Delta Magazine no. 3

Page 1

NR.3

30 september

2013

onafhankelijk magazine

133,78 km/u

Reportage

Winst uit warmte Daphne Stam

'we zijn niet alleen' Herijking

Fragmentatiebom

english pages see page 28


12 Delta nr. 3

30 september

2013

Portretten van de rijders in de VeloX3 zijn altijd goed om te hebben. De beste plek is natuurlijk de weg waarop het mogelijke record gereden wordt. Omdat het een openbare weg is, moesten we een paar keer de fiets van de weg halen en wachten tot er geen verkeer meer te zien is. Dat vergt wel wat geduld in de hitte van de woestijn. Nu het record gehaald is, is de foto vaak gebruikt. Het is dus niet voor niets geweest. (Fotograaf Bas de Meijer)

REAGEER!

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Tina Amirtha, Jorinde Benner, Kerry Dankers, Auke Herrema, Job Hogewoning, Christian Jongeneel, Bas de Meijer, Heather Montague, Damini Purkayastha, Molly Quell, Ionica Smeets, Jimmy Tigges, Robert Visscher Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteits-bibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@ tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

8 cover

interview

missie volbracht

Daphne stam

Ze hadden het zelf niet meer verwacht, maar op de laatste dag van hun wereldrecordpoging in Nevada met de snelle fiets Velox3 lukte het de studenten toch. Een dagboekverslag.

Planeetonderzoekster Daphne Stam acht de kans groot dat er intelligent leven is buiten ons zonnestelsel. Met een ruimtetelescoop wil ze het gaan zoeken.


28

Delta 4 verschijnt op maandag 14 oktober

16

VERDER

reportage

english pages

Warmteverlies

new PhD Community

Er gaat nogal wat warmte verloren, in de industrie maar ook op de weg. Dat verlies aan rendement wordt steeds minder als vanzelfsprekend beschouwd. Een tweejaarlijks congres over dit onderwerp is de aula ontgroeid. Wat is er aan de hand?

TU Delft is introducing a new online community for PhDs in order to provide them better information and resources about university life.

Column Kort nieuws Sport Kriep Desgevraagd partyspotters Job de kok herijking de master Column krasse knarren boek Science Survival Guide There’s an app

04 05 06 07 07 15 15 20 23 25 25 27 29 30 31


columnIonicasmeetsmisverstand

4

Delta In series als Modern Family is het altijd erg grappig. Bij een gesprek heeft de een iets anders in zijn hoofd dan de ander en daardoor krijgt elke zin een dubbele lading. In het echt blijkt dat helaas toch iets minder komisch. Vorige week interviewde ik voor een tv-programma een promovenda, laten we haar even Aletta noemen. Aletta was nogal zenuwachtig en dat kon ik me goed voorstellen. Zo’n cameraploeg is nogal overweldigend. Daarnaast is mijn mede-presentatrice Sofie van den Enk een echte tv-babe, zelf voelde ik me ook eerst een beetje onwennig en lomp als ik naast haar stond. Dus ik dacht dat het slim was om even een praatje met Aletta te maken. Gewoon even kletsen als nerds onder elkaar. Ik informeerde hoe ver ze was met haar proefschrift. Ze vertelde dat ze in haar tweede jaar zat en ik herinnerde me de blinde paniek die ik zelf in die fase voelde en knikte somber. Aletta vroeg naar mijn proefschrift en ik vertelde dat ik in de getaltheorie was gepromoveerd, heel anders dan haar werk dat enorm veel toepassingen had. Daarna vroeg Aletta wat voor mensen we verder interviewden in het programma. Ik legde uit dat het tot dan toe vooral oudere, mannelijke professoren waren en dacht dat ze begreep hoe tof ik het vond dat zij juist een jonge vrouw was. Maar ik zag dat Aletta steeds zenuwachtiger werd en begon me een beetje zorgen te maken over de opnamen. Gelukkig kwam op dat moment mijn collega Sofie erbij staan en ik zag Aletta ontspannen. Het interview ging even later prima. Na afloop bekende Aletta dat ze bang was voor mij, niet voor al die tv-mensen. Ze dacht dat ik haar heel streng zou aanpakken. Ik was immers al gepromoveerd en zij nog niet. Ze verwachtte moeilijke vragen en kritiek op haar niet-zo-theoretische onderzoek. Omdat het een duo-interview was, dacht ze dat Sofie de good cop zou zijn en ik de strenge bad cop. Daardoor ontspande ze dus zo toen Sofie met haar praatte. Ik besefte later hoe mijn gezellige gesprekje op Aletta moet zijn overgekomen. Mijn sombere geknik toen ze vertelde dat ze in het tweede jaar van haar promotie was: wat een stumper die nog niets heeft bereikt. Zeggen dat mijn werk geen toepassingen had: elitair verhaal van een wiskundige die zichzelf beter vindt dan mensen die aan echte problemen werken. De opmerking dat we vooral oudere professoren hadden gesproken: een hint dat ik ook niet wist waarom zij daar stond. Tenminste, dat is hoe ik het nu achteraf invul. Misschien zit ik er wel weer naast. Ik vraag me af hoeveel gesprekken ik de afgelopen maanden verkeerd heb begrepen. En zouden dat er minder zijn dan de gesprekken waarin ik verkeerd begrepen ben? En wat haalt u als lezer eigenlijk uit mijn columns? Hopelijk ziet u dat ik meestal de good cop speel.

Ionica Smeets is TUalumnus (wiskunde), wetenschapsjournalist en onderzoeker bij Publiek Begrip van Wetenschap in Leiden.

TU Delft Duwo heeft de voorrangsregeling aangepast. Voor aankomende eerstejaars studenten die een kamer zoeken en ver weg wonen, is het postcodegebied verschoven van 2,5 uur naar 1,5 uur reistijd. Studentenhuizen aan de Jacoba van Beierenlaan en de Oudraadtweg vallen niet meer onder de regeling, maar zespersoonshuizen aan de E. Du Perronlaan voortaan wel. Gerrit Dijkstra, vestigingsdirecteur van Duwo in Delft reageert.

1 Studenten die echt ver weg wonen, hebben nu minder kans op een woning.

nee

2 Heeft Duwo genoeg huizen om zoveel meer studenten voorrang te geven?

nee

3 De voorrangsregeling verruimen, is helemaal niet nodig.

4 Deze regeling is fraudegevoelig.

nee

5 Op welke vraag wil je terugkomen? Op geen een. Wij willen iedereen op een nette manier huisvesting bieden. Je zult maar uit Groningen komen en geen huis kunnen vinden. We willen er tijd en energie in steken om de woningvoorraad uit te breiden. Vooralsnog is er een tekort: niet iedereen die hier wil wonen, kan adequate huisvesting vinden. Ik snap dat het voor een groep huisgenoten vervelend is om iemand te huisvesten die je er niet bij zou willen hebben, maar het is ook rechtvaardig om iemand met veel reistijd op te vangen. (CvU)

nee

2,15 Het Delftse DUT Racing team heeft het wereldrecord acceleratie van 0 tot 100 kilometer per uur voor elektrische auto's gebroken. Het vorige record stond op 2,68 seconden. De Delftse studenten konden het in 2,15 seconden. De studenten reden met hun zelfgebouwde racewagen uit 2012, de DUT12: een vierwiel aangedreven racewagen van 145 kilo. De wagen is gebouwd voor de Formula Student competitie; de studenten wonnen er het officieuze WK in Hockenheim mee. Het grote verschil zit in de motoren. Moesten die vorig jaar nog worden begrensd, nu konden ze voluit op 135 pk.

Tweets


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Engels

De bacheloropleiding technische aardwetenschappen wil volledig over op het Engels. De studentenraad is enthousiast. Zij vindt wel dat Nederlandse eerstejaars niet de dupe mogen worden van een grote toestroom van internationale studenten. www.delta.tudelft.nl/27204 Het Mega Allerheiligen Feuten Festijn voor eerstejaars, afgelopen donderdag bij Virgiel. Virgilianen in de sociëteitszaal zijn in afwachting van de aankomst van alle AHC-zusterverenigingen uit andere studentensteden. Dit clubje Virgiel-meisjes is verkleed als patiënt op weg naar plastische chirurgie. (Foto: Sam Rentmeester)

Wie je moet kennen Afstudeerder ir. Tim Zaman ontwikkelde een nieuwe scanner, die van ieder pixel kleur én hoogte bepaalt. Of, in het geval van schilderijen, de verfdikte en penseelvoering. Rembrandts beroemde zelfportret dat Zaman bij het Rijksmuseum scande kon zo 3D en in kleur geprint worden. Een unieke reproductie is het resultaat. Zaman gaat de komende jaren in Delft promotieonderzoek doen naar een camera die de kleur van onderliggende verflagen vaststelt. Daarmee kan een 3Dprinter de opeenvolgende stadia van een meesterwerk reproduceren.

Architectuur maakt veel gebruik van impliciete kennis, terwijl wetenschap juist vraagt om expliciete, bewijsbare methoden. Betekent dit dat architectuur onwetenschappelijk is? Lara Schrijver, universitair hoofddocent Architectuurtheorie aan de faculteit Bouwkunde, heeft van NWO subsidie gekregen om dit uit te zoeken. Bij haar onderzoek ‘The Tacit Dimension: Architecture Knowledge and Scientific Research’ betrekt zij een internationaal onderzoeksnetwerk van architecten, filosofen, historici en cultuurwetenschappers.

TU-alumnus en waterexpert Mathijs van Ledden (1975) wordt lid van de emergency response teams van de Verenigde Naties. Die teams gaan de wereld over om te helpen bij natuurrampen. Van Ledden heeft al ervaring op dat gebied. Tussen 2006 en 2010 hielp hij het US Army Corps of Engineers in New Orleans bij het ontwerpen van een rivierdijk die de stad de komende honderd jaar moet beschermen. Tijdens de orkanen in New Orleans en overstromingen in Bangkok in 2011 was Van Ledden actief in een crisisresponsteam. Daarnaast werkt hij bij Royal Haskoning/ DHV.

Mensenrechten

De TU wil in aanbestedingsprocedures meer aandacht besteden ‘aan ethische criteria als mensenrechten’, zegt collegelid Anka Mulder. Volgens de Utrechtse hoogleraar aanbestedingsrecht Elisabetta Manunza is voor dit ‘enorme statement’ ‘geen juridisch veilige grond’. www.delta.tudelft.nl/27199

Wij van de TUe…

De TU Eindhoven is volgens weekblad Elsevier de beste universiteit van Nederland. Niet alleen telt de instelling de meeste tevreden studenten, ook hoogleraren slaan de opleidingen hoog aan. In Delft worden volgens de ondervraagde hoogleraren de beste wetenschappelijke artikelen gepubliceerd. www.delta.tudelft.nl/27198

Bouwkundemiljoenen

De TU en het Rijk stonden maandag 23 september tegenover elkaar bij de Raad van State. Die moet binnen zes weken voor eens en voor altijd bepalen of de universiteit de 25 miljoen euro voor een nieuwe faculteit Bouwkunde mag houden. www.delta.tudelft.nl/27195

Supermarkt

De TU-campus krijgt een supermarkt, als voorziening bij studentenwoningen in het pand van Deltares op de hoek van de Stieltjesweg en de Van Mourik Broekmanweg. Ook komen er daghoreca, een koffiecorner, een studentencafé en een medische praktijk. Daartegenover verrijzen 504 zelfstandige nieuwbouw-studentenwoningen en een klein warenhuis. www.delta.tudelft.nl/27184


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Wouter Kooyman van Guldener Specs

1.80 meter Gewicht

In de achtbaan

71 kilo

Geboortejaar 1993

Gehuldigde Proteeërs, (net niet) uit de bocht gevlogen Lagaaiers en uitgeputte tegenstanders door slimme rugbyers van Thor.

studie: Technische informatica

Sport: Tennis (Obvius)

andere sporten: Snowboarden, skiën, windsurfen

Clubshirt van Obvius. ‘Groen is een lekker opvallende kleur. Fris, open. Met andere sportverenigingen van de TU, die dezelfde clubkleur hebben, houden we elk jaar een Groenfeest.’

Sterke punten: “Mijn backhand, en mijn service ook wel. Als die goed gaat, gaat hij ook heel erg goed.” Zwakke punten: “Mijn inconsistente forehand is mijn grootste verbeterpunt.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Ik heb ooit mijn pols geblesseerd.” Hoogtepunten/prijzen? “Individueel clubkampioen bij Hodenpijl uit Den Hoorn. Meestal speel ik voor de fun.”

Gewoon tennisbroekje.

Waarom zou je gaan tennissen? “Je hoeft maar met zijn tweeën te zijn om makkelijk even een balletje te slaan. Tactiek, bewegen en balgevoel komen aan bod.”

Ambities? “Behalve gezellig tennissen wil ik beter worden. De ratings gaan van 9 (laagste niveau) naar 1 (topniveau). Ik zit nu voor singles en dubbels op 7, wil in beide categorieën graag naar 6 toe.”

Gele smiley, dempt de trillingen bij het slaan. ‘Zijn niet goed voor je pols, die trillingen.’

Ergens een hekel aan? “Dat de tegenstander je geen drankje aanbiedt als je hebt verloren.” Bijzonderheden? “Ik ben sinds deze maand penningmeester bij Obvius.”

‘Slippers, want zand in je sokken is niks.’ Vrij oud racket.

Schoenen met goede vering, vooral om zijwaartse bewegingen op te vangen. Belangrijk is de demping in de zolen, vooral in het dikke gedeelte achter.

Foto: Sam Rentmeester

Waarom bij Obvius? “Uiteraard is dat een heel gezellige vereniging. En er lopen voor iedereen veel leden van hetzelfde niveau rond.”

Even goed de ogen uitwrijven bij de aanblik van de competitiestand van de derde klasse zuidwest van de nationale rugbybond, een week geleden. Daags na de derde speelronde mocht het Delftse Thor – vorig seizoen nog middenmoter in dezelfde afdeling - zich verheugen op een gedeelde koppositie met favorieten Gouda en HRC 3. Volgens captain Bas van der Geest het min of meer logische gevolg van een veranderde aanpak binnen de studentenvereniging. “We hebben er wat spelers bij die meer tijd vrij willen maken om veel te trainen en te spelen. Dat merk je op het veld. Het samenspel wordt een stuk beter naarmate je elkaar beter leert kennen.” Over de reële promotiekansen is Van der Geest vooralsnog voorzichtig: “We gaan er in elk geval hard voor. We zijn geen grote rugbyploeg, onze kracht ligt vooral in onze snelheid en fitheid. Als we ook nog slim spelen, kunnen we daarmee onze tegenstanders uitputten.“ Thor begon de competitie met ruime zeges op twee laagvliegers. In de derde wedstrijd werd ook het wat lastiger beoordeelde GRC Tovaal uit Goes verslagen (50-20). Gisteren (zondag) stond in Leiden de uitwedstrijd tegen LRC Diok 3, de derde concurrent voor de topplaatsen, op het programma. De eerste echte test voor het Delftse studententeam. Proteus-Eretes bracht afgelopen dinsdag haar gebruikelijke huldeblijk aan alle leden die het afgelopen seizoen deelnamen aan een groot internationaal toernooi. Negen Proteeërs werden namens de roeibond bij elkaar twintig keer uitgezonden naar alle mogelijke uithoeken van de wereld. Daar zijn ze trots op, bij de ‘Hemelschblauwen’. De oogst in blik bedroeg vijfmaal brons, voor Peter Wiersum en Sjoerd de Groot (WK, Zuid-Korea), Arnoud Greidanus (World Cup, Luzern), Maarten van Blokland (Universiade, Kazan) en Bart Lukkes (WK B-senioren, Linz). De avond kreeg een extra feestelijk tintje door de doop van een nieuwe zware Empacher acht. Tegenhanger Laga nam drie dagen eerder met een vier zonder stuurman deel aan de Head First Race, op de Willem Alexanderbaan bij Rotterdam. Een soort roeivariant op de Alpe d'HuZes. Het inschrijfgeld, afkomstig van sponsors, gaat naar wetenschappelijk onderzoek naar de ziekte van Alzheimer. Het in de vorm van een acht uitgezette, acht kilometer lange parcours bleek een ware uitdaging voor de Lagaaiers. ‘Ondanks het feit dat ze een paar keer bijna uit de bocht vlogen, hebben ze het parcours heelhuids en als snelste weten te voltooien’, aldus het juichende commentaar op de Laga-site. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Desgevraagd

Tweet

Het moet de comeback van de zeppelin worden. De Aeroscraft, een luchtschip voor zwaar transport, maakte onlangs de eerste proefvluchten. Maar de zeppelin is geen goed alternatief, zegt Joris Melkert (L&R). Vrachtwagens zijn relatief klein. Schepen zijn traag en afhankelijk van water. En vrachtvliegtuigen hebben een landingsbaan nodig. Is het daarom niet veel handiger om zeppelins te bouwen voor grote vrachten? De Amerikaanse website Business insider vroeg zich dit hardop af in een artikel over de Aeroscraft. Het kan de nieuwe revolutionaire manier van vervoeren worden, schreef de site naar aanleiding van de eerste proefvluchten. “Welnee, de zeppelin maakt vrachtvliegtuigen- en schepen absoluut niet overbodig. Het is zeker geen goed alternatief”, zegt docent ir. Joris Melkert van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaartechniek (L&R) desgevraagd. Vooral de vorm en grootte van de Aeroscraft werken tegen. Het prototype dat tijdens de proefvlucht werd gebruikt is 81 meter lang. Er komt ook een grote broer, die 230 meter lang wordt. “Vanwege de afmeting heeft het luchtschip last van veel weerstand. Stel dat er tegenwind is. Dan kom je vrijwel nergens. Wie dus een vracht snel en over een grote afstand vervoerd wil hebben, is helemaal niet beter af met een zeppelin.” De capaciteit van de Aeroscraft is indrukwekkend. Het luchtschip kan maar liefst tweehonderd ton liften. Ter vergelijking: de payload van een Boeing 747 is 113 ton. “Maar die vliegt wel negenhonderd

kilometer per uur en een zeppelin schat ik zo’n honderd kilometer per uur.” Voor een niche-toepassing ziet Melkert wel mogelijkheden. “Bijvoorbeeld bij militaire operaties. Een zeppelin is handig om gebieden te observeren, daarvoor worden ze ook door de politie gebruikt. Daarnaast wordt de Aeroscraft waarschijnlijk gebruikt voor transport

'Het komt eigenlijk nooit van de grond' van zware goederen over een korte afstand.” Niet voor niets stak Darpa, het instituut van het Amerikaanse ministerie van Defensie dat onderzoeksgelden beheert, al drie miljoen in de ontwikkeling van het luchtschip. “Maar ik zie geen toepassingen in oorlogsgebieden. De zeppelin is zo groot, dat de vijand het met gemak raakt. Sterker nog, ze moeten hun best doen om hem te missen.” De Aeroscraft heeft een inventief ballastsysteem, waarmee de hoogte wordt

7

TU Delft

gecontroleerd. “Als helium onder hoge druk wordt opgeslagen in tanks gaat de dichtheid omhoog in de zeppelin en daalt het luchtschip. Wordt helium losgelaten uit de tanks, dan is er een lagere dichtheid en stijgt de Aeroscraft. In zeppelins wordt altijd gespeeld met de dichtheid. De inhoud moet namelijk lichter zijn dan lucht om te zweven. Dat maakt het principe ook zo lastig, want lucht is al zo licht. Helium is schaars aan het worden, dat is nog een probleem. Een alternatief is waterstof, maar dat is licht ontvlambaar en daarom niet zo populair.” De sigaarvormige luchtschepen spreken nog altijd tot de verbeelding. Ze werden bedacht door naamgever graaf Ferdinand von Zeppelin. In 1895 kreeg hij een patent voor een luchtschip. Begin twintigste eeuw was het een vrij populair vervoersmiddel. Onder meer door ongelukken en doordat vliegtuigen beter mensen konden vervoeren, verloor de zeppelin flink terrein. De afgelopen decennia zijn er voortdurend plannen om zeppelins nieuw leven in te blazen. “Maar het komt eigenlijk nooit van de grond. Er is een te kleine markt voor en zeppelins hebben te veel nadelen en hoge kosten. Ook in Nederland en Duitsland waren er pogingen, maar zonder succes.” (RV)

Catharina 't

de W

‘7 tips voor een mailtje aan een docent wp.me/p3gD9B-4c' “We merken dat studenten niet goed weten hoe ze docenten moeten aanspreken zonder hen in het harnas te jagen. Als docent communicatie kan ik in colleges zeggen dat je dat niet moet doen, maar ik vond dit een mooi moment om een blogje te schrijven met de volgende zeven tips. Gebruik de spellingcontrole. Als je een ‘aanbevlingsbrief’ van mij wilt, denk ik: ach voor die mevrouw hoef ik niet hard te lopen. Gebruik een professioneel mailadres. Je moet op goodwill en imago letten. Gebruik dus niet sexybitch92@hotmail.com. Hoef ik niet te weten. Begroet me. Soms krijg ik mail met ‘Staan de cijfers al in Osiris?’ of ‘Hier is mijn voorbereiding’. Dat doe je toch ook niet als je me ziet? Check titels. Mij aanspreken met ‘professor’ is echt te veel eer. Zorg voor een duidelijk subject. Ik geef tien colleges per week, het is fijn als bij het onderwerp van je mail staat: ‘TB vrijdag 8.45 uur’ of ‘vraag naar cijfer debattechniek’. Zorg dat het makkelijk leesbaar is voor iemand met weinig tijd. Houd het to the point of gebruik bullets. Wees voorzichtig met ‘reply all’. Het is beter om sommige mensen in bcc te zetten.” (CvU)

Strip: Auke Herrema

Delta



Tekst: Ruben Schulte, Jennifer Kerkman, Rudi Schilder, Menco Schuurman en Jos Wassink Foto’s: Bas de Meijer

Delta

9

TU Delft

sneller dan ooit Tien Delftse studenten maakten de snelste fiets ter wereld en vier VU-studenten begeleidden de twee fietsers naar hun topprestatie. Een reconstructie van het wereldrecord ligfietsen (133,78 kilometer per uur) aan de hand van dagboekfragmenten.

Maandag 26-08: Fiets verscheept Vandaag is de flightcase met de VeloX3 en al onze spullen vertrokken. Over een week vliegt het team naar Las Vegas. De kist is ongeveer 2,5 meter lang en weegt zo’n 350 kilo. Hij bevat twee monocoques, alle interne onderdelen van de VeloX3, al ons gereedschap en alle andere onderdelen die we nodig zullen hebben in Battle Mountain. Nu de fiets weg is en het team achterblijft in Nederland, breekt er een periode van rust aan. Het is een raar idee, maar al het werk van het afgelopen jaar zit in die koffer.

Maandag 02-09: Las Vegas Gisteren (zondag) vertrokken we om elf uur vanaf Schiphol naar Las Vegas - onze eerste stop op weg naar Battle Mountain. Het vertrek verliep soepel, maar helaas kunnen we dat niet zeggen over de rest van de reis. Zeer slecht weer in Philadelphia zorgde ervoor dat er geen vliegtuig kon landen of opstijgen. Na een lange tijd rondcirkelen landden we in Connecticut om bij te tanken. Via Philadelphia en Phoenix kwamen we uiteindelijk na 24 uur reizen in Las Vegas aan. Daar huurden we auto’s en reden naar het hotel. Rond half drie ‘s nachts (11.30 uur in Nederland) was iedereen er. De meesten

waren al over hun slaap heen en wilden nog even The Strip verkennen. Anderen gingen alvast slapen.

Dinsdag 03-09: Zwembad Vandaag is er tijd voor ontspanning in Las Vegas. We beginnen vroeg met een gezamenlijk ontbijt in het hotel. Vervolgens is iedereen vrij om te doen wat hij of zij wil. Aan het einde van de dag verzamelen we aan het zwembad om nog even af te koelen. Na het eten gaan we voor de laatste keer de stad in. Echt laat wordt het niet, want morgen moeten we vroeg weg.

Woensdag 04-09: Battle Mountain In een karavaan van drie identieke auto’s beginnen we aan de zeven uur durende autorit. Het wordt een spectaculaire reis door het kale landschap van Nevada. Gelukkig verloopt dit stuk van de reis soepel en rond zes uur in de avond komen we aan op de eindbestemming: Battle Mountain.

Donderdag 05-09: Weerzien Als er tijdens het ontbijt plotseling een enorme truck de parkeerplaats oprijdt, vragen we ons af of dit hem al kan zijn. En jawel hoor. Alleen valt het niet mee om de 350 kilo

zware flightcase uit de vrachtwagen te krijgen. Een vorkheftruck van het hotel biedt uitkomst. Het voelt goed om weer met de VeloX3 herenigd te zijn. We hebben hem anderhalve week niet gezien en het is lastig om de handen er vanaf te houden. We beginnen meteen met het opbouwen van een nieuwe werkplaats.

Vrijdag 06-09: Rijklaar Na een paar kleine aanpassingen zetten we de eerste monocoque weer in elkaar en maken hem rijklaar. Vervolgens doen we, samen met de fietsers, de laatste kleine aanpassingen. Het ziet er allemaal goed uit. Ondertussen wordt er hard aan de raceprotocollen gewerkt en bereiden we de fietsers zo goed mogelijk voor op volgende week. De sfeer blijft goed en we hebben vertrouwen in goede prestaties.

Zaterdag 07-09: Fotoshoot Eerst rijden we - geheel in teamkleding naar Highway 305 voor een fotosessie. Dit is de weg waar we volgende week het wereldrecord zullen aanvallen. Na een uurtje of twee hebben we al het beeldmateriaal dat we willen. Aan het einde van de middag gaan we trainen met de VeloX3. >>


Vlak bij Battle Mountain ligt een weg met weinig verkeer en met een vlak stuk van ongeveer drie kilometer. Het verkeer dat langskomt tijdens de ritten, houden we tegen.

Zondag 08-09: Focus We treffen de laatste voorbereidingen. Iedereen is gefocust op de race. Vanaf morgen tot en met zaterdag 14 september zullen we racen op Highway 305. De organisatie WHPSC (World Human Powered Speed Challenge) sluit de weg tijdelijk af. De fietsers hebben vijf kilometer om te versnellen, waarna de snelheid wordt gemeten over een afstand van tweehonderd meter. Vervolgens is er nog twee kilometer om te remmen - wat hard nodig is.

Maandag 09-09: Wedstrijd Aan het einde van de middag vertrekken we naar het Civic Center om de VeloX3 op te halen. Wil Bakelmans start vandaag als derde in de eerste heat, om vier over zes ‘s avonds. Snel wordt duidelijk dat er te veel te-

genwind zal staan. Sebastiaan Bowier moet tot de derde heat wachten voordat hij mag starten. Als de zon achter de bergen verdwijnt, gaat de wind meer liggen. Om drie over zeven vertrekt Sebastiaan en lukt het hem om 125,87 km/u te fietsen. Een resultaat waar we trots op zijn.

Dinsdag 10-09: Dag twee Na het goede resultaat van gisteren maken we ons op voor een tweede recordpoging. We vervangen de banden, controleren de fiets en stellen hem af. Om zes uur 's avonds begint Wil aan de race. Na een spannende start rijdt hij mooi stabiel en finisht met 118 km/u. Wil voelt zich goed en tankt met deze rit flink vertrouwen. Sebastiaan rijdt in de laatste heat van de dag. Hij bereikt een snelheid van 122 km/u. De fiets voelt vandaag minder goed dan gisteren en dat zien we terug in de snelheid.

Woensdag 11-09: Vermogensverlies Gisteravond bleek na een analyse van de

vermogensmeter dat bij het trappen van zeer hoog vermogen (boven 600 Watt) energie verloren ging. Dit resulteerde in een tegenvallende snelheid (122 km/u). Al snel ontdekken we twee mogelijke oorzaken. Allereerst: een slippende aandrijving. Daarnaast is er misschien een gebrek aan stijfheid van de achterwielophanging. Dit lossen we in de loop van de dag op. We kijken allemaal uit naar een mooie race vandaag. Helaas gooit regen roet in het eten, waardoor we geen recordpoging kunnen rjiden.

Donderdag 12-09: In vorm Wil en Sebastiaan starten vanochtend allebei . Na de afgelaste runs van gisteren hebben ze er veel zin in. Wil gaat als eerste en afgaand op de weersomstandigheden (licht windje mee) belooft het een mooie run te worden. Na het vangen zegt Wil dat hij 128 km/u op zijn teller voorbij zag komen. Zijn officiĂŤle snelheid is 126.14 km/u. Een supermooi resultaat waar zowel team als fietser

Missie volbracht; het wereldrecord is verbroken


erg tevreden over is. Wil is in vorm! De wind draait, maar de omstandigheden blijven prima. Iedereen kijkt dan ook vol spanning uit naar de race van Sebastiaan. Helaas gooit de gedraaide wind wel roet in het eten. Door de zijwind moet Sebastiaan maximaal tegensturen en raakt daarbij de stuurbegrenzers. Dit zorgt voor veel weerstand en hij kan niet zijn volle vermogen leveren. Jammer, maar Sebastiaan weet toch 125.65 km/h te halen. Een super prestatie die veel perspectief biedt voor latere runs.

Vrijdag 13-09: Vervorming Om tien voor half acht staat Sebastiaan al aan de start voor zijn ochtendrun. Alles voelt goed en hij geeft alles, maar weer valt de snelheid tegen: 125,92 km/u. Om tien voor half negen start Wil. Als we de fiets vangen en de canopy opengaat, zegt hij met een vrolijk gezicht: “Volgens mij heb ik een nieuw persoonlijk record.” Met een prachtige snelheid van 127,43 km/u is hij inderdaad sneller dan gisteren. De data van Wils race

komen overeen met de simulatie en de fiets voelt perfect. Sebastiaans werkelijke snelheid blijft telkens, vanaf het moment dat hij hoge vermogens (boven 500 Watt) gaat leveren, onder de voorspelde snelheid. Met minder vermogen rijdt Wil sneller - het is een raadsel. Het team vindt uiteindelijk waarschijnlijk een verklaring voor de verliezen. Sebastiaan zet zich bij hoge vermogens met zijn schouders af tegen de canopy-rand van de monocoque, waardoor deze vervormt en de luchtweerstand toeneemt. Vanmiddag passen we de stoel van Sebastiaan aan zodat hij nu dezelfde houding aanneemt als Wil. Door slecht weer kan er vanavond alweer niet worden gereden. Met nog maar twee pogingen te gaan, morgenochtend en morgenavond, wordt de kans op een wereldrecord zo wel klein.

Zaterdag 14-09: Ontlading Tegen de avond is de laatste kans voor Sebastiaan. Naar eigen zeggen fietst hij in het

begin heel rustig, en aan het eind heel hard. Na de race wordt de fiets opgevangen en gaat de canopy open. “Hoe ging het?” vraagt iemand. “Ging wel lekker, ja”, antwoordt Sebastiaan onderkoeld. Hij wurmt zich uit de cocon. Een van de studenten kijkt op de snelheidsmeter en barst bijna uit elkaar van ingehouden opwinding. “Honderd-vijfen-dertig, honderd-vijf-en-dertig”, fluistert hij. Pas bij de officiële bekendmaking van 133,78 km/uur volgt de ontlading. Een juichende oranje roedel neemt Bowier op de schouders. Missie volbracht; het wereldrecord is verbroken. De Canadees Sam Wittingham staat met zijn 133,2 km/uur nu op de tweede plaats, gevolgd door Wil Baselmans met 127,43 km/uur. << www.hptdelft.nl


12

Delta

TU Delft

‘ik denk niet dat we alleen zijn’ Het wemelt van de aardachtige planeten buiten ons zonnestelsel. Dr. Daphne Stam (L&R) wil een telescoop lanceren om te zoeken naar leven op deze planeten.


Tekst: Tomas van DIjk Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

TU Delft

D

uizenden planeten ontdekte Nasa’s planeetspeurder Kepler de afgelopen jaren door te kijken naar de flikkering van verre sterren, wanneer daar planeten voor langs bewegen. Sinds deze telescoop dit voorjaar de geest gaf – twee van de vier vliegwielen die het apparaat in positie houden, liepen vast - is ons blikveld op het heelal verkleind. Maar volgens planeetonderzoekster Daphne Stam zat zijn belangrijkste taak er al op. Dankzij Kepler weten we nu dat bijna tien procent van alle sterren in de Melkweg minstens één planeet heeft op dusdanige afstand van de ster dat er vloeibaar water kan zijn. Waar vloeibaar water is, kan leven zijn. Volgens Stam is het tijd om een telescoop te lanceren die dergelijke exoplaneten daadwerkelijk kan zien, in plaats van ze ‘slechts’ indirect waarneemt, en die kan zoeken naar tekenen van leven. Samen met andere Europese onderzoekers schreef ze aan het voorstel ‘Exploring habitable worlds beyond our solar system’. Dit in navolging op ESA’s verzoek aan wetenschappers om voorstellen in te dienen voor grote missies voor na 2020.

Wordt jullie voorstel breed gedragen? “Er gaan steeds meer stemmen op onder planeetonderzoekers en sterrenkundigen om zo’n ruimtetelescoop te lanceren. Ons voorstel is door bijna zevenhonderd ‘fans’ ondertekend. De wereld van de exoplaneten heeft zich aan ons ontsloten. In de jaren negentig signaleerden we de eerste exoplaneten met telescopen vanaf de grond. Later kwam ESA’s kleine ruimtetelescoop Corot (convection rotation and planetary transits) die de eerste rotsachtige exoplaneet heeft ontdekt. Met de gespecialiseerde Kepler-telescoop kwam de zoektocht naar deze relatief kleine planeten in een stroomversnelling. We weten nu dat ze er in groten getale zijn, maar we weten niet of die planeten atmosferen hebben. En zo ja, hoe die eruit zien. De dikte en de samenstelling van een atmosfeer bepaalt voor een groot deel de omstandigheden op het oppervlak van een planeet. Dus of het gloeiend heet, aangenaam, of juist ijskoud is. De volgende stap is daarom om ze te bekijken.” En om hopelijk tekenen van leven te vinden? “Ja, dat is een belangrijke drijfveer. Het is niet uitgesloten dat elders in ons eigen zonnestelsel ook organismen zijn, maar dat zullen waarschijnlijk hooguit micro-organismen zijn. Europa en Ganymedes, twee manen van Jupiter, zijn met een dikke ijslaag bedekt. Daaronder zit misschien water dat vloeibaar is dankzij de warmte uit het binnenste van deze ijsmanen. En op Mars wordt natuurlijk al heel lang naar leven gezocht. Als daar leven is, zal het zich onder de grond bevinden. Als we geavanceerdere vormen van leven willen vinden, moeten we veel verder zoeken. Bij andere sterren.” Bedoelt u met geavanceerd leven intelligent leven? “De kans dat er buiten ons zonnestelsel intelligent leven is, is groot. Er zijn een paar honderd miljard sterrenstelsels met elk honderden miljarden sterren. En we weten inmiddels dat de meeste sterren planeten hebben. Ik denk niet dat we alleen zijn. Maar of we ooit contact zullen leggen, weet ik niet. Daarvoor zijn de afstanden waarschijnlijk te groot.” Jullie schrijven dat dit onderzoek ook interessant is voor de aardwetenschap. Hopen jullie meer te weten te komen over de Aarde? “Onderzoek naar exoplaneten kan ons meer inzicht verschaffen in de ontstaansgeschiedenis en toekomst van planeten als de Aarde. Misschien vinden we wel ontzettend veel planeten die net als Venus een atmosfeer van bijna alleen koolstofdioxide hebben met dikke zwavel

'We willen nu dichter bij huis zoeken'

13

zuurwolken. Dat zou erop wijzen dat een gematigd klimaat zoals we dat op Aarde hebben, met waterwolken en met relatief weinig koolstofdioxide in de lucht, niet alleen vrij uniek is, maar misschien zelfs instabiel.”

Willen jullie de exoplaneten bestuderen die door Kepler en Corot zijn ontdekt? “Nee, die staan daarvoor veel te ver weg. Kepler en Corot waren alleen bedoeld om exoplaneten te vinden. Kepler hield bijna honderdvijftigduizend sterren continu in het vizier op zoek naar dipjes in sterlicht. Om zo’n dipje te kunnen meten, moet de baan van de planeet precies goed georiënteerd zijn ten opzichte van de telescoop. Dat is natuurlijk zelden het geval. Precies om de kans op ‘toevalstreffers’ te vergroten hielden Corot en Kepler zoveel mogelijk sterren tegelijkertijd in de gaten. “We willen nu dichter bij huis zoeken. Het liefst kijken we naar het sterlicht dat op een planeet valt en reflecteert. Precies zoals we vanaf de Aarde de maan kunnen zien. We zijn geïnteresseerd in dit gereflecteerde sterlicht, omdat het informatie bevat over de aanwezigheid en de eventuele samenstelling van de atmosfeer van een planeet. Als er veel zuurstof is, moet er ook een bron zijn. Want zuurstof wordt meestal snel afgebroken. Dat zou kunnen wijzen op leven. We willen ook de polarisatietoestand (de trilrichting van het licht, red.) van de lichtgolven meten. Die polarisatietoestand is erg gevoelig voor de eigenschappen van een planeetatmosfeer. Als er waterwolken zijn, zouden we met een polarimeter onder bepaalde kijkhoeken een regenboog moeten zien.” Hoe gaat de ruimtetelescoop eruit zien? “Een mogelijkheid is om de missie uit twee onderdelen te laten bestaan; de daadwerkelijke telescoop met een doorsnede van vier meter en een scherm dat op vijftig duizend kilometer voor de telescoop vliegt. Het scherm krijgt een doorsnede van vijftig meter en moet voorkomen dat de telescoop verblind raakt door het licht van de ster waar de planeet omheen draait. Dat sterlicht is zo’n tien miljard keer feller dan het planeetlicht. Vergelijk het met je hand die je op een afstandje voor je gezicht houdt als je tegen de zon in kijkt. Het scherm wordt met kleine raketmotoren zo gepositioneerd dat het planeetlicht er nog wel net langs kan. “De telescoop gaat naar het Lagrangepunt L2. Dat is een plek die zich aan de nachtzijde van de Aarde bevindt, ongeveer vier maal verder dan de maan.” Dat klinkt spannend, zo’n scherm met raketmotoren. “Wat het allemaal nog spectaculairder maakt, is dat het scherm in de ruimte moet uitklappen. Je kunt het niet ontvouwen lanceren. En het moet de vorm krijgen van een bloem. Bij een cirkelvormig scherm krijg je namelijk last van optische effecten langs de rand.” >>


14

Delta

TU Delft

'Als het project doorgaat, verwacht ik de lancering rond 2030' ‘Exploring Habitable Worlds beyond our Solar System’ is een voorstel. Het is nog onzeker of de zoektocht naar buitenaards leven op exoplaneten echt gaat plaatsvinden. “Als het project doorgaat, verwacht ik dat de telescoop rond 2030 gelanceerd wordt. Er zijn natuurlijk nog een heleboel andere razend interessante open vragen over sterren en fundamentele processen in het heelal, maar ook over planeten in ons eigen zonnestelsel. Er is ook wat voor te zeggen om eerst eens te begrijpen hoe de atmosfeer van Venus in elkaar zit voordat we proberen iets zinnigs te zeggen over planeten die een miljoen keer verder weg zijn.”

Ondanks deze onzekerheid werkt u samen met collega’s van de Universiteit van Leiden aan een kleine polarimeter die jullie ooit op de maan hopen te zetten als een soort voorproefje. “Vanaf de maan kun je naar de Aarde kijken alsof het een exoplaneet is. Daardoor kunnen we de informatie over de kleur en de polarisatietoestand van het aardse licht gebruiken als referentiemateriaal voor toekomstige observaties van exoplaneten. Dat is nodig omdat we van echte exoplaneten maar heel weinig licht zullen ontvangen.” “Met metingen van de Aarde kunnen onderzoeken hoe betrouwbaar polarisatiemetingen van exoplaneten zijn en wat je er allemaal uit kunt afleiden. Van de Aarde weten we immers waar de atmosfeer uit bestaat, hoe de oceanen en de continenten verdeeld zijn, en hoe de wolken zich gedragen.” ESA en Nasa hadden een tijdje terug het plan om een groep telescopen te lanceren die samen op zoek zouden gaan naar aardachtige exoplaneten. Dit Darwinproject, waar Delftse onderzoekers aan hebben meegerekend, is in 2007 afgeblazen omdat het technisch te riskant zou zijn. Als deze nieuwe telescoop hetzelfde lot is beschoren, is uw levenswerk dan voor niets geweest? “Ik stort dan niet in hoor. Ik bestudeer ook planeten in ons eigen zonnestelsel. Een kleine polarimeter, zoals die met de astronomen in Leiden is ontwikkeld, kan op grondtelescopen of op missies naar planeten binnen ons eigen zonnestelsel ook veel waardevolle ontdekkingen doen. Zo kan het de samenstelling van de wolkdeeltjes van gasreuzen bepalen en de eigenschappen van de stofdeeltjes van Mars.” Hoe is uw passie voor planeetonderzoek ontstaan? “Het is eigenlijk toeval dat ik planeetonderzoeker ben geworden. Ik studeerde natuurkunde aan de VU. Daar werkte toen de enige hoogleraar

CV Daphne Stam (1969) studeerde natuurkunde aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. Tijdens haar promotieonderzoek bij het KNMI en de vakgroep planeetatmosferen van de VU, hield ze zich vooral bezig met zonlicht dat in de aardatmosfeer verstrooit. Als postdoc aan de Cornell University in de Verenigde Staten onderzocht ze wolken in de atmo-

sferen van Saturnus, Uranus en Neptunus. Terug in Nederland paste ze met onder andere een Veni- en daarna een Vidi-beurs, haar kennis van lichtverstrooiing en polarisatie toe op exoplaneten. Eerst deed ze dit aan de Universiteit van Amsterdam, vervolgens bij SRON Netherlands Institute for Space Research, en sinds begin 2013 aan de TU Delft.

planeetonderzoek van Nederland, professor Joop Hovenier. Via hem ben ik het vak ingerold. De decaan op de middelbare school had me trouwens ook ooit gezegd dat ik verder moest in de sterrenkunde. Sterrenkundigen waren volgens hem echte kunstenaars. En dat paste wel bij mij, want ik kon behalve goed rekenen goed tekenen. Het klopt dat veel sterrenkundigen artistiek zijn. Huygens kon ook goed tekenen. Je hebt fantasie en voorstellingsvermogen nodig om je een beeld te kunnen vormen van dingen die zo ver weg zijn. Misschien heeft het daar mee te maken.”

Maar u bent planeetkundige geworden en geen sterrenkundige. “Ja, klopt. Met het nieuwe exoplaneetonderzoek komen die twee werelden overigens wel dichter bij elkaar. Sterrenkundigen leken planeetonderzoek altijd maar saai te vinden. ‘We weten toch alles al van planeten’, heb ik vaak te horen gekregen. Misschien hebben zij met planeetonderzoek wat ik een beetje bij aardobservatie had na mijn promotieonderzoek. Op een gegeven moment wordt het allemaal erg gedetailleerd en specialistisch. Maar van exoplaneten weten we nog vrijwel niets en daar lijken de astronomen toch ook wel interessant te vinden.” <<


15 Wat: TEDxDelft Waar: Aula Wanneer: Vrijdag 4 oktober prijs: Prijs: € 25,- voor studenten en promovendi, € 50,- voor overigen partyprognose:

8

party Spotters

Nog even niet! Het gure weer en de eindeloze grijze lucht kondigen het aan: de winter is op komst. Kou, storm, collegezalen vol mensen die eruit zien alsof ze net uit de gracht komen. De grote twijfel dat als je in de deuropening staat en het knalt buiten van de regen, om niet om te draaien, je bed in te gaan en te vergeten dat vandaag ooit begonnen is. Maar, om nog héél even te ontkennen dat de zomer voorbij is, hierbij het recept van een van mijn eerste zelfontworpen desserts. Pannacotta met aardbei-basilicumsaus

probeer dit vooral thuis Wat heerlijk om een uitnodiging in je handen te houden waarvan je oprecht gelukkig wordt. Die een glimlach op je gezicht tovert en laat voelen: ik woon toch maar mooi in Delft. De kaarten voor TedXDelft prijken pontificaal op onze schoorsteenmantel. Nog maar een week te gaan. Het is dezelfde sensatie als wanneer je in de volle zon over het terrein van Lowlands loopt, de bassen van de band vóór jouw grote favoriet op de achtergrond. Of zoals je je voelt met een glas goede wijn in wollen wintertrui, tijdens een avond literaire Winternachten. Die momenten dat cultuur en wetenschap feilloos samengaan en je alles wat je hart begeert gewoon in één pakket krijgt voorgeschoteld. Dát dus hebben wij met TedxDelft. Het voelt als gisteren dat we in een warm rood verlichte aula luisterden naar studenten, promovendi en wetenschappers van onze eigen universiteit. Indrukwekkende levensverhalen, interessante theorieën en muziek. Wat een bevlogenheid en wat een inspiratie; we kregen er spontaan weer zin van om in de studieboeken te duiken. En wat een verbondenheid, want al die sprekers zijn maar mooi ‘één van ons’. Maar goed, dat blijkt al een jaar geleden, de volgende – derde - editie staat alweer te trappelen. ‘Do Try This At Home’, is het thema. Want ideeën moet je niet alleen verspreiden, maar ook uitvoeren, is de gedachte. Alleen zo kun je de wereld veranderen. Nou, wij houden wel van een experimentje. Hoe overleef je een wereldwijde ramp? Of bouw je een stad op het water? Wat kan de 3D-printer nu eigenlijk allemaal? Geen onderwerp zo gek of het wordt uit de doeken gedaan, tot een optreden van een singer-songwriter aan toe. En nog leuker: na het succes van de vorige twee edities, zijn er nu twee nieuwe onderdelen naast het gewone programma. Zo streden sprekers in de culturele salon op 20 september om de laatste plek op TedX (waarbij de X overigens betekent dat het om een onafhankelijk georganiseerd TED-evenement gaat), en de finalisten van de tramwedstrijd laten hun rijtuigen racen tijdens de finale op het evenement. Tja, om een totaalpakket te bieden moet je tenslotte voor iedereen iets opnemen. Wíj verheugen ons alvast op de spekkies en de amusante ontmoetingen in de foyer. Want die zijn meestal net zo leuk als de praatjes zelf. Die verbondenheid again. Er zit niks anders op: we zullen oud moeten worden in deze stad. (JB)

Kaarten: www.tedxdelft.nl Het evenement wordt live gestreamd via de website.

Moeilijkheidsgraad: kind kan de was doen Voor: vijf personen Materiaal: bakjes, kookpan 2x, blender of staafmixer, zeef Ingrediënten: volle melk (500 ml), room (200 ml), verse vanilleboon, suiker (150 gr, kan meer naar smaak), citroen (1 stuk) , gelatine (7 gr, 1 gram per 100 ml), aardbeien (500 gr), port, basilicum (1 bosje) Doe de volle melk, de room en 100 gram suiker in de pan en zet deze op een laag vuur. Haal de zaadjes uit de vanilleboon en doe vervolgens de zaadjes en de boon in het melk-roommengsel. Voeg de schil van de citroen toe. Week de gelatine in koud water tot deze zacht is. Zodra het melkroommengsel tegen de kook aan zit, haal je het door een zeef om de schil en boon te verwijderen en voeg je (terwijl het mengsel nog warm is) de gelatine toe. Goed mengen, verdelen in bakjes en circa anderhalf uur in de ijskast zetten. Voor de saus, voeg de aardbeien, vijftig gram suiker, een scheutje port en het sap van de citroen samen. Als dit warm is en het fruit zacht en de alcohol verdampt, voeg je basilicum toe en de zet je er de staafmixer of blender op. Pannacotta serveren met de saus.

Met geslepen messen, Job Hogewoning


30 procent van de warmte verdwijnt in de lucht

24 procent van de warmte verdwijnt via koelwater

10 procent van het motorvermogen is terug te winnen uit warmte

Minimaal 60 procent van de diesel wordt warmte


Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

TU Delft

Werk maken van warmte

Een techniek die restwarmte kan benutten geniet groeiende belangstelling. Professor Piero Colonna’s tweejaarlijkse congres daarover is nu de TU-aula ontgroeid. Wat is er aan de hand?

17


18

Prof.dr.ir. Piero Colonna met de ORC miniturbine voor vrachtwagens.

Er gaat nogal wat warmte verloren. Bij de cementindustrie bijvoorbeeld vliegt veertig procent van de energie via de schoorsteen naar buiten. Andere sectoren met veel afvalwarmte zijn hoogovens, chemische industrie en raffinaderijen. En dan hebben we het nog niet over het wegverkeer; verbrandingsmotoren zijn zo goed als mogelijk geoptimaliseerd, maar nog steeds wordt minimaal zestig procent van de energie omgezet in warmte. En dat verlies aan rendement wordt steeds minder als vanzelfsprekend beschouwd. Te meer omdat er een techniek bestaat waarmee warmte omgezet kan worden in beweging en elektriciteit – een soort stoomturbine voor lagere temperaturen, vernoemd naar de veelzijdige Schotse ingenieur William Rankine (1820–1872): de organische rankine cyclus of ORC (zie kader). De eerste praktische demonstratie van een ORC-machine vond al rond 1880 plaats, toen verschillende ingenieurs alternatieven voor stoommachines ontwikkelden. Bij een stoomschip moest er wettelijk een machinist aan boord zijn. Voor een machine die met nafta (een brandbare mix van koolwaterstoffen) werkte in plaats van water en stoom, was dat vreemd genoeg niet het geval. Een naftaschip bood gefortuneerde jachteigenaars zodoende de mogelijkheid zonder bemanning te varen. Het extra brandgevaar namen ze daarbij voor lief. In de twintigste eeuw dook de ORC-techniek op in Italië (jaren dertig), Rusland, Verenigde Staten en Israël (na de Tweede Wereldoorlog). Ten tijde van de energiecrisis in de jaren zeventig ging professor Gianfranco Angelino ermee aan de slag aan de technische universiteit van Milaan. Het zou het begin worden van wat bekend werd als ‘de Italiaanse school’ van de ORC. Het

Binnen de huidige economie is ORC een van de weinige sectoren die in de lift zit

bedrijf Turboden dat ORC-installaties maakt, is daaruit voortgekomen. Daarnaast is er een Israëlisch-Amerikaanse school met het bedrijf Ormat dat zich heeft toegelegd op exploitatie van aardwarmte. En sinds kort bestaat er ook het Nederlandse bedrijf Triogen dat een Finse turbine gebruikt om energie te winnen uit industriële restwarmte vanaf 350 graden. Triogen is mede opgericht door emeritus TUhoogleraar prof.ir Jos van Buijtenen. Prof.dr.ir. Piero Colonna (leerstoel power and propulsion bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) promoveerde bij Angelino in Milaan, en zet als het ware de Italiaanse school in Delft voort. Hij organiseerde het tweede internationale congres over ORC in Rotterdamse De Doelen op 7 en 8 oktober. Twee jaar geleden vond de eerste editie plaats in de aula, maar die is nu te klein. Dat is typerend voor een techniek die exponentieel stijgende lijnen vertoont – zowel in het aantal publicaties (van 7 in 2000 naar 196 in 2012) als in aantal installaties (400 in 2012) en geïnstalleerd vermogen (momenteel 1500 megawatt of drie kolencentrales). Binnen de huidige economie is ORC een van de weinige sectoren die in de lift zit.

Hernieuwbaar William Rankine had niet kunnen vermoeden dat zijn gemodificeerde stoomcyclus anderhalve eeuw later vooral van pas zou komen bij hernieuwbare energiebronnen en bij terugwinning van energie. De verklaring daarvan ligt in de lagere werktemperatuur van ORC ten opzichte van de stoomcyclus; met fossiele brandstoffen wordt makkelijk een stoomtemperatuur van 500 graden of hoger bereikt, maar restwarmte of warmte van duurzame bronnen hebben in de regel een lagere temperatuur. Neem biomassa. In Duitsland, Oostenrijk en

Denemarken draaien kleine biomassagestookte buurtcentrales vaak met een ORC installatie. De temperatuur van de damp wordt niet hoger dan zo’n 320 graden en condenseert bij 90 graden. De thermodynamica leert dat het rendement van een thermische cyclus beter wordt naarmate het verschil tussen boven- en ondertemperatuur groter is. Het elektrisch rendement is hier met achttien procent dan ook vrij gering, maar als je de warmte ook gebruikt (wat bij een buurtcentrale meestal het geval is), bedraagt het totale rendement 88 procent. Het warmtevermogen van dergelijke buurtcentrales (de specialiteit van Turboden) ligt typisch tussen 6 en 10 megawatt, het elektrisch vermogen tussen 1 en 2 megawatt.

ROOSKLEURIG Aardwarmte is vanaf tachtig graden Celsius geschikt voor elektriciteitsopwekking met ORC, stelt een recent overzichtsartikel*. Het vermeldt een Europees potentieel van maar liefst 34 duizend megawatt, dus ongeveer dertig kolencentrales die dicht zouden kunnen. Dat klinkt wel heel rooskleurig en houdt geen rekening met de economische haalbaarheid. Vooral aardwarmtebronnen met lagere temperaturen hebben een laag elektrisch rendement en gebruiken zelf veel elektriciteit voor de pompen (tussen 30 en 50 procent van de eigen productie). Bij hogere temperaturen (vanaf 150 graden) stelt men de condensatietemperatuur vaak relatief hoog in op bijvoorbeeld zestig graden. Dat gaat weliswaar ten koste van de elektriciteitsproductie, maar houdt het water warm genoeg voor stadsverwarming. Je kunt het ook zo zien: als de aardwarmtebron een hogere temperatuur levert dan nodig is voor het warmtenetwerk, kan ORC het overschot afromen met elektriciteitsopwekking.


Delta

19

TU Delft

Prof.dr.ir. Jos van Buijtenen voor de kast met pompen, pijpen en vaten die nodig zijn om de turbogenerator te voeden.

Hoe werkt ORC

In principe zijn ORC-installaties ook te gebruiken voor zonne-energie, maar dat gebeurt weinig. Natuurlijk zijn bestaande zonnepanelen een goed alternatief, en bij zonthermische installaties bereiken parabolen en met spiegels omgeven zonnetorens temperaturen die hoog genoeg zijn voor een stoomcyclus. Alleen voor zonnetroggen (met een boventemperatuur van 300 tot 400 graden) is ORC een potentieel interessante techniek en dan vooral voor kleinere installaties met een vermogen van enkele tot tientallen kilowatts.

Terugwinning Het Nederlandse bedrijf Triogen in Goor, Twente, legt zich toe op winning van energie uit afvalwarmte. De meeste van de twintig tot nu toe geleverde apparaten staan achter gasmotoren die gestookt worden met biogas en gas uit stortplaatsen. De ORC-installatie levert daarbij ongeveer tien procent extra van het elektrisch vermogen van de hoofdinstallatie. Elk systeem dat voldoende warmte levert met een temperatuur van 350 graden of meer is ervoor geschikt. Dus ook industriële installaties in staal-, beton- en (petro-)chemische industrie. Het hart van de Triogen-installatie is een kleine turbogenerator (25 duizend rpm, 60–170 kilowatt elektrisch) van een meter hoog en een halve meter doorsnede. Maar om die generator te voeden is een grote gele kast vol pijpen, pompen en vaten nodig en warmtewisselaars om warmte te onttrekken aan de hoofdinstallatie. Verderop staat nog een grijze kast met vermogenselektronica om de opgewekte elektriciteit in het net te voeren. Of het voor een bedrijf interessant is om de afvalwarmte te benutten hangt af van de stroomprijs, zegt Van Buijtenen. Hij schat dat een vergoeding van elf cent per kilowattuur het minimum is. De terugverdientijd bij continu bedrijf is dan onge-

veer vijf jaar en de levensduur van de installatie twintig jaar. TU hoogleraar Piero Colonna werkt aan kleinere ORC-installaties voor vrachtwagens. “We moeten van megawatts naar tientallen kilowatts”, vat Colonna zijn missie samen, “en de installaties klein en licht maken.” Hij werkt daarvoor samen met grote namen in de truckindustrie: het Amerikaanse Dana-Spicer en het Duitse Bosch, waarbij Colonna’s groep zich richt op de ontwikkeling van een microturbine. De schatting is dat uit de zestig procent afvalwarmte van de motor ongeveer tien procent van het mechanisch vermogen is terug te winnen. Die elektriciteit is aan boord te gebruiken voor koeling, communicatie en wat al niet. Maar echt interessant wordt het pas als die elektriciteit gebruikt kan worden voor het transport zelf. Colonna gelooft in de hybride truck die zich in de stad alleen elektrische voortbeweegt. Op het congres zullen alle toepassingen van de techniek ter sprake komen: van industrie tot slimme cv-ketels, en van biomassaovens via aardwarmte tot zonnetroggen. Colonna hoopt dat standaardisatie in de ORC-gemeenschap de techniek goedkoper en algemener toegankelijk zal maken. In plaats van een paar honderd bijzondere installaties zou ORC een heel gewone toevoeging moeten worden op iedere plek waar warmte ongebruikt wegstroomt. Tweede internationale congres over ORC-techniek, 7 en 8 oktober, De Doelen Rotterdam. www.asme-orc2013.nl

(*) Sylvain Quoilin e.a.: ‘Techno-economic survey of Organic Rankine Cycle (ORC) Systems’, Renewable and Sustainable Energy Reviews 22, 2013

Net als een stoomturbine werkt ook de Organic Rankine Cyclus met een vloeistof die in een gesloten cyclus verdampt, en in gasvorm onder hoge druk een turbine aandrijft en weer condenseert. Het verschil zit ‘m in het werkmedium dat geen water is, maar een organische stof waarbij een ruime keuze bestaat uit koelmedia, koolwaterstoffen (pentaan, butaan, tolueen) of siliconenolie. Die variëteit biedt de mogelijkheid om het kritische punt (een gas is boven die temperatuur niet meer tot vloeistof samen te drukken) af te stemmen op de temperatuur van de afvalwarmte. In de Rankine cyclus wordt de vloeistof opgepompt vanuit een reservoir en op druk gebracht. Een ‘recuperator’ verwarmt de vloeistof voor met heet uitstromend gas uit de turbine. Dan volgt verdamping met behulp van de afvalwarmte van het primaire proces (bijvoorbeeld de uitlaat van een gasmotor). De hete damp drijft onder enkele tientallen bar druk de turbine aan. Daarna volgt afkoeling in de recuperator (opwarming van opgepompte vloeistof) en condensatie tegen een koelvloeistof in de condensator waarna het werkmedium terugvloeit in het reservoir. Achter wat hier gemakshalve wordt aangeduid als ‘werkmedium’ gaat nog een hele tak van wetenschap en industrie schuil waarin gewerkt wordt aan vloeistoffen met de instelbare werktemperatuur, hoge dampdichtheid, goede smerende eigenschappen, lage viscositeit (dun), niet (erg) giftig, betaalbaar en bovendien niet schadelijk voor ozongat of behept met een groot broeikaseffect.


20

Delta

TU Delft

‘Een wetenschapper heeft een goed lab nodig. Dat dat in een oud gebouw met lelijke vloerbedekking staat, deert hem niet’ (Vakbonden over de bezuinigingsoperatie op de TU Delft)


21

Tekst: Saskia Bonger

De herijking is bijna voltooid. Tijd om terug te blikken met twee belangrijke ‘waakhonden’: de ondernemingsraad en de vakbonden. Hun kritiek is niet mals. “Ik heb de herijking altijd een fragmentatiebom gevonden.” Middenin de zomervakantie, op 30 juli, kregen TU-medewerkers een mail van het college van bestuur (cvb). Het was de laatste ‘herijkingsspecial’, een bericht waarmee het cvb medewerkers gedurende de reorganisatie op de hoogte hield van de voortgang. Het laatste voorgenomen besluit over het laatste deelplan was genomen, eentje van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE). Een goed moment, dacht het college, om medewerkers met een mail een blijk van waardering te sturen. Het denken over de herijking begon vier jaar geleden en was een operatie die vrijwel geen afdeling oversloeg. Faculteiten én ondersteunende diensten moesten samen 45 miljoen euro besparen. Hoe strak ieder de broekriem moest aanhalen werd van bovenaf opgelegd. Waar ze wilden snijden, moesten de faculteiten en diensten zelf bedenken. ‘Herijking’ werd de gemeenschappelijke noemer waaronder 63 kleinere en grotere reorganisaties zijn uitgevoerd. Van het afschaffen van waterdispensers tot het samenvoegen van hele afdelingen. Plannen met personele gevolgen, ongeveer vijftig, kwamen onder ogen van de ondernemingsraad (or). Ook de vakbonden keken mee. Hun eindoordeel: de herijking was te veelomvattend, duurde te lang en bevatte te veel fouten. Eerst het officiële verhaal. Voordat de zogenoemde taskforce herijking najaar 2013 werd opgeheven, schreef deze werkgroep die de plannenvorming al die jaren begeleidde een voorlopige eindrapportage. Voorlopig, omdat er eind 2014 een definitief stuk moet komen, wanneer de meeste deelplannen hun uitwerking hebben gehad, financieel en personeel.

Verbeterde dienstverlening De toon van de voorlopige eindrapportage is positief. ‘De herijking heeft de instelling gebracht wat zij voor ogen had’, aldus het voorwoord. Zo is er ‘een verbeterde dienstverlening’, onder meer door de oprichting van één international office en één zalenpoule. Het Delftse onderzoek is zichtbaarder door de oprichting van instituten voor klimaat, procestechnologie, transport en robotica. De derde paragraaf bevat tientallen deelplannen die de afgelopen jaren zijn gestart. Van het ‘positioneren van procestechnologie en stromingsleer’ bij 3mE en Technische Natuurwetenschappen, de samenwerking tussen de afdelingen bouw (Civiele Techniek en Geowetenschappen) en bouwtechnologie (Bouwkunde) tot een ‘kwaliteitsimpuls primair proces’ bij 3mE en het ‘herpositioneren als ict-faculteit' van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Onder het kopje ‘bedrijfsvoering’ staan onder meer het ‘toekomstgericht maken’ van de directie human resources en het ‘verbeteren van de organisatie’ van de directie ICT. De taskforce evalueert al die projecten niet afzonderlijk, ook wordt niet duidelijk in welk stadium ze zich bevinden en of ze überhaupt al van de grond zijn gekomen. Wat nu vooral aandacht krijgt, is dat de TU Delft haar financiën op orde heeft. De universiteit is verlost van negatieve jaarrekeningen zoals in 2008.

Toen bedroeg het exploitatieverlies bijna dertig miljoen euro. Nu houdt de TU geld over. Bij aanvang bepaalde het cvb dat de herijking 45 miljoen euro moest opleveren. Eenderde daarvan was bedoeld om de begroting sluitend te krijgen. De rest was nodig voor toekomstige investeringen en eventuele financiële tegenvallers. Afgelopen juli was een bezuiniging van 36 miljoen euro gerealiseerd. Daarvan is ongeveer tien miljoen euro gegaan naar ‘noodzakelijke vernieuwing binnen de verschillende faculteiten’. De negen miljoen euro die de universiteit nog moet snoeien, bestaan vooral uit lasten voor medewerkers die de komende jaren ‘uitstromen’. Ongeveer tweehonderd functies zijn al weg, de meeste via natuurlijk verloop. Begin juli waren er 49 boventalligen, van wie er tien in een herplaatsingsprocedure zaten. De rest vond wat anders of kreeg geld. Nog eens 49 medewerkers wachtten het moment niet af dat ze eventueel boventallig werden. Zij kozen voor een vaststellingsovereenkomst, waarin afspraken staan voor een afkoopsom of hulp bij het zoeken naar ander werk.

Willekeur Dan de kijk van de or en de vakbonden. Vooral de bonden zijn streng. Ze gruwelen van bovengenoemde vaststellingsovereenkomsten. Hans van Schagen van Abvokabo/FNV vindt dat medewerkers onder te veel druk komen te staan. “Bied je iemand een vaststellingsovereenkomst, dan zeg je: we willen je kwijt. Iemand voelt zich niet meer welkom, al is hij niet verplicht te tekenen. De willekeur waarmee medewerkers met zulke overeenkomsten zijn benaderd, baart ons zorgen. Zo werd het vaak geen reorganisatie op organisatie-, maar op persoonlijk niveau. Leidinggevenden omzeilden het principe van last in, first out, dat is vastgelegd in de cao.” Van Schagen heeft uit de herijking 25 tot 30 mensen bijgestaan als vakbondsconsulent. Zijn collega Fred Veer van AC-HOP hielp er een stuk of tien. De vakbonden staan alleen hun leden bij. In uitzonderlijke gevallen geven ze andere TU-werknemers advies. Veer vertelt dat de herijking wat zware gevallen betrof de gemakkelijkste reorganisatie in jaren was. “Er zijn verrassend weinig mensen in de bezwarenfase beland. Er is veel onderhandeld.” Toch is de vakbondsman kritisch. Volgens hem was het voor de medezeggenschap onmogelijk overzicht te houden en commentaar te geven. “Het proces was chaotisch, stroperig en onduidelijk.” Van Schagen beaamt dat. “Het duurde te lang. Er speelden zoveel deelplannen door elkaar heen, in verschillende tempo’s. Ik heb de herijking altijd een fragmentatiebom gevonden. Zelfs binnen faculteiten en diensten waren er meerdere deelplannen.”

Achterstallig onderhoud De bonden noemen reorganisaties achterstallig onderhoud. Volgens Veer is dat niet nodig als de universiteit haar organisatie continu tegen het licht houdt. “Door dat lange-termijn-denken krijg je een duidelijke structuur. Die ontbreekt nu. Daarom is de herijking een gemiste kans. Voor je het weet, ga je weer meer geld uitgeven.” Van Schagen legt uit: “De afgelopen tijd zijn veel nieuwe mensen aangenomen, vooral op de secretariaten en bij vastgoed. Ze zijn eerst extern ingehuurd. Bij goed functioneren kregen ze een aanstelling, zonder dat er ooit een vacature openbaar gemaakt hoefde te worden. En dat terwijl boventalligen moeilijk herplaatst werden.” >> Veer mist visie. “Er is een kaasschaaf- en mangelmethode ge-


22

‘De herijking was te veelomvattend, duurde te lang en bevatte te veel fouten’ bruikt voor afdelingen die niet lekker pasten. Dat is weinig visionair en heel pragmatisch. Zeker, er zijn faculty meetings geweest en we hebben de Roadmap 2020, maar concreet weten we niet waar we willen staan en wat we willen onderwijzen. Ik zie de kretologie die ook weer in de eindrapportage wordt gebruikt niet vertaald in concrete maatregelen.” Beide vinden dat er een goede evaluatie moet komen, zeker nu de universiteitsdienst moet bezuinigen. “Juist omdat we door kortingen van het rijk van reorganisatie naar reorganisatie hobbelen”, zegt Van Schagen. “Het kaasschaven moet een keer ophouden, want dat blijft onrust geven.”

Ruimte voor verbetering Danko Roozemond, lid van de ondernemingsraad (or), is er ook niet blij mee dat de ‘TU iedere vier tot acht jaar moet reorganiseren’. Tijdens de herijking voelde de or zich vaak voor het blok gezet. Dat wil hij niet meer meemaken. “Daar is ruimte voor verbetering”, zegt Roozemond diplomatiek. Het stak de or de afgelopen jaren dat deelplannen vaak al waren uitgevoerd voordat zij ze beoordeeld had. “Soms hebben we twee jaar moeten wachten op een adviesaanvraag. Ik noem onderzoeksinstituut OTB, delen van de faculteit 3mE, en het reactorinstituut (TNW).” Niet dat er helemaal geen medezeggenschap bij betrokken was. De facultaire medezeggenschapsraden, de odc’s, zaten vaak al vanaf het begin bij het management aan tafel. Maar daarna moesten alle plannen met personele consequenties voor advies langs de medezeggenschap. Dit omdat die laatste meer ervaring heeft met reorganisaties en omdat iemand overzicht moet houden op het ‘TU-brede’ proces. In de praktijk kwam de or vaak te laat ten tonele om veel te kunnen doen. Dan zat er volgens Heersma weinig anders op een positief advies te geven, zij het ‘met veel op- en aanmerkingen’. “Een negatief advies geven had geen zin, omdat het plan al uitgevoerd werd. Je staat voor het blok en weet dat er veel meer plannen aankomen. Ga je dan principieel doen?” De or koos voor de pragmatische weg, op een paar plannen na. Een negatief advies kwam er voor het plan voor de staf van de faculteit 3mE, de verhuizing van OTB naar de faculteit Bouwkunde en voor de veranderplannen voor de dienst bestuursondersteuning en voor het valorisatiecentrum. “Maar daarmee was een plan niet gestopt.” Net als de vakbonden vinden Heersma en Roozemond dat de herijking te lang duurde, wat leidde tot ‘herijkingsmoeheid’ en ‘aandachtsverslapping’. Roozemond spreekt van ‘een monsterlijk proces’, door de duur en ‘schoonheidsfouten’ in de uitvoering. Het was volgens hem beter geweest als de universiteit binnen een half jaar op papier had gezet wat er moest veranderen. “Om onzekerheid weg te nemen, want je beste medewerkers vertrekken als ze niet weten waar ze aan toe zijn.”

Grootste misser Terugkijkend zijn Heersma en Roozemond af en toe het spoor bijster geraakt als het ging om Bouwkunde. De hoeveelheid plannen van die faculteit was volgens hen te groot. Verder zijn ze kritisch

over de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). Heersma spreekt van ‘een chaos’. Roozemond: “TBM zei dat er geen gedwongen ontslagen zouden komen. Tegelijkertijd kregen projectmedewerkers vaste contracten. Daarna moest er toch een reductie komen van 35 fte. Dat is mismanagement.” Beide vinden het een vreemde maatregel dat contractmanagers van financiën sinds de herijking onder de faculteitssecretarissen ‘hangen’. Want de laatste kan de eerste niet goed inhoudelijk beoordelen, door een gebrek aan specifieke kennis. ‘De grootste misser die gemaakt is’, vindt Roozemond. Niet dat hij alleen kritiek wil geven. Hij kan genoeg maatregelen noemen waar de or positief over is, zoals de vorming van één international office. En hij is blij dat de financiën op orde zijn. “Dat je overshoot hebt voor vernieuwing is goed. De vraag is alleen: hoe geef je het uit en wat is de verhouding tussen mensen en gebouwen? Een wetenschapper heeft een goed lab nodig. Dat dat in een oud gebouw met lelijke vloerbedekking staat, deert hem niet. Het hoeft niet allemaal supermooi.” Heersma hamert erop dat de TU ‘niet alles in stenen moet steken’. “We moeten geld overhouden voor het primaire proces, voor onderzoek en onderwijs. Nu er geld is vrijgespeeld, moeten onze wetenschappers gemakkelijker kunnen werken.” Dat ze vooruit kijken, betekent niet dat Heersma en Roozemond de herijking niet willen evalueren. Net als de bonden denken zij dat er veel te leren valt. Er staan echter nog geen concrete afspraken over hoe die evaluatie eruit moet zien. Uit de voorlopige eindrapportage blijkt wel dat betrokken groepen zijn gevraagd ‘te reflecteren op hun eigen rol om de uitkomsten daarvan desgewenst te delen in de definitieve eindrapportage’. Ook staat er dat ‘bij een aantal maatregelen een aparte evaluatie is afgesproken’. “Deze wordt door de betreffende beheerseenheid vormgegeven en besproken met de eigen onderdeelcommissie.” <<

Reactie Anka Mulder Anka Mulder, lid van het college van bestuur en voorheen voorzitter van de taskforce, wil voorlopig niet in detail reageren op de kritiek van de bonden en de or. Eerst wil ze met hen praten. In een mail schrijft ze dat ‘de doelen zijn gehaald en dat de meeste projecten goed zijn aangepakt en gerealiseerd. Enkele projecten hadden strakker geregisseerd moeten worden. De lessen die we daaruit leren, gebruiken we in de toekomst. Helaas is de herijking niet zonder personele gevolgen gebleven, hoewel er veel inspanningen zijn verricht om zoveel mogelijk via natuurlijk verloop te laten plaatsvinden. Het beperken van de personele gevolgen was een belangrijke reden om te kiezen voor een proces van drie jaar. Ik begrijp dat sommige mensen dat lang vonden; we hebben daar destijds goed over nagedacht. De opbrengsten worden geïnvesteerd in faciliteiten voor onze wetenschappers en studenten.' Wie wil weten welke dat zijn, kan niet anders dan geduld oefenen.


De master

23

Emilia Pucci Ster(k) in techniek

Z

Onderzoek: ‘Ik ben 'ster(k)'

Eindcijfer:

9,5

e is er zelf nog een beetje beduusd van. “Dit had ik nooit voorzien toen ik aan mijn afstudeerproject begon”, zegt ze. Vervolgens steekt Emilia Pucci (28) een bevlogen betoog af waarvan alvast één ding duidelijk is: dit had nooit níet succesvol kunnen zijn. Eigenlijk had Pucci een tamelijk algemeen onderwerp voor ogen toen ze aan haar afstuderen begon: hoe kunnen mensen nieuwe technologieën, sociale media bijvoorbeeld, gebruiken om een stad in real life leefbaarder te maken? Tja. Waar begin je dan? Nou, in de Rotterdamse Afrikaanderwijk bijvoorbeeld. Pucci: “Die wijk wemelt van de laagopgeleiden en mensen met lage inkomens, en er wonen veel allochtonen. Toch barst het er van de potentie, alleen krijgen weinig inwoners de kans die te ontplooien.” Vooral voor jongeren tussen de 16 en 23 zijn er maar weinig voorzieningen, constateerde ze. Als je die groep technieken leert waarmee ze een passie kunnen ontdekken, vergroot je hun kansen om werk te vinden. Titel van haar project: ‘Ik ben ster(k)’. “Want die jongeren moeten beseffen dat ze een ster kunnen zijn in wat ze doen, en de kracht hebben om dat te bereiken. Ik wil ze zelfbewustzijn geven. Ze zijn digital natives, opgegroeid met techniek en prima in staat er wat mee te doen, maar de meesten beseffen dat niet.” Eén puntje baarde haar wel zorgen: hoe zorgde ze ervoor dat ze hun vertrouwen won? “Ik wilde niet de elitaire, geeky student uit Delft zijn die hen met haar crappy Dutch wel even kwam vertellen hoe het beter kon.” Ze leerde – als native Italiaanse – in sneltreinvaart basale technieken als 3D-printen en lasersnijden – technieken die ‘haar’

jongeren zouden moeten leren. “Ik wilde een ‘bottom-up-benadering’; ze duidelijk maken dat ik ze niets wilde leren, maar iets met ze wilde ontdekken – namelijk hun eigen passies en talenten.” Soms lopen dingen gewoon zoals ze moeten lopen. Pucci liep bij Wijkschool Feyenoord (‘het afvoerputje voor leerlingen die nergens meer terecht kunnen’) een coach tegen het lijf die heilig geloofde in haar concept en als intermediair hielp het vertrouwen tussen Pucci en de jongeren te vergroten. In samenwerking met Creative 010 en StadsLab 010 gingen ze vervolgens aan de slag, in technische workshops van zes sessies. Via Facebook stelde ze een leerlingengroep samen, en elke week kon een deelnemer de organisatie van de volgende workshop winnen. Die kreeg vervolgens een estafettestokje met een rfidchip, dat feller oplichtte naarmate de beoordeling van de medestudenten hoger was. En dit alles was natuurlijk weer gelinkt aan het online platform, waardoor de deelnemers aan de buitenwereld konden laten zien: kijk eens, ik ben goed bezig. “Een soort digitaal portfolio.” De proef bij de wijkschool overtrof al haar verwachtingen – en die van de docenten. “Er kwamen steeds nieuwe leerlingen bij en ze leerden steeds sneller. Lasersnijden, 3Dprinten – ze máákten iets.” Inmiddels hebben diverse organisaties die Rotterdam-Zuid willen verbeteren interesse getoond, waaronder de wijkschool van Charlois. “Mijn project is nog lang niet klaar om structureel ingevoerd te worden, maar een tweede pilot staat op stapel”, zegt ze. “Ik heb niet de illusie dat ik in mijn eentje de Afrikaanderwijk of zelfs de wereld kan verbeteren. Maar ik heb een zaadje geplant. Dat alleen al maakt me zó happy.” (JB)

(Foto: Sam Rentmeester)

Industrieel ontwerper Emilia Pucci ontwierp voor haar afstudeerproject een peer-to-peer platform voor kansloze jongeren, en kreeg hen in de Rotterdamse Afrikaanderwijk aan het werk met simpele technieken. In oktober dingt ze mee naar de Dutch Design Award.


24

Advertentie

WHAT IF...

YOU COULD WIN THE TRIP OF A LIFETIME?

Enter this global ideas competition and win the exciting opportunity to explore the world on a National Geographic Expedition. Even the simplest of ideas have the power to transform lives and positively impact society. At Shell, we believe human ingenuity holds the key to unlocking innovative thinking across our society, now and for the future. Shell Ideas360 is our way of fostering innovation to turn your ideas into reality. So here’s your chance to work with Shell mentors and experts, be part of an international community of like-minded innovators and own your idea that could change the world.

Register today. Submit your ideas now. www.shellideas360.com/food


Foto: Sam Rentmeester

Delta

25

TU Delft

krasse knarren

Hello Jacob Fokkema Goodbye

Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers met hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Deze week: geofysicus en oud-rector prof.dr.ir. Jacob Fokkema (65). Foto’s, oorkondes, geschenken en een oude radio. De kamer van emeritus hoogleraar Jacob Fokkema bij Technische Natuurkunde is een decor bomvol herinneringen. Als ze hem vragen of hij nog afscheid neemt als hoogleraar (in januari 2013 ging hij met pensioen) verwijst hij naar het prachtige afscheid dat hem eind 2009 werd aangeboden bij zijn vertrek als rector. “Het is gebeurd. Je bent uit de limelight. Maar de waardering heb ik opgeslagen.” Vandaag zat hij een promotiezitting voor, had een bespreking met collega Van den Berg over een gezamenlijk onderzoek en gaat later op de middag naar Den Haag voor een overleg bij NWO waar hij voorzitter is van het gebiedsbestuur

aard- en levenswetenschappen. Best een drukke dag. Na zijn rectoraat heeft Fokkema een nieuwe invulling moeten vinden. Nu werkt hij maandag voor NWO, dinsdag tot en met donderdag op de TU en vrijdag is hij oppasopa voor zijn kleinzoon. Wat is het verschil met voor zijn pensionering? “Eigenlijk geen.” Ook is Fokkema weer in het onderzoek gedoken. Samen met collega-emeritus prof.dr.ir. Peter van den Berg (Technische Natuurwetenschappen) werkt hij aan een andere manier om het teruggekaatste geluid in de ondergrond, de seismiek, te beschrijven. “Dat geeft een boel complicaties. Dat is leuk en je bent bezig in je vak.” Hij hoopt dat hij de beoogde transformatie van de golfvergelijkingen nog tot een goed einde weet te brengen. “De ene dag denk ik: het komt er aan. Maar de volgende dag: het moet allemaal anders. En dat is exact wat wetenschap is. Je hoort altijd alleen de glamour, maar het is een struggle. Ik kan me nu tenminste veroorloven om er langer over na te denken.” Radiogolven trokken Fokkema ooit naar de elektrotechniek. Hij zat als kleuter bij zijn pake (opa) op schoot

'Ik kan me nu tenminste veroorloven om er langer over na te denken'

en draaide aan de knop. Stemmen klonken, vreemde talen en flarden muziek. Hoe kon dat zonder draadje? Dat wilde de kleine Jacob begrijpen. Pake maakte de radio’s zelf met spoelen, buizen en een stuk gordijn voor de speaker. Ook tijdens de oorlog. “Hij had zoveel radio’s toen. Bovengronds, ondergronds, het maakte hem niks uit. Het was een beetje een nonchalante man. Ik schijn op hem te lijken.” Fokkema’s benoeming bij NWO is onlangs tot 2016 verlengd. En toch zal hij ergens in de komende vijf jaar zijn huidige activiteiten afbouwen. Wanneer weet hij nog niet. Hij gelooft niet in het adagium dat je moet stoppen op je hoogtepunt. Dan belast je jezelf met het idee dat je nog een top moeten halen. “Ik vind het nog verschrikkelijk leuk om te doen, maar zie ook dat het minder wordt.” Andere dingen staan te wachten: meer reizen met zijn vrouw Hanneke, boeken lezen (‘Wittgenstein is mijn held’) en drummen. Jawel, de oud-rector heeft drumles genomen bij de muziekschool in Schiedam totdat die ten gevolge van het nieuwe cultuurbeleid gesloten werd. Nu geeft Fokkema zijn kleinzoon drumles op zolder. “Hij is nog maar twee jaar. Maar hij vindt het vreselijk leuk om te slaan.” (JW)

Dit was de laatste column van Jessica van den Doel voor Delta.

columnjessicavandendoel

Jacob Fokkema kwam in 1976 als promovendus in dienst van de TU. Hij promoveerde in 1979 bij prof.dr.ir. De Hoop (EWI) en kreeg een baan als wetenschappelijk medewerker. Na een onderbreking in Stanford keerde hij in 1982 naar Delft terug bij prof.dr. Ziolkowski (technische geofysica), een post die hij twaalf jaar later zelf zou bekleden. In 2001 werd Fokkema gevraagd als rector, een functie die hij tussen 2002 en 2010 met humor en waardigheid bekleedde. Nevenfuncties zijn ondermeer: voorzitter adviesraad Deltares, voorzitter wetenschapscommissie van de Fryske Akademie en (hulp) Sinterklaas.

‘Welkom in Delft’ stond op de stempel waar alle studenten in de aula mee werden geïdentificeerd als eerstejaars. De nieuwe lichting studenten komt binnen, en voor de derdejaars trainees onder wie ikzelf zit het traineeship erop. Geen stempels of andere brandmerken, maar wel een hoop geestelijke bagage erbij. De terugblik volgt vanzelf: wat heb ik nu in die drie jaar gedaan, geleerd en in welke richting heb ik stappen gezet? Ik kan hier nog geen sluitende antwoorden op geven. En mede hierdoor weet ik ook nog niet wat mijn volgende stap zal zijn. In het traineeship werd mij door middel van verschillende tests verteld dat ik erg resultaatgericht ben. En nu zie ik in dat dat eigenlijk ook was waarom ik voor de TU Delft koos. De TU Delft staat bekend als een doe-universiteit, de mensen worden er fietsenmakers genoemd. Alles is er mogelijk als je de ambitie hebt. Dat leek mij mooi. Maar wat is er nu van die ambitie over? Die resultaatgerichtheid heeft me ook een flink aantal keren teleurgesteld. Soms is het moeilijk aan en voor de TU je ambitie te realiseren. Het belangrijkste resultaat, waarvan ik graag denk dat het in ieder geval voor een heel klein gedeelte aan mij is te danken, is toch wel de herziening van het traineeship. Met het flinke schoppen van mijzelf en een aantal andere trainees moet in ieder geval iets in beweging zijn gezet. Voor een traineeship zijn er geen examencommissies of visitatiecommissies, maar het principe voor de deelnemer is hetzelfde. Hoe slechter het programma, hoe minder een succesvol afgerond (opleidings)traject betekent. Gelukkig is er nu een nieuwe opzet voor het traineeprogramma in LDE-verband. Ik hoop dat dit programma waarmaakt wat het belooft. Vooral de inbedding in de organisatie is voor mij belangrijk gebleken. Wat verwachten mensen van een trainee? En wat mag jij verwachten? Spreek dit uit. Daarom wil ik alle nieuwe studenten en trainees oproepen om kritisch te zijn op hun programma en te zorgen dat je verwachtingen waargemaakt worden. Oefen je invloed uit! Ik hoop dat de fietsenmakersmentaliteit nog verder de ondersteunende dienst inkruipt. Of dat deuren worden ingetrapt door de nieuwe lichting trainees die dit genadeloos naar binnen gooien of naar buiten trekken.


Advertenties

Sports & Culture October Programme

Sports & Culture

 1 Sports Workshop: Urban Golf*

Playing golf in the Mekelpark? YES! Learn the basics & use your talent to navigate the golf ball through urban settings. Tuesday, 17:00, @Mekelpark (Meet up in front of Culture), €4,-

-----------------------------------------------------------------3 Dance-INN

To all you dancers out there: Make sure to join this open dance night! For Latin/ Rock & Roll/ Lindy-hop/ Tango/ Ballroom as well as Hip-Hop/ Streetdance! Practice your moves & bring your favorite tunes for DJ David to play. Thursday, 20:30, @Culture, €0,-

-----------------------------------------------------------------4 S&C Dance team Auditions Friday, 19:30, @Sports, €0,-

-----------------------------------------------------------------4 Trip to Delft Beer Brewery*

Visit a real brewery and taste specially selected and freshly brewed beer! Tasty snacks included. Bring your bicycle! Friday, 17:30, @Culture, €17,50

-----------------------------------------------------------------4 Friday Night: Bierfest

“Lederhosen, Dirndls und Bier”, in case you missed out Munich! Dress up and bring your own beer mug for some special beer and singing. Friday, 21:00, @Sports cafe, €0,-

-----------------------------------------------------------------10 Yoga on campus

Join this free pop-up yoga session in the Aula and start your exams relaxed! Thursday, 12:30, @TU Delft Aula, €0,-

-----------------------------------------------------------------10 Music: Jammin’ workshop & session Thursday, 20:00, @Culture, €0,-

-----------------------------------------------------------------11 Friday Night: Pub quiz

Friday, 21:00, @Sports cafe, €0,-

-----------------------------------------------------------------15 Fitness & Health Test*

A check-up to see how fit you are! Your health and physical condition will be tested by experts with tests in endurance, strength, and flexibility. Tuesday, 17:00, @Fitness, €2,50

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

17 Lecture: Dennis van der Geest

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl

Dennis is a former national, international and Olympic judoka and currently often seen on TV and in the DJ scene!! He will share his experience in winning, entrepreneurship and communication with us. Thursday, 19:30, @Culture, €0,- [Dutch spoken]

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

17 Movie: International movie night Thursday, 21:00, @Culture, €0,-

-----------------------------------------------------------------18 S&C Poker tournament: Round 1*

Put on your poker face, join the series & win great prizes! Friday, 20:00, @Sports cafe, €12,50 (2 drinks incl.)

-----------------------------------------------------------------21 Workshop: Tumbling

You will learn saltos, flickflacks, wheels & more… It’s fun! It’s a workout! And it’s a great exercise for (hip-hop) dancers. Monday, 20:00, @Sports, €0,-

-----------------------------------------------------------------* Enroll @ www.sc.tudelft.nl or Sports & Culture desks

------------------------------------------------------------------

Sports & Culture Mekelweg 8-10, 2628 CD Delft www.sc.tudelft.nl | twitter.com/tudelft_sc | www.sc.tudelft.nl/facebook

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

Delta Magazine

Lees ‘m www.delta.tudelft.nl Met slechts één telefoontje ziet Taui’s wereld er heel anders uit. Taui is 10 jaar Met medicijnen bijdrage krijgen die ze zo hard

en had maanden last van ontstoken ogen. zijn de ogen van Taui genezen. Dankzij uw kinderen in ontwikkelingslanden de oogzorg nodig hebben.

Word nu donateur Bel gratis 0800 - 8003 www.eyecarefoundation.nl

Leven gaat voor. De Nierstichting zet alles op alles om ervoor te zorgen dat nierpatiënten in leven blijven en ook écht kunnen blijven leven. Want dialyseren is geen leven, maar overleven. We doen dan ook alles wat in ons vermogen ligt om het leven van nierpatiënten te verbeteren. Leven gaat voor, in alles wat we doen. www.nierstichting.nl


Delta

27

TU Delft

boeken De NSA en de eerste quantumcomputer ‘Schrödinger’s killer app’ is een degelijke introductie in quantumcomputers, met de nodige luchtige kantjes. Helaas hinkt het boek op meer dan twee gedachten. Wie een boek over wetenschap schrijft voor een breder publiek, heeft twee keuzes. Ofwel mikken op de leek en alles simpel uitleggen, voorzien van de nodige anekdotes, ofwel op een iets serieuzere toon een verdieping aanbrengen voor mensen die eerder over het onderwerp gelezen hebben (en de anekdotes dus al kennen). Jonathan Dowling maakt die keuze niet in ‘Schrödinger’s killer app’, een boek over de race om de eerste quantumcomputer te bouwen, met curieuze gevolgen. Zo verwijst hij vermakelijke anekdotes, bijvoorbeeld over zijn desastreuze ontmoeting met Paul Dirac, veelal naar voetnoten, maar trekt hij in de hoofdtekst rustig een halve pagina uit

om quantumboeddhist Fritjoff Capra de les te lezen. De paradox van Schrödingers kat legt hij zeer toegankelijk uit, maar hij verliest zich met evenveel gemak in pagina’s lange uitleg, compleet met formules en tabellen, van quantumcryptografische protocollen. Compleet is het boek ook niet. De TU Delft kan stellen een aardig partijtje mee te blazen in deze race, maar na-

Keith, de belangrijkste man van de NSA op het gebied van quantumcryptografie, deelt visitekaartjes uit waarop staat dat hij pianist is men als Mooij en Kouwenhoven staan er niet in. Dat komt – en dit is vermoedelijk de reden waarom ‘Schrödinger’s killer app’ in de Verenigde Staten als warme broodjes over de toonbank gaat – dat Dowling zich beperkt tot de Amerikaanse deelnemers in de

race, en daarin juist zeer goed geïnformeerd is. Dowling heeft namelijk uitstekende contacten in het leger en bij de inlichtingendiensten, waardoor hij het hele speelveld in de VS overziet. Hij mag uiteraard niet in detail verklappen wat hij voor de NSA onderzocht heeft, maar het is interessant genoeg om te weten dat deze dienst al twintig jaar het onderzoek naar quantumcryptografie aanjaagt met forse sommen geld (en dat Keith, belangrijkste man van de NSA op dit gebied, visitekaartjes uitdeelt waarop staat dat hij pianist is). Dowling ziet cryptografie als de belangrijkste toepassing van toekomstige quantumcomputers. Het grootste deel van het boek gaat dan ook daarover, met veel theoretische beschouwingen over schema’s om berichten op quantumwijze te versleutelen en te kraken. Dat belet hem niet om tegen het eind van het boek wild te speculeren over wat een quantumcomputer

allemaal nog meer in zijn mars zal hebben (misschien wel zoveel dat het apparaat ons niet meer nodig heeft en allemaal afmaakt). Dat is vermakelijk om te lezen, maar het contrast met de droge theorie is nogal groot. ‘Schrödinger’s killer app’ is bijna 500 pagina’s stampvol informatie over zo’n beetje alles wat je kunt associëren met quantumrekenen, behalve de hardware die ervoor nodig is. Het legt uit, graaft diep, onthult, zoekt de confrontatie met ‘hippie-wetenschappers’ en is bij vlagen behoorlijk grappig – maar focus heeft het niet. En dat maakt het behoorlijk taai leesvoer. (CJ)

Jonathan Dowling, ‘Schrödinger’s killer app’, CRC Press, 441 pagina’s, ISBN 9781-4398-9763-0.

Advertentie ALGEMEEN In kantoorgebouw ‘Torenhove’ zijn kantoorruimten beschikbaar vanaf circa 35 m2. Het gebouw telt 22 verdiepingen van 845 m2 waarvan circa 7.600 m2 wordt gehuurd door gemeente Delft. De overige kantoorruimten worden zowel door grote als kleine bedrijven met een grote verscheidenheid in bedrijfsactiviteiten gehuurd. Het kantoorpand is gelegen naast winkelcentrum ‘De Hoven Passage’. BEREIKBAARHEID Het pand is gelegen nabij het centrum van Delft en goed bereikbaar middels de Voorhofdreef en de Kruithuisweg, de A13 (Den Haag-Rotterdam), afslag Delft-Zuid, alsmede de A4 (verlengde Den Haag-Amsterdam). Voor de deur bevindt zich een tram- en bushalte met een directe verbinding naar centraal station Delft en Den Haag. PARKEREN Naast de Torenhove bevindt zich een zogenaamde ‘groene’ parkeergarage met circa 550 parkeerplaatsen. Er zijn tevens oplaadpunten voor elektrische auto’s aanwezig waar tegen betaling gebruik van kan worden gemaakt. Op de begane grond is een afgesloten fietsenstalling ten behoeve van de gebruikers van de kantoren. WERKPLEKVERHUUR Werkplek van ca. 9 m2. Maximaal 3 personen per kantoorkamer. € 130,- per maand excl. BTW per werkplek. Incl. gebruik algemene ruimtes, toiletten, portierdiensten en schoonmaak algemene ruimtes. HUURPRIJS REGULIERE VERHUUR Huurprijzen vanaf € 100,-. Parkeerplaats in de parkeergarage kost € 750,- per jaar. Per 3 units van 35 m2 verplicht één parkeerplaats te huren.

‘OP HEEL FLEXIBELE BASIS HUREN, PRECIES WAT JE NODIG HEBT ALS STARTEND BEDRIJF’ VORtech ontwikkelt complexe rekenprogrammatuur en biedt toegepast-wiskundige consultancy. Ooit begonnen als een twee-mans spin-off van de universiteit en nu uitgegroeid tot een bloeiend bedrijf met 22 medewerkers. De Torenhove is vrijwel vanaf het begin de thuisbasis geweest. Toen de oprichters van VORtech, Mark Roest en Edwin Vollebregt, in 1996 op zoek gingen naar kantoorruimte voor hun kersverse bedrijf, werden ze door een kennis van de universiteit op de Torenhove gewezen. Het verhaal ging dat je er op heel flexibele basis ook kleinere ruimtes kon huren; precies wat je nodig hebt als startend bedrijf. Mark Roest: “Inderdaad was onze eerste ruimte hier binnen de Torenhove maar twee units groot. In de ene hadden we een vergaderkamer en in de ander de werkruimte. Bovendien zaten we er niet gelijk voor jaren aan vast en was de prijs heel redelijk. Eigenlijk was het enige nadeel dat de aankleding van het gebouw destijds wat gedateerd was. Inmiddels is dat trouwens wel

compleet veranderd: als je nu het gebouw binnenkomt dan oogt het heel modern.” VORtech is langzaam maar zeker gegroeid en de kantoorruimte is soepel meegegroeid. Aanvankelijk door nog een paar naastgelegen lege units bij het kantoor te trekken, maar ook, bij grotere uitbreidingen, door naar een andere verdieping te verhuizen. Inmiddels bezet VORtech vrijwel de hele 19e verdieping. Een paar units op de verdieping huurt VORtech nu nog niet, maar wellicht zijn ze bruikbaar bij toekomstige uitbreidingen. Voor Mark is het een uitgemaakte zaak dat VORtech nog een tijd in de Torenhove gevestigd blijft. Mark: “Voor klanten is het leuk om bij ons op kantoor te komen vanwege het magnifieke uitzicht. Vanuit onze grote vergaderzaal hebben we een prachtig overzicht over de universiteit. Dat geeft ons meteen de high-tech uitstraling die bij ons past. En omdat we nog steeds zeer intensieve banden met de universiteit onderhouden is het ook erg handig dat je daar op de fiets

binnen een paar minuten kunt zijn. We hebben best wel eens nagedacht over andere locaties, maar uiteindelijk komen we toch altijd weer bij dit gebouw uit.”

Voor meer informatie kunt u zich wenden tot Gemma Hares 010 - 209 27 24 die de verhuur verzorgt of surfen naar www.vormvastgoed.nl. Zij heet nieuwe bedrijven van harte welkom en kan u bijna altijd een passende werkplek of ruimte aanbieden.

www.vormvastgoed.nl


28

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Sam Rentmeester

Limelight shifts to PhDs

In this edition, we highlight several new university initiatives to improve the inclusion of international students. We also interview our first female researchers for The Lab Of. Want to suggest a story? Email: deltainternational@

international pages

tudelft.nl.

As students’ lives shift more and more online, TU Delft wants to use online communities to bring international students together.

If you’re a researcher or PhD candidate at TU Delft, the spotlight is now on you. Over the past few months the Central International Office has been busy working on plans to help international staff members feel more at home. In January, they launched Come 2 TU Delft, a by-invite-only social networking community. In September, they also rolled out a whole host of acculturation activities, from Let’s Dine Together to Meet the Dutch. “Every year around 400 new PhD candidates join TU Delft. Add to that the researchers and international staff and the numbers are huge,” says Marlies Poelmann, communications manager of the CIO. While MSc students start courses at the same time, researchers join at different points in time. This makes it difficult for the university to arrange orientation packages like the Introduction Programme. “We put together an international student team to get a better understanding of the problems PhD students face and how we can help them. We found that there is a clear need for more community activities and a forum for them to interact and feel a part of the university,”

adds Poelmann. Come 2 TU Delft was the first step towards catering to that need. Approximately 800 invites were sent out in the first wave earlier in the year, and everyone enrolled since receives an invite as soon as the paperwork is complete. The community currently has 499 members. Designed along the lines of Delft Tulip, it works as an announcement board and a social networking site. You can add ‘friends’, chat with people who are online, and receive updates on relevant news and events. The site also has space for blogs and pages on practical information for expats in and around campus. “We are happy to provide them with whatever information they need. We plan to keep developing other projects and this is a forum where they can share what their needs are,” says Poelmann. The community also hosts a live chat session on Thursdays from 3pm to 4pm but are looking for a more convenient time slot. They also plan to introduce themes or expert speakers and encourage more of a discussion. Let’s Dine Together is another event

on the roster. “The idea is for a new PhD candidate to have an informal dinner with a candidate who has already experienced the system. They can share tips and help them settle in,” she adds. Through the community, people can also sign up for the Survival Tour. Meet The Dutch is an acculturation workshop hosted by the CIO aimed at introducing internationals to Dutch culture and quirks. Though its early days yet, the candidates are definitely keen on the ideas. Fanny Cornette, who is currently doing her research at OTB, has been a member of Come 2 TU since the beginning. “It’s a really useful forum, especially when it comes to interaction with other researchers. I once had a question that was instantly answered online within the community,” says Cornett. If you’re wondering why you’re not a member yet, check your inbox. Your invitation is probably still pending.

‘We found that there is a clear need for more community activities and a forum for them to interact and feel a part of the university’


Delta

29

TU Delft

science TU students dominate drone competition

SHORT Focus on nanopores

H.E.L.P. is on its way. (Illustration Raphael Klein)

Delft students have been awarded the first three prizes in the 2013 AIAA aircraft design competition. The American Institute of Aeronautics and Astronautics (AIAA) announced its competition for undergraduate students last October. It asked for a design for an unmanned plane, or drone, for surveillance tasks with steep mission characteristics. It should have a cruising altitude

military surveillance missions like watching terrorists in the desert. Aeronautical student Raphael Klein agrees. “But it could also be used for scientific missions on Antarctica”, he says. Essentially he didn’t think about the use too much and enjoyed concentrating on the design instead. It paid out. The soft-spoken Klein from France got an email last week that notified him of the first place in the AIAA Undergraduate Individual Structures Competition. More remarkable even, the silver and bronze medalists are also Delft stu-

He didn’t think about the use too much and enjoyed concentrating on the design instead. It paid out of 22 kilometres with a maximum flight time of 20 hours. The weight should not exceed 3,400 kilograms and the span should be less than 92 metres. A typical mission would include an hour climb, a cruising surveillance of 18 hours, followed by an hour for the descent. The mission radius is about 450 kilometres. That sounds like a typical tool for US

H.E.L.P. in a box.

dents: Steve Burst (2nd place) and Malcolm Brown (3rd place). Perhaps we should make clear that the competition is not part of the curriculum and was a voluntary extra effort for the students as it was for their project advisor Dr. Roelof Vos at Aeronautical Engineering and his longtime counterpart Dr. Ron Barrett at the University of Kansas.

Klein’s winning design is called H.E.L.P. (High Endurance Lightweight Program). Its main features are the engine in the front, its long slender wings and the dual rod-like fuselage ending in two slanted tail sections that are connected in the middle (an inverted V) for extra rigidity. The jury hasn’t published their report yet, but Vos does have some comments about the design. The design fulfills all the specifications, which is no easy feat, plus it has some extras. The motor in front results in a constant weight distribution, which means the need for trimming, with the extra friction it entails, is minimum. Another extra is that the whole plane can be de-assembled and fitted in a standard container. “Raphael has also studied the production and operational aspects”, says Vos. With his nomination only a few days old, Klein’s name is already going round. “It seems to be quite a prestigious award”, he remarks. “All of a sudden teachers are coming over to congratulate me.” Does he want to work as an airplane designer? “Yeah, why not.” Is it his dream? “Not really. It’s nice to be noticed, though. Last summer I made some blast-proof buildings for an oil and gas company. That was fun too.” Dark eyes sparkle behind his lightweight glasses. Firstly though, Klein has to concentrate on the last course for his Bachelor exam. It got less attention than required while Klein was toiling away on his winning design.

Researchers from TU Delft and the University of Illinois received 2,5 million dollar from the National Institutes of Health (NIH) to develop nanopore technology for DNA sequencing. The project aims to combine two rapidly evolving fields: plasmonics and nanopores. A gold nanostructure that acts as an optical antenna will allow us to focus light right at the nanopore, says Magnus Jonsson, who is a postdoc in Cees Dekker’s bionanoscience lab. DNA moving through the nanopore will be exposed to strong optical fields that offer unique means for controlling its motion and for optical readout of its sequence. delta.tudelft.nl/27134

Self-healing gas turbines

Over the next four years and for 3,2 million euro’s the TU will lead the European FP7 Samba project to develop a self-healing coating for gas turbines in airplanes and power stations. The TU will work with other universities and industry. The TU has been working on creating self-healing coatings for years. “We’re taking the development to the next level”, says Dr. Wim Sloof (3mE). “We’ve tested coatings in laboratories and reached a very good understanding of the process of self-healing. Now we’re going to optimize the coating to make it work well. And see if it can repair starting cracks significantly.” delta.tudelft.nl/27193

Space Cook

“Give astronauts more autonomy during long-term space flights, for example when going to Mars”, says TPM researcher Angelo Vermeulen. He was the crew commander of a four-month Nasa-experiment on Hawaii, which was part of the HI-Seas program to prepare a mission to Mars. “Astronauts are usually given a very detailed schedule. We were given autonomy and this gave our crew a lot more motivation and made us more productive”, says Vermeulen who also experimented with astronauts cooking their own meals. He will give a lunch lecture about his experiences on Tuesday 1st of October 12:30 – 13:00 in the TPM restaurant arena.


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

delft survival guide Surviving trivia Do you enjoy trivia? Does your geographical expertise or memorization of football line ups impress your friends? Put that knowledge to good use at a local pub quiz and you might even be rewarded with prizes. Sports and Culture Centre Get your fix of trivia right on campus. The cafe at sports centre regularly hosts a quiz with questions on a wide range of topics. The next one, being held in October, will be hosted by a professional quiz master. “Pub quizzes are very popular in Delft and all across the Netherlands,” says Chris Piguillet, from PubQuizMaster, the company that hosts the quiz at the Sports Centre. “You don’t have to be intelligent to win at the quiz or to have fun there. It’s a great way to hang out with friends and even a good family affair,” he adds. Given that the participants at this quiz will mostly be students, the questions will steer clear of the 50s and 60s. “It will be fairly contemporary general knowledge, television, music and so one.” You don’t need to register in advance but the quiz is typically crowded, so get there well before time to ensure your team a spot. Next quiz: October 11 at 9PM Address: Sport en Cultuur, TU Delft

Biercafé Doerak If you’re good at trivia, you might even win a bottle of beer. The entry fee is one euro per person and teams typically have five members. “The quiz is in Dutch, but the questions are really international. There are a lot of questions about movies and rounds with pictures and several other categories that everyone can try,” says Marijke Vuik, the owner. The pub

Participants in the pub quiz at Biercafé Doerak take their answers (and their beer) very seriously.

only accepts fifteen teams, so be sure book in advance on Facebook or their website. Next quiz: October 20 Address: Vrouwjuttenland 17, Delft

Biercafé ’t Proeflokaal Held in English, the pub quiz at Proeflokaal is popular with the internationals of the city. The quiz has a fixed format with multiple rounds on different categories including music, geography, Hollywood and history. The quiz is held on the last Thursday of every month. You can register on the night of the event. It starts at 9PM but get there early, because they often fill up. Next quiz: October 31 Address: Gasthuislaan 36-38, Delft

O’Casey’s Irish Pub & Restaurant If you can’t wait a whole month for your trivial pursuit, head to Den Haag. O’Casey’s Irish Pub has been hosting a quiz every Thursday night for the last 15 years. Held in English and Dutch, the quiz is often hosted by QuestionMark, a popular quizmaster. “While some nights are busier than others, an average quiz night has about 15 teams, so if you’re coming in a big group it’s best to book in advance,” says Jim Bowers, one of the managers of the pub. Entry fee is five euros and questions are on general knowledge topics. Next quiz: Every Thursday night Address: Noordeinde 140, Den Haag

‘Students, expats, people who drop in en route from work - we get people from everywhere’

O’Sheas Rotterdam Plan your week by your quizzes. O’Sheas in Rotterdam hosts a quiz night every Tuesday. Divided into six rounds, it includes a picture round and a music round. All questions are in Dutch and English. “Each team has five members and we are packed every week. Students, expats, people who drop in en route from work - we get people from everywhere,” says John Derous, a bartender at O’Sheas. The quiz starts at 8pm, so get in early to grab a good seat. Next quiz: Every Tuesday night Address: Lijnbaan 37-39, Rotterdam Want more? Log on to quizagenda.nl to choose your perfect quizzing venue.


Delta

TU opens on a global note On September 2, TU Delft officially opened the 20132014 academic year with a formal Opening Ceremony. For the first time ever, this ceremony was held in English.

I

n the past decade, the university has slowly opened its doors to students from around the world. Today, over a third of all MSc students and two-thirds of the PhD candidates are internationals. “We want to be an international university in terms of students, the staff, the outreach and curriculum.

It’s very important for us to be inclusive, which means using the language that reaches out to most people,” says Anka Mulder, Vice President for Education and Operations. The theme of the ceremony this year was ‘It takes a global mind… to change the world’. The speakers for the afternoon stressed the importance of a global outlook, for an organisation and an individual. “Given that the theme was ‘global minds’ it would have been ironic if we had had the ceremony in Dutch,” jokes Mulder. It’s not just this ceremony and

other big events; Mulder says measures have been put into place to ensure that policy documents are also made bilingual. “From now on, all university policy documents will have a summary in English as well. For internationals on the Student Council and international employees, it is unfair that they be kept out of the loop. This is an important step,” she adds. But the journey is only half done. She agrees that a lot more needs to be done in terms of integration, but, at the moment, things are on the right track. (DP)

Alumnus lights up cities One night, while looking down at the light-studded earth from his seat on an international flight, Chintan Shah contemplated the number of lit street lamps that burned away while no one was around to use them.

S

hah, who was then a master’s student at TU Delft, thought that he could come up with a way to save energy by powering down the unused lamps. His curiosity turned into his master’s thesis, which eventually turned into a marketable product. Now, four cities use Shah’s intelligent lighting system, including Groningen, in the Netherlands, where this Indian national sits comfortably as CEO of his company, Tvilight BV. "I started researching. I wondered, why are they burning? How much does it cost? Is this a problem? I discovered some amazing numbers," he told CNN, where his company was featured on the shows ‘Connect the World’ and ‘International Desk’. Shah found that about 40% of government energy spending in Europe goes to powering streetlights. His product could minimize that portion. The product, called CitySense, consists of a smart sensor that tells a street lamp when

TU Delft Alumnus Chintan Shah develops intelligent lighting systems for cities.

31

TU Delft

to light up, when it detects a person, bike or car nearby. The lamp dims but does not turn off completely when no one is around. And, no, cats and dogs are not big enough to trigger the sensor. Merely dimming the lights with this system would save municipalities 80% in energy costs, Shah estimated. With the energy savings would come reduced CO2 emissions as well, he stresses. Backend proprietary software also allows city managers to monitor failures such as when a lamp needs to be repaired, further reducing maintenance costs. For cities that prefer a variety of light intensities in their

The team employs a few ex-TU Delft international students

There’s an app for that Untappd Former TU Delft post doc Dan Farley confesses that Untappd is one of the most used apps on his phone. “It’s like Foursquare for beers,” he says. Untappd allows users to check in to beers they are drinking and works with other services, like Foursquare, to allow you to check into locations as well. “I really like craft beer, so I like to keep track of what I’ve had and what I thought about it. I work at a beer shop on Sundays and I use my notes to advise customers,” he goes on. With the app, you can follow your friends to see what they are drinking. “You can also see where they are drinking,” he adds “so it’s easy to see who is hanging out at the different pubs.” The app also allows you to follow breweries and rate beers.

nostalgia

E

ighteen-year-old Fiona Delsing left her home in Switzerland only two and a half months ago to study Industrial Design Engineering at TU Delft. Though she speaks the Dutch language fluently, as she has a Dutch father, she’s never lived in the Netherlands. She always carries with her a 2 Swiss franc coin. Since

Switzerland doesn’t use the euro, the coin reminds her of home. “'I’ve noticed that most Dutch people do everything with their chip cards which I think is a bit unfortunate. I mean, who doesn't love the feeling of picking up an old pair of pants and finding 2 Swiss franc coin in its pocket?” she asks. (Photo: Hans Stakelbeek)

neighborhoods, Tvilight plans to add a controllable dimmer to their product line soon. As a student, some of Shah’s professors urged him to enter his intelligent lighting concept into a YesDelft design competition. YesDelft gave him the resources and space he needed to start his company. The team is young and employs a few ex-TU Delft international students. Shah says that he has gotten inquiries for his system from Israel, Turkey, the United States, India and Japan, but his team is scrambling to meet demand. Just supporting the four cities that use their sensors, three cities in the Netherlands and one in Ireland, requires all of their manpower. So, naturally, they’re hiring. (TA) Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at deltainternational@tudelft.nl


Contents International

28

Limelight shifts to PhDs

30

Surviving trivia

Text: Kerry Dankers Photo: Sam Rentmeester

31

Nostalgia There’s an app for that

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 12: ‘I don't think we are alone'

lab of ... Assembling an Elementary Cell

Alicia Soler Cantón and Pauline van Nies have big expectations for some very small subjects.

O

ne of the many small labs in the Applied Physics building, you will find the unassuming lab of bionanoscience where students are using their interdisciplinary skills to assemble an elementary cell. This lab focuses on a single question: “What are the minimal requirements for a cell to survive and to live autonomously?” Researchers begin with the bottom-up process of taking a lipid vesicle and adding the building blocks of life.

The hope is that they will improve the understanding of what the first cell looked like. The lab isn’t only interested in cell evolution. One researcher, Alicia Soler Cantón says, “It is also good for our own personal evolution. There is an atmosphere of open-mindedness with students coming from Iran, Canada, France, Vietnam, the Netherlands and I am from Spain.” Soler Cantón initially came to do a short-stay-internship during her master’s degree but will

continue on to pursue a PhD on a research project focused on targeted drug delivery. The lab is also home to former National Dutch youth chess champion, PhD student Pauline van Nies. She credits her previous experience competing in chess for her ability to apply analytical thinking and to anticipate what comes next in her project. Van Nies says her lab is unique because of its interdisciplinary makeup. “Projects overlap and we are working together to achieve

a bigger goal as a team,” explains van Nies. Her project is implementing DNA replication inside minimal gene expression system. One of the lab's end goals is to develop targeted drug delivery by using the synthetic minimal cells. Soler Cantón and van Nies reveal that the lab has very lofty goals. “The project is so big and has so many facets that it will take tens of years to complete,” Van Nies admits.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.