NR.2
16 september
2013
onafhankelijk magazine
Delfi-n3Xt
Klaar voor lancering
Reportage
Cultuurshock in AziË
Embargo’s op afstudeerwerk
english pages see page 28
Geheimhouding gaat geld kosten
8 Delta nr. 2
16 september
2013
De opdracht was om mensen te fotograferen die naar de hemel staren op zoek naar een satelliet. Voor zo’n foto is het tijdstip erg belangrijk. Het moet donker genoeg zijn om de maan en sterren te zien, maar net niet donker genoeg om een geheel zwarte foto te krijgen. Je hebt eigenlijk maar een paar minuten de tijd om met het juiste licht de foto te maken. (Fotograaf Hans Stakelbeek)
REAGEER!
12
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Tina Amirtha, Jorinde Benner, Dap Hartmann, Auke Herrema, Job Hogewoning, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Maurits van der Ven Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek
Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteits-bibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@ tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon
cover
interview
Delfi-n3Xt
Theun baller
Tot ieders verbazing is de Delftse nanosatelliet Delfi-C3, een apparaat zo groot als een fors melkpak, goed bestand tegen het barre ruimteklimaat. Zijn opvolger, Delfi-n3Xt, is klaar voor de lancering. Nanosatellieten worden de prijsvechters van de ruimtevaart.
Capaciteitsproblemen door het recordaantal eerstejaars bij de faculteit 3mE, het plan om het bachelorrendement te verdubbelen: decaan Theun Baller moet alles in goede banen leiden. Op 25 september is zijn intreerede.
16
Delta 3 verschijnt op maandag 30 september
28 reportage
english pages
cultuurshock
recycleble tents
Twintig Delftse masterstudenten deden deze zomer veldonderzoek voor Nederlandse bedrijven in Azië. “Persoonlijk contact is belangrijk. Het is ook belangrijk dat je laat zien dat er niets boven jouw relatie met de klant gaat.”
A partnership between an American and a Dutch student has led to the development of a tent made from a bio plastic.
VERDER Column Kort nieuws Sport Campuslife Partyspotters Job de kok Embargo’s de master Column krasse knarren Kriep Desgevraagd Science Survival Guide There’s an app
04 05 06 07 15 15 20 23 25 25 27 27 29 30 31
Delta Alsof de winterschilder bepaalt wanneer hij je voordeur schildert en in welke kleur. “Ja, maar ik moet ook werken”, zei de man met de klopboormachine die om half tien in het trappenhuis stond te boren. Ik had hem net verteld dat het geratel van zijn klopboor mij nogal stoorde in mijn werk. Ik wees hem fijntjes op het ‘boorprotocol’, een richtlijn waarin staat dat onder werktijd niet geboord mag worden. Het is natuurlijk bespottelijk dat een boorprotocol überhaupt noodzakelijk is. Zoals George Carlin ooit zei over het zesde gebod – ‘gij zult niet doden’ – was het wérkelijk nodig om dat in een stenen tafel te beitelen? Zou je het anders misschien vergéten? “Maar ik moet ook werken”, herhaalde de man met de klopboormachine. Toen moest ik helaas een discussie aangaan over wie er hier nu eigenlijk voor wie aan het werk was. De man met de klopboor ging wat anders doen. Op weg terug naar mijn kamer zag ik het opgeluchte gezicht van een Chinese promovenda die dezelfde overlast had ondervonden, maar niet wist dat je zoiets niet hoeft te pikken. Ik weet best dat ik het de man met de klopboormachine niet kwalijk mag nemen, want hij is ook maar gestuurd door zijn baas, die op zijn beurt weer wordt aangestuurd door de facilitaire dienst. De verantwoordelijkheid ligt dus bij de facilitaire dienst. Om 11 uur begon een andere bouwvakker met een boorhamer de tegels van de pantry op de tweede verdieping af te bikken. Ook die staakte na een korte woordenwisseling zijn activiteiten. Het is toch van de zotte dat ik de hele dag achter herrie makende bouwvakkers aan moet jagen? Ik had de afgelopen twee weken al een half dozijn maal geklaagd bij het Servicepunt, dat mijn klachten netjes had overbracht naar de facilitaire dienst. Een paar maal kreeg ik slappe excuses en een halfslachtige belofte tot beterschap. Maar nu was ik het echt zát. Ik belde de directeur facilitair management en vastgoed (FMVG – de logica van die ‘G’ ontgaat mij), maar zij was op vakantie – how convenient. Degene die ik wel te spreken kreeg, was blijkbaar niet bekend met het motto dat FMVG op zijn website huldigt: ‘De medewerkers van de directie FMVG maken zich dagelijks sterk voor het leveren van hoogwaardige producten en diensten die aansluiten op de vraag vanuit de universitaire gemeenschap.’ Hahahaha – yeah, right! “We hebben inderdaad een boorprotocol, maar daar houden we ons in deze periode niet aan”, werd mij te verstaan gegeven. Want het was nu vakantie. De laatste keer dat ik keek, was niet FMVG maar ikzelf degene die bepaalde wanneer ik met vakantie ging. Het is kenmerkend voor het algemene beeld dat de facilitaire dienst uitstraalt. Van faciliteren is in het geheel geen sprake. FMVG heeft een eigen koninkrijk opgebouwd en regeert van daaruit naar eigen believen de gehele TU-gemeenschap zonder enige consideratie voor de mensen die ze zouden moeten faciliteren, ondersteunen en helpen. Ooit heeft het wetenschappelijk personeel deze mensen aangetrokken om ze te helpen bij de minder wetenschappelijke klusjes. Maar inmiddels zijn deze veredelde conciërges uitgegroeid tot gewetenloze dictators die hun broodheren naar believen terroriseren. (Wordt ongetwijfeld vervolgd) Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
TU Delft Het christelijke studentenwerkoverleg Delft (Swod) hield 9 september een eigen opening van het collegejaar: Torch 2013. Torch verwijst naar het TU-logo en is volgens de studenten ‘een herinnering aan onze taak als licht in de wereld’. Een van de bedenkers is Tijmen van Oldenrijk (36), hij studeert technische natuurkunde en is medewerker van het Delft Center for Systems and Control.
1 Jullie hebben het collegejaar opgedragen aan God. Is dat louter symbolisch?
nee
2 Kwamen er veel Delftse studenten op Torch af?
ja
4 Het Swod is dit studiejaar actief aanwezig om de campus om studenten te vertellen over het geloof.
nee
5 Op welke vraag wil je terugkomen? “Op vraag 4. Het Swod is een bijeenkomst van studentenverenigingen, een vergadering, maar iedere gelovige is geroepen om de mensen te vertellen over Jezus. Jezus zegt: ik ben het licht van de wereld en wie in mij gelooft, loopt niet meer in het donker.” (SB)
3 Helpt het geloof je als het studeren tegen zit?
ja
95 De TU is in de World University Rankings van het Britse onderzoeksbureau QS gestegen van plaats 103 naar 95. Opnieuw staan elf Nederlandse universiteiten in de top tweehonderd. De hoogst genoteerde is de Universiteit van Amsterdam, die vier plaatsen stijgt naar nummer 58. In de top 100 staan verder Leiden (74), Utrecht (81), de Erasmus Universiteit Rotterdam (92), de TU Delft (95) en de Rijksuniversiteit Groningen (97). Delft en Groningen zijn beide voor het eerst doorgedrongen tot de honderd beste universiteiten. www.delta.tudelft. nl/27129
Tweets
Tijmen van Oldenrijk. (Foto: Tijmen van Oldenrijk)
columnDAPHARTMANNBOORPROTOCOL
4
Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl
Velox 3
Het Human Power Team Delft en Amsterdam, bestaande uit studenten van de TU en de Vrije Universiteit, deed vorige week in Nevada met de Velox 3 voor de derde keer een poging om het snelheidsrecord voor ligfietsen te verbreken. Het record staat op 133 kilometer per uur. De afgelopen twee jaar behaalden de Delftenaren snelheden van bijna 130 kilometer per uur. www.hptdelft.nl Het Forze-team van de TU is klaar voor het grote werk. Na drie waterstofkarts besloot het team van zeventig studenten dit jaar een volwassen racewagen te maken. Het racemonster is met 880 kilo bijna anderhalf keer zwaarder dan een Formule 1-wagen, maar moet desondanks een topsnelheid van 220 kilometer per uur kunnen halen. Afgelopen maandag kwam oud-Formule 1-coureur Jan Lammers voor de onthulling naar vliegveld Valkenburg. “Fantastisch om te zien dat Forze IV nu aansluiting heeft gevonden bij de conventionele racewagens”, zei Lammers. Voorjaar 2014 zal Forze IV zijn eerste races rijden. (Foto: RH Fotografie)
Wie je moet kennen Prof.dr.ir. Hans van Lint (CiTG) is benoemd tot Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar. Deze leerstoel is bedoeld om excellente wetenschappers vroegtijdig te bevorderen tot hoogleraar zodat zij hun wetenschappelijke carrière maximaal kunnen ontwikkelen. Van Lint promoveerde in 2004 op een onderzoek naar het voorspellen van reistijd op de snelweg. Sindsdien werkt hij bij de afdeling transport en planning. Hij is opleidingsdirecteur van de minor transport, logistiek en infrastructuur. (Foto: Sam Rentmeester)
Niemand om op je planten te passen tijdens je vakantie? IO-studente Kim Monster bedacht daar wat slims op; een plastic tuit in de vorm van een spin die je op een plastic fles kunt draaien. Vul de fles met water, zet hem op zijn kop met de pootjes van de spin in de grond en je planten krijgen druppelsgewijs vocht toegediend tijdens je vakantie. Ze won hiermee de Hema publieksprijs van 2013. De inzendingen voor deze ontwerpwedstrijd zijn tot en met eind oktober te zien in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam.
Prof.dr. Timo de Rijk is per 1 september benoemd tot hoogleraar op de nieuwe leerstoel design, culture & society; onderdeel van zowel de Universiteit Leiden (Kunstgeschiedenis) als de TU Delft (Industrieel Ontwerpen). Zijn leeropdracht is de bestudering van de historische en culturele betekenis van design. De Rijk is opgeleid als kunsthistoricus en promoveerde in 1998 aan de TU op het proefschrift ‘Het elektrische huis’. Hij is hoofdredacteur van het Dutch Design Yearbook en voorzitter van de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers. (Foto: Sam Rentmeester)
Mooc’s
Er hebben zich 63 duizend, merendeels buitenlandse, cursisten ingeschreven voor de twee massive open online courses (mooc’s) die de TU Delft vanaf volgende week gratis aanbiedt. Zo’n 42 duizend deelnemers gaan de mooc over zonneenergie volgen en nog eens 21 duizend de inleiding tot waterzuiveringstechnologie. www.delta.tudelft.nl/27132
Strijdig
De Universiteit Leiden mag vijfdejaars bachelorstudenten niet de deur wijzen. Onderwijsminister Bussemaker heeft de Leidse rechtenfaculteit gesommeerd de regels aan te passen. “Dat Leidse studenten hun verlopen tentamens niet opnieuw kunnen doen, is strijdig met de wet”, antwoordde Bussemaker op Kamervragen van de PvdA. www.delta.tudelft.nl/27130
Kamertekort
Er zijn de komende jaren geen tienduizend, maar veertienduizend studentenkamers te weinig. Utrecht en Amsterdam kampen nog altijd met het grootste tekort, aldus de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). In andere steden is de nood minder hoog. www.delta.tudelft.nl/27125
Weg uit Nederland
De helft van de studenten aan de technische universiteiten in Delft, Eindhoven en Enschede wil later in het buitenland aan de slag. Een op de drie denkt binnen Europa te blijven. Dat blijkt volgens chipmachinefabrikant ASML uit onderzoek onder 1300 studenten van de TU Delft, TU/e, Universiteit Twente, KU Leuven (België) en RWTH Aachen (Duitsland). www.delta.tudelft.nl/27100
IN THE SPORTLIGHT
sportzaken
Marc Goossens Specs
1.83 meter
Op naar Brazilië
Gewicht
83 kilo Geboortejaar 1991
studie:
Deus-petje, een surf lifestyle merk uit Australië.
Technische bestuurskunde, bachelor
Sport: Windsurfen bij Plankenkoorts
andere sporten:
Gordel, ofwel trapeze. Met haakje om aan de giek vast te slaan. ‘Om moeiteloos te kunnen knallen kun je aan je zeil hangen.’
Het Plankenkoorts-verenigingsshirt met de opdruk: ‘You got surfed’.
Golfsurfen, crossfit, slacklining, hardlopen, skiën, skimboarden, klimmen Sterke punten: “Snelle vooruitgang, omdat ik met windsurfen doorga tot ik erbij neerval. Als ik ergens voor ga, wil ik het ook kunnen.” Zwakke punten: “Op dit moment is mijn technische manco dat ik met mijn linkervoet vóór een stuk minder snel surf dan met rechtervoet vóór. Het heeft met de windrichting te maken welke voet je het beste voor kunt zetten.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Ben gestopt met voetbal vanwege een blessure aan mijn linkerenkel.” Hoogtepunten/prijzen? “De surfvakanties met Plankenkoorts. Vijf weken lang met de bus langs de stranden van Portugal of Marokko trekken. Niks anders doen dan surfen, eten en slapen. Allemaal op het strand.” Waarom zou je gaan windsurfen? “Ik leef ervoor. De levensstijl vind ik heerlijk. Gaan met de elementen, al klinkt dat wel cheesy. Als je eenmaal gaat op zo’n plank en in plané bent en op je vin zweeft, dan ga je knetterhard springen op de golven van de zee. Dan ben je helemaal vrij.”
Ambities? “Steeds weer nieuwe moves leren. Zoals de forward loop en de back loop.” Ergens een hekel aan? “Drie dingen. Eén: body boarders liggen altijd in de weg. Twee: suppers (met hun standup metal board) pakken altijd golven van je af. En kiters hebben driehonderd meter aan lijn. Ze varen altijd in de weg.”
4,2 m2 zeil. Onverwoestbaar zeezeiltje van Ezzy. Met compartimentjes zodat niet je hele zeil kapot gaat bij een scheurtje.
‘Slippers, want zand in je sokken is Echt Deus-broekje niks.’ met hip motief. ‘De gele bolletjes doen mij denken aan zo’n Van Gogh-lucht.’
Foto: Sam Rentmeester
Waarom bij Plankenkoorts? “Het karakter van de vereniging is heel vrij en open. Alles kan, alles mag, maar niets moet. Voor weinig geld kun je veel surfen. Zodra er wind staat, rijden er bussen naar de zee.”
WK-voetbal lonkt voor TU-medewerker, klinkende zege van zaterdagvoetballers en Delftse hockeyclash in aantocht.
H
ij zit niet bij het Nederlands elftal, toch is Arjan van der Meijde nog maar twee duels verwijderd van deelname aan het WKvoetbal in Brazilië, volgend jaar. “Het is een wonder”, jubelde de als ict-medewerker aan de TU gedetacheerde video-analist van het nationale elftal van Burkina Faso. Een paar weken geleden nam hij met de uit België afkomstige bondscoach Paul Put in Brussel zijn analyses door van het elftal van Gabon. De tegenstander van 7 september werd – mede dankzij de tips van Van der Meijden - in de laatste kwalificatiewedstrijd inderdaad verslagen, maar om poulewinnaar te worden moest koploper DR Congo punten laten liggen bij het reeds uitgeschakelde Niger, wat verrassend genoeg ook gebeurde. Zelf probeerde Van der Meijde vanuit Nederland beide duels op zijn mobiele telefoon rechtstreeks te volgen via een Burkinese radiozender. “Dat viel niet mee, ik heb maar drie jaar Franse les gehad. Gelukkig kende ik wel de term égaliser, dus het was duidelijk dat het gelijk stond bij Niger-Congo.” Als Burkina Faso ook de play-offs overleeft, een dubbele ontmoeting met een andere poulewinnaar, kan Van der Meijde zijn koffertje met tandenborstel, extra sokkenbolletje en laptop alvast klaarzetten voor een paar weken Brazilië. Als voormalig coach van Ariston80 was de analist net zo verrast door de sterke competitiestart van de studentenclub op dezelfde dag. Vorig jaar ontkwam de debuterende derdeklasser maar net aan degradatie, dit seizoen begon de TU-ploeg met een klinkende zege op TAC’90. “Het klopt dat een paar sterke spelers weg zijn”, beaamt Joeri Frederik de vraag of zijn team niet aan kwaliteit heeft ingeboet. “Maar dat waren vooral individueel goede spelers. Ik denk dat we dit jaar als team sterker zijn.” In het openingsduel met TAC’90 zorgde hij vlak na rust zelf vanaf elf meter voor de openingstreffer. Karst Kortekaas had met twee treffers een groot aandeel in de 4-0-eindscore. De standaardteams van de hockeyclubs gingen in hetzelfde weekend ook weer van start. Bij de vrouwen staat in de tweede klasse dit seizoen weer eens de prestigieuze clash tussen DSHC (corps) en Dopie (Virgiel) op het programma. Dat is het gevolg van degradatie van eerstgenoemde vereniging uit de eerste klasse en promotie van Dopie uit de derde klasse. In de vijfde speelronde, op 6 oktober, is het zover. De eerste klappen waren voor beide teams nog niet echt een daalder waard. Dopie begon met een 2-0 nederlaag en DSHC moest de punten met de tegenstander delen (2-2). Maar dat doet op 6 oktober waarschijnlijk weinig meer ter zake. (JT)
Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl
Delta
7
TU Delft
campuslife Cash betalen taboe in kantine Contant betalen in de kantines van de TU is vanaf december niet meer mogelijk. Dat is althans het streven van Sodexo. De cateraar introduceert het nieuwe betaalmiddel Minitix.
altijd duidelijk is hoeveel geld er op je kaart staat”, zegt Jos Schulte, accountmanager van Sodexo bij de TU. “Bij te weinig saldo kunnen we één gast on hold zetten, zodat die zijn chip kan opladen, maar dat kost bergen tijd. En cash geld is niet meer van deze tijd. Studenten willen met moderne betaalmiddelen betalen.” Volgens Schulte zitten er ‘leuke gadgets’
M
De cateraar wil af van contante betalingen om sneller en hygiënischer te werken
initix is een bankrekening op internet die je kunt vullen met geld van je eigen rekening. Betalen gaat via een NFC (Near Field Communication) chip. Door die chip (de betaalsleutel) voor een betaalterminal te houden en op ‘oké’ te drukken, wordt het bedrag van de Minitixrekening afgeschreven. De cateraar wil af van contante betalingen om sneller en hygiënischer te werken. “Chippen is ook supersnel, maar het vervelende is dat niet
aan een Minitixrekening. “Je kunt er bijvoorbeeld voor zorgen dat er minimaal vijf euro op je rekening staat, of dat je er maximaal twintig euro per week van af haalt. Je kunt kiezen voor een sms in plaats van een bonnetje. Als je je Minitixbetaalsleutel kwijtraakt, blijft het geld op je rekening staan als je die direct blokkeert. Je kunt je sleutel
ook beveiligen door een bedrag van maximaal vijf of tien euro per dag in te stellen.” Betaling met Minitix is nu al mogelijk in de kantines. In de nieuwste smartphones zit een NFC-chip die via www.mijncashless.nl is te activeren. Een lijst met deze smartphones is op internet te vinden. Schulte erkent dat het raar is dat de
klant zonder zo’n smartphone eerst een sticker moet kopen om straks te kunnen betalen in de kantine, daar het chippen in 2015 verdwijnt. “Maar iemand die nu een sticker koopt, krijgt een tegoedbon voor een drankje naar keuze. Geld is trouwens geen wettelijk verplicht betaalmiddel. Het is niet zo dat ik verplicht ben geld aan te nemen, als ik
dat maar van tevoren bekendmaak.” Klanten kunnen straks ook pinnen. Schulte test daarvoor een sneller apparaat en wil dat klanten voortaan meteen hun pas erin steken en al beginnen met pinnen voordat het bedrag op het scherm is verschenen. De betaalterminals zijn volgens Schulte nu al geschikt voor ‘dippen’, contactloos betalen, ofwel pinnen zonder pincode. “ING-passen worden daar geschikt voor gemaakt. Dippen is bedoeld voor bedragen tot 25 euro. Als testen op Schiphol en andere locaties goed worden afgesloten, zou dat een prima betaalmiddel zijn op de campus.” (CvU)
‘Mensen moeten accepteren dat niet alles kan’ TU-alumnus Thierry Schmitter (43) was fervent alpinist, toen in 1998 het noodlot toesloeg. Een lawine sleepte hem de diepte in. Hij raakte deels verlamd, maar Schmitter gaf niet op. In 2004 en 2012 won hij als zeiler brons op de Paralympics. Op 26 september geeft hij een lezing over hoe ‘mentale gesteldheid kan bijdragen aan betere prestaties’. Is mentale gesteldheid iets dat je kunt trainen? “In mijn lezing vertel ik over mijn eigen ervaringen. Dan gaat het over motivatie, passie en het nemen van risico’s. Ik weiger anderen te zeggen hoe het moet, ik ben geen deskundige. In de sport kun je de techniek leren en spiermassa kweken. Maar de zin om uren te draaien en het vermogen om te lijden zijn deel van je karakter. Ik kan mensen hooguit inspireren.
natuur te leven. Onderdeel zijn van de natuur heeft mij altijd gefascineerd. Ik denk wel: hoe jonger je in aanraking komt met een ambitieuze omgeving, hoe beter, want je past je daaraan aan.”
Hoeveel tijd kostte het u om uw dwarslaesie te accepteren?
Thierry Schmitter: “Hoe jonger je in aanraking komt met een ambitieuze omgeving, hoe beter. (Foto: Thierry Schmitter)
Veel in het leven moet je zelf ervaren. En mensen moeten accepteren dat niet alles kan. Er zijn veel professoren in de medicijnen, maar nog steeds gaan er mensen dood en is mijn rug niet geheeld. Iedereen wil alles maar controleren. We moeten ermee ophouden de natuur te willen beheersen. We moeten leren met de
“Dat ging redelijk snel. Piekeren heeft niet zoveel zin. In het Zwitserse revalidatiecentrum waar ik terecht kwam, deden ze veel aan sport. Dat hielp. En ik had jonge kinderen. Mijn verantwoordelijkheden waren niet veranderd. Ik wilde ze opvoeden. Het scheelde ook dat ik niet omgeschoold hoefde te worden. Mijn werk kon gewoon doorgaan.”
om medailles, roem of geld. Dat heb je als bergbeklimmer al helemaal niet. Je klimt vaak alleen. Als je terug komt, snapt niemand je. Ze kennen de bergen niet, snappen niet hoe je zoveel risico kan nemen om een berg te beklimmen. Dat heeft mijn karakter gevormd. Ik wil beter worden in wat ik doe, dat is de oorsprong. Daarom ben ik na de Spelen in Londen vorig jaar gestopt met zeilen. Nu ben ik aan het kitesurfen. Omdat ik er beter in wil worden. Progressie is ontzettend motiverend.” (SB)
Bent u een optimist? “Meer een realist. Ik had snel door dat ik de bergen niet meer zou kunnen beleven zoals voor het ongeluk, maar ik heb mijn bergbeklimmersmentaliteit gehouden. Zeilen deed ik vroeger recreatief. Na het ongeluk dacht ik: dat kan ook zittend. Ik werd beter, werd opgemerkt en kwam in het wedstrijdzeilen terecht. Maar dat was nooit mijn doel. Het ging me niet
Lezing Thierry Schmitter, donderdag 26 september, 19.00 uur, unit cultuur, toegang gratis. Na de lezing is er een debat tussen het publiek, een psycholoog, een sportpsycholoog en een neuroloog.
Naar de maan Aanvankelijk beschouwd als ruimtespeeltje voor academici, ontwikkelt de nanosatelliet zich tot een instrument voor serieuze ruimtemissies. TU’s tweede satelliet, Delfi-n3Xt, is klaar voor de lancering.
A
fgelopen voorjaar beleefde de eerste Delftse nanosatelliet Delfi-C3 haar ruimtelustrum. Het apparaat dat ongeveer zo groot is als een fors melkpak, werd op 28 april 2008 gelanceerd als vierde Nederlandse satelliet en is nu als enige nog actief. “In het begin dachten we: als ze het drie maanden volhoudt, is het mooi”, herinnert dr.ir. Chris Verhoeven (EWI) zich. Hij bouwde de elektronica voor de satelliet samen met studenten, die later het satellietbedrijf Isis zijn begonnen. Tot ieders verbazing bleek de ‘keiharde dame’ met smartphone-technologie goed bestand tegen het barre ruimteklimaat. Zo goed zelfs dat nanosatellieten nu kandidaat staan voor aardobserva-
tiemissies en astronomische verkenningen, voor een fractie van de kosten van een gewone satellietmissie. Nanosatellieten worden de prijsvechters van de ruimtevaart. Nanosatellieten zijn samengesteld uit één of meer frames van 10x10x10 centimeter (de kleinste heten cubesats) en bijpassende elektronische printplaten. Ze beschikken minimaal over bepaalde standaardfuncties zoals telecommunicatie, dataverwerking en -opslag en een voedingssysteem met zonnepanelen en accu’s. Daarnaast zijn er vaak specifieke sensoren of camera’s aan boord, afhankelijk van het doel van de vlucht. Zonnepanelen en antennes zijn vaak voorzien van een automatisch uitvouwsysteem. Ook voortstuwingssystemen zijn
in ontwikkeling. De ontwikkelingstijd van een cubesat is zo’n twee jaar, meldt de website van het Europese QB50 project, en de hardwarekosten bedragen tussen de vijftigduizend en honderdduizend euro met uitschieters tot een half miljoen. Tot nu toe zijn er al ruim tweehonderd nanosatellieten in de ruimte gebracht en in de komende jaren komen daar naar schatting nog honderd tot honderdvijftig bij.
De opvolger In de cleanroom bij Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek haalt projectleider Jasper Bouwmeester behoedzaam de Delfi-n3Xt (spreek uit: Delfinext) uit de stofvrije koker tevoorschijn. De tweede Delftse nanosatelliet was vorige zomer al klaar voor lancering, maar
staat nu voor november op de lijst. Omdat de minisatellieten doorgaans meeliften met een grotere missie, hebben de opdrachtgevers weinig in te brengen wanneer de hoofdmissie uitgesteld wordt, of wanneer ze bij een ander satelliet worden ondergebracht. Voor de lancering worden Russische Dneprraketten ingezet - in de Koude Oorlog ontwikkeld om het Westen met kernkoppen te bestoken. Door het herhaalde uitstel moet Bouwmeester nu controleren of de accu nog voldoende lading heeft om straks in de ruimte op te kunnen starten. Anders dan zijn voorganger zal Delfi-n3Xt straks niet meer stuurloos door de ruimte tollen. Wanneer de satelliet op ruim zeshonderd kilometer hoogte uitgezet wordt, gebeurt dat >>
10
Delfi-n3Xt op de testbank.
Delta
TU Delft
Delta
Tekst: Jos Wassink Foto’s: Hans Stakelbeek
11 11
TU Delft
Ir. Steven Engelen (L&R).
Ir. Jasper Bouwmeester (L&R).
Dr.ir. Chris Verhoeven (EWI).
Nanosatellieten worden de prijsvechters van de ruimtevaart met een kleine draaiingsnelheid van ongeveer één omwenteling per minuut. Het op toeren brengen van reactiewielen in x,y en z-richting (zo groot als een twintig centmuntje) moet de satelliet stabiliseren. Maar door het herhaaldelijk passeren van de polen (de satelliet rondt elke negentig minuten de aarde) krijgt de satelliet elke keer een zetje, dat telkens gecompenseerd moet worden. Daarnaast zijn er verstoringen door wrijving, variaties in gravitatie en zonnewind. Op een gegeven moment bereiken de compensatiewielen hun maximale toerental (dertigduizend per minuut) en wat dan? Dan klampt de satelliet zich met staafvormige elektromagneetjes (magnetotorquers) als het ware vast aan de veldlijnen van het aardmagnetisch veld zodat het toerental van de compensatiewielen teruggeregeld kan worden zonder dat de satelliet begint te tollen. Delfi-n3Xt zal zijn positie bepalen aan de hand van zonnesensoren (vier fotodiode’s waarop een slagschaduw valt) aan alle zijden en een magnetometer (een commercieel verkrijgbaar drie-assig digitaal kompas). Doordat de satelliet (vrijwel) stil in zijn baan hangt, is naar verwachting het effect van de boordmotor goed te bepalen. TNO ontwikkelde in samenwerking met TU en Universiteit Twente een miniatuurversie van een koudgasmotor – een apparaatje zo groot als een blikje ansjovis met elektrische aansluitingen. De CGG (cold gas generator) bevat stikstofgas in vaste vorm. Een elektrische stroom maakt gas los dat druk opbouwt
(tot 1,5 bar) in een reservoir. Een ventiel laat het gas door naar de stuwmond. Ondanks de bescheiden stuwkracht van het micropropulsiesysteem van 6 milliNewton (het gewicht van 0,6 milligram), verwachten de onderzoekers dat ze de positie van de satelliet ermee kunnen beïnvloeden.
Voortstuwing Voortstuwing is een essentieel onderdeel van de volgende Delftse missie DelFFi, die onderdeel uitmaakt van het Europese QB50project. In april 2015 worden binnen dat onderzoeksprogramma ruim vijftig cubesats naar driehonderd kilometer hoogte gelanceerd waar ze als zwerm twee maanden lang metingen zullen doen aan de atmosfeer, waarna ze terugvallen naar de aarde. De Delftse inzending is bijzonder omdat het twee satellieten betreft die voortstuwing gebruiken om op ongeveer duizend kilometer afstand op gelijke onderlinge positie te blijven. Het is met andere woorden ook een oefening in formatievliegen (vandaar die FF in de naam). Ondertussen wordt er elders (onder meer bij TNO en de TU van Lausanne EPFL) gewerkt aan een ander voortstuwingssysteem dat het mogelijk zou moeten maken om over te steken naar de maan. Microthruster is een Europees project dat een miniatuurversie van een ionenmotor ontwikkelt. Ionen (afwisselend positief en negatief) worden uit een vloeistof getrokken, onder hoogspanning versneld en uitgestoten. De afmetingen zijn minuscuul: spuit-
mondjes van enkele microns (duizenden millimeters), nozzles van 0,15 millimeter doorsnee en een ensemble van 19 nozzles ter grootte van een overhemdknoopje. Zo’n motor, met een stuwkracht van 0,1 milliNewton, kan een nanosatelliet naar de maan brengen, rekenen dr.ir. Chris Verhoeven (EWI) en ir. Steven Engelen (L&R) voor. Op 600 kilometer hoogte heeft de satelliet een snelheid van 7,5 km/seconde. De ontsnappingssnelheid bedraagt 11 km/s, dus er is 3,5 km/s extra nodig. Daar heeft de motor naar schatting negen maanden voor nodig (bij een massa van 750 gram). In die tijd wordt de aardbaan wijder en wijder totdat de satelliet in de aantrekkingsfeer van de maan belandt. Dan is het een kwestie van tijdig afremmen om niet langs de maan te schieten of er bovenop te knallen. Voor een eerste missie zegt Verhoeven dat laatste overigens geen slecht resultaat te zullen vinden.
Dark side of the moon Eenmaal aan de overkant openen zich nieuwe perspectieven, zoals telecomexpert en radioastronoom dr.ir. Mark Bentum (UTwente en Astron) vertelt. Radioastronomen zouden dolgraag metingen willen doen in het frequentiegebied tussen 300 kHz en 30 MHz, omdat ze daar informatie verwachten aan te treffen over een onbekende periode (The Dark Ages) van het universum. Er is over die eerste vierhonderd miljoen jaar na de Big Bang weinig bekend, behalve dat er een overgang moet hebben
plaatsgehad van een ondoorzichtig amorf geheel naar een transparante ruimte waarin slierten van materie zijn ontstaan en het eerste licht is ontstoken. Helaas valt het betreffende frequentiegebied vanwege extreme roodverschuiving precies samen met dat van duizenden radio- en tv-stations, dus verdrinkt ieder signaal in de kakofonie van de menselijke communicatie. Het project Olfar (Orbiting Low Frequency Antennas for Radio astronomy) wil daarom een zwerm van vijf tot vijftig nanosatellieten rondom en vooral achter de maan inzetten voor metingen aan die vroegste radiosignalen. Maar dat kan nog makkelijk tien jaar duren. “Elke nieuwe golflengte heeft ons beeld van het heelal veranderd”, vat Bentum samen. “Dat zal nu niet anders zijn.” In de tussentijd werken onderzoekers gestaag door aan grotere antennes, reductie van stoorniveaus, boordnavigatie en communicatiesystemen. “Er is nog een lange weg te gaan”, vat Verhoeven samen. Nanosatellieten mogen de goedkoopste vorm van ruimtevaart zijn, voor een universiteit zijn het best dure projecten waar tientallen promovendi vol overgave aan werken. <<
Meer info: www.delfispace.nl www.isispace.nl www.microthruster.eu www.qb50.eu
12
Delta
TU Delft
Na de roerige tijden en het vertrek van Marco Waas, bracht de nieuwe decaan Theun Baller vorig jaar rust bij de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE). Die staat pal voor zijn intreerede weer in de schijnwerpers vanwege de numerus fixus bij werktuigbouwkunde. “Doorgroeien zonder uitbreiding in docentencorps en faciliteiten kan niet.”
‘we willen eigenlijk geen numerus fixus’
Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
TU Delft
W
at trof u aan toen u hier vorig jaar juli kwam? “Een hartstikke leuke club met goede, gemotiveerde onderzoekers bij wie het gemakkelijk was aandacht te vragen voor het onderwijs. Als je naar de statistieken kijkt, weet je dat werktuigbouw en maritiem onderaan hangen (wat betreft studiesucces, red.). Iedereen was doordrongen van de noodzaak hier iets aan te veranderen. Verder trof ik een faculteit die problemen had rondom het vertrek van mijn voorganger Marco Waas. Dat doet iets met mensen. Veel collega’s waren in eerste instantie afwachtend ten opzichte van de nieuwe decaan. Dat is vrij logisch. Als je met elkaar een nare periode meemaakt, ga je niet ineens weer fluitend verder. Dat heeft even tijd nodig.” Dit jaar is er een recordaantal eerstejaars bij 3mE. Kan de faculteit dat aan? “Het aantal inschrijvingen voor de eerstejaars projecten ligt voor werktuigbouw op 620 en voor maritiem op ruim 100. Daar kunnen nog wat studieswitchers bijkomen, dus we schatten het totaal op 750. Dat is een aanzienlijke stijging ten opzichte van vorig jaar. We geven de eerstejaars colleges daarom in twee shifts. En omdat we naar meer werkcolleges dan hoorcolleges gaan, is dat te doen. We verdelen de club in kleine groepen en hebben dus geen zalen nodig van negenhonderd man. Het college helpt ons zalen bij te bouwen voor de werkcolleges. Tot die tijd zijn er noodoplossingen, zoals de Drebbelweg. Wij lossen het op die manier op. Vooral de docentbelasting is een zorg. Dat is allemaal niet zo gemakkelijk op te lossen, maar we zijn positief. Als het zo door blijft groeien, wordt het lastig.” U hebt nu gekozen voor een numerus fixus. “We willen het eigenlijk niet. We zijn met het college in gesprek gegaan, omdat er een risico is dat we volgend jaar weer met dertig procent groeien. Dat kun je met een numerus fixus oplossen, maar je kunt er ook voor kiezen zodanig te investeren dat we meer studenten aankunnen, door bij bouwen, extra inhuur, meer online learning. Wat ons betreft is op dit moment een numerus fixus het meest voor de hand liggend. De vraag is: hoe zien we het op termijn? Wetend dat er veel vraag is naar onze afgestudeerden. De andere kant zien we ook wel: doorgroeien zonder uitbreiding in docentencorps en faciliteiten kan niet. Overigens betekent een numerus fixus niet automatisch dat er minder uitstroom zal zijn. De uitstroom groeit: we zijn bezig de studie-uitval te beperken.” Waarom niet tijdelijk extra ruimte en personeel inhuren? “Dat kan, maar het valt niet mee de juiste mankracht te vinden. We willen alleen docenten die ook onderzoek doen en daar moet financiering voor zijn. Dus als de faculteit groeit, heeft het veel meer consequenties dan alleen de onderwijstaak die groter wordt. Een nieuwe balans vinden, is niet zo eenvoudig. De vraag is: denken we dat het in de toekomst doorgroeit naar achthonderd of duizend? Of gaat het terug naar vier- tot vijfhonderd? Op het moment dat je dat weet kun je een plan maken, maar niemand weet dat nu.” De fixus leidde wel tot verontwaardiging: kiezen er eindelijk meer studenten voor techniek, komt er een stop. “We hebben in Delft op dit moment capaciteitsproblemen, maar op landelijk niveau niet. Er zijn nóg twee opleidingen waar studenten werktuigbouw kunnen studeren. Als het aantal studenten blijft groeien, zijn we bereid extra te investeren.”
‘We helpen studenten structuur te vinden maar maken het niet schoolser’
13
U wilt het bachelorrendement (diploma in vier jaar) in 2015 verdubbeld zien. Hoe denkt u dat te bereiken? “Met een aantal maatregelen die al in werking waren gezet voordat ik hier kwam. Belangrijk is een nieuw bachelorcurriculum met minder kleine vakken, meer samenhang tussen de theorie en de praktische opdracht, en een verschuiving in het eerste jaar van hoorcolleges naar werkcolleges. We hopen dat daarmee een groot deel wordt opgelost. Werkcolleges hebben ook nog een ander doel: er zijn studenten die hier verloren raken in de grote groep. Door ze samen te brengen in groepen van tachtig, die opgesplitst zijn in clubjes van acht, hopen we dat er minder verloren raken of te weinig aansluiting vinden. Meer aandacht in het eerste jaar: meteen aan de slag, anders ga je de punten niet halen.” Wordt de universiteit zo geen diplomafabriek? “Als je niet uitkijkt wel, dus dat gaan we voorkomen. Wij zien dat het gat met de middelbare school voor nogal wat studenten groot is. Daarom worden de werkcolleges in het eerste jaar verplicht. We helpen studenten structuur te vinden, maar het is absoluut niet de bedoeling om er een schoolsere opleiding van te maken. Daar zijn we zeer beducht voor. De meerwaarde van een Delftse ingenieur is: zelfstandig kunnen werken, kritisch kijken naar opdrachten en de uitvoering. Er is geen enkele ambitie bij de docenten om dat te veranderen.” De werkdruk wordt door docenten als zeer hoog ervaren, mede door de hoge onderwijslast en het grote aanbod aan vakken. De minor deep sea mining is om die reden na een jaar gestopt. Wat gaat u aan de werkdruk doen? “Het afgelopen jaar heeft het college ons geholpen met wat extra middelen, waardoor er universitair docenten zijn bijgekomen. We kijken waar uitbreiding, efficiency en vermijdbare overbelasting nodig en gewenst zijn. Vaak ergeren mensen zich aan vermijdbaar werk. De kunst is om helder te krijgen waar nu werkelijk een probleem ligt. Het is niet zo makkelijk daar wat aan te doen, want de meeste afdelingen hebben openstaande vacatures die ze niet weten te vervullen. Dus zo maar geld erbij en nog meer vacatures, helpt niet. We kunnen wel de capaciteit die we hebben maximaal inzetten.” Waarom heeft 3mE gekozen voor de nieuwe bacheloropleiding klinische technologie? “Omdat er grote behoefte is aan een nieuw type deskundigen in de gezondheidszorg en ook omdat er interessante onderzoeksvragen liggen. In de medische wereld is een grote verandering gaande: er komt veel meer technologie in de behandel- en operatiekamer. Artsen zijn meestal geen technici. Er zal een rol komen voor technische specialismen. De achtergrond daarvan ligt vooral in werktuigbouw. Leiden, Rotterdam en Delft hebben de handschoen opgepakt. >>
14
Delta
TU Delft
‘De vraag naar een nieuw type deskundigen groeit’ ‘Delft’ is daarbij in eerste instantie 3mE, maar ook Technische Natuurwetenschappen en Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Er is al zo’n opleiding in Twente en er was behoefte aan een soortgelijke die nog wat meer gericht is op de eisen die aan artsen worden gesteld. Door de opleiding samen met Leiden en Rotterdam te organiseren, wordt een schakeling naar hun masters geneeskunde mogelijk. Het is nog onduidelijk hoe groot de vraag zal zijn, dus we beginnen met een maximum van honderd in het eerste jaar.”
Waarom niet eerst de werkdruk en het studiesucces bij de andere opleidingen op orde krijgen? “Het momentum om zo’n opleiding te starten is nu. De vraag naar een nieuw type deskundigen groeit nu en het duurt nog jaren voordat de eerste afgestudeerden op de markt komen. De overheid ziet dat ook. Het gaat voor een deel om andere docenten en andere vaardigheden. De afdeling biomechanica is hier vooral bij betrokken en die zit minder in de huidige bacheloropleidingen, meer in de masteropleidingen. Er komt daar wat capaciteit bij. Ik ga bij alle beoogde docenten langs en kijk of er sprake is van werkdruk. Dat blijkt in de praktijk reuze mee te vallen.” In uw meerjarenplan 3mE 2013-2015 valt een paar keer de term communitybuilding, om de sociale cohesie te verhogen. Hoe komt het dat het daar kennelijk aan ontbreekt? “Dat weet ik niet. Ik neem waar dat er tussen de onderzoekers van de verschillende vakgroepen of afdelingen relatief weinig verbanden liggen. Dat komt door het verleden, waarin er afdelingen bij zijn gekomen vanuit andere faculteiten. Het is ook inherent aan de structuur van een universiteit, die is gericht op het excelleren van individuen. Dat helpt niet bij het samenbrengen van mensen. Ik probeer daarom actief onderzoekers uit verschillende afdelingen bij elkaar te brengen rondom specifieke thema’s.” U wilt dat wetenschappers meer lobbyen. “Niet in negatieve zin, maar je moet zorgen dat je bekend bent, dat je erbij bent als Europese programma’s worden vormgegeven, en dat de onderwerpen die jij belangrijk vindt ook in proposals terechtkomen. Dat vereist dat mensen weten wie je bent, dat je je expertise en je statuur als onderzoeker gebruikt om gehoord te worden in Europa en bij collega’s. Dan maak je een veel grotere kans van slagen. Dus dat is investeren, even samengevat als lobbyen. Dat doen al veel onderzoekers hartstikke goed, maar het kan altijd beter.”
CV Theun Baller (56) werkte na de mts als research assistent bij Amolf, een onderzoekslab van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie. Twee jaar later ging hij in deeltijd natuurkunde studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Na zijn afstuderen, in 1986, werd hij onderzoeker bij Philips Research. Vier jaar later promoveerde hij aan de Universiteit Twente. Hij vervulde vervolgens diverse functies bij
Philips Research, de laatste tien jaar was hij als lid van het managementteam actief als chief operating officer en program manager. In januari 2012 werd hij program manager open innovation bij de TU Delft en een half jaar later decaan van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE). Baller is getrouwd en heeft drie kinderen.
U wilt ook een vierde geldstroom aanboren: filantropie en foundations. Kunt u dat toelichten? “We hebben hier een aantal maatschappelijk zeer relevante onderwerpen met relatief weinig financiering van bedrijven, families of fondsen. Alumni of bedrijven die zeggen: wij willen iets terug doen voor de maatschappij. Musea doen dat meer en redelijk succesvol en er is geen reden waarom dat met onze vakgebieden niet zou kunnen. Het gaat erom of je relaties wilt aangaan. Of daar uiteindelijk financiële impulsen vandaan komen, zal later blijken.” U houdt uw intreerede op 25 september. Wat wordt de kern van uw verhaal? “Dat ontwikkeling fasegewijs gebeurt. Productiebedrijven zijn fasegewijs ontwikkeld: van goedkope producten naar kwaliteitsproducten naar innovatieve producten. Om dat te bereiken zijn in bestuurlijke zin elke keer andere soorten interventies gepleegd. Ik ga kijken of ik binnen onderwijs, onderzoek en valorisatie ook van dat soort fases kan herkennen en kan voorspellen welke fase er aan gaat komen. Elke verandering bouwt voort op het verleden. Het voorgaande was nodig om de volgende stap te kunnen maken. Ik wil kijken of dat met een cultuur- of een structuurinterventie zal gebeuren.” Kunt u een voorbeeld geven binnen de universiteit? “Een paar weken voor de introductieweek kwam er een brief vanuit het college over het drankgebruik van studenten, met name tijdens de cantus. Zowel decanen als studieverenigingen werd gemeld dat misbruik of overdreven gooien met bier niet meer van deze tijd is. Dat is een typische cultuurinterventie. Ik weet dat een andere universiteit dit vijf jaar geleden met regelgeving heeft opgelost: de bar gaat drie keer tijdens de cantus open, iedereen kan dan één biertje halen en verder niet. Dat is een structuurinterventie om hetzelfde doel te bereiken.” <<
15 Wat: tentoonstelling ‘For Real’ van Thijs Ebbe Fekkens Waar: 38CC, Hooikade 13 Wanneer: tot en met 3 november 2013, op woensdag tot en met zondag van 13.00 tot 17.00 prijs: gratis EINDCIJFER:
party Spotters
5
Geen water bij de wijn Ah, wijn, een onaangeroerd hoofdstuk in ons verhaal van de kokende student. Zelf ben ik, als ik diep in mijn hart kijk, meer van een goed glas wijn dan van een koud biertje. Van een wijntje kan ik oprecht genieten, omdat je er voor gaat zitten en er niet zomaar eentje pakt. Het is het grote plezier van mij en mijn vriendin geweest om ons elk jaar in de Bourgogne te buiten te gaan aan de beeldschone producten en de fantastische wijnen. Ook dit jaar weer kwam ik met een schampere vangst van vijftien dozen terug tuffen in een auto die verdacht veel weg had van een lowrider. In deze editie, een paar van de fabeltjes rondom wijn en een paar praktische tips. Fabel nummer één die ik veel hoor, is die van ‘kookwijn’ en ‘drinkwijn’. Laat mij bot en to the point zijn: alle wijn is gemaakt om te drinken. Als je wijn niet om de smaak zou drinken, waarom zou je hem dan in je eten stoppen?
Kapla voor kunstenaars Kunst, architectuur – ze hebben verdraaid veel met elkaar te maken. Komen wij met onze doos Kapla niet veel verder dan een Pisa-achtige toren; de houten installaties van kunstenaar Thijs Fokkens vertonen verdacht veel overeenkomst met de bouwput van de Spoorzone. Tijd voor een kijkje op zijn expositie.
K
apla. Laat hem het niet horen. Eigenlijk ‘tekent’ hij met houten balken in de ruimte, vindt de Haagse kunstenaar Thijs Ebbe Fokkens. Voor docent Machiel van Dorst van de afdeling stedenbouw van Bouwkunde reden genoeg om de tentoonstelling ‘For real’ te openen, vorige week. Niet dat de enorme installaties met hout, licht en foto’s veel te maken hebben met gebouwen. Je mag er wel in schuilen. Om van daaruit ‘een ideaal perspectief op de wereld te hebben’. Juist ja. Kijk, dat zit zo, volgens Fokkens’ omschrijving: nadenken over wetenschappelijk onderzoek, technologische ontwikkelingen, politiek of financiële systemen is net zoiets als het bouwen van een installatie. ‘Het stapelen van planken en balken, het afbreken, en het opnieuw beginnen is hardop beeldend denken.’ Een denkproces van hout, zoiets. En vanuit die plek overzie je dat allemaal. Is dan het idee. For real, of als illusie – dat mag je zelf weten. Toch mooi als wetenschap en kunst elkaar vinden. Fokkens maakt er een sport van, met zijn kunstenaarsinitiatief Locatie Z dat zich richt op het grensgebied tussen kunst, wetenschap en andere vakgebieden. Zo bouwde hij al heel wat installaties, onder andere voor het Admiraalplein in Dordrecht (de ‘Pier van Dordt’) en het Boulevard Festival Den Bosch (‘CopyPastePaviljoen’). Nou ja, mooi is het wel. Wij houden van kunst en van hout en van bouwen. En de bouwmarkt zal er wel blij mee zijn. Bovendien: 38CC, gevestigd in het Bacinol-gebouw, is lekker dichtbij. Er hangen ook afbeeldingen van eerdere bouwwerken van zijn hand. Een knap staaltje mikado. (JB) www.38CC.nl www.thijsfokkens.com
Fabel nummer twee is de schroefdop versus kurk. Het fenomeen van kurk in de fles wordt veroorzaakt door een schimmel in de wijn, niet of er wel of niet een kurk op zit. Ook zijn schroefdoppen zo ontworpen dat de dop kan ademen, net als natuurkurk. Qua smaak zit er dus geen verschil! Fabel nummer drie: niet alle wijn wordt beter met tijd. Er zijn wijnen die lang kunnen liggen, maar dat is een select gezelschap veelal rode wijnen. Een fles van drie euro zal na vijf jaar nog steeds een fles van drie euro zijn helaas… Qua wijnen houd ik altijd een paar vuistregels aan: Rood is voor vlees, rosé voor licht vlees (gevogelte ook) en zware vis (zeewolf), wit is voor bij vis. Spanje is vooral fruitig qua rood, Frankrijk wat zwaarder (vooral Bordeaux). Duits wit (Elzas) is zoet en Chardonnay en Chablis zijn zuur en fris. Rosé uit de Provence is altijd goed.
Met geslepen messen, Job Hogewoning
Uitpakken, inpakken en wegwezen
V.l.n.r.: Gilles Louwerens, Letty de Jong, Nicole Mooibroek, Bram Mulder, Maurits van der Donk
Tekst: Tomas van Dijk Foto’s: Hans Stakelbeek/IRP-studenten
Delta
TU Delft
Luieren op het strand en terrasjes pakken? Twintig Delftse masterstudenten deden deze zomer eens wat anders. Ze reisden naar Zuidoost-Azië om veldonderzoek te doen voor Nederlandse bedrijven. “Dit is de kroon op mijn studententijd.”
17 17
18
‘We hebben ontzettend veel mensen ontmoet’
S
tichting International Research Projects Delft stuurt sinds 2008 ambitieuze masterstudenten de wereld rond om twee maanden veldonderzoek te doen in opkomende markten. Bedrijven steken hier geld en tijd in omdat ze op deze manier vrijblijvend kennis kunnen maken met getalenteerde studenten en zich in Delft op de kaart zetten als werkgever. Daarnaast ontvangen ze een rapport met aan-
bevelingen over hoe je bedrijfsactiviteiten in een ver ontwikkelingsland beter op orde krijgt. Deze zomer gingen studenten voor Heineken, Philips, Allseas, Petrofac en Fugro aan de slag in een tiental landen in Zuidoost-Azië. De onderwerpen liepen wijd uiteen. Van bier brouwen op Papoea Nieuw Guinea tot de fabricage van goedkope strijkijzers in Indonesië. Meedoen aan zo’n project, staat goed op je cv.
Je werkt samen met andere studenten in een multidisciplinair team aan een groot project, je leert bedrijven van binnenuit kennen, spreekt met ceo’s, cfo’s en chief engineers en je leert totaal andere culturen kennen. Meer informatie op www.irpdelft.nl
Thee drinken in Indonesië
Praten onder de mangoboom
Bodemonderzoeker Fugro ondervindt hevige concurrentie in Zuidoost-Azië. Onderzoeksapparatuur wordt alsmaar goedkoper waardoor er steeds meer kapers op de kust komen. Bram Mulder, student flight performance & propulsion (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek), en zijn drie metgezellen plozen in opdracht van Fugro uit hoe de markt voor bodemonderzoek in die regio in elkaar steekt door interviews af te nemen met concurrerende bedrijven en klanten van Fugro. “Het verbaasde ons dat we zo hartelijk werden ontvangen door de concurrenten. De Fugro-leiding in Singapore kende de etiquette. Iemand van Fugro Singapore was meegevlogen naar Jakarta om ons te introduceren bij een concurrerend bedrijf. Hij bleef tien minuten om zijn blijk van waardering te tonen. Daarna vloog hij direct weer terug. Persoonlijk contact is heel belangrijk in Zuidoost-Azië. Zoiets zie je in Nederland niet snel. Bij de omgang met een klant is het ook belangrijk dat je laat zien dat er niets boven jouw relatie met hem gaat. Als hij belt met een vraag, dan moet je die niet telefonisch afhandelen, maar langsgaan en thee komen drinken. Je moet alles waar je mee bezig bent uit je handen laten vallen omwille van de klant.” Mulder beschouwt het project als een goede afsluiting van zijn studententijd. “Het is de kroon op mijn studententijd. Het samenwerken in teamverband is heel mooi. Je leert vooral je soft skills goed gebruiken. En je leert hoe je het probleem moet afbakenen en convergeren, waarna je het later weer kunt uitbreiden. Ik ben blij dat ik mijn skills heb kunnen inzetten in dit vette bedrijf.”
Een cassaveknol? Die hadden ze nog nooit van hun leven gezien. Twee maanden nadat ze aan hun project begonnen, hebben Elise de Reus en haar teamgenoten zelf knollen uitgegraven, een logistiek netwerk opgezet voor de inzameling ervan en weten ze hoe je er bier van maakt. Dit alles voor Heineken-dochter South Pacific Brewery op Papoea Nieuw Guinea. “Om duurzaamheidsredenen wil dit bedrijf een deel van het mout, een ingrediënt dat het importeert uit Australië, vervangen door cassave dat lokaal door kleine boeren wordt verbouwd”, vertelt De Reus, die de master biochemical engineering volgt. “Dat kan tot tien procent zonder dat het bier van smaak verandert. Maar hoe zorg je voor voldoende aanvoer van cassave naar de brouwerij? De boeren produceren er nu nog onvoldoende van. Daarbij komt dat Papoea Nieuw Guinea een ontwikkelingsland is met veel bos, bergen en wegen die niet altijd begaanbaar zijn. Gelukkig ontdekten we een kippenbedrijf dat een groot deel van zijn kippen opkoopt bij kleine boeren. Dat bedrijf heeft al een heel netwerk met trucks. Ons voorstel is om die gemeenschappen ook cassave te laten leveren.” De studenten volgden de kippenroute en gingen op bezoek bij dorpelingen om het idee te bespreken. “Het voor Papoea Nieuw Guinea zo kenmerkende systeem van ‘wantok’ (one talk), waarbij gemeenschappen verdeeld zijn volgens taalgroepen, zorgt voor sterke banden binnen gemeenschappen. We hebben die culturele context voor ons project goed moeten bestuderen. Het wantok-systeem bemoeilijkt het zakendoen soms omdat er veel gevoeligheden zijn tussen de clans. Het voordeel is dat nieuws zich door het wantok-systeem als een lopend vuurtje verspreidt. Ik denk dat het echt gaat lukken. De bereidwilligheid van de brouwerij is er ook. Het is echt heel vet.”
Bram Mulder (tweede van links) en zijn teamgenoten op een van de onderzoeksschepen van Fugro. Ze onderzochten de markt voor bodemonderzoek in Zuidoost-Azië.
Elise de Reus en haar team groeven zelf knollen uit om er bier van te maken.
‘Je leert vooral je soft skills goed gebruiken’
‘Er zijn veel gevoeligheden tussen clans’
Delta
19
TU Delft
Gegiechel in de strijkboutenfabriek Het gegiechel liet nooit lang op zich wachten. Oude blanke mannen, die hadden de fabrieksdames in de assemblagehal voor strijkbouten weleens gezien. Net als Indiërs en mannen uit Singapore. Maar drie jonge blanke mannen en een jonge blanke vrouw die door de fabriek lopen en hen het hemd van het lijf vragen; dat waren ze niet gewend. Maurits van der Donk, student systems engineering, moet lachen als hij terugdenkt aan het onderzoek dat hij met zijn teamgenoten uitvoerde voor de strijkboutenfabriek van Philips op het Indonesische eiland Batam. “We hebben ontzettend veel mensen ontmoet. En werden ook uitgenodigd om bij ze te komen eten.” De studenten moesten de productiekosten bepalen van het goedkoopste strijkijzer dat ze maken in ’s werelds grootste strijkijzerfabriek. “En vervolgens bedenken hoe het nog goedkoper kan. Machines draaien voor verschillende modellen en mensen wer-
ken aan verschillende types. En dan heb je ook nog water- en energieverbruik. Hoe bepaal je welke kosten gemaakt worden voor één soort strijkijzer? We hebben veel langs de lopende band gestaan en geobserveerd. Voor vertrek zijn we in de scheerapparatenfabriek van Philips in Drachten geweest. We dachten dat we ze hier met onze achtergrondkennis wel op verbeteringen zouden kunnen wijzen. Maar we keken onze ogen uit. Elke afdeling heeft wat van de ander nodig. De communicatie daarover gaat via briefjes en dat werkt heel efficiënt. De onderdelen gaan continu door de fabriek rond. Toch hebben we wel wat suggesties voor het verlagen van de kosten. Zo kan de strijkbout bijvoorbeeld goedkoper door er een duurdere thermostaat in te doen. Die is nauwkeuriger en daardoor kun je af met een dunnere aluminium strijkplaat. Ik had nooit gedacht dat ik strijkboutexpert zou worden. ‘Wat doe ik hier’, dacht
ik in het begin. Normaal ben ik met veel abstractere dingen bezig. Maar het is goed om in een totaal onbekende omgeving aan de slag te gaan en in teamverband voldoende kennis op te bouwen over iets waar je niets van af wist.”
Maurits van der Donk: “We dachten dat we ze hier wel op verbeteringen zouden kunnen wijzen maar we keken onze ogen uit.”
Gas to liquid; de touwtjes aan elkaar knopen
Lasnaden bestuderen in Azië
“De chief operating officer uit Singapore is eerst naar Delft gekomen, evenals een van de hoofdingenieurs uit Londen. We hebben gebrainstormd en vanaf dat moment zijn we losgegaan”, vertelt Gilles Louwerens telefonisch vanuit Singapore. De student petroleum engineering & geosciences onderzoekt daar samen met drie andere studenten een technologie waarmee aardgas omgezet kan worden in olie. Dat doen ze in opdracht van Petrofac, een dienstverlener in de olie- en gasindustrie. “Het idee is om deze technologie toe te passen op schepen die olie en gas behandelen en opslaan, zogenaamde FPSO’s (Floating Production, Storage and Offloading). Het probleem waar deze schepen – vaak omgebouwde olietankers – mee kampen, is dat er bij de winning van olie ook veel gas naar boven komt. Dat aardgas fakkelen ze af omdat er geen gasleidingen zijn. Ja, ze zouden het terug de grond in kunnen pompen. Maar dat is weggegooid geld. Het gaat wereldwijd om enorme hoeveelheden; het equivalent aan dertig procent van de jaarlijkse gasconsumptie in Europa. Gas to liquidtechnologie zou de oplossing kunnen zijn. Maar het is offshore nog nooit gedaan. Wij brengen de risico’s in kaart. Zoiets is compleet nieuw voor mij.” De studenten deden een grondige literatuurstudie en praatten veel met ingenieurs. “Niemand in dit bedrijf is fulltime met deze technologie bezig. De process engineers werken aan reactoren op het land en de offshore engineers weten hoe dergelijke schepen functioneren. Beide expertises zijn nodig. Wij knopen de touwtjes aan elkaar. In korte tijd zijn we veel van dit onderwerp te weten gekomen. Vandaag hadden we een conference call met Londen. Wij kunnen echt meepraten. Dat is gaaf.”
China, Taiwan, Vietnam, Singapore en Indonesië; Nicole Mooibroek heeft niet stilgezeten. “Het was continu uitpakken, inpakken en wegwezen. We leefden uit onze koffers”, vertelt de student construction management & engineering. Ze volgde een stoomcursus offshore engineering in Delft en maakte daarna in amper twee maanden tijd samen met haar teamgenoten een inventarisatie van de scheepswerven in Zuidoost-Azië waar de schepen van Allseas voor reparatie of onderhoud terecht kunnen. Allseas is een bedrijf dat pijpleidingen in zee aanlegt. “In het begin dachten we dat we gewoon een checklist moesten afvinken. Passen de schepen van Allseas in de werf, hebben ze de juiste machines, kennis en faciliteiten? Maar het werk was veel complexer. We moesten alles verifiëren. De werven willen Allseas zo graag als klant hebben dat ze de zaken vaak mooier voorstelden dan ze waren. We hebben zelfs lasnaden staan bestuderen.” In veel Aziatische landen is het volgens Mooibroek niet gepast om directe vragen te stellen, en persoonlijke banden zijn heel belangrijk. “Je moet jojoën. Vooral in China moet je veel geduld hebben. Daar willen ze je meestal mee uit eten nemen. We hebben daar in onze planning rekening mee gehouden. In China bezochten we maar één werf per dag. Dat uit eten genomen worden is wel leuk hoor. We zijn meegenomen naar één van de top tien-restaurants van Azië, in Hong Kong. Dat is zo’n restaurant waar je je kreeft in het aquarium kunt aanwijzen. We zijn ook naar de hoogste bar van de wereld gegaan. Voor mensen die over de deals gaan, halen ze alles uit de kast. We hebben een compleet nieuwe sector leren kennen. Ik vind het leuk om na te denken over de route die die kolossale schepen kunnen afleggen. Die logistieke kant trekt me wel.”
Gilles Louwerens (links): “We brengen de risico’s van een nieuwe technologie in kaart. Dat is helemaal nieuw voor mij.”
Nicole Mooibroek (links) en haar groepsgenoten onderzochten werven in Zuidoost-Azië. “Vooral in China moet je veel geduld hebben.”
‘In korte tijd zijn we veel van dit onderwerp te weten gekomen’
‘Het was continu uitpakken, inpakken en wegwezen’
20
Delta
TU Delft
‘Met die embargo’s zijn we misschien een stap te ver gegaan’ (Jan Schoormans, directeur onderwijs Industrieel Ontwerpen)
21
Tekst: Connie van Uffelen
Masterstudenten leren veel van afstuderen bij bedrijven en blijven er misschien wel hangen. Dat is leuk voor hen, maar bedrijven willen regelmatig embargo’s op hun afstudeerwerk. De maat is vol voor de faculteit Industrieel Ontwerpen. Vraagje: wat is de overeenkomst tussen formatievliegen in de commerciële luchtvaart, stadstoerisme en het ontwerp van een nieuw gebouw met een ‘groene’ zonwering voor de Verenigde Naties? Antwoord: Delftse masterstudenten studeerden er al ruim een jaar geleden op af, maar u mag hun scriptie de komende jaren niet lezen. Er zit een embargo van drie tot vier jaar op, omdat een bedrijf of organisatie dat wil. Zo zijn er ook afstudeerverslagen waarvan u zelfs het onderwerp niet mag weten. Ze zijn opgeslagen in een dark archive. Wel aanwezig, maar niet zichtbaar in de repository van de TU Delft, omdat aan een titel of een kleine samenvatting al te zien is waar bedrijven mee bezig zijn. Het dark archive bevat alleen afstudeerverslagen van de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO). Bij die faculteit mochten het afgelopen collegejaar al negentig ruim één op de drie - afstudeerverslagen, niet aan de openbaarheid worden prijsgegeven. Ze belandden in het dark archive vanwege een embargo. Zodra dat embargo is opgeheven, is het verslag alleen te lezen als u op het TU-netwerk bent ingelogd. Bent u dat niet – omdat u geen medewerker of student bent – dan kunt u na het embargo alleen een summiere samenvatting in de repository lezen. Net als van IO-verslagen zonder embargo, trouwens.
Organisatorische ellende Industrieel Ontwerpen wil van die embargo’s af. Directeur onderwijs Jan Schoormans noemt diverse argumenten. “We hebben er veel werk aan, want bedrijven moeten een schriftelijk verzoek indienen voor een embargo van een jaar. Wij moeten dat bekijken en beantwoorden. Bedrijven kunnen het embargo na een jaar uitbreiden met nog een jaar: ze moeten dan weer een verzoek doen. De student moet in dat geval een samenvatting maken die wel openbaar wordt.” Het is organisatorisch ‘een ellende’, vindt de directeur, want wát als het fout gaat en iedereen wél bij dat verslag kan? “Dan hebben wij weer een probleem. Dat soort situaties willen we te allen tijde vermijden. Mijn grote zorg is altijd dat het juridisch wordt. Met contracten en juristen.” Bovendien, zo vertelt Schoormans, betekent een embargo dat er onderwerpen zijn die niet meer toegankelijk zijn voor andere studenten die willen afstuderen. “Dat is onwenselijk. Eigenlijk hoort dat openbare informatie te zijn.” Het is de academische vrijheid die wordt beknot, vindt Schoormans. “Dat wil niet zeggen dat ik tegen afstuderen in bedrijven ben, maar met die embargo’s zijn we misschien een stap te ver gegaan.” Daar komt bij dat bij IO weinig studenten intern afstuderen: slechts tien procent. “Twintig jaar geleden hadden wij nauwelijks onderzoek, maar tegenwoordig hebben wij veel meer promoven-
di: een stuk of honderd”, zegt Schoormans. “Bij hun onderzoek kunnen afstudeerders toegevoegde waarde hebben. Het zijn extra handen aan het bed.” Schoormans ziet graag dat over vijf jaar een kwart intern afstudeert. Redenen genoeg voor IO om een barrière op te werpen tegen embargo’s. De faculteit wil bedrijven er per 1 januari 2014 geld voor vragen: drieduizend euro voor een embargo van één jaar, vijfduizend euro voor twee jaar. “Het kan dus zijn dat bedrijven zeggen: dat willen we niet betalen. In dat geval moeten studenten een ander afstudeerproject zoeken.”
Risico voor universiteit Werpt het een drempel op voor bedrijven? “Nee”, zegt Henk van Muijen, directeur van MTI Holland, het technologie ontwikkelingscentrum van scheepsbouwer IHC Merwede. “Het werpt een drempeltje op, waardoor je nog steeds goed nadenkt of je het verslag onder embargo plaatst of niet.” Bij embargo’s draait het om waarde, legt Van Muijen uit. “De waarde van bedrijven wordt voor een behoorlijk deel bepaald op intellectueel eigendom, octrooien of patenten. Dat geeft je voorsprong op je concurrentie en dat is het doel van een embargo. Een afgeleide is het beschermen van intellectueel eigendom, je kennis. Je wilt mogelijk octrooien aanvragen.” Resultaten patenteren, noemt ook Teun Graafland van Shell. Hij is coördinator externe researchactiviteiten in Nederland. “Ik denk dat als bij ons serieus sprake is van een wens tot geheimhouding, geld voor een embargo reden zou kunnen zijn om niet met Delft samen te werken. Dat risico loop je dan wel als universiteit. Als het extra geld kost, doen we wel zaken met anderen.” De pot voor stageplekken is beperkt, voegt Shell-projectmanager Hans Bakker daar aan toe. Hij is voor 0,3 fte buitengewoon hoogleraar projectmanagement bij de TU. “Voor die drieduizend euro zou je een andere student kunnen hebben. En waar is dat geld voor bedoeld? Afschrikken? Er zijn ook andere manieren.”
Regels voor geheimhouding Voor geheimhouding bij afstudeerprojecten kent de TU regels. In de Leidraad Contractactiviteiten 2008 – die momenteel wordt geactualiseerd, maar niet op dit punt – staat een blauwdruk ‘Samenwerkingsovereenkomst TU Delft voor afstudeer- en stageprojecten bij bedrijven’. Bepaling 2.4 meldt: ‘De resultaten van dit project worden wel/niet gerekend tot geheim te houden gegevens. Indien niet dan geldt algemene bepaling 17. Indien wel, dan is de einddatum van het embargo ___ of ___ maanden na einddatum van het project.’ En algemene bepaling 17 luidt als volgt: ‘De student en de TU Delft verplichten zich tot geheimhouding voor maximaal twee jaar vanaf kennisname, van die bedrijfsinformatie waarvan zij bij de uitvoering van de opdracht hebben kennis genomen en waarvan het bedrijf hen uitdrukkelijk heeft meegedeeld, dat geheimhouding noodzakelijk is.’ Overweegt een bedrijf een octrooi aan te vragen, dan geldt maximaal zes maanden geheimhouding. Als bekendmaking aan derden noodzakelijk is, gebeurt dit niet zonder toestemming van het bedrijf of de aanvrager van het octrooi. Een schriftelijke geheimhoudingsverklaring in het contact met derden is dan verplicht. >>
22
‘Als bij ons sprake is van een wens tot geheimhouding, zou geld voor een embargo reden kunnen zijn om niet met Delft samen te werken’ Een blik in de repository van de TU Delft leert dat de door de leidraad genoemde maxima niet altijd worden gehanteerd. Het formatievliegen, het stadstoerisme en het VN-gebouw zijn maar enkele voorbeelden met embargo’s van drie tot vier jaar. “Er kunnen uitzonderingsgevallen zijn voor een langere tijd”, zegt Paul Althuis, directeur van het valorisatiecentrum van de TU. “Wij produceren kennis die moet worden benut, maar voor het doen van onderzoek wil je als bedrijf ook een redelijke beloning krijgen. Maak goede afspraken. Bekijk het per geval.” Uitschieter in de repository is een embargo van veertig jaar - tot 12 december 2050 - bij de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Materiaalwetenschappen (3mE). Het betreft het verslag ‘modal analysis of a pump’, over een pomp voor watercircuits in kernreactoren. Mentor prof.dr.ir. Daniel Rixen (die inmiddels in München werkt) meent dat het embargo voor zijn onderzoeksgroep geen groot probleem was, omdat de methodologische knowhow kenbaar werd gemaakt aan de partners van het onderzoek. “Bovendien werden sommige onderdelen later in een journal gepubliceerd. Met meer onderhandelen hadden we het embargo kunnen vermijden, maar het was de strijd niet waard.” Het schrappen van gevoelige informatie zou het verslag erg verzwakken, aldus Rixen. “Een rapport voor intern gebruik en een gekuiste versie voor de archieven, was te veel werk voor de masterstudent.” De hoogleraar was niet bang dat het weigeren van het embargo afstudeerplaatsen kostte. “We hadden al te veel projecten.” In dit geval belemmerde het embargo niet zijn onderzoek, anders had Rixen het geweigerd. De faculteit 3mE heeft na IO de meeste embargo’s op afstudeerverslagen van masterstudenten in 2012. Dat blijkt als op repository. tudelft.nl per faculteit wordt gezocht op ’masterthesis’ en ‘2012’. Welgeteld 34 van de 114 3mE-verslagen uit 2012 hebben op 29 augustus 2013 een embargo. Op die datum gold bij andere faculteiten; Bouwkunde 11/435; Civiele Techniek en Geowetenschappen 7/208; Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica 14/237; IO 0 (dark archive)/219; Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek 6/23; Techniek, Bestuur en Management 14/148; Technische Natuurwetenschappen 1/12.
Relatie goed houden Bij 3mE hebben maritieme techniek en offshore & dredging engineering bijna altijd embargo’s, zegt directeur onderwijs Hans Hellendoorn. “De scheepsindustrie is daar erg gevoelig voor. We willen de relatie goed houden en niet belasten met betaling voor embargo’s. Er stroomt al veel geld van de industrie naar de opleiding, bijvoorbeeld voor de bijlboeg: 50 duizend euro per verkocht schip. We hebben ook leerstoelen die volledig door de industrie worden gefinancierd, die van hoogleraar Mirek Kaminski bijvoorbeeld.” Volgens Kaminski studeren studenten maritieme techniek bijna
altijd af bij bedrijven en is één op de vijf keer sprake van een embargo. Kaminski vindt dat niet problematisch: “Er komt altijd een openbare versie van het verslag.” Dat IO voortaan geld voor embargo’s wil, vindt hij ‘slim’. “Negentig maal drieduizend euro is 270 duizend euro en daarmee kun je een promovendus aannemen, maar dat kost ook extra administratie. Je zult dat moeten afwegen.” Andere faculteiten overwegen niet om geld te vragen voor embargo’s. ‘Een rare wisseltruc’ vindt directeur onderwijs bij Luchtvaart – en Ruimtevaarttechniek Aldert Kamp het. Het wordt er wellicht nog juridischer van, denkt Rob Mudde van Technische Natuurwetenschappen, die meldt dat daar in 2012 meer dan twaalf masterstudenten afstudeerden. Studenten bij Techniek, Bestuur en Management moeten een artikel schrijven over hun scriptie. “Zeg dan: schrijf er een artikel over dat wél kan worden gepubliceerd”, zegt directeur onderwijs Ernst ten Heuvelhof. Er zijn ook andere manieren zoals Shell-projectmanager Hans Bakker al aangaf. In de Leidraad Contractactiviteiten staat dat indien een bedrijf vindt dat zijn commerciële belangen door openbaarmaking worden geschaad, de tekst in overleg tussen begeleiders en student kan worden aangepast. “Data die je niet openbaar wilt maken, kun je weglaten”, zegt Henk van Muijen van IHC Merwede. “Je kunt het verslag ook in een kast zetten, in plaats van digitaal publiceren. Studenten die een vervolgonderzoek willen doen, mogen het dan wel lezen.”
Onderhandelen Zo ging het vóór het digitale tijdperk. “Sommige faculteiten hadden aparte kamertjes die op slot waren en waarvoor je toestemming moest vragen om er in te komen”, zegt Anke Versteeg, accountmanager bij de TU Delft Library. “Als een student met een scriptieonderwerp kwam, moest hij het wiel misschien opnieuw uitvinden, want hoe werd zo’n archief bijgehouden? Werden die verslagen op thema geplaatst? Het was behoorlijk ontoegankelijk.” Versteeg pleit voor open access, maar is ook pragmatisch. “Ik denk dat je zeker kunt onderhandelen over de duur van een embargo. Dat je kunt zeggen: is er iets waarop je patent wilt aanvragen? Kunnen wij daar als universiteit in ondersteunen om dat te versnellen, zodat als dat geregeld is de rest wél openbaar kan worden? We willen laten zien wat hier gebeurt, waar mensen op afstuderen.” Zo ver is het bij IO nog niet. Hoe de voorgenomen maatregel van de faculteit uitpakt, zal moeten blijken. Schoormans: “Ik kan me voorstellen dat als iemand een half jaar bij je heeft gewerkt op het niveau van een bijna-ingenieur, en het resultaat zo belangrijk is dat je vindt dat het onder embargo moet, je daar een klein bedrag voor wilt betalen. Tenslotte hebben we als TU ook veel in begeleiding geïnvesteerd. Ik denk niet dat veel bedrijven zullen zeggen: dit betalen we niet. Als dat wel zo is, kunnen we altijd weer op onze schreden terugkeren.” <<
De master
23
Titiaan Palazzi Schat, zet jij de auto even aan voor koffie? Het klinkt als het scenario voor een sciencefictionfilm: auto’s fungeren als energiecentrale om huishoudens van elektriciteit te voorzien. In de afstudeerscriptie die Titiaan Palazzi schreef voor sustainable energy technology is het serious business. De introductie van auto’s als energiecentrales is natuurlijk een idee voor de verre toekomst. “Op dit moment rijden er nog maar enkele tientallen waterstofauto’s in Europa. De meest realistische toekomst lijkt me dat de Green Village, de onderzoeksgroep van prof.dr. Ad van Wijk, een proefopstelling bouwt met enkele waterstofauto’s om het technische ontwerp te testen, relaties met de industrie op te bouwen en te evalueren wat de waarde voor de eindgebruiker is. Een student van Techniek, Bestuur en Management gebruikt mijn resultaten nu om verschillende businessmodellen te ontwikkelen voor parkeergarages, auto-eigenaren en onafhankelijke ondernemers.” Zelf houdt Palazzi zich inmiddels bezig met heel andere zaken. Zijn studie pakte hij al internationaal aan (zijn bachelor civiele techniek, met veel keuzevakken in werktuigbouwkunde en economie, rondde hij af in vier jaar, waarvan een deel in Zurich; zijn master sustainable energy technology deed hij in tweeënhalf jaar, waarvan een semester aan MIT), en nu is hij net terug van een reis door de Verenigde Staten. “Met zeven vrienden van MIT en Berkeley heb ik zesduizend kilometer van San Francisco naar Washington DC gefietst. Onderweg stopten we in tien steden om vierhonderd middelbare scholieren te helpen technische projecten te starten. Het project is ondersteund door MIT en de faculteiten TNW en TBM.” Titiaan verwacht de komende maanden een technologiebedrijf uit Amerika te helpen met het verkennen van Europese markten. Lees over zijn avonturen en ideeën op www.titiaanpalazzi.com. Sciencefiction kent ook zijn charme.
Onderzoek: ‘Car as power plant’
Eindcijfer:
8
(Foto: Sam Rentmeester)
Geen grap: als het aan Titiaan Palazzi (23) ligt, tappen wij ons kopje koffie straks uit de automaat die wordt gevoed vanuit onze eigen, voor de deur geparkeerde bolide. De auto als energiecentrale, zo gek is het eigenlijk niet. Palazzi: “Men verwacht dat personenauto’s de komende decennia massaal overgaan op elektrische aandrijving in plaats van een verbrandingsmotor. De energie kan komen uit een batterij, zoals bij een Tesla Roadster, of een waterstoftank, zoals bij een Hyundai ix35. Eén waterstoftank bevat voldoende brandstof voor 100 kWh elektriciteit – meer dan tien keer het dagelijkse verbruik van een gemiddeld Nederlands huishouden. Ik wilde onderzoeken of je een brandstofcelauto kunt inzetten als een mobiele elektriciteitscentrale. Kunnen auto’s, die meer dan negentig procent van de tijd stilstaan, kantoor en huis voorzien van elektriciteit?” Daarvoor moest Palazzi eerst twee zaken onder de loep nemen: hoe controleer je de productie van stroom door de auto en levering van stroom aan het elektriciteitsnet, en wat is de waarde van die elektriciteitsproductie in verschillende gebruiksscenario’s? En dan moest hij nog maar hopen op de broodnodige medewerking van overheden, autofabrikanten, autogebruikers en parkeergarages om de boel te realiseren. “De overgang naar auto’s als energiecentrale vereist namelijk nogal wat omdenken: auto’s worden in plaats van verbruiker ook producent”, aldus Palazzi. Voor zijn onderzoek werkte hij daarom officieus samen met het elektrisch snellaadteam binnen ABB, oplaadverstrekkers ChargePoint en The New Motion, energiebedrijf Essent en autofabrikant Mercedes.
24
Advertenties
SHELL BACHELOR MASTER PRIJS 2013
GAAT JOUW SCRIPTIE OVER INNOVATIE? ■ ■ ■ ■ ■
Doe mee en win 2.500 of 5.000 euro Kom in contact met het topmanagement van Shell Kans op media-publiciteit voor jouw onderzoek Presenteer je professioneel door de gratis presentatietraining Meer info, voorwaarden en aanmelden op www.shell.nl/bachelormasterprijs
Foto: Sam Rentmeester
Delta
krasse knarren
HuiskamerGijs Kuenen emotie
“Als je iets eerder was, had je me nog in witte jas getroffen”, zegt Kuenen in de gang bij biotechnologie. “Ik denk dat ik een van de weinigen ben die zelf nog proefjes doet.” Kuenen was bezig een groeimedium te maken voor een bijzondere bacterie die hij in een flesje meenam uit Californië. Die leeft daar in een rotsformatie in bronwater dat nog alkalischer (basischer) is dan geconcentreerde soda. Dat leven onder zulke omstandigheden überhaupt mogelijk is, intrigeert microbioloog Kuenen. Samen met twee afstudeerders (Kira Schipper en Suzanne van der Velde) heeft hij de laatste twee jaar een paar van die bacteriën kunnen kweken op een menu van waterstofgas en kooldioxide. De grote vraag is hoe die beestjes daarvan leven. Eerder onderzoek
met andere collega’s aan de alkalische bronnen leverde het afgelopen voorjaar een publicatie op in het vakblad ‘Geochimica et Cosmochimica Acta’. Vroeg leven op Mars kan er net zo uitgezien hebben, stelt Kuenen. Hij begint de dag met sport (tennis of fitness) en komt dan tegen elf uur naar het laboratorium. Dat doet hij twee tot drie dagen in de week, als hij tenminste niet als gastdocent een paar weken aan de Universiteit van Zuid-Californië verkeert. De witte labjas staat symbool voor de herwonnen vrijheid van het eigenhandig proeven doen en praten met studenten over hun onderzoek. Voor zijn pensioen in 2006 was dat uitgesloten. Als afdelingsvoorzitter bestond zijn baan uit het begeleiden van promovendi en afstudeerders, maar vooral management, meebesturen van de faculteit, opzetten van onderzoeksscholen en dergelijke. “Je voelt vanzelf wat de prioriteiten zijn”, verklaart Kuenen de overgang van onderzoeker naar manager. Wel regelde hij vaker mini-sabbaticals rond de zomervakantie. Zo kwam hij ook aan de universiteit in Los Angeles terecht waar ze in de bergen ten noorden van San Francisco bijzondere bron-
Stokoude mannetjes in korte broek en labjas zijn een schrikbeeld voor hem
Pagina 29: Strange life
Maurits van der Ven
columnmauritsvanderven
nen hadden ontdekt. Kuenen ging met de groep de bergen in en hielp samples verzamelen en analyses doen. Dat was twee jaar voordat hij met pensioen zou gaan. Langzaam aan begon hij zin te krijgen om door te gaan. Maar dan in een labjas in plaats van colbert. Ruim zeven jaar later maakt Kuenen zich gereed om ook de witte jas aan de kapstok te hangen. De stokoude mannetjes in korte broek en labjas die hij in Cape Cod bezig zag, zijn een schrikbeeld voor hem: “Zover moet ik het niet laten komen.” Hij wil het onderzoek overdragen aan postdoc dr. Shino Suzuki en samen met haar en anderen nog een paar artikelen produceren over de bizarre bacterie. Ook zou hij graag aantonen dat er bacteriën bestaan die op mangaan groeien. Tegelijkertijd dienen andere activiteiten zich aan: een abonnement voor opera en concerten, vaker naar musea. Ook heeft Kuenen zin in het volgen van een Hovo-cursus (Hoger Onderwijs Voor Ouderen) zoals die door de universiteiten in Rotterdam, Leiden en Amsterdam gegeven worden. “Want je blijft toch nieuwsgierig. Naar islam, of naar muziek.” De overgang voltrekt zich geleidelijk. “Het gaat zoals ik er zin in heb. En voor zover je dat in de hand hebt, probeer ik gezond te blijven.” (JW)
Als ingenieur kijk ik graag rationeel naar problemen; iets wat we in maatschappelijke discussies vaker zouden moeten doen. Emotie is schitterend, maar iets voor in de huiskamer. Neem de schaliegasdiscussie, bij uitstek één waar goede argumenten meer waard zouden moeten zijn dan goede oneliners. Want heldere argumenten, zowel voor en tegen, zijn er genoeg. Ik kijk bijvoorbeeld graag naar de energiebalans; wat stoppen we erin, wat komt eruit. Een soort return on investment voor energie. Voor aardolie wil die nog wel oplopen tot de 30 (30 joule voor in je auto tegen 1 ‘productiejoule’). Bij optimistische benadering is deze ratio voor schaliegas maar vijf. Niet verwonderlijk; er moet veel meer geboord worden voor elke kuub gas, die fracking vloeistof komt uit een fabriek en hoge druk is er ook niet vanzelf. Willen we onze klimaatdoelstellingen te grabbel gooien om het fossiele brandstoftijdperk nog wat op te rekken? Maar ja, er zit wel voor twintig miljard in de grond. Lastig! Maar wel een discussie op basis van feiten. In de realiteit wordt het gesprek helaas overheerst door het not in my backyard-syndroom en door maatschappelijk sentiment. Chemicaliën zijn per definitie giftig en gevaarlijk, en met drinkwater in de (verre) buurt kan dat natuurlijk niet goed gaan. Maar ook voorstanders doen aardig mee met populistische uitspraken als ‘in het belang van de koopkracht van gewone mensen’. Misschien ben ik wel te veel ingenieur geworden. Het is zo jammer dat je niet alles met getalletjes kunt oplossen. Dat de wereld er niet simpeler uitziet. Dat je, wat betreft dat schaliegas, niet gewoon één goed onderzoek kunt laten doen en dat alle risico`s dan in kaart gebracht zijn (het liefst netjes uitgedrukt in een kans maal een gevolg, zodat we ze één op één kunnen vergelijken met andere risico’s zoals onder een tram komen, verdrinken in je eigen badkuip of in handen vallen van een terrorist). Dat vervolgens iedereen dit onderzoek onderschrijft en dat de beslissingen enkel hierop zijn gebaseerd. Een utopie van een eenvoudig ingenieur die emotie liever bewaart voor in de huiskamer.
Prof.dr. Gijs Kuenen kwam in 1980 vanuit de universiteit Groningen als hoogleraar algemene en toegepaste microbiologie in dienst van de TU Delft waar hij een van de pilaren is van de vermaarde Delft School of Microbiology. Hij begeleidde zo’n 45 promovendi, werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en kreeg ‘een paar andere internationale onderscheidingen. Zijn levensmotto luidt: “Pluk de dag. Echt waar.”
Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers met hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Deze week: microbioloog prof.dr. Gijs Kuenen (72).
25
TU Delft
Ben jij… een vrouwelijke student?
Delft University of Technology
Heb jij… bijna of recent een bèta/technische studie afgerond?
Challenge the future
Wil jij… werkervaring opdoen in het buitenland? Meld je dan aan voor de ‘ Get Connected van GetMobile, een online platform waar: • Recent afgestudeerde vrouwelijke bèta’s een stageplek in Europa kunnen vinden. • Organisaties een geschikte stagekandidaat kunnen vinden.
Zone’
Het Europese project GetMobile stimuleert kleine bedrijven in Europa om meer vrouwen voor traineeships en stages aan te nemen en brengt vrouwen met deze bedrijven in contact.
Design of
Medical Devices
Vergroot je Europese netwerk! Aanmelden via getmobileproject.eu of kijk voor meer informatie op www.facebook.com/getmobileEU Of: Maak meisjes enthousiast voor jouw bèta/technische studie! Meld je aan voor de online rolmodellendatabase Spiegelbeeld, met daarin meer dan 1.900 vrouwen die werken/ studeren in bèta/techniek of ICT. Als student uit deze sectoren geef je bijvoorbeeld in de vorm van ‘speeddaten’ meisjes uit de
onderbouw én bovenbouw voorlichting over jouw studie in bètawetenschappen, techniek of ICT. Meisjes krijgen zo de kans meer te weten te komen over opleidingen en beroepen in deze sectoren.
Europe Edition 2013 October 7-9 TU Delft Aula Delft, Netherlands Conference Centre the
DOE MEE EN MELD JE AAN! Aanmelden via:
www.spiegelbeeld.net
www.DesignofMedicalDevices.eu
REGISTER NOW!
lOVE IT...
MET AL JE VRIENDEN IN ACTIE KOMEN KOM OOK IN ACTIE ChECK fIghTCANCEr.Nl
Per direct te huur aan het Arthur van Schendelplein in Delft-Zuid
Ruime 4-kamer appartementen
circa 100 m2
- Ca. 10 min. fietsen van TU Delft - Huismeester aanwezig - Groot balkon Huurprijs: e 712,per maand excl. service- en stookkosten. Voor informatie: Afdeling Verhuur (010 436 92 18) of inschrijven via onze website www.vormvastgoed.nl
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel
Delta Magazine
Lees ‘m www.delta.tudelft.nl
con ference
Wil jij werkervaring op doen in het buitenland? GetMobile!
Advertenties
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
Delta
TU Delft
Desgevraagd
27
Tweet
Zonder dat Rijkswaterstaat het door had, ontstond een gevaarlijke situatie voor de Zeeuwse kust. Dat stellen zes ingenieurs in een brief aan de Tweede Kamer. Zogenaamde ontgrondingskuilen bij de Oosterscheldekering werden namelijk dieper en steiler dan toegestaan.
Matthijs Kok deelt de zorgen van de briefschrijvers. “Dit mag niet voorkomen. Het is buitengewoon serieus. Het is geen onverwacht fenomeen, doordat in het ontwerp van de kering al was aangegeven dat steenbestortingen noodzakelijk waren. Er is weliswaar geen ramp gebeurd, maar het risico was onaanvaardbaar hoog”, zegt hij. Kok informeert binnenkort de Tweede Kamer-
Volgens de briefschrijvers ligt er een nog veel groter probleem ten grondslag aan de situatie bij de Oosterscheldekering. “De afgelopen jaren is veel kennis weggelekt bij Rijkswaterstaat. Ooit was dat een ingenieursbolwerk, maar veel hoogopgeleide technici zijn vertrokken. Kennis kon men wel inhuren, was de redenering. Maar dat gebeurt blijkbaar niet genoeg. Dat de ontgrondingskuilen niet goed in de gaten worden gehouden, is daar een voorbeeld van.” Kok wil dat Rijkswaterstaat een inhaalslag maakt. “Ze moeten meer ingenieurs aantrekken. Er is te veel inhoudelijke kennis verloren gegaan.” Kok hoopt dat de brief de politiek en Rijkswaterstaat wakker schudt. Maar Vrijling is daar niet van overtuigd. “Vanwege de reactie van de minister heb ik niet veel vertrouwen in een goede
‘Ik ben bang dat er nog meer incidenten nodig zijn, voordat de minister en Rijkswaterstaat zijn overtuigd’ commissie voor infrastructuur en milieu over waterveiligheid. Vrijling benadrukt dat de briefschrijvers al vorig jaar de noodklok luidden in een brief aan Rijkswaterstaat. “Daarna zijn noodmaatregelen genomen tegen de ontgrondingskuilen. Maar er is geen definitieve oplossing gekomen. Wij willen dat er structureel wat aan de ontgrondingskuilen gebeurt. Daarom hebben we ook nog een brief naar de minister gestuurd. Toen die niet werd beantwoord, hebben we de Tweede Kamer ingelicht.”
afloop. Ik ben bang dat er nog meer incidenten nodig zijn, voordat de minister en Rijkswaterstaat zijn overtuigd. Er speelt nog wat anders mee. Mijn generatie maakte de watersnoodramp van 1953 mee. Het lijkt alsof men zich de afgelopen jaren steeds minder bewust is van het belang om zo’n catastrofe te voorkomen en Nederland goed te beschermen tegen de zee. Zodat we een nieuwe, verschrikkelijke ramp voorkomen.” (RV)
‘De kantine serveert vandaag wraps met meelwormen #TUDelft’ “Experimentje van Sodexo: stukjes wrap met salade en wormen. Het zijn nog echte meelwormen ook. Die waren dood hoor, anders had ik die wraps niet genomen. De smaak ging wel. Je proefde meer de salade. Ik ben na afloop nog teruggegaan en heb aan de kantinedame gevraagd of ze die wraps nog kwijtraakte. Ze was aan de derde schaal bezig. De twee secretaresses met wie ik in de kantine was wilden geen wormen, maar bekeken ze uitvoerig. Ach, het is bekend dat mensen in Afrika ze ook eten en daar groeit de bevolking harder dan in Europa.” Jos Schulte, accountmanager van Sodexo bij de TU: “We wilden een leuke, spraakmakende actie. De kans om gevriesdroogde en gebakken meelwormen te proeven, krijg je niet gauw.”
Strip: Auke Herrema
Nooit meer mocht een watersnoodramp plaats vinden, zoals in 1953. Toen de hoge zee land, levens en huizen verwoestte. Onder meer de Oosterscheldekering werd daarom gebouwd. Bij het ontwerp hielden ingenieurs rekening met zogenaamde ontgrondingskuilen. Die ontstaan doordat water bij de kering turbulenter stroomt en een kuil onder water creëert. Om de kering heen liggen daarom lange matten met blokken erop, die de kuilen op veilige afstand houden. “Maar aan het einde van de matten ontstaan de kuilen nog wel en zodra die steiler worden dan 1:5 zijn bijstortingen met losse stenen nodig. Die worden echter sinds 2000 niet meer gedaan en dat is gevaarlijk”, zegt prof.ir. Han Vrijling, emeritus hoogleraar waterbouwkunde desgevraagd. Hij ondertekende de brandbrief aan de Tweede Kamer. De toon van de briefschrijvers is overdreven, vindt minister Schultz (infrastructuur en milieu). Zij noemt de onrust ‘niet nodig’. “Die reactie baart mij zorgen. Het is wel degelijk gevaarlijk”, benadrukt Vrijling. “De kuilen ontstaan achter de Oosterscheldekering tegen de kust van Noord-Beveland. Als de helling van de kuilen te steil wordt, kan de dijk onderuit schuiven met alle verschrikkelijke gevolgen van dien.” Hoogleraar waterveiligheid prof.dr.ir.
28
Delta
Text: Tina Amirtha Photo: Sam Rentmeester
TU Delft
New ventures awards TU Delft startup
We hope all of the new international students are settling in. Hopefully no one has had the experience of having a bike stolen, but if you have, check out the Survival Guide for information on how to keep your bike safe. And this month’s Bike Of... features a student who
international pages
found his stolen bike.
Joshua Klappe and Devin Malone want to expand the use of bio plastics to larger consumer products, like their tent.
Devin Malone, former TU Delft industrial ecology master’s student still doesn’t have a key fob for the business incubator’s lobby. Malone and his business partner, Joshua Klappe, will gain regular building entrance privileges in September, when they become full YesDelft members. Until then, they will need to settle for the building’s common space. Their facility issues notwithstanding, Malone and Klappe have already made waves with seed funders in the EU and the Netherlands for their idea of commercializing a biodegradable two-person tent that users can leave behind on festival grounds. Their company, called One Night’s Tent, won funding from the Dutch startup-coaching program called New Venture on June 27, along with two other finalists, from a pool of 400 contestants. Ton Willemsen, the New Venture jury spokesman said the winners “have the potential to make a big impact, not only in the Netherlands but also abroad.” One Night’s Tent had also previously received funding under a Stage 1 grant from Climate-KIC, an EU Horizon 2020 initiative.
The new funds will make it possible for Malone and Klappe to turn their startup into fulltime jobs this fall. Until then, Malone, a native of Alaska, will continue to work at DSM, the Dutch chemicals giant, where he manages the supply chain of sustainable projects. Meanwhile, Klappe is finishing his master’s thesis with Bruno Ninaber, who designed the back of the Netherlands’ version of the Euro piece. Klappe will defend his thesis this September. Conveniently enough, Klappe has been designing the tent under Ninaber’s tutelage this past year for his thesis project. Throughout the process, Klappe learned to appreciate the importance of choosing the right material. “Every material will produce a different tent,” Klappe said. The team eventually settled on a commercially available bio-plastic for the tent’s structure. The idea for One Night’s Tent came out of a late-night discussion over the use of bio-plastics for consumer products. “We saw that a lot of these products were small, like forks and knives, made out of bio-plastic,” Klappe said and added that they
wanted to push in a different direction for One Night’s Tent. Rather than focusing on sustainability, the concept focuses on convenience for both festival-organizers and concertgoers alike. With the new tent, organizers can avoid wasting their efforts on clean-up patrol. “The organizers don’t want to feel like the police; they just want to create a fun party,” said Klappe. As for the campers, Klappe and Malone see a need for a tent that can compete with tents that are already sold on-site, with a cheaper price point. Malone was next headed off to a meeting regarding One Night’s Tent legal standing as a besloten vennootschap, or a private limited liability company. These new AmericanDutch business owners hope to bring their product to market next summer and have already started talks with Dutch and international festival organizers.
The concept focuses on convenience for both festivalorganizers and concertgoers alike
Delta
29
TU Delft
science Wind turbines going hydraulic
SHORT Strange Life Newly discovered microbes may shed light on the origins of life, microbiologist Prof. Gijs Kuenen (AS faculty), one of the discoverers, believes. For three succeeding years Kuenen took samples in three highly
Artist’s impression of next generation offshore windpark with centralised power generation.
Next generation offshore windturbines will have their vulnerable gearboxes replaced by hydraulic pumps. Power generation will be centralized for a number of turbines. Dr. Niels Diepeveen explored the future of offshore windparks. According to Professor Gijs van Kuik it is time to reconsider the concept for offshore wind turbines which has proven to be successful onshore. As wind turbines keep getting bigger (5 megawatt and beyond), the weight on top of the tower becomes too large and the gearbox that transfers the energy from the rotor into a lower torque and higher speed rotation for the benefit of the
generator, will increasingly prove to be the weakest link. Besides, exchanging the heavy metal bulk in the top of the mast at open sea is frankly a nightmare. The Delft Offshore Turbine (DOT) is a new concept for offshore turbines that avoids these problems. The DOT proposes to get rid of the gearbox altogether and to transfer the power down the mast by means of hydraulics. DOT envisions a hydraulic pump directly driven by the rotor’s shaft in the top of the mast (in the nacelle). High pressure oil transports the energy down the mast to a hydraulic motor coupled to a (sea) water pump in the base. A water line then transports the energy over a longer distance (up to kilometres) to a central power generator. In his PhD-research Dr. Niels Diepeveen (Civil Engineering and Geosciences) has tested the feasibility of the DOT concept by literature study, simulations and scaled-down test setups. Diepeveen studied the dynamic response of the hydraulic system in detail. If the system is too stiff, sudden gusts in the wind may lead to ‘hammer effects’ in the flow. If it’s too sluggish, large overshoots in
Hydraulic power transfer in wind turbine. (Illustration from Diepeveen’s thesis)
pressure may occur. However, relatively simple precautions as putting an accumulator or a pressure control valve in the high-pressure line will soften the edges of the hydraulic response. Experiments with a 1-megawatt oilhydraulic transmission unit showed that variations in the torque (in both high and low frequencies) were quickly damped, leading to as smoothened electrical output. It confirmed the theoretical findings that a fluid power transmission line can be configured in such a way that no active form of control is required. Subsequent tests with a wind turbine model in the wind tunnel showed that the passive hydraulic power transmission behaved just as well as expected. Diepeveen calculated that the overall efficiency from rotor to hydro turbine (three conversion steps) is around 80 percent. He concludes that when indeed hydraulic pumps of multi megawatt dimensions become commercially obtainable in a few years, as is expected, the DOT concept for offshore windparks will become technically feasible and indeed preferable to the current set-up in which each turbine has its own generator and gearbox. The design will be significantly less complex, says Diepeveen. In the meantime, he proposes to build a 1-megawatt hydraulic drive train prototype as a proof-ofprinciple and a test bench for the DOT-concept, since the step from laboratory experiments to a 5 MW real turbine is too large. Niels Diepeveen, ‘On fluid power transmission in offshore wind turbines’, 29 August 2013, PhD supervisor Professor Gijs van Kuik (AE).
Kuenen at Californian spring. (Photo: Vibeke Kuenen-Boumeester)
alkaline springs (pH of 11.8) in California and isolated and sequenced the microbes together with colleagues of the Craig Venture Institute. “We are still wondering how the microbes can survive”, says Kuenen. Besides its high alkalinity, the water hardly contains any source of phosphor, nitrogen or sulfur (which are building blocks for cell material). First life may have sprung from similar circumstances. Kuenen and colleagues published their findings in PNAS (3 Sept 2013) delta.tudelft.nl/ 27121 Page 25: Krasse Knarren (in Dutch)
More alcohol Delft researchers have improved the anaerobic fermentation process in yeast by making use of the abundant CO2. The ethanol production rose by around 10 percent while the undesired glycerol production fell by 90 percent. They published their results in the Open Access journal Biotechnology for Biofuels. They found that only four additional genes were needed to equip yeast with the biochemistry of carbon fixation. One gene called Rubisco came from a CO2-fixing bacteria, another gene (PRK) from spinach and two helper genes from E.coli bacteria. “They all work harmoniously together in a yeast cell”, says team member Dr. Ton van Maris. delta.tudelft.nl/27108
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
delft survival guide Surviving the bike If you haven’t been warned, let us do so. Bikes are among top things stolen in the Netherlands. Don’t be fooled by a busy street or bustling afternoon, a bike isn’t safe anywhere. If thieves don’t get to it, the weather might. Or bad cycling. Experts from cycle shops across town gave us some tips on how to keep your cycle healthy and safe. Lock it up Rule number one, even if you’re stepping into a store for a second. “A sturdy chain lock long enough to go around a pole or stand is the best option,” says Arthur Wijtman, the owner of Bike Totaal Wijtman on Westlandseweg. He explains that thieves can load locked bikes onto vans, so, if a bike is chained to something else it’s more secure. According to Jean Charles, of the NS Rijwielshop behind the Delft Station, says having two different locks is another option. “Most thieves specialise in one kind of lock. If they see that there are two different locks, they will lose interest and move on the next one,” he explains.
The weather While most bikes can withstand the Dutch weather, some take a beating. Cheaper bikes tend to rust in the rain and breaks get squeaky after water damage. While the best solution is to keep your bike inside or in an underground shed, if space isn’t available, buy a weather proofing spray. You can get a big can for around €9 at most bike shops. Spray the wiring and the metal well. Not only will the coating protect it from weather damage, your bike will also be easier to clean.
The Delft train station has parking capacity for 8,000 - 10,000 bikes.
Insurance Most shops that sell new bikes will inform you about available insurance policies. If you’re investing in a highend model, it might be a good idea to go for insurance as well. But for second hand bikes and cheaper models, it may not seem viable. But, just in case you feel like changing your mind and want insurance you can even get one with an expensive lock. Certain brands of locks (costing around €40) come with an insurance policy as well.
Health check-ups Cycle shops create a health plan for your bike when you buy it. For instance, a new bike from Ado Bike at Papsouwselaan comes with free initial servicing. For an average bike anywhere between three to six months between servicing is good. “A lot of
factors, from the make of the bike to the rider, affect the health of the cycle. Some bikes need to be looked at every month but most can go a while if the driver is careful,” says Wijtman. To keep your bike in good shape also watch the way you cycle, go easy on bumps, skidding unnecessarily and avoid cycling over broken glass.
Repair work Repair work doesn’t come cheap. While most faculties in TU Delft have air pumps you can use to refill your tyres, anything may require outside help. At the NS Rijwielshop, repairing a flat tire costs €10, while replacing the front tire costs €15-18.
Light at night Every cyclist is required to have a light at the front and the rear of the cycle at
‘Most thieves specialise in one kind of lock’
night. You can be fined for not having proper lights. Some bikes will come with a dynamo light attached to the front wheel, powered by your peddling. You can also buy battery clip-on lights (average cost around €5 for two) and wear them while you’re riding. Most stores (Blokker, Hema) carry very inexpensive lights (around €1) which attach to your bike via an elastic cord. Watch out, those get stolen more often than the bike itself.
Delta
Under construction: new student portal As students, Jurgen Beliën and Roderick Trompert were frustrated with what they describe as clutter in information distribution for TU students. They wanted to develop a single portal where students could access personal information, grades, course enrollment and more.
“T
here are so many different websites with different layouts and sometimes duplicate information,” said Trompert. “You don’t know which is the
most current or accurate.” Beliën agreed and added, “It makes no sense, especially since TU is a technical university. There is no reason why we can’t do it right.” The project involves combining information from different
The final design and programming of the front-end is being done by Blinq Systems, while the API back-end is being done by SSC-ICT. By building the portal as a responsive website, students can always access their information using
‘There is no reason why we can’t do it right’ sources, including Syllabus, Blackboard, and Osiris. The challenge is that these systems do not “expose” their data uniformly. “All these systems are actually running services that we now have to query individually, and as a student via isolated web pages,” says Beliën. “The API (Application Programming Interface) will be used to serve as an abstraction to these systems, giving back results in a uniform manner.”
the same web address and will have an optimized experience regardless of the device. The first phase of the project is expected go live by December. This phase will allow students to read and access their personalized information. The team will collect feedback from students and evaluate their ideas for the next phase. Phase two would allow students to input data such as registering for classes. (HM)
Vertical cities In July, two TU Delft teams from the Faculty of Architecture shared the first prize for the event ‘Everybody Ages’ in the second annual Vertical Cities Asia International Design Competition.
T
he competition was held in Singapore and was sponsored by the World Future Foundation. Their entries, titled ‘The Open Ended City’ and ‘Life Time City’ beat out other entrants from Europe, Asia and the United States. Asia is experiencing an urban boom, with increasingly more people leaving the country and moving to cities. Hong Kong accommodates 6,480 people per square kilometer, while around 7,700 city-dwellers in Singapore coexist in the same area. Just where do all of these people live? Basically right on top of one another, in skyscraper-laden urban areas called vertical cities. Predictions estimate that 75% of the world’s population will live in cities by 2050, so these cities will grow taller and denser, bringing up a host of questions that need good people to answer them. The teams’ projects responded to a hypothetical brief that required a re-design of a onekilometer block in Seoul’s Dragon Hill district, to accommodate 100,000 people, taking into
31
TU Delft
account a fast growing population over age 65. Currently, about 17,000 people occupy one square kilometer in Seoul, but the higherpopulation scenario is likely. To meet the brief’s goals, ‘Life Time City’ minimized walking distances while preserving historical sites and building upon newer ones. ‘The Open Ended City’ proposed intergenerational community centers in every 400-meter radius. Two international students, Katerina Salonikidi and Maria Stamati, who were members of the ‘Lifetime City’ team, applied to compete with three other Delft teams. In the process, everyone shared information, with some having done preliminary research on-site in Seoul. ‘Lifetime’ and ‘Open Ended’ eventually made it through the first round. “After we were chosen, we had one month to prepare the presentation, posters and booklets we were asked to produce,” Stamati said in an interview for TU Delft Highlights. Trying to simplify logistics, they forwarded their printed material to the competition venue by post, but it did not arrive on time. So they had to prepare them all over again at a local Singaporean printer. Traveling by plane further complicated the rushed preparations. “We made seven small wooden crates that we could take on the plane. We had to redesign the models accordingly,” Salonikidi said. (TA)
There’s an app for that
D
elta writer Damini Purkayastha spends a lot of time on the phone with her friends and family back home. If you’re spending a lot of money on international calls, she recommends Viber, a VOIP calling app for smart phones. If you have smart phone and a decent mobile date package, then everything else is pretty much free. SMSes, surfing, emailing and even international phone calls. Unlike other calling apps, this doesn’t require a separate email account; instead it is registered to your phone number through a simple code sent via SMS. You can even download on a tablet and register it to your regular phone number. Unlike Skype or Google Talk, Viber doesn’t need a separate contact list, instead it automatically links to your phone book and shows you which of your contacts have the app (and can hence be called for free!) While this app also lets you send free SMSes and share images, its primary functionality is calling, which means there are far less call drops. The app is light, needs minimal background data so it’s easy on your data plan and the simple interface uses little battery.
nostalgia
T
his is Alejandro Ignacio Lopez Telgie’s second stint at TU Delft. Originally from Chile, he first came here as an exchange student and returned to pursue a master’s degree in aerospace in 2012. Nor is it the first time someone in his family
immigrated. His greatgrandfather moved from Palestine to Chile and Lopez Telgie celebrates that heritage with a piece of jewelry shaped like a map of Palestine. “Many of my cousins wear a similar piece,” he says. (Photo: Hans Stakelbeek)
Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at deltainternational@tudelft.nl
Contents International
28
New ventures awards TU Delft startup
30
Surviving the bike
The bike of At home in Canada, Arne Dankers rode his bike every day to university. This may not be the norm for most Canadians, but cycling is in his blood since both of his parents are Dutch. Dankers is clear to point out that the cycling culture in Canada is not so developed and it is not unusual for drivers to yell at cyclists to get off the road. When asked what he thinks about cycling in the Netherlands Dankers says, “I love it. I really like the fact that I can fully get by with only a bike here, all year round. It is probably one of the things I will miss most when I move away.” He also states that he likes how kids sit on the front and back of the bikes, and how early kids are expected to start riding their own bikes. Dankers describes his current bike as ‘a purple man’s bike with foam handle bar covers.’ He got it about two years ago and chose it because it was free and it worked. Since he moved to Delft he has continued using his bike for daily transportation, but hasn’t experienced such hostility from drivers as he did in Canada. That’s not to say the ride here has been totally smooth. Dankers tells a story about his bike getting stolen. “I was unloading groceries outside my house, and I left it unlocked as I went inside. When I came back, it was gone,” he laments. During the following weeks, Dankers and his wife kept an eye out for any purple bikes around town. Surprisingly, his wife found it locked to a fence at a local school. “So she put one of our locks over top of the bike with a note to the new ‘owner’, that this was our bike, and if they could please leave the key in the bike so that we could have it back,” he explains. While she was there, the custodian of the school came to ask what she was doing. In the end he helped her cut the lock, and gave her the bike back.
Text: Heather Montague Photo: Hans Stakelbeek
31
Nostalgia There’s an app for that
Arne Dankers
See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 16 ‘Always on the move’
Name: Arne Dankers (Canada, Delft Center for Systems and Control, PhD candidate) Price: free Brand: Batavus Striking Feature: The various unique methods of repair using coat hangers and epoxy