kepler en Corot waren alleen bedoeld om exoplaneten te vinden. Kepler hield bijna honderdvijftigduizend sterren continu in het vizier op zoek naar dipjes in sterlicht. Om zo’n dipje te kunnen meten moet de baan van de planeet precies goed georiënteerd zijn ten opzichte van de telescoop. Dat is natuurlijk zelden het geval. Precies om de kans op ‘toevalstreffers’ te vergroten hielden Corot en Kepler zoveel mogelijk sterren tegelijkertijd in de gaten. “We willen nu dichter bij huis zoeken. Het liefst kijken we naar het sterlicht dat op een planeet valt en reflecteert. Precies zoals we vanaf de Aarde de maan kunnen zien. We zijn geïnteresseerd in dit gereflecteerde sterlicht, omdat het informatie bevat over de aanwezigheid en de eventuele samenstelling van de atmosfeer van een planeet. Als er veel zuurstof is, moet er ook een bron zijn. Want zuurstof wordt meestal snel afgebroken. Dat zou kunnen wijzen op leven. We willen ook de polarisatietoestand van de lichtgolven meten. Die polarisatietoestand is erg gevoelig voor de eigenschappen van een planeetatmosfeer. Als er waterwolken zijn, zouden we met een polarimeter onder bepaalde kijkhoeken een regenboog moeten zien.”

Bedoelt u met geavanceerd leven intelligent leven? “De kans dat er buiten ons zonnestelsel intelligent leven is, is groot. Er zijn een paar honderd miljard sterrenstelsels met elk honderden miljarden sterren. En we weten inmiddels dat de meeste sterren planeten hebben. Ik denk niet dat we alleen zijn. Maar of we ooit contact zullen leggen, weet ik niet. Daarvoor zijn de afstanden waarschijnlijk te groot.” Jullie schrijven dat dit onderzoek ook interessant is voor de aardwetenschap. Hopen jullie meer te weten te komen over de Aarde? “Onderzoek naar exoplaneten kan ons meer inzicht verschaffen in de ontstaansgeschiedenis en toekomst van planeten als de Aarde. Misschien vinden we wel ontzettend veel planeten die net als Venus een atmosfeer

Hoe gaat de ruimtetelescoop eruit zien? “Een mogelijkheid is om de missie uit twee onderdelen te laten bestaan; de

>>


Foto’s: Sam Rentmeester

‘We willen nu dichter

bij huis zoeken’ 11


Interview daadwerkelijke telescoop met een doorsnede van vier meter en een scherm dat op vijftig duizend kilometer voor de telescoop vliegt. Het scherm krijgt een doorsnede van vijftig meter en moet voorkomen dat de telescoop verblind raakt door het licht van de ster waar de planeet omheen draait. Dat sterlicht is zo’n tien miljard keer feller dan het planeetlicht. Vergelijk het met je hand die je op een afstandje voor je gezicht houdt als je tegen de zon in kijkt. Het scherm wordt met kleine raketmotoren zo gepositioneerd dat het planeetlicht er nog wel net langs kan. “De telescoop gaat naar het Lagrangepunt L2. Dat is een plek die zich aan de nachtzijde van de Aarde bevindt, ongeveer vier maal verder dan de Maan.” Dat klinkt spannend, zo’n scherm met raketmotoren. “Wat het allemaal nog spectaculairder maakt, is dat het scherm in de ruimte moet uitklappen. Je kunt het niet ontvouwen lanceren. En het moet de vorm krijgen van een bloem. Bij een cirkelvormig scherm krijg je namelijk last van optische effecten langs de rand.” ‘Exploring Habitable Worlds beyond our Solar System’ is een voorstel. Het is nog onzeker of de zoektocht naar buitenaards leven op exoplaneten echt gaat plaatsvinden. “Als het project doorgaat, verwacht ik dat de telescoop rond 2030 gelanceerd wordt. Er zijn

natuurlijk nog een heleboel andere razend interessante open vragen over sterren en fundamentele processen in het heelal, maar ook over planeten in ons eigen zonnestelsel. Er is ook wat voor te zeggen om eerst eens te begrijpen hoe de atmosfeer van Venus in elkaar zit voordat we proberen iets zinnigs te zeggen over planeten die een miljoen keer verder weg zijn.” Ondanks deze onzekerheid werkt u samen met collega’s van de Universiteit van Leiden aan een kleine polarimeter die jullie ooit op de maan hopen te zetten als een soort voorproefje. “Vanaf de maan kun je naar de Aarde kijken alsof het een exoplaneet is. Daardoor kunnen we de informatie over de kleur en de polarisatietoestand van het aardse licht gebruiken als referentiemateriaal voor toekomstige observaties van exoplaneten. Dat is nodig omdat we van echte exoplaneten maar heel weinig licht zullen ontvangen. Bovendien zal alle ruimtelijke variatie op zo’n planeet, veroorzaakt door onder meer de draaiing van de planeet en de dynamiek van wolken, samengebald zijn in een enkele pixel. “Met metingen van de Aarde kunnen onderzoeken hoe betrouwbaar polarisatiemetingen van exoplaneten zijn en wat je er allemaal uit kunt afleiden. Van de aarde weten we immers waar de atmosfeer uit bestaat, hoe de oceanen en de continenten verdeeld zijn, en hoe de wolken zich gedragen.”

Wie is Daphne Stam? Daphne Stam (1969) studeerde natuurkunde aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Tijdens haar promotieonderzoek bij het KNMI en de vakgroep planeetatmosferen van de VU, hield ze zich vooral bezig met zonlicht dat in de aardatmosfeer verstrooit. Als postdoc aan de Cornell University in de Verenigde Staten onderzocht ze wolken in de atmosferen van Saturnus, Uranus en Neptunus. Terug in Nederland paste ze met onder andere een Veni- en daarna een Vidi-beurs, haar kennis van lichtverstrooiing en polarisatie toe op exoplaneten. Eerst deed ze dit aan de Universiteit van Amsterdam, vervolgens bij SRON Netherlands Institute for Space Research, en sinds begin 2013 aan de TU Delft.

12

ESA en Nasa hadden een tijdje terug het plan om een groep telescopen te lanceren die samen op zoek zouden gaan naar aardachtige exoplaneten. Dit Darwinproject, waar Delftse onderzoekers aan hebben meegerekend, is in 2007 afgeblazen omdat het technisch te riskant zou zijn. Als deze nieuwe telescoop hetzelfde lot is beschoren, is uw levenswerk dan voor niets geweest? “Ik stort dan niet in hoor. Ik bestudeer ook planeten in ons eigen zonnestelsel. Een kleine polarimeter, zoals die met de astronomen in Leiden is ontwikkeld, kan op grondtelescopen of op missies naar planeten binnen ons eigen zonnestelsel ook veel waardevolle ontdekkingen doen. Zo kan het de samenstelling van de wolkdeeltjes van gasreuzen bepalen en de eigenschappen van de stofdeeltjes van Mars.” Hoe is uw passie voor planeetonderzoek ontstaan? “Het is eigenlijk toeval dat ik planeetonderzoeker ben geworden. Ik studeerde natuurkunde aan de VU. Daar werkte toen de enige hoogleraar planeetonderzoek van Nederland, professor Joop Hovenier. Via hem ben ik het vak ingerold. De decaan op de middelbare school had me trouwens ook ooit gezegd dat ik verder moest in de sterrenkunde. Sterrenkundigen waren volgens hem echte kunstenaars. En dat paste wel bij mij, want ik kon behalve goed rekenen goed tekenen. Het klopt dat veel sterrenkundigen artistiek zijn. Huygens kon ook goed tekenen. Je hebt fantasie en voorstellingsvermogen nodig om je een beeld te kunnen vormen van dingen die zo ver weg zijn. Misschien heeft het daar mee te maken.” Maar u bent planeetkundige geworden en geen sterrenkundige. “Ja, klopt. Met het nieuwe exoplaneetonderzoek komen die twee werelden overigens wel dichter bij elkaar. Sterrenkundigen leken planeetonderzoek altijd maar saai te vinden. ‘We weten toch alles al van planeten’, heb ik vaak te horen gekregen. Misschien hebben zij met planeetonderzoek wat ik een beetje bij aardobservatie had na mijn promotieonderzoek. Op een gegeven moment wordt het allemaal erg gedetailleerd en specialistisch. Maar van exoplaneten weten we nog vrijwel niets en daar lijken de astronomen toch ook wel interessant te vinden.” >>


Column

Hebbeding

Foto: Sam Rentmeester

Voor wie vandaag nog niet gelachen heeft, kan ik het Youtube-filmpje ‘Mobiel bellen in 1999’ aanraden. Daarin vraagt documentairemaker Frans Bromet aan passanten of ze een mobiele telefoon hebben. Een man sleutelt aan zijn auto en antwoordt: ‘Ach, als ik ergens strand is er altijd wel een telefoonpaal of een boerderij met een telefoon.’ Een moeder met kind schiet in de lach: ‘Dan zit je op de fiets en gaat ineens je telefoon!’ Een student haalt zijn schouders op. ‘Ik heb thuis al een antwoordapparaat. Gaat prima zo.’ En zo gaat het door. Jong, oud, man, vrouw; allemaal beweren ze geen behoefte te hebben aan een mobiele telefoon. Het is het ultieme bewijs van de wet ‘je weet pas of je iets wilt wanneer je het in handen krijgt.’

Tonie Mudde (1978) is ir. luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Hij werkt als wetenschapsjournalist bij de Volkskrant. twitter.com/toniemudde

Binnenkort komt er vast weer zo’n revolutionair product op de markt. Zo’n hebbeding waar je je nu nog amper iets bij kunt voorstellen, maar waar je over een paar jaar zo afhankelijk van bent als een junkie van zijn spuit. Volgens gadgetwebsites begint volgend jaar de verkoop van de iWatch. Als Frans Bromet gisteren bij me had aangebeld om te vragen of ik zo’n iWatch wilde kopen, dan had ik waarschijnlijk op mijn pols getikt en gezegd: ‘Nergens voor nodig, ik heb al een horloge. Gaat prima zo.’ Maar na die straatinterviews van amper veertien jaar geleden, ben ik gaan twijfelen aan mijn zelfkennis als consument. Ken ik mijn eigen behoeften eigenlijk wel? Techradar.com vernam uit betrouwbare bron dat de iWatch allerlei ‘gezondheidsgerelateerde sensoren’ gaat krijgen. Slaapfasen monitoren, calorieverbruik bijhouden, direct de alarmdiensten inseinen bij een hartaanval; dat werk. Wat een onzin, zeg ik nu. Maar stel dat ik op mijn hardlooprondje wordt ingehaald door mijn buurman die zo’n ding om zijn pols

heeft, wat zeg ik dan? Ook op Youtube: ‘Martin Cooper – inventor of the cell phone’. Daarin vertelt de Amerikaanse uitvinder hoe hij in 1973 bij Motorola de eerste mobiele telefoon maakte. Hoewel het ding de afmetingen had van een pak yoghurt, een miljoen dollar koste, en een batterij had die twintig minuten meeging, voorspelde Cooper toen al dat iedereen op de planeet een mobiele telefoon zou hebben. Zijn volgende voorspelling? Dat we in de nabije toekomst mobieltjes gaan implanteren onder de huid, vlak achter het oor. Wil ik dat? Nu zeg ik volmondig ‘nee’. Maar wat zeg ik morgen?

Foto: Sam Rentmeester

Werk in uitvoering

De enorme toestroom van eerstejaars werktuigbouwkunde en maritieme techniek én het vernieuwde curriculum bij de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE) noopt tot uitbreiding van de zalen voor werkcolleges. Meegenomen in dit ‘sobere maar doelmatige’ project is de vervanging van de stalen en kunststof kozijnen door aluminium.

13


Uitgelicht

14


Het Micro Aerial Vehicle Laboratory van faculteit L&R heeft een ‘open source’ automatische piloot voor kleine onbemande vliegtuigen ontworpen, gebouwd en getest. Hij weegt 1,9 gram, ruim 30 gram minder dan zijn voorganger, en is volgens het lab daarmee de kleinste ter wereld. Met een kleinere en lichtere automatische piloot kunnen deze vliegende robotjes langer vliegen, makkelijker worden opgeborgen en meer vracht vervoeren, bijvoorbeeld camera’s. delta.tudelft.nl/27058


Wetenschap

Roekeloos

met energie Het is misschien wel ’s wereld eerste energieneutrale appartement; het Concept House Prototype. Delft Integraalredacteur Tomas van Dijk logeerde er met vrienden en probeerde de elektriciteitsmeter op hol te laten slaan.

Foto: Sam Rentmeester

Tomas van Dijk

16

De voorjaarszon breekt slechts af en toe door en het is tien graden Celsius als wij met tassen vol boodschappen en energie slurpende apparaten zoals strijkbout, waterkoker en haardroger het Concept House op de Rotterdamse Heijplaat binnengaan. Het driekamerappartement is gemonteerd op een vijf meter hoog stalen frame opdat voor iedereen duidelijk is dat dit geen grondgebonden villa is, maar een eerste aanzet tot iets groters. Het huis, dat gebouwd is onder leiding van hoogleraar productontwikkeling prof.dr.ir. Mick Eekhout (Bouwkunde), moet aantonen dat niet alleen villa’s energieneutraal kunnen zijn – daar zijn er al zoveel van – maar ook appartementen. De woning is zo ontworpen dat hij gestapeld met andere appartementen energieneutraal is tot een hoogte van vier bouwlagen. Sinds het huis in oktober vorig jaar de deuren opende, fungeert het als laboratorium van de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) om woongedrag te bestuderen en om nieuwe uitvindingen te testen. Wij gaan dit huis, dat energieneutraal heet te zijn, eens flink op zijn staart trappen. Allereerst gaat natuurlijk het bier koud en het licht in de woonkamer vol aan. De thermostaat gaat een tandje hoger. Op het aanrecht vinden we een van de energiegadgets die door IO zijn ontwikkeld. Het is een tablet waarop een app draait die weergeeft hoeveel energie het huis binnenhaalt via de zonnepanelen en hoeveel het verbruikt. Verschillende inwoners van de wijk Heijplaat, die eerder als proefkonijnen in het huis logeerden, hebben er al


Foto: Amber Beckers

Koken, strijken, tv-kijken; het testteam trapt het huis op zijn staart.

mee geëxperimenteerd. Als deze app, Ampul, ons een ding heel duidelijk maakt, is het wel dat we met onze biertjes, de verlichting en verwarming geen deuk in een pakje boter slaan. We leveren volop energie aan het net. De zonnepanelen genereren 1800 à 3200 watt. Daarvan verbruiken we er hooguit een paar honderd. Wat wil je ook met led-verlichting, driedubbele beglazing, goed geïsoleerde muren en grote raampartijen? Het meeste verbruikt de koelkast: het verbruik verdubbelt tijdelijk. De warmtepomp hoeft nauwelijks bij te stoken. Toen we binnenkwamen was het huis met 18,5 graden Celsius nog aardig op temperatuur.

Strijken

We halen er grover geschut bij. We zetten thee met de waterkoker, stofzuigen het hele huis, strijken een paar overhemden. De televisie gaat aan en een van ons gaat een kwartier lekker heet douchen. De zonnepanelen, die ongeveer de helft van het dakoppervlak innemen, genereren nu onvoldoende energie. Als aan het eind van de middag de bewolking toeneemt en we ook nog eens gaan koken, moeten we geregeld tot twee kilowatt van het elektriciteitsnet afnemen. In de grafiek is duidelijk de energiepiek te zien van onze aardappelgratin, varkenshaasjes en bananencake. Na het eten spelen we met de app van Niko Home Control. Daarmee kun je alle zonneweringen en lichten van het huis afzonderlijk aansturen en instellen. En we ontdekken andere noviteiten; gescheiden afvang in de wc-pot van poep en urine bijvoorbeeld en bewegingssensoren in de badkamer. Helaas reiken deze laatsten niet helemaal tot aan de douchecabine

‘De toiletten kunnen worden

aangesloten op een biogasinstallatie’ waardoor je na een paar minuten in het pikkedonker doucht. ’s Nachts laten we de thermostaat op twintig staan. Een beetje warm is dat wel. Na een uitgebreid ontbijt ‘s ochtends zetten we de vaatwasser en de wasmachine aan terwijl ze maar half vol zijn en we douchen nog eens uitgebreid. We hebben kortom de verleiding om energiebewust te handelen – iets waar dit huis toch heel erg toe uitnodigt – weerstaan.

Gratis warmte

In totaal verbruiken we in iets minder dan een etmaal ongeveer 20 kilowattuur terwijl de zonnepanelen ruim 17 kilowattuur produceerden. Maar deze meidagen waren niet erg representatief. In heel 2012 produceerden de zonnepanelen 2500 kilowattuur. Deel dat door 365 en je komt uit op 6,8 kilowattuur. We hebben ons budget dus ruim overschreden. “Jullie waren met vier man”, vergoelijkt IO-er Jaap Rutten, de ontwerper van de Ampul-app. “Dat is vrij veel voor een driekamerwoning en jullie hebben de oven veel gebruikt. Als je op andere dagen minder mensen in huis hebt en je een simpele pasta op het fornuis bereidt, speel je gemiddeld waarschijnlijk quitte.” >>

17


Foto: Tomas van Dijk

Foto: Tomas van Dijk

Wetenschap

De app Ampul toont ons precies wat we verbruiken. In dit geval de stofzuiger.

Met het home control system van het huis kunnen we alle lichten en zonwering naar believen instellen.

Hoogleraar smart products & environments, prof.dr. David Keyson (IO) moet hard lachen als hij over ons experiment hoort. Hij is projectleider van SusLab, een project gericht op energie-efficiënt wonen. “Jullie hebben voor niets in een warme slaapkamer geslapen”, grinnikt hij. “De vloerverwarming van het huis werkt extreem efficiënt. Daarvoor gebruiken we een warmtelus. Warm water van 130 meter diepte wordt langs een warmtewisselaar bij de warmtepomp geleid om het huis te helpen verwarmen. Die warmte is bijna gratis.” Onze douches hebben volgens de hoogleraar ook weinig effect gesorteerd. Ook het water van de douche wordt met hulp van de warmtelus verwarmd. Daarbij komt dat er ook een warmtewisselaar onder het doucheputje zit waardoor een deel van de energie die anders weg zou stromen hergebruikt kan worden in de badkamer. Maar hier onderschat Keyson ons. Volgens de apps verbruikte de warmtepomp maar liefst 5,6 kilowattuur.

Bouw appartementen

Toegegeven, we hebben het een beetje bont gemaakt. Ook wij zijn er van overtuigd dat je in dit huis energieneutraal kunt wonen. Maar woon je er ook nog energieneutraal als het appartement onderdeel is van

We zetten thee, stofzuigen, strijken en 1 persoon gaat douchen.

We komen binnen. Het licht gaat aan, de boodschappen gaan in de koelkast en de verwarming wordt iets hoger gezet

2

13:00

18

Kwh

We koken. Op het menu staat: aardappel gratin, varkenshaas en bananencake.

Douchen. Tijdens het ‘uitbuiken’ kijken we tv.

14:00

15:00

op

16:00

br

1 0

een flat van vier hoog? “De proof of the pudding is de bouw van de Urban Villa, een gebouw van vier hoog, dat uit zestien van deze appartementen bestaat”, vertelt professor Mick Eekhout. “Ik zou graag een aanzet tot de bouw van dit appartementencomplex willen geven voordat ik met emeritaat ga over anderhalf jaar. Ik trek hard aan dit project. Het initiatief zou veel meer uit de markt moeten komen. Helaas zijn de tijden in de bouw bar slecht.” IO-alumnus ir. Jaap van Kemenade denkt dat zo’n appartementencomplex wel energieneutraal is. Na zijn afstuderen heeft hij vier jaar bij Eekhout gewerkt aan het Concept House. Op de bouwplaats was hij degene die het hele bouwproces aanstuurde (zie kader). “Vanwege het krappe budget kon niet het hele dak met zonnepanelen worden bedekt, maar slechts de helft”, legt Van Kemenade uit. “Mocht het appartementencomplex ooit echt gebouwd worden, dan zal uiteraard het totale oppervlak benut worden.” Staande op het dak wijst Van Kemenade nog op een andere ‘energiebron’; zonnecollectoren in het dak. Ze zitten er nu al, maar zijn nog niet aangesloten. De zonnecollectoren genereren niet alleen warmte, ze koelen ook de zonnepanelen waarop die beter functioneren. En in de winter kun je ze gebruiken om de sneeuw op het dak te laten smelten.

ve

rb

k rui

en

gs t

17:00

18:00

19:00

20:00

21:00

22:00

23:00


Prefab ontwikkelbaby Het oorspronkelijke doel van het Concept House-project is drieledig. Er moet een energieneutraal huis verrijzen, dat gestapeld met andere huizen een flat van vier hoog kan vormen. Het huis moet gemaakt zijn van duurzame materialen; vooral hout. En tot slot; met het huis willen onderzoekers van Bouwkunde aantonen dat huizenbouw veel verder geïndustrialiseerd kan worden dan nu het geval is. De grote onderdelen - wanden, vloer, dak, natte cel – worden geprefabriceerd. Vrijwel alles is al klaar voordat het naar de bouwplek wordt gebracht in december 2011. Wanden

zijn voorzien van stopcontacten, ruiten gipsplaten. Op de bouwplaats wordt het huis als een Lego-spel binnen twee weken in elkaar gezet. Het prototype heeft uiteindelijk ruim vier ton gekost, grotendeels in natura betaald door tientallen participerende bouwbedrijven in de vorm van bouwmaterialen. Eekhout had het project graag voortgezet om een goedkopere versie te maken. Maar het economische tij zit tegen. Eekhout: “Waar we twee jaar geleden bedrijven konden overtuigen, lukt dat nu niet meer.” De faculteit Bouwkunde is bovendien gestopt met het project. “Mijn ontwikkelbaby is mij afgeno-

Ook binnen in het huis zijn verrassingen. “De toiletten kunnen aangesloten worden op een biogasinstallatie”, zegt Van Kemenade. “En er is een aansluiting voor hot fill waardoor witgoed gebruik kan maken van de warmtepomp in plaats van de verwarmingselementen uit de apparaten zelf, die veel minder efficiënt werken.”

Virtueel aquarium

En dan is er uiteraard nog ruimte om te experimenteren met nieuwe technologieën. Hoogleraar Keyson heeft een waslijst aan projecten op stapel staan; computergestuurde wasmachines en vaatwassers die aanslaan als de zon fel schijnt bijvoorbeeld en smartgrid-technologieën zoals het koppelen van je elektrische auto aan huis. De app E-quarium, een virtueel aquarium waarin een goudvis zwemt, moet mensen energiebewuster maken. Als je goed met je energie omspringt, kijkt dit huisdiertje vrolijk, is het water helder en vol met mooie waterplanten. Het wordt binnenkort getest in het Concept House. Met onderzoeksschool OTB en onderzoekspartners in Engeland, Duitsland en Zweden, die ook energieneutrale woningen hebben gebouwd, wil hij het energieconsumptiegedrag van mensen in kaart

‘In de grafiek is duidelijk de energiepiek te zien van onze aardappelgratin,

varkenshaasjes en bananencake’

Gekookte eitjes, thee en koffie. Vaatwasser en wasmachine gaan aan.

zaterdag 25 mei

03:00

04:00

05:00

06:00

07:00

08:00

09:00

10:00

11:00

vrijdag 24 mei

02:00

www.suslab.eu concepthouse.bk.tudelft.nl

brengen en linken aan de weersomstandigheden. Bij de ingang van het Concept House is daarom een weerstation geïnstalleerd. Keyson: “Ik wil vooral beter begrijpen hoe mensen een huis gebruiken. De huidige modellen kunnen niet de grote variatie verklaren die er zijn in energieconsumptie. Waarschijnlijk denken veel mensen dat als ze in een energieneutraal huis wonen dat ze dan roekelozer met energie kunnen omgaan”, lacht hij. >>

Warmtepomp slaat aan.

01:00

men uit regelzucht en zuinigheid”, zegt hij. “Gelukkig had IO budget voor onderhoud en kan die het huis gebruiken als laboratorium.” Bouwkunde-decaan Karin Laglas mailt dat ze ‘het Concept House inhoudelijk een uitstekend project’ vindt. ‘Financieel oversteeg dit project op een gegeven moment helaas de draagkracht van de faculteit en daarom moest ik op de rem trappen.’

19


Wetenschap

Racen onder

Foto’s: Hans Stakelbeek

water

Delftse studenten behaalden deze zomer zilver met hun Wasub III bij de International Submarine Race in de Verenigde Staten. Toch liet de race een bittere nasmaak achter. Tweemaal botste de onderzeeër tegen de kant. Tomas van Dijk

20

Een ‘reuzenmanta’ glijdt majestueus door het water, zijn vleugels aangedreven door een kikvorsman die zich de longen uit het lijf fietst. Een ‘tonijn’ met een grote mechanische staart doet intussen verwoede pogingen om met zijn kop van de bodem af te komen. Links en rechts flitsen fietsers in sigaarvormige coconnetjes voorbij, een lang spoor van luchtbelletjes achterlatend. Normaal gesproken test de Amerikaanse marine patrouilleschepen in haar kilometer lange overdekte bassin in Maryland (VS), het David Taylor Model Bassin. Maar tijdens de tweejaarlijkse International Submarine Race (van 24 tot 28 juni) is het lange bad het speeldomein van een twintigtal teams van scholieren en studenten, voornamelijk afkomstig uit Noord-Amerika. Met hun zelfgemaakte mens aangedreven onderzeeërs trekken ze sprintjes van honderd meter. Allemaal proberen ze het wereldsnelheidsrecord van 7,2 knopen (13,3 kilometer per uur) te verbreken. Voor het eerst na het fiasco van de Wasub II durft een groep Delftse studenten het aan om onder water te fietsen. Wasub II voer in 2006

te pletter tegen de kant tijdens een onderwaterrace vlakbij Los Angeles. Het bestuderingssysteem liep stroef als gevolg van corrosie. Een jaar lang heeft het nieuwe team, dat voornamelijk bestaat uit derdejaars studenten werktuigbouw en scheepsbouw, in de Dream Hall op de campus gesleuteld aan de onderzeeër. Het is een knalrode ellipsvormige sigaar geworden die de stroming langs de romp zo lang mogelijk laminair houdt. De Delftse onderwaterfiets ziet er snel uit. Het team doet dan ook mee aan de klasse voor snelheidsduivels; de schroefcategorie. Claustrofobie kunnen coureurs zich in deze klasse niet permitteren. Ze moeten zich in cocons wringen waarin ze nog net plat op hun buik kunnen liggen - gezicht naar voren. Met een trapbeweging drijven ze een schroef aan.

Slechte balans

Gijs Bloemen is leider van dit nieuwe Delftse Wasub III-team. Halverwege de wedstrijd laat hij telefonisch weten dat Wasub III slechts 5,15 knopen gevaren heeft, omgerekend 9,5 kilometer per uur. De boot was niet goed


‘Het team doet mee aan de klasse voor snelheidsduivels; de schroefcategorie’ uitgebalanceerd en eindigde meerdere malen dobberend met zijn staart in de lucht. De oorzaak: een nieuwe gecertificeerde Amerikaanse duikfles die de studenten hadden moeten aanschaffen om aan de Amerikaanse veiligheidsreglementen te voldoen. Op deze zwaardere fles was de boot niet berekend. Intussen trekt de grote rivaal, het Canadese team Omer, van de École de technologie supérieure de Montréal (dat de race uiteindelijk wint met 7,28 knopen), al sprintjes met een snelheid van bijna zeven knopen. Later in de week slaat het noodlot toe. Wasub 3 knalt net als zijn voorganger tegen de kant nadat een stuk van de romp loslaat en één van de vinnen beschadigt. Met een stuk plexiglas en doorzichtige tape dichten de studenten het gat. Ondanks deze tegenvaller behalen ze de dag erna toch een snelheid van 6,7 knopen. Beter dan dat wordt het niet. Op de laatste racedag botst de fiets weer tegen de kant. Happend naar adem komt de coureur aan het oppervlak waarna hij door duikers van de marine op de kant wordt gehesen. Bloemen is teleurgesteld. Hij was ervan overtuigd dat zijn team goud zou behalen. Vooral vanwege het innovatieve aandrijfsysteem. Wasub III heeft twee contra-roterende schroeven achter elkaar; een linksdraaiende en een rechtsdraaiende. Deze geven de boot veel meer stabiliteit. “Toegegeven, enkele andere teams hebben ook contra-roterende schroeven. Maar die zijn lang niet zo goed als die van ons. Bij het ontwerp hebben we hulp kregen van Marin-onderzoeker Jan Holtrop, een van de grondleggers van de HoltropMennen vermogenspredictie voor schepen en een grootheid in de maritieme techniek.” De projectleider had ook hoge verwachtingen van het luchtafvoersysteem. “De meeste onderzeeërs hebben gaten aan de bovenkant zitten waar de lucht uit ontsnapt die de fietser uitademt. De plek waar de lucht precies naar buiten komt, wisselt daardoor telkens. Dat maakt die boten onstabiel. Wij voeren de lucht daarentegen via een buis af naar de achterkant.”

uitgangen aan de zijkanten. Daarop kun je moeilijker een buis aansluiten. En een duikautomaat is iets waar je niet mee wilt klooien. Die moet veilig zijn.” Het feit dat de Wasub I het in 2005 ook al heel goed deed, sterkte Bloemen in zijn zelfvertrouwen. Dit bootje eindigde destijds als eerste bij de categorie eenpersoons schroefonderzeeërs. Met twaalf kilometer per uur zat de onderzeeër toen al dicht tegen het huidige wereldrecord aan. De Delftenaren moesten dit jaar vanwege hun nieuwe duikfles een groot deel van de finetuning van de boot nog vlak voor de race in de VS doen. Dat heeft hen parten gespeeld. Het staat in schril contrast met de voorbereiding van veel van de andere teams, waarvan sommigen al meer dan twintig jaar meedoen. Op Internet zijn talloze filmpjes te zien van deelnemers die hun boten testen in open water. Het team van de Florida Atlantic University vaart bijvoorbeeld al maanden vrolijk rondjes in de Atlantische Oceaan. En op YouTube is te zien hoe studenten van Washington University allerlei metingen doen aan hun onderwaterfiets in een groot meer. Maar er zijn ook wat technische zaken die geduchte tegenstanders van hen maken. Zo haalt winnaar Omer een ander kunstje uit dan Wasub. Het team heeft een versnellingssysteem ingebouwd. Het kan de hoek van

de schroefbladen tijdens de race dusdanig aanpassen dat de voortstuwing toeneemt en daarmee ook de trapweerstand. De fietser kan daardoor beter versnellen. En dat is geen overbodige luxe als je maar honderd meter hebt om je te bewijzen. En dan zijn er de teams die hun boot hebben uitgerust met versnellingsmeters en automatische piloten. Hierdoor hoeven de fietsers niet zelf continu bij te sturen en kunnen ze zich beter op de krachtinspanning concentreren. “Wij hebben ook geprobeerd om een automatische piloot te maken”, zegt Bloemen, “maar we hadden er te weinig tijd voor.” De nieuwe projectleider, de twintigjarige student werktuigbouwkunde Joshua Neving, die Wasub IV in elkaar zal zetten met een nieuwe lichting studenten, denkt dat het luchtafvoersysteem een van de zwaktes van de Wasub was. “Het zorgde voor verschillen in luchtdruk aan de voor- en achterkant van de onderzeeër waardoor de fietser geen constante luchttoevoer kreeg. Het dubbele schroefsysteem houden we er daarentegen wel in. Verder gaan we ook kijken of we het stuursysteem soepeler kunnen laten werken.” >>

De Wasub IV zal meedoen aan de European International Submarine Races, in juli 2014 in Engeland.

Duikautomaat

Hightech is dit laatste niet, integendeel. De studenten kregen van de Nederlandse marine een stokoude duikautomaat met slechts één ronde uitgang voor de uitademing. Daarop konden ze de slang aansluiten die naar de achterkant van de boot leidt. “Duikautomaten hebben normaal gesproken twee ovale

De coureur wordt door duikers van de marine op de kant gehesen.


Hora Est Stellingen Engineering onderwijs leert studenten te verworden tot probleemoplossende automaten. Wim Verhagen, luchtvaartingenieur De term ‘automatisering’ suggereert ten onrechte dat dingen altijd vanzelf zouden gaan. Joost Ellerbroek, luchtvaartingenieur Het rijden tijdens de nacht zou veel ongevaarlijker zijn als alle voertuigen voorzien waren van reflectoren of achterlichten die de grootte en snelheid van het voertuig aangeven. Kerstin Siemes, luchtvaart ingenieur Het was beter geweest om het geld voor de HSL te investeren in toegangsdeuren en aanvoerroutes van en naar de stations. Bart Sjenitzer, natuurkundig ingenieur Ikea-meubilair is Lego voor volwassenen. M.B. Santillana, materiaalkundig ingenieur. Mensen geloven eerder dingen die hen bereiken vanuit hun sociale netwerken dan dingen die in wetenschappelijke publicaties staan beschreven. Arash Noroozi, ingenieur microelektronica Het is zeer aannemelijk dat in Westerse samenlevingen het liefhebben van dieren waardevoller wordt dan het eten ervan. Nynke Tromp, industrieel ontwerper

Stelling Het blijft in het belang van Nederland om verblijfsvergunningen af te geven aan hoogopgeleide migranten, ook al worden ze werkloos.

Miloš Vulović, electro technical engineer

Verdediging Immigranten van buiten de EU moeten het land verlaten wanneer hun dienstverband eindigt. Maar hoogopgeleiden kunnen vaak snel een nieuwe baan vinden en opnieuw een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie. In hun laatste – en drukste – jaar zijn promovendi vaak veel tijd en energie kwijt met het vinden van een manier om in het land te kunnen blijven. Dit zou officieel geregeld moeten kunnen worden, al was het maar voor een korte periode. Er zijn wel manieren, maar die zijn niet transparant genoeg. Hoogopgeleide migranten kunnen bijdragen aan de multiculturele samenleving – én aan de Nederlandse keuken!

Uitgesproken ‘Ons doel is om MAV’s net zo ingeburgerd te maken als mobieltjes. Je haalt zo’n toestel uit je borstzak en gooit ‘m in de lucht. Boeren kunnen er hun gewassen mee bekijken, hulpdiensten inspecteren brandende gebouwen, amateurfilmers maken er luchtopnames mee.’ Projectleider ir. Bart Remes in de Volkskrant over Micro Air Vehicles ofwel: automatisch bestuurde onbemande vliegtuigjes. ‘De tunnel is smal. Er is geen vluchtstrook. De tunnel oogt ook smal door de betonnen muren. Bovendien zit er vanaf de noordzijde een scherpe bocht in met een helling. De situatie is complex. Het gevolg is dat minder ervaren bestuurders en automobilisten met een hoge leeftijd hun snelheid verlagen. De verschillen in snelheid leiden tot ongelukken.’ Verkeerspsycholoog Raymond Hoogendoorn in NRC Handelsblad over ongelukken in de Tweede Coentunnel. ‘Door de bank genomen is karton vijf keer milieuvriendelijker dan plastic. Daarbij werkt de waterafstotende beschermlaag op karton goed. De milieubelasting van die coating is verwaarloosbaar ten opzichte van het karton zelf. Karton scoort dus beter dan plastic als je een externe schijf nodig hebt.’ Dr.ir. Joost Vogtländer, universitair hoofddocent duurzaam ontwerp in Trouw over de BytePac, een kartonnen omhulsel voor een externe harde schijf.

Vrede bestaat eerder als evenwicht tussen machtsblokken dan als leven met wederzijds respect. Arash Noroozi, ingenieur micro-elektronica

22


Visie

Desgevraagd

Wetenschap voor iedereen

Ontgrondingskuilen

De vrije uitwisseling van kennis neemt een vlucht dankzij het internet. Ir. Wilma van Wezenbeek, directeur van de TU Library, denkt dat we aan de vooravond staan van een wetenschapsrevolutie.

Zonder dat Rijkswaterstaat Zeeland het door had, ontstond een gevaarlijke situatie voor de kust. Dat stellen zes ingenieurs in een brief aan de Tweede Kamer. Zogenaamde ontgrondingskuilen bij de Oosterscheldekering werden namelijk dieper en steiler dan is toegestaan.

Kennis die vergaard is dankzij publieke middelen moet vrij toegankelijk zijn. Dat vinden steeds meer wetenschappers en onderzoekfinanciers. Deze open access-gedachte past nog niet zo goed in het businessmodel van uitgevers. Die vragen hoge abonnementskosten en frustreren daarmee – volgens veel wetenschappers - de wetenschapsbeoefening. Maar niet meer voor lang. Uitgevers boeten in aan invloed nu informatie steeds gemakkelijker via het internet wordt verspreid. “Er is nu al een groeiende stroom open access-tijdschriften waarbij de wetenschappelijke gemeenschap zelf, en niet de uitgeverijen, de peer review organiseert en publicaties archiveert en vindbaar maakt”, vertelt Van Wezenbeek. Volgens Van Wezenbeek zet die trend door. “Over twintig jaar zegt de term open access niemand meer wat. Dan is het vanzelfsprekend dat publicaties en data toegankelijk zijn. Ik kan me voorstellen dat er een soort Spotify-achtig systeem komt waarbij wetenschappers, maar ook ‘normale burgers’, zelf een klein bedrag betalen om toegang te krijgen tot voor hen interessante data. Wetenschap voor iedereen. Net als bij Spotify kun je dan kiezen voor een gratis abonnement met ‘reclame’ of een betaald abonnement zonder.”

‘Over twintig jaar spreekt het vanzelf dat publicaties toegankelijk zijn’

Foto: Sam Rentmeester

De nadruk zal veel meer op de onderliggende data komen te liggen dan op publicaties. “Het belang van grote databases van universiteiten en onderzoeksfinanciers neemt toe. Wetenschappers kunnen die data gebruiken om meta-analyses uit te voeren. Daardoor kunnen snel nieuwe verbanden worden ontdekt. De wetenschap en de economie krijgen een enorme impuls.” Er moet echter nog een groot euvel verholpen worden. Wetenschappers staan nu nog in de rij om te publiceren in bladen van uitgeverijen zoals Elsevier omdat die hoge citatiescores hebben. Op dergelijke high rankingpublicaties worden ze vaak afgerekend op hun universiteit. Dergelijke classificatiesystemen gaan in de toekomst op de schop, denkt Van Wezenbeek. Je onderzoek moet dan vooral rondzingen op sociale media-sites. “Via de sociale media wordt straks bepaald welke publicaties ertoe doen.” De wijze waarop wetenschappelijke kennis verspreid wordt, zal volgens de bibliotheekexpert ook steeds meer lijken op de manier waarop dat nu gaat met films, muziek, boeken en alles wat met de entertainmentindustrie te maken heeft. “Op tal van sites krijg je nu suggesties voorgeschoteld voor de aanschaf van muziek, boeken of andere producten op basis van een profiel dat van je is aangemaakt. Evenzo zul je in de toekomst als wetenschapper push–berichten ontvangen over wetenschappelijke publicaties op basis van jouw profiel.” “Dat is handig. Maar je moet er voor waken dat je niet in een filter bubble terecht komt waarbij je niet meer per toeval op heel andersoortig werk stuit dat ook interessant is.” (TvD)

Bij het ontwerp van de Oosterscheldekering hielden ingenieurs rekening met zogenaamde ontgrondingskuilen. Die ontstaan doordat water bij de kering turbulenter stroomt en een kuil onder water creëert. Om de kering heen liggen daarom lange matten met blokken erop. “Aan het einde van de matten ontstaan de kuilen nog wel en zodra die steiler worden dan 1:5 zijn bijstortingen met losse stenen nodig. Die worden echter sinds 2000 niet meer gedaan en dat is gevaarlijk”, zegt prof. ir. Han Vrijling, emeritus hoogleraar waterbouwkunde desgevraagd. Hij ondertekende de brandbrief aan de Tweede Kamer. De toon van de briefschrijvers is volgens minister Schultz Van Haegen (Infrastructuur en Milieu) overdreven. Zij noemde de onrust ‘niet nodig’. “Die reactie baart mij zorgen. Het is wel degelijk gevaarlijk”, benadrukt Vrijling. “De kuilen ontstaan achter de Oosterscheldekering tegen de kust van Noord-Beveland. Als de helling van de kuilen te steil wordt, kan de dijk onderuit schuiven met alle gevolgen van dien.” Hoogleraar waterveiligheid prof.dr.ir. Matthijs Kok deelt de zorgen. “Dit is buitengewoon serieus. Het is geen onverwacht fenomeen, doordat in het ontwerp van de kering al was aangegeven dat steenbestortingen noodzakelijk waren. Er is weliswaar geen ramp gebeurd, maar het risico was onaanvaardbaar hoog”, zegt hij. Vrijling benadrukt dat de briefschrijvers vorig jaar al de noodklok luidden in een brief aan Rijkswaterstaat. “Daarna zijn noodmaatregelen genomen tegen de ontgrondingskuilen. Maar er is geen definitieve oplossing gekomen. Wij willen

dat er structureel wat aan de ontgrondingskuilen wordt gedaan. Daarom hebben we ook nog een brief naar de minister gestuurd. Toen die niet werd beantwoord hebben we de Tweede Kamer ingelicht.” Volgens de briefschrijvers ligt er een groter probleem ten grondslag aan de ontstane situatie bij de

‘Ooit was

Rijkswaterstaat een ingenieursbolwerk’ Oosterscheldekering. “De afgelopen jaren is veel kennis weggelekt bij Rijkswaterstaat. Ooit was dat een ingenieursbolwerk, maar veel hoogopgeleide technici zijn vertrokken. Kennis kon men wel inhuren, was de redenatie. Maar dat gebeurt blijkbaar niet genoeg. Dat de ontgrondingskuilen niet goed in de gaten worden gehouden, is daar een voorbeeld van.” Kok wil dat Rijkswaterstaat een inhaalslag maakt. “Ze moeten weer meer ingenieurs aan trekken.” Kok hoopt dat de brief de politiek en Rijkswaterstaat wakker schudt. Vrijling heeft niet veel vertrouwen in een goede afloop. “Ik ben benieuwd wat er nu gaat gebeuren. Ik ben bang dat er nog meer incidenten nodig zijn, voordat de minister en Rijkswaterstaat zijn overtuigd. Er speelt ook nog wat anders mee. Mijn generatie maakte de watersnoodramp van 1953 mee. Het lijkt alsof men zich de afgelopen jaren steeds minder bewust is van het belang om zo’n catastrofe te voorkomen en Nederland goed te beschermen tegen de zee. Zodat we een nieuwe, verschrikkelijke ramp voorkomen.” (RV)

23


Persoonlijk Chemisch technoloog dr.ir. Ruud van Ommen (TNW) prijkt op het lijstje rising stars and young nanoarchitects in materials science van 2013 van de Royal Society of Chemistry. Van Ommen coat nanodeeltjes waardoor ze nog beter als katalysator fungeren. Zo wist hij bolletjes van titaandioxide te voorzien van nanoclusters platina.

Dr. Pouyan Boukany (TNW) heeft een ERC Starting Grant ontvangen om zich te richten op een efficiëntere en veiligere manier om niet-viraal genetisch materiaal in cellen over te brengen door het mechanisme van elektroporatie in membranen en DNAtransport op moleculair en subcellulair niveau nader te onderzoeken. Het veilig en effectief overbrengen van DNA in doelcellen is essentieel bij de behandeling van aangeboren en niet-aangeboren ziekten bij gentherapie en DNA-vaccinatie.

ESA wil in 2022 een satelliet naar de manen van Jupiter sturen. Om de beste route te bepalen heeft Guido de Croon (L&R) samen met collega’s van ESA een rekenmethode ontwikkeld. Hiermee maakt de satelliet bij het bepalen van de route optimaal van de continu veranderende posities van de hemellichamen. Het team kreeg voor dit werk de prestigieuze ‘Humies’-award.

Ook dr. Grégory Schneider (TNW) kreeg een ERC Starting Grant. Hij bestudeert grafeen vanuit scheikundig perspectief. Hij krijgt een ERC Grant om de unieke rand- en oppervlaktechemische eigenschappen van grafeen te proberen te benutten voor de ontwikkeling van een algemene methode voor het functioneel maken van grafeen. Dit kan door een fundamenteel begrip van grafeenchemie op moleculair niveau.

Niemand om op je planten te passen tijdens je vakantie? IO-studente Kim Monster bedacht een plastic tuit in de vorm van een spin die je op een plastic fles kunt draaien. Vul de fles met water, zet hem op zijn kop met de pootjes van de spin in de grond en je planten krijgen druppelsgewijs vocht toegediend tijdens je vakantie. Ze won hiermee de HEMA publieksprijs van 2013.

Hans van Lint (CiTG) is benoemd tot Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar. Hij promoveerde in 2004 op het onderwerp reliable freeway travel time prediction, werkt bij de afdeling transport en planning en is opleidingsdirecteur transport, logistiek en infrastructuur (TIL). De leerstoel is bedoeld om excellente wetenschappers vroegtijdig te bevorderen tot hoogleraar zodat zij hun wetenschappelijke carrière maximaal kunnen ontwikkelen.

Kunsthistoricus prof.dr. Timo de Rijk (IO) is benoemd tot hoogleraar van de nieuwe gezamenlijke leerstoel design, culture & society van de TU Delft en de Universiteit Leiden, die 1 september is gestart. Zijn leeropdracht is de bestudering van de historische en culturele betekenis van design. De Rijk verzorgt onderwijs voor zowel studenten industrieel ontwerpen als kunstgeschiedenis en de leerstoel is daarmee uniek in de wereld.

Joost Alferdinck, onlangs afgestudeerd aan de faculteit Industrieel Ontwerpen, heeft de Autovisie Designwedstrijd gewonnen met zijn Travel Vehicle Concept. De opdracht was het ontwerpen van de auto van 2025. Ook de tweede en derde prijs gingen naar oud IOers, te weten Marco van Overbeeke en Ruben Hekkens.

Twaalf veelbelovende Delftse onderzoekers kunnen met een Veni-subsidie van NWO (maximaal 250 duizend euro per onderzoeker) drie jaar lang ideeën ontwikkelen en onderzoek doen. Dr. Marie-Eve Aubin-Tam (bionanoscience, TNW) wil het transport volgen van gifstoffen die een cel binnendringen; dr. Enrique Burzuri (Kavli instituut voor nanoscience, TNW) wil moleculaire magneetjes uit grafeen ontwikkelen die met een polariserend stroompje te magnetiseren zijn; dr.ir. Neelke Doorn (filosofie, TBM) bekijkt hoe overstromingsrisico’s

24

eerlijk en efficiënt kunnen worden verdeeld; dr.ir. Bram Klievink (ict, TBM) onderzoekt samenwerking en besturen in het informatietijdperk; dr. Marios Kotsonis (aerodynamica, L&R) wil de luchtwrijving van vliegtuigen verminderen door plasmatechnologie toe te passen; Dr.ir. Jan Kwakkel (beleidsanalyse, TBM) onderzoekt het treffen van maatregelen tegen klimaatverandering; dr.ir. Richard Lakerveld (proces & energie, 3mE) wil minuscule structuren maken die uiterst functioneel zijn; dr.ir. Joost van der Neut (geofysica, CiTG) gaat een seismische techniek ontwikkelen waarbij aardlagen ook

van onder door seismische golven getroffen worden; dr.ir. Volkert van Steijn (Chem-E, TNW) ontwikkelt een microfluïdisch instrument dat het bestuderen van gistmutanten in microdruppels mogelijk maakt; dr. Wilson Smith (ChemE, TNW) gaat onderzoek doen naar de productie van waterstof uit water met zonlicht; dr.ir. Behnam Taebi (filosofie, TBM) onderzoekt de ethische aanvaardbaarheid van het EUvoornemen om kernafval op te slaan buiten de nationale grenzen; dr. Tim Taminiau gaat aantonen dat quantumfouten opgespoord en verbeterd kunnen worden.


Naam: Lisette Brouwer Woonplaats: Rotterdam Burgerlijke staat: ongehuwd, 4 kinderen Baan: strateeg, out-of-the-box-denker en ceo van ketelfabrikant Coopra Advanced Heating Technologies Salaris: € 250.000,- per jaar Studie: technische natuurkunde Vereniging: Delftsch Studenten Corps Ze drinkt champagne met een glitterrietje en is op stilettohakken de enige vrouwelijke ceo in de ketelbranche ter wereld. Pendelt tussen Nederland, China, Duitsland en andere landen, met vier bloedjes van kinderen op de bank van haar riante Rotterdamse woning. Een succesverhaal waar menig man een puntje aan kan zuigen. TUalumnus Lisette Brouwer begrijpt er dan ook niets van dat meisjes in het voortgezet onderwijs niet wat warmer lopen voor techniek. Je belandt niet zomaar in de wereld van hoogrendementsketels als technisch natuurkundige. Maar voor Brouwer doet de branche er niet zo toe. Zij ziet zichzelf liever als visionair, een bedenker van bedrijfsconcepten. Ze werkte onder andere als hoofd financiële zaken en automatisering voor museum Boijmans Van Beuningen en de gemeente Rotterdam. Haar vader was eigenaar van een bedrijf met een businessunit die een hoogrendementsketel ontwikkeld had, en hij huurde haar in om orde op zaken te stellen. Toen ze hem in 2006, tegelijk met haar moeder, verloor bij een vliegtuigongeluk, stond ze plotseling alleen aan het roer – en bouwde het bedrijf uit tot een onderneming met een internationale positie.

‘Meiden, techniek is leuk, doe er wat mee’

Foto: Sam Rentmeester

Toch wordt ze bij de koffieautomaat nog altijd wat argwanend aangekeken. Een technisch mannenbolwerk; daar kom je zelfs als vrouw met straight A’s niet tussen. “In China gaat dat makkelijker”, zegt ze. “In Duitsland idem dito: beantwoord al hun technische vragen goed, en je bent binnen. Nederland loopt enorm achter als het gaat om vrouwen in de techniek. Dat komt vooral door vrouwen zelf. Onbegrijpelijk. Meiden: techniek is leuk, doe er wat mee!” Dus verzamelt ze vrouwelijke high potentials om zich heen, in de meest uiteenlopende vakgebieden, en organiseert netwerkbijeenkomsten met whisky en sigaren. Veel bedrijven hebben het nog niet goed begrepen, denkt Brouwer. “Ze houden de zaken teveel in eigen huis. Balans is de heilige graal. Een wereld waarin iedereen doet waar hij goed in is. Wij Nederlanders zouden meer kennis moeten vergaren, en die implementeren in andere landen. De grote productie moeten we overlaten aan landen die dat beter kunnen.” Niet dat een grote Chinese fabriek haar eigen streven is. “Ik wil nu mijn kennis verkopen, en als ik morgen een goed bod krijg, wandel ik zo naar iets anders.” Wel op een nieuw paar Louboutins. Uiteraard. (JB)

De zaak

Studie-app

Foto: Sam Rentmeester

Na Delft

De start-up FeedbackFruits introduceerde op 20 augustus een app die als doel heeft het onderwijs te helpen verbeteren. De afdeling onderwijs en studentenzaken (O&S) van de TU is de eerste klant. In september beginnen er weer zo’n drieduizend studenten aan een TUstudie. Maar in de loop van de jaren verliest ongeveer zeventig procent van hen de motivatie en gaat iets anders doen, zegt ir. Ewoud de Kok van de start-up FeedbackFruits. Het probleem is om het onderwijs persoonlijk te houden bij toenemende studentenaantallen. De tien medewerkers van FeedbackFruit, voor het grootste deel TU-alumni, proberen daar een bijdrage aan te leveren met een gratis app. “We willen de studie leuker maken, minder individualistisch en inspirerender”, aldus De Kok. “De app is daarbij niet dé oplossing, maar een eerste stap in de verbetering.” O&S-interimdirecteur drs. Nellie van de Griend ging begin dit jaar met de enthousiaste ondernemers in zee. De FeedbackFruits app werkt op drie niveaus: studenten kunnen achteraf reageren op een college; kunnen collegemateriaal met elkaar delen en ze kunnen deelnemen aan live response tijdens een (groot) hoorcollege. Reageren op een college verloopt via een Facebook-achtige pagina waar studenten vragen, complimenten, klachten en suggesties op kwijt kunnen. Voor studenten biedt de pagina waarschijnlijk vooral herkenning, een docent kan eruit opmaken waar de struikelblokken liggen. Steeds meer nuttig studiemateriaal komt online ter beschikking. Het

probleem is om documenten, naslagwerken, films en lezingen op waarde te kunnen schatten. Bij de opzet van de dropbox-achtige functie lieten de oud-studenten zich inspireren door decaan prof. dr.ir. Hildo Bijl (Luchtvaart- & Ruimtevaarttechniek), die al langer gebruik maakt van een gedeelde opslag van instructief materiaal. Iedere student kan materiaal uploaden. In de loop van de tijd wordt erbij vermeld of materiaal goedgekeurd en/of gedeeld is door de docent. Interactie tijdens het college is misschien wel het meest spectaculaire deel van de applicatie. Een docent kan met een QRcode interactieve functionaliteit inbouwen in zijn college. Bij een vraag kunnen studenten via hun smartphone reageren, net als televisiepubliek met stemkastjes. De interactie kan betrekking hebben op de inhoud via een meerkeuzevraag, maar het kan net zo goed gaan over het tempo. De studenten hebben drie feedbackknoppen tot hun beschikking: stop, play en fast forward. De nieuwe directeur O&S drs. Timo Kos vindt de app een slimme combinatie van ondermeer rate my teacher-initiatieven en een bewaarplaats van gedeeld onderwijsmateriaal. Zitten docenten wel te wachten op al die feedback: Kos: “Goede docenten wel.” (JW) www.feedbackfruits.com

25


Alumninieuws

Cees Dekker

Nienke Tromp

11 oktober: Alumni Event 2013

‘Working on tomorrow’s challenges’ Wat is de stand van onderzoek en innovatie aan de TU Delft? Waar werken studenten aan en wat gebeurt er op het gebied van alumniprojecten? Het centrale programma belicht een aantal uitdagingen voor de toekomst.

Programma Alumni Event 2013 16:00u Inloop 16:45u Start centraal programma 18:15u Start borrel en diner, met uitgebreide netwerkmogelijkheid 19:30u Start workshop, mini-college en presentatie ronde 1 20:30u Start workshop, mini-college en presentatie ronde 2 22:00u Einde

Cees Dekker over nanoscience Sinds 2007 heeft de TU Delft er een nieuwe onderzoeksdiscipline bij: bionanoscience. Met de instrumenten die in eerste instantie ontwikkeld waren om levenloos materiaal op nanoschaal te onderzoeken, werken wetenschappers nu aan levend materiaal, zoals DNA in cellen. Hoogleraar Cees Dekker is verantwoordelijk voor deze uitbreiding van de wetenschappelijke vakgebieden van de TU Delft. Met zijn onderzoeksgroep en het Kavli-instituut – waarvan hij de directeur is – staat hij aan de wereldtop van zijn veld. Nienke Tromp en sociaal design In juli promoveerde Nynke Tromp cum laude aan de faculteit Industrieel Ontwerpen met haar proefschrift ‘Social Design. How products and services can help us act in ways that benefit society’. Naast haar onderzoekswerk aan de universiteit, werkt ze als social designer bij KVD reframing in Amsterdam. Ze houdt zich in beide functies bezig met de sociale implicaties van design.

IDE Master Classes In het voorjaar is de faculteit Industrieel Ontwerpen gestart met de eerste serie IDE Master Classes. De enthousiaste reacties en de getoonde interesse van de deelnemers op deze eerste serie, deed IO besluiten om in het najaar een nieuwe serie aan te bieden. IDE Master Classes is een serie intensieve, tweedaagse masterclasses voor design professionals, gegeven door topdocenten van de faculteit. Je wordt op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen en je leert de nieuwste methoden en technieken, net als de nieuwe generatie ontwerpers. Op het Alumni Event kunt u alvast een voorproefje krijgen van deze masterclasses met onderwerpen als ‘Vision in Design’ en ‘Creative Facilitation’.

26

Met haar onderzoek ontwikkelt ze hulpmiddelen waarmee ontwerpers sociaal gedrag kunnen bevorderen en waarmee ontwerpers een positieve invloed uit kunnen oefenen op de huidige sociale problemen, zoals bijvoorbeeld overgewicht, immigratie of grondstoftekorten. Launchlab YESDelft Wie kent ze niet, ingenieurs die al jaren rondlopen met een innovatief bedrijfsidee maar de volgende stap niet wagen. Speciaal voor deze doelgroep heeft YesDelft begin 2013 het LaunchLab geïntroduceerd. Het YesDelft LaunchLab is een programma voor iedereen met een technisch bedrijfsidee. Deelnemers gaan aan de slag met het toetsen van assumpties. Ze ontmoeten toekomstige klanten, businesspartners en leveranciers. Het uitgebreide netwerk van tech-incubator YesDelft opent deuren en ervaren ondernemers en investeerders staan klaar om te coachen. De nodige peer-pressure geeft daarbij de boost. Vanaf 27 september gaat het volgende LaunchLab van start. Aanmelden kan via www.yesdelft.nl/launchlab

Wilt u meer informatie over het Alumni Event 2013 of wilt u er bij zijn? Ga naar: www.tudelft.nl/ alumni-event2013


In het avondprogramma presenteren faculteiten de ontwikkelingen op hun vakgebied. Er zijn presentaties en workshops met de volgende onderwerpen. Presentaties • Schaliegas – Auke Barnhoorn • Massive open online course (mooc) ‘Solar Energy’ – Arno Smets • Op bezoek bij Sillicon Valley – inspiratiereis van EWI • Super-resolution microscopy and bio-medical applications – Bernd Rieger • Recente ontwikkelingen op het gebied van medisch ultrageluid (3D echoscopie, echocardiografie, lokale toediening van medicijnen, etc) – Martin Verweij • Aardobservatie vanaf de maan – Daphne Stam • Massive Open Online Course (MOOC) ‘Next Generation Infrastructures’ • Beeldenstorm Oud & Nieuw – Parallellen tussen de zeventiende eeuw en moderne architectuur • Innovatie in de luchtvaart-en ruimtevaart en in het bijzonder zwemsatellietjes Workshops • Nieuwe career services voor Young Alumni – een voorproefje • Biotechnology & society • Mini Master Class ‘Vision in Design’ – Paul Hekker • Sportinnovatie – Valorisatie Centre • Bouw een Modulaire Dome – Buckylab, Marcel Bilow • Energie Management – Jan-Henk Welink • YESDelft Launchlab in an hour

Moocs

De TU Delft biedt sinds kort gratis massive open online courses (moocs) aan voor iedereen, waar ook ter wereld. Op dit moment lopen de opleidingen ‘Solar Energy’ en ‘Introduction in Water Treatment’. In 2014 starten de moocs ‘Introduction in Aerospace Engineering’ en ‘Next Generation Infrastructures’. Tijdens het Alumni Event kunt u zelf de mooc ‘Solar Energy’ en ‘Next Generation Infrastructures’ ervaren.

Career Centre

Het TU Delft Career Centre heeft sinds augustus 2013 haar diensten uitgebreid. Hierdoor kunnen ook alumni tot vijf jaar na hun afstudeerdatum gebruikmaken van digitale loopbaantools, loopbaanworkshops of een persoonlijk consult met Career Counsellors aanvragen. Schuif aan bij de interactieve sessies van het TU Delft Career Centre tijdens het Alumni Event. Daar kun je alvast wat van het aanbod ervaren en maak je kennis met de TU Delft Career Centre collega’s. Zij begrijpen de opleidingen en arbeidsmarkt voor ingenieurs en kunnen je, als je loopbaanvragen hebt, snel op weg helpen.

UfD Leermeesterprijs

De UfD-Leermeesterpijs 2013 is toegekend aan de heer prof.dr.ir. Pieter Kruit. Prof. Kruit is hoogleraar deeltjes optica bij de faculteit Technistche Natuurwetenschappen. Daarnaast is hij medeoprichter en eerste ceo van Mapper Lithography, een bedrijf dat geavanceerde elektronen lithografiemachines ontwikkeld. In 2011won Kruit al de FOM Valorisatieprijs en in 2012 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De uitreiking van de UfD-Leermeesterprijs 2013 vond plaats tijdens een bijeenkomst voorafgaand aan de opening van het collegejaar op 5 september. Voor meer informatie zie: www.universiteitsfonds.tudelft.nl

Colofon Alumniportal www.alumniportal.tudelft.nl Adreswijzigingen Aan- of afmeldingen - e-mail nieuwsbrief - Alumni evenementen

Alumni Activiteitenkalender Kijk ook op: www.alumni.tudelft.nl

7 oktober Start Master of Business in Energy Systems 10-12 oktober Conferentie ‘Complexity, Cognition, Urban Planning and Design’ 11 oktober Alumni Event 11 oktober Uitreiking Alumnus van het Jaar 31 oktober Congres Bouwmaterialen en Innovatie 16/17 oktober IDE Masterclass Service Design 6/7 november IDE Masterclass User-centered Innovation 14 november UfD Royal HaskoningDHV prijs beste afstudeerder + prijs beste docenten

Meld je aan voor de Delft University of Technology Alumni groep Vriendenfonds Word ‘Vriend van de TU Delft’ en steun Talent, Techniek en de TU Delft met uw bijdrage. Rekening nummer: 22 68 50 471 Stichting UfD, inzake Vrienden universiteitsfonds.tudelft.nl Vragen of suggesties? Alumnibureau@tudelft.nl Telefoon (015) 2789111

27


IT Management Compliance Aviation Security Ecology Energy Safety

Om goed te managen is domeinkennis een must

Delft TopTech, School of Executive Education TU Delft Hoe wil ik me verder ontwikkelen? Word ik specialist of manager? Veel voorkomende vragen bij hoogopgeleide professionals. Veel bedrijven hebben behoefte aan een specialist èn manager die sterk is in zijn vak, en kennis van techniek en business kan combineren. Delft TopTech, School of Executive Education TU Delft, biedt vakgerichte masteropleidingen, waarbij deelnemers met specifieke tools, modellen en praktijkcases werken, die direct toepasbaar zijn in hun dagelijkse praktijk. Een directe meerwaarde voor deelnemer en organisatie. Delft TopTech verzorgt Masters, korte opleidingen en in-house trainingen in de volgende disciplines: aviation, compliance, ecology, energy, IT management, safety en security. Bent u verantwoordelijk voor een van deze gebieden en wilt u niet verrast worden door de ontwikkelingen? Kijk dan op de website voor meer informatie of neem contact op met mij voor een persoonlijk studieadvies. Jan de Kreij 015 278 4623, j.w.m.dekreij@tudelft.nl

Delft TopTech | School of Executive Education TU Delft | 015 278 80 19 | delfttoptech@tudelft.nl | www.delfttoptech.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.