NR.9 8 FEBRUARI 2016
onafhankelijk universiteitsblad
Röntgentechniek in bibliotheek
Schatgraven naar middeleeuwse teksten Helpende handen
De student als vrijwilliger Dirk Helbing
Hanan Al-Kutubi:
Wiskunde achter rampen
‘HAAL HET BESTE IN JEZELF NAAR BOVEN’
8 FEBRUARI 2016
08 REPORTAGE
STUDENTEN HELPEN Veel Delftse studenten maken naast hun studie en bijbaan tijd voor vrijwilligerswerk. Zo helpen ze mensen die beschermd wonen, bejaarden, internationale studenten en schoolkinderen.
12 INTERVIEW
HANAN AL-KUTUBI
VERDER 04 Column 06 Interview Adri Sloot 07 Nieuws 15 Master 16 Sport 17 Lifestyle 22 Interview Dirk Helbing 27 Desgevraagd 30 Survival Guide 31 Science
Drie prijzen leverde haar afstudeeronderzoek bij TNW al op. Ze kwam als klein meisje als vluchteling naar Nederland. “Het is mooi om andere mensen hoop te geven.”
20 REPORTAGE
SCHATGRAVEN In de kaften van middeleeuwse boeken zitten eeuwenoude teksten verborgen. Materiaalonderzoeker Joris Dik en boekhistoricus Erik Kwakkel leggen deze met röntgenstralen bloot.
Delta
3
TU Delft
COVER Hanan Al-Kutubi studeerde vorig jaar met een tien af aan de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Ze werd in november gekozen tot beste afstudeerder van Technische Natuurwetenschappen. (Fotograaf Sam Rentmeester)
COLOFON REDACTIE Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Aldo Brinkman, Auke Herrema, Erik Huisman, Job Hogewoning, Heather Montague, Molly Quell, Jimmy Tigges, Marco Villares
Tijdens de Exhibition of Minors showden studenten hun prototypes in de hal van Industrieel Ontwerpen. Het team van Eva Ventura (derdejaars bouwkunde) bedacht de Skala, een houten installatie van Jakobsladders, om passagiers op Schiphol bezig te houden.
BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl
Lees het complete artikel op: delta.tudelft.nl/31088
ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 48 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.
Ballon
De ballonmissie STO-2 is niet opgestegen vanaf de Zuidpool. De ballon, die is uitgerust met Delftse detectoren, zou begin dit jaar boven Antarctica een cirkelvlucht maken en op een hoogte van 40 km waarnemingen doen aan het heelal. De lancering is nu uitgesteld. delta.tudelft.nl/31072
MH17 REAGEER!
Twee Delftse experts schoven vrijdag 22 januari aan bij een rondetafelgesprek van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken over MH17. Luchtvaartdeskundige ir. Joris Melkert en radardeskundige prof.ir. Piet van Genderen moesten de commissie van kennis voorzien in de opmaat naar een debat met het kabinet. delta.tudelft.nl/31050
Orkest
Drie Delftse studenten spelen dit jaar in het Nederlands Studenten Orkest. Sven Cornets de Groot speelt viool, Anna Kosters en Tammo Zijlker de cello. Hun tournee loopt tot en met 16 februari. “Het is best overweldigd.” delta.tudelft.nl/31038
Mooc AMS
Het AMS Institute is in januari begonnen met een mooc (massive open online course) over duurzame stedelijke ontwikkeling. De cursus, verzorgd door de TU Delft en Wageningen Universiteit, gebruikt Amsterdam als voorbeeldstad. delta.tudelft.nl/31075
Patrouillerobots
Het Haagse bedrijf RRC heeft 5 miljoen euro aan investering opgehaald bij onder meer InnovationQuarter en Rabobank regio Den Haag. Robot Robots Company ontwikkelt zorg- en patrouillerobots in nauwe samenwerking met de TU. Zo is prof.dr.ir. Pieter Jonker (intelligent vehicles & cognitive robotics bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica) mededirecteur van RRC, naast TU-alumnus Martin Roos. Het bedrijf is nauw betrokken bij Robovalley, het samenwerkingsverband tussen onderzoekers, bedrijven en start-ups op het gebied van robotica. delta.tudelft.nl/31112
Foto: Connie van Uffelen
FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester
4
Column Erik Huisman
Laat ook maar Twijfel. Waar ga ik het over hebben? Aan onderwerpen geen gebrek. Maar moet ik collega-columnist Dap Hartmann volgen en de koffieverstrekking op de korrel nemen? Het spul is – eerlijk is eerlijk – niet te drinken. Niet voor deeltijdmopperaar Dap, maar ook niet voor mij. Op mijn CV staan drie zomers werk in de thuiszorg. Dan ben je veel gewend. Concentraten, eindeloos gewarmde melk, verklonterde suiker. Echt erg. Ons Maaswater is erger. En Dap heeft gelijk: we wachten lang op ons destillaat omdat we – leve de voortuitgang – online geverifieerde koffie krijgen. En de boiler in dat apparaat. Maatje sinaasappel met een 9-volts batterij als voeding. En plaatjes op een beeldscherm. Onzinnige afleiding van de kern: goede koffie in een redelijke tijd. Aan Daps column kan ik slechts toevoegen dat wij bij onderwijs en studentenzaken - waar het central international office onder valt – op drie etages staan te kloten met een campuskaart om iets uit dat apparaat te krijgen. Op die etages heb je alleen via die kaart toegang. Maar op de begane grond, waar de balies zijn en waar het dus openbare ruimte is, stroomt gratis troost. Razendsnel. Een post-it moet voorkomen dat bezoekers gratis tappen. Kan iemand me dat uitleggen? Ach, laat die uitleg maar. Draai het liever om. Beneden koffie op vertoon van pas en boven vrij tanken. Geen column over koffie dus. Ik haalde mijn kant-en-klare column over de kinderopvang tevoorschijn. Die dan? Sinds augustus zit er een opvang in het voormalige OTB-gebouw. Is ook wat hoor. Dagelijks veelvuldig een hoop lawaai van spelende, gillende kinderen pal onder onze stiltekamers. Van die kamers heeft het central international office er al te weinig en sinds augustus is de stilte dus ook geofferd. Afgezien van rust kost zo’n opvang ook parkeerruimte. Er is plek voor 35 auto’s, maar met restricties! Die werden aanvankelijk afgedwongen door een extern ingehuurde verkeersregelaar. Kassa. Alleen met kind op de achterbank had je toegang. Blik dat de ganse dag zou blijven, was niet welkom. Gek. 35 plekken urenlang leeghouden om wat ouders eventjes hun kind af te laten zetten. Later mocht je op het rechterstrookje – goed voor dertien auto’s – wel langer staan. Op het middenschip kreeg alleen de man van het koffiebedrijf vrij baan. Koffie. Heilig. Begrijpelijk. Hoewel. Met ons Maaswater. Er kwamen blauwe lijnen om het middenschip en een bord. Je mag tussen 7.30 en 18.30 uur een half uur staan. Curieus. Voor ouders die even een kind afleveren, houd je 22 plekken de ganse werkdag vrij. Ik zou zeggen: Kiss+Ride-strookje op de Jaffalaan van drie parkeerplekken, bordje erbij, klaar. Nettowinst: negentien plekken. Maar ik ben fietser en dus verwonderde passant. Laat dus maar.
Erik Huisman is frontman bij het central international office. Als oud-journalist kijkt hij graag over muurtjes.
Delft heeft – zoals alle Nederlandse gemeenten in– de plicht statushouders (vluchtelingen die een vergunning hebben gekregen om in Nederland te blijven) op te nemen. In 2016 zal het om ongeveer 250 mensen gaan. Dat is 0,25% van de totale Delftse bevolking. Frank Wassenberg (OTB, Platform31, Opnieuw Thuis) schetst woensdag 10 februari de stand van zaken rond de huisvesting van deze mensen. 1. Delft kan meer statushouders opnemen.
JA 3. Vluchtelingen spreiden over Delft is beter dan ze in één wijk huisvesten.
JA
2. Statushouders huisvesten betekent minder sociale huurwoningen voor andere inwoners van Delft.
JA
4. De nieuwe rijkssubsidie maakt het mogelijk leegstaande gebouwen geschikt te maken tot woonruimten.
JA
Op welke stelling wil je terugkomen? “Op nummer 1. Delft loopt op schema qua huisvesten van statushouders. De meeste mensen komen in sociale huurwoningen terecht, door hun urgentie en financiële situatie. We moeten op zoek naar creatievere oplossingen, wat meteen een antwoord is op stelling 2. Zoals het herbestemmen van leegstaande gebouwen tot (tijdelijke) woningen en het plaatsen van prefab- en containerwoningen. Delft zou ook kunnen vragen om statushouders die willen studeren en deze in studentenflats plaatsen. Dat is ook goed voor de zo belangrijke integratie. De Rijksbouwmeester heeft een prijsvraag uitgeschreven en ontwerpend Nederland opgeroepen tot het bedenken van slimme oplossingen. Daarmee wordt bedoeld snel, tijdelijk en goedkoop. Een uitdaging voor creatief Delft.” (DvG) ‘Welke kansen biedt Delft aan vluchtelingen?’ Woensdag 10 februari 20.00 uur Prinsenkwartier, St Agathaplein 4, Delft.
Delta
Cijfer
800
Op de campus is meer dan genoeg parkeerruimte. Dat staat in de nota ‘Parkeren Campus TU Delft’, die 9 februari aan de orde komt in de gemeenteraadscommissie ruimte en verkeer. De TU en de gemeente Delft hebben onderzoek laten doen door de adviesbureaus Arcadis en Spark. Daarbij is één aantekening belangrijk: de maximale loopafstand van parkeerplaats naar bestemming mag maximaal achthonderd meter bedragen. Dat is grofweg van de parkeerplaats achter EWI, waar vaak plaats genoeg is, naar de faculteit Bouwkunde. Daar is parkeren vaak lastiger. delta.tudelft.nl/31104
Tweet
Onder de naam PolyArch werken wetenschappers van de TU Delft en de TU Eindhoven aan onzichtbare zonwering. Docent bouwfysica Eric van den Ham van de faculteit Bouwkunde: “In Eindhoven maken scheikundigen op laboratoriumschaal de meest fantastische, futuristische materialen. In dit geval gaat het om een dun laagje vloeibare kristallen die ze kunnen laten draaien, waardoor eigenschappen veranderen. Dat kan de kleur zijn, maar ook de reflectie van een deel van de zonnestraling. Zij bestaat voor de helft uit zichtbaar licht en voor de helft uit onzichtbare warmtestraling. In de zomer wil je in gebouwen wel zichtbaar licht, maar warmte zoveel mogelijk buitenhouden. In de winter wil je de warmte binnenlaten. Dat schakelen kan straks met één druk op de knop. Vergelijk het met een LCD-scherm met één pixel. Door een spanningsverschil tussen de voor- en achterkant van de coating kun je kiezen of die reflecteert of doorlatend is. Dat biedt potentie voor energiebesparing en is vooral interessant als zonwering bij hoogbouw. Of iets onzichtbaars moeilijk te verkopen is? Als je het niet kunt zien, moet je het maar voelen in de vorm van warmte. Veelbelovend voor over een jaar of tien. Ook voor elektrische auto’s.” (CvU)
TU Delft
De week van...
Voormalig TU-wetenschapper Leon Rothkrantz ontving eind januari een eredoctoraat van de Technische Universiteit Praag. De universiteit eert hem voor zijn samenwerking met Praagse onderzoekers. Rothkrantz is sinds 2011 met pensioen als universitair hoofddocent, maar doet voor de faculteit EWI nog steeds onderzoek naar online leren en didactische modellen. Een belangrijk Delfts onderzoek van hem richtte zich op het fileprobleem. Geïnspireerd door het gedrag van mieren, ontwikkelde hij een algoritme om het fileprobleem op te lossen. (Foto: Ministerie van Defensie) Stel je hebt een nieuw vliegtuig ontworpen. Grote kans dat de tests die je met een schaalmodel in de windtunnel uitvoert andere resultaten opleveren dan de computersimulaties. Hoe kun je die twee met elkaar vergelijken? “Daarover gaat mijn onderzoek onder meer”, zegt ir. Jan Schneiders (L&R). Het American Institute of Aeronautics and Astronautics was onder de indruk en heeft hem beloond met de eerste prijs voor aerospace graduate in hun International Student Competition. “Met mijn onderzoek heb ik een brug geslagen tussen experimentele en numerieke stromingsanalyse”, zegt de jonge ingenieur die in San Diego een cheque van duizend dollar kreeg. (Foto: Henk-Jan Siemer) De online cursus ‘Data Analysis: Take it to the MAX’, van dr.ir. Felienne Hermans heeft bij de Wharton-QS onderwijsprijzen goud gewonnen in de categorie Regiona Award Europe: de prijs voor het beste ingezonden onderwijsinnovatie-project in Europa. Hermans, van de afdeling software computer technology (EWI), heeft haar mooc gemaakt voor iedereen die meer wil halen uit zijn of haar data en spreadsheets. De inhoud is gebaseerd op het vak dat Hermans aan de TU doceert aan masterstudenten. (Foto: EWI)
5
6
Nieuws
‘Ik heb me nooit anders voorgedaan’ Na 41 jaar werken bij de TU is Adri Sloot nu met pensioen gegaan. Ze werkte zich op tot beleidsmedewerker bij de bestuursondersteuning. Intussen was ze voorzitter van de vakbonden op de TU, voorzitter van de universiteitsraad en lid van de ondernemingsraad.
Adri Sloot: “De idealen van de vakbond zitten er diep in bij mij.” (Foto: Saskia Bonger)
U begon als secretaresse van de personeelsraad. Daarna heeft u tientallen functies gehad, altijd ook in de medezeggenschap. Waarom vond u dat belangrijk? “Deelnemen aan medezeggenschap doe je er niet bij; het is gewoon werk. De personeelsraad was een – niet formeel – medezeggenschapsorgaan, dus het ging als vanzelf. Maar ik heb het ook van huis uit meegekregen. Ik kom uit een rood nest. De idealen van de vakbond zitten er bij mij diep in. In elke discussie is de positie van het personeel een belangrijk aandachtspunt voor mij. Ik heb jaren bij personeelszaken gewerkt en ik heb de meeste affiniteit met personeelswerk.” Welke baan vond u de leukste? “Het UFO-project bij human recources. UFO staat voor universitair systeem functie-ordenen. Ik heb dat in 2003 in VSNU-verband helpen opzetten en het daarna mede ingevoerd op de TU. We moesten inventariseren wat voor werk mensen deden en dat
opnieuw indelen en waarderen. Dat was het meest leerzaam en boeiend.”
Bij uw afscheid van de onderdeelcommissie (odc) van de universiteitsdienst zei collegelid Anka Mulder het bijzonder te vinden dat u altijd banen hebt gehad dichtbij het college van bestuur en dat combineerde met medezeggenschap. Hoe moeilijk was dat? “Als je er open over bent, valt dat mee. Je kunt in de odc of de ondernemingsraad (or, red.) wel eens dwarsliggen en dat zou het cvb je kwalijk kunnen nemen. Ik heb daar nooit een probleem van gemaakt. Ik heb me nooit anders voorgedaan. Waarom zou dat een probleem zijn?” Sinds de protesten aan de Universiteit van Amsterdam heeft de ondernemingsraad meer te zeggen. Hij heeft instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting. Een goede ontwikkeling? “De or is er niet veel mee opgeschoten. De hoofd-
lijnen waar het geld heen gaat liggen vast, omdat de universiteit een heel duidelijke taak heeft uit te voeren. Ik ben er voorstander van dat het personeel meer invloed krijgt op de keuze van leden van het college van bestuur. De raad van toezicht, externen dus, bepaalt.”
Wat is er in die 41 jaar het meest veranderd? “De TU is zakelijker geworden. Neem de begroting: vroeger werd die uitgedrukt in aantallen fte’s (arbeidsplaatsen, red.). Nu is de situatie gecompliceerder, er zijn meer geldstromen. Valorisatie van onderzoek bestond toen nauwelijks. Wetenschappers hadden veel meer oogkleppen op dan nu.” In de odc was u het meest aan het woord, met veel dossierkennis. Hoe gaat dat verder zonder u? “Daar lig ik niet wakker van. Andere mensen pakken het op. Ik kan het gemakkelijk loslaten. De rust die ik nu heb, is lekker.” (SB)
Gevecht tegen de koffiebekerberg Niet meer weggooien en vernietigen, maar apart inzamelen en recyclen. De verwerking van de papieren koffiebekers op de TU wordt duurzamer. Studenten en medewerkers gebruiken vijf miljoen koffiebekers per jaar. En daar zitten die van Sodexo en Coffeestar niet bij. Ondanks klachten over de kwaliteit van de koffie uit de automaten, bestaat de helft van al
het kantoorafval uit bekers. Tot nu toe verdwenen die tussen het restafval. Sinds 1 februari gaat dat anders bij Bouwkunde en de directies facilitair management en vastgoed (FMVG) en onderwijs en studentenzaken. Op 4 april volgt de rest van de universiteit. Volgens facilitair manager Dennis Cruyen is recycling op dit moment de meest duurzame optie. Stenen of glazen mokken kosten meer energie om te maken en af te wassen. Ook biologisch afbreekbare bekers zijn niet het meest duurzaam, als je de levensduur
in ogenschouw neemt. En het verkleinen van het aantal gebruikte bekers, zoals de universiteit de afgelopen maanden heeft geprobeerd, had geen meetbaar effect. Op de bekers van Maas kun je, om hergebruik te bevorderen, je naam invullen en je favoriete drankje aanvinken. Dat lijkt niet aan te slaan. Sowieso is het specifieke gebruik uiteindelijk bepalend, zegt hoogleraar circular product design Ruud Balkenende (IO). Volgens hem zal het recyclen van koffiebekers zeker duur-
zaamheidwinst opleveren. Maar op de vraag of het niet toch beter is bestaande mokken en afwasmachines te gebruiken, heeft hij geen eenduidig antwoord. “Dat is sterk afhankelijk van het gedrag van de gebruiker.” Balkenende haalt een onderzoek van TNO uit 2007 aan. “Bij gebruik van een mok wordt de milieubelasting voornamelijk bepaald door de frequentie van het afwassen. Bij wegwerpbekers is materiaal plus het maken van de beker bepalend. (SB)
Delta
‘Oliebedrijven geven vorm aan de omgeving’ De van oorsprong Duitse hoogleraar architectuur en stedenbouwgeschiedenis Carola Hein kijkt op ‘onorthodoxe’ wijze naar de architectuurgeschiedenis. Niet bouwstijlen, materialen en beroemde architecten voeren de boventoon, maar wereldwijde goederenstromen van olie en de manieren waarop zij de gebouwde omgeving hebben gevormd. Woensdag 27 januari hield zij haar intreerede.
Prof.dr.ing. Carola Hein tijdens haar intreerede. (Foto Saskia Bonger)
U pleit ervoor dat architectuurhistorici hun focus verleggen naar de invloed van olie. Waarom olie? “Mijn vader werkte bij Esso. Ik heb hele collecties stickerboeken, speelgoedauto's en Esso-mannetjes die dienen ter decoratie. Ik ben architectuur gaan studeren maar de olie drong zich steeds weer op in mijn onderzoek. Olie zit binnen in onze maatschappij, over de hele wereld.” Waar zie je de invloed van de olie-industrie terug in de architectuur en de vorm van steden? “Eerst is er natuurlijk de architectuur van de industriële sites zelf. Die heeft invloed gehad op bijvoorbeeld het ontwerp van de openbare bibliotheek in Rotterdam door de architect Bakema en het Centre Pompidou in Parijs. Daarnaast hebben modernistische, vaak onbekendere architecten legio gebouwen ontworpen, in het bijzonder de vroege tankstations in Nederland. En dan zijn er de administratieve kantoren van de oliebedrijven, vaak ontworpen door bekende, conservatieve architecten. Er zijn hele steden gebouwd ten behoeve van de olie-industrie: Abadan in Iran door BP bijvoorbeeld. Zulke steden zijn er ook in onder meer Rusland en China. Veel spoorwegen en andere openbare infrastructuur in de Randstad, met inbegrip van belangrijke tunnels, werden gebouwd in samenwerking met de olie-industrie. De onderkomens van internationale scholen in de buurt van Den Haag zijn medegefinancierd door de olie-industrie.”
7
TU Delft
Dat gaat ver. “Oliebedrijven geven niet alleen vorm aan de fysieke omgeving, ze beïnvloeden ook onze ‘mindscapes’. Door gratis wegenkaarten uit te delen, zetten ze het publiek aan tot autorijden. Door middel van brochures, reclames en apps weerspiegelen en bevorderen oliemaatschappijen sociale verandering.” U heeft een app ontworpen die al die invloeden wil laten zien. “Dat is de augmented reality tool ‘Black Gold’ in de app Wikitude. Je houdt hem in de lucht en dan zie je alles wat in de buurt met olie te maken heeft. Dat is meer dan je denkt. We hebben nu zesduizend structuren in de regio RotterdamDen Haag ingevoerd en willen wereldwijd uitbreiden. Het grote publiek kan helpen door het invoeren van beeldmateriaal en verhalen.” Waarom wilt u dat architectuurhistorici en studenten de gebouwde omgeving met zo'n ‘olie-bril’ bekijken? “Ik geef het vak architecture and urbanism: beyond oil. Dat is een designstudio met een historische cursus over hoe olie de omgeving fysiek en mentaal heeft veranderd. Ik ben benieuwd wat voor keuzes studenten maken met de oliebril op, ik zeg ze niet welke dat moeten zijn. Deze keer hebben de studenten ervoor gekozen een paviljoen te ontwikkelen voor de wereldtentoonstelling van 2025. Dat moet bestaan uit dan verlaten olie-opslagtanks uit de Rotterdamse haven.” (SB)
Robots zijn ook maar gewoon machines
Z
ullen robots onze banen pikken en daarna de macht grijpen over de wereld? Een spannende vraag met een geruststellend antwoord, bleek dinsdag 2 februari tijdens ‘Professoren in de theaterarena’ in Theater De Veste. Drie professoren mochten hun zegje doen over de vraag of robots de mens op termijn compleet zullen vervangen. Hoogleraar biorobotica Martijn Wisse (TU Delft), hoogleraar ethiek Jeroen van den Hoven (ook TU) en hoogleraar economie en bedrijfskunde Eric Bartelsman (VU Amsterdam) kregen ieder een kwartier de tijd om hun punt te maken. Geen van hen zag wat in de doemscenario’s uit de aankondiging van de avond over robotisering. Martijn Wisse vindt dat robots ‘te veel vermenselijkt’ worden. “Het zijn gewoon machines die nog niet kunnen omgaan met de complexiteit van de echte wereld.” Hij laat een grappig filmpje zien van robots die een paar passen lopen, een deur willen openen en dan omvallen, inklappen, achterover slaan. Na de lach, komt –vermenselijking – het medelijden. ‘Ah, zielig’, zegt een vrouw op de eerste rij. Ondanks zijn ontnuchterende woorden pleit Wisse voor ‘een robotsamenleving’. De toekomstige demografie van Nederland maakt dat volgens hem simpelweg noodzakelijk. Nu zijn er voor iedere gepensioneerde nog vier mensen om te zorgen en de economie op gang te houden. In 2035 zijn dat er twee. Toch wil dat volgens VU-hoogleraar Eric Bartelsman niet zeggen dat de mens in de toekomst werkloos thuis zit. “Laag opgeleid, hoog opgeleid: beide zijn moeilijk helemaal door robots te vervangen. Mensen vragen me welke banen verdwijnen. Ik heb geen idee. Wat ik wel weet: onderdelen van het werk van bijna iedereen gaan verdwijnen. Dat is al gebeurd door automatisering en dat zal blijven gebeuren. Maar we zullen niet ophouden met werken.” Ethiekhoogleraar Jeroen van den Hoven voegt daaraan toe dat de mensen altijd zullen bepalen wat robots wel of niet kunnen. Robots zijn volgens hem gereedschappen, gemaakt door mensen, die voldoen aan door mensen gestelde eisen. Ze zijn niet zijn gemaakt om mensen te schaden, stelt hij, en mensen zijn altijd verantwoordelijk en aansprakelijk. “We willen dat onze waarden tot uiting komen in de dingen die we maken. Dat heet value sensitive design. Verantwoord innoveren is een ontwerpvraagstuk.” Een toehoorder in het publiek is er na afloop toch niet gerust op. “Er zijn altijd boeven in de wereld die het omgekeerde willen, dan eindig je in een war of the robots.” Wisse denkt van niet. “Ik geloof niet in superintelligente systemen die kwaad willen.” Fouten in het systeem, die zullen wat dat betreft eerder voor narigheid zorgen. “We hopen dat de ontwerper daar op voorhand rekening mee gehouden heeft.” Saskia Bonger
8
TIJD VOOR VRIJW
WILLIGERSWERK Colleges, projecten, tentamens en betaalde bijbaantjes. Als student heb je helemaal geen tijd voor vrijwilligerswerk. Of wel?
E
en donkere namiddag begin januari. Bij een oud grachtenpand aan de Voorstraat bellen studenten wat onwennig aan. Het is een gebouw waar 32 mensen beschermd wonen onder begeleiding van Stichting Perspektief. De studenten, leden van de christelijke studentenvereniging C.S.R., gaan er vandaag koken, spelletjes doen en kerstspulletjes opruimen. Binnen zijn vier aparte woongedeelten met een gezamenlijke woonkamer en keuken voor zes tot zeven bewoners. In een van die kamers speelt Jan Willem van Galen, tweedejaars student
technische natuurkunde, een potje mens-erger-je-niet met bewoner Gerrit Boon. Ze praten niet zo veel, maar niemand lijkt het erg te vinden dat er stiltes vallen. In een gang leidt activeringscoach Mike Reuser de studenten Leon Immink en Rosalie Baksteen naar een kamer waar ze met bewoners gaan eten. Ze komen er meteen eentje tegen. “Ik eet niet mee hoor”, zegt hij tegen Reuser. “Waarom niet?” “Ik ben net bij de snackbar geweest en heb al een patatje op.” Reuser legt de studenten uit dat Perspektief mensen met een afstand tot de maatschappij op-
vangt en begeleidt. “Er zijn hier mensen met borderline, schizofrenie en persoonlijkheidsstoornissen.”
PRESENT Ook op andere locaties van Perspektief zijn deze avond studenten van C.S.R. actief. Ze doen dat via Stichting Present die louter met groepen vrijwilligers werkt. Die groepen kunnen zich aanmelden voor een eenmalig project op sociaal of praktisch vlak. “We vragen wanneer ze willen, hoe laat, hoe lang en wat ze willen doen”, zegt coördinator Helma Sollie. “Met die wensen gaan wij op zoek naar een maatschappelijke organisatie.”
Present doet dat sinds 2014 in Delft en is hier de grootste vrijwilligersorganisatie die met studenten werkt. Feitelijk is de Delftse afdeling ontstaan uit contacten van studenten met Present Den Haag. “Den Haag zei: kunnen jullie niet je eigen stichting starten in Delft? Dat is veel praktischer voor jullie”, zegt Sollie. Na aanmelding van een groep die vrijwilligerswerk wil doen, komt Present langs voor een presentatie over haar werkwijze.
Lees verder op pagina 10
Eerstejaarsstudent industrieel ontwerpen Julian van Deursen speelt een potje schaak met een bewoner van Perspektief aan de Meerkoetlaan.
“Zo kunnen er geen misverstanden ontstaan en krijgen we een beeld van de vrijwilligers”, zegt Sollie. Groepen kunnen zich inschrijven voor een praktisch project zoals klussen, of een sociaal project. “Bij een sociaal project heb je meer één op één contact met de hulpontvanger: je doet bijvoorbeeld een spel of gaat koken.”
FLEXPOOL De stichting heeft vooral contacten met de christelijke studentenverenigingen C.S.R. en C.S.F.R. maar heeft nu ook met Navigators en het van oorsprong katholieke Virgiel contact gelegd. “C.S.R. heeft ruim tweehonderd leden en
De gereformeerde studentenvereniging VGSD heeft weer een andere constructie: zij levert Present een groep van acht studenten op drie data. “VGSD zegt: hoe veelzijdiger de klussen, hoe leuker”, zegt Sollie. “Prima. Alleen is het wel altijd ’s avonds, studenten zitten natuurlijk met colleges.” Het was in het begin dan ook even zoeken naar avondklussen. Bij een bejaardenhuis bijvoorbeeld kan het immers niet al te laat worden. Daarom stelde Sollie voor het te combineren met een maaltijd. Bij Perspektief is daar budget voor. “Studenten vinden dat prima, want eten moeten ze toch.” En dus eten twee VGSD-studenten
‘Hoe veelzijdiger de klussen, hoe leuker’ het bestuur wil dat elk lid in ieder geval één project met Present in het jaar doet”, zegt Sollie. “C.S.F.R. heeft een eigen flexpool met twintig enthousiastelingen die, als er vraag naar hulp is, kunnen bepalen of ze inspringen. De ervaring na een stuk of zes projecten is dat ze alle keren studenten konden leveren.”
deze avond mee bij een locatie van Perspektief aan de Meerkoetlaan. Daar wil iemand hulp bij het inpakken van verhuisdozen en is een roman in wording zoek op de computer van bewoner Ton. Medewerker woonzorg Rilana Tolenaar vindt het ‘een uitkomst’ dat studenten bijspringen. “Elke dienst zijn wij met zijn tweeën. Je pro-
beert je aandacht over bewoners te verdelen, maar soms heeft iemand net even wat meer nodig.” Ton wil bijvoorbeeld handiger worden met zijn computer. Derdejaars student technische natuurkunde Derk van Grootheest klikt het ding aan. “U wilt een verhaal schrijven?” “Ja, ik ben al bezig geweest maar ik kan het niet meer terugvinden”, zegt bewoner Ton. De student tuurt naar het scherm. “Ik zie hier ‘Roman Stephanie’. Kijk, u moet de muis gebruiken. U kunt met uw linkerhand snel tweemaal klikken. Dit teken betekent dat hij nadenkt.” Van Grootheest opent het document. “Ik zie dat er nog geen teksten in staan.” “Maar die had ik wel geschreven. Ik was namelijk met een boek bezig.” Van Grootheest zoekt verder. “U kunt ook de grote entertoets gebruiken om het te openen.” Er gebeurt niets. Ton: “Is hij lui ofzo?” “U hebt niet zo’n snelle computer. Kijk, daar staat het: ‘Boek Ton’. Nu hebt u het weer.”
STILSTAAN Julian van Deursen, eerstejaars student industrieel ontwerpen,
speelt ondertussen een potje schaak met een andere bewoner. Verhuisdozen inpakken hoeft niet meer, want een bewoner heeft daar toch maar een verhuisbedrijf voor ingeschakeld. Van Deursen vertelt dat hij ook vanuit zijn kerk vrijwilligerswerk doet. Eens per maand rijdt hij in een Rijswijks bejaardenhuis mensen in hun rolstoel naar de kerkdienst. “Het doet je stilstaan bij wat ouder worden is. Ouderen vinden het mooi om met jongeren te praten in plaats van alleen maar met de verpleging. Die heeft daar niet altijd tijd voor.” Ook Judith Leijenhorst doet vanuit een kerk vrijwilligerswerk. De derdejaars studente technische wiskunde helpt sinds een half jaar bij het DelftProject van de Immanuëlkerk. Dit project bestaat uit interculturele avonden, activiteiten bij gastgezinnen (feel@home) en maaltijdafspraken (eat&meet) voor internationale studenten. Judith helpt vooral bij de organisatie van interculturele avonden, waarbij een gratis maaltijd en ontspanning centraal staan. “Zo kunnen ze kennismaken met andere studenten”, zegt Leijenhorst. “Ik kan me voorstellen dat het voor internationale studenten lastig is om anderen te leren kennen.” Zelf vindt ze het leuk mensen uit an-
Tekst: Connie van Uffelen Foto's: Sam Rentmeester
Delta
Derdejaarsstudent technische natuurkunde Derk van Grootheest helpt bewoner Ton met de computer.
dere culturen te ontmoeten. Soms houdt ze er nieuwe vrienden aan over. Het vrijwilligerswerk is volgens haar goed te combineren met haar studie en bijbaantjes. De interculturele avonden zijn maar eens in de zes weken op zaterdag. Daarnaast houdt ze tijd over voor het geven van examentraining en bijlessen in vooral wiskunde. Verder is ze vijf tot zes uur in de week student-assistent wiskunde bij nanobiologie. Behalve voor bejaarden, internationale studenten en mensen die beschermd wonen zetten Delftse studenten zich in voor kinderen uit groep 7 en 8 van basisscholen. Dat gebeurt via de Stichting Move, die ooit ontstond uit de Utrechtse studentenroeivereniging Orca die iets wilde betekenen voor de wijk. Move brengt studenten met kinderen uit achterstandswijken in contact. “Het is belangrijk dat beide groepen over het muurtje van hun eigen leefwereld kijken en elkaars talenten ontdekken en ontwikkelen”, vertelt projectcoördinator Delft/Rotterdam Laurens Klijmij tijdens een training van vijf studenten bij studentenvereniging Virgiel.
TERUGDOEN Studenten van christelijke studentenvereniging C.S.R. eten met bewoners van een huis van stichting Perspektief in de Voorstraat.
Student Leon Immink helpt met koken bij een beschermd wonen locatie op de Voorstraat.
11
TU Delft
De Virgilianen zeggen het niet alleen leuk te vinden om met kinderen te werken, maar ze willen ook ‘iets terugdoen voor Delft’. “Ik kom alleen maar in de toko, Virgiel, Albert Heijn en de TU, met dit project leer ik de stad op een andere manier kennen”, zegt Marijn Veelers, tweedejaars studente technische bestuurskunde. Rafael Uyttendaele, vierdejaars werktuigbouwkunde, vindt het belangrijk ‘iets leuks’ naast zijn drukke studie te doen. “Iets buiten mijn comfortzone.” Projectcoördinator Klijmij vraagt wat de studenten al goed kunnen en welke vaardigheden ze willen ontwikkelen. Carlijn Linssen, tweedejaars bouwkunde, wil een functie die ze ‘anders nooit zou kiezen’. Ze wordt eindverantwoordelijke voor de vijf lessen die de groep op basisschool Cornelis Musius gaat geven. In die lessen maken de studenten kennis met de kinderen, gaan ze met ze brainstormen en de wijk verkennen om te kijken wat er beter kan, selecteren ze hun ideeën daarover en voeren ze die ten slotte uit. Uyttendaele zegt dat hij zichzelf geen leidinggevende vindt. Hij wil dat hij anderen voortaan wat minder overrompelt met zijn en-
thousiasme. Hij trekt het voorzitterschap naar zich toe om zo zijn leiderschapscapaciteiten te ontwikkelen. Xander Arntzenius, vierdejaars industrieel ontwerpen, zegt al vaak het initiatief te nemen en kiest daarom nu voor de pr van het project. Veelers wil haar gedachten beter leren structureren en gaat akkoord met een rol als penningmeester.
ROLMODEL In de komende vier tot zes maanden zullen de studenten zo’n twee uur per week werken aan hun project. Ze moeten een plan van aanpak maken, voor geld zorgen, een verbindende activiteit aanbieden - zoals een tennisclinic of een speurtocht over de campus - en het project evalueren. De stichting Move kreeg voor deze aanpak in begin december de landelijke Meer dan handen-vrijwilligersprijs, omdat studenten volgens de jury een rolmodel voor de kinderen worden en hen inspireren om ook te gaan studeren. Studenten leren op hun beurt hun stad beter kennen en krijgen meer oog voor de problemen in aandachtswijken. De afgelopen jaren heeft Move twee projecten in Delft gedraaid. Klijmij heeft nu ook contact gezocht met het Delftsch Studenten Corps en roeivereniging Laga. Bij Laga geven studenten al jaren vrijwillig roeiclinics aan middelbare scholen en bedrijven. Gewoon omdat ze het leuk vinden, zegt eerstejaars studente civiele techniek Emma Koole. “Het kan af en toe druk zijn, maar beter alles volplannen, dan niets te doen hebben”, vindt ze. Ook helpt Laga bij een sportoriëntatieprogramma van het Christelijk Lyceum Delft, waarbij scholieren vier weken lang een ochtend in de week kunnen kijken welke sport ze leuk vinden. Derdejaars student civiele techniek en Laga-lid Stein Stroobants was betrokken bij de organisatie van zomerroeikampen voor scholieren en trainde ze twee tot drie keer per week voor kampioenschappen in juni. Bij te veel animo doet Laga dat in samenwerking met collega-roeivereniging Proteus-Eretes. Is dit niet een beetje veel naast een pittige studie? Stroobants lacht. “Ik begon gisteren mijn kamer op te ruimen en dacht: dit gaat me te ver! Ik heb tijd over, dus ik moet wat doen.” <<
12
Delta
TU Delft
Hanan Al-Kutubi studeerde vorig jaar met een tien af aan de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Ze werd in november gekozen tot beste afstudeerder van de TU. Als vluchteling uit Irak bijna twintig jaar geleden is ze graag een voorbeeld voor de asielzoekers van nu. “Ik zou het heel leuk vinden als zij door mij geïnspireerd raken om het beste in zichzelf naar boven halen.”
‘IK HAD ZOVEEL WAARDERING NIET VERWACHT’
Text: Saskia Bonger Photos: Sam Rentmeester
Delta
Je afstudeeronderzoek leverde je drie prijzen op: beste afstudeerder van de TU, de AkzoNobel afstudeerprijs voor chemie en procestechnologie en de Unilever Research Prijs 2015. Voor je afstudeeronderzoek kreeg je een tien. Hoe voelt het om zoveel waardering te krijgen? “Prettig. Toen ik afstudeerde was het soms moeilijk het licht aan het einde van de tunnel te zien. Ik werkte hard en vond het mooi te kunnen bijdragen aan de wetenschap, maar het was lastig. Ik had zoveel waardering niet verwacht.” Vond je zelf dat het beter had gekund? “Nu ik terugkijk, zie ik wat ik beter had kunnen doen. Ik denk dat ik dat hoge cijfer vooral heb gekregen omdat ik onafhankelijk heb gewerkt. Ik kwam met mijn eigen idee en kon mijn eigen problemen oplossen.” Kun je uitleggen wat het belangrijkste resultaat was van je afstudeeronderzoek? “Ik werkte met metal organic frameworks, afgekort mofs. Dat is heel poreus materiaal, dat deels bestaat uit metaalionen en deels uit organische moleculen. Het heeft vele potentiële toepassingen. Je hoeft er maar eentje te bedenken, mofs erachter te schrijven en in Google Scholar zie je van alles voorbij komen, van eten tot katalyse. Wij keken naar een populaire mof, omdat hij stabiel, sterk en zeer poreus is. Maar hij was als dunne film met een nanostructuur erg moeilijk te maken. Iemand anders had de synthesetijd al weten terug te brengen van 24 uur naar twintig minuten door organische moleculen laten smelten op zinkoxide. Het resultaat was een dikke film waar de kristallen dan weer groot, dan weer klein of helemaal afwezig waren. Dat is niet geschikt voor nanostructuren. Wij hebben daar een dunne, gecontroleerde film van gemaakt, heel poreus en dus met een groot oppervlak. Dat deden we door de organische stof niet als een dik pak poeder, maar heel dun op het zinkoxide te deponeren. Dat geeft veel meer controle op de synthese. Het moet nog geoptimaliseerd worden natuurlijk, maar het was een stap in de goede richting.” Had het niet voor de hand gelegen om eventueel vervolgonderzoek zelf te doen? “Ik had gehoopt van wel. Aan het einde van mijn project, in januari 2015, was ik al bezig met het bedenken van toepassingen en met experimenteren. Maar in februari moest ik afstuderen. Mijn begeleidster zei daarom: je moet nu gewoon kappen. En het is waar, op een gegeven moment moet je stoppen. Dat was balen. Maar ja, je kunt in zeven maanden tijd niet én de synthese verbeteren, én alles zelf doen én een toepassing bedenken die werkt. Ik ben benieuwd wat er met mijn onderzoek zal gebeuren. Iedere wetenschapper hoopt dat een ander zijn idee oppikt en er iets mee gaat doen.” Je werkt nu aan de Rijksuniversiteit Groningen bij farmacie. En dat terwijl je onderzoek daar weinig raakvlakken mee heeft. Hoe ben je daar terecht gekomen? “Mijn huidige begeleider en die van mijn masterthesis kenden elkaar. Via via dus. Aan de TU heb ik veel met elektrochemie proberen te werken en dat komt nu terug. Mijn project gaat over electrochemical nanodevices; elektrochemie, maar dan op heel kleine schaal. Wat ik bij de TU deed was toegepast. Ik maakte een bestaand proces sneller, efficiënter en toegankelijker. Ik werkte in een groot veld. Nu doe ik fun-
‘Het individu is het begin van alles’
TU Delft
13
damenteel onderzoek. Onze afdeling doet niet zoveel aan farmacie, maar meer aan analyse met een toepassing in de farmacie. Als er ooit een toepassing van mijn onderzoek komt, zal dat nog vele jaren duren.”
Is het belangrijk dat die toepassing er komt? “Ik heb moeten leren om dat los te laten. Als ingenieur denk je vanuit een probleem. Dat wil je oplossen. Nu werk ik naar het probleem toe, in plaats van ervan af. Het is lastig om je zo’n andere manier van denken eigen te maken. Ik realiseer me dat ik niet te hoopvol moet zijn wat betreft de applicatie van mijn onderzoek. De manier van denken bij farmacie vind ik interessant. Daar kan ik wat van leren. Als chemical engineer denk je richting bedrijven, aan wat zij aan je onderzoek hebben. Bij farmacie denken ze aan mensen. Het individu is het begin van alles.” Je bent een succesvol onderzoekster. Je was ooit een vluchteling. Zie jij jezelf als een voorbeeld voor kinderen die nu naar Nederland vluchten? “Het is mooi om andere mensen hoop te geven. Ik zou het heel leuk vinden als vluchtelingen door mij geïnspireerd raken om het beste in zichzelf naar boven halen. Zelf doe ik dat niet bewust, hoor. Het gaat vanzelf door hard te werken. Als je elke dag denkt, ‘ik moet nu het beste in mezelf naar boven halen’, raak je vaak teleurgesteld.” Op vierjarige leeftijd vluchtte je met je ouders vanuit Irak via Jordanië naar Nederland. Wat kun je je daarvan herinneren? “Ik kan me Jordanië en de vliegreis wel herinneren. Van Irak alleen heel kleine stukjes. Mensen hadden ons verteld: Nederland is zo koud, het is de Noordpool. Dus wij kwamen aan met dikke truien en dikke jassen. Maar het was juni. Voor mij was Nederland niet zo wennen. Voor mijn ouders was dat anders: een heel andere wereld. Alsof wij nu in China zouden gaan leven.” Waarom kwamen jullie naar Nederland? “In die tijd kon je via de Verenigde Naties asiel krijgen. Ik denk dat we daarom eerst naar Jordanië zijn gegaan, om de aanvraag bij de VN in te dienen. Van de redenen weet ik niet zoveel. Mijn ouders vertellen er niet over. Ik ben nooit meer in Irak geweest. Toen Saddam er zat, kon het helemaal niet. Daarna was het oorlog en ook niet veilig. Mijn ouders zijn inmiddels wel een paar keer terug geweest. Behalve één nicht en één oom woont mijn hele familie daar nog, maar ik weet niet of ik ooit daarheen wil. Ik heb er weinig banden. Toen ik opgroeide, konden we geen contact hebben met familie. Ik ken ze dus helemaal niet.”
Lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘Langzaam maar zeker krijg ik een leven’ Vluchtelingen zijn constant in het nieuws. Hoe kijk jij daarnaar? “Ik ben altijd verbaasd geweest dat mensen zo boos waren over vluchtelingen. Het gaat over mensen die gevlucht zijn voor heel nare dingen. Ik vind het gemeen om te doen alsof ze hier komen om rijk te worden. Veel steden in Syrië zijn met de grond gelijk gemaakt. Daar hoor je in Nederland misschien weinig over, dus ergens begrijp ik wel dat mensen denken: het is niet zo erg daar. Maar dat is het wel.” Tijdens je studententijd heb je altijd bij de ouders in Den Haag gewoond. Nu woon je voor het eerst op kamers. Hoe bevalt dat? “Den Haag is een grote stad met een diverse bevolking. In Groningen is een derde van de inwoners student. Het is knusser, mensen zijn aardiger; ik krijg er een hecht gevoel bij. In het begin vond ik het op mezelf wonen een beetje eng, maar het is geen rocket science. Iedereen kan het. Ik vind het wel fijn om mijn ouders te zien. Bijna ieder weekend ben ik in Den Haag. Het is een grote stap van het leven met je ouders naar alleen. Bij hen kon ik altijd met iemand praten, was er altijd geluid. Voor hen is het moeilijk om mij los te laten, ik blijf hun kleine kindje. Maar het is goed om iets anders mee te maken en onafhankelijker te leren leven. Als ik ooit een postdoc ga doen in het buitenland en ik heb altijd bij mijn ouders gewoond, dan zou het veel erger uit kunnen pakken.” Promovendi zijn in hun eerste jaar erg zoekende. Hoe zit dat met jou? “De eerste zes maanden had ik zo’n gevoel: ‘wat kan ik hiermee, hoe kan ik zorgen dat dit project interessant wordt voor mij, dat ik mijn ideeën en interesses erin kwijt kan?’ Dat was inderdaad zoeken. Nu heb ik dat wel duidelijk. Maar hoezeer je ook plant, er komen altijd onverwachte dingen. De afgelopen tijd zat ik in het lab voor chipfabricatie. Dat duurt langer dan ik dacht. Je bent nieuw en weet niet hoe het er in de praktijk aan toe gaat, hoe
CV Hanan Al-Kutubi (25) maakte haar eindexamen scheikunde op de middelbare school zo goed dat ze een onderscheiding kreeg van de Koninklijke Nederlandse Chemische Vereniging. Toch ging ze in eerste instantie bouwkunde studeren. Een verkeerde keuze, die de studente na een maand rechtzette. Ze stapte over naar molecular science and technology en deed beide kanten van die opleiding, scheikunde en technologie. Vorig jaar was ze de eerste masterstudent chemical engineering sinds tien jaar die voor zijn afstuderen een tien kreeg. Ze werd de beste afstudeerder van de
faculteit Technische Natuurwetenschappen en daarna van de hele TU. Daarna volgden prijzen van AkzoNobel en Unilever. Intussen, in april 2015, startte Al-Kutubi haar promotieonderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Over wat ze daarna gaat doen, denkt ze nog na. “Ik zou graag een postdoc doen en professor worden, maar het is moeilijk om ertussen te komen. Bovendien snijd je met een postdoc een beetje je kansen in het bedrijfsleven af. Heel weinig bedrijven willen iemand met een postdoc hebben. Ik ben er nog niet uit.”
lang dingen kunnen duren. Het is moeilijk om niet te ambitieus te zijn.”
Was het altijd je plan om te gaan promoveren? “Na mijn bachelor heb ik chemical engineering gekozen met in mijn achterhoofd dat ik geen onderzoeker wilde worden. Ik zag promovendi en ze waren allemaal zo moe. Vroeg ik ze: ‘hoe is promoveren?’ Het eerste wat ze zeiden was: ‘het is heel moeilijk, heel zwaar.’ Dat is niet echt aanmoedigend. Zo’n zwaar leven wilde ik niet. Tot ik erachter kwam dat ik onderzoeken heel leuk vind. En het valt mee. Als ik engineer was geworden, was het vast net zo moeilijk geweest. Al ben ik wel een beetje moe. Daarom ben ik nu bezig met minder werken. Normaal ga ik ’s avonds naar huis en werk ik door. Dat is leuk voor zeven maanden. Als je dat vier jaar doet, is dat niet echt goed voor je. Ik ga nu wat meer naar de stad, ga met collega’s uit eten, leer mensen kennen. Langzaam maar zeker krijg ik een leven.”
Delta
TU Delft
de
Master Roderick Moerland Ongeacht je postuur; een langeafstandsvlucht is nooit comfortabel. Heb jij je weleens afgevraagd of die Boeings en Airbussen tegenwoordig íets ruimer ingedeeld kunnen? Lucht- en ruimtevaarttechnicus Roderick Moerland wel, dus hij ontwierp het interieur gewoon opnieuw.
‘Benut het vrachtruim voor passagiers’
ONDERZOEK: ‘Aircraft passenger comfort enhancement by utilization of a wide-body lower deck compartment’
EINDCIJFER:
9
Foto: Sam Rentmeester
Een bijzondere samensmelting: Roderick Moerland (24) deed zijn afstudeeronderzoek deels voor Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, en deels bij Industrieel Ontwerpen. Niet zo gek: in tegenstelling tot veel van zijn studiegenoten wierp hij zich niet op het ontwerp van vliegtuigmotoren of -materialen, maar op de inrichting van de Airbus A340. Daar kan qua efficiëntie nog wel het één en ander aan verbeterd worden, constateerde hij. “Mensen worden steeds groter, en hoe meer mensen reizen, hoe groter de vraag wordt naar comfort in de economy class. De huidige stoelafmetingen zijn zo klein, dat ze voor een groot deel van de wereldbevolking niet meer veilig zijn. Denk eens aan de houding die je moet aannemen bij een noodlanding, met je hoofd tussen je knieën. De meeste mensen passen helemaal niet voorover gebogen tussen de stoelen.” Hoog tijd voor bredere stoelen en meer beenruimte dus, maar dan wel op zo’n manier dat vliegtuigmaatschappijen niet hoeven in te boeten op het aantal passagiers dat ze per vlucht kunnen vervoeren. “Het vrachtdek van zo’n Airbus wordt tijdens een lange vlucht maar voor zo’n 40 procent benut”, aldus Moerland. “Daar kun je, als je het plafond verhoogt van 1,75 meter naar 1,96 meter, nog 46 tot 52 extra mensen kwijt. Zonder bovenkastjes, dat wel, want die passen alleen bij een hoogte van 2,20 meter - zoals op het passagiersdek. Per saldo bied je dan zelfs nog bijna 15 procent extra ruimte voor meer mensen.” Eureka. En daar moet na jaren vechten voor meters op het passagiersdek en proppen met stoelen, een TU-student mee komen? “Nou ja, in de jaren zeventig en tachtig werd het vrachtruim door sommige maatschappijen al gebruikt voor passagiers, door er een bar te plaatsen. Maar door de oliecrisis doekten de meeste fabrikanten die ruimte op; ze brachten niet meer genoeg geld in het laatje.” Dus over een paar jaar vliegen we in het vrachtruim naar Thailand? “Mijn ontwerp is gebaseerd op de Airbussen van Emirates Airlines en tijdens mijn afstudeerpraatje was een afgevaardigde van het bedrijf aanwezig”, zegt Moerland. “Boeing en Airbus hebben het gebruik van het vrachtdek als passagiersruimte inmiddels gepatenteerd.” En die symbiose tussen de twee faculteiten? “Die was er zeker: voor L&R heb ik onderzocht hoe je passagiers meer ruimte en comfort kunt geven zonder al te drastische aanpassingen aan het vliegtuig, en voor IO maakte ik een model waarmee je dat comfort kunt meten.” En die vliegtuigmotoren bouwen mag Moerland nu alsnog ervaren: sinds kort werkt hij als graduate ingenieur bij Rolls Royce. (JB)
16
SPORTZAKEN
UIT DE KUNST Julia Delemarre
Naar de top
SPECS
Geboortejaar 1991
Batavierenploeg zoekt nog wat snelle vrouwen en een handzaam logboek helpt sporters om beter te worden.
Studie: Technische bestuurskunde, bachelor
Cursus: Buikdansen
Waar, bij wie
Unit cultuur (S&C), Corrie van der Graaf
Andere cursussen Tango, pole fitness
Waarom deze cursus? “Een vriendin deed dit al. Omdat het mij leuk leek, heb ik wat andere vriendinnen overgehaald om ons ook in te schrijven.” Bevalt het? “Heel goed. Dit is al de vijfde groep waar ik in meedoe, een gevorderdengroep. We hebben opgetreden op presentatiedagen in het cultuurgebouw en tijdens de Museumnacht en de Owee. In een groep dansen is makkelijker als je niet supergoed bent, dan hoef je het niet alleen van je presentatie te hebben.”
“Het is niet belangrijk dat je allemaal hetzelfde draagt. In onze groep draagt iedereen een lange rok, een bh-bovenstuk met glitter en nog wat dingen zoals een sluier.”
“Nieuwe pakjes zijn algauw twee- tot driehonderd euro. Ik heb tweedehands spullen gekocht. Dit pakje heb ik zelf gemaakt.”
Wat is er leuk aan? “Ik vind dansen gewoon leuk. Ik doe het voor mijzelf, maar het is ook leuk dat andere mensen zien hoe leuk wij het vinden.” Leer je veel? “Nieuwe passen, ritme. Ikzelf was al redelijk los in de heupen, maar er zijn ook mensen die na één kwartaal ineens een stuk soepeler gaan dansen, afhankelijk van hun aanleg. Het zijn bewegingen die je normaliter niet maakt.” Belangrijkste vaardigheden? “Iedereen kan het doen, al is het wel echt iets voor vrouwen. Het is de bedoeling dat je soepel wordt.”
Ambities? “Het is puur een hobby.”
Niet op de foto: Een heupsjaal met muntjes die geluid maken tijdens het dansen.
Foto: Sam Rentmeester
Is het blessuregevoelig? “Nee. Je gebruikt alle spieren rondom de buikstreek, dus je moet niet teveel gegeten hebben.”
Het ziet ernaar uit dat de TU Delft op 23 april voor het eerst sinds 2013 weer een officieel universiteitsteam afvaardigt naar de Batavierenrace, de jaarlijkse studentenestafetteloop over 175 kilometer van Nijmegen naar Enschede. De afgelopen jaren werden de snelste lopers en loopsters onder de TU-studenten voor een flink deel afgesnoept door het fanatieke team S.N.O.T., dat een aantal malen in de top 3 eindigde van het algemeen klassement. Nu dat team is uitgeloot voor de 44ste editie - al zou het via een wild card alsnog een startplaats kunnen verwerven - hoopt de stichting Studenten Sport Delft (SSD) daarvan profijt te trekken. Bij de groep die zich tot op heden heeft aangemeld zitten volgens Eva Zillen van SSD in elk geval al een paar jongens die meer dan 18 kilometer in een uur kunnen lopen, “maar we blijven altijd op zoek naar nog snellere mensen. Op dit moment zouden we graag nog een of twee snelle vrouwen erbij willen hebben.” Rond half februari wordt de ploeg min of meer definitief geformeerd. Een wekelijkse gezamenlijke training zit er volgens Zillen niet in. “Iedereen heeft andere bezigheden en veel mensen trainen zelf al op vaste tijden. We hopen wel dat kleine groepjes afspreken om samen te gaan trainen.” De ambities? “Aanvankelijk gingen we uit van een plek in de top 3, maar toen we zagen wat voor sterke teams er meedoen, hebben we dat bijgesteld tot een plaats in de top 5.” Dat zou, in een deelnemersveld van 10 à 12 universiteitsteams, in elk geval een plaats in het linkerrijtje zijn. Een stuk hoger dan drie jaar geleden, toen Delft op de tiende tevens voorlaatste plaats eindigde, met als schrale troost dat eeuwig rivaal -nou ja, op corpsniveau dan- Leiden elfde werd. Echt snelle TU-jongens en -meisjes kunnen zich nog melden via tudelftbata@gmail.com. Voor minder snelle mensen die wel sneller willen worden of die überhaupt nog willen leren hardlopen -of voetballen, tennissen, schaatsen, wielrennen, judoën, hockeyen, zwemmen, dansen, paardrijden - is er sinds kort ‘Mijn droom, mijn sport, mijn reis’, een geïllustreerd logboek, opgezet door de Delftse alumna Lianne Wagtho (L&R). Wagtho bereikte als freestyle kajakster op jonge leeftijd de internationale top. Tijdens haar studie stapte zij over op wielrennen en werd lid van de talentenploeg van Leontien van Moorsel. Met haar broer, bewegingswetenschapper Paul Wagtho, stelde zij het logboek samen als handzaam middel om je talent te ontdekken en jezelf te ontwikkelen. Een reis die leidt naar de top van de berg, zo wordt beloofd. Of naar een topplaats in de Batavierenrace. Bijvoorbeeld. Tips? jimmy.tigges@hetnet.nl
17
WAT Reizend studentenkamerfestival Stukafest WAAR: Studentenkamers in de binnenstad WANNEER: Woensdag 17 februari PRIJS: 1 ronde € 5,-, 3 rondes € 13,50, eindfeest € 3,-
Eggs Benedict Valentijnsdag is dé gelegenheid om voor je geliefde te koken. Het internet puilt uit van de romantische maaltijden voor twee, maar over ontbijtjes wordt helaas met geen woord gerept. Dat maak ik hierbij goed.
PARTYPROGNOSE
9
Nodig: kookpan; stalen bak; garde; zeef Ingrediënten: 50 ml witte-wijnazijn; eieren; laurier; sjalot; zout; peperkorrels; geklaarde boter; 50 ml witte wijn; ham
Theater op een bierkratje Geen podium zo speciaal als een bierkratje. In een tot theater omgetoverde studentenkamer, welteverstaan. Tijdens reizend festival Stukafest bekijk je optredens tussen de studieboeken en stinkende sokken van je medestudenten.
Z
es steden heeft Stukafest al aangedaan tegen de tijd dat het neerstrijkt in Delft. Puike planning; dan zijn de artiesten maar klaar voor het echte werk. In totaal veertien steden doen mee aan het festival, en een veelvoud aan studentenhuizen. Ooit zoveel opgeruimde studentenkamers achter elkaar gezien? ‘Een knallend optreden tussen de studieboeken en de kratjes bier, een intieme literaire voordracht onder een hoogslaper of een cabaretier aan de eettafel.’ Stukafest is werkelijk zo divers als de organisatie het zo beeldend omschrijft. Je hebt gegarandeerd eersterangs kaarten, want elk optreden biedt plek aan slechts een handjevol bezoekers. Op het programma staan ook niet de minste namen. Singer-songwriter Charles Delemarre, bijvoorbeeld, en de bands Cosmic Carnival en Yellowgrass - en je zit zowat bij ze op schoot. Het The Hague Blues Orchestra won de kick-off in januari, een strijd om een plek op het festival, en is dus eveneens te zien. Opvallend veel muziek, deze editie,
want zelfs dichter Dichterbij gaat op een muzikale ontdekkingsreis. Wie snel is, pakt toch even het dansoptreden ‘Hier en nu’ van Rocco mee. Of de grappen van cabaretier Ruud Smulders. Een beetje festival bezoeker kent immers the drill: zorg dat je je avond slim plant. Elke artiest treedt drie keer op, dus mis je je favoriet in ronde één, dan heb je altijd nog twee kansen om hem elders te zien. Snel reserveren, is het credo. Leuk: bij de Bierfabriek kun je terecht voor een early dinner met muzikanten, je vrienden en de stukafestcrew. Voor €8,50, inclusief twee bier naar keuze. Voor de afterparty moet je trouwens op dezelfde plek zijn. En is die stinkende sok in het Stukafest-logo maar een metafoor, dacht je? Guess again. In de Bouwpub van Bouwkunde maak je op donderdag 11 februari tijdens de live kaartverkoop kans op een gratis passe-partout voor het festival als je durft te krabbelen in een ton vol sokken, tenminste. (JB) stukafest.nl/delft
Eggs Benedict zijn gepocheerde eieren met hollandaisesaus. Geserveerd op een crumpet (klein pannenkoekje), maar het misstaat ook niet op een bagel of toastje. Voor de hollandaise moet je eerst een castric (basissaus) maken. Meng de witte wijn en de azijn, met een paar peperkorrels, fijngesneden sjalot en een blaadje laurier. Zet op het vuur en kook in tot ongeveer de helft tot een derde van het originele volume. Haal door een zeef om alle vaste delen eruit te krijgen. Dit is de castric. Splits twee eieren en bewaar de dooiers. Zet een kookpan met water op het vuur. Let op! De stalen bak moet op de pan passen: een hollandaise moet namelijk au bain-marie gegaard worden. Warm de geklaarde boter op tot vloeibaar. Nu opletten: meng de twee dooiers met de castric in de stalen bak en zet deze op de pan met kokend water. Klop met de garde continu tot het mengsel luchtig is en de consistentie heeft van dunne vla. Haal de bak van de pan en voeg al kloppend de boter toe in een dun straaltje. 200 Milliliter boter zou genoeg moeten zijn. Blijf kloppen tot het mengsel lauw voelt als je het aanraakt en houd apart. Peper en zout naar smaak. Gepocheerde eieren: doe in een pan met ruim water een beetje azijn en een snufje zout. Breng het water op hoog vuur aan de kook. Dan klop je met de garde een draaikolk in de pan en breek je een ei in het midden van de draaikolk in het water. 2 á 3 minuten koken en voilà! Serveren met de ham en de saus, peper en zout naar smaak.
Masterstudent civiele techniek en amateurkok Job Hogewoning was in 2011 verliezend finalist van het kookprogramma MasterChef Holland.
SCHATGRAVEN IN LEIDEN In de kaften van zestiende-eeuwse boeken zitten talloze stukjes perkament met middeleeuwse teksten verborgen. Met röntgenstraling leggen materiaalonderzoeker Joris Dik en boekhistoricus Erik Kwakkel deze verborgen middeleeuwse bibliotheek bloot. “We zijn aan het schatgraven.”
L
iturgische werken, rechtbankverslagen, woordenboeken; het magazijn van de universiteitsbibliotheek in Leiden herbergt een bonte mix aan lectuur. De dateringen lopen sterk uiteen, van vroeg zestiende-eeuws tot modern. Het is het werkterrein van boekhistoricus dr. Erik Kwakkel. “Het is heerlijk om hier te grasduinen vanwege die grote verscheidenheid”, zegt Kwakkel terwijl hij een rondleiding geeft. Toch interesseert de onderzoeker zich niet heel erg voor de boeken die hier staan. Voor wat er in de boekruggen verborgen zit des te meer. “Ah, kijk. Frankrijk twaalfde eeuw. Dat is mooi”, roept hij plots enthousiast. Zijn oog is gevallen op de rug van een Latijns woordenboek uit 1573, gedrukt in Bazel. De kaft is beschadigd waardoor een onderliggend stukje perkament zichtbaar is dat de boekbinder daar als versteviging heeft aangebracht.
XPI staat er onder meer in prachtig krullend handschrift. “Dat betekent Christus, afgekort in Latijn. Dit stukje perkament is waarschijnlijk afkomstig uit een liturgisch werk”, concludeert Kwakkel. “Eerste helft twaalfde eeuw”, vervolgt hij dan na betere inspectie. “Hoe ik dat weet?” Kwakkel moet lachen. Dat laatste blijkt niet makkelijk uit te leggen. “Je ziet dat de letters ‘d’ en ‘e’ elkaar een beetje overlappen. Dat wijst op die periode.” Maar helemaal sluitend is het bewijs daarmee niet. Voor boekdatering heb je ook fingerspitzengefühl nodig. “Boeken dateren is een beetje als wijnproeven.”
SPELEN MET WOORDEN “Sua non habere”, leest Kwakkel hardop. Op zijn smartphone heeft hij de website van Google books geopend. Hij tikt de woorden in. Misschien is na de uitvinding van de boekdrukkunst een herdruk van het werk gekomen waar hij nu een klein fragment van heeft gevonden, en is deze herdruk eeuwen later gescand en in de enorme database van Google books terechtgekomen. Als dat zo is, kan Kwakkel nagaan wat voor fragment hij
precies in handen heeft. De zoekopdracht levert helaas geen resultaten op. “Door te spelen met de woorden kan ik uiteindelijk meestal wel achterhalen van welk boek het fragment afkomstig is. Je moet een beetje creatief zijn.” Wat voor boek het ook moge zijn, de binder heeft dat middeleeuwse werk in de zestiende eeuw aan stukken gesneden om met het materiaal zijn eigen boeken te verstevigen. Barbaars? Wellicht. Maar na de uitvinding van de boekdrukkunst recycleden binders stelselmatig middeleeuwse handgeschreven manuscripten. In de kaften van zestiende en zeventiende-eeuwse boeken schuilt zodoende een ware middeleeuwse bibliotheek. Door de beschadigde rug van dit ene boek een beetje opzij te duwen, licht Kwakkel een tipje van de sluier op. We vervolgen de tour door het magazijn. Maar dat gaat stapvoets. Overal lonken beschadigde boekruggen.
Lees verder op pagina 20
1 20
Delta
TU Delft
‘Het is een hels karwei om de teksten leesbaar te maken’ “Of ik nu in bibliotheken of antiekzaken rondloop, ik ben altijd op zoek naar oude fragmenten”, zegt de boekhistoricus. “Het is verslavend. Ouder dan twaalfde eeuw ben ik nog niet tegengekomen. Daar zit ik nog altijd op te wachten.”
RÖNTGENSTRALING Dat moment kan snel komen. Kwakkel heeft de handen ineengeslagen met materiaalonderzoeker prof.dr. Joris Dik van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE). Dik verwierf faam met het doorlichten van schilderijen. Zijn team ontwikkelde enkele jaren geleden de macro röntgenfluorescentie spectrometrie (MA-XRF)-techniek voor het detecteren van verborgen verflagen in oude meesters (zie kader ‘Op zoek naar de verborgen lagen’). De techniek blijkt ook succesvol voor de visualisering van verborgen middeleeuwse inkten. De laatste drie maanden van 2015 scanden Dik en Kwakkel boekruggen in de universiteitsbibliotheek in Leiden. Ze testten verschillende opstellingen om verborgen teksten niet alleen herkenbaar, maar vooral ook leesbaar te maken.
Kwakkel kan dit nu niet demonstreren. De apparatuur is weer terug naar het Rijksmuseum, waar Joris Dik haar gebruikt om schilderijen te onderzoeken. De twee onderzoekers hebben in totaal twintig teksten kunnen ontrafelen. In zijn kantoor toont Kwakkel enkele bijzondere vondsten. Op zijn computerscherm tovert hij een twaalfdeeeuws blad tevoorschijn met een tekst van de vroegmiddeleeuwse Engelse geleerde Beda (geschreven in 735 na Christus). En hij toont een tekstfragment van rond 1400 van een Nederlands getijdenboek - een verzameling gebeden die op gezette tijden van de dag of week werden uitgesproken - geschreven door kloosterhervormer Geert Grote.
DROOM Niet langer meer aangewezen zijn op beschadigde boeken, maar alle boeken kunnen doorlichten, grotere lappen tekst kunnen lezen in hoger tempo; het was lange tijd een droom van Kwakkel. Hij kwam er over te spreken met Dik, die hij kende van de Jonge Academie, waar zij beiden lid van zijn. “Op vliegvelden scant men alles met x-ray-straling. Kunnen we niet met
Joris Dik(l) en Erik Kwakkel (midden) met curator Paul Hoftijzer van Bibliotheca Thysiana in Leiden.
een stapel boeken naar Schiphol gaan?” vroeg hij. Zo simpel was het niet. Maar Dik vond het een leuk idee. Het tweetal kreeg in 2014 een subsidievoorstel gehonoreerd van de Jonge Academie uit een potje bedoeld voor vernieuwend interdisciplinair onderzoek. “Dat de techniek met macro röntgenfluorescentie spectrometrie werkt, hebben we nu experimenteel vastgesteld”, zegt Dik. “Maar het is een hels karwei om teksten leesbaar te maken. We tastten vorig jaar werkelijk in het duister. We wisten niet op welke diepte in het perkament we moesten scherpstellen, hoe lang we moesten belichten. En zelfs niet hoe we de bundel moesten instellen. Stel je in op een groot gebied, of zoom je in op een klein onderdeel? Om in fotografietermen te blijven; we wisten niet of we een groothoek- of een telelens moesten gebruiken. Maar uiteindelijk leverde het goede beelden op. Soms lieten we de scanner een heel weekend aan staan. Dan kwamen we op maandagochtend weer in de bibliotheek en zagen op het scherm bij de opstelling een middeleeuwse tekst staan.” “Teksten zijn moeilijker dan schilderijen”, vervolgt Dik. “Die middeleeuwse teksten ontcij-
De techniek
Tekst: Tomas van Dijk Foto: Sam Rentmeester
Bij macro röntgenfluorescentie spectrometrie (MA-XRF) worden objecten met een dunne bundel röntgenstraling bestraald. De stralen dringen door het perkament of de bovenste verflaag heen en bereiken de ijzeratomen in de eeuwenoude inkt of de metaalatomen in de oude verfpigmenten. Deze atomen raken aangeslagen; ze komen in een hogere energetische toestand terecht. Maar even later vallen ze weer terug in hun oude toestand en daarbij zenden ze straling uit. Aan de hand van de golflengte van deze straling – de fluorescentie - achterhaalt Joris Dik welke elementen in het object zitten. Zo kan hij de verdeling van verschillende elementen onder het oppervlak van schilderijen zichtbaar maken of de ijzerhoudende inkt van oude manuscripten.
1
2
3
Het liefst zouden Dik en Kwakkel alle zestiende- en zeventiende-eeuwse boeken, zoals deze uit het magazijn van de universiteitsbibliotheek in Leiden, in sneltreinvaart scannen.
feren, dat is echt priegelwerk. Zie maar eens een ‘i’ van een ‘e’ te onderscheiden. Je hebt extreme scherpte nodig. Maar als die tekst opdoemt, en je kunt hem lezen, dan is dat wel heel erg spannend.”
MINIATUUR SYNCHROTRON Het tweetal wil de techniek nu verder ontwikkelen zodat ze er veel sneller mee kunnen scannen. Met het huidige macro röntgenfluorescentie spectrometrieapparaat gebruiken ze een röntgenbuis. “Deze creëert een bundel van maar 30 watt”, zegt Dik. “Het is alsof je foto’s moet maken bij een waxinelichtje. We zouden graag een miniatuur synchrotron - een mini deeltjesversneller - willen kopen. Deze kan bundels maken die duizend à tienduizend maal sterker zijn. Daarmee kunnen we ook duizend à tienduizend maal sneller scannen.” “Zo’n apparaat neem je niet mee onder de arm. Het zou de grootte hebben van een kleine personenauto. Het duurt nog wel een jaar of vijf voordat we zover zijn. In de tussentijd gaan we verder met de röntgenbuis en experimenteren we met technieken die we later mogelijk ook kunnen gebruiken met de synchrotron.” Dik hoopt uiteindelijk ook door leren boekkaften heen te kunnen scannen en niet alleen door papier en perkament zoals tot nu toe gelukt is. “Met de mini-
synchrotron zouden we ook schilderijen sneller en beter kunnen doorlichten”, vult Dik aan. “We zouden er ook mee door metalen kunnen kijken. En er zijn tal van medische toepassingen denkbaar.” Tot nu toe bleek het ook problematisch om dubbelzijdig beschreven bladen te ontcijferen doordat de lettertjes van beide zijden van het perkament door elkaar heen dansen. “Als we het beeld maar scherp genoeg krijgen, moet het mogelijk zijn om beeldanalysesoftware de teksten van elkaar te extraheren”, aldus de Delftse professor. “Nu hebben we twintig boeken in drie maanden gescand. We hebben slechts een bliepje op de radar waargenomen. We denken dat ongeveer een kwart van de boeken middeleeuwse teksten bevat. Heel veel daarvan is liturgisch en dat is niet zo interessant. Die werken werden elke twintig jaar opnieuw geschreven. Maar bij een klein deel zit er wat anders tussen. Er zijn boeken waarvan we weten dat ze bestaan moeten hebben. Wimmel, de schrijver van Reynaert de Vos, moet ook iets anders groots hebben geschreven; de Madoc. Dat is op te maken uit referenties. Stel je eens voor dat we daar fragmenten van vinden. Straks wil ik honderd boeken per dag kunnen scannen. Dan begint het echte schatgraven.” <<
4
5
1. Het MA-XRF-apparaat met op de achtergrond een 16e-eeuwse druk. 2. De naam zegt het al; macro röntgenfluorescentie spectrometrie. Hier wordt met radioactieve straling gewerkt. Als de rode en oranje lampen branden, moet je uit de buurt blijven. 3. Na uren scannen, doemt op het beeldscherm een fragment van een middeleeuws boek op. 4. Simpel maar effectief: het bedieningspaneel. 5. Close-up van een fragment van een middeleeuws boek uit de twaalfde eeuw, door de boekband heen zichtbaar gemaakt door de MA-XRF techniek.
22
Delta
TU Delft
‘Een slimme samenleving is veerkrachtig’ Maak de samenleving veerkrachtiger door het opzetten van modulaire systemen, bepleit de Zwitserse fysicus en socioloog Dirk Helbing (ETH). De deeltijdhoogleraar bij TBM maakt computermodellen over zaken als verspreiding van ziekten, opinievorming, maatschappelijke onrust en (economische) crises.
I
k ben als natuurkundige begonnen met het maken van wiskundige modellen van voetgangersstromen, mensenmassa’s en verkeersstromen. Van daaruit ging ik me interesseren voor logistiek en aanvoerroutes, maar ook voor de verspreiding van ziekten en de hulpverlening bij rampen. Na de aanslag van 11 september en de overstroming van Dresden, begon ik me af te vragen hoe rampen zo groot konden worden. Ik kwam er achter dat het vrijwel altijd een cascade van gevolgen is die tot grote rampen leidt. Het beste voorbeeld is misschien wel de financiële crisis. Die begon in Californië als een vastgoed bubble en ontwikkelde zich via een bankencrisis naar een mondiale financiële crisis gevolgd door een economische crisis. Nu zitten we met overheidstekorten en heeft de stabiliteit van onze samenleving eronder te lijden. Een samenleving zou zo in elkaar moeten zitten dat ze beter kan omgaan met incidenten. Ik denk dat onze huidige systemen daar niet op zijn toegerust. We hebben alles aan elkaar geknoopt tot wereldwijd verknoopte systemen. Als er in één systeem een storing optreedt, dan werkt dat als een domino-effect door in andere systemen, wat het geheel onbeheersbaar maakt. We hebben onze financiële systemen gewoon fout ontworpen.
SOCIALE ORDE In de komende jaren verwacht ik nog veel verstoringen in het digitale domein, en ook incidenten als gevolg van klimaatverandering. Ik pleit er daarom voor om de samenleving veerkrachtiger te maken door systemen modulair op te zetten. Meer spreiding versterkt de lokale autonomie en het vergroot de diversiteit.
‘We hebben een systeem gecreëerd dat we niet kunnen betalen’
Meer diversiteit spreidt de risico’s en het helpt innovatie te versterken omdat lokaal toegespitste oplossingen bedacht moeten worden. Dat vergroot de collectieve intelligentie van de samenleving in zijn geheel. Spreiding, diversiteit en innovatie zijn allemaal wezenskenmerken van een veerkrachtige maatschappij. Ik denk dat de huidige digitale technologie ons in staat stelt ons beter voor te bereiden op de komende uitdagingen. We zouden bijvoorbeeld digitale hulpjes kunnen bouwen in de vorm van apps die mensen helpen om betere beslissingen te nemen en om hulpacties te coördineren. Niet alleen tijdens een crisis, maar ook in het dagelijks leven.” “We moeten nadenken over sociale orde en over hoe we die in het verleden tot stand hebben gebracht. Traditioneel legden we onze sociale normen op door mensen die ervan afweken te straffen. Dat heeft onze sociale orde gestabiliseerd. Maar vandaag de dag werkt dat niet meer zo goed. Dat komt door het multiculturele karakter van onze samenleving. In een multiculturele context kan het gebeuren dat de samenleving iemand straft omdat hij of zij van de norm afwijkt. Maar vanuit het perspectief van de ander, die uit een andere cultuur komt met misschien een andere godsdienst, kan het afwijkende gedrag wel eens precies het juiste zijn om te doen. En dan denkt die persoon: hoe durven jullie me te straffen terwijl ik juist zo goed bezig was? Zulke tegenstellingen veroorzaken conflicten die al snel uit de hand kunnen lopen zoals in het Midden-Oosten of in Ferguson (waar een zwarte tienerjongen werd neergeschoten door de politie, red.). Dezelfde strafcultuur die in het verleden onze sociale orde onderbouwde, zal die in een multiculturele wereld juist ondergraven. We moeten de manier waarop we sociale orde creëren dus aanpassen aan de veranderde omstandigheden. Een mogelijk alternatief voor de strafcultuur is een systeem dat het mechanisme van sociale controle vanuit het dorp overbrengt op wereldniveau. Dat kan op verschillende manieren. We willen in elk geval meer vrijheid dan in een klein dorp omdat we willen dat mensen innoveren, maar dat is een ontwerpkwestie. Mensen moeten niet allemaal gelijk worden. Er kunnen gemeenschappen ontstaan die zich richten op verschillende doelen en waarden. Mensen vinden elkaar
Tekst Jos Wassink Foto Sam Rentmeester
23
Dirk Helbing: “Het is vrijwel altijd een cascade van gevolgen die tot grote rampen leidt.”
binnen zo’n gemeenschap door een multidimensionaal reputatiesysteem. Dat maakt duidelijk wie jouw waarden delen en wie je beter op afstand kunt houden. De wereld is groot genoeg om aan al die verschillende gemeenschappen een plaats te bieden.”
CONFLICT “Conflicten zijn het resultaat van een onstabiele dynamica in een systeem. We noemen dat problemen van systemische instabiliteit. Ik durf te stellen dat de meeste van de huidige onopgeloste problemen in die categorie vallen. Verkeersopstoppingen, klimaatverandering, financiële crises, revoluties en oorlogen –veel van de systemen die we gemaakt hebben vergroten de problemen als ze onder druk komen, in plaats van ze op te lossen. In de wiskundige beschrijving ervan zijn de eigenwaarden bepalend voor het gedrag van het systeem. Indien kleine afwijkingen van de evenwichtstoestand alsmaar versterkt worden, raakt het systeem stuurloos. De vraag is dan: hoe voorkom je systemische instabiliteit? Dat is een ontwerpkwestie die te maken heeft met het aanbrengen van de juiste terugkoppelingen. Dat zijn kwesties waar wij ons in ons vak van de numerieke sociale wetenschap mee bezighouden. Op korte termijn lijkt een star, niet veerkrachtig systeem kosten te besparen, maar als er op den duur een grote ramp gebeurt, zal je zien dat je duurder uit bent. Dat is het punt. Een slimme samenleving zit veerkrachtig in elkaar. Denk aan de financiële crisis. Kennelijk kunnen we de kosten niet opbrengen. Geïndustrialiseerde landen hebben een schuld die 100 tot 200 procent van hun bru-
to nationaal inkomen bedraagt. Niemand heeft een idee hoe we die schulden gaan inlossen. We hebben een systeem gecreëerd dat we niet eens kunnen betalen. Het eindresultaat ervan kan oorlog zijn. Dat moeten we zien te voorkomen. We zullen echt veel betere systemen moeten bouwen als we controle willen houden over wat er in de wereld gebeurt.” (JW) <<
Prof.dr. Dirk Helbing is hoogleraar computational social science aan de ETH in Zürich en sinds eind vorig jaar deeltijdhoogleraar in Delft bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management voor het programma engineering social technologies for a responsible digital future. In Delft zal hij met tien promovendi onderzoek doen naar publiek gebruik van big data onder de vlag van Nervousnet, een soort open versie van het internet-of-things. Niet bedrijven of overheden zouden van internettechnologie moeten profiteren, maar goedgeïnformeerd burgers, stelt Helbing. Hij publiceerde er in november over in Nature (‘Build digital democracy’). Helbing was een van de sprekers op de diesviering van 8 januari. Meer lezen over Dirk Helbing? delta.tudelft.nl/30687, 31007, 31013
24
IN MEMORIAM Mark Eikenhorst Op maandag 18 januari 2016 is life science and technology (LST)-bachelorstudent Mark van Eikenhorst na een noodlottig ziektebeeld overleden. Mark is veel te jong uit ons midden gegaan. Hij is slechts drieëntwintig jaar oud geworden. Mark was een zeer goede LST-bachelorstudent die grote interesse had in zowel de life sciences en biotechnologie-aspecten als ook de wiskunde- en natuurkunde-onderdelen van LST. Hij heeft zijn propedeuse dan ook nominaal gehaald. Mark representeerde het prototype LST-student die de opleiding voor ogen heeft: “Bio met een bèta bite.” Zijn interesse voor beide gebieden vertaalde Mark door een minor wiskunde/natuurkunde te doen en het bachelor eindproject uit te voeren bij de biofysici van het Natuurkundeinstituut van de Universiteit Leiden. Vol inspirerend enthousiasme en passie legde hij telkens weer uit welke flitsende proeven hij aan het doen was. Mark zou over twee weken aan zijn masterstudie zijn begonnen, als hij niet in het najaar 2015 ziek was geworden.
Hij had al van alles hiervoor geregeld. Mark was voor mij altijd het SV LIFE-bestuurslid dat meedacht aan verbeteringen voor de opleiding LST, ook nadat hij al lang geen bestuurslid meer was. Met veel belangstelling heb ik altijd naar Marks welgemeende en beargumenteerde adviezen geluisterd en er re-
kening mee gehouden. Ik denk nog altijd met veel plezier terug aan onze conversatie vroeg in de ochtend in de bus terug naar Leiden na het LIFE lustrumgala in Rotterdam. Mark was niet alleen in woord, maar ook in daad betrokken bij LST. Legendarisch vind ik nog steeds zijn spontane hulp aan eerstejaars LST-studenten, die moeite hadden met het college natuurkunde. Als volleerd docent gaf hij werkcolleges en stond hij zijn mannetje in de collegezaal. Veel studenten zullen door hem in dat jaar het vak natuurkunde hebben gehaald. Hij heeft ook bij het voor eerstejaars LST-studenten doorgaans moeilijke calculus op werkcolleges geassisteerd. De docenten en de opleiding zijn Mark hiervoor altijd dankbaar. Mark gaf de laatste weken aan dat LST veel voor hem betekende. Voor LST betekende Mark ook heel veel en zullen hem node missen. Wij wensen zijn familie en vrienden alle sterkte toe in deze voor ons allemaal verdrietige tijd. Prof.dr. Mathieu Noteborn, opleidingsdirecteur Life Science and Technology – Leiden Institute of Chemistry
Delta
DE STARTER FeedbackFruits
In de serie De starter vertellen ondernemers van de ondernemersbroedplaats YesDelft over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.
D
at gebrek aan pr is geen bewuste keuze; dat liep gewoon zo - FeedbackFruits blijkt zichzelf min of meer te verkopen. Niet vanaf het prille begin, natuurlijk. Nu bouwt het programma bestaande digitale leer- en werkomgevingen van universiteiten en hogescholen uit tot een interactief platform. Daarop kunnen studenten al voor het college aan de slag met de lesstof, of elkaar vragen stellen. De docent kan er tijdens colleges polls houden en lesstof van andere universiteiten aanbieden. Maar ooit was FeedbackFruits iets heel anders. “Een simpel appje, om precies te zijn”, lacht Ewoud de Kok (29), “dat ik ontwikkelde met mijn compagnon Siem Kok.”
FALEN De Kok studeerde sustainable energy technology en zag - niet alleen bij zijn eigen studie - continu een beeld dat iedereen ter wereld herkent: onderuit gezakte studenten in de collegezaal. Verveeld, ongeïnteresseerd - “en dat terwijl die colleges vaak wél over interessante onderwerpen gingen. Tijdens een pauze belandde ik in een groepje studenten dat de docent bekritiseerde. Iedereen wist hoe het beter kon, maar niemand durfde iets te zeggen. Daarop besloot ik een feedback-app te bouwen voor studenten richting docenten: FeedbackFruits. Die faalde totáál. Docenten wilden die feedback helemaal niet ontvangen, dus de
studenten stopten met reageren.” Maar ondernemen is doorzetten. Tachtig uur per week, om precies te zijn. “In ‘The lean startup’ van Eric Ries las ik: test je idee zo snel mogelijk. Toevallig volgde ik net een college dat was ingericht volgens ’flip the classroom’, een voorbeeld van blended learning waarbij studenten de lesstof thuis doornemen, en tijdens colleges samen de moeilijke punten behandelen. Verhip, dacht ik, dus zó moeten we het aanvliegen.” Samen met Kok bouwde hij FeedbackFruits uit tot het platform dat het nu is. “We hebben tot nu toe het onderwijs verbeterd van bijna 30 duizend studenten, met twaalf universiteiten en hogescholen én de universiteit van Lausanne (Zwitserland) als betalende klanten. Dat moeten 100 miljoen studenten worden wereldwijd.”
NERDENCLUB Toch: slechts 5 tot 10 procent van de docenten experimenteert met nieuwe onderwijsvormen; de rest is er totaal nog niet klaar voor. “We hebben net een bètaversie gelanceerd die bij hen de online transitie moet begeleiden. Ze hoeven er niks voor te veranderen, en langzaam komen wij met tips die ze met een simpele ‘copy to my classroom’ kunnen doorvoeren.” Met vijftien fte kunnen De Kok & Kok rondkomen van hun bedrijf. “Maar ook wij hebben de nodige blunders begaan. Zo zijn degenen die onze licenties kopen, niet degenen die het programma gebruiken. Toch luisterden we naar hun feedback, en ontwikkelden we op een gegeven moment dus voor de verkeerde doelgroep. Nu bouwen we alleen de grove lijnen van een product, en ontdekken gaandeweg wat werkt. Uiteindelijk blijven we een nerdenclub; we blijven door ontwikkelen.” (JB) feedbackfruits.com
Kotswoord De excellente wetenschapper is het stof van de aarde. Ik moet al kokhalzen als ik eraan denk. Hij (m/v) kost bakken geld, er is niet met hem mee samen te werken, en hij verpest het voor anderen. Hoezo? Dat zal ik uitleggen. We zijn allemaal geschapen met een stel hersenen. Hoewel het een populaire misvatting is dat een mens maar 10 procent van zijn hersencapaciteit gebruikt, verdenk ik sommigen ervan dat ze toch een poging doen daar in de buurt te blijven. Maar goed, laten we aannemen dat de aanleg om iets met die grijze brij te ondernemen, redelijk verdeeld is. Sommige mensen zijn ergens goed in, en andere net iets minder. Nu zijn er in de wetenschap slimme en minder slimme koppen. Het blijkt een goede bedrijfsvoering om de echt slechte eruit te wieden. Maar hoeveel van de afgestudeerde studenten moet een baan in de wetenschap ontzegd worden? En hoeveel van de promovendi kan beter geen postdoc worden? (Al is het evident dat niet iedereen professor kan worden.)Wat ik bij dit soort filosofische overwegingen interessant vind, is het Peter-principe. Peter is een gewone werknemer, die op een lage hiërarchische positie aangenomen wordt. Hij blijkt (te) goed te zijn op die positie, dus maakt hij steeds promotie, net zo lang totdat hij maar middelmatig presteert. Volgens dit principe ontstaat een bedrijf met alleen maar middelmatige werknemers. Deze tijd van minder geld voor onderzoek, dat verdeeld wordt onder steeds meer wetenschappers, is de hel voor de gewone onderzoeker. Het kotswoord is ‘excellentie’. We geven in dit land alleen geld aan de allerbeste onderzoekers. Elke hetze tegen de zesjescultuur moedig ik graag aan, maar deze hyperfocus op excellerende studenten en onderzoekers is de nagel op de doodskist van de gewone onderzoeker. Haalde jij slechts zevens en achten, deed je maar één studie, en ben je naast je degelijke wetenschappelijke carrière niet bezig met politiek ellebogenwerk? Dan is er helaas geen plaats voor jou in deze maatschappij. Dat is de schuld van hen die excelleren. Aldo G.M. Brinkman is promovendus bij de onderzoeksgroep organic materials & interfaces (OMI) bij chemical engineering (Technische Natuurwetenschappen) en blogger bij de Scheikundejongens.
COLUMNALDOBRINKMAN
Ewoud de Kok: “Uiteindelijk blijven we een nerdenclub; we blijven door ontwikkelen.”
If your product needs marketing, you’ve got a shitty product. Voor Ewoud de Kok, oprichter van FeedbackFruits, is deze oneliner van Google een belangrijke drijfveer. Zijn bedrijf moet het hoger onderwijssysteem volledig op de schop gooien - zónder pr - en dat lukt tot nu toe aardig.
25
TU Delft
26
Delta
TU Delft
SUDOKU VARIATION Solution Delta Sudoku 8
Delta Magazine Lees ’m online www.delta.tudelft.nl
© 2015 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this SeriesDoku, there are nine further items to solve. The first eight items are the groups of four pink or blue coloured cells. Each group contains a series of digits, e.g. 3456 or 8912, in numerical order in the
GRATIS ADVERTENTIE
VAKANTIE IS...
...HET BESTE IN HEM NAAR BOVEN HALEN VAKANTIE IS WIELEWAAL Bezorg jij hem een onvergetelijke vakantietijd? www.wielewaal.nl/vrijwilligers
Voor advertenties bel met:
T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80
E delta@henjuitgevers.nl
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
clockwise direction, starting in the cells marked A through H. The ninth item is the group of nine cells coloured orange in the middle of each block which also must contain the digits 1 through 9 exactly once. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com
Why is the Architecture faculty called BK? What is sugar called in Dutch? What does a person do for a midnight snack in Delft? Why is the food at the Aula so bad? Okay, we can't help with the last one, but TU Delta has answers for the rest and more. We are proud to announce the launch of our very first e-book – Delft Survival Guide. Free to download and accessible on any online reader, this is a compilation of the hugely popular Survival Guide series published in TU Delta. The book is your handy reference guide to Delft. From eating out and public transport, to understanding Dutchisms. So grab your copy today at delta.tudelft.nl/ ebooks.
Carrière special BIJLAGE BIJ DELTA | UITGAVE FEBRUARI 2016
Werken aan de top van de technologie Kijk voor promotie onderzoeken op:
www.werkenbijhetnlr.nl
Het NLR is dé organisatie in Nederland op het gebied van lucht- en ruimtevaart. Zo doen we onderzoek naar veiliger, milieuvriendelijker en efficiënter vliegverkeer. Met hypermoderne faciliteiten en excellente medewerkers.
Geef jouw carrière een vliegende start bij het NLR!
Interesse om bij ons te promoveren?
NLR - Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum
p) +31 88 511 33 30
e) hr@nlr.nl
i) www.nlr.nl
Bij Alten zit afwisseling ingebakken Als je, net van de universiteit, ergens in dienst treedt maken collega’s je wegwijs. Maar Jacco van der Spek deed dat ook andersom, als pas afgestudeerde master Embedded Systems. In september 2014 kwam hij in dienst bij Alten, een specialist in onder andere technische-software projecten voor de hightech industrie. Bij die multinational (met wereldwijd bijna 20.000 ingenieurs) was hij eerder ook afgestudeerd. Van der Spek had daar onder andere met het software framework Robot Operating System (ROS) gewerkt, een tool voor het programmeren van software specifiek voor het besturen van robots. ‘Daarbij gaat het om het programmeren van de besturing op een hoog niveau, bijvoorbeeld om de robot te vertellen waar hij naartoe moet’, licht hij toe. Met zijn specialistische ROS-kennis mocht hij direct collega’s gaan trainen. ‘Wel samen met een ervaren collega. Dat is wel zo prettig.’ ROBOT-ROLLATOR Die trainingen geeft hij op gezette tijden nog
Ik schrijf de embedded software die ervoor zorgt dat de rollator de opdracht ontvangt, weet waar in huis de gebruiker zich bevindt en daar naartoe gaat. Eerder heb ik de software van de 3D-camera ontwikkeld, om te zorgen dat de rollator de gebruiker herkent en zich aanbiedt.’
Jacco van der Spek zit als software consultant in een team dat een ‘robot-rollator’ programmeert. (Foto: Sam Rentmeester)
steeds, ook aan klanten. Maar zijn hoofdtaak ligt elders, momenteel in Den Haag, waar hij werkt aan een project bij de Delftse startup Robot Care Systems. Als software consultant zit hij in een team dat een ‘robot-rollator’ programmeert. Dat is een slimme rollator die zorgt dat zij altijd op de juiste afstand van de gebruiker blijft en niet te dichtbij of te veraf. Dat verkleint de kans op vallen fors. Ook ziet het apparaat obstakels en komt het op commando naar de gebruiker toe. ‘Ik ben nu bezig met het programmeren van een knop die de gebruiker, vaak oudere mensen, bij zich dragen.
BEGELEIDING Tot Van der Spek vorig jaar bij Robot Care Systems kwam werkte hij aan iets compleet anders: het programmeren van de software van allerhande informatiesystemen voor dubbeldeks treinstellen. Vooruitblikkend: ‘Ik blijf nog wel even in Den Haag want er is hier nog heel veel te doen.’ Maar uiteindelijk zal hij weer aan een ander project gaan werken, in overleg met zijn business manager. ‘Natuurlijk hebben collega’s ook míj wegwijs gemaakt en heb ik een zogenaamde take-off training gekregen die mij heeft geholpen bij het starten als consultant. Daarnaast komt mijn business manager eens in de vijf à zes weken langs om de voortgang te bespreken en te horen of ik nog wensen heb, zoals een training.’ En, op een gegeven moment, om het volgende project te bespreken. Afwisseling zit dus ingebakken in jobs bij Alten. ‘Ik heb het hier dan ook uitstekend naar mijn zin.’
Nieuwsgierig naar Alten?
Bezoek www.alten.nl en lees daar alles over het werken bij Alten, openstaande vacatures en traineeships.
Offshore substations ontwerpen voor groene elektriciteit
Bouw windparken op zee betekent veel werk bij TenneT
‘Als je die een bocht wil laten maken heb je anderhalve tot drie meter ruimte nodig’
Het ontwerpen van een hoogspanningsplatform voor op zee vergt veel communicatie, vertelt Evert Mom: ‘Met je teamleden, maar ook met de Deense ontwerpers. Verder praten en werken we veel met mensen die dergelijke stations al eerder hebben gebouwd.’ (Foto: Maarten Hartman)
TenneT, de beheerder van het landelijke hoogspanningsnet, is druk bezig met het net op zee. Tussen nu en 2023 moeten er maar liefst zo'n 1200 windturbines op zee op aangesloten worden. Evert Mom draait inmiddels tien maanden, als young professional, mee in het
D
e doelstellingen van het Energieakkoord zijn vrijwel wekelijks onderwerp van politieke discussie. Onderdeel van die overeenkomst is het bouwen van windparken op zee. Evert Mom is als young professional bij TenneT nauw betrokken bij het ontwerpen van het net dat die parken aansluit op het landelijke hoogspanningsnet. Dat hij meewerkt aan iets dat zozeer in de politieke belangstelling staat doet hem niet veel. ‘Maar dat ik meehelp de wereld beter, groener te maken, dat vind ik zeker belangrijk.’ HOOGSPANNINGSPLATFORM ONTWERPEN TenneT is een bedrijf dat zich binnen Nederland en een groot deel van Duitsland bezighoudt met elektriciteitstransport en het in evenwicht houden van de vraag naar en het aanbod van elektriciteit. Een young professional bij dit bedrijf doorloopt een traineeship, bestaande uit drie functies van elk acht maanden op drie verschillende plaatsen in de organisatie. Evert Mom, eind augustus 2014 afgestudeerd bij Civiele Techniek als master Building Engineering, was in zijn eerste functie als risicomanager betrokken bij de nieuwbouw van een 120 kilometer
lange 380 kV hoogspanningsverbinding tussen Borssele en Tilburg. Voor zijn tweede opdracht draait hij mee in een team dat, samen met een Deens engineersbedrijf, het ontwerp maakt van een gestandaardiseerd hoogspanningsplatform. Vijf van deze offshore substations komen straks in de Noordzee te staan om de elektriciteit van de windmolens van 66 kV om te zetten naar 220 kV, want dat hoge voltage vergt minder kabels en leidt tot minder verlies, legt Mom uit. DERTIG CENTIMETER DIAMETER Zijn rol in dat team is te zorgen dat de kabels naar en van het platform in het ontwerp goed gepositioneerd worden. ‘Het gaat om twaalf tot zestien kabels die de elektriciteit aanvoeren van de turbines – honderd tot honderdtwintig per platform – en twee exportkabels om de elektriciteit naar het land te brengen. Dat zijn kabels met een diameter van respectievelijk zestien en dertig centimeter. Als je die een bocht wil laten maken heb je anderhalve tot drie meter ruimte nodig. Op het platform moeten de kabels op de elektrische installatie worden aangesloten. Tegelijk moet je zorgen dat je het zo ontwerpt dat het goed te installeren is: dit zijn geen kabels die je gemakkelijk even optilt.’
ontwerpen van dit net. En dat bevalt hem zo goed dat hij besloot – een half jaar eerder dan gepland – te solliciteren naar een vaste aanstelling.
OP DE WERF Het is werk, zo maakt Evert Mom duidelijk, dat veel communicatie vergt: ‘Met je teamleden, maar ook met de Deense ontwerpers. Verder praten en werken we veel met mensen die dergelijke stations al eerder hebben gebouwd, vanwege hun praktijkervaring.’ Hier ziet hij dat zijn technische achtergrond goed samenkomt met het ontwikkelingsprogramma van het Young Professionalprogramma. Als straks de bouw van de platforms start zal hij betrokken blijven, om in afstemming met de bouwers te zorgen dat alles precies conform het ontwerp gebouwd wordt. ‘De bouw van het eerste platform start volgend jaar en moet gereed zijn in 2019. Ik zal dan regelmatig op de werf komen’, verwacht hij. En ook in de jaren erna. Want er moeten tot en met 2023 in totaal vijf platforms een plek op zee krijgen, goed voor het transport van de stroom van in totaal 1200 turbines en 3,5 gigawatt, ruim een derde van de huidige Nederlandse elektriciteitsbehoefte. GESOLLICITEERD Dat hij betrokken blijft bij het ontwerpwerk van het platform staat nog maar net vast. ‘Normaal gesproken zou ik, als young professional, nu al met mijn derde opdracht begonnen moeten zijn.
Maar ik heb het hier zo naar mijn zin dat ik mijn manager gevraagd heb om een vaste aanstelling op deze afdeling. Intussen heb ik gesolliciteerd. En ik ben aangenomen!’, aldus een verheugde Evert Mom. VEEL INSPANNING Hij zal niet de enige TU-er zijn die de netbeheerder de komende jaren aanstelt. Want de verduurzaming van dat netwerk vergt veel inspanning. ‘Een uitdaging is bijvoorbeeld te zorgen dat je, bij een sterk variërende aanbod van duurzame stroom uit wind en zon, toch een stabiel netwerk hebt voor het transport van de elektriciteit. Collegayoung professionals van mij zijn direct betrokken geweest bij het ontwikkelen van oplossingen daarvoor’, weet Evert Mom. Voor het Young Professional-programma, waarin elke acht maanden nieuwe mensen kunnen instromen, is TenneT dan ook geïnteresseerd in TU-ers met sterk uiteenlopende technische profielen. Dit geldt ook voor TenneT in Duitsland waar uitwisseling mee mogelijk is. www.tennet.eu
STAN ACKERMANS INSTITUTE
3TU. School for Technological Design
Visit the SAI Information Day Date: Thursday 24 March 2016 Time: 13.00 - 17.00 hrs Location: Eindhoven University of Technology
More information and registration: www.3tu.nl/sai
Professional Doctorate in Engineering (PDEng) programmes and tracks 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
TalenT, aMbITIe en een open MInd?
Automotive Systems Design Bioprocess Engineering Chemical Product Design Civil Engineering Clinical Informatics Design and Technology of Instrumentation Energy and Process Technology Healthcare Logistics Healthcare Systems Design (track ICT) Industrial Engineering Design of Electrical Engineering Systems Maintenance Process and Equipment Design Process and Product Design Qualified Medical Engineer Robotics Smart Energy Buildings and Cities Software Technology User System Interaction
Kies voor een carrière bij VMI. Kun jij met mensen samenwerken die de besten in hun vak zijn? Ben je bereid verder te gaan en durf je je eigen toekomst vorm te geven? Kies dan voor een baan bij VMI en ontdek je eigen mogelijkheden. VMI is wereldwijd marktleider op het gebied van geavanceerde machines voor de productie van autobanden, frisdrankblikjes en verzorgingsproducten. vmi-careers.com
GROW YOUR CAREER WITH CB&I CB&I is the most complete energy infrastructure focused company in the world and a major provider of government services. Drawing upon more than a century of experience and the expertise of approximately 50,000 employees, CB&I provides reliable solutions while maintaining a relentless focus on safety and an uncompromising standard of quality.
WHERE TO GO WITH YOUR DEGREE? The CB&I Training Program (CTP) provides career opportunities, professional development and companywide exposure to recent college graduates. The program is a hands-on rotational work experience designed to expose each trainee to various aspects of the company. Throughout the twoyear program, trainees will rotate through four to six assignments that may be located at any CB&I office, shop or project around the world. “T ““The CB&I Training P Program has given m me a ‘once in a opportunity llifetime’ if to o work on projects iin n different roles and in offices all a over the world. Working and living abroad is an enriching experience in my professional and personal life.” Daniel Middel The Hague University of Applied Sciences
A World of Solutions Visit www.CBI.com
“The CB&I Training Program gave me a much wider p perspective of project execution. Also the program allows you to work around the world in very culturally diverse teams, which is an exciting and valuable experience to me. I’ve met a number of people in whom I see an example and who make me think about where I want to be in 5 years’ time.”
“If “I you’re driven, in n independent and not a afraid of the unknown, the CB&I Training Program is C a unique opportunity to eexplore x your options as a young professional. It’s flexible, dynamic and it offers a great deal of exposure to a truly multinational company in a global industry.
Tom Willemse Delft University of Technology
Manuel Koloma Aston University, UK Corporate Office CB&I Nederland B.V. Prinses Beatrixlaan 35 2595 AK The Hague cln.recruit@cbi.com
Werken aan de top van de technologie Kijk voor vacatures en stages:
www.werkenbijhetnlr.nl
Het NLR is dé organisatie in Nederland op het gebied van lucht- en ruimtevaart. Zo doen we onderzoek naar veiliger, milieuvriendelijker en efficiënter vliegverkeer. Met hypermoderne faciliteiten en excellente medewerkers.
Het NLR is de plek voor iedereen met een passie voor techniek. Interesse om bij ons te komen werken? NLR - Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum
p) +31 88 511 33 30
e) hr@nlr.nl
i) www.nlr.nl
Vision bij VMI: drie meter of slechts 2,95? Het opstellen van de specificaties voor de mechanica en de besturing van de machines, opdat de vision-systemen er op een goede wijze in geïntegreerd worden. Dat is een van de kerntaken van Johan Voskuilen bij VMI Holland, onderdeel van de TKH Group. Deze fabrikant uit Epe ontwikkelt en produceert autobandproductiemachines voor de wereldmarkt. Die visiontechnologie wordt gebruikt om dat productieproces te bewaken en de kwaliteit van de banden te controleren. ‘De complete visionsystemen - we noemen ze hier ‘monitors’ - ontwikkelen en bouwen we helemaal zelf’, licht de R&D engineer machine vision toe. ‘Dat geldt bijvoorbeeld voor de camera’s zodat we ze zo goed mogelijk kunnen integreren en precies dat kunnen realiseren wat we willen.’ VEEL CONTACT Voor het opstellen van de machinespecificaties heeft hij veel contact met andere R&D-afdelingen, bijvoorbeeld met collega’s die zorgen voor de besturing. ‘Natuurlijk om te zorgen dat, wanneer de monitor een onregelmatigheid in het proces waarneemt, dat ook vertaald wordt naar een boodschap aan de operator of desnoods het stilzetten van de machine. Maar ook borgen we samen dat de machine een zo constant mogelijke snelheid heeft. Een autoband wordt opgebouwd uit verschillende lagen en het aanbrengen ervan moet natuurlijk met exact dezelfde, gelijkmatige snelheid gebeuren. Anders weet het visionsysteem niet welke afstand hij meet en of er drie meter van een bepaalde rubberlaag is aangebracht of slechts 2 meter 95.’ Evengoed heeft Voskuilen veel contact
Voor het opstellen van de specificaties van de autobandproductiemachines heeft Johan Voskuilen veel contact met de andere R&D-afdelingen binnen VMI. (Foto: Maarten Hartman) over de camera-ophanging. ‘Want als die teveel trilt of niet goed is af te stellen werkt de monitor ook niet naar behoren.’ ALLE VRIJHEID Het mee-ontwikkelen van die ‘monitor’ is een andere kerntaak van de afgestudeerde natuurkundige. ‘Lasers meten de afstanden en daar-
mee wordt een 3D-beeld gecreëerd. Dat wordt vervolgens, door software aan de hand van algoritmes, geanalyseerd op fouten. Ik ontwikkel die software en die algoritmes. Daarnaast’, noemt hij zijn derde kerntaak, ‘houd ik de state of the art bij van de visiontechnologie, van lasers en optica. Ik ga regelmatig naar gespecialiseerde beurzen, dikwijls in Duitsland. Maar het kan ook zijn dat wij iets bedenken die niet in de catalogi te vinden is. Die ideeën bespreken we dan met die leveranciers – vaak buitenlandse partijen; dus die gesprekken worden veelal in het Engels gevoerd.’ Het verdelen van zijn uren over die drie taken heeft hij goeddeels zelf in de hand. ’Natuurlijk heb ik te maken met een R&D-programma. Maar als ik maar tijdig met goede resultaten kom kan ik mijn tijd zelf indelen. Na mijn afstuderen in 2009 deed ik een paar jaar onderzoek aan de universiteit, waar je natuurlijk alle ruimte hebt. Maar als ik hier bijvoorbeeld een idee krijg voor een laser heb ik alle vrijheid onderzoek te doen. Als het om hiërarchie gaat vind ik het hier nog een stuk relaxter.’ vmi-careers.com
STAN ACKERMANS INSTITUTE
3TU. School for Technological Design
Al met één been in de hightech industrie PDEng-trainee Bengisu Corakci: leren, ontwerpen én werkervaring opdoen zij er veel baat bij dat ze goed in staat onder de vlag 3TU.School for Technolowas snel tot de hoofdzaken te komen. gical Design, Stan Ackermans Instituut. ‘Eerst ben ik nagegaan welke vezelAls PDEng-trainee volg je vakken die je eigenschappen het meest geschikt zijn kennis in je vakgebied vergroten (vervoorDesign welke toepassing en welke het diepende vakken) én vakken om je per1. Automotive Systems meest soonlijke vaardigheden te ontwikkelen, 2. Bioprocess Engineeringonderscheidend zijn van bezoals projectmanagement en presen3. Chemical Product staande Designvezels. Vervolgens heb ik daar biomedische markten bij gezocht die tatietechnieken. Het programma zorgt 4. Civil Engineering van voldoende omvang waren.’ ervoor dat je direct werkervaring op 5. Clinical Informatics doet zodat je bij het solliciteren beter 6. Design and Technology of Instrumentation EXPERIMENTEREN beslagen ten ijs komt. Je komt in dienst 7. Energy and Process Technology Bengisu Corakci’s werk bij DSM Dyvan de universiteit, dus krijg je salaris. 8.levert Healthcare neema omvatte ook het nodige expeEn aan het eind succesvol vol-Logistics 9. op van Healthcare Systems Designin(track ICT)‘Om bijvoorrimenteren laboratoria: tooien je de titel Professional 10. Industrial Engineering beeld het oplosmiddel te vinden dat Doctorate in Engineering (PDEng). AllehetEngineering meest geschikt is om de vezel de maal zaken die Bengisu Corakci 11. Design ofbijzonElectrical Systems gewenste mechanische producteigender aanspraken. 12. Maintenance schappen – sterkte, elasticiteit – mee te 13. Process and Equipment Design geven, heb UITDAGING ALS ENGINEER 14. Process and Product Designik diverse computermodellen gehanteerd. Vervolgens was het Inmiddels is ze bijna aan het eind van 15. Qualified Medical Engineer een kwestie van experimenteren om haar PDEng-opleiding. Na een jaar
Visit the SAI Information Day
Professional Doctorate in Engineering (PDEng) programmes and tracks
Date: Thursday 24 March 2016 Time: 13.00 - 17.00 hrs Location: Eindhoven University of Technology
More information and www.3tu.nl/sai
16. Robotics 17. Smart Energy Buildings and Cities registration:‘Ik ontdekte opleiding die ontwerpkennis opdoen 18. een Software Technology 19. met Userhet System Interaction combineert direct praktisch toepassen’
Een van de focuspunten van het PDEng-programma is het versterken van het analytisch vermogen: ‘Ik moest het meest geschikte oplosmiddel - solvent - zien te vinden om een vezel te produceren met de beste eigenschappen voor bijvoorbeeld de biomedische markt. Nu zijn er wel honderd verschillende oplosmiddelen…’, verhaalt Bengisu Corakci. (Foto: Nicola Donato)
Studeren en leren ontwerpen, maar dan wel direct gekoppeld aan werk in de praktijk. Dat is wat de tweejarige technologische ontwerpersopleidingen (PDEng) bieden en juist dat trok Bengisu Corakci. Na een jaar van ontwerpkennis en –vaardigheden opdoen is zij in het tweede jaar aan de slag gegaan bij DSM Dyneema. Daar heeft ze een vezel ontworpen uitstekend geschikt voor biomedische toepassingen.
Na haar Chemie-studie in Turkije wilde Bengisu Corakci direct een stevige impuls geven aan haar carrière in de industrie. ‘Mijn opleiding was erg theoretisch. Terwijl het snel zien van praktisch resultaat van onderzoekswerk me juist bijzonder aanspreekt. In Delft ontdekte ik een opleiding die het opdoen van nieuwe productontwerpkennis combineert met het direct toepassen ervan in de praktijk.’ DIRECT WERKERVARING OPDOEN Corakci koos voor het postmaster PDEng-programma Chemical Product Design, bedoeld voor afgestudeerden van onder andere de masteropleidingen scheikundige technologie, materiaalkunde en nanotechnologie. Het is één van de ongeveer twintig tweejarige ontwerpersopleidingen die de drie technische universiteiten in Delft, Eindhoven en Twente aanbieden
waarin het accent lag op het vergaren van ontwerpkennis en -vaardigheden is zij in maart 2015 aan de slag gegaan als engineer bij DSM Dyneema. Daar kreeg ze de opdracht een proces te ontwerpen om van een nieuw polymeer een vezel te maken, de eigenschappen van die vezel helder te krijgen en uit te zoeken welke toepassingsmogelijkheden daarvoor zijn. Dat betekende dat ze heel veel zaken die onderling met elkaar samenhangen moest uitzoeken zonder het overzicht kwijt te raken, schetst ze de uitdaging die op haar af kwam. VERSTERKEN ANALYTISCH VERMOGEN Gelukkig is een van de focuspunten van het PDEng-programma het versterken van het analytisch vermogen, om hoofd- en bijzaken van elkaar te kunnen scheiden. ‘Ik moest het meest geschikte oplosmiddel - solvent - zien te vinden om een vezel te produceren dat de meest optimale eigenschappen heeft voor bijvoorbeeld toepassingen in de biomedische markt. Nu zijn er wel honderd verschillende oplosmiddelen. Ik heb mij daarom eerst verdiept in welke oplosmiddeleigenschappen het belangrijkst zijn voor het produceren van de meest voor de hand liggende vezeleigenschappen. Vervolgens ben ik, in plaats van er zelf naar op zoek te gaan, het gesprek aangegaan met een expert binnen DSM. Zo kon ik snel de juiste selectie maken.’ Ook bij het bepalen van de markt had
het juiste middel te ontdekken.’ Zo is ze tot een vezel gekomen die uitstekend geschikt is als basis voor biomedische toepassingen, maar ‘die ook daarbuiten potentie heeft, gezien de unieke eigenschappen’. GOEDE BEGELEIDING Gedurende het PDEng-traject op de universiteit en bij DSM Dyneema heeft ze natuurlijk de nodige, persoonlijke begeleiding gekregen. ‘Vanuit de TU Delft word ik ondersteund door een ontwerpcoach en wetenschappelijke experts in het vakgebied. Bij DSM Dyneema heb ik een supervisor/coach waarmee ik vrijwel dagelijks contact heb. Samen nemen we de stand van zaken door, inventariseren de vragen die er liggen en brainstormen over oplossingen. En, als ik met specifieke technische vragen zat, ben ik ook zelf afgestapt op allerlei collega’s. Als je zelf het initiatief neemt krijg je ook van hen veel support.’ AAN DE SLAG Het is een van de redenen dat ze het naar haar zin heeft bij DSM Dyneema. Bengisu Corakci is dan ook verheugd dat ze er, na het in maart voltooien van het PDEng-programma, direct in april aan de slag kan gaan, als product engineer. www.3tu.nl/sai
ALTEN
MASTERCLASS Je technische studie (bijna) afgerond? Maak dan een vliegende start met de Masterclass van ALTEN. Een vaste baan met opleidingen ĂŠn intensieve begeleiding, waardoor je je snel kunt ontwikkelen in een van de volgende richtingen: Technische software ontwikkeling Mechatronica Robotica
E: sollicitatie@alten.nl I: www.alten.nl T: 010 - 463 7700
Locaties: Eindhoven Capelle a/d IJssel Apeldoorn
Delta
DESGEVRAAGD
Stelling
Een Belgische veldrijdster werd vorige week tijdens het WK-veldrijden in België betrapt met een motortje in haar fiets. ‘Het is de eerste keer dat mechanische doping is bevestigd in het wielrennen’, meldde nu.nl.
D
e slechts negentien jaar oude Femke Van den Driessche gold op het WK voor rensters onder de 23 jaar als een van de topfavorieten. Nu is haar carrière waarschijnlijk voorbij. Wielerunie UCI trof in de materiaalzone, waar crossers van fiets kunnen wisselen, een elektrische motor in het frame van een van haar fietsen. Zelf zegt ze dat het niet haar fiets is, maar die van een vriend. “Een van mijn mecaniciens moet gedacht hebben dat het mijn fiets was en heeft die schoongemaakt en meegenomen”, zei Van den Driessche tegen verslaggevers van Sporza tv. “Ik wist niet dat daar een motortje in zat.” “Dat gelooft toch niemand”, lacht fietsonderzoeker dr.ir. Arend Schwab van de afdeling biomechanical engineering (3mE). “Wat een slap verhaal.” Jokken konden sporters die met normale doping tegen de lamp liepen ook goed. Hebben we hier met een nieuwe trend te maken? Na ‘gewone doping’ nu ‘mechanische doping’?
“Dat zou kunnen”, zegt Schwab desgevraagd. “Het is maar net hoe de instanties hierop reageren. Zo’n motor valt wel op. Met een röntgenscanner zie je die gemakkelijk. Vooral de accu heb je snel in de smiezen. Ik denk daarom dat mechanische doping niet veel gebeurt.” Maar de technologie schrijdt voort. Kunnen die elektrische motortjes niet alsmaar verder verkleind worden waardoor ze op een gegeven moment
‘Dit gelooft niemand, wat een slap verhaal’ nauwelijks meer opvallen? Schwab denkt van niet. “Accu’s blijven redelijk grote onderdelen.” TU-alumnus en fietsexpert dr.ir. Jodi Kooijman is min-
27
TU Delft
der optimistisch. “In Italië ontwikkelt een spin-off-bedrijf van de Politecnico di Milano een fietsondersteuning die je kwijt kunt in de naaf van het wiel. Dit systeem slaat de energie op die je overhoudt als je bergaf gaat middels een dynamo. Een kleine accu volstaat bij dit systeem, omdat je hem zelf continu oplaadt. Deze trapondersteuning kan misschien zo klein gemaakt worden dat hij moeilijk te detecteren is. Maar dat duurt nog jaren.” Kooijman is zelf fervent mountainbiker en doet geregeld mee aan wedstrijden. Heeft hij wel eens het vermoeden gehad dat concurrenten die hem te snel af waren met een motortje reden? “Dat kun je natuurlijk altijd roepen. Maar waarschijnlijk hadden ze gewoon een betere conditie.” Dat elektrische ondersteuning in de wielerwereld een grote vlucht maakt, daarvan is Kooij overigens wel overtuigd. En dan heeft hij het niet alleen over de toenemende populariteit van de elektrische motortjes bij recreanten. “ Je hebt tegenwoordig ook al een WK mountainbiken met trapondersteuning.” Wellicht kan Van den Driessche daar nog een comeback maken. (TvD)
HELENA JUNICKE ingenieur quantumtechnologie
Onderzoek is vergelijkbaar met het in elkaar zetten van een Ikea-kast. LAURA KONSTANTAKI geofysicus Uit proefschrift: ‘Imaging and characterization of landfills using geophysical methods’ “Toen ik in Delft kwam wonen, heb ik allerlei Ikea-kasten gekocht. Ik wilde ze zo snel mogelijk in elkaar zetten om mijn spullen in kwijt te kunnen. Ik ging te snel te werk. Zo kwam het dat de spiegel van mijn kledingkast uiteindelijk verkeerd om bleek te zitten. Het spiegelbeeld was goed, maar de deur ging niet dicht. Met onderzoek heb ik ongeveer hetzelfde meegemaakt. Ik doe onderzoek naar seismische technieken. Op een gegeven moment had ik mooie seismische afbeeldingen verkregen. Ze zagen er perfect uit. Maar ze bleken niet te kloppen, ontdekte ik later. Je komt jezelf altijd tegen als je te snel te werk wilt gaan.” (TvD) Verdediging 12 februari
28
News
Text: Heather Montague Photo: TU Delft Library/Flickr
TU Delft #90 of most international universities
English pages
There’s an adorable picture of a puppy on the next page, so start your reading there. And remember we always translate one of the longer articles to English, so be sure to check out our website for more content and the translation of the interview with Hanan Al-Kutubi.
Students study at the TU Delft library. Around 20% of their peers are foreign-born.
TU Delft landed in 90th place of the top 200 most international universities in the world in a recent ranking conducted by the Times Higher Education (THE). Of the eight Dutch universities on the list, Maastricht University scored the highest at number 14, with TU Delft in the second spot.
R
ankings such as this can be important for universities wanting to attract international talent, because they are often consulted by international students and scholars. The THE conducts their annual rankings of universities based on different weighted factors. The most well-known list is the general ranking, which evaluates universities on research (30%), education (30%), citations (30%), internationalisation (7.5%) and income from industry (2.5%). For the 2015-
2016 general ranking, TU Delft jumped to number 65, steadily climbing up from 151 in the last five years. And in the THE ranking of Engineering & Technology universities, TU Delft landed at number 19 in the world. The most recent THE ranking, however, focuses on just one of their core performance indicators, internationalisation. According to their website, the international outlook indicator considers three factors. The first two are the international-to-domestic student ratio and the international-todomestic staff ratio. These reflect the ability of a university to attract undergraduates, postgraduates and faculty from around the world. At present about 20% of TU Delft’s student population comes from abroad, with the majority of those being postgraduate students. Roughly 45% of paid employees are from other countries, and 23% of the total paid employee population comes from non-European countries. The third factor is international collaboration. For this, the THE calculates the proportion of a university’s total research journal publications that have at least one international co-author. The top spot on the list this year went to Qatar University based on their in-
Rankings such as this are often consulted by international students and scholars
ternational outlook indicator. And according to the ranking, the UK is the nation that does best overall in terms of internalization. But there are critics who say this type of ranking has flawed methodology. For example, according to Wikipedia, in 2013 only 13% of the 1.8 million people in Qatar were actually Qatari citizens. That means the number of internationals far outweighs locals, so it’s no wonder they have a high percentage of internationals at the university. It doesn’t necessarily mean they are good at attracting foreign talent. But the editor of the THE World University Rankings, Phil Baty, spoke to the value of these rankings on their website. “They are widely acknowledged as the gold standard in global university evaluation, and a powerful indicator of all-round excellence,” he said. Referring to the internationalisation data he said, “This table is simply a cut of the overall World University Rankings data, designed to encourage people to look beyond the composite scores, and drill down into the data.” “It is my view that a university's international outlook is key to its potential - universities are all about talent, so an ability to draw in talent from all over the world is vital,” he said.
Delta
TU Delft
29
New Open Access policy A new Open Access policy was announced by TU Delft Rector Magnificus Karel Luyben at the recent Dies Natalis, or Foundation Days celebration. Effective from May 2016, this policy supports the full-text depositing of scientific publications in the TU Delft Repository.
A
lthough this sounds like a new development, the TU Delft library has been actively working on Open Access publishing for the last ten years according to Chantal Brokerhof, Program Manager of Open Science. Not only on the technical infrastructure and storage, but also building up and sharing knowledge about copyright and publishing services. Since 2008, the TU Delft Library also provides financial support with the Open Access Fund. This open
access policy can be seen as a follow-up of the signing of the Berlin Declaration on Open Access 2005. In addition to supporting the mission of TU Delft to deliver science to society, the new policy also ensures compliance with objectives set up by the State Secretary for Education, Culture and Science of the
‘For the long term a big challenge is to create more awareness of open access publishing’ Netherlands for Dutch universities: 60% of peerreviewed publications should be available through Open Access in 2018, and up to 100% in 2024. The Open Science team is confident that they can meet those guidelines. “Today we have already in the TU Delft Repositories 122.000 descriptions (metadata records) and 160.000 files (assets),” said Brokerhof. “The TU Delft Repositories counted 2.5 million visits since 2006, 1.5 million unique visitors and 7.4 million page views.”
The team faces some challenges with implementing the new policy. In the short term, the challenge is with the technical implementation of PURE, their new current research information system (CRIS). It allows them to store rich metadata, make metadata findable, upload full text publications and also delivers management reports to measure open access publications per document type and per faculty. “For the long term a big challenge is to create more awareness of open access publishing: an open access attitude among researchers,” said Brokerhof. “That open access publishing should be the default. Open access is about sharing & receiving: it provides added value for both individual researchers as society.” The new Open Access policy follows on the heels of the Open Science Programme, which the TU Delft Executive Board approved last year. Brokerhof said this programme is important because they continue to work out open science activities like data stewardship. They expect to develop a data policy later this year in close cooperation with the faculties. (HM)
Construction work for International Student House Construction has started on the International Student House on Prof. Schermerhornstraat as part of the last phase of the TU Noord development.
T
his new construction project by student accommodation provider DUWO comprises 332 non-independent housing units for foreign students. Each unit has its own shower and toilet, with shared living room and kitchen facilities. The ground floor of the complex contains 1,700 m2 of commercial premises. Part of this, and the adjacent TU Delft building at Kanaal-
weg 4, will contain various facilities for foreign students. These include a Grand Café, student health care, a gym, meeting rooms and rooms for international study associations and student clubs. The International Student House (ISH) is also intended to function as a sort of 'living room' for Delft students, in particular the around 2,400 foreign students studying in Delft temporarily. The building is scheduled for completion by the end of 2016. Nearby, in the building at Kanaalweg 3a, will be 47 residential units for doctoral candidates. One of the two antique lecture theatres in the building will be renovated and will be part of the International Student House. In addition to the 47 doctoral candidates, the building will also contain the new DUWO office.
The complete redevelopment of the area is being carried out in collaboration with the city of Delft and TU Delft. So on Thursday the first stake was driven into the ground by alderman Lennart Harpe and Executive Board member Anka Mulder. The construction of the ISH is the final phase in the redevelopment of the TU Noord area, where in recent years DUWO has already built or redeveloped two student housing complexes from old university buildings: the new complex with 297 units on De Vries van Heijstplantsoen and 95 units on Mijnbouwplein. Upon completion the TU Delft Noord area will be home to around 750 students. (CvU)
30
Text: Caroline Vermeulen Photo: Molly Quell
DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving pets The thought of leaving a beloved pet behind when moving to a new country can be a deal-breaker. If you’d like to bring your pet with you to the Netherlands, here are some factors to consider. IMMIGRATION WITHIN THE EU For dogs, cats and ferrets travelling with their owners within the EU there are uniform rules. They need an EU pet passport, an ID microchip and a vaccination against rabies. Vets can issue the passports, and they allow animals to travel freely across European borders. There’s no EU standard for other animals, so local laws apply, usually a health declaration from a vet is satisfactory. All pets in the Netherlands need ID, and since July 2011 readable tattoos are no longer accepted, it needs to be a microchip.
IMMIGRATION FROM OUTSIDE OF THE EU The rules for non-EU pets depend on the type of animal and where you’re travelling from. Check nvwa.nl to see if it’s possible for your pet, and under what conditions. The higher the rabies risk, the stricter the rules. Delta’s international editor, Molly Quell, imported her dog to the Netherlands from the USA, and said of the paperwork: “The US had an export list, the airport had its own regulations, the airline had another set, and the Netherlands had a set. I literally came to the airport with a three ring binder full of papers just for the dog.”
TRANSIT Remember to check airline policies, how pet friendly they are may affect your choice of carrier. “Murphy tra-
International editor Molly Quell and her dog, Murphy, who moved with her from the United States.
velled in a special airline approved crate, and there were rules about what was and wasn’t allowed to go in with him,” said Quell. “We did a lot of research into airlines. The pilot made an announcement for us to let us know the dog was loaded and okay, which was really nice.”
FOOD AND ACCESSORIES
DOG TAX
VETS
All dogs need to be registered with the municipality within two weeks of arrival, and an annual tax may be charged depending on where you live. No other animals are subject to this. In Den Haag and Rotterdam you will be taxed. In Delft there is currently no tax, although local politicians plan to introduce it in 2017 as a source of income.
There are a number of vets locally to register with. In Delft, local practices work together to share the provision of an out of hours service, you should call your own to find out who is on duty when needed. The animal ambulance in Delft can be reached on 015 2121000 for emergencies, if a pet is hit by a car for instance. Dial 144 for the animal police who tackle cruelty and neglect.
The higher the rabies risk, the stricter the rules
Food and treats are widely available at supermarkets. There are several specialist pet stores in Delft, and garden centres also stock accessories like beds, toys and baskets. Sites like zooplus.nl and jumper.nl can offer a good deal on pet supplies too.
INSURANCE It seems there’s an insurance for everything in the Netherlands, and pets are no different. It can help co-
ver the cost of unexpected vet bills in the event of injury or illness. Be sure to consider all the terms of a policy, since it never covers everything, and isn’t compulsory.
PET SITTERS If you need someone to take care of your pet when you can’t, a traditional boarding house is an option, they’ll require that all immunisations are up-to-date. Dog walkers are popular too, as are pet sitters. You can find a local sitter via sites such as pawshake.nl that are insured and verified; you’ll find a number of TU Delft students there willing to help out.
MISSING PETS If you find yourself in the unfortunate position of losing your pet, with a microchip you have a reasonable chance of recovery. You can check with the local animal ambulance service, or utilise amivedi.nl which serves as a database for missing pets.
Delta
31
TU Delft
SCIENCE New solutions needed for future Delta At the congress Deltas and Ports of the Future organised by the Delft Deltas Infrastructures and Mobility Initiative (DIMI) the speakers outlined the complex challenges for successful integrated delta management of the 21st century.
D
esigning future flood defence systems is a multifaceted challenge, an ongoing process requiring the integrated approach of many perspectives. DIMI Chairman Marcel Hertogh, professor of Integral Design and Civil Infrastructure Management at the faculty of Civil Engineering and Geosciences, said TU Delft has a large role to play in this continuous adaptation. It can develop technologies to monitor, organise and manage the complexities and uncertainties involved. It can also educate future engineers to understand natural processes and build multifunctional, adaptive and resilient infrastructures. After centuries of delta management experience, the Netherlands is the world leader in the field. However the civil engineering community at TU Delft is wary of compla-
More news on delta.tudelft.nl/science
Hyperloop successful
Netherlands’ unique storm surge barrier Maeslantkering closed for the first time (November 9, 2007). (Photo: Sam Rentmeester)
cency. The context has shifted due to climate change, environmental degradation, accelerating urbanization and the need to transition to a circular economy and give up fossil fuels. DIMI vice-chairman Han Meyer, professor of urban design at the faculty of Architecture and the Built Environment, and Cees Veerman, former chair of the Dutch Delta Committee, emphasised that new smart solutions are needed. These should exploit synergies between hydraulic engineering, spatial planning and governance. Henk Ovink, Special Envoy for International Water Affairs for the Netherlands, said exemplary Dutch delta infrastructure rests on the upholding of the two core concepts of safety and quality. Other voices were more critical.
Dale Morris, senior economist at the Dutch Embassy in the USA said yes, Dutch experts have had great impact helping the USA rebuild after Hurricane Katrina in New Orleans and Superstorm Sandy in New York. They did not simply transfer standard solutions. But despite ingenious Dutch input, applying visionary expertise to local problems, sometimes they are perceived as arrogant and too commercially aggressive. Julie Rozenberg, economist at the World Bank Sustainable Development Group, highlighted the urgency of considering the vulnerable potential for poor victims of climate change. Combining actions to mitigate climate change and reduce poverty can be effective at tackling both problems at once. (MV)
However one question which has remained unanswered is how to effectively communicate quantum information between devices. A paper published by researchers from TU Delft and the University of Vienna (Nature, January 18) is a first
step to answering this question. Gröblacher, head of the Groeblacher Lab in the TU Delft Faculty of Applied Sciences, explained how quantum communication can work in different ways. Communicating quantum information over long distance usually uses optics, while processing it locally is often done using atoms, ions, or superconducting qubits. The researchers created a device which can act as an intermediate between these two systems that cannot ordinarily communi-
The TU Delft Hyperloop team came in second at the design competition at Texas A&M University last Saturday. They have earned an entry to the testing site of this futuristic transport system in California later this year. With their Pod Innovation Award, the TU Delft Hyperloop team is second after MIT (Best Overall Design Award) and the only non-US team in the top-five of winners as published by the Texas A&M University. (JW) delta.tudelft.nl/31098
Brain patterns
Where exactly are hormones active in our brain and which genes are involved? TU Delft researchers and colleagues from Leiden University Medical Center developed a technique that should lead to new insights quickly. In a publication in PNAS (January 21st, 2016), the scientists describe how they unleashed some serious data mining on a huge pile of information; all the records of the activity of 20,000 genes in the mouse brain. It allowed them to investigate the role of hormones in many different parts of the brain at the same time. (TvD) delta.tudelft.nl/31093
Micro bubbles
Quantum connection There is increasing excitement about research into quantum devices and the world of possibilities they promise.
SHORT
cate with each other; “We made a mechanical system which we coupled to light, and we used the light to get the mechanical system into a quantum state. This could be used as an interconnect between a superconducting qubit and optical qubit.” The device works by reflecting a laser off the mechanical system, which turns photons (light particles) into phonons (quantum-mechanical vibrations), and then back again. (AC) delta.tudelft.nl/31090
Researchers in the Department of Bionanoscience at the Kavli Institute for Nanoscience have published (Nature Communications, January 22) a method to produce controllably small fatty bubbles, called liposomes. These will form the envelopes for future artificial cells. The forming of liposomes takes place on the fluidic chip where three flows converge in a process much akin to blowing bubbles. Firstly there is the flow of the watery interior of the bubble. Along two sides, this flow is joined by a second one containing the fatty molecules solved in alcohol (octanol). A third stream, perpendicular to the other two, pinches off the flow, making a bubble. (JW) delta.tudelft.nl/31068
28
30
31
TU Delft #90
Pets
Future Delta
MAIN
Contents International
SURVIVING
SCIENCE
AVOCATIONS
Pasquale Cirillo
T
here is no such thing as Italian food according to Dr. Pasquale Cirillo, assistant professor in applied probability. He said it’s a common misconception, but explained that there are so many types of food from different regions that you can’t lump it all together. “For Italians, food is very important. It’s one of the great pleasures of life and I believe you should indulge in good food,” said Cirillo, who grew up in Tuscany. His passion for cooking grew out of necessity when he moved away from the family
home at the age of 19. It began a way of survival, but then he started to enjoy cooking. As a child, Cirillo watched his grandmother and his parents in the kitchen, where he learned the basics. Later he started reading books about cooking techniques and learning about how different flavors combine. Now, when he visits home, Cirillo’s mother even allows him to cook for the family sometimes. “She recognizes that I can cook some things better than her now,” he said. Friends and colleagues are often the lucky beneficiaries of Cirillo’s passion as he loves to cook for
others. He cooks everything from scratch, including homemade pasta. “I have all the machinery in my kitchen,” he said. “People are always giving me cooking things as gifts.” Cirillo’s academic work focuses on financial applications and risk assessment, and he noted that there are actually some commonalities between mathematics and cooking. “I believe at first glance cooking is much more passionate and earthy. Mathematics is more sterile,” said Cirillo. “But for certain dishes like patisserie (pastry), mathematical precision is essential.” Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester