Delta nr. 3
1 oktober
2012
Vier studenten over hun gedwongen studiestop: ‘Ik sliep overal en nergens’
leven na het bsa reportage
interview
essay
deep sea modeontwerper biobrandstof: mining Marin licina groene tsunami
International pages inside see page 29
16
12
29
Delta nr. 3
27 September
2012
“Voor deze foto is vooral de omgeving belangrijk: Het moet een grote kamer zijn, en het bed moet in beeld, om te laten zien dat de persoon er logeert. Veel grote kamers in studentenhuizen blijken een hoogslaper te hebben, en dat is weer niet mooi. Uiteindelijk was het bij Solheim wel te regelen.” (Fotograaf Sam Rentmeester)
REAGEER!
www.delta.tudelft.nl
colofon Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie. Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands, Carlijn Remmelzwaal Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Jessica van den Doel, Auke Herrema, Job Hogewoning, Martin Kers, David McMullin, Damini Purkayastha, Harish Ramakrishnan,Raghuveer Ramesh, Jimmy Tigges, Ellen Touw, Robert Visscher, Martine Zeijlstra Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek
Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 0169-698x. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon
Delta op maandag Delta 4 ligt op maandag 15 oktober in de schappen.
8
16
reportage
interview
reportage
international pages
verkeerde studiekeuze
doorzetter met stijl
mijnbouw in de diepzee
cartoon workshop
Een op de vijf eerstejaars studenten mogen niet meer verder met hun studie. Vier studenten over het leven na het bsa. “Mijn eerste tentamenweek was een drama.”
IO-student Marin Licina (26) is erg succesvol met zijn modebedrijf Cravatta Pelliano. Mannen houden niet van winkelen: “Ze hebben gewoon bruine schoenen nodig.”
Mijnbouw in de diepzee lijkt een steeds realistischere optie om mineralen en andere bodemschatten te winnen, nu veel grondstoffen schaars worden. Een nieuwe minor speelt in op deze ontwikkeling.
Fifteen students participated on a cartoon workshop in the ID cafe. Teacher Stephan Timmers, who has drawn cartoons for Delta inspired the students, many of whom hadn’t picked up a pencil since high school art class.
VERDER Column 04 KORT NIEUWS 05 SPORT 06 DESGEVRAAGD 07 PARTYCRASHERS 15 JOB DE KOK 15 BACHELOR 20 NA DELFT 21 ESSAY 22 AGENDA 26 COLUMN 27 HALFWAY 31 TALKING POINT 31
columnELLEN TOUWTE OUD
Delta
Ellen Touw is hoofd van de dienst onderwijs- en studentenzaken bij Civiele Techniek en Geowetenschappen en beleidsadviseur internationalisering
Kort
Boyan Slat, eerstejaars student lucht- en ruimtevaarttechniek, spreekt op 5 oktober op TEDx Delft. Met zijn concept Marine Litter Extraction werkt hij aan een oplossing voor het plastic afval in oceanen. In 2012 won hij de Best Technical Design award van de TU Delft voor deze oplossing.
Diefstal 1 Naast de plastic soep in oceanen wil ik andere natuurproblemen oplossen.
ja
2 Vanwege de drukte op L&R zet ik verder onderzoek op een lager pitje.
nee
3 Ik heb een actief studentenleven.
nee
5 Op welke vraag wil je terugkomen?
Op vraag 4. Voor mijn oplossing heb ik geprobeerd anders te denken dan men al vele jaren denkt. Het normale idee om de plastic soep in oceanen op te lossen is door met schepen en netten te werken. Maar wat ik doe is de vijand in mijn voordeel gebruiken. Ik zet het probleem om in een oplossing. Volgens mij zou dat wel eens de oplossing kunnen zijn voor vele dingen. Gerelateerd aan het thema is dus dat ik niet in hokjes denk die andere mensen me opleggen. Je moet altijd vrij blijven denken.
4 Mijn oplossing heeft veel te maken met het thema van TEDx Delft: ‘Never Grow Up’.
ja
Ben jij benieuwd naar Slats oplossing? Win twee kaarten voor TEDx Delft 2012 door een foto op de TU Delta Facebookpagina te uploaden gerelateerd aan het thema ‘Never Grow Up’.
800.ooo.ooo Studeren wordt hoogstwaarschijnlijk een stuk duurder als VVD en PvdA samen een regering vormen. Beide partijen willen de basisbeurs vervangen door een sociaal leenstelsel. Waarom is duidelijk: het levert 800 miljoen euro op als studenten geen beurs meer krijgen en ze al hun toelages moeten lenen. De liberalen willen de miljoenen herinvesteren in het hoger onderwijs. Het verkiezingsprogramma van sociaal-democraten is vager. Het geld moet ten goede komen aan ‘het onderwijs’.
Tweets
Foto’s: Sam Rentmeester
Het is al weer een paar maanden geleden, maar het staat nog in mijn geheugen gegrift. In een gesprek liet ik quasi nonchalant maar strategisch vallen dat ik geïnteresseerd zou zijn in een bepaalde functie. Waarop mijn gesprekspartner de wenkbrauwen optrok en zei: ”Maar jij bent toch iets van zesenvijftig? Nee, als we die functie zouden invullen, zouden we daar toch eerder een jonger iemand voor nemen.” Het lukte me om te blijven glimlachen, maar het was de glimlach van de spreekwoordelijke boer met kiespijn. Kiespijn in de letterlijke zin van het woord. Het gevoel dat er ineens een gat zit, dat al wel bloedt, maar waarvan je, omdat je verdoofd bent, nog niet voelt hoe veel pijn het zal gaan doen. Ik bleef nog even beschaafd converseren tot ik mij achter de dichtstbijzijnde liguster kon terugtrekken om daar een twaalflettergrepige vervloeking de struiken in te slingeren en een tijdje stevig met mijn hakken op de stoeptegels te stampen. Met 56 jaar, en nog elf jaar te gaan, ben je bij de TU dus ineens te oud. Niet ongeschikt voor een functie, want dat kan natuurlijk altijd, maar: te oud voor een functie. En dat wordt ijskoud beweerd door iemand die vijf jaar ouder is dan ik! De boosdoener was een man, en in het denkraam van mannen ligt dat wellicht anders. Bij mannen staan grijze slapen interessant en getuigen van ervaring en senioriteit. De meeste vrouwen grijpen in zo’n geval direct naar de haarverf om het imago van Miep-van-de-wandelclub te vermijden (ik weet het, wij doen het ons zelf aan). En het was ook nog een persoon in een hoge functie, en macht kleedt nu eenmaal ook altijd leuk af, qua leeftijd. Even dacht ik: geen wonder dat mijn carrière knarsend tot stilstand is gekomen. Ik ben te oud. Het ligt niet aan luiheid of gebrek aan capaciteiten, of aan het feit dat ik een grote mond heb (valt reuze mee trouwens, ik schrijf het tegenwoordig allemaal van me af). Ik ben gewoon een oude taart. Maar toen dacht ik ineens: Tom Hanks is net zo oud als ik en Kamagurka ook, en die staat nog elke dag in de krant, Jan Douwe Kroeske is 56, wordt ook nog steeds gevraagd voor Lowlands. Peter R. de Vries, Hakim uit Sesamstraat, Paul Rosenmöller, Kim Cattrall, allemaal nog met hun snufferd op de televisie en allemaal geboren in 1956. LaToya Jackson is ook net zo oud als ik, en dan heb ik mijn eigen neus nog! Met 56 jaar ben je oud. Tssssssssssss. Ik ben net zo oud als de Technische Universiteit Eindhoven, het Eurovisiesongfestival, en de Eredivisie. Ik hoor niemand zeggen dat dat fossielen zijn. Ik kom trouwens uit een prima geboortejaar, een enkele fles Chateau Mouton Rothschild uit 1956 doet 3842 euro en voor een mooie glimmende Ford Thunderbird uit dat jaar kun je 80 duizend euro of meer vangen. Te oud. De duvel is oud!
TU Delft
Foto: Manissa Ruffles
4
313 treden telt het trappenhuis van EWI. Vitale medewerkers hadden er vorige week geen moeite mee om deze 23 verdiepingen lang op te rennen. Onder de deelnemers ook zeven internationale toproeiers van Proteus, onder wie Arnoud Greidanus (foto linksonder). Het algemeen klassement won hij niet, maar hij was wel de snelste van de topatleten. In de Vitaliteitsweek konden TUwerknemers workshops volgen, lunchwandelingen maken en sportevents bijwonen.
Wetenschap top 3 Unieke microscoopfilmpjes laten zien hoe superkronkels in een DNA-molecuul heen en weer springen. Ir. Marijn van Loenhout publiceerde er samen met prof. dr. Cees Dekker over in Science. Voor het onderzoek maakten ze gebruik van het onlangs verbeterde magnetische pincet van het Kavli-instituut bij Technische Natuurwetenschappen (TNW). delta.tudelft.nl/25647 Kleiner gaat gewoon niet. Dr. Jan Mol (TNW en University of South Wales, Australië) bereikte de limiet van de wet van Moore met zijn optelmachine die afzonder-
lijke arseenatomen als transistor gebruikt. Niet alleen zijn de single atom transistors (SAT’s) minimaal van formaat, ze reduceren ook nog eens het aantal benodigde elementen voor een opteller van 28 naar 4. Nadeel: ze werken alleen bij zeer lage temperaturen. delta.tudelft.nl/25611
“Liegen en stelen is ook in de wetenschap verboden, en dat is het altijd al geweest.” Was getekend hoogleraar Kees Schuyt, voorzitter van de commissie die fraude in de wetenschap onderzocht. Hij vindt extra regels of toezichthoudende organen daarom niet nodig. Het rapport ‘Zorgvuldig en integer omgaan met wetenschappelijke onderzoeksgegevens’ van de commissieSchuyt werd op 21 september gepresenteerd. www.delta.tudelft.nl/25675
Kontherkenning Chimpansees kunnen soortgenoten herkennen met foto’s van elkaars kont. Het onderzoek van de Nederlandse bioloog Frans de Waal dat dat aantoonde, kreeg de Ig Nobelprijs. Dat is een wetenschappelijke onderscheiding voor onderzoek waarvan je eerst in de lach schiet en dat je daarna aan het denken zet. www.delta.tudelft.nl/25672
Plofkip oceanografisch onderzoeksinstituut NOAA na een analyse van luchtfoto’s gemaakt door ‘orkaanjagers’ van het NOAA. Zeeschuim vormt een deken over de golven waardoor de wind, bij snelheden van driehonderd kilometer per uur en hoger, nauwelijks meer vat heeft op het wateroppervlak. delta.tudelft.nl/25621
Orkanen maken oceanen soms spiegelglad. Die opmerkelijke conclusie trekken CiTGonderzoekers dr.ir. Leo Holthuijsen en prof. Julie Pietrzak samen met een collega van het Amerikaanse
Sint Jansbrug heeft een prijs gewonnen voor de meest ludieke duurzame introductiestunt 2012. Met de ‘plofkippenborrel’ wilde de jarige Delftse studentenvereniging aandacht vragen voor dierenleed. Studenten konden ‘opgehokt’ in een krappe ruimte goedkoop bier drinken. Niet iedereen vindt de term duurzaam echter gelukkig gekozen. www.delta.tudelft.nl/25669
Diploma’s online Fraude met diploma’s wordt moeilijker, nu op 1 november het diplomaregister online komt. Daarin staan alle diploma’s die behaald zijn aan Nederlandse onderwijsinstellingen. Van hogeronderwijsdiploma’s staat alleen genoteerd waar en wanneer iemand aan een bepaalde opleiding is afgestudeerd. Bij middelbareschooldiploma’s komt een cijferlijst te staan. www.delta.tudelft.nl/25668
Levens redden
www.delta.tudelft. nl/25645 Superkronkels komen ook in kabels voor. Beeld: ceesdekkerlab
Drie elektrodes komen samen in enkelatooms transistor. EM-foto: Jan Mol
5 September 2012. Orkaan Leslie onderweg naar Bermuda. Foto: NOAA
Twee net-afgestudeerde Delftse studenten en hun Leidse compagnon hebben veertigduizend euro gewonnen met hun mobiele malariatester Amplino. Met het apparaatje kan malaria in veertig minuten worden vastgesteld, waar dat nu nog drie weken duurt. www.delta.tudelft.nl/25664
SPORT
Delta
Desgevraagd Baseball-cap met ‘HitManics’ teamlogo.
De eerste week van het nieuwe studiejaar zit er bijna op. Dit weekend ga ik…
1.65 mtr Gewicht
Zelf verkozen lijdensweg
60 kilo Geboortejaar 1987
studie: Technische bestuurskunde
sport:
Last van schouder van de werparm, een typische honkbalblessure.
Haalde als pitcher een balsnelheid van 120 kilometer per uur.
Atletische figuren die de trappen van EWI op rennen om te zien wie het snelste boven is. Groene Tijgers die de korfbalvloer aanvegen met hun tegenstanders. En een Vlaams-Delftse mountainbiker die zich voorbereidt op het WK marathon in Frankrijk.
Honkbal, trainer/coach en speler (tweede honker) van Hitmanics ANDERE SPORTEN
fitness
Mijn sterke punten “Snelheid van lopen en handelen.” Zwakke punten “Weinig kracht, die je wel nodig hebt bij honkbal.” Lichamelijke zwakheden “Last van schouder van de werp-arm, een typische honkbalblessure. Daardoor honkbal ik nu meer voor de lol dan voor de prestatie.” Raakte op zijn zestiende geblesseerd, stopte twee jaar en pakte in Delft honkbal weer op bij Hitmanics. Hoogtepunten/prijzen? “Kampioenschap met Hitmanics, drie jaar geleden.” Ambities? “Zo lang mogelijk blijven honkballen.”
Honkbal, weegt 5 ounce (0,142 kg); kern van kurk, in garen gewikkeld, met leren buitenkant.
Andere sporten? “Fitness, verder niets noemenswaardigs.”
Waarom zou je gaan honkballen? “Clichés als ‘de enige sport waarbij je mag stelen en slaan’ wil ik vermijden. Vanwege de afwisseling van ontspanning en concentratie gedurende het spel. Dat ene moment dat jij alles moet betekenen voor het team.” Hekel aan: “Regen en onweer.” Spikes met rubberen noppen.
Foto: Sam Rentmeester
Bijzonderheden? “We zoeken honk- en softballers van elk kaliber. Iedereen die zin heeft in een (nieuwe) teamsport is welkom.”
Vitaliteit was het toverwoord, afgelopen week. Onder dat motto bestegen maandag verschillende TU-medewerkers in zo rap mogelijk tempo het trappenhuis van de EWI-faculteit. Drieëntwintig verdiepingen lang, ofwel 313 treden, duurde de zelf verkozen lijdensweg. Een uitdaging is een uitdaging. Eenmaal boven gearriveerd moesten enkele trappenlopers direct afgevoerd worden naar de wc. Onder de deelnemers ook zeven internationale toproeiers van Proteus. “Zij kwamen bekaf boven”, vertelde Proteus-voorzitter en ooggetuige Rick Driessen. De roeiers wilden het eventueel veroverde prijzengeld overmaken naar het Spierfonds. “We zijn topsporters, dus we gaan uiteraard voor de winst en voor het prijzengeld”, kondigde initiatiefnemer hiervan, Arnoud Greidanus, kordaat aan. Het algemeen klassement won hij niet, maar hij was wel de snelste van de zeven topatleten. Gelukkig was daar een aparte categorie voor, zodat er toch prijzengeld kon worden overgemaakt naar het goede doel. Vitaal waren ook de Groene Tijgers, onder welke bijnaam de veldkorfballers van Paal Centraal de ene na de andere tegenstander van de kunstgrasmat spelen. Zaterdag werd alweer de vierde zege geboekt. ELKV kreeg in Delft een fiks pak op de broek (14-7) en keerde aangeslagen terug naar Etten-Leur. “Hoewel we ze na rust meer ruimte boden, kwam de winst geen moment in gevaar”, aldus clubverslaggever Bert Leeuwis. De eveneens vitale mountainbiker Robby de Bock kan zich met een goed gevoel voorbereiden op het WK marathon in Frankrijk, begin oktober. Vorige week zaterdag eindigde hij bij de Belgische sprintwedstrijdenreeks om de City Mountainbike Challenge als vierde overall. De in Delft studerende Vlaming stond ’s avonds midden in een sfeervol Kortrijk in de grote finale van de zesde en laatste manche. De tegenstand kwam van de top-3 van het algemeen klassement, waarin De Bock zelf zesde stond: de Nederlander Ebert, de Australiër Jongewaard en de Zwitser Freiburghaus. Na een goede start dook De Bock naar eigen zeggen ‘met een goed gevoel’ als tweede de bocht in achter favoriet Jongewaard. Kort daarop schoot hij echter in de waterbak uit zijn pedaal, waarna Ebert hem inhaalde. Toen die laatste door de Australiër het hek in werd gereden, kon De Bock hem toch nog de tweede plaats afsnoepen. Hij steeg hierdoor in het eindklassement van zes naar vier. (JT) Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl
Nooit eerder werd zo weinig drijfijs gemeten op de Noordpool. Hoogleraar Ocean Physics Peter Wadhams (Cambridge) waarschuwt dat het ijs over vier jaar is verdwenen.
D
e kranten stonden vol berichten over het snel geslonken drijvende ijs op de Noordpool. Sinds de eerste metingen in 1979 was er nog nooit zo weinig drijfijs. Wadhams voorspelde in The Guardian dat al het drijvende Noordpoolijs over vier jaar verdwenen is. “Ik denk niet dat het onnodig alarmisme is, maar dat je dit inderdaad kunt verwachten”, zegt dr.ir. Ernst Schrama (Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek) desgevraagd. Schrama onderzoekt onder meer via de Grace-satellieten de ijsvoorraad op Groenland en Antarctica. Wadhams waarschuwt voor de gevolgen. “Door de opwarming komen ook broeikasgassen los die opgeslagen liggen in het permafrost. Dat is permanent bevroren grond. Dit veroorzaakt een extra uitstoot van emissies, waardoor het broeikaseffect versterkt wordt en de aarde nog meer opwarmt”, legt Schrama uit. Dat is zorgwekkend maar zal niet direct tot grote natuurrampen lei-
den zoals bijvoorbeeld in de film ‘The Day after Tomorrow’. “In die film wordt veel overdreven. Dat is geen wetenschap. Volgend jaar stroomt er niet ineens een vloedgolf van tien meter over Nederland”, zegt Schrama. “De zeespiegel zal niet direct flink stijgen”, zegt dr. Riccardo Riva (Civiele Techniek en Geowetenschappen). Hij onderzoekt de ijsplaten op Groenland en Antarctica en de invloed daarvan op de zeespiegelstijging. “Groenland is veel relevanter voor het stijgen van de zeespiegel. Drijfijs dat flink slinkt, bevindt zich al in het water. Dat zal daarom een geringe invloed hebben op de zeespiegelstijging.”
Maar Riva en Schrama houden nog een slag om de arm. Want minder wit drijfijs, betekent ook dat minder zonlicht wordt weerkaatst. En daardoor wordt het nog sneller warm. Riva: “Dat beïnvloedt de stroming van de zee en het klimaat. Hoe? Dat moet nog beter onderzocht worden. Doordat er nu zo weinig drijfijs is, moeten er nieuwe modellen worden gemaakt.” Het drijvende Noordpoolijs wordt onder meer via infrarood en radiometers in kaart gebracht. Infrarood en radiometrie maken onderscheid tussen temperatuurverschillen en geven duidelijk aan of water wel of niet bevroren is. De Grace-satellieten, waar Schrama en Riva bij betrokken zijn, meten de totale massaverandering van Groenland en Antarctica. Schrama: “Het slinkende drijfijs geeft aan hoe belangrijk een lange reeks metingen met de juiste instrumenten is. Het is daarom zonde dat de huidige Grace-satellieten, die dringend aan vervanging toe zijn, pas in 2017 worden opgevolgd door een nieuwe missie.” (RV)
40%
…studeren. Ik word al goed aan het werk gezet.
13%
...feesten. Nu heb ik nog geen deadlines.
0%
...bijkomen. Het was een zware week.
47%
…chillen in de zon. Genieten van het laatste warme weekend van het jaar.
0%
...sporten. Het sportseizoen gaat weer van start.
Strip: Auke Herrema
Sporter van de week is Sander Lustenhouwer Specs
7
TU Delft
8
Delta
TU Delft
Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester
leven na het bsa Je begint vol goede moed aan je studie, want je wilt voldoende studiepunten halen. En dan valt die brief op de mat met een negatief bindend studieadvies (bsa). Wat nu? Vier studenten vertellen hun verhaal.
‘S
upergaaf’ vond Tim Dries (19) luchtvaart- en ruimtevaarttechniek. Vooral het vliegen. Hij wist dat het pittig zou worden. Dries is overgestapt naar industrieel ontwerpen. “Ik lag er gewoon wakker van: in april had ik nog maar tien studiepunten. Het werd lastig om nog twintig punten te halen. Dat was dubbel zoveel als wat ik in drie periodes ervoor had gehaald. De eerste periode had ik geen kamer in Delft. Reizen was niet te doen vanuit Veghel. Daarom sliep ik telkens bij vrienden op hun kamer. De ene week bij de één, de andere week bij de ander. De hele tijd moest ik mijn boeken van a naar b slepen. Er is toen niet veel van studeren terecht gekomen. Van de eerste vier vakken haalde ik er maar eentje. Dat kwam vermoedelijk door het reizen. Als nieuwe student ga je niet meteen in je eentje in de universiteitsbibliotheek zitten. Na die eerste periode had ik drie herkansingen en weer drie nieuwe vakken. Die tentamens kon ik niet alle zes halen, maar ik gaf de moed niet op. Bij projecten was ik altijd aanwezig, die vond ik leuk om te doen.
Bij colleges was ik wat minder: er waren zoveel andere leuke dingen, zoals het studentenleven en roeien. Toen kwam periode drie. Achteraf heb ik er spijt van dat ik bijna niet naar college ben geweest. Rond de tentamenperiode ben ik hard gaan blokken, maar haalde ik alleen maar vijven. Mijn interesse in het vak was in de loop van het jaar minder geworden, omdat ik het gevoel had dat het niet echt bij mij paste. De mensen daar pasten ook niet bij mij. Ik wist dat ik wat creatievers wilde, iets minder theoretisch. Mijn oog viel al snel op bouwkunde en industrieel ontwerpen, omdat ik daar veel mensen ken. Ik liep mee met colleges bij beide faculteiten. Uiteindelijk werd het industrieel ontwerpen. Toen de bsa-brief kwam, maakten mijn ouders die open. Ze hadden er vrede mee. Zij wisten dat ik was gestopt. Ik zat er niet door in de put. Industrieel ontwerpen beviel afgelopen jaar heel goed. Ik heb nu al mijn punten in één jaar gehaald, terwijl ik meer tijd doorbracht met roeien. Dat roeien gaf mij juist meer discipline.”
Tim Dries
B
ob Verdoes (21) wilde altijd al wetenschapper worden. Hij twijfelde tussen werktuigbouwkunde en maritieme techniek. Verdoes koos voor de laatste studie, maar moest door ziekte een stapje terugdoen. Hij doet nu werktuigbouwkunde op het hbo. “Ik had toch nog hoop dat ik het had gehaald. Toen de brief er was, was het wel erg definitief. Dat gaf een rotgevoel. Ik hield de brief een kwartiertje voor mezelf, totdat het nieuws was bezonken. Daarna vertelde ik het mijn ouders. Die wisten het eigenlijk al, omdat het kwam door mijn ziekte. Ik heb een scheurtje in mijn rugwervel. Daardoor is een zenuwknoop opgezwollen en dat houdt de bloeddoorstroming naar mijn onderlichaam tegen. Mijn voet begon af te sterven. Ik heb 21 rugwerveloperaties gehad. Ik had scheurbuik, omdat mijn darmen geen vitaminen opnamen. Ik lag twee keer een half jaar in het ziekenhuis. Dat kostte me twee keer het eerste jaar van de studie. Omdat ik ziek was, kreeg ik de eerste keer uitstel en begon ik in 2010 voor de tweede keer aan maritieme techniek. Helaas moest ik in de winter weer naar het ziekenhuis. Af en toe lag ik thuis in bed met een bloeddrukmeter naast me. Collegerama was verbeterd, dus ik kon meer colleges vanuit huis volgen. Mijn
ouders brachten me in een rolstoel naar toetsen. Die wilden er net als ik voor gaan. Door de medicijnen viel ik af en toe uit mijn rolstoel en het ging niet supergoed. Uiteindelijk haalde ik 29,5 punten. Ik sprak veel met de studentendecaan. Die zei: is dit echt wat je wilt? In mijn hart wilde ik op de TU blijven. Uiteindelijk had ik impliciet toestemming voor een derde en laatste poging, omdat ik een uitzonderlijk geval was. De studentendecaan adviseerde me een niveau naar beneden te gaan. Ik staarde me dood op een toekomstbeeld van vroeger. Uiteindelijk koos ik voor het hbo: werktuigbouwkunde bij de Haagse Hogeschool. Maritiem was bij InHolland en dat had toen een slechtere naam. De eerste periode heb ik me echt slecht gevoeld. Minderwaardig. Toen ik een tijdje bezig was zag ik kansen: ik kan naar een universitaire master toewerken. Het afgelopen jaar heb ik twee jaar in één gedaan en 117 punten gehaald. Ik was vicevoorzitter en commissaris excursie bij de studievereniging. Dit jaar ben ik ambassadeur voor techniek op middelbare scholen. Ik help leerlingen met hun studie- of profielkeuze. Nu zit ik op mijn plek. Dus ja: er is leven na het bsa en misschien is het nog wel beter dan daarvoor.”
Bob Verdoes
605
van de 3034 eerstejaars kregen afgelopen zomer een negatief bsa.
69%
van de eerstejaars mocht verder met het tweede jaar.
31%
van de eerstejaars luchtvaart- en ruimtevaarttechniek mocht niet verder met de studie.
1
op de 9 haakte voortijdig af.
27%
van de studenten bij 3mE had voor de augustusherkansingen een positief bsa.
30
van de 60 studiepunten moesten eerstejaars vorig collegejaar halen.
>>
11
Mart ten Harmsen van der Beek
O
Oscar Willems
M
art ten Harmsen van der Beek (19) begon vorig jaar na de open dag en een meeloopdag aan werktuigbouwkunde. Daarmee zou hij zeker een goede baan krijgen, zo werd hem verzekerd. Hij doet nu technische bestuurskunde. “De brief kwam half augustus bij mijn ouders in de Zaanstreek, waar ik alleen thuis was. Er stond iets in als ‘misschien is het verstandig als je wat anders gaat kiezen, want je hebt 15,5 studiepunten gehaald’. Dat klopt, dacht ik, dat wist ik al. Daarna gooide ik de brief bij het oud papier. Ik moest bij de zeilschool aan het werk en dacht er niet meer aan. Mijn ouders wisten het toch al. Ik had er een paar maanden eerder een punt achter gezet en was zelfs al ingeschreven voor een andere studie. Werktuigbouwkunde was te hardcore technisch voor mij. Mijn eerste tentamenweek was een drama: ik had maar één tentamen gehaald. Vwo-6 haalde ik met twee vingers in mijn neus. Ik dacht: ‘Mart, je moet er even inkomen, de tweede tentamenweek gaan we er weer tegenaan.’ Ik werd actief bij de stuntcommissie van studievereniging Leeghwater. Ook maakte ik een studiereis naar Engeland. Dat
was gewoon gaaf. Later kwam ik tot de conclusie dat werktuigbouwkunde me niet aanspreekt: het idee dat ik dit nog jaren moest doen. Wiskundevakken vond ik leuk, maar basisvakken als vervaardigingskunde en materiaalkunde vond ik niet interessant. De derde tentamenweek ging iets beter, maar ook niet zo goed. Toen zette ik er in mei een punt achter. Wat ook een rol heeft gespeeld was het heen en weer reizen van de Zaanstreek naar Delft: anderhalf uur heen en anderhalf uur terug. Maar het falen was een combinatie van totaal niet weten wat je te wachten staat en desinteresse daarna. Heel jammer. In juni volgde ik een studieherkeuzeprogramma. Ik hoorde over andere studies en andermans ervaringen en dat heeft geholpen. Tijdens een zeiltocht raakte ik in gesprek met een jongen die technische bestuurskunde had gedaan. Hij deelde mijn interesses en die liggen toch meer bij alfa-vakken als economie, politiek en bestuur. Omdat ik me op tijd opnieuw moest inschrijven, had ik mezelf een deadline gesteld: 1 augustus. Een week daarvoor hakte ik de knoop door: technische bestuurskunde.”
scar Willems (22) begon zijn studie in 2009, het eerste jaar waarin een bindend studieadvies gold. Dertig studiepunten: dat moest te halen zijn, dacht hij. Zeker bij technische bestuurskunde. Nu studeert hij bouwkunde. “Het was geen levensveranderende dag toen de brief met het bindend studieadvies op de mat viel. Ik had om uitstel van het advies gevraagd en dat niet gekregen. Dat vocht ik aan in een hoorzitting en die procedure duurde een week of twee in het nieuwe collegejaar. Ik had naar alternatieven gekeken en deed bouwkunde er alvast bij. Toen de uitslag van de hoorzitting kwam, was het definitief een negatief advies. Mijn ouders en ik zagen het vanaf het begin al aankomen. Ik werd in mijn eerste jaar lid van Virgiel en dat kostte tijd. Tot maart had ik geen kamer en moest ik vanuit Den Bosch twee uur en een kwartier van deur tot deur reizen. Daardoor had ik in de eerste periode een inleidend vak niet gehaald en mocht ik geen project doen. In de tweede periode had ik weinig collegeblokken op een dag. Dan zat ik vier uur in de trein voor twee uurtjes college, en bleef ik maar thuis. Ik volgde colleges via collegerama, maar miste studiedruk en sociale controle. Zo haalde ik steeds meer vakken niet. In de vierde periode trok ik aan de bel bij de studentenpsycholoog. Ik had berekend dat ik nog maar maximaal 28 studiepunten kon halen. Het verweer was dat mijn opa in het voorjaar was overleden, ik geen kamer had en thuis ook wat problemen had, maar toen ik hulp zocht was het al te laat. Ik verzin snel een excuus - een slechte eigenschap – maar je kunt niet om de bsa-commissie heen. Tijdens de hoorzitting zeiden ze dat ik mijn problemen eerder had moeten melden. Bij bouwkunde was ik begonnen aan het eerste project. In oktober kreeg ik pas een kamer. Ik moest toen veel weg voor bezichtigingen en het overhandigen van de sleutel. Mijn studieadviseur en begeleider waren hier minder blij mee. Vlak daarna leek het een aantal jongens op Virgiel leuk om de deur te barricaderen met een radiator. Die viel naar binnen op mijn teen. Schoen uit, bloederige boel, teen gebroken. Ik kreeg twee weken extra voor mijn project, maar haalde het niet. Daarna kreeg ik verschijnselen van burn-out. Ik had me te pletter gewerkt. Met kerst besloot ik te stoppen en het jaar daarop een nieuwe start te maken. Nu heb ik vijftig punten gehaald en denk ik stiekem dat ik beter op mijn plek ben bij bouwkunde.”
<<
Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Hans Stakelbeek
Delta
13
TU Delft
Jij en je drie compagnons hebben met Cravatto Pelliano met weinig geld veel succes geboekt. Hoe kan dat?
Student industrieel ontwerpen Marin Licina (26) wist met zijn modebedrijf Cravatta Pelliano in een jaar tijd een flinke voet tussen de deur te krijgen in de modeindustrie. Licina kreeg afgelopen maand de Lefprijs voor ondernemende studenten. Dat lef heeft hij te danken aan zijn achtergrond. “Ik weet hoe het is om niks te hebben.”
“De eerste van drie stappen uit ons businessplan was heel snel binnenkomen in de mode-industrie. Met 55 duizend euro hebben wij voor elkaar gekregen waar andere bedrijven miljoenen aan uitgeven. Goede relaties met producenten en media en onze producten liggen inmiddels in 130 winkels in zeven landen. Dat komt doordat wij voor veel dingen niet betalen en goede deals kunnen maken.”
Geef eens een voorbeeld? “Wij laten onze stropdassen maken in een Italiaans fabriekje dat voor grote merken als Gucci grote hoeveelheden dassen maakt. Als je ze belt en zegt dat je vijfhonderd dassen wilt hebben, lachen ze je uit. Wij gingen met een Fiat 500 naar Italië en zijn langsgegaan bij die producenten, die amper vindbaar zijn. Ze gingen overstag omdat ze dachten: ‘die jongens zijn zo gek, ik wil voor hen best even vijfhonderd dasjes maken’. Zo hebben we het met alles gedaan. We hebben de Nederlandse pers vanuit Amsterdam ingevlogen met helikopters, we hebben voor nul euro een pop up-winkel gehad aan de Coolsingel, een advertentie in NRC waar we vooraf niets voor hebben betaald.”
Hoe zijn jullie binnengekomen bij die 130 winkels? “Onze marketing is vreemd en opvallend. We zijn klein, waardoor het raar is dat we op sommige plekken tevoorschijn komen. In Florence is bijvoorbeeld twee keer per jaar een grote mannenmodebeurs, de Pitti Uomo. Wij hebben geregeld met het duurste en chicste hotel van de stad, het Savoy, dat we pakken mochten ontwerpen voor hun personeel. In ruil daarvoor kregen we een hotelsuite. Vervolgens hebben we een operazangeres in de stad sleutels van die suite laten uitdelen aan modemensen en journalisten. Zo hebben ze ons onthouden.”
Hoe kom jij aan verstand van kleding en patronen? “Bij IO heb ik veel gedaan aan tekenen, vormgeving en algemene esthetiek. Ik ben jarenlang assistent handtekenen geweest en ik heb les gegeven. Het goede van mijn opleiding is dat die zo allround is dat je van alles wel wát weet en er zo verder in rolt. Mijn master automotive design draait om dingen die niet zo meetbaar zijn, zoals de ontastbare waarde van producten. Een Rolex en een Casio-horloge zijn functioneel hetzelfde, maar toch zijn mensen bereid om voor een Rolex drieduizend euro te betalen. Waarom? Daar komt van alles bij kijken: identiteit, merkbeleving, emotionele waarde. Als je dat een beetje snapt, dan kun je het ook toepassen in de mode.”
Hoe zou je jullie kledingstijl omschrijven? “Klassiek met een speelse, moderne twist. We maken kwaliteitskleding voor de moderne man die zich wat eleganter wil kleden. Daar zijn er verrassend veel van. Wij geloven dat mannen niet houden van winkelen. Dat wijst marketingonderzoek ook uit. Ik denk dat dat vooral komt doordat winkels niet bij de mannelijke mindset passen. Wij proberen een nieuwe tak van de modesport te ontwikkelen die denkt als een man en daarop is ingespeeld.”
Wat wil een man in een winkel? Waarom ben je in de mode gegaan?
asielzoeker wordt modeontwerper
“Het begon met een gele stropdas die mijn compagnon Steijn Pelle mee had genomen uit Cambridge, nadat hij daar had gestudeerd. Steijn is heel extravert met zijn kleding. Hij dacht: als ik dit aanheb, wordt het echt te bont. Maar mensen vonden het juist een leuke das en vroegen hem waar hij hem had gekocht. We merkten dat er nog wel wat leven in dassen zit. Dus zijn we gaan brainstormen. En iedereen doet waar hij goed in is. Steijn doet vooral de sales en de zakelijke ontwikkeling. Bernd Damme doet marketing en relaties. Adriaan Buyserd is de conservatieve man. Hij is jurist en heel fijn voor onderhandelingen. Ik ben verantwoordelijk voor de creatieve zaken en het ontwikkelen van de producten.”
Ontwerp jij de kleding? “Ik ontwerp momenteel alles wat je ziet van ons, maar het kan zijn dat anderen het uiteindelijk onder mijn leiding gaan doen.”
“Het is een cliché, maar waar: vrouwen zijn verzamelaars. Zij vinden het leuk om rond te neuzen. Daar zijn winkels goed op ingespeeld. Mannen zijn veel doelgerichter, willen geen vijf winkels in. Ze zijn jagers en hebben gewoon bruine schoenen nodig. Ze haten het om te passen en gaan vaak naar een winkel die ze kennen. Eigenlijk wil een man dat er in een winkel alleen maar dingen hangen die voor hem relevant zijn. Dat is onmogelijk, maar je kunt een heel eind komen als je de voordelen van fysieke en online winkels samenvoegt. Wij ruiken dat die golf eraan komt en daar gaan wij graag op surfen.”
14
Delta
TU Delft
Hoe doe je dat? “We willen een nieuwe tak van de mode-industrie opzetten. Wij geloven niet in rechtlijnig ondernemen, maar in klein leren. Wat werkt, ontwikkelen we door. Wat niet werkt, laten we snel vallen. Ik ga bij ons bedrijf afstuderen op een hybride winkel, die de beste kanten van online en offline winkelen combineert. We weten nog niet precies wat het wordt en daardoor klinkt het een beetje vaag. Maar je kunt veel doen. Nu zijn maten bijvoorbeeld eenheidsworst, waardoor ze eigenlijk niet kloppen. Tegelijkertijd zijn producenten nu steeds vaker in staat om snel kleding op maat te maken. Zo kun je meteen één van de grootste risico’s in de mode uitschakelen: de voorraad. Je maakt een product en je moet maar hopen dat mensen het kopen.”
Zo niet, dan kun je alles weggooien. “Inderdaad. Mode is voor een groot deel verspilling. Wij willen vooral focussen op essentials: kledingstukken die kwalitatief goed zijn en die je tien jaar aan kunt. Bovendien, als je genoeg trouwe klanten hebt, kun je ze op voorhand laten stemmen over wat ze willen kopen. Of ze kleding laten kopen voordat die geproduceerd is. Uit onderzoek blijkt dat mannen best bereid zijn om twee weken te wachten als ze daarna iets krijgen dat precies past en er verder geen gedoe omheen is. Omdat we minder verspillen, kunnen we dat doorberekenen in de prijs. Onze zijden dassen zijn met tachtig euro best prijzig. Maar de pakken die we in oktober en november lanceren, worden goedkoper: 350 euro en gemaakt door Van Gils.”
Je had al een eigen bedrijfje toen je veertien was. Zit het ondernemen in je bloed? “Ik denk het wel. Met een vriendje deed ik aan webdesign, maar we gingen al gauw zelf concepten op internet zetten. Tijdens de supermarktoorlog hadden we bijvoorbeeld de website supers.nl. Daar konden vrijwilligers iedere week prijsmetingen opgeven. Zo kon je goed zien wat de goedkoopste supermarkt was. Dat hebben we een paar jaar gedaan. Feitelijk wisten we helemaal niet wat we deden als veertienjarige kinderen, maar we leerden gaandeweg wel hoe dingen werken. Met twee vrienden uit Delft heb ik later een eigen designconsultancybureau gehad, dat heette Designikov. Met zijn drieën hebben we voor klanten als Nespresso producten, prototypes en concepten ontwikkeld.”
CV
Marin Licina (26) vluchtte toen hij tien jaar oud was met zijn ouders vanuit voormalig Joegoslavië naar Nederland. Op zijn veertiende had hij zijn eerste bedrijf. In 2011 richtte hij met drie anderen Cravatto Pelliano op. Een jaar later bedroeg de omzet al een half miljoen euro. De oprichters zelf verdienen voorlopig het minimumloon, de rest gaat op aan investeringen. De ambities van het bedrijf zijn groot: de wereld veroveren en miljoenen euro’s omzetten. Het bedrijf begon met stropdassen, maar wil in oktober en november
pakken en colberts lanceren, allemaal ontworpen door Licina. Hij kwam in juli terug van zes maanden Amerika. Daar deed hij de prestigieuze Kauffman Scholarship voor ondernemende studenten. De student volgde colleges aan Harvard, MIT en Stanford. Dat, samen met zijn uitgebreide portfolio, leverde hem aanbiedingen voor afstudeerstages op van Audi, BMW en Apple. Licina wees ze af en gaat afstuderen bij zijn eigen bedrijf. www.cravattapelliano.com
Zou jij ooit onder een baas kunnen werken? “Nee. Als ik vandaag mijn bedrijf zou kunnen verkopen of failliet zou gaan, dan zou ik morgen weer iets nieuws beginnen. Dat is eng, maar houdt het leuk.”
Wat: L orre XL Waar: Studentendiscotheek Lorre Wanneer: 13 september 2012 Alcohol en hapjes: 8 Publiek: 7 Dresscode: 8 Entree: 10 euro Feestgehalte: 7 Eindcijfer:
15
party crashers
Je was tien toen je met je ouders uit toenmalig Joegoslavië naar Nederland vluchtte. Heeft dat iets te maken met hoe je nu in het leven staat?
Aardappelpuree is een van mijn keukengeheimen. Ondergewaardeerd, omdat het te vaak uit een pakje van een variant van behangerslijm wordt geserveerd. Dit is een van de essentiële gerechten die iedereen zonder problemen zou moeten kunnen maken. Het geheim achter dit ogenschijnlijk makkelijke recept? De juiste aardappelen, de juiste manier van verwerken en gewoon een klein beetje geduld! Dit alles samen met een stukje vis en wat groente, zorgt voor een goedkope, snelle en lekkere maaltijd voor zowel begin als einde van de maand.
“Het is de reden waarom ik niet zo bang ben voor risico’s. Mijn familie is alles kwijtgeraakt door de oorlog in Joegoslavië, dus ik weet hoe het is om niks te hebben. En dat valt dus reuze mee. Daarom ben ik niet bang om helemaal niks te hebben. Het was natuurlijk heftig, maar ik ben mijn ouders heel dankbaar dat zij er nooit dramatisch over deden. Ik heb drie jaar in asielzoekerscentra gewoond. Daar kon je twee types mensen onderscheiden: mensen die vast bleven zitten in wat vroeger was en dachten: in China was ik rechter, hier ben ik niks. En je had mensen die zeiden: wat kan ik er vandaag aan doen om mijn leven één procent beter te maken? Mijn moeder heeft huizen schoongemaakt en asperges gestoken terwijl zij psycholoog is. Dat heeft me gevormd.”
Aardappelpuree: voor iedereen te doen Moeilijkheidsgraad: neem wat tijd Ingrediënten (6 pers): 1 kg ongeschilde kruimige aardappelen (of 700 gr geschilde); 500 ml melk; 300 gr boter; zout; peper Materiaal: Zeef, kookpan, schilmes, stamper
Lorre XL bijt de spits af als eerste grote studentenfeest van het nieuwe studiejaar. Bij alle nieuwe eerstejaars uit de grote studentensteden staat dit feest in de studentendiscotheek al weken in de agenda! Niet gek dus dat het feest al twee dagen voor de datum is uitverkocht. Op de Facebookpagina van het evenement bieden desperate studenten zelfs meer geld in de hoop toch een kaartje te kunnen bemachtigen. Maar bij aankomst bij de studentendiscotheek aan de Phoenixstraat is er nog geen enkel teken van een uitverkocht feest. Geen rijen en geen gedrang. De portier weet te vertellen dat de drukte rond 1.30 uur begint, net voordat de hoofdact H.O.S.H. draait. Binnen valt onmiddellijk het enorme aantal meisjes op. De typisch Delftse verhouding mannen/vrouwen lijkt wel omgedraaid. De meeste meisjes komen uit Utrecht, Amsterdam en Leiden. Waarom komen ze helemaal naar Delft? Lidwien uit Utrecht heeft veel vrienden in Delft. “Lorre XL is een leuke gelegenheid om weer eens af te spreken en te party’en” vertelt ze terwijl ze door haar enthousiaste vriendinnen de dansvloer op wordt getrokken. Om 2.00 uur staat de tent vol. De XL van Lorre XL betekent dat een extra zaal van het Delfts Studenten Corps is afgehuurd om 750 feestgangers binnen te laten in plaats van de 450 die in Lorre passen. De drukte is vooral te merken op de trap naar de grote zaal. Het is daar trekken en duwen geblazen met grote kans op uitglijden. Als H.O.S.H. opkomt, gaat de menigte los. Maar niet iedereen. Anastacia uit Amsterdam vindt het feestje maar niks. Het is net uit met haar vriend en ze dacht dat hier veel mannen zouden rondlopen. “Maar ik zie alleen maar achttienjarige jochies”, voegt ze geïrriteerd toe. Anastacia lijkt de enige ontevreden bezoeker te zijn. Alle Delftse mannen zijn geïntrigeerd door het ‘buitenlands’ schoon dat door Lorre paradeert en er wordt flink gedanst en gesjanst. De nieuwe Lorre-commissie loopt een tikkeltje nerveus rond. Ze willen een spetterende en vlekkeloze avond neerzetten. Lucas, de nieuwe penningmeester, maakt zich een beetje druk om de muntjes. De muntentelmachine leest de nieuwe zwarte Lorremunten namelijk niet. Dat wordt een lange dag tellen. Al met al is de eerste Lorre XL van het jaar vooral een gelegenheid voor alle eerstejaars om elkaar ‘uit te checken’. En die stapel zwarte munten die ik de volgende ochtend in mijn broekzak ontdek? Die zijn een goed excuus om snel weer een keer naar Lorre te gaan. (CR)
Schil de aardappelen en snij ze in gelijke parten. Dit, zodat alle stukken tegelijkertijd gaar zijn. Spoel ze vervolgens af in een bak met water en ververs het water tot het helder blijft. Zo is het overige zetmeel van de aardappelen weggespoeld. Deze twee stappen helpen al enorm om de puree een stuk minder lijmerig te maken. Zet de stukken na afspoelen onder in een pan met koud water met een beetje zout en breng het geheel aan de kook. De aardappelen zijn goed zodra je er met een vork zonder problemen doorheen kunt prikken. Zodra de aardappelen klaar zijn, giet ze af door de zeef en laat ze uitdampen. Dit verdampen zorgt ervoor dat de puree minder waterig wordt. Terwijl de aardappelen uitdampen, doe de melk en 300 gram boter in de steelpan en warm het geheel op tot de boter is gesmolten en door de melk zit. Doe de uitgedampte aardappelen in een bak en gebruik een ouderwetse stamper om de puree fijn te krijgen. Doe dit niet met een blender, omdat je dan de zetmeelcellen kapot maakt en er alsnog behangplaksel overblijft. Met een stamper kneus je de aardappelen en blijft de puree goed. Giet na het stampen voorzichtig in delen het boter-melkmengsel bij. Je kunt de puree dunner maken door alles er in te doen, of dikker door niet alles er bij te doen. Breng op smaak met peper en zout. Het zijn de kleine trucjes die het grote verschil maken in de keuken.
Met geslepen messen, De Kokende Student
Tekst: Martine Zeijlstra Illustraties: Jan Peter Hemminga
Delta
H
et is pikkedonker. Op tweehonderd meter onder de zeespiegel is nog net een flonkering van het zonlicht in het water te zien, maar vele kilometers dieper is vrijwel niets meer waar te nemen. Toch glijdt de machine verder naar beneden, op zoek naar de bodem. In het licht van de machinelampen dansen meterslange kokerwormen op zoek naar voedsel. Een octopus jaagt op garnalen. Als je het water weg denkt, is het net alsof de machine op een verlaten berglandschap vol steile rotsen en diepe spelonken landt. Maar het water is niet weg te denken. In de diepzee drukken een paar honderd bar op het materiaal. Het zoute water vreet in enkele maanden tijd zonder problemen dikke delen staal aan. Zeestromingen en onderwaterorkanen smijten zonder veel moeite zware constructies tientallen meters verder neer. De diepzee is een mens- en machineonvriendelijke omgeving. Op z’n best.
Grote aantrekkingskracht
Twintigduizend mijlen onder zee Grondstoffen worden schaars. Mijnbouw in de diepzee lijkt daarom een steeds realistischere optie om mineralen en andere bodemschatten te winnen. De nieuwe minor deep sea (3mE) die deze maand is gestart, ontrafelt het mysterie van de peilloze diepten.
Toch heeft de diepzee een grote aantrekkingskracht. Want op de plek waar aardkorsten in de oceaan tegen elkaar aanschuiven, zijn veel kostbare grondstoffen te vinden. In gebieden als de ‘Ring van vuur’ en Solwara in Nieuw-Guinea spuwen grote ‘schoorstenen’ (black smokers) warm water omhoog, richting het wateroppervlakte. De aardkorst is er zo dun dat zeewater door het gesteente heen sijpelt, in de gloeiendhete aarddelen terecht komt, en omhoog wordt gespoten. Maar niet alleen water vindt een weg naar boven. Ook grote concentraties goud, zilver, koper, kobalt, magnesium, zink en rare earth elements als Yttrium, dat in smartphones word verwerkt, worden op de zeebodem en de schoorsteen afgezet. En nu grondstoffen schaarser worden, komt er steeds meer belangstelling voor het winnen ervan uit deze zogenaamde seafloor massive sulphides (sms) afzetting in de diepzee. De nieuwe minor deep sea van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE) speelt in op deze ontwikkeling. Veertig studenten mogen oplossingen zoeken voor problemen die bij mijnbouw in de diepzee komen kijken. “De diepzee kent unieke condities. Het andere uiterste is de ruimte”, zegt Frederik Brauer, student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek die net aan de minor is begonnen. “Het is lastig om mijnbouwmachines onder zulke heftige omstandigheden onder controle te krijgen. En hoe houd je ze in goede conditie en vervang je onderdelen op zo’n extreme diepte?” Het zijn vragen die bij veel studenten en hoogleraren leven en waar niet meteen een pasklaar antwoord op te vinden is. Diepzee mijnbouw staat nog in de kinderschoenen. Maar het nieuwsgierige kind staat al wel te trappelen om de diepzee te onderzoeken. “Tweederde van de wereld staat onder water en is nog onaangetast”, zegt prof.dr. Mirek Kaminski. De diepzee is
TU Delft
17
een mysterie. “We zijn al vaak op de maan geweest, maar bijna nooit op de allerdiepste zeebodem, die op elf kilometer onder de zeespiegel ligt”, zegt Kaminski. “Dat is spannend voor de studenten, vooral omdat er een grote toekomst in zit”, zegt prof.dr. Ian Richardson. “Ze leren allemaal nieuwe dingen, ze moeten hun kennis tot de limiet inzetten, omdat de omstandigheden zo extreem zijn. De vraag naar grondstoffen en mijnbouw in de diepzee is groot, maar omdat we niet precies weten waar we mee te maken krijgen, er veel geld mee gemoeid is en we in onontgonnen gebied werken, moeten we verantwoorde oplossingen bedenken.”
Extreme diepzee Bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) op Texel weten ze hoe extreem de diepzee kan zijn. Het instituut doet al tientallen jaren onderzoek in de diepzee en is daarmee de specialist van Nederland. Ir. Marck Smit, hoofd van het Netherlands Deep Sea Science&Technology Centre van NIOZ heeft een gewicht in handen. “Pak maar vast”, zegt hij. Het gewicht is redelijk zwaar, een paar kilo, zo te voelen. “En zet nu de scherpe punt op je vinger. Dan weet je hoe zeshonderd bar,
‘ We willen gebruikmaken van de grondstoffen die op de zeebodem liggen zonder de omgeving te beschadigen’ ofwel zesduizend meter diep voelt.” Van mijn vinger zou niet veel over blijven. Laat staan dat er nog honderden bar bij zou komen, zoals in de diepzee. Smit laat ook een stuk roestvrij staal zien dat negen maanden lang op kilometers onder de zeespiegel heeft gelegen. Het zit vol roest en is afgeknapt als een luciferhoutje. “Terwijl je zou denken dat rvs redelijk bestand is tegen zeewater, maar het zout tast alles aan.” Het paradepaardje van NIOZ is de RV Pelagia. Het schip vaart al jaren over de wereldzeeën om onderzoek te doen in de diepzee en is een drijvende commandocentrale voor de wetenschap. In het ruim is plaats voor vijf containers met meetapparatuur. Op het dek staan lieren met grote kabels vol koper en glasvezel om ook op kilometers diepte nog te kunnen communiceren. >>
(meters in diepte)
6,76
“De klep onder het schip kan open”, legt Smit uit. De ‘Hipap 100 USBL acoustic direction finder’, een levensgrote schotel, daalt dan neer in zee om te luisteren waar de apparatuur zich in het water bevindt. “Omdat het diep zo donker is en gps onder water niet werkt, maken heel veel instrumenten gebruik van geluid. We kijken ook met geluid.” Op Texel lopen wetenschappers in witte jassen door de laboratoria om proeven te doen met materiaal uit de diepzee. In de werk-
‘We zijn al vaak op de maan geweest, maar bijna nooit op de allerdiepste zeebodem’ plaats wordt gesleuteld aan bodemlanders en bodemonderzoekers, die veel weg hebben van enorme kurkentrekkers. Buiten liggen immense oranjerode boeien klaar om verscheept te worden. Ze zitten vol glazen bolletjes met synthetisch schuim voor een beter drijfvermogen. “Kurk zou onmiddellijk verschrompelen onder de druk in de diepzee”, legt Smit uit. Over een maand worden ze met een anker in zee gezet, om een paar honderd meter onder het wateroppervlakte tot aan de bodem de zeestromingen te meten. “We weten veel over de zeestroming aan de oppervlakte, en maar weinig over de stroming van lager gelegen gedeelten”, zegt Smit. “Diep onder water kan
de stroming wel heel anders zijn en daar moet wel rekening mee worden gehouden.” Donker, enorme druk, zout, corrosie, maar ook onverwachte stromingen en onderwaterorkanen zorgen voor extreme omstandigheden onder water. Smit laat een wereldbol zien met alle uitstulpingen onder water. Bij de Golf van Biskaje duikt de bodem diep de zee in en op de breuklijnen midden in de oceanen liggen diepe troggen en hoge bergruggen. Op die plekken bevinden zich ook de black smokers, gebieden rijk aan edelmetalen en grondstoffen. “Uitgerekend in zo’n gebied moet je met uiterste precisie een grote lompe miningmachine over de bodem sturen, terwijl je maar weinig kunt zien”, zegt Floris Groenendijk van Imares. Hij werkt met Robbert Jak en Sander Lagerveld bij het onderzoeksinstituut dat gelieerd is aan de universiteit van Wageningen en dat gespecialiseerd is in strategisch en toegepast marien ecologisch onderzoek. Imares doet onder meer samen met het NIOZ een case study in het Lucky Strike gebied bij de Azoren. Het onderzoeksinstituut probeert te achterhalen wat de ecologische gevolgen zijn als er mijnbouw plaatsvindt.
Black smokers Verschillende scenario’s passeren daarbij de revue. “Black smokers hebben een uniek ecosysteem”, zegt Jak. Het gebied rond de smokers is gloeiend heet: rond de 400 graden celsius. Het zeewater verderop is rond het vriespunt. Bacteriën zitten er vlak naast. “Ze zoeken een plek die niet te heet en niet te koud is. Het gebied rond de black smokers is een soort diepzeekampvuur waar ze zich aan warmen”, zegt Lagerveld. Rond de bacteriën wervelen kokerwormen die een meter lang kunnen worden. “Dit ecosysteem vind je nergens anders”, zegt Groenendijk.
Het effect van mijnbouw op de rest van de oceaan is onduidelijk. “Vijfentwintig jaar geleden zijn er voor het eerst mangaanknollen, een soort biljartballen vol ijzer en andere metalen geoogst”, zegt Groenendijk. “Die plekken zien er nog steeds uit als 25 jaar geleden. De sporen zijn nog niet uitgewist.” Wat diep leeft, groeit langzaam, zeggen de wetenschappers. “Het duurt miljoenen jaren voordat er nieuwe mangaanknollen zijn”, benadrukt Smit. “Tweederde van de aarde is zee, terwijl we maar bodemmonsters hebben genomen van een aantal voetbalvelden bij elkaar. We weten er dus nog maar heel weinig van af.” Boren naar grondstoffen diep in de zee moet daarom wel verantwoord gebeuren, vinden wetenschappers van Imares en NIOZ. “Want het maakt nogal een verschil of je het restmateriaal van het mijnen na het oppompen in zee dumpt, of dat het weer op dezelfde diepte terug brengt. Als het restmateriaal met warmer water en zuurstof in aanraking komt, kan het daar een verbinding mee aangaan die schadelijk is voor het milieu. Of het kan voor grote stofwolken in het water zorgen, die het leven diep in de zee vernietigen.”
Omzet van miljard Metalen en andere grondstoffen naar boven halen gebeurt al, onder andere in het Solwara-veld bij Nieuw Guinea. Het Canadese bedrijf Nautilus Minerals haalt goud en koper op 1600 meter uit de bodem. “Ze verwachten nu al een omzet van een miljard op jaarbasis”, zegt Lagerveld. Het is nog maar een begin. “Slimme ingenieurs bedenken wel nieuwe apparaten die tegen de extreme druk en het zout kunnen”, denkt Smit, die sinds een jaar erg veel vragen van bedrijven krijgt met interesse in diepzee mijnbouw. De werknemers van Imares en NIOZ ervaren dat de betrokken bedrijven serieus met de ecologische vragen rond mijnbouw in de diepzee omgaan. “Niemand zit te wachten op een ecologische ramp. Alle scenario’s moeten van te voren duidelijk zijn, voordat er geboord wordt. Want het kost erg veel geld en tijd om een mijnbouwmachine halverwege van de bodem te halen”, zegt Groenendijk. De studenten deep sea wordt daarom vanaf dag een van de minor het belang van het milieu bijgebracht. “Door deze minor met verschillende faculteiten op te zetten kunnen we alles combineren wat we weten”, zegt Mirek Kaminski. “We willen gebruikmaken van de grondstoffen die op de zeebodem liggen zonder de omgeving te beschadigen. Het biedt mogelijkheden voor de maatschappij om deze te ontginnen en Nederland kan er met al haar kennis van de wetenschap en het bedrijfsleven in voorop lopen.”
iepste punt van Nederland D (Zuidplaspolder in Nieuwerkerk a/d IJssel)
150
Uiterste grens zonlicht: op 150 meter is het pikdonker
214
iepste duik van een mens: D freediver Herbert Nitsch
318
Duiker Nuna Gomes met duikpak en flessen
400
Diepte gemiddelde duikboot
500
iepte Noordzee (diepste punt Noordzee D voor de kust van Noorwegen: 700 meter)
500
otvis vist reuzeninktvissen tussen 500 P en 3.000 meter diep
580
Blauw licht gaat tot 580 meter
1.000
Diepterecord door Russische militaire onderzeeboot Komsomolets
3.840
Wrak Titanic
5.000
Diepte waarop mangaanknollen worden gevonden (tot 6.000 meter)
5.267
Diepste punt in de Middellandse zee
8.300
Monstervisjes: diepst gevangen vis is de bassogigas profundissimus
10.898
J ames Cameron dook in maart 2012 naar 10.898 meter (in Marianentrog)
11.034
Marianentrog
Defne Osmanoglou
Nog maar anderhalf jaar geleden verwoestte de Japanse tsunami land en mensenlevens. Ondanks de hoge keermuren langs de kust, die bestand zouden moeten zijn tegen zulk natuurgeweld. Maar als die niet werken, hoe wapen je je dan tegen een vloedgolf, vroeg civielstudent Defne Osmanoglou zich af?
Tegen de vloedgolf
Foto: Sam Rentmeester
Onderzoek: Voorspelling tsunami in de Zuid-Chinese Zee Eindcijfer:
8,5
Toen Defne Osmanoglou (23) en Milou van der Ven (24) een jaar geleden een lezing bij CiTG bijwoonden over de Japanse tsunami, lieten ze de opdrachtenlijst voor hun bachelor-eindproject prompt uit hun handen vallen. Waarom kiezen uit een stapel voorgekauwde onderzoeken, als er voor een civielstudent een prachtkans als deze live voor je neus staat? “Dit was zó’n interessant onderwerp”, glundert Osmanoglou. “We zijn meteen op de lector afgestapt om te vragen of hij ons kon helpen bij onze onderzoeksvraag.” Dat leidde al snel tot één simpele conclusie: een tsunami kun je niet tegenhouden. Osmanoglou: “Je kunt hem voorspellen en je kunt berekenen hoe hoog hij waarschijnlijk wordt. Maar er hoeft maar één puntje toch nog even anders te gaan, en het pakt heel anders uit.” De hamvraag was: hoe kunnen bewoners van een tsunamigebied het best met een tsunami omgaan? Ze richtten zich op de Chinese kustplaats Shantou, op zo’n 525 kilometer afstand van de breuklijn tussen de Euro-Aziatische en Filipijnse Zee-plaat. Historie, geografische gegevens, de ontwikkeling van het kustgebied; alles namen de studenten mee in hun onderzoek. “Dat hebben we vervolgens gemodelleerd in een numeriek golfmodel: Swash.” Makkelijker gezegd dan gedaan, want als bachelor konden ze net als elke student prima overweg met het programma Matlab, maar dit was opeens wel erg ingewikkeld programmeerwerk. “Je zag geen golf voorbij wandelen met vervolgens de mogelijkheid om op één van twee knoppen te drukken”, lacht Osmanoglou. “Dat was even puzzelen.” Conclusie: een tsunami van tien meter hoog is niet ondenkbaar in dat gebied. Dat keermuren niet werken, had Japan al aangetoond. Dus wat dan? Het antwoord was duidelijk: vluchten. Mooier konden ze het niet maken. “Er zouden dus betere vluchtroutes moeten komen naar hoger gelegen plekken, en er zijn goede waarschuwingssystemen nodig, zodat mensen ook daadwerkelijk de tijd hebben om te vluchten.” Nou, op naar Shantou dus. “Helaas”, lacht de student. “Het zat wel in ons plan, om maatregelen te ontwikkelen voor dat gebied en de mensen erover in te lichten. Maar dat werd zo’n gigantisch project, dat het meer geschikt is om op af te studeren.” Geen probleem, het onderzoek tot dan toe was al genoeg voor een dikke 8,5. “Hopelijk pakt een andere student het op om ermee verder te gaan.” Want ook al richten de studenten zich ondertussen alweer op heel andere zaken; het tsunamigevaar in Shantou blijft. (JB)
Delta
NA DELFT
21
TU Delft 2012
Straaljagerpiloot worden was zijn droom, maar een bril gooide roet in het eten. Guido Kerbusch ging vliegtuigen verkopen voor Airbus in Dubai.
vliegtuigverkoper in dubai Naam: Guido Kerbusch Leeftijd: 34 Studie: Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Afgestudeerd op: Voorontwerp van een vliegboot Burgerlijke staat: Getrouwd, een dochter Eerste vlucht ooit: In maart 1987 met een Airbus A310 van Brussel naar Gran Canaria. Henny Huisman was ook aan boord en gaf hem een handtekening voor zijn verjaardag
Z
ou je dat wel doen, hoorde Guido Kerbusch toen hij in 1996 aan luchtvaart- en ruimtevaarttechniek begon. Fokker was net failliet en zijn omgeving zag daarom geen heil in deze studiekeuze. Toch zette Kerbusch door, want hij moest íets met vliegtuigen doen. Als kind woonde hij onder de aanvliegroute van vliegveld Maastricht. Om de haverklap rende hij naar buiten om te kijken wat voor toestel het was. Straaljagerpiloot, dat wilde hij worden, maar door zijn slechte ogen werd vliegtuigontwerper een acceptabel alternatief. Na zijn afstuderen was het inderdaad moeilijk om een baan te vinden. Hij schreef een open brief aan Airbus in Duitsland, Frankrijk, Engeland en Spanje. In Hamburg was het raak: zijn brief belandde op het bureau van een medestudent en Kerbusch kreeg een baan bij de afdeling onderdelen support. Deze afdeling biedt wereldwijde service aan Airbusklanten. Dat betekende: verhuizen naar Hamburg en veel reizen.
Kerbusch bezocht klanten in Jordanië, Italië, de Filippijnen, Hongkong, Chili en de Verenigde Staten. Na twee jaar had hij daar genoeg van. “Ik was wel heel veel onderweg.” Toen een nieuwe vicepresident bij Airbus een assistent zocht belandde hij in de managementhoek, maar na drie jaar begon het te knagen. “Ik wilde dichterbij de klant en het product werken.” Hij pakte zijn boeltje bij elkaar en verhuisde een tweede keer voor Airbus. Dit keer naar een functie bij de verkoopafdeling in Dubai. “Soms denk ik wel eens: waar ben ik beland? Maar Dubai is prettig. Heel internationaal: bij elk treffen met vrienden of klanten zijn er minstens tien verschillende nationaliteiten. Respect voor nationaliteiten en culturen is belangrijk voor mij en ik ben er trots op dat ik via mijn werk kan bijdragen aan een groter wederzijds begrip.” Zijn allereerste klant herinnert Kerbusch zich nog goed. Het was in 2009, in Toulouse. Zijn baas leidde een vergadering met de topman van Saudia en dat maakte dat hij niet zo zenuwachtig was. “Ik kon vertrouwen op zijn ervaring. Een deal voor de verkoop van vliegtuigen is nooit snel gesloten en ook in dit geval niet: de klant zette zijn handtekening tijdens de Paris Airshow in 2011.” Momenteel zorgt Kerbusch er als material director voor Airbus Middle East voor dat luchtvaartmaatschappijen de juiste onderdelen op het juiste moment op de juiste plek hebben. En zijn jongensdroom? Een vliegbrevet? Nu hij zijn ogen heeft laten laseren, wil hij dat ooit nog wel eens halen. “Het willen vliegen, dat blijft.” (CvU)
Foto’s: Guido Kerbusch
De bachelor
Zijn eerste vlucht maakte Guido Kerbusch in maart 1987 met een Airbus A310 van Trans European Airways. 84 jaar eerder vond de eerste gemotoriseerde vlucht door de gebroeders Wright plaats, met dit toestel: de Wright Flyer. Kerbusch fotografeerde het in het museum van het Smithsonian Institution. Tweemaal verhuisde Kerbusch voor Airbus: in 2004 van Rotterdam naar Hamburg en in 2009 van Hamburg naar Dubai. Daar woont hij nu met zijn vrouw Monica en dochter Isaura, zijn dagelijkse motivatie en inspiratie.
22
Delta
23
TU Delft
ESSAY
‘Een op import E gebaseerd beleid van biobrandstoffen betekent een wereldwijde export van het Europese energieprobleem’
en groene tsunami, noemde Nature1 afgelopen zomer de oprukkende oliepalmplantages in Maleisië, Indonesië en Afrika. Gedreven door een gestaag groeiende vraag naar palmolie bloeit de business als nooit tevoren met massale ontbossing en reductie van biodiversiteit tot gevolg. Daar komt nog bij dat de reductie aan CO2-uitstoot van biodiesel in vergelijking met gewone diesel erg gering is: zo’n 11 tot 17 procent minder volgens bevindingen van het Amerikaanse milieuagentschap EPA , die vraagtekens plaatst bij de duurzaamheid ervan. Voor alle duidelijkheid: de gestegen vraag is een combinatie van groei in de voedingsindustrie en een groeiende vraag naar biodiesel. Maar er is weinig twijfel over dat de EUbeleidslijn van 10 procent biodiesel in 2020 (en waarschijnlijk meer daarna) de investeringen in palmolie aanjaagt. ‘Het is zo’n lucratief gewas, dat het nauwelijks valt te stoppen’, citeert Nature een Australische bosecoloog.
Omstreden
(Jos Wassink, wetenschapsredacteur Delta)
Het idee achter biobrandstof is simpel genoeg. Je wilt iets doen aan de CO2-uitstoot van de transportsector en neemt daarvoor brandstof van een biologische in plaats van een fossiele bron. Natuurlijk levert dat ook CO2 op bij verbranding, maar omdat de verwerkte planten eerst CO2 hebben opgenomen uit de lucht tijdens hun groei is de netto CO2-uitstoot nul. Klinkt simpel, maar het is niet waar. Omdat kunstmest (gemaakt met fossiele brandstof) gebruikt wordt bij de teelt, tractors bij de oogst en allerhande machinerie en energie bij de verwerking is de CO2-uitstoot van biobrandstoffen hooguit lager dan van fossiele brandstof. Hoeveel lager? Dat is onderwerp van debat. Een voorbeeld: volgens de Europese Commissie (EC) is de uitstoot van koolzaad diesel 38 procent lager dan reguliere diesel (en dat is aan de groene kant van de minimum eis van 35 procent die de EC in 2009 heeft gesteld). Maar onafhankelijke onderzoekers uit Jena kwamen in een recente publicatie op een veel kleinere besparing van nog geen 30 procent. Slechts één van de bestudeerde velden haalde de ECdrempel van 35 procent. Terwijl het debat doorgaat zijn twee dingen al duidelijk: CO2besparing dankzij biobrandstof is in het beste geval een fractie van de oorspronkelijke idee van CO2-vrije brandstof en berekeningen van de CO2-besparing zullen altijd omstreden zijn vanwege de betrokken aannamen en onenigheid over wat je wel en niet meerekent. Deze zomer kregen onderzoekers en kritische journalisten bijval van de Duitse academie van wetenschappen Leopoldina 2 . Geattendeerd door het feit dat de CO2besparingen veel kleiner uitpakken dan gedacht, en de schade aan de natuur veel groter, heeft de academie een onderzoek uitgevoerd naar de beschikbaarheid en duurzaamheid van geschikte biomassa, verschillende verwerkingsprocessen en biobrandstoffen en naar energetisch betere alternatieven. De conclusie is ontnuchterend: ‘Met uitzondering van het gebruik van biologisch afval, is de toepassing van biomassa als energiebron geen wezenlijke optie in landen zoals Duitsland3.’
Algendiesel kost meer energie dan het opbrengt Het aanbod van biomassa voor energiewinning is teleurstellend, zo laat Leopoldina zien. Niet dat er niks groeit, maar de meeste gewassen hebben al een bestemming. Daarnaast moet een deel van wat er groeit – denk aan stro –terug gevoerd worden naar het land, om het tegen uitputting te beschermen. Volgens een rekensommetje kan Duitsland 1,6 procent van zijn energiebehoefte dekken met brandhout (van eigen bodem), 1,5 procent met gewassen en minder dan 1 procent met stro. In totaal kan Duitsland met biomassa dus in 4 procent van zijn energiebehoefte voorzien en is het voor 96 procent aangewezen op import. Voor het verstedelijkte Nederland zullen de cijfers niet veel beter zijn. Import van energiegewassen is een hachelijke onderneming als je het goed wilt doen. De teelt mag niet ten koste gaan van voedselgewassen, noch van de oorspronkelijke bevolking. Er mag geen grondwater voor onttrokken worden, of een onevenredig deel van het rivierwater. Verontreinigingen door fosfaten en nitraten moeten vermeden worden evenals verzilting van de bodem. Ook mogen de bossen niet geschaad worden.
Betaald werk Wie wil weten hoe het in werkelijkheid toegaat, leest het boek ‘Land Grabbers’4 van Fred Pearce. De Britse journalist is de wereld over gereisd om te beschrijven hoe het grote kapitaal op jacht is naar de laatste schaarse grondstof: land. Daarbij worden alle bovengenoemde richtlijnen met voeten getreden en slechts één maal treft Pearce een oliepalmplantage aan die niet ten koste is gegaan van het oerwoud en waar de lokale bevolking van de aanwezigheid profiteert door een schooltje, een kliniek en betaald werk: Palm Bay in Liberia. Voor de rest moet de conclusie zijn dat import geen duurzame optie is. Ook van algenkweek hebben de Duitsers geen hoge pet op: algendiesel kost meer energie dan het opbrengt. De energy return on energy investment (Eroi) is namelijk kleiner dan 1. Met andere woorden: algendiesel kost meer energie dan het opbrengt. Bovendien is de dichtheid van biomassa op land 400 maal groter dan in zee, dus waarom algen? De eerste grootscheepse experimenten met biobrandstof waren een fiasco, stellen de Duitsers. Niet alleen joeg de extra vraag naar maïs en suiker de voedselprijzen door het dak, de energieopbrengst was ook abominabel (Eroi maximaal 1 tot 1,5). Alleen de Braziliaanse ethanol van suikerriet haalt een energieopbrengst van 8 dankzij het verbranden van de stengels. Ook de tweede generatie biobrandstof op basis van cellulose en lignocellulose (houtachtige vezels) levert nog weinig energie op doordat de voorbehandeling van het taaie materiaal veel energie en chemicaliën vergt. Enzymatische voorbehan-
Gilbert, Natasha : ‘Palm-oil boom raises conservations concerns’, Nature, Vol. 487, 5 July 2012 Anton, dr. Christian, Steinicke, dr. Henning ‘Bioenergie – Möglichkeiten und Grenzen’, Deutsche Akademie der Naturforscher Leopoldina, Halle, 2012. Sinn, H.W., ‘The Green Paradox’, MIT Press, Cambridge 2011 4 Pearce, Fred: ‘Land Grabbers – the new fight over who owns the Earth’, Beacon Press Massachusetts, 2012 1 2 3
24
Delta
25
TU Delft
media
deling zou hier energie kunnen uitsparen en het overall rendement verhogen. Ook over de productie van biodiesel uit plantaardige materialen is Leopoldina kritisch omdat het materiaal daarvoor altijd met waterstof behandeld moet worden. Dit komt voor 90 procent uit fossiele bron (vaak methaan). Hoe duurzaam is dat? Positiever oordeelt Leopoldina over biogas dat als gevolg van fermentatie ontstaat en waarbij de vloeibare resten terugvloeien over het land. Een goede optie voor natte biomassa. Droog spul kan via pyrolyse (verbranding met tekort aan zuurstof) ontleed worden in een mengsel van onder meer koolmonoxide en waterstof, waaruit tal van andere (brand) stoffen te maken zijn.
Waterstof Maar de grootste tekortkoming van biobrandstoffen is toch wel de teleurstellende opbrengst: van de gemiddelde zonnestraling van 170 watt/m 2 legt biomassa er 0,5 W/m 2 vast. Vergelijk dat met 5 tot 20 W/m 2 voor zonnepanelen en 2 tot 3 W/m 2 voor windenergie5 . Bij de huidige stand van techniek kan een boer beter zonnepanelen planten dan koolzaad. Het enige voordeel van biomassa is dat je het, in tegenstelling tot elektriciteit, kunt opslaan. De enige vorm van bio-energie waar de Duitsers in geloven is tevens de minst ontwikkelde: biologische en lichtgedreven processen om waterstof te produceren. Dat gebeurt al bij pyrolyse en vergisting (via methaan dan). Waterstofproductie zou ook via kunstmatige fotosynthese kunnen verlopen, maar die ontwikkelingen zijn nog pril. Die zouden zeer geholpen zijn met goedkopere katalysatoren (wellicht op basis van nanotechnologie) die geen exotische metalen nodig hebben of met stabiele enzymatische katalysatoren. Een andere mogelijkheid zou zijn om groene algen met een factor honderd op te voeren. Kortom, er is nog genoeg te onderzoeken. Maar een op import gebaseerd beleid van biobrandstoffen betekent in praktijk een wereldwijde export van het Europese energieprobleem.
In reactie op dit essay reageren Delftse wetenschappers desgevraagd:
Delft kiest voor de Keten Zowel het genuanceerde stuk van onze Duitse collega’s als de, in onze ogen, enigszins minder genuanceerde weergave daarvan in het stuk van Jos Wassink bevestigt wederom de juistheid van onze keuze voor een strategie gericht op fundamenteel, toepassingsgericht onderzoek aan tweede generatie biobased productiesystemen. Juist een integrale duurzame aanpak voor het gebruik van biomassa is belangrijk, waarbij economische (hoogwaardige chemicaliën en materialen) en sociale (voeding, inclusief veevoeding) aspecten aandacht verdienen. Palmplantages zijn voor een groot deel bezig met de productie van palmolie voor de voedings- en cosmeticaindustrie en zijn niet specifiek gericht op biodiesel. Kritisch gebruik van landbouwgrond is cruciaal; bij weloverwogen gebruik van grond en duurzame technologie zouden we kunnen volstaan met minder land dan we nu gebruiken voor al onze behoeften (van Hilst et al., ‘Global Change Biology - Bioenergy’, 2012). Wereldwijd wordt op dit moment meer dan de helft van de geproduceerde granen gebruikt voor veevoer (OECD, 2009). Voedselschaarste ontstaat door de enorme bevolkingsgroei, de toename in economisch welzijn wereldwijd en het niet goed georganiseerd zijn van de voedselverwerkingsketen in de meeste landen (zie o.a. bit.ly/NswwrO). Bio-energieproductie heeft hier wel een effect op, maar tegengaan van bio-energieproductie lost het probleem niet op. Dan moeten we echt de bevolkingsgroei en welvaartsgroei ter discussie willen stellen. Er speelt dus meer in de discussie voor een duurzame planeet. Verduurzaming van de gehele voedingsketen is absoluut noodzakelijk om het beoogde effect te bereiken. Delftse biotechnologen en de (inter)nationale consortia waarin zij participeren richten zich op verhoging van economische en ecologische duurzaamheid van het gehele spectrum: voedsel, chemicaliën, materialen, transportbrandstoffen en energie. Hun onderzoek richt zich niet alleen op nieuwe enzymen, micro-organismen en processen voor de omzetting van laagwaardige plantaardige grondstoffen en afvalstromen in biobrandstoffen en chemicaliën, maar tevens op het bestuderen en integreren van lokale en globale grondstofstromen en op het optimaliseren van de relatie tussen voedsel- en grondstofproductie in de landbouw. Ton van Maris, Jack Pronk, Mark van Loosdrecht, Patricia Osseweijer, Luuk van der Wielen, Han de Winde Afdeling Biotechnologie, TU Delft Verdere info:
Jos Wassink is wetenschapsredacteur van Delta en Delft Integraal
5
MacKay, David JC: ‘Sustainable energy – without the hot air’, UIT Cambridge Ltd, 2009, p.177
www.be-basic.org www.tki-bbe.nl bioenfapesp.org/gsb bit.ly/SxG1rF
Bel je moeder Nu het studentenleven een beetje begint te wennen, bier en boeken studentikoos verantwoord in balans zijn en je sociale leven in Delft respectabele vormen begint aan te nemen, is er één ding dat je nog even tot een automatisme moet maken: bel je moeder! Voordat zij jou belt… als je op donderdagavond iets té gezellig op de sociëteit zit. Natuurlijk, je kunt een reminder in je telefoon zetten. Je huisgenoten laten helpen herinneren. Maar ook handig: installeer de app Call Mum! Die plaatst een sneltoetsicoontje op het startscherm van je telefoon, zodat je zelfs het belmenu niet hoeft te openen. Wil je een sms sturen? Je agenda checken? Even iets googlen? Het eerste wat je ziet is je moeder. Fijn, die vergeet je nooit meer. Overigens kun je de app ook gebruiken om sneltoetsen naar je vader, liefje of oma aan te maken. Alleen even opletten dat je je telefoon op zo’n bewuste donderdagavond wel goed op slot hebt staan. Je moeder is tenslotte zó gebeld. (JB)
call mum
Ontwikkelaar Savy Soda pty ltd Platform iPhone en Android
Prijs: €0,79 jjjjj leuk jjjjj handig jjjjj bediening
Don’t drink and dial
Apps
Dacht je met de slogan ‘Don’t drink and drive’ de grootste gevaren van een avondje doorzakken wel getackeld te hebben? Helaas. Er ligt nog een groot gevaar op de loer als je te diep in het glaasje hebt gekeken: bellen. Of sms’en – minstens zo erg. Het kost misschien geen mensenlevens, maar jouw relatie of vriendschap zal niet de eerste zijn die sneuvelt onder een nachtelijk beneveld berichtje. Don’t drink and dial, dus. De oplossing: verplaats je telefoonboek naar de laatste pagina op je smartphone, en installeer Drunk Dial op de eerste. Dat werkt precies hetzelfde als je gewone adresboek, maar zodra je iemand wilt bellen, vraagt hij je drie rekensommen te maken. Als je die op tijd juist weet te beantwoorden, ben je hoogstwaarschijnlijk ook in staat tot een soort van verantwoord telefoongesprek. Er zijn trouwens ook tal van apps die iets soortgelijks doen met je sms: typ de tekst, druk op de ‘sober up’-knop en veiligheid gegarandeerd. Je kunt natuurlijk ook gewoon besluiten je telefoon thuis te laten. (JB)
DRUNK DIAl
Ontwikkelaar Andrew Farley@Neon Surge Platform iPhone (vergelijkbare app voor android: DrunkDroid)
Prijs: €0,79 leuk jjjjj handig jjjjj bediening jjjjj
‘Ah, nee. (zucht) Jij wilt zeker weer wat speciaals?’ Het was precies dezelfde ervaring als in een restaurant waar de bediening zo onvriendelijk is, dat je bijna niet durft te vragen om een refill van je spa. Dat is omzet, maar levert de serveerster niet zoveel op behalve een workout. En dat zal ze je laten weten ook. Dus laat je een grote fooi achter, omdat je je schuldig voelt dat je haar zo hard hebt laten werken. Toen ik laatst de kamer van een van de ondersteunende diensten van de faculteit binnenliep, werd ik begroet met een diepe zucht. En meteen kwam het schuldgevoel: ja, ik kom inderdaad met een speciaal verzoek. Maar dit is echt nodig om de TU een betere universiteit te maken, en bestaat jullie afdeling niet juist om verzoeken vanuit deze faculteit op te lossen? En geeft dat je ook geen uitdaging in je werk? Blijkbaar niet. Want meestal eindigt het zo dat er of a) gewoon nee gezegd wordt of b) jij uiteindelijk zelf alles regelt en het werk van iedereen doet behalve dat van jezelf. Ja, misschien in de avonduren. Het boek loswerken zegt over ‘moet ik het dan maar weer oplossen?’ het volgende: stel grenzen en laat het probleem daar waar het hoort. Volgens Paul Rullmann (in een interview over het traineeship) moet je er op de TU van houden omringd te worden door mensen met een puzzelende academische houding. Dat leek mij ideaal, maar tot dusver moet ik eerst anderen ervan overtuigen dat het hun probleem is om ze daarna pas te kunnen aanzetten tot puzzelen. Ook studenten hebben hier vast vaak mee te maken. De nieuwe stroom eerstejaars zal de TU ongetwijfeld weer veel organisatorische moeilijkheden geven. Helaas is het soms nogal lastig om de betrokken medewerker te vinden die zich inzet voor het hogere doel op de plek waar jij het probleem kan neerleggen. De meesten van hen zitten namelijk thuis met een burn-out. Anderen zijn volledig in beslag genomen door mij. Als ik ze eenmaal heb gevonden laat ik ze niet meer los, die ideale collega’s. We vinden altijd wel een probleem wat hier hoort om samen te tackelen. Alleen jammer voor de onopgeloste problemen die eigenlijk ergens anders horen.
Jessica van den Doel
columnjessica van den doel
Bij de huidige stand van techniek kan een boer beter zonnepanelen planten dan koolzaad
Hoger doel
26
Delta
Delta
TU Delft
uitgelicht oktober vr 5 TEDxDelft 2012 9.00-18.00 hrs - The doors of the DUT Aula Congress Centre will open for a second time to host TEDxDelft. This year’s theme is ‘never grow up’: never stop asking questions, never stop wondering, always thing of other ways to face challenges. Presenter Aldith Hunker will take you on a journey from Mars to democracy and from the ocean to advertising. TEDxDelft is sold out, but you can apply for a ticket on the waitings list at www.tedxdelft.nl.
di 2 Tandem Delft Language Festival 17.00-20.00 hrs - Interested in learning a new language or do you like to practice talking in a foreign language you’re already familiar with? Come to
27
TU Delft
agenda
the Language Festival to socialize with (other) foreign students over drinks and snacks. You can also join several grammar workshops in different languages or watch foreign movies with subtitles. Location: Hive, Kennedy, and Stein room, TU Delft Library Learning Centre.
do 4 Fitterijwedstrijd Het dispuut Watermanagement van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG), houdt de studenteneditie van de Fitterijwedstrijd ter gelegenheid van het lustrum van de TU Delft dat geheel in het teken staat van water. De wedstrijd duurt de hele dag met een oefenronde in de ochtend en de wedstrijd in de middag. Het evenement vindt plaats in het Mekelpark voor de faculteit CiTG.
ALV WijWonen 20.00 uur - De Algemene ledenverga-
dering van WijWonen zal plaatsvinden in het WijWonen kantoor, Papenstraat 20W, Delft. Voor de agenda en stukken, zie www.wijwonendelft.nl
do 11 Lezing: Hockeycoach Marc Lammers 20.00-21.30 uur – Hockeycoach Marc Lammers won verschillende Olympische medailles en zal tijdens deze lazing in gaan hoe je goud wint. De lazing vindt plaats in het Cultuurcentrum, Mekelweg 8-10, Delft. Wees op tijd, vol is vol.
vr 12 Vertoning dansfilm ‘Carmen’ 20.00-22.30 uur - Op verzoek van Cultureel Professor Floris Visser wordt de dansfilm Carmen vertoont van regisseur Carlos Saura: Een choreograaf begint zijn zoektocht naar zijn ideale
Advertentie
Carmen. Achteraf zal er een filmbespreking plaatsvinden. Locatie: TU Delft Library, Prometheusplein 1, Delft. Toegang voor medewerkers en studenten van de TU Delft bedraagt 2,50 euro, voor overigen 5 euro.
za 13 Paardenkracht Mannenmoed 19.15 uur - Ter gelegenheid van het 170-jarig bestaan van TU Delft (lustrumthema ‘Water’) wordt op zaterdag 13 oktober het theatrale muziekstuk ‘Paardenkracht mannenmoed’ eenmalig uitgevoerd door het Interkerkelijk zangkoor van Ameland in het TU Delft Aula Congrescentrum, Mekelweg 5, 2628 CC Delft. De prijs bedraagt 7,50 euro en toegangskaarten zijn te bestellen via lustrum.tudelft.nl.
ma 1 Wetenschapsagenda • 10.00 uur – Let op: deze promotie vindt plaats in het Auditorium. Cement Treated Recycled Crushed Concrete and Masonry Aggregates for Pavements. Promotie van D. Xuan, MEng. Promotoren: prof.dr.ir. A.A.A. Molenaar en prof.dr. Z.H. Shui. • 10.00 uur - Let op: deze promotie vindt plaats in de Senaatszaal. Optimization of Urban Wastewater System using Model Based Design and Control. Promotie van C.A. Vélez Quintero, MSc. Promotor: prof.dr.ir. A.E. Mynett. • 12.30 uur - Let op: deze promotie vindt plaats in het Auditorium. Biomass conversion into chemicals in molten salt hydrate media. Promotie van J. Li, MEng. Promotor: prof. dr. J.A. Moulijn. 12.30 uur - Let op: deze promotie vindt plaats in de Senaatszaal. Housing,
Urban Renewal and Socio-Spatial Integration. Promotie van X. Hui. Promotor: prof.dip.-ing. H.J. Bosemann. • 15.00 uur – Let op: deze promotie vindt plaats in het Auditorium. Process Intersification in crystallization: Submicron particle generation using alternative energy forms. Promotie N. Radåsci, MSc. Promotor: prof. dr.ir. A.I. Stankiewicz. • 15.00 uur - Let op: deze promotie vindt plaats in de Senaatszaal. Software Language Evolution. Promotie S.D. Vermolen, MSc. Promotor: prof. dr. A. van Deursen.
di 2 Wetenschapsagenda • 10.00 uur - Let op: deze promotie vindt plaats in het Auditorium. Risk Based Maintenance of Petroleum Pipelines. Promotie van ir. A.W. Dawotola, MSc. Promotor: prof.drs.ir. J.K. Vrijling.
• 10.00 uur - Let op: deze promotie vindt plaats in de Senaatszaal. Induction Healing of Porous Asphalt Concrete. Promotie van Q. Liu, MSc. Promotor: prof.dr.ir. H.E.J.G. Schlangen. • 12.30 uur - Let op: deze promotie vindt plaats in het Auditorium. SMEs and Supply Chain Management. Promotie van J. Rezael, MSc. Promotor: prof.dr. P. Trott. • 12.30 uur - Let op: deze promotie vindt plaats in de Senaatszaal. Private Sector-led Urban Development Projects. Promotie van ir. E.W.T.M. Heurkens. Promotor: prof.ir. H. de Jonge. • 15.00 uur - Let op: deze promotie vindt plaats in de Senaatszaal. Swarm Planning. The Development of a Planning Methodology to Deal With Climate Adaptation. Promotie van ir. R.E. Roggema. Promotoren: prof.dr.ir. A.A.J.F. v/d Dobbelsteen en prof.dr. P. Kabat.
zo 7 International Student Church 11.30 hrs - Students of all denominations are invited to our ecumenical service every Sunday at Raamstraat 78, followed by tea/coffee. The services are led by the chaplains Reverend W. Stroh and Father Avin, and are supported by student leaders. More information on www.iscnetherlands.nl.
ma 8 Comsol Multiphysics Introduction Course 10.00-16.00 hrs – This free course provides an introduction to multiphysics modeling and analysis using Comsol Multiphysics. It is intended for people at the TU Delft who would like to start working with the software. For more information and registration visit www.comsol.nl/tud.
Advertentie
TU Delta App. Download ‘m. Delta. Lees ‘m. Op de hoogte blijven van het laatste nieuws van de TU Delft? Download de gratis app in de appstore (TU Delta). Of lees ons vernieuwde Delta magazine, dat éénmaal per twee weken verschijnt. Het eerste nummer op 30 augustus. Ook gratis.
TU Delta
TU Delta
28
Delta
TU Delft
Delta
Text: Harish Ramakrishnan Illustrations: Cartoonists
29
TU Delft
mededelingen (nl ) announcements (EN)
Gezocht: nieuw boegbeeld UfD Het Universiteitsfonds Delft (UfD) zet zich in om talent, techniek en de belangen van de TU te bevorderen, onder meer door verlenen van subsidies aan talentvolle studenten en het uitreiken van prijzen voor excellente prestaties. Huidige directeur draagt organisatie over. De nieuwe directeur werkt aan stevige basis voor de toekomst, gaat de band tussen TU Delft en haar alumni versterken, geeft invulling aan optimale samenwerking met het college van bestuur en is initiator & uitvoerder van nieuwe marketing initiatieven gericht op versnelling van de fondsenwerving onder alumni en bedrijven. Heeft affiniteit met TUD, hoogleraren en studenten. Heeft ervaring met fondsenwerving, dan wel met commercie/marketing. Uitstekende communicator en relatiemanager zowel intern als extern. Heeft praktische ‘getting things done’ mentaliteit. Een afgeronde ingenieursopleiding is een plus. Functie voor ervaren senior manager , circa drie dagen per week. Is bij voorkeur woonachtig op gemakkelijk te overbruggen afstand van Delft. Interesse? Neem contact op per mail met vacature@maeslunau.com ovv van ‘Directeur UfD’.
Student and Career Support
tenzaken. Het omvat de diensten van de studentendecanen, de studentenpsychologen, en het Career Centre met studiekeuzeadviseurs en loopbaanadviseurs en het informatiecentrum. Het informatiecentrum in de hal op de begane grond is geopend op werkdagen van 9.00–17.00 uur. Er is documentatie beschikbaar over onder andere WO- en HBO-opleidingen, arbeidsmarkt, studie- en beroepskeuze, buitenlandse studies, en promoveren. Ook is er een vacaturewand. Bij de balie of telefonisch kun je afspraken maken met een van de medewerkers. Bezoekadres: Jaffalaan 9a (gebouw 30A); tel. 015-2788004. E-mail: studentandcareersupport@tudelft.nl; careercentre@ tudelft.nl; jn studiekeuze@tudelft.nl. Website: www.studentandcareersupport. tudelft.nl; careercentre.tudelft.nl.
The psychologists and the central student and careers counsellors are located at Jaffalaan 9A (building 30A). There is some English career information and a vacancy wall in the information centre. Office hours: Monday-Friday from 9.00-17.00 hrs. You can direct your inquiries or make an appointment at the Front Office or by phone: 015-2788004. You can also come by at the open office hour every Tuesday at 11.30-12.30 hrs. Open office hours of the student counsellors are on Tuesdays from 11.30-12.30 hrs and the career counsellors are on Tuesdays and Thursdays
Whether you are sinking or swimming in the sea of Dutch words all around you here, the International Pages offer our foreign readers a life raft in the form of engaging, entertaining articles written in the university’s lingua franca – English!
International Office
Studium Generale Studium Generale (SG) is geopend van maandag t/m donderdag van 9.00-17.00 uur. SG is gevestigd in de TU Delft Library, Prometheusplein 1, Delft. Je kunt vragen stellen via studiumgenerale@tudelft.nl of telefonisch een afspraak maken via 0152785235. Bijdragen voor de rubriek Mededelingen in Delta ontvangt de redactie graag per e-mail: delta@tudelft.nl. Bijdragen dienen zo beknopt mogelijk te zijn. De redactie behoudt zich het recht voor om in te korten. Aanleveren vóór vrijdag 14.00 uur.
Voor advertenties bel met: from 11.30-12.30 hrs. More information on www.studentandcareersupport.tudelft.nl or careercentre.tudelft.nl. For a list of workshops and trainings offered by Student & Career Support please visit smartstudie.tudelft.nl.
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel
International Office The International Office, Jaffalaan 9a/ visitor’s entrance at Mekelweg, office opening times Monday to Friday 9.00–17.00 hrs. Appointments and enquiries can be made by email: internationaloffice@tudelft.nl or by phone: 015-2788012.
Anna Wójcik’s cartoon about the Dutch ‘G’ was unanimously voted the Best Cartoon.
Pierre IJsbrand Oskam (‘Pff...International Students...’) Dutch - 3rd place Best Drawing
Cartoon network
Het International Office, Jaffalaan 9a, is op werkdagen geopend van 9.00-17.00 uur. Je kunt ook vragen stellen via internationaloffice@tudelft.nl of telefonisch (0152788012) een afspraak maken.
Student and Career Support is een onder-
Student and Career Support
Marie d’Oncieu - (‘The Dutch are brutally honest’) – from France - 2nd place Best Drawing
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
international pages
De Alumnus van het Jaar is een inspiratiebron voor anderen, een echte ambassadeur van de TU Delft of levert een bijzondere bijdrage aan technologie, innovatie, wetenschap en ondernemerschap. Kent u of bent u een kandidaat voor deze bijzondere titel? Laat het ons voor 31 augustus weten via www.universiteitsfonds.tudelft. nl, dan maakt u of uw kandidaat kans op de titel Alumnus van het Jaar 2012.
Sports & Culture
Gezocht: Alumnus van het Jaar deel van de dienst Onderwijs en Studen-
The cartoon workshop organized by Studium Generale (SG), VOX Delft and the Delft International Student Society (Diss) kicked off at TU Delft’s very cozy ID cafe, Thursday evening September 20.
road. “I’m going to make my favorite joke a cartoon”, he added, chuckling. While one could easily pick out the architecture and industrial design students among participants, owing to their quick, flamboyant sketches on paper, the other engineers seemed a thoughtful lot, sketching patiently while showing surprising levels of dexterity.
Over hot cups of coffee and many more beers, Stephan Timmers, who has drawn cartoons for Delta, gave it his all during the cartoon workshop, inspiring the fifteen participating students of various engineering and scientific studies, many of whom hadn’t picked up a pencil since high school art class.
Stereotypical characteristics
events in the coming months to get people from different backgrounds to interact,” replied Klaas Pieter, one of the organizers, when asked to evaluate the event. As the participants easily lost track of time, the event ran way past its scheduled end, and the organizers eventually had to bring the fun day to an end.
Brutal honesty
Best joke Starting with a short introduction about his work and interests, Timmers went on to give the workshop participants tips on drawing, sketching and coloring the cartoons they were asked to draw based on the theme, ‘Life of an international student’, with the participants competing under various pre-selected categories, including ‘Best Drawing’, ‘Best Joke’ and ‘Worst drawing’. “I’m competing for the worst drawing category,” joked Rohit Kacker, who confessed that his tryst with art has been a rough
With topics ranging from satires of the Dutch based on their stereotypical characteristics of being thrifty and direct, others focused on the Dutch weather and toilets or drew on the drawers’ personal experiences, such as creatively expressing their first impressions of the international experience. Laura Coman, who drew inspiration from her experiences in Delft for her cartoon, found the workshop really fun. “It’s a welcome change from the daily student life,” she exclaimed between bites of her pizza. There were also some political cartoons from the Dutch participants, with topics ranging from budgetary spending involving the TU Delft administration to Coen Vermeeren finding aliens and then flying off. “It was awesome, to organize and participate at the same time, and it would be great to organize more such
While everyone had sneaked and peeked at each other’s cartoons throughout the session, the cartoons were arranged on desks so everyone could take a look and laugh heartily at the completed ones. Anna Wójcik’s cartoon about the Dutch ‘G’ was unanimously voted the Best Cartoon, while a satire on the Dutch and their brutal honesty, by Marie d’Oncieu, was adjudged a close second. “I’m extremely happy to see the participants pick up a pencil and get to sketching straightaway. Many mentioned not having sketched in so long, but I admire the fact that it didn’t stop them one bit,” said Timmers, a visibly happy teacher. “There’s so much talent, and each has their own style,” he added, while nodding vigorously in affirmation to the suggestion that more such workshops should be held in future.
TU Delft
delft survival guide
For these Mexicanos — David A. Calvillo (30), a PhD student in the electronics research laboratory Dimes, and Marcelo Huet Munoz (27), a recent MSc graduate in Offshore Engineering – the trick to surviving TU Delft’s academic challenges is to celebrate the fact that you made it here. Their mantra is simple: make the most of where you are and always remember where you came from. They are both active members of the Mexican Students Association (MexicanosEnTUDelft.org).
‘Realise that you have a great opportunity because you are here’
Talking point
“Since the first offshore wind farms were built, virtually all turbines have had the same support structure: the monopole, which is driven into the seabed, and, after that, a transition piece is grouted on top of it. Finally, the wind turbine is connected to the transition piece via a bolted connection. The transition piece has a larger diameter than the monopile and is attached by filling the ‘gap’ between the two overlapping cylinders with grout- a very strong concrete. Recently, it was observed that, in most North Sea wind farms, these grouted connections are settling. Consequently, an alternative way to connect the support structure and the turbine must be found. To solve this problem, I will investigate the use of an alternative connection, called slip joint, which consists of two conical sections of measuring 5 meters in diameter, with one attached to the top of the monopile and the other to the bottom of the transition piece. The two sections must fit in the same way as
two inverted cups. The slip joint’s main advantage is that all the complicating factors related to the grout are eliminated. Also, since the lengthy grouting process is removed, the installation of the whole structure may be accelerated. There are, however, still many interesting questions to solve, especially regarding the installation of the slip joint connection. For example, which factors influence the settlement and the resulting overlap length? Pile driving may also deform the cone on top of the monopile. In order to take these influences into account, we will measure the geometry of a conical monopile before and after pile driving. I have high hopes that the slip joint connection will be used in future. My research will contribute to the use of a slip joint connection in a new offshore wind farm, of which construction is planned for 2014-15. That industry is interested in this research makes it even more exciting.” (RV)
Name: Maxim Segeren (29) Nationality Dutch Supervisor: Professor Andrei Metrikine (Civil Engineering and Geosciences) Subject: Modeling a slip joint connection for monopile support structures for offshore wind turbines Thesis defense: In two years
nostalgia What do you outside the classroom? Calvillo: “Sport helps me relax, so, I took up swimming with TU Delft’s swimming club. I also belong to a salsa dancing club (SoSala.nl) and sometimes play the guitar.” Huet Munoz: “I took up fencing when I came here and was part of the team for a while, which really helped with the homesickness. Now, I’m learning how to play the violin.” What was the biggest adjustment problem you faced when first arriving here? Calvillo: “I was very surprised by the bad weather. I came in August, which is supposed to be summer, but we never really saw the sun.” Huet Munoz: “The food. In Mexico, we like to sit at a table and have discussions over a leisurely meal. Lunch, especially, is very important. Here, people had quick sandwiches on the go. I think I was hungry all the time for the first three months!”
Any survival tips for new students? Calvillo: “Realise that you have a great opportunity because you are here. Get to know people, expand your network, professionally and socially, and get to know other cultures.” Huet Munoz: “Coming here from Mexico isn’t easy. You have to have excelled and worked very hard to get here, so enjoy the fact that you did. Embrace the good and bad. Use the loneliness as time to reflect. And don’t forget where you came from. It’s easy to get dazzled by everything, but remember your roots.”
Selin Saygili (25, from Izmir, Turkey), happily brews her coffee in this small pot, as do many people in Turkey. Because she is so crazy about coffee, her mother brought Selin this cezve last November, when she came to visit her in Delft. Unfortunately, her favourite brand of coffee isn’t sold here in the Netherlands. Selin came to Delft two years ago after receiving her BSc degree in Istanbul. She is now pursuing an MSc in systems engineering, policy, analysis and management at the faculty of Technology, Policy and Management.
Photo: Tomas van Dijk
Slip joint for wind turbine
Life on the bright side Why Delft? Calvillo: “I came here in 2007 for my MSc in Electrical Engineering. Initially, I started looking at universities around Europe because I wasn’t too keen on sitting all the exams needed for the US. While looking around for MSc courses six years ago, I realised TU Delft was among the best institutions in my field.” Huet Munoz: “I worked with a Dutch offshore engineering company in Mexico and two of my colleagues had studied at TU Delft. I really liked their approach to work and how they tackled technical issues. So, in 2008, when the financial crisis hit, I decided to pursue an MSc and this was my top option.”
31
TU Delft
HALFWAY
David A. Calvillo and Marcelo Huet Munoz
Make the most of being at TU Delft, say these Mexican students.
Delta
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
Smoking weed The weed question has been persistent in many societies and cultures for ages. Throughout history, the cannabis leaf has been consumed in various places around the world, sometimes in spiritual or cultural rituals, or simply for recreation. Today, cannabis is generally illegal in most places, except here, where weed consumption is tolerated and thus considered not illegal in Dutch society. Consequently, availability is easy, safe and reasonably priced – visitors to the Netherlands are attracted or at least tempted to experiment with weed, and this includes the large contingent of international students. Many of us are curious, interested and even surprised to see and observe firsthand a society that has grown up and lived with a ‘drug’ that is illegal back home. Here, people don’t have to go underground to street dealers if they want to try; rather, they just walk into a shop and buy, as simple as buying bread. Yet international students coming to the Netherlands also often find themselves facing another dilemma - the moral one. Yes, weed is legal, and perceptibly not something that causes harm, which international students can easily observe. But for many of us, raised in fairly or extremely conservative societies, where ethical or religious mores outlaw weed consumption, we’ve been raised to believe that smoking weed isn’t right. But once here, each individual student must make a choice, something that brings into conflict the rational versus moral sides of the issue. Interesting rational questions arise, such as for instance the question of why alcohol - which also significantly impacts health, has far more devastating social consequences and is equally if not more addictive than marijuana - is legal, but marijuana is not? Comparatively, even cigarettes are equally addictive, more widely and cheaply available, and definitely pose far more serious and potent health risks, yet are also legally sold. The thinking on this should be clear: either a choice should be given to individuals to make their own decisions regarding all types of legal addictive products – alcohol, cigarettes and marijuana - or, at the very least, there should be a realization that the moral lesson we were taught when young was wrong. The thought processes and debate that is provoked at the beginning of such a social dilemma is essentially what initiates reasoning and rational decision-making - the student will, irrespective of his final decision on smoking weed, start to question assumptions before believing, argue with strong reasoning and think more deeply, because his environment has provoked this thinking during his experience here. This is a true choice worth preserving for each of us to make. After all, God created marijuana, man created alcohol, so you choose? Raghuveer Ramesh
lbeek
Delta
Photo: Hans Stake
30
Do you agree or disagree with the points raised in this week’s Talking Point? Let us hear your opinion: start or join the discussion in the website’s Comments section at www.delta.tudelft.nl
Contents International
29
Cartoon network
30
Life on the bright side
The bike of Krishna Chaitanya
31
Halfway - Nostalgia - Talking point
M
y history with bikes isn’t a pleasant story,” reckons Krishna Chaitanya, recalling his many accidents and injuries falling off his bike back in India. “I come from Mysore, a city in the hills of southern India. It can be quite difficult to ride out there,” he offers. He confesses that he hasn’t biked in a while. “After high school, I got a motorcycle, then a car when I started earning. Naturally, my biking became non-existent over the past several years! I’d heard lots about the Dutch way of travelling, and I came mentally prepared, of course. But getting physically prepared is a whole other story.” he says, laughing. “The foremost difficulty was balancing on two wheels after so many years. Once I relearnt to balance, I was still disoriented with the traffic rules. In India, we drive on the left, but here it’s the other way around.” “I’ve learned to like biking in a matter of weeks here,
See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 16: ‘Deep sea mining’
with the beautiful landscape and pristine air in the countryside,” he explains. “The special lanes for cyclists are a major advantage when you’re dependent on biking everyday, and I’m already feeling fitter, losing the weight I accumulated working. I hope the weather stays sunny, I would love to bike to the near-by cities over the weekend.” “I’ve always been a gadget freak, and modern and sharp styling in a product is very important for me. The bike I bought caught my eye in an advertisement, and I started drooling over the many gears when I went to check it out. I decided I was going to get it, as soon as I saw the gears and paint job, and the fact being I have always wanted an awesome mountain-bike,” he says proudly, beaming at his bike and his business skills. “It has really good handlebars and fantastic brakes. The speedometer doesn’t work, but I’ll get to repairing it as soon as I have time.” (HR)
Photo: Hans Stakelbeek
Name: Krishna Chaitanya (India, MSc Computer Science Engineering) Price: 80 euros Brand: Kastle Striking feature: Fantastic styling