Delta 10

Page 1

NR.10 26 januari 2015

onafhankelijk universiteitsblad

Alexandru Iosup

The importance of explorers Het Collectief

Creatieve ideeĂŤnfabriek Social media teams

do's & don'ts

Alcatraz

Historic escape may have been possible english pages see page 28


2

Delta

TU Delft

8 Delta nr. 10

26 januari

2015

“Op de cover drie leden van het Webcare-team. Zij zijn dagelijks in touw met het oplossen van problemen en het beantwoorden van vragen over (en via) social media. Door ze als dokter neer te zetten is het care-deel van hun werk letterlijk gemaakt. Details als de laptop/EHBO-koffer en de muis/stethoscoop versterken de link.” (Fotograaf Marcel Krijger)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Christiaan Jongeneel, Phillip Gangan, Anne Blair Gould, Dap Hartmann, Auke Herrema, Desiree Hoving, Job Hogewoning, Folkert van der Meulen Bosma, Thomas Platzer, Damini Purkayastha, Molly Quell, Boudewijn de Roode, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen Foto’s Sam Rentmeester, Marcel Krijger

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

webcare

Alexandru Iosup

In de gaten houden wat er online over de TU gezegd wordt, hier op reageren en berichten maken. Die belangrijke taken laat de universiteit graag over aan haar eigen studenten. “Studenten snappen social media en behoren tot onze doelgroep.”

No two students are alike, says Assistant Professor Alexandru Iosup (EWI). The 2014 Best Lecturer at TU Delft and Dutch national Lecturer of the Year 2015 employs a unique approach to teaching, using gamification.


Delta

3

TU Delft

18

28 reportage

english pages

creatief collectief

escape from alcatraz

Het voormalige museum Nusantara aan het Agathaplein wordt het kloppende hart van talent op gebied van kunst, cultuur, techniek en historie. Het Collectief, een groep studenten met uiteenlopende disciplines, maakt hier onderdeel van uit.

In 1962, three prisoners escaped from The Rock and were never heard from again. Now, TU researchers say if they left at just the right time, they may have been able to successfully escape.

Delta 11 verschijnt op maandag 9 februari

VERDER Column nieuws master sport lifestyle tekstverhaal de zaak desgevraagd Survival Guide

04 05-07 15 16 17 22 25 27 30


columnTHOMASPLATZERbureau

4

Delta Vandaag de dag werken we met de nieuwste hulpmiddelen die de techniek ons biedt. Draadloze muizen, ergonomische bureaustoelen, quadcore processoren. Maar waar op of onder staat al deze techno-magie? Op een werktuig zo oud als de wereld: het bureau. Een stuk drijfhout op pootjes. Iedereen heeft het altijd maar over de uitvinding van het wiel, maar de tafel mag er wat mij betreft ook best wezen. Ikzelf gebruik al jaren een oude keukentafel als bureau. Super handig want hij is uitschuifbaar aan twee kanten. Als mijn bureau zo vol is dat nieuwe blaadjes er niet meer op blijven liggen, dan tover ik in een handomdraai extra plek tevoorschijn. En het zal je niet verbazen: mijn bureau is al jaren maximaal uitgeschoven. Ik ontkom er dus niet aan om af en toe stevig puin te ruimen wil ik mijn monitor weer kunnen zien. Een leeg bureau is een fantastisch gevoel. Even fantastisch als zeldzaam. Loop door de gangen van je faculteit en tel de bureaus waar aan wordt gewerkt die leeg zijn. Ik maak het zelf ook maar zelden mee. Hooguit twee keer per jaar, na kerst en na de zomer, houd ik rigoureus een schoonmaak en zit ik heel even achter een leeg bureau. Het is moeilijk in woorden te beschrijven hoe dat voelt. Ruimte, vrijheid, schone lei. Alles is weer mogelijk achter een leeg bureau. Dat gevoel is echter van korte duur. Niet doordat het lege bureau aan kracht verliest maar omdat een leeg bureau een magneet is voor zooi. Stapeltjes papier lijken er als vanzelf naar toe te kruipen. Pennen nestelen zich tussen computerkabels. Gummen, wasknijpers, vieze vaat. Nu zou ik kunnen zeggen dat het functioneel ontwerp van het bureau niet deugt. De functie is dingen kwijt kunnen. Maar als je hiervan gebruiktmaakt, kun je steeds minder kwijt en neemt het overzicht exponentieel af. Ergo: slecht ontwerp. Jij en ik weten natuurlijk wie de schuldige is van een troeperig bureau. Niet de ontwerper maar de gebruiker. Wie aan professioneel bureaugebruik doet, houdt zich aan de welbekende clean desk policy. Wat zo veel wil zeggen als: je hebt wel een bureau... maar dat wil nog niet zeggen dat je het mag gebruiken als to-dolijst. Get organised! Maar ja, een ontwerp is makkelijker te veranderen dan menselijk gedrag. Dus wat zou een werkbare oplossing zijn voor de chaoten die maar tegen dezelfde bureaulamp blijven lopen? Een bureau dat handig is om dingen kwijt te kunnen en toch altijd leeg blijft. Ik denk aan een bolvormig bureau. Alles wat je er op legt glijdt er vanzelf vanaf. En je gebruikt de vloer om je bureau heen als een soort parkeerplaats met cilindrische coördinaten. Wat ik rechts van mij op het bureau leg, vind ik rechts van mij naast mijn bureau. En links vice versa. Wellicht een leuk afstudeeronderwerp?

Thomas Platzer is alumnus werktuigbouwkunde en eigenaar van trainingsbureau Creactor. Hij probeert mensen te leren hoe ze vindingrijk, origineel en vernieuwend kunnen blijven in hun werk.

TU Delft

1 De strijd is nu ten einde.

nee

De basisbeurs verdwijnt, alle studenten moeten gaan lenen om te studeren. Vorige week ging het wetsvoorstel Studievoorschot zonder veel problemen door de Eerste Kamer. En dat ondanks de protesten van onder meer de Delftse studentenvakbond VSSD. Voorzitter Eric van Enter, zelf bachelorstudent mechanical engineering, is ‘zeer teleurgesteld’. 5 Op welke stelling wil je terugkomen?

2 Studenten die een tweejarige master willen doen, hebben het nakijken.

ja

3 Ik raad aankomende studenten aan in Zweden of België te gaan studeren.

ja

4 Het is goed dat studenten met de nieuwe wet meer invloed krijgen op begrotingen van universiteiten.

“Op stelling 1. Wij hebben vlak voor het debat in de Eerste Kamer met twintig studentenorganisaties een brief gestuurd waarin wij onze zorgen uitten over de toekomstige instroom in meerjarige masteropleidingen. Studenten die die opleidingen willen doen, moeten immers langer lenen en maken meer schuld. Het CDA en de ChristenUnie stonden open voor een uitzondering voor hen, maar helaas is hun motie verworpen. Wij gaan nu monitoren wat er gaat gebeuren, welke studiekeuzes scholieren gaan maken en hoeveel er extra geleend gaat worden. De VSNU (universiteitenkoepel, red.) heeft besloten jaarlijks tweehonderd miljoen euro extra te investeren. Dit is voor de komende drie jaar afgesproken. De gelden uit het leenstelsel komen later vrij. Dat er nu niet gecompenseerd wordt, betekent niet dat compensatie voor meerjarige masters uitblijft. Kijk naar het voorbeeld van de langstudeerboete, die is ook later herzien.” (CvU) (Foto: Eric van Enter)

ja

371 Het aantal promoties aan de TU Delft stijgt gestaag. 2014 was een topjaar met 371 promoties. Aanvoerders zijn de faculteiten Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica met 77 ceremonies en Technische Natuurwetenschappen met 64. Hekkensluiter was Industrieel Ontwerpen met zestien promoties. Vijf jaar geleden nog kwam het aantal promoties met 311 pas voor het eerst boven de 300 uit. Dit jaar zal de eerste lichting promovendi van de Graduate School promoveren. Vorig jaar promoveerde daar al een snelle kandidaat van: Rodrigo Valladares Linares.

Tweet Geertje Slingerland, secretaris bij Proteus-Eretes: “Deze boot hebben we hard nodig want we hebben een lichte toproeier die bij de Bond roeit. Hierdoor ligt zijn boot nu altijd bij de Bosbaan in Amsterdam. L2- staat voor een lichte boot voor twee roeiers zonder stuurman. Bij de heren onderscheiden we lichte en zware roeiers. Lichte wegen maximaal 72,5 kilogram. De boot is smal, licht en de riemen zijn aangepast aan de roeier. Elke roeier heeft een specifieke afstelling. Allebei hebben ze één paal (roeispaan, red.) in de hand. We voegen elk jaar een aantal boten toe aan onze vloot. De doop is een bijzonder ritueel. Vaak kiezen we daarvoor een oud-lid uit of iemand die hard heeft geroeid en net is gestopt met zijn roeicarrière. Diegene mag zelf een naam verzinnen of zijn eigen naam aan de boot geven en een inspirerend verhaal houden. Daarna trekt de doper de verenigingsvlag van de boot af en giet er wat Schiewater over. Vervolgens roeien twee roeiers voor het eerst in de boot. De nieuwe boot heet Joris Snijders, naar de doper zelf: hij is een fanatiek wedstrijdroeier en heeft ook roeiers gecoacht.”


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Dag basisbeurs

De Eerste Kamer heeft ondanks studentenprotesten ingestemd met het wetsvoorstel Studievoorschot. Voor het hoger onderwijs is dit de grootste wetswijziging van de afgelopen dertig jaar. Er gaat een hoop veranderen, bijvoorbeeld: de basisbeurs verdwijnt, de termijn voor het terugbetalen van de studieschuld wordt 35 jaar, studenten krijgen inspraak op de begroting van hun universiteit of hogeschool. delta.tudelft.nl/29371

Presentation Night @Culture. Zang, piano, ballroom, salsa, tango, modern dance, dj’s, improvisatietheater: studenten van de unit cultuur presenteerden afgelopen woensdag wat ze gedaan, gemaakt en geleerd hebben in de cursussen. (Foto: Marcel Krijger)

Facebook.com/Presentation Night @Culture

De week van... Driehonderdduizend euro vrij te besteden aan onderzoek. Die prijs heeft Antoni van Leeuwenhoek hoogleraar quantumfysica, prof.dr.ir. Ronald Hanson (TNW) gekregen van stichting Ammodo en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Dankzij het werk van Hanson wankelt het wereldbeeld dat we verkregen via Albert Einstein. Door individuele atomen en elektronen te manipuleren wist de Delftse hoogleraar als eerste ter wereld informatie over

te brengen tussen computerchips zonder verplaatsing van materie of licht, iets wat Einstein voor onmogelijk hield. Behalve Hanson hebben nog zeven wetenschappers drie ton gekregen. De tweejaarlijkse Ammodo KNAW Award, die dit jaar voor het eerst wordt toegekend, is ingesteld om ongebonden, fundamenteel wetenschappelijk onderzoek te stimuleren. De prijs wordt uitgereikt aan acht internationaal erkende onderzoekers op vier terreinen: biomedische wetenschappen, geesteswetenschappen, natuurwetenschappen en sociale wetenschappen. Prof.dr.ir. Marcel Stive (CiTG) is benoemd tot waterbouwkundige van 2015. De beroepsgroep voor inge-

nieurs de American Society of Civil Engineers (ASCE) geeft hem de 2015 International Coastal Engineering award. Het duurt nog wel even voordat Stive de prijs daadwerkelijk ontvangt; de oorkonde wordt in september 2015 uitgereikt tijdens een conferentie over waterwerken en natuurrampen in Boston. Het is een eervolle titel. Het ASCE is een grote ingenieursclub. Zij telt meer dan 145 duizend leden uit 174 landen. Stive wordt onder meer geroemd vanwege zijn werk aan de zandmotor, een kunstmatig schiereiland voor de kust van Zuid-Holland dat de kust de komende jaren op natuurlijke wijze middels erosie en verstuiving moet voeden met zand. (Foto: TU Delft)

Robotborstel Het Science Centre heeft ze al jaren: techniekworkshops voor kinderen, in de vakanties of voor hele klassen tegelijk. Vanaf nu heeft het centrum ook workshops voor volwassenen. Zij kunnen van een gewone afwasborstel een robotborstel maken of een mini-zonnewagen Nuna maken. Later volgen meer opties. sciencecentre.tudelft.nl

Pensioen Voor veel medewerkers van universiteiten is het pensioen misschien van later zorg. Maar wie er meer van wil weten, kan straks in z’n luie stoel een ‘webinar’ volgen dat universiteitenvereniging VSNU op 10 februari organiseert. In het online college ‘Pensioen: wat ga jíj doen?’ geven experts uitleg over keuzes en veranderingen in de pensioenregeling. delta.tudelft.nl/29364

Te duur De Universiteit van Tilburg heeft de abonnementen op de prestigieuze wetenschappelijke tijdschriften Nature en Science per 1 februari opgezegd. Ze waren te duur. Medewerkers kunnen straks alleen nog losse artikelen kopen. delta.tudelft.nl/29354

Nevenfuncties Minister Bussemaker juicht nauwe banden tussen universiteiten en het bedrijfsleven toe. Dat antwoordt ze op vragen van de Socialistische Partij, die voor de onafhankelijkheid van de wetenschap vreest. Ruim tachtig procent van de hoogleraren heeft één of meer nevenfuncties en dat betekent dat universiteiten ‘midden in de samenleving staan’, vindt de minister. delta.tudelft.nl/29342


6

Delta

TU Delft

nieuwsinterview ‘We willen geen pandjesbaas worden’ De kogel is door de kerk: YesDelft 2 moet in 2016 de deuren openen. Het nieuwe gebouw komt naast YesDelft aan de Molengraaffsingel en zal voor bijna een kwart uit laboratoria bestaan. Wouter de Bruijne, commercieel directeur van de incubator, hoopt daarmee biotech-startups te trekken. Waarom is YesDelft 2 nodig? “YesDelft 1 is bijna volledig gevuld. Er zitten nu ongeveer zeventig bedrijven in, maar we willen altijd ruimte blijven houden voor nieuwe startups.” Ooit was het idee dat het tweede gebouw ruimte zou bieden aan bedrijven die te groot waren geworden voor YesDelft 1, die wilden doorgroeien. Waarom is daarvan afgestapt? “We zijn er om startups een goed begin te geven. Het incubatieprogramma dat voor hen is bedoeld, stopt als ze aan een jaaromzet van 250 duizend euro zitten. Meestal is dat na een jaar of drie. Daarna is er het groeiprogramma, tot een omzet van één miljoen euro. Doorgroeiers kunnen beter een eigen ruimte vinden. Neem Ampelmann (een Delfts bedrijf dat in 2008 begon als spin off van de TU, red.). Dat heeft

nu drie verdiepingen in het gebouw van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaartechniek. Zoveel ruimte kunnen wij niet bieden. We willen geen pandjesbaas worden.” Veel bedrijven zullen verhuizen naar de grote steden. Wilt u ze niet koste wat kost in Delft houden? “Nee. Maar als dat het beste is voor het bedrijf én voor de regio, dan is het natuurlijk ideaal. De praktijk wijst ook uit dat bedrijven er juist voor kiezen om in Delft te blijven. Juist vanwege het grote tech-netwerk en de aantrekkingskracht van de TU, bijvoorbeeld voor het doen van onderzoek en het aantrekken van personeel.” Waarom hebben jullie gekozen voor een nadruk op biotech-startups? “Er is, ook op de TU, te weinig labruimte. Laboratoria zijn voor bedrijven als Applikon (een biotech-bedrijf, red.) cruciaal. De startup Waste to Chemical, dat verf maakt van groente- en fruitafval, heeft ooit bij ons aangeklopt, maar is uiteindelijk naar Amsterdam gegaan. We denken dat er meer startups uit de biotech aankomen. YesDelft 2 is ongeveer half zo groot als YesDelft 1: 5500 vierkante meter. 1250 vierkante meter wordt labruimte. Dus een aanzienlijk deel zal inderdaad in die hoek zitten.” Hoe gaat u die bedrijven vinden? “We hebben nu een vacature voor een program-

Wouter de Bruijne: “We zijn er om startups een goed begin te geven.” (Foto: YesDelft)

mamanager biotech. Daarna moeten we een goede propositie neerzetten. Bekend maken dat we er zijn, is belangrijk. We hopen op een vliegende start.” Hoe wordt het gebouw, dat dertien miljoen euro gaat kosten, gefinancierd? “De TU, de provincie en de Europese Unie dragen bij. Over de details kan ik geen uitspraken doen. Dat kun je beter bij de TU navragen. (TU-woordvoerder Karen Collet laat weten dat hierover geen mededelingen worden gedaan, red.)” (SB)

TU legt nadruk op oplossen wereldwijde problemen De TU heeft er een nieuw speerpunt bij: science and technology for global development. Het Delft Global Initiative (DGI) moet onderzoek, innovatie en onderwijs op dat gebied samenbrengen en stimuleren. Het doel van het DGI is om tot oplossingen te komen voor wereldwijde maatschappelijke problemen, om zo vooral landen in ontwikkeling verder te helpen. Hoogleraar watermanagement Nick van de Giesen is wetenschappelijk directeur. Hij benadrukt dat het DGI niet gaat om het geven van ontwikkelingshulp. “We richten

ons op de pre-emerging countries, landen in opkomst. We willen partnerschappen aangaan met mensen daar. We gaan geen putten graven.” Het DGI wil in twee à drie jaar tijd een wereldwijd wetenschappelijk netwerk opzetten. “Wetenschappelijke kwaliteit is voor ons het allerbelangrijkste. Veel universiteiten delen onze interesse, maar een netwerk is er bij mijn weten nog niet.” Ook niet-gouvernementele organisaties en lokale partijen moeten onderdeel worden van het netwerk. “Het gaat om gelijkwaardige strategische partnerschappen om integrale oplossingen te vinden voor problemen waar landen als Ghana mee te maken hebben.” Voor zowel de opkomende landen als voor ontwikkelde landen als Nederland is hier iets te winnen, verwachten Van de Giesen en programmamanager Jennifer Kockx. Zij spreekt van

reverse innovation. Neem het waterleidingsysteem. In Nederland bestaat dat allang. Het werkt goed, maar steeds meer mensen vragen zich af waarom we de wc doorspoelen met drinkwater. In landen waar de leidin-

‘We gaan geen putten graven’ gen nog moeten worden aangelegd, kan daarmee rekening worden gehouden. En Nederland kan daarvan leren. Om het DGI een kick start te geven, zoals Van de Giesen het noemt, trekt het college van bestuur bij uitzondering geld uit om promovendi aan te stellen. Eind januari volgt een collegebesluit over deze zogenaamde Delft Global Research Fellowships. Naar

verwachting wordt de eerste call voor deze fellowships dit kwartaal nog uitgeschreven. Samen met het oprichten van het DGI valt de opheffing van het Delft Environment Initiative (Denvi), waarvan Van de Giesen ook wetenschappelijk directeur was. Het Denvi had volgens het college van bestuur te weinig focus. “Mensen bleken niet zo’n beeld te hebben bij zo’n breed begrip als ‘environment’”, aldus Van de Giesen. “We zijn zeven jaar geleden begonnen en onze strategie is succesvol geweest, al was het alleen maar omdat techniek nu weer wordt gezien als deel van de oplossing en niet als deel van het probleem.” (SB) delftglobal.tudelft.nl


Delta

7

TU Delft

Sailor Swift wint Marin modelzeilwedstrijd Zowel de snelste als de meest innovatieve modelzeilboot op Marins jaarlijkse ontwerp- en zeilwedstrijd waren Delftse creaties. De race vond op 16 januari plaats in het ondiepe waterbassin van onderzoeksinstituut Marin in Wageningen. Het winnende ontwerp Sailor Swift was simpel, goed afgewerkt en had precies de juiste dimensies voor een succesvol resultaat. Studenten Sander de Haan, Yannick van Dijk, Barend Hulshof, Stijn Smaal en Rep Boonstra hadden gekozen voor een catamaranromp met twee vleugelzeilen en verstelbare zwaarden voor maximale stabiliteit. Hun ontwerp bleek zeer goed bestuurbaar om het maximale eruit te halen tijdens de wedstrijd. De innovatieprijs werd gewonnen door een ander TU-team bestaand uit Ties Nieuwenhuizen, Robin Berend-

schot, Stijn Koehler, Rijk van Manen en Gerjan Nieuwerth. Zij hadden hun trimaran De Zeven Provinciën voorzien van een verschuifbare middenromp. Door de middenromp met het zeil erop in de richting van de wind te verplaatsen, bleef het schip beter rechtop. Ook had de jury waardering voor de twee vleugelzeilen die uit verschillende delen bestaan en waarin verschillende stuurmechanismen met elkaar geïntegreerd waren. De modelschepen werden beoordeeld op snelheid, keersnelheid en innovatie, waarbij er twee banen afgelegd moesten worden. De deelnemers moesten laten zien dat hun bootjes niet alleen snel kunnen varen, maar ook snel boeien kunnen ronden. Dit jaar werden er alleen beperkingen gesteld aan de totale afmeting van de romp en mast. Zo mocht de totale afmeting van de boot maximaal 1 meter lang zijn, minimaal veertig centimeter breed en maximaal een meter hoog vanaf de waterlijn, met een maximale lengte van kielen en roeren van tien centimeter. De modelzeilwedstrijd is onderdeel van de minor opleiding zeiljachten aan de TU Delft en de Hogeschool Rotterdam. (JW)

Het team van de trimaran De Zeven Provinciën won de innovatieprijs. (Foto: Marin)

Buurmans bouwmarkt Een oude loods aan een wat afgelegen parkeerplaats. Voor de deur een uitgewoonde bont beschilderde bus en stapels hout. Achter de Keileweg – ja, die weg waar vroeger de tippelzone van Rotterdam was - is een nieuw idee geboren: Buurman. Buurman is een bouwmarkt van een handjevol enthousiastelingen dat verspilling van materiaal tegen wil gaan en daarom gebruikt materiaal te koop aanbiedt en een openbare werkplaats verhuurt. In de oude loods aan Keileweg 2, op de hoek met de Vierhavensstraat, zijn ook ateliers gevestigd van meubelmakers en beeldhouwers met de focus op recycling. In metershoge stellingen heeft Buurman een allegaartje aan materialen liggen, zoals een partij afgekeurde trapleuningen en een stapel vensterbankplaten van kunstmarmer, die volgens een woningcorporatie net niet in een gevel pasten. En wat te denken van overgeschoten isolatieschuim? Vrachtwagenzeil? Hout in alle soorten en maten? Het is veelal afkomstig van onder meer bouwbedrijf ERA Contour en de Kunsthal. Die laatste had afgelopen zomer veel onbewerkt hout over na de Architec-

tuur Biënnale. Buurman voerde het af voor zijn verkoop en de Kunsthal bespaarde honderden euro’s aan huur voor afvalcontainers. “Win-win”, zegt Laura Rosen Jacobson (26), een van de initiatiefnemers van Buurman. Enkele weken geleden studeerde Rosen Jacobson af bij Bouwkunde op een project waarvoor ze onderzoek deed naar restmaterialen van de havenindustrie rond de Keileweg. Ze raakte geboeid door restmateriaal toen ze drie jaar geleden een workshop volgde in Zuid-Amerika. Weer terug in Nederland viel het haar op dat hier niet gekeken wordt naar materialen die al beschikbaar zijn. “Uitgangspunt hier is hoe een ontwerp er uit moet zien, daarna volgen de bouwmaterialen”, zegt ze. Wat haar betreft hoeven gevels juist niet altijd van beton, baksteen of staal te zijn. Met die gedachte begon ze haar afstudeerproject Rethinking the Unwanted. Ze vroeg bedrijven rond de haven naar hun afvalstromen en koos daaruit materialen om mee te bouwen. En dus maakte ze van gestapelde olievaten een kolomconstructie, van afgedankte koelcelpanelen een dak en van gehalveerde olievaten een schoenenkast voor haar ontwerp van

een moskee. Halverwege kwam ze in contact met de groep meubelmakers en ondernemende jongens in de loods aan de Keileweg. Samen met hen ontstond het idee om een plek te creëren waar lokale afvalmaterialen te koop en te bewerken zijn. Dat klinkt niet nieuw, beaamt Rosen Jacobson. “En toch bestaat dit nergens in deze vorm.” Zaterdag 31 januari om 14.00 uur opent de winkel annex werkplaats. Doelgroepen zijn aannemers, doehet-zelvers en de creatieve sector die wil ontwerpen met restmateriaal. Voor 25 euro per dagdeel kunnen zij een verrijdbare werktafel inclusief gereedschap huren. Materialen liggen te koop in de stellingen. Wie weet is daar vandaag nog die partij trapleuningen te vinden, morgen kan die zo maar verkocht zijn. Connie van Uffelen

Buurmans bouwmarkt, opening zaterdag 31 januari om 14.00 uur. Keileweg 2, Rotterdam


Eerste hulp op internet I

n de gaten houden wat er online over de TU gezegd wordt en bepalen of ze daar iets mee moeten doen. Vragen beantwoorden en zelf berichten maken op Facebook, Twitter, LinkedIn, Google+ en Instagram. Met deze taken houden tien studenten zich sinds anderhalf jaar dagelijks bezig. “We voelden dat daar potentie in zat: studenten snappen social media en behoren tot onze doelgroep”, zegt Karlijn de Wit van het webcareteam.” Ze hebben tijd, kunnen praten met studenten en alumni, en we kunnen ze aanleren hoe te praten met professionals.” Sander Brockhus, eerstejaars masterstudent strategic product design, is een van de studenten uit het webcareteam. Hij doet dit werk inmiddels anderhalf jaar en zat daarvoor al op Twitter en LinkedIn. Hij draait nu twee tot drie diensten per week: van 9 tot 13

uur of van 13 tot 17 uur. Een extra team van acht studenten draait avond- en weekenddiensten aan de balie van de bibliotheek, zij monitoren en beantwoorden vragen. “Het klinkt als een drukke baan, maar je bent er niet de hele tijd mee bezig”, zegt Brockhus. Via een training met veel voorbeelden van conversaties en vragen, leerden Brockhus en zijn collega-studenten wie de TU Delft online is. “We zijn heel servicegericht”, zegt De Wit. “We sluiten bijvoorbeeld af met een tekst als: ‘Ik hoop dat je hiermee geholpen bent. Als je nog meer vragen hebt, horen we het graag.’ Studenten in ons webcareteam mogen best een grapje maken, maar soms ook echt niet.” Als iemand iets vraagt op Twitter, moeten de studenten eerst kijken wie de vraag stelt en waar hij of zij werkt. Wat zijn eerdere tweets? “Zo leren ze situaties inschatten”, zegt De

Wit. Ook leren ze een goed bericht te maken. Een Facebook-bericht ziet er immers anders uit dan een goede tweet.

Nieuwe tool Het team heeft daarvoor sinds oktober een speciale tool: Obi4wan. Dat systeem kijkt aan de hand van verschillende zoekopdrachten 24 uur per dag, zeven dagen per week naar wat er online wordt gezet over de TU. Niet alleen op social media, maar ook op blogs en bijvoorbeeld nu.nl. “Ik reageer als het nodig is”, zegt Brockhus, turend naar zijn scherm in een kamertje bij de dienst communication. Als hij een tweet over de ambulancedrone van afstudeerder Alec Momont voorbij ziet komen, weet hij dat hij er niets mee hoeft te doen. “Die drone heeft al veel social-mediabereik gehad.” Bij wisseling van een dienst schrijven de


Op zoek naar een TU-medewerker? Iets weten over open dagen? Informatie nodig over toelatingseisen? Via social media heb je je vraag zo gesteld. De TU heeft er een speciaal team voor: Webcare.

studenten op welke vragen er nog eventueel antwoorden moeten komen. In een besloten Facebook-groep discussiëren de studenten van het team met elkaar over hun ervaringen. Bij twijfel over hoe te reageren, kunnen ze in die Facebook-groep om hulp vragen. Ze hebben een lijst met onderwerpen en bijbehorende contactpersonen. Gemiddeld plaatsen de studenten van webcare eenmaal per dag een bericht op Facebook en tweemaal in de week een bericht op LinkedIn. Ze twitteren vijf keer per dag, afhankelijk van wat er gebeurt. Daarnaast plaatsen ze vier tot zes keer per week een foto op Instagram, maar ook dat wisselt nogal. De TU heeft zo’n achthonderd volgers op Instagram, vooral aanstaande en internationale studenten. “Het idee is dat we die een beeld geven van hoe het op de campus is”,

zegt Brockhus. “Het gaat om sfeer: je kunt foto’s zien van eten, studentenhuizen, het centrum van Delft, sport en cultuur. Op Twitter en LinkedIn verspreiden we meer wetenschappelijk nieuws. Facebook is een combinatie hiervan.”

Retweeten Doelgroepen bij Twitter zijn media, overheid en professionals. “We retweeten graag en zo vaak mogelijk”, zegt De Wit. “Bijvoorbeeld over een studententeam dat een wedstrijd heeft gewonnen of een hoogleraar die een blog heeft geschreven. We zien ook scholieren tussen de dertien en achttien jaar die over ons twitteren na een bezoek aan het Science Centre of na open dagen. We gaan dan kleine gesprekjes met ze aan.” Op Facebook heeft de universiteit bijna 33 duizend vrienden. Onder hen zijn veel eigen

en aanstaande studenten. Het team is er op gericht die het gevoel te geven bij de TU te willen horen. Daarnaast zijn veel alumni Facebook-vrienden van de TU. “Die willen we een gevoel van trots geven”, zegt De Wit. Tijdens een storm eind oktober 2013 knakte een verkeersbord bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica. Spontaan ontstond in het webcareteam het idee de Facebookfans te vragen wat de windsnelheid moest zijn geweest. Twee studenten waren een paar uur bezig om de prijsvraag uit te werken voor een Facebook-bericht (http://on.fb.me/1yGJgQR) . “Zij voelen precies aan wat leuk is”, zegt De Wit. Lees verder op pagina 10


Dat webcare ook kan leiden tot verandering van beleid bleek na een paar kritische tweets van studenten over nieuw tentamenbeleid. Studenten zouden vanaf januari 2014 bij hun tentamen een papieren tentamenticket moeten laten zien bij binnenkomst. Enkele studenten vonden dat ouderwets en twitterden dat ze dat ticket ook wel op hun mobiel konden laten zien. De eerste reactie van het webcareteam was: wijzen op een webpagina waarop het tentamenbeleid is toegelicht. “Dat was ook om een beetje tijd te winnen”, zegt De Wit. “Ondertus-

sen was er binnen de universiteit overleg. We zagen dat die jongens een goed punt hadden en zeiden dat een collega van de dienst onderwijs & studentenzaken (O&S) graag met ze wilde afspreken om hun ideeën door te spreken.” Het beleid voor het tentamenticket werd veranderd. Studenten mochten hun ticket voortaan ook op hun smartphone laten zien. “We trekken het ons echt aan”, zegt De Wit. Ruimte voor vermaak is er ook. Op Moederdag plaatsten de studenten een formule: http:// on.fb.me/1sVvIQy . Deze formule werd een

grote klapper op Facebook. “We hadden erbij getypt: ‘Beste moeders, sorry dat jullie zonen en dochters zoveel tijd in hun studie moeten steken, maar hopelijk maakt dit iets goed”, zegt De Wit. “Dat is bij uitstek iets wat studenten graag delen met hun moeder.”

visie Na de overdracht door Sander Brockhus begint Ellen Minkman aan haar dienst. Zij doet de masters watermanagement en wetenschapscommunicatie en draait haar diensten tijdens


Tekst: Connie van Uffelen Foto's: Marcel Krijger

Delta

TU Delft

11

‘Van alle universiteiten in Nederland loopt de TU voorop met het levendig maken van de social media accounts en de hoeveelheden volgers’

haar afstuderen, als welkome afwisseling. Vaak bij communication, in de bibliotheek of thuis. “Of in het afstudeerhok op de faculteit”, zegt ze. Ze ziet in Obi4wan een bericht over onderzoek naar de ontsnapping van Alcatraz. “Ik zou zeggen: niets mee doen, want we hebben zelf al een bericht gemaakt en geretweet.” Dan volgt een retweet van het bericht dat decaan Theo Toonen weggaat. “Daar doen we niks mee, de tweet is gericht aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management”, zegt Minkman. En ze klikt hem weg.

Volgens De Wit loopt de TU Delft van alle universiteiten in Nederland voorop met het levendig maken van de social media accounts en de hoeveelheden volgers. “Met Obi4wan kunnen we nu meteen (re)tweeten en Facebook-berichten maken. We hebben nu een solide organisatie met visie en spreken hierover op congressen of bijeenkomsten. We delen het graag.” Als het aan het Webcareteam ligt, is de TU Delft binnenkort ook via Whatsapp te benaderen. Verder spreekt het team nu met O&S over serviceverlening aan studenten die online onder-

wijs volgen en daarvoor betalen. De Wit: “Dan krijg je vragen als: wanneer krijg ik nu eindelijk mijn cijfer? Of: ik moet nu tentamen doen, maar het systeem ligt plat. Alles wat gewoonlijk bij de servicepunten terechtkomt , moet je dan online afhandelen.” <<


‘Dutch students are not grade-chasers’ No two students are alike, says Assistant Professor Alexandru Iosup (EWI). The 2014 Best Lecturer at TU Delft and Best Lecturer in the Netherlands employs a unique approach to teaching, using gamification to motivate his students.


Text: Phillip Gangan Photo's: Marcel Krijger

Delta

13

TU Delft

You were recently voted the Best Lecturer at TU Delft. How does it feel to have won this award? “It was extremely unexpected. I think there’s still quite a lot to do, so in my mind the job is not yet done. But of course, it was very nice to receive some recognition for it. I think an individual award is not exactly what should be there. I’m actually working with ten persons to deliver a course, so it’s a completely different situation. An individual award is nice, but it should have an appendix saying that the team is much larger.”

What does this award mean to you personally? “It’s my first education award, so it’s nice to get something in an area in which, frankly, I’m still young in. It’s a big confidence boost and it’s always interesting to have this kind of recognition. For me personally, it was very rewarding.”

You have been praised for using game tactics in your courses. Could you tell us more about this? “In general, gamification is the idea of using elements or techniques developed primarily for computer games to deliver higher education courses. It’s been done before, also in enterprise and industry. What I’m doing differently is that I consider social gaming as the source of these elements. It’s very important, especially for the social mission of TU Delft. We want to develop not only people who have the basic skills but also people who react socially in a proper way. I’m particularly interested in the notion that students are different, one from the other. Some students are very raw when they enter university and others are much better developed. This doesn’t happen as much outside the Netherlands because universities filter students with an entrance exam, so part of the skill is assessed. But this skill level is also related to how students develop during the course. They start at a certain level, but they also grow quite a lot. You have to manage this very carefully, because you have early starters and really late developers in the classroom. The other factor is that people have different motivations in life. They want to do different things. What I’m really interested in are students who like to explore. I think it’s a particular strength of the Netherlands and of countries in the Western Bloc. They have students who think, if I explore, at some point I will find something interesting, which will be rewarding for me, but will also be valuable for society or for the industry. So explorers are very important because without them, you stagnate at the level of knowledge at which you started with. If you only focus on the achievement of beating the set of exercises, you will never get through the discussion. This is a very important motivator and you have to build a classroom or a gamefied environment that stimulates all categories of players or in my case, students.”

Are these gaming methods effective? “I think they are very effe ctive. When I took on the computer systems course, it was one of those first year courses, which received the lowest kind of assessments. Students were really unhappy about the difficulty of the material. Also, the way it was taught was perhaps not the best.

‘Dutch students are motivated not by the grade but only by what they learn’

As soon as I started applying some of the gaming elements, immediately students started to respond. Students started to feel motivated to pick what they liked. At that moment, I saw much more involvement in the students and much better results. Every year, we tried to increase the difficulty of the course and even then, students were passing in higher fractions, so I think it really works.”

Dutch students seem to do only the bare minimum in order to pass. Is this indeed the case? “I think this is a very real situation. Dutch students are motivated not by the grade but only by what they learn. Now, I actually find this interesting. I would say it is even a benefit of Dutch culture. It’s of course more difficult as a professor to get the students engaged and motivated. On the other hand, when they learn something, they learn it because they’re interested in it, so they are not diplomachasers. They’re not grade-chasers. In other places – the US, Romania, Israel – you hear lots of complaints about students chasing the high grade and only the grade. They don’t necessarily learn more. If they are only interested in the points, the whole learning attitude disappears.”

TU Delft is striving to enhance its reputation for excellence. Does the so-called 'zesjescultuur't inhibit this? “If it would be complete apathy, I think it would inhibit any attempt towards excellence. But that’s actually not the case. We get a number of students who definitely shouldn’t be here, but the penalty for failure is low enough that they get to try until they find something they like. I can tell you that the students who really like something end up doing very well. I find this really appealing. I don’t want to apologize too much for the students. I think they should also do a bit of soul-searching and figure why they are here if they only aim for the average. But as it turns out, most students really find what they like.”

Is the university doing enough to motivate its students to strive for excellence? “I think the university can do much more to really explain what excellence means. That’s an aspect that’s missing. I’ve had long discussions with many Bachelors students in the Honours Track who could not understand the meaning of what I consider as excellence, which is basically at an international level, in competition with everyone else in the world. They were really bright, but relative to the entire world, they still had quite a bit to improve on. Somebody should have had this discussion earlier to explain to them what the absolute top level is.” Lees verder op pagina 14


14

Delta

TU Delft

‘I think the university can do much more to really explain what excellence means’ Prior to becoming an Assistant Professor, you completed your PhD in Computer Science at TU Delft. What made you decide to come to the Netherlands? “I was a Master Student in Romania at the time and my future wife did a Masters internship at TU Delft. I came to visit her and I really loved the country. I think it was the relaxed attitude that won me over. People were on the streets, laughing. I’ve never seen anything like that in my life. I come from a really harsh environment and seeing this – people laughing on old bikes – for me is a completely different frame of mind. It felt so right. We felt this was a good place to develop. It’s a bit romantic.”

How has your experience been as an international member of the TU Delft Faculty? “For the first five or six years, I was mostly working and travelling quite a lot. So the part of Dutch society that I saw was basically the one I was involved in: sports, which is a certain type of bubble and the university, which is another type of bubble. Things were okay and I was even considering applying for citizenship and learning the language very well. But at some point, there was a certain Geert Wilders who got a number of seats [in the Dutch parliament] and then things started to change. For many years, I’ve refereed basketball games. I was going to these smaller towns and I started hearing a few things that I would have preferred not ever hearing. These things stopped my attempt to get Dutch citizenship for a long while. Within TU Delft, I think the relationships are quite okay. I’ve actually worked in seven different countries and, relative to the places I’ve been to, I think the Netherlands is much more open. The opportunities you get here without any kind of connections or networks are reasonable. So from this perspective, I think it’s a good place to work.”

Did you have any difficulties integrating into Dutch society? “Well, I have the advantages or the disadvantages of being a geek, so my integration would be difficult anywhere in the world. My family has some good Dutch friends and we speak the language to the level at which we can, which is rubbish compared to our English, unfortunately. I realized that if I would have been a much more social person, I would have really suffered. Then again, it doesn’t bother me much because I’m geekish and

CV Alexandru Iosup (1980) studied computer science at the Politehnica University of Bucharest in Romania and at the Ecole Superieure d’Electricite in France. In 2009, he completed his PhD in Computer Science at TU Delft before being appointed Assistant Professor with the Parallel and Distributed Sys-

tems Group. He received an NWO Veni grant for young researchers in 2011 and was awarded the ‘Best Lecturer at TU Delft’ in November 2014 and ‘Best Lecturer in The Netherlands’ in January 2015.

withdrawn. I guess many computer scientists are. But if you were doing something fun and social, maybe you would have felt more constrained.”

Internationalization has become a top priority for the university in recent years. Has the situation changed during your time at TU Delft? “That I think has changed quite a lot. First, we are getting way more international students and professors. Then there’s an intense pressure to reassess a number of things that are part of this internationalization process. How do the different cultures actually match? Are Dutch citizens gaining or losing out of it? TU Delft is doing a good job involving more international people and I think, for Dutch society, this is really important. The Netherlands wasn’t very regional before, but it had a uniform character. Now, it has to reassess itself. Can the Netherlands really survive by being the small country it was fifty years ago? I’m not so sure that’s possible anymore. I think internationalization is a smart move, but it also comes with very important responsibilities because with these different cultures come different expectations and different problems.” <<


De master

Regendruppels vangen Het klimaat verandert, en dat leidt tot grote problemen in steden. Stedenbouwkundige Anne Witteveen studeerde af op het grensvlak tussen stedenbouwkunde, klimaatadaptatie en sociaal-maatschappelijke betrokkenheid en maakt van regen als vloek een zegen.

Onderzoek: 'Rain, catch it if you can'

Eindcijfer:

8

Je zult maar opgroeien in het Rotterdamse Oude Westen. Dichte bebouwing met relatief kleine woningen, 85 procent verhard oppervlak. Nauwelijks groen en 's zomers hoge temperaturen doordat de stenen 's nachts de warmte vrijgeven die ze overdag absorberen - met alle gezondheidsproblemen (slaapproblemen, astma, druk op het vaatstelsel) van dien. En áls er dan een keer een flinke hoosbui uitbreekt, lopen juist daar nog alle straten en kelders onder ook. Stedenbouwkundige en landschapsontwerper Anne Witteveen (25) zag er dé ideale omgeving in om haar master af te ronden. “Ik wilde met water werken“, zegt ze olijk. “Het is zó dynamisch.“ Dan klinkt een master stedenbouw als de perfect verkeerde keuze, maar nee: “Juist in een stedelijke omgeving biedt water evenveel beperkingen als kansen. Dankzij de klimaatsverandering hebben we steeds vaker te maken met korte, hevige regenbuien in de stad, en een oplopende temperatuur. Ik vroeg me af wat ik als stedenbouwkundige kan doen om de problemen die daaruit voortvloeien, aan te pakken.“ Om het plaatje zo compleet mogelijk te maken, vond Witteveen het bovendien belangrijk om 'een lijntje te houden' met het proces hierachter: wie betrek je bij het werken aan de oplossing en hoe breng je die mensen samen? De stedenbouwkundige introduceerde een tussenschaal die de overlap vormt tussen privaat en openbaar eigendom. Daarvoor onderzocht ze hoe eigendom en gebruik van de oppervlakten in de wijk verdeeld zijn. In het Oude Westen kwam dat neer op de gemeente, de woningcorporaties die circa 80 procent van de woningen in hun bezit hebben, en de bewoners die gebruikmaken van al

die vierkante meters verhard oppervlak. “Die bewoners willen dolgraag helpen, maar hebben daarvoor wel aansporing nodig van buitenaf om te zien wat hun kansen en mogelijkheden zijn. Dat de drie actoren in dit gebied - en dan niet alleen de gemeente of alleen de woningcorporaties met hun bewoners - dus moeten samenwerken, staat als een paal boven water.“ Een aanzetje daartoe heeft de gemeente Rotterdam al wel gegeven, weet de stedenbouwkundige. “De zogenaamde 'tegel eruit, plant erin'- regel. Bewoners mogen de tegels tegen de gevel van hun woning verwijderen om er geveltuintjes in te maken. Elke tegel minder is er één, maar er is veel meer nodig om met behulp van groen te zorgen voor meer zuurstof, betere afwatering en temperatuurverlaging. Alleen, daar is geen geld voor. Het is dus belangrijk dat bewoners zelf actief meehelpen, en er bijvoorbeeld sponsorcontracten komen met boomkwekerijen.“ Uiteindelijk moeten die partijen samen grofweg drie zaken realiseren, volgens Witteveen: het veranderen van het oppervlaktemateriaal in woonblokken, waterelementen en groen introduceren op pleinen en een andere manier van bestraten, met meer ruimte tussen de tegels zodat het water niet alleen weg kan via goten. “Je kunt natuurlijk niet zomaar complete woonblokken veranderen. Wanneer je alleen het oppervlaktemateriaal beter 'waterpasseerbaar' maakt, kan de regen gemakkelijker de grond in. Zo blijft de grond meteen beter gehydrateerd, waardoor vegetatie kan groeien, en dat zorgt door middel van verdamping en schaduwwerking uiteindelijk weer voor temperatuurdaling.“ De waterelementen ziet de stedenbouwkundige niet per se als fonteinen. “Als het (liefst regen-)water maar stroomt.“ Appeltje-eitje, zou je zeggen. Toch geeft de gemeente vooralsnog geen sjoege. Wel schuift Witteveen maandelijks aan bij Aktiegroep Het Oude Westen, in de hoop via die weg bewoners en gemeente aan te zetten tot aanpak. “Het zou mooi zijn hier uiteindelijk mijn geld mee te verdienen, maar ik ben nog werkzoekende.“ Geen probleem dus dat de gemeente nog wat overtuiging nodig heeft, lacht ze. “Ik heb tijd zat.“ (JB)

(Foto: Sam Rentmeester)

Anne Witteveen


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Kirstin Alphenaar Specs

1.70 meter Gewicht

Aan een marathonschaatstrainingspak zit geen kapje. Bij wedstrijden is hoofdbedekking wel verplicht. ‘Ik heb een fijne wollen muts.’

Vriezen of dooien

58 kilo

Wachten op een nieuwe Elfhuizentocht, winterstop voor ijshockeyers en moddergevechten op het rugbyveld.

Geboortejaar 1990

studie: master civiele techniek (geoscience and remote sensing)

Klapschaats. Snijvaste handschoenen.

Sport: schaatsen (bij ELS, Effe Lekker Schaatsen)

andere sporten: mountainbiken, klimmen, wielrennen

Waarom schaatsen? “Omdat je zo lekker glijdt. En omdat de combinatie van techniek en uithoudingsvermogen mij bevalt.” Welk niveau? “Recreatief wedstrijdrijden, bijvoorbeeld op studentenkampioenschappen. Vroeger zat ik bij de jeugdselectie KNSB Oost. Dat was topsportniveau.”

Thermo marathonschaatstrainingspak in clubkleuren.

Sterke punten? “De start. Ik ben het best op korte afstanden.” Zwakke punten? “Vooral middenlange afstanden. Het is erg lastig om vanaf het begin te blijven gaan.” Blessuregevoelig, lichamelijke zwakheden? “Om onduidelijke redenen zakte ik regelmatig door mijn benen. Een heel vage blessure. Daarom rijd ik nu alleen nog maar recreatief.” Hoogtepunten/prijzen? “Op mijn zeventiende was ik Nederlands kampioen op de 500 meter. Dat was in Assen, ik reed 44.15.” Waarom zou iemand moeten gaan schaatsen? “Als je een goede trainer hebt kun je snel beter worden. Het is heel Nederlands en heel technisch.”

Ambities? “Mijn vier jaar jongere zusje eraf rijden. We zijn erg aan elkaar gewaagd.” Ergens een hekel aan? “Drukke ijsbanen. Als ze drie rijen dik voor je rijden moet je continu remmen in de bocht.”

Snijvaste hoesjes aan uiteinde van de broekspijpen, zodat je je achillespees niet doorsnijdt als je bijhaalt met je andere schaats.

(Foto: Sam Rentmeester)

Waarom schaats je bij ELS? “Het is een hechte club, waar je graag bij wilt horen. Er wordt veel buiten het schaatsen om gedaan met elkaar.”

‘Ik hou van de winter’, zong voormalig kunstschaatsster Joan Haanappel ooit, gevolgd door de prachtige zin ‘de zomer laat mij koud’. Bij de IJsclub van het Delftse corps vragen ze zich ook dit jaar hoopvol af: wanneer komt er weer eens een Tocht der Tochten? Dan hebben we het uiteraard over de befaamde Elfhuizentocht over de Delftse grachten langs de elf grootste huizen van DSC. Met het kwakkelende winterweer zit het er voorlopig niet in. De schaatsers behelpen zich intussen wekelijks met rondjes rijden op de baan van De Uithof, het leren van trucjes tijdens het ‘norenuurtje’ aldaar en het genieten van warme chocola met rum na afloop. Ook heel sportief en gezellig. Aan het eind van het winterseizoen staat als toetje het befaamde avondje ijskarten te wachten op dezelfde baan. De ijshockeytak van de IJsclub, opererend onder de naam Phoenix Firebirds, kwam overigens ook een flink tijdje niet ‘voor het echie’ in actie. De laatste keer dat er een wedstrijd werd afgewerkt, voordat de competitie afgelopen weekend hervat werd, was op 14 december. Op die dag werd een nipte nederlaag geleden tegen de Radboud Saints. Beide ploegen bezetten met twee punten de laatste plekken. In de buitenlucht is de kwakkelende winter hoogstens goed voor moddergevechten op het rugbyveld. De mannen van DSR-C - die er doorgaans niet om malen wat voor weer het is, als er maar gerugbyd kan worden - hervatten halverwege januari de competitie tegen de Utrechtse Rugby Club, die met 27-7 werd geklopt. Een goede generale, zo lijkt het, voor het topduel van de Delftse runner-up met lijstaanvoerder The Bassets. Winst op de Sassenheimers zou de ruime puntenkloof tussen de twee topteams uit de op een na hoogste landelijke afdeling tot overzienbare proporties reduceren. In dat geval zou een eventueel kampioenschap met bijbehorend promotierecht naar de ereklasse nog tot de reële mogelijkheden behoren. Het blijft ook kwakkelen voor de dames van tegenhanger Thor. Na één zege en twee nederlagen spelen zij vooralsnog een bescheiden rol in de uit vijf teams bestaande poule waaruit aan het eind van het seizoen de landskampioen tevoorschijn moet komen. Tot afgelopen weekend tekende zich overigens nog geen enkele gedoodverfde kampioenskandidaatnummer-1 af. Dat geeft hoop. Over vriezen of dooien gesproken. Liefhebbers van warm én koud kunnen van 1 tot 17 februari voor € 2,00 terecht in een pop-upsauna op het sportcentrum. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Wat: Cirque du Théâtre Waar: Theater De Veste Wanneer: vrijdag 13 februari vanaf 22.00 uur. Derde editie op vrijdag 22 mei. Toegang: € 12,50 € 17,50 Partyprognose: 9

9

17

party Spotters

Circus op de dansvloer Bij gebrek aan een écht goede club in Delft, kwam evenementenbureau De Burgemeester in samenwerking met Theater De Veste onlangs op de proppen met een verrassend nieuw partyconcept: indoor housefestival Cirque du Théâtre. Op vrijdag 13 februari staan wij natuurlijk op de tweede editie. Zo, hè hè… dat is een opluchting: eindelijk een onvervalst goede party in Delft. Vette beats, een wat mysterieus circusthema, fijne mensen - en dat allemaal in het vertrouwde Theater De Veste, dat zich opmerkelijk goed leent voor een knalfeestje. We kunnen het bijna niet geloven; dit evenaart de betere party's in Rotterdam! Evenementenbureau De Burgemeesters (‘gangmakers sinds 2011‘) is het brein achter Cirque du Théâtre. Niet geheel toevallig; het gros van de medewerkers houdt zelf van een goed technofeestje. Niet voor niets zijn het hun handen die ook aan de touwtjes trekken van fijne evenementen als vrijdagborrel Feemuz in Museum Het Prinsenhof (23+), het tweedaagse culinaire festival Delft Serveert en Natte Sneeuw, een hippe invulling van de ouderwetse après-skiparty's in het voormalige Speakers. De eerste editie van Cirque du Théâtre, in november 2014, draaide om vrolijkheid, lol en liefde. Op vrijdag de 13e valt de tweede editie wat ongelukkig, maar daar hebben de feestbeesten een positieve draai aan gegeven: het festival krijgt het macabere thema ‘La Nuit Sinistre‘. ”Denk aan een verlaten circus met een heel vervallen uitstraling en verbluffende, mysterieuze acts”, belooft Guy Verbeek, eigenaar van De Burgemeesters. Het moet dé clubavond worden van Delft en omstreken. De organisatoren zijn in elk geval alvast goed op weg, want in de line-up staan deze keer onder anderen (deep)house-helden De Hofnar en Benny Rodriques. ‘ En daar zijn we heel trots op’, schrijft technofanaat Maurits Ongkiehong van De Burgemeesters. Toch wil hij nog niet teveel weggeven over het evenement, behalve: ‘We hebben nog veel meer grote namen weten te strikken.’ We zouden ons in elk geval moeten voorbereiden op een ‘vette avond vol duistere verrassingen‘. Ach, ons hadden ze al bij de kernwoorden ‘house‘ en ‘circus‘. Wij zetten alvast ons mooiste hoedje op, en hopen dat er tijgers zijn in overvloed. (JB) theaterdeveste.nl deburgemeesters.nl

Supke Waar we een paar jaar geleden nog aankeken tegen gevoelstemperatuur -14, een bevroren Schie en Delft een groot winterwonderland was, verzuipen we nu stilletjes in de malaise van korte dagen en veel te veel regen. Maar, in de woorden van de legendarische Cruijff, ‘elk nadeel heb zijn voordeel’. Tijd om binnen te blijven, verwarming hoog en een goede film aan. In dat soort gevallen denk ik altijd aan een Frans boerengezegde: eer de god van een ieder, drink de wijn en laat de wereld de wereld zijn. Tijd voor eten voor de ziel: tijd voor tomatensoep. Oma’s tomatensoep (grote pan) Nodig: soeppan, snijplank, mes, soeplepel, staafmixer Ingrediënten: 2 potjes tomaten concentraat, 1 grote winterpeen, bleekselderij (1 bos), grote ui , 2 tenen knoflook, 1,5 kilo tomaten, 2 liter bouillon (kip of rund, vers of blokje), laurier, tijm, zout en peper, beetje olie, 500 gram gehakt Let op: dit is een basisrecept, je kunt naar smaak variëren. Zorg dat je de bouillon klaar hebt voor je begint. Snij driekwart van de wortel en de bleekselderij in niet te grove stukken. Bewaar het overige kwart voor later gebruik. Snij de ui en knoflook wel helemaal fijn. Zet de soeppan op middelhoog vuur, doe een beetje olie in de pan en fruit daarin driekwart van de bleekselderij en de wortel, alle ui en knoflook aan. Als de ui glazig is, doe het tomatenconcentraat erbij. Blus het geheel af met bouillon nadat het concentraat een beetje is uitgebakken. Snij de tomaten in grote stukken, doe erbij en draai glad met de staafmixer. Voeg de laurier en tijm toe, peper en zout naar smaak en laat gedurende anderhalf uur pruttelen. Draai balletjes en doe deze ook bij de soep en voeg deze vijftien minuten van te tevoren met de resterende wortel en selderij toe. In liefdevolle herinnering aan opa en oma,

Met geslepen messen, Job Hogewoning


Z

Delftse

e hebben een voorkeur voor projecten op het drielandenpunt van techniek, media en cultuur. Twee jaar geleden begonnen ze als studenten vanuit de sorteerkamer van het voormalige postkantoor aan de Hippolytusbuurt. Zonder missie, doel of markt gingen ze ervan uit dat ze met hun uiteenlopende expertises elke klus wel konden klaren. "Iedereen verklaarde ons voor gek toen wij besloten met een architect, een civieler, een econoom/ict’er, twee werktuigbouwers, nog een ict’er, een juriste en een industrieel ontwerper een bedrijf op te zetten. Maar als coöperatieve organisatie waren we er van overtuigd dat we vanuit al die domeinen de beste oplossingen voor welk probleem dan ook konden leveren. En dat lukt”, aldus Tim Kock. Het Collectief heeft nu projecten lopen in Singapore, Napels, Parijs, San Francisco en Washington. Hoe doen ze dat? Twee jaar na de oprichting zijn er zes van de oorspronkelijke leden van de coöperatie over. Na een aantal omzwervingen zijn ze terechtgekomen in het voormalige kantongerecht aan de Lange Geer. De defecte deurbel, een groot leeg trappenhuis en de versleten trappen ademen de sfeer van een kraakpand. Het Collectief huist hier op de eerste verdieping waar ze met zijn allen in één grote ruimte werken met een hoog plafond. Ze zitten er aan twee grote werkbladen op schragen. Een fancy kantoor en designmeubelen zijn geen prioriteit. Geef ze een laptop en een kringloopbank, en ze kunnen aan de slag. In 2012 begon alles met een website voor zangeres, acrobaat en actrice Ellen ten Damme. Daarna volgden een aantal startups die ze hielpen met bedrijfsnaam, logo en websites. Maar ook adviseerden ze hen met marketingstrategieën en businessplannen. Ze maakten de huisstijl en bedrijfsstrategie voor Dinxx, een bedrijf dat opklapbare steunen maakt voor roeiboten. Dat deden ze ook voor strategisch adviseur De Kleine Consultant.

Ken je beperking Het beeld dat ontstaat, is niet dat van de typische technostarter. In hoeverre speelt hun opleiding een rol bij de projecten die ze aanpakken? Hakim Sugito (Industrieel Ontwerpen) zegt: "Een achtergrond in bouw-

Staand: Jasper Bos, Sean Pieters, Peter Evers, Hakim Sugito, Tim Kock. Zittend: Menno Guldemond, Marco van den Broek, Susanne Olsthoorn, Ernst de Groot. (Foto: Marcel Krijger)


Tekst: Jos Wassink

Delta

19

TU Delft

ideeënfabriek Delft houdt van Het Collectief. Tijdens het ondernemersevenement De Kracht van Delft was het de favoriet van het publiek. Wie zijn deze succesvolle jonge honden? En waarom beginnen ze een café?

kunde of industrieel ontwerpen helpt wel als je met vormgeving, fotografie of video aan de slag gaat. Je hebt leren denken uit vorm, verhaal en gebruiker." Jasper Bos (werktuigbouwkunde) vult aan: "Ik ben afgestudeerd in de productielogistiek. Ik heb negen jaar lang Excelsheets gemaakt. Dat is handig als je offertes vergelijkt, of je moet berekenen hoeveel klanten je nodig hebt om een café rendabel te maken. Maar als het gaat om de inrichting, dan haal ik daar een architect en een vormgever bij. Ken je beperking, is onze stelregel." Eind 2013 raakte Het Collectief in een stroomversnelling. ‘Een partij’ in Singapore was op zoek naar een manier om het videoanalyseprogramma Metastats op te schalen. Ze beschikten over een programma dat uit de registratie van een voetbalwedstrijd kan bepalen welke reclame hoe lang en hoe groot in beeld geweest is. Maar dat moest schaalbaar gemaakt worden zodat het parallel over meerdere servers kan lopen als dat nodig is, en anders juist heel weinig rekencapaciteit vraagt. Het Collectief kende een paar slimme ict’ers die zo'n 'schil' konden bouwen en kreeg de opdracht. "Tot nu toe pakten we alles aan wat we konden krijgen”, zegt Jasper Bos. "Nu komen er steeds meer projecten waar mensen hun specifieke kwaliteiten in kwijt kunnen." Dat komt goed uit nu nagenoeg iedereen zijn studie succesvol heeft afgerond en ze meer tijd hebben voor nieuwe klussen. Zoals het café Bar/baar in het Prinsenkwartier. Dat café is een uitnodigend gebaar naar Delftse burgers en studenten. "We willen innovatie openbaar maken" zegt Jasper Bos. "Iedereen is welkom om in de co-creatieruimte ‘Maakbaar’ mee te doen aan culturele en technische activiteiten." Hakim Sugito vult aan: "We starten een nieuw collectief op. Maar nu breder en op stadsniveau."

barbaar.nl collectief.org facebook.com/collectief2012 Lees verder op pagina 20


Lopende projecten Prinsenkwartier Het gerestaureerde pand tegenover het Prinsenhof wordt het kloppende hart van talent op gebied van kunst, cultuur, techniek en historie. Dat is althans de inzet van de culturele ontmoetingsplek het Prinsenkwartier. Naast het Collectief doen mee: Museum Prinsenhof Delft, HYPO kunst supermarkt, Kadmium kunstencentrum, Techniek Ontmoetingspunt (TOP) Delft en Delft Design. Er zijn zalen ingericht voor lezingen en een fablab-achtige werkruimte genaamd ‘Maakbaar’ met apparatuur zoals een lasersnijder soldeerplek-

ken en 3D-printers. De entree is een café met vrije inloop dat ook borrels na lezingen of debatten verzorgt. “Het Prinsenkwartier is een plek om te showcasen en te delen met exposities”, zegt Hakim Sugito. “We willen innovaties bespreekbaar maken en talenten op gebied van techniek en cultuur met elkaar verbinden.” Tijdens de opening (18-22 maart) zit het programma vol met lezingen, muziek, toneel, exposities, koffie en bier. prinsenkwartier.nl

Pretti Een tijdmachine. Dat stond het Collectief voor ogen toen ze hoorden over de tentoonstelling die de nazaten van de van oorsprong Portugese arts en fotograaf Pretti wilden organiseren. In het Napolitaanse kunstenaarshuis Casa Matania was een archief van zevenduizend stereoscopische foto’s aangetroffen van rond 1900. Het waren unieke straatbeelden die Pier Luigi Pretti, een fervent reiziger en bastaardzoon van het Portugees Koningshuis, had gemaakt in steden als Londen, Parijs, Rome en Napels. Een tijdma-

chine, dat betekent afzondering. En zo ontstond het idee om de foto’s te vertonen op de gamingbril Oculus Rift. Die bril maakt het mogelijk om de stereobeelden gescheiden aan beide ogen te tonen waardoor het diepte-effect behouden blijft. De bril registreert hoofdbewegingen en past het beeld daar op aan. Het gevolg is dat je in alle rust kunt rondkijken in een stad van meer dan een eeuw geleden. In alle rust ook omdat je geen idee hebt dat er vier mensen achter je in de rij staan om het ook te beleven. Moeders met kinderen en oma’s erbij. Iedereen vond het ‘formidabel’. Oculus specialist Daniël Ernst hielp het Collectief met het plaatsen van de selectie van de eerste dertig foto’s van het exclusieve archief. Een vervolg is ‘haast gegarandeerd’, denkt het Collectief. youtu.be/EPeFYTOAGso

Metastats Vier investeerders in Singapore kochten een patent dat logo’s kan detecteren in videomateriaal. Maar om er een business van te maken, moest die software van een stand-alone opstelling worden omgezet naar iets dat op cloud basis in een servercentrum draait. Een gebruiker uploadt zijn videomateriaal, wacht op de analyse en krijgt de statistieken retour over welk logo hoe lang en hoe groot in beeld geweest. De investeerders zochten een partij die dat in vier maanden tijd voor elkaar kon krijgen. De vraag bereikte

het Collectief en daar dachten ze: zo’n wrapper maakt Tim Kock in een weekend. Na een bezoek van Kock en Hakim Sugito aan Singapore heeft Kock de software omgeschreven zodat het nu schaalbaar is tussen een paar uur video per week, of duizend uur per dag. Daardoor is het nu geschikt als online dienstverlening. Het project Metastats draait nu in de pilot fase. Uiteindelijk wordt het mogelijk om niet alleen reclametijden te verrekenen, maar ook reclames langs de lijn of op shirts te vervangen door lokaal aansprekende merken. Met medewerking van Tim Zaman (beeldbewerking), Peter Evers en Jesse Slim (ict).


r, prog ra m projectleide

fi na nc

int

mer ing, pers

oneel Jasper Bos (1987) werktuigbouwkundig ingenieur, fotograaf en oud-bestuurslid Laga.

iĂŤn, it

er i eu r ,m

a rk

et i

ng

cr ow d fu i nd ng ,c

t er in

d ha r

wa

dv re a

e ies

n

s aa n

tur

i ng

om

r, v

un m

ieu

Tim Kock (1987) BSc. economie en bouwkunde, finance, business, management, it-ondernemer

it y

m or

bu ly

m

na

g,

g

se

in

v in

ild

ge

so ur

ci

ng

g

,b

ed

tin

rij

ke

fsa

ar

pe

rs

on ee

l, o ut

ge v ider, vorm projectle

t ic

ju r

c je ro p ,

s idi

, ch

e id t le

ma

s r,

t

t ra

eg

ing ex po

rk

ma

g,

st r

rketi ng

ie

soft ware, vi d

n et i

sitie, ma

at e

g ie

eotech n iek, m

Sean Pieters (1985) architect, consultancy, sustainability assessment en vormgeving. Oud-president Laga (2010-2011).

arketi ng

Roy van den Heuvel (1988) werktuigbouwkundig ingenieur, productie logistiek, video en animatie. rk e

tin

g

Ernst de Groot (1989) BSc. bouwkunde, masterstudent civiele techniek, fotograaf.

u s er i n t e r f ac

e, b e d

r ijfsa n

co nc e

a lyse,

custom

e r s up

por t

pt

on tw

ik

ke

lin

g

Hakim Sugito (1986) MSc. industrieel ontwerper, tassenontwerper en theaterregie. (Foto's: Het Collectief)


22

Delta

TU Delft

‘Erheen gaan heeft nut als je weet wat je er wilt halen’ De Delftse Bedrijvendagen, die in februari voor de twintigste keer plaatsvinden, trekken ieder jaar massa’s bedrijven die talentvolle studenten aan zich willen binden voordat zij daadwerkelijk op zoek gaan naar een vacature. Hoe nuttig zijn dit soort carrièrebeurzen voor studenten?

I

edereen kent de verhalen van headhunters die topstudenten wegkapen voordat zij goed en wel zijn afgestudeerd. Of van bedrijven die studieverenigingen rijkelijk sponsoren om in beeld te komen bij hun toekomstige werknemers. Welke student hoort die verhalen nou niet graag? Voor ingenieurs liggen de banen voor het oprapen; daar gaan zij vanuit. Met een TU-bul op zak staan de werkgevers voor je in de rij. Toch? De cijfers geven deze studenten niet helemaal gelijk. De laatst gepubliceerde WO-monitor verscheen in 2013. Daarin zijn cijfers terug te vinden over Delftse alumni, die afstudeerden tussen 2010 en 2012.

Gemiddeld hadden zij na 2,6 maanden een baan, waar het landelijk gemiddelde drie maanden is. Geen overdonderend verschil. Wie inzoomt, ziet wel dat bijvoorbeeld afgestudeerde werktuigbouwkundigen en maritiem ingenieurs gemiddeld al na 1,6 maanden een betaalde baan hebben. 49 Procent van hen kan zelfs meteen na het afstuderen beginnen. Daar staat tegenover dat 22 procent van hen onder hun niveau is ingestroomd op de arbeidsmarkt, op hboniveau. Dat is meer dan het TU-gemiddelde van 18 procent en gelijk aan het landelijke percentage.


23

Tekst: Saskia Bonger

Voor veel pas-afgestudeerden kost het met andere woorden best even wat inspanning om een geschikte baan te vinden. Wat te denken van die van Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen, voor wie solliciteren vaak hard werken is? De arbeidsmarkt voor bouwkundigen is de afgelopen jaren dramatisch ingestort. En het blijft een probleem dat werkgevers nauwelijks weten wat industrieel ontwerpers kunnen. Dat laatste stelt Caroline Scheepmaker, manager bij het Career Centre van de TU. “Zij moeten zichzelf veel meer branden.” Niet voor niets heeft de faculteit al jaren een eigen bedrijvenbeurs. Op de faculteit Bouwkunde zijn er zelfs meerdere. Studente technische natuurkunde Nena Batenburg, namens studievereniging VvTP organisator van de Delftse Bedrijvendagen, benadrukt dat haar carrièrebeurs, de grootste in Delft, voor álle TU-studenten nuttig is. Omdat studenten weinig weet hebben van welke werkgevers er zijn en wat voor banen zij bieden. Zodat ze voorbij de bekende namen leren kijken. En horen van werk waarvan zij niet wisten dat het bestond, laat staan dat het iets voor hen zou kunnen zijn. “Ons doel is informatievoorziening voor studenten. Zodat zij kunnen bepalen wat ze willen en kunnen zien wat er kan.”

Geen vacatures Voor de twintigste editie van de Delftse Bedrijvendagen meldden zich meer dan tweehonderd bedrijven. De organisatie heeft moeten selecteren. Dik 130 mogen er meedoen. Op 17 en 18 februari staan zij met hun stands in de aula van de TU. Batenburg: “Tussen de inschrijvingen zaten veel kleine ict-bedrijven, maar wij willen voor iedere studie wat wils.” Natuurlijk zijn DSM, Shell en Philips aanwezig, net als TNO, TenneT en Royal Haskoning DHV. De meeste bedrijven zijn echte ingenieursbedrijven, maar er zitten ook banken tussen, mediagigant RTL en overheidsinstanties. In principe staan zij niet met vacatures op de bedrijvendagen. Het is geen banenmarkt. Natuurlijk, zegt Batenburg, zijn er studenten die via de bedrijvendagen een baan vinden. Maar dat is geen direct doel. Vandaar dat de organisatie niet meet hoeveel studenten via de bedrijvendagen werk vinden. Wat kunnen deelnemende studenten dan vinden bij hun stands? Volgens Scheepmaker is dat afhankelijk van wat ze er zoeken. “Aan het einde van de dag kun je naar huis gaan met een tas vol gadgets, maar dat wil niet zeggen dat je veel wijzer bent geworden. Gaan heeft nut als je weet wat je wilt halen. Zoek je een stage, een vacature, een afstudeeropdracht of gewoon meer informatie? Wil je weten welke bedrijven interesse hebben in jouw masteropleiding of wil je een kijkje in de keuken? Een bezoek aan de bedrijvendagen kan super nuttig zijn, omdat je als student veel kennis kunt vergaren en vergelijken. Voor alle deelnemers geldt: je investeert in lange-termijnrelaties.”

‘Voor alle deelnemers geldt: je investeert in lange-termijnrelaties’

daan, heb je ernaast gewerkt, was je lid van een vereniging? Beide kunnen van elkaar leren tijdens de bedrijvendagen.”

Voorbereiden De beursdagen worden vooraf gegaan door drie dagen met sollicitatietrainingen. Vorig jaar kwamen er 2500 studenten naar de beursdagen en 1200 naar de trainingen, die volgens Batenburg een goede voorbereiding zijn voor de beursdagen. “Je leert van bedrijven en detacheerders soft skills als netwerken en hoe je cv eruit moet zien. Of er bijvoorbeeld een foto op moet staan, bijbaantjes of cijfers van de middelbare school.” Scheepmaker beveelt de trainingen aan. “Wij zeggen: bereid je goed voor, de bedrijvendagen zijn een kans. Maak een plan, zodat je antwoord krijgt op je vragen.” Na de beursdagen selecteren bedrijven studenten op basis van hun cv’s voor de inhouse dagen. Dan kunnen ze zien en ervaren wat voor werk ze later zouden kunnen gaan doen. Allemaal kansen die het vinden van een baan zullen vergroten. Focus echter niet op de Delftse Bedrijvendagen alleen, zegt Scheepmaker. Er zijn vele soorten banen- en carrièrebeurzen, landelijk of heel lokaal, breed of toegespitst op één beroepsgroep. Of van verschillende soorten werkgevers. “Het MKB (midden- en klein bedrijf, red.) vormt bijvoorbeeld negentig procent van de bedrijven in Nederland. Hen vind je eerder op kleine beursjes op de faculteiten dan op de Delftse Bedrijvendagen. Doe ze naast elkaar”, raadt ze aan. Dan zal die eerste baan er heus een keer komen.

Netwerken “Op de beursdagen kun je je als student op een laagdrempelige manier profileren bij bedrijven”, zegt Batenburg. Laagdrempelig, maar wel keurig in pak. En met een curriculum bij de hand. Al moet je dat niet meteen bij de mensen aan de andere kant van de tafel in de handen duwen met de mededeling dat je een baan zoekt. “Veel internationale studenten doen dat”, weet Batenburg. “Zij snappen niet hoe het werkt in Nederland. Dat je moet netwerken.” Ook Scheepmaker noemt de internationale studenten als uitzondering. “Ik hoor bedrijven zeggen dat internationals direct aan ze vragen: heeft u een baan voor mij? Of: wat kan ik bij u verdienen? En ik zie dat werkgevers internationals langs Nederlandse maatstaven leggen. Ze vragen: hoe lang heb je over je studie ge-

Delftse Bedrijvendagen, 17 en 18 februari met meer dan 130 bedrijven in de aula. Daaraan voorafgaand zijn op 10, 11 en 12 februari de sollicitatietrainingen. Tussen 16 maart en 3 april kunnen studenten die daarvoor zijn geselecteerd een kijkje in de keuken nemen van bedrijven van hun keuze. delftsebedrijvendagen.nl


24

sudoku variation Solution Delta Sudoku 9

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80

E delta@henjuitgevers.nl

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

© 2014 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. There are three further items to solve. The numbers in the three diagonal cells A and B in one of the diagonals must be added together to obtain the number in three diagonal cells C:

The numbers in the three diagonal cells D and E in the other diagonals must be added together to obtain the number in three diagonal cells F:

Also the cells highlighted in grey must contain the digits 1 through 9 exactly once. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.

Exclusief op Delta online

Beter wachten op de trein, dan wachten op een nier. Irritant hè, wachten?! Een nierpatiënt wacht ook. Tot z’n bloed is gespoeld, tot er een donornier is, of… tot het te laat is.

Durban Dudes

Poetic Engineering

Strong story

Vijf masterstudenten civiele techniek bloggen over hun onderzoek in Zuid-Afrika.

Assistant professor Bauke Steenhuisen and copywriter Jan Beuving compose poems based on dissertations.

Ukrainian master student aerospace engineering Olga Motsyk blogs about people shining a light in the darkest of times.

Delta Magazine Ga naar nierstichting.nl

Ronald McDonald Kinderfonds

Lees ‘m online

www.delta.tudelft.nl/blog Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen. 1 op de 5 mensen krijgt dementie, waarvan Alzheimer de meest voorkomende vorm is. www.alzheimer-nederland.nl


Delta

de zaak

Over 5 jaar

Robbert van Geldrop (34) Technische bestuurskunde BackUpAgent 2005 Product: cloud back-up diensten en software 2 tot 3 miljoen dollar per jaar De concurrentie aangaan met andere zakelijke backup dienstverleners in de cloud. “Is BackUpAgent volledig opgegaan in de Amerikaanse branchegenoot Acronis. Misschien met mij aan boord, misschien investeer ik in nieuwe start-ups en misschien begin ik een nieuw bedrijf.”

Toen student technische bestuurskunde Robbert van Geldrop in 2004 met twee medestudenten zijn eerste businessplan schreef voor een bedrijf dat back-up diensten aanbiedt in de cloud, geloofde hij dat het een bescheiden succes zou kunnen worden. De werkelijkheid bleek beter. “Drie tot vier ton omzet per jaar, gokten we. We waren jong en ambitieus en dachten dat dat haalbaar moest zijn.” Robbert van Geldrop, één van de oprichters van YesDelft-startup BackUpAgent, kijkt tien jaar na dato glimlachend terug. Het bedrijf was één van de eerste wereldwijde cloud backup-leveranciers op de markt. Omzet vandaag de dag: twee à drie miljoen dollar per jaar - ‘het precieze bedrag noemen we nooit’. “We hebben een serieus bedrijf opgezet, dat op het moment van onze overname gegevens beschermde voor meer dan 50 duizend bedrijven over de hele wereld, plús gratis gebruikers.” Overname? Een beetje neus voor zaken, en je hebt op je 34ste je eerste bedrijf dus al verkocht. De Amerikaanse branchegenoot Acronis, een wereldwijde leverancier van oplossingen op het gebied van backup, herstel en bestandsdeling, zag wel wat in de bezigheden van TU-alumni. Het wil de nummer één zijn op de zakelijke markt, en wat is dan beter dan de hoogvliegers op dat vlak gewoon op te nemen in je bedrijf? Afgelopen september was de overname een feit. Van Geldrop en zijn compagnon Roland Sars, die twee jaar luchtvaart- en ruimtevaarttechniek studeerde (de derde compagnon zwaaide af in 2012), vertoeven de komende anderhalf jaar nog aan boord. Het kantoor blijft open, de oude naam voorlopig gehandhaafd. Na die periode moet BackUpAgent volledig geïntegreerd zijn in Acronis. Qua diensten, qua naam, en aangevuld met service voor kapotte pc’s. Niet gek, voor een bedrijf dat pas in 2009 de markt op ging. Van Geldrop: “Eigenlijk was het iets eerder; ons eerste product brachten we al naar buiten in 2006. We werkten samen met onder andere Surfnet en hadden Paul van Keep, één van de oprichters van Exact, binnengehaald als investeerder. Maar het was niet volwassen. In 2009 kregen we het lek boven in ons zakenmodel. Tot dan toe waren we gewend dat we softwarebedrijven een eenmalige licentie lieten betalen voor onze diensten, en ze dan pas te ontwikkelen. Door dat te veranderen naar maandelijks afrekenen

Een goed businessplan past op de achterkant van een bierviltje.” (Foto: Sam Rentmeester)

van onze te leveren software, kregen we een constante stroom van inkomsten. Alleen, onze buffer voor de komende drie jaar omdat bedrijven voorheen een grote som vooruit betaalden, was daarmee wel in één klap van tafel.” Even zorgde dat voor een omzetdaling van dertig procent. “We hebben wat mensen moeten laten gaan. Maar ik heb altijd het grote plaatje voor ogen gehouden. Het bleek redelijk gemakkelijk om grote partijen als internationale telecomoperators binnen te halen.” Het geheim van al dit succes? “Geen consultancy leveren, geen projecten, maar gewoon één product, dat honderden keren over de toonbank kan. Een goed businessplan past op de achterkant van een bierviltje.” En nu? “De sky is the limit”, lacht Van Geldrop. Bang om na de komende twee jaar in een groot zwart gat te vallen is hij niet. Het tweekamerappartement dat hij bewoont met vrouw en twee kinderen is hard aan vervanging toe. “Bovendien: we wisten van begin af aan al dat we de tent ooit zouden verkopen. Het kwam alleen wat eerder dan verwacht. Met Android is het ook goed gekomen toen het werd overgenomen door Google; als ik de komende twee jaar goed mijn best doe, leeft mijn kindje voort.” (JB)

Groen doen Je kunt er tegenwoordig niet meer omheen, duurzaamheid. Op de TU wordt het bij elk enigszins praktijkgericht vak gepredikt en geen enkel afstudeerproject is nog innovatief zonder ‘duurzaamheid’. Ik besloot te gaan plassen onder de douche. Iets duurzaam noemen betekent strikt taalkundig dat het benoemde lang mee moet gaan. Academisch gezien wordt het woord aan ons voorgelegd om iets aan te duiden dat zo min mogelijk schade toebrengt aan onze leefomgeving. Tegenwoordig is een duurzaam product dus niet gemaakt om lang mee te gaan, maar ontworpen opdat onze wereld lang(er) mee gaat. Prima. Helaas hebben moderne marketing prietpraat en zakelijk verkoopgeneuzel het woord vervuild met betekenisloze ondefinities: ‘een A-label’, ‘recyclebaar plastic’, ‘14% bijtelling’ en ‘belastingvrij’. Alles met ‘subsidie’ in gedachte. Op het feit na dat dergelijke etiketten erg weinig directe overeenkomst kennen met daadwerkelijke duurzaamheid, creëert het bedrijfsleven zo moedwillig de misvatting dat duurzaamheid komt met het kiezen van de juiste consumptiegoederen. Onze gedeelde erfzonde van jaren misbruik van de aarde wordt afgekocht met een groene sticker, gaan we nou echt terug in de tijd? ‘100%-recyclebaar’ slaat nergens op als je het bij het restafval gooit. Dat A-label is prachtig maar als de A-label wasmachine twee keer per dag halfvol aan staat ben je even ver als een wasmachine met een Z-label. Duurzaam begint bij jezelf, duurzaamheid zit in kleine dingen, in alles. Ik vond het lachwekkend toen iemand me voorstelde onder de douche te plassen. Maar met een stortbak van gemiddeld tien liter scheelt het op jaarbasis per persoon(!) zo’n tweeduizend liter schoon drinkwater. Of voor onze andere behoefte, probeer het eens met een velletje minder. Zet de thermostaat een graad lager, één graad, voel je niks van. Maar die ene graad scheelt élke minuut een heleboel energie. Ik was echt de laatste persoon die zich milieubewust zou willen noemen, maar een klein beetje bewustzijn komt zo veel verder dan je denkt. Veel grondstoffen waar wij op teren zijn nou eenmaal niet eindeloos. Stel een haalbaar voornemen voor het komende jaar en de jaren daarop. Je kunt er bovendien een leuke bak centen mee besparen. Duurzaamheid kent geen tijd. Boudewijn de Roode is bachelorstudent werktuigbouwkunde.

columnboudewijnderoode

Naam Studie Bedrijf Oprichting Product Omzet Missie

25

TU Delft


26

boeken

Are you ready to publish? Seminar by TU Delft Library & Elsevier

Icarusvlucht

Thursday 5 February 2015 14.00 – 17.00 Science Center, Stone Hall Registration: library.tudelft.nl

Untitled-1 1

12-1-2015 14:44:53

Het duurzame energiebedrijf Econcern won vanaf 2007 de ene ondernemersprijs na de andere. Anderhalf jaar later was de tent failliet. De veelgestelde vraag ‘hoe kon dat gebeuren?’ is vijf jaar na dato beantwoord in een grondig maar goed te lezen boekje.

Op eigen benen staan. Daar tekent zij voor.

Het Liliane Fonds helpt haar met protheses en revalidatie. Helpt u mee? Lilianefonds.nl

Iedereen kan Parkinson krijgen

Steun baanbrekend onderzoek Ga naar www.parkinsonfonds.nl

De grootste financier van wetenschappelijk onderzoek naar de ziekte van Parkinson.

Econcern was de voortzetting van het energieadviesbureau Ecofys dat in 1984 werd opgezet door drie Utrechtse natuurkundestudenten: Ad van Wijk (tegenwoordig hoogleraar future energy systems aan de TU), Kornelis Blok en Kees van der Leun. Vanaf 2000 beperkten de mannen zich niet langer tot kleine projecten en rapporten, maar initieerden ze grote internationaal duurzame energieprojecten. Vanaf 2002 leidde voormalig aannemer Dirk Berkhout Econcerns ontwikkelingsmaatschappij Evelop. Vijf jaar later groeiden de bomen tot in de hemel. Er circuleerden ontwerpen voor eigen duurzaam kantoortorens en voor het jaarlijkse personeelsfeest werden 1200 medewerkers naar een hotel in Malta gevlogen. Kosten: twee miljoen euro, terwijl de kredietcrisis net begon uit te breken. Krap twee jaar later, op donderdag 25 juni 2009, was er weer een feestje. Dit keer kwam maar een handvol oudgedienden opdagen om het failliet van

Econcern te gedenken. Van Wijk sprak de club aangedaan toe: ‘Aan jullie heeft het in elk geval niet gelegen.’ In een verklaring zei interim operationeel directeur Cees van Steijn destijds tegen de Volkskrant: ‘Er is gewoon te veel geld te snel geïnvesteerd, en dus hadden de banken niet veel zin nieuwe kredieten te verstrekken.’ Dat was maar een deel van het verhaal. Journalisten Siem Eikelenboom en Jorinde Schrijver van het Financieel Dagblad volgden de opkomst en ondergang van Econcern, en wachtten geduldig het curatorenrapport af. Op basis van dat rapport en vele gesprekken met oud-medewerkers kwamen ze tot een reconstructie die laat zien dat er veel mis was met de bedrijfsvoering van de groene energiereus: ‘volstrekt irrealistische prognoses, agressieve verslaggevingmethodieken en een raad van commissarissen die veelvuldig onjuist of onvolledig werd voorgelicht door de raad van bestuur’, citeren ze de curatoren. Een van de boekhoudtrucs was de opwaardering van projecten. Als Econcern tien procent had weten te verkopen

Voor het jaarlijkse personeelsfeest worden 1200 medewerkers naar een hotel in Malta gevlogen voor zeg vijf miljoen euro, dan steeg de waarde van de resterende 90 procent naar 45 miljoen euro. ‘Op papier lijkt dat een enorme inkomstensprong, terwijl er - behalve voor het verkochte deel - in werkelijkheid geen cent binnenkomt’, leggen ze uit. Met Van Wijk liep het goed af. Eneco nam een deel van de Econcernboedel over voor dertig miljoen en sponsorde een leerstoel aan de TU waar hij per 2011 aan de slag ging. Toch zijn de donkere wolken nog niet overgedreven, stellen de auteurs: ‘Het gevaar voor een lange juridische aansprakelijkheidsprocedure is niet geweken.’ (JW) Siem Eikelenboom & Jorinde Schrijver, ‘Windhandel - De ontmaskering van groene hoogvlieger Econcern’, Business Contact, 268 blz, € 20,-


desgevraagd

Stelling

Het KNAW trekt ten strijde tegen biobrandstoffen. Deze zouden nauwelijks leiden tot verminderde CO2-uitstoot. Van het verbruik van fossiele brandstoffen moeten we op den duur af. Daar lijkt iedereen het over eens. Het bijstoken van hout in energiecentrales en het gebruik van biobrandstoffen, zoals ethanol gemaakt van plantaardig materiaal, kunnen helpen bij het omschakelen naar een duurzame energievoorziening. Dat is althans de mening van veel energie-experts. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) maakt korte metten met deze opvatting in het rapport ‘Biobrandstof en hout als energiebronnen – effect op uitstoot van broeikasgassen’. De belangrijkste conclusie uit dit rapport: het bijstoken van hout in energiecentrales en het gebruik van biobrandstoffen in het vervoer doen de uitstoot van broeikasgassen niet wezenlijk dalen, onder meer doordat veel broeikasgassen vrijkomen bij het ontginnen van natuurgebieden voor de teelt van biobrandstofgewassen. Het rapport was goed getimed: het verscheen 12 januari, een dag voor het debat in de Tweede Kamer over het Energieakkoord. De overheid moet volgens de schrijvers veel meer inzetten op zonne-energie. Volgens dr.ir. Wiebren de Jong, van de afdeling process and energy (3mE) halen de schrijvers oude koeien uit de sloot. “Het verhaal is erg eenzijdig. De

schrijvers bekritiseren onder meer de teelt van koolzaad voor de productie van biodiesel omdat dit relatief veel landbouwareaal kost en concurreert met de voedselvoorziening. Dat is al lang onderkend. Tegenwoordig werkt men aan tweede generatie biobrandstoffen gemaakt van landbouwafval en

‘Onder de schrijvers van het rapport bevinden zich geen energie-experts’ reststromen uit de bosbouw. Zulk afval kan ook worden bijgestookt in elektriciteitscentrales.” De Jong en zijn collega dr.ir. Ruud van Ommen, van de afdeling chemical engineering (TNW), brachten vorige week een nieuw studieboek uit voor de masteropleiding sustainable energy technology, waarin alle verschillende technologieën van biomassa-conversie zijn samengebracht. Het KNAW-rapport schoot ook Van

27

TU Delft

Ommen in het verkeerde keelgat. “Het verbaast me dat de KNAW een rapport dat door slechts drie KNAW-leden is geschreven omarmt en presenteert als visie van de hele organisatie. Onder de schrijvers bevinden zich geen energieexperts.” Het slechts twee pagina’s tellende rapport is opgesteld door Martijn Katan (hoogleraar voedingsleer aan de VU Amsterdam), Louise Vet (hoogleraar ecologie aan de Wageningen Universiteit) en Prof. Rudy Rabbinge (landbouwdeskundige van de Wageningen Universiteit). “Om vijf procent van onze benzine en diesel te vervangen door koolzaadolie moeten we heel Nederland ten noorden van de lijn Amsterdam-Enschede met koolzaad beplanten”, aldus het drietal. De onderzoekers schrijven vervolgens: ‘Wetenschappelijk en economisch ligt de toekomst bij het directe gebruik van zonne-energie, langs fotovoltaïsche of bio-organische weg.’ Van Ommen is net als De Jong van mening dat de schrijvers selectief gewinkeld hebben. “De tweede generatie biobrandstof (gemaakt uit reststromen) en derde generatie (gemaakt van algen en zeewier) zijn nodig om over te stappen op een duurzame energievoorziening. De energiedichtheid in accu’s of van waterstofgas (een energiedrager die je doormiddel van zonneenergie kunt aanmaken) is veel lager dan die van biobrandstoffen. Het zware vrachtverkeer, de grote scheepvaart en de luchtvaart kunnen de komende vijftig jaar niet zonder biobrandstof.” (TvD)

‘De mensheid zou een systeem moeten creëren voor het opstarten van leven op andere planeten (panspermia) met behulp van extremofielen, als een verzekeringspolis voor een eventuele gebeurtenis die tot complete uitsterving zou leiden.’ Calin Plesa bionanowetenschapper Uit proefschrift ‘Solid-state nanopores for probing DNA and proteins’ “Tal van kosmische gebeurtenissen zijn denkbaar die een eind kunnen maken aan het leven op aarde. Idealiter moet de mensheid daarom ook andere planeten bewonen. Maar de technologie hiervoor is nog niet ver genoeg ontwikkeld. In de tussentijd is het misschien verstandig om simpele levensvormen, die onder extreme omstandigheden kunnen leven, zoals bacteriën die op de bodem van de oceaan voorkomen, naar andere planeten te sturen. We vergroten daarmee de kans dat leven blijft bestaan. Het is maar een kleine investering. En wie weet ontwikkelen die organismen zich in miljarden jaren tijd tot intelligente levensvormen.” (TvD) Verdediging 30 januari.

Strip: Auke Herrema

Delta


28

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Marc Hamer/NOS-Nieuws

TU Delft and the great Alcatraz escape

English pages

International professor Alexandru Iosup, originally from Romanian, won not just the Best Lecturer of TU Delft award last year; he has now been named the Best Lecturer in The Netherlands. You can read Delta’s interview with him on page 12. And the first of our What’s Hiding In Delft series is on the back cover.

Drs. Olivier Hoes (TU Delft and Nelen & Schuurmans), Fedor Baart (Deltares) and Rolf Hut (TU Delft) worked on solving the Alcatraz mystery.

Dutch researchers just made a cold case hot again. Using a new technology called 3Di, a team of researchers from TU Delft and Deltares/ Nelen-Schuurmans reopened the mystery surrounding the escape of prisoners from Alcatraz in 1962. The prison, on an island in the San Francisco bay area in the United States, was considered un-escapable at the time. In June 1962, after months of planning, three prisoners escaped in the middle of the night and left the island on an inflated raft made of 50 raincoats and makeshift paddles. They left papier-mâché heads with human hair on their beds to fool the guards. But did they make it to the shore? Despite a massive manhunt and an

investigation that lasted till 1979, even the FBI couldn’t answer that conclusively. For decades, the question has the imagination of writers, researchers and filmmakers. In 1979 Clint Eastwood played Frank Morris, the brains behind the escape plan, in a film called Escape from Alcatraz. In 2003, MythBusters, a popular science show on Discovery Channel, did an episode on the prison break - exploring the possibility of the raft making it to the shore by the Golden Gate Bridge or getting washed away. That’s the very aspect of the mystery that the Dutch researchers took on with 3Di. 3Di Water Management is an application for fast and accurate hydraulic computations on a detailed spatial scale, using modern day high resolution datasets. In 2013, Olivier Hoes and Rolf Hut, researchers at TU’s Faculty of Civil Engineering and Geosciences hit upon the idea to use 3Di with a real life example. “At the time, I was working with researchers from UC Berkeley on using 3Di to estimate how sea level rise will effect pipelines in the San Francisco Bay Area. While run-

Despite a massive manhunt and an investigation even the FBI couldn’t answer the question if they did make it to the shore

ning simulations, I was impressed by the eddies and strong currents near the Golden Gate bridge and Alcatraz.” Back in Delft, Hoes got into a conversation with Hut about the odds of swimming or sailing in those conditions. “I instantly thought of the Alcatraz escape. I had seen the MythBusters episode about it and had always been fascinated by the case. So, I thought, why not use this technology to find some answers,” said Hut. Hut and Hoes approached Fedor Baart of Deltares, a hydraulic engineer and an expert on particle tracking. Together, they began gathering data about that night, from the tide to details about the escape. In the simulator, 50 boats left every half hour between 20:00 and 4:00 to see how the currents would treat them. A paddling effect was also added to the calculations. The bestcase scenarios calculated the odds of survival, keeping in account Olympiclevel efforts by those paddling. The worst case took into account ineffective padding and the worst currents. “We don’t know how good they were at paddling, but I suppose if you ever have energy to spare it would be in that situation,” said Hut. So, does the data say they survived? Yes, if they left between 23:00 to midnight. During that window, they did stand of chance as the currents would not have been strong enough to carry them out to sea.


Delta In December, following a BBC article on the how the model gave the Alcatraz escapees new odds of success, the study made international headlines. Online visualisations of the best case scenarios and worst case scenarios received 1.5 million hits in two weeks. While in San Francisco to present the paper on the topic at the American Geophysical Union Fall Meeting, the team even had lunch with Adam Savage, the host of MythBusters. While there the team were flooded with interview requests and only on the last day could they visit Alcatraz to do some final “field work”. Closer home, 3Di is being used to reconstruct some key events in Dutch history. Fedor Baart reconstructed the shore erosion near Egmond (North Holland) by comparing 16th and 17th century paintings of the church of Egmond. “I reconstructed the 1945 flood of the Wieringermeer with water level data collected by the priest of Wieringerwerf who refused to flee during the flood, and also the 1953 flood disaster in Zeeland and ZuidHolland. From a Civil Engineering perspective, these are far more inte-

29

TU Delft

Al Capone and Whitey Bulger were just some of the famous criminals held at the infamous prison.

resting,” said Hoes. As the media hype around this reduces, Hut is exploring the possibility of a one-off lecture on campus about the experience. “There are two possibilities were are looking at, either

to talk about the project itself with the Alcatraz example - because that is something that will get students interest and help them understand better. Alternatively, to talk about how engineers can present their work

to the media. Or more accurately, how we did it and what we think worked for us.”

Keeping Delft easy to access In November 2014, three e-shuttles and around 100 e-bikes were made available for hire in Delft Zuid. These vehicles will run between the Delft Zuid station, Delft Technology Park and Technopolis. The initiative is meant to ensure a smooth transition of traffic as the Sint Sebastiaansbrug, the bridge between the campus and the inner city of Delft, is slated to go under construction. With the bridge inaccessible cars and buses will be unable to use on that route, making large parts of the city tough to access.

In 2013 companies in the area approached Netwerk Duurzame Mobiliteit for sustainable mobility solutions. Late last year, they launched Link2D, a collaborative service provider funded by most of the companies based in Delft Zuid and local companies from Delft. “It is part of a bigger project to keep TU and the Techno Park accessible even as infrastructure in the area continues to grow. We have to keep small infrastructural solutions in mind going forward as space in Delft is limited. The e-shuttles and e-bikes are clean technology, moreover they don’t require large roads and can operate on bike paths,” said Bas Hilckmann, associate partner of Netwerk Duurzame Mobiliteit, an organisation that launched Link2D. Renting the e-bikes and e-shuttles is easy. For the shuttle, you can register online or simply call the dri-

ver. The e-bikes are GPS-fitted and can be tracked via the website of app. The bikes can also be parked anywhere in the designated area, so there’s always likely to be one nearby. At the moment, a bike rental costs €1 per ride up to four hours and the tuk-tuk charges €1.50 per ride (up to three kilometres) and €3 (up to six kilometres). If you have guests arriving at the Delft Zuid station, you can even make a reservation for multiple people. “This is the pilot year for the project. Once we see if it’s commercially viable, we can talk about linking it to OV cards or student cards. For now, there’s a flat rate for everyone,” added Hilckmann. (DP)

link2D.nl


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Marcel Krijger

delft survival guide Surviving the gaming It may be off-season for the sport of your choice, but that doesn’t mean you can’t play. Try a different game - an indoor one perhaps? Venues across Delft offer a host of sporting options some even have leagues of their own. From darts, snooker and bowling to the more adventurous paintball and go karting - here’s a look at your options. Bowling Open since the 1980s, Gasterij ‘t Karrewiel has ten automated bowling lanes and over 60 bowling balls, from light and heavy to child-sized ones. Bowling shoes are available to rent as well. “On Mondays and Tuesdays we have competitive bowling for members and on Wednesdays we have a student discount. The discount is also available to everyone with a membership card of the cafe,” said Richie Haak, an employee. The venue also has a full-fledged grill and raclette restaurant and there are menu offers that include food and an hour of bowling (€15.95). On Wednesday nights, price per lane for an hour is €12.95. Gasterij 't Karrewiel, Paardenmarkt 74 karrewiel.nl/en

Snooker Pool Palace. They have 14 pool tables and 6 snooker tables, and are open till midnight on most nights. And, according to their website, there’s a 50% student discount. Snookercafe: Peperstraat 13 snookercafepeperstraat.nl Snooker Pool Palace: Hendrik Tollensstraat 3 snookerpoolpalace.nl

Snooker and Pool

Darts

The Snookercafe Peperstraat may be small but their snooker and pool tables are star attractions. Off-hours on weekdays (12:00 to 18:00) cost € 6.00 per hour and from 18.00 onwards it’s € 9.60 per hour. On Friday and Saturday nights, it costs € 9.60 per hour. They offer a student discount as well. Another big venue for this sport is the

A traditional Dutch pub game, several pubs in Delft have a dartboard. A number of them even have teams and participate in tournaments. Darts in Delft (DID) is an association for darts players, individuals and teams, in Delft and nearby. Cafe Friends Delft has six dart lanes and hosts friendly dart competitions every week. They also conduct

Bowling is just one of the many activities around Delft.

workshops for groups in the game. The Snookercafe and Snooker Pool Palace have darts corners too, and it’s usually free play the game. Biercafe ‘t Proeflokaal, Cafe De Tobbe, Sportsbar The Game, Cafe Bonte Os and Clippertje are among others with dartboards.

Go Karting Race Planet Delft takes racing seriously. Besides indoor Go Karting they also give you a chance to drive a real Ferrari or Aston Martin. The real race car experience comes in different packages and costs a tidy sum. The cheapest is the Schumacher experience includes driving a Porsche 911, a lap with an experienced race car driver, ice driving and the slalom test (driving zigzag through obstacles). It costs €250. But go karting is much more af-

If that isn’t enough adrenalin, you shoot people with blobs of paints

fordable. The standard duration of one round with the kart is 12 minutes and costs €15.75 but you can also opt for packages that include food and more time driving. There are rookie karts for children under 14 and special arrangements are made for family outings. Kleveringweg 18 raceplanet.com

Paintball and Laser Tag Race Planet Delft also has a Laser Tag Arena and a game costs €9 per person, per game. If that isn’t enough adrenalin, you could try paintball and shoot people with blobs of paints. At Paintball Delft a three hour stint on weekdays costs around €24.50. This includes the equipment - a semiautomatic and 100 bullets and the outfits masks and overalls. If the weather isn’t going to put you off, then they also offer archery and mountain biking. There may be a minimum requirement of the number of people before an activity can be offered, so be sure to call for a reservation before showing up. Rotterdamseweg Delft paintball-delft.nl


Delta

31

TU Delft

SCIENCE Taming big data to become more sustainable Future cities should become more sustainable, or, to put it more precisely: fossil-free, climate-adaptive and circular in nature. To achieve this utopia we must know how much energy and what energy source are being used where. We also need to know what is happening in the city in terms of people, transport and environment, to name just a few of the parameters that we could possibly collect. If only we would be able to gather all this information, we could be able to use the full potential of all energy sources. And be fully sustainable. But this will only be possible when scientists will have tamed these massive amounts of digital data, also known as ‘big data’. Exactly the latter is the big challenge scientists at the TU Delft are facing right now. Especially GeertJan Houben, from the Faculty Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science and Andy van den Dobbelsteen, from the Faculty of Architecture. These two charismatic

SHORT Station and City

High-speed trains have brought stations back into the spotlight all over Europe. Researcher and architect Ana Conceição studied how these buildings are best woven into the city. For a station to be in balance with its surroundings, redevelopment of the station should extend to incorporate the immediate surroundings of the building as well, says Conceição. This task requires the stakeholders to cooperate in a common spatial goal from the onset of the project. Not only should transport and non-transport functions be clearly organised in space, but also all barriers to their accessibility dismantled. The spatial continuity between city and station should be maximised. (JW) delta.tudelft.nl/29358

Singapore participates in the Resilient Cities Programme by the Rockefeller Foundation. (Photo: Wikipedia)

gents organized most of the seminar ‘Intelligent Cities: sustainability and big data’, which took place in the morning before the 173rd Dies Natalis at TU Delft on January 9th 2015. The intelligent city is a fairly young movement that arose in 2008. That year was the first time more people lived in cities than in rural areas, more people had a mobile phone rather than a landline and more things than people were connected. This can also be characterized as the internet of things, said Anthony

Townsend, who came all the way from New York to give a comprehensive key note speech in the morning and receive an honorary doctorate in the afternoon. He knew he could catch the subway under his office within exactly 57 seconds and showed us one of the first smart city apps that knew when the next subway train would arrive at his stop. “If I see 60 seconds, I know it is time to close my laptop and go for a run!” (DH) delta.tudelft.nl/29359

The chair as a workplace Seated office workers have many different postures, found PhD researcher Liesbeth Groenesteijn. Current chairs are poorly adapted to that variety. With a background in physiotherapy and ergonomics (Human Movement Sciences, VU Amsterdam), Groenesteijn started a PhD project within TU's Faculty of Industrial Engineering and Design in 2007 with seats for knowledge workers. One of her experiments, with ten healthy subjects who were asked to perform various sorts of office work showed how postures and move-

ments of body parts varied with the tasks. While performing correction tasks, persons tend to bend over the paper while keeping the head almost still. In typing, people sit more upright with a little more movement in the trunk and head. When using the mouse, the rest of the body is almost static, while sorting files is the most dynamic task. And on the telephone, people tend to lean back in their chair while keeping the head straight up. Ideally, seat design facilitates the variety of postures and movements encountered in office work. Sometimes the backrest can be inclined further to accommodate reading instead of desk work. But often, adjustments in seats remain unused since 24-61%

of the users don't touch the controls. Either they don't know the chair is adjustable or they think it's too complicated or unlikely to produce the desired outcome. As for the current office chairs, Groenesteijn concludes they do not optimally support the tasks of knowledge workers. Design of the chairs could be improved in terms of adjustability and usability. Moreover, headrests and low back supports need to be improved to support different positions in various tasks. In the future, she suggests, smart chairs may automatically detect which task is being undertaken, and adapt the supports accordingly. (JW) delta.tudelft.nl/29357

Colombian amputee gets new prosthetic. (Photo: Fivetotwelve team)

Leg bank

There are currently around 30,000 people in Colombia without a leg and to make matters worse, it’s very difficult for amputees to get a prosthesis or false leg. This fact was the starting point for six students from three departments from the Faculty of Industrial Design Engineering on a Joint Masters Project (JMP). The aim of the project is to design a product-service system that will provide a better fitting prosthetic, more quickly and at a lower price. This coming summer their new product-service design will be tested as a social business concept within the Colombian healthcare system. (ABG) fivetotwelve.nl


Contents International

28

The great Alcatraz escape

30

Surviving the game

Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger

31

Science

See delta.tudelft.nl for the translation of page 22: ‘De Delftse Bedrijvendagen’ the biggest technical career fair in the Benelux.

what's hiding in delft?

The Botanical Gardens

With its long history, and plenty to see and learn, the Botanische Tuin, or Botanical Gardens, has more to offer than you might have thought.

D

uring colonial times, new materials from rubber to coffee to cacao became available to the Dutch market from Indonesia. “Dutch industry wasn’t ready for these new materials, they needed to know their possibilities and capabilities, that’s why plant technology began in Delft,” said Bob Ursem, scientific director of the Botanical Gardens. Started in 1917, the gardens were the first in the world to nurse and grow plants for technical applications. “A lot of famous products began as a

result of research done in this garden,” said Ursem. “For example, peanut oil was extracted here which was the pathway for the establishment of Calvé, now famous for its peanut butter.” Whilst the main purpose of the gardens is research, they are also a leisure area, where you can learn about the relationship between technology and nature. With a tree garden, greenhouse complex, herb garden, and a central garden with a collection of ornamental plants, the gardens are far larger than they appear from the roadside, taking up some 2.5 hectares. There are around 8,000 plants, and 3,000 of those are under glass. Virtually all of the plants in the garden provide ingredients for technological application and industrial innovation. Some interesting artwork is on display, such as the

where: Botanische Tuin, Poortlandplein 6, Delft. opening times: January-December Monday-Friday 8:30-17:00 Saturday 10:00- 17:00; (May-September: Sunday 12:00-17:00). entry: Free for TU Delft students, €2 for adults Internet: botanischetuin. tudelft.nl

sculpture by Dick Elffers and Bert de Laaf of a petri dish containing yeast cells. Modern media can also be found throughout the gardens. There’s a QR code route for viewing films on your smartphone in five different languages, webcam, Wi-Fi and an interactive iron ‘Twitter tree’ that is able to receive and speak your Tweets. This summer, an educational exhibition will be on display about the red list of endangered and vulnerable plant species in the Netherlands. The team is also working on a number of projects in the run up to their centennial year. A new greenhouse with water garden and water test facilities is planned, along with catering and meeting space.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.