Delta 3

Page 1

NR.3 7 NOVEMBER 2016

onafhankelijk universiteitsblad

Studenten helpen vluchtelingen Engineers for Refugees Paula Meesters Phd psychologist starts her own Phd Institutional Silos Getting work done across faculties Half miljoen voor PowerWindow

ENERGIE UIT GLAS


7 NOVEMBER 2016

08 REPORTAGE

STUDENT HELPT VLUCHTELINGEN Vluchtelingen met een status krijgen hulp om te integreren. “Mijn buddy is een vriendin.”

12 COVER

POWERWINDOW Twee studenten wonnen een half miljoen euro voor hun uitvinding om stroom op te wekken uit glas. “We zijn in een achtbaan terechtgekomen.”

22 INTERVIEW

PAULA MEESTERS VERDER 04 06 14 15 16 17 18 19 20 31

Column Nieuws Desgevraagd Master Sport Lifestyle Opinie Starter ParkBee Reportage Science

Paula Meesters, psychologist of the Graduate School, is starting a PhD herself. “Now I can try to apply all my knowledge to my own PhD process.”

26 REPORTAGE

INSTITUTIONAL SILOS Working together across disciplines can be good for the institution but how do we bridge the gap?


Delta

3

TU Delft

COVER “Bij deze foto is het belangrijk dat er een spiegeling zit in het raam, anders zie je bijna niet dat er glas in zit. Het blijkt best lastig om een vrij zwaar raam met twee man precies goed te kantelen, zonder dat je de inspanning aan de gezichten kunt aflezen. Na een beetje oefenen gaat het goed.” (Fotograaf Sam Rentmeester)

Foto’s: Lodovico Marchesini

COLOFON REDACTIE Frank Nuijens (hoofdredacteur), Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Dorine van Gorp, Connie van Uffelen, Jos Wassink, Katja Wijnands MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jorinde Benner, Maurice van Bussel, Auke Herrema, Jeroen Manders, Heather Montague, Ella Nitters, Thomas Platzer, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Marco Villares FOTO’S Marcel Krijger, Sam Rentmeester BLADCONCEPT EN VORMGEVING Maters & Hermsen, Leiden LAY-OUT Liesbeth van Dam, Saskia de Been

You, Me and the Object, het project van IO-alumnus Lodovico Marchesini, was te zien op de tentoonstelling Mind the Step tijdens de Dutch Design Week in Eindhoven. Het was een van de zestien Delftse projecten die gekozen waren voor de tentoonstelling. De industrieel ontwerper onderzocht hoe mensen objecten waarnemen, wat voor waarde ze eraan geven en hoe ze er emotioneel op reageren. Door middel van door hem ontworpen keukengerei onderzocht hij de mogelijkheid om gebruikers zelf te laten bepalen hoe ze een object interpreteren en gaan gebruiken.

REDACTIE-ADRES Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl ADVERTENTIES H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl DRUK Quantes Grafimedia B.V. Oplage 4.500 Jaargang 49 ISSN 2213 8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. MEER INFORMATIE OP www.delta.tudelft.nl/colofon.

REAGEER!

Meer info? bit.ly/2edg6kR

Judokampioen

Tweedejaars IO-student Jim Heijman is Nederlands judokampioen in de categorie tot 81 kilo. Ondanks zijn topsportactiviteiten en bijbaantje rondde hij zijn propedeuse in één jaar af, zonder herkansingen. delta.tudelft.nl/32298

Parkeerproblemen

De TU groeit. Zo ook het aantal mensen dat met de auto naar de campus komt. Het aantal parkeerplaatsen blijft echter gelijk. delta.tudelft.nl/32362

Roboats

Ooit zullen zelfvarende boten doodgewoon zijn op het water. Onderzoekers van de TU werken aan project Roboat, en maken een prototype van een robotboot die begin volgend jaar in de Amsterdamse grachten wordt losgelaten. delta.tudelft.nl/32304

Interim decaan

Theun Baller is sinds 1 oktober interimdecaan van TBM. Hij was al decaan van 3mE. Druk? “Ik kan hier heel goed tijd voor vrijmaken.” delta.tudelft.nl/32262

Noodklok

De vier technische universiteiten kunnen de toevloed van eerstejaars niet langer aan, waarschuwen studenten van onder meer de TU Delft. Ze roepen het kabinet op om extra geld vrij te maken en studentenstops te voorkomen. Terwijl de belangstelling voor technische studies flink toeneemt, zien de vier TU’s zichzelf gedwongen om opnieuw studentenstops af te kondigen: voor acht opleidingen volgend collegejaar en voor mogelijk nog eens vier studies in 2018-2019. Mathias de Koning zegt namens de Delftse studentenraad: "Zonder extra geld dreigt onze universiteit van een uitstekend A-product zich te degraderen tot een kolossaal huismerk." delta.tudelft.nl/32345


4

Column Thomas Platzer

Mars We gaan naar Mars. De eerste Marskolonie is net zo onvermijdelijk als de komst van de elektrische auto. Elon Musk heeft in september zijn plannen gedeeld met de mensheid. En als Elon iets wil, dan gebeurt het ook. Een kleine kanttekening bij het ‘we’ in de zin ‘we gaan’: er zijn er maar een paar die echt gaan. De rest kijkt tv en roept: “Kijk hoe gaaf wij mensen zijn! We lopen gewoon rond op een andere planeet! Zijn er nog paprika ribbelchips?” Het is natuurlijk een belachelijk plan om miljarden te steken in een pop-up tent, op een planeet met een groter klimaatprobleem dan de aarde. En toch ben ik vóór. Want als het lukt, beleef ik een historische gebeurtenis. En als het niet lukt, is het niet mijn probleem. Go Elon Go! Zou ik zelf willen gaan? No way! Maar er zijn genoeg mensen, die wél willen. De Nederlandse stichting Mars One is al begonnen met het selecteren van de eerste kolonisten. Wereldwijd hebben 200 duizend mensen zich opgegeven als kandidaat. En dan te bedenken dat Mars One er vanuit gaat, dat de eerste trip een enkele reis zal zijn. Vraag je mensen of ze een orgaan willen doneren na hun dood, krijg je allemaal beledigde geluiden. Maar vraag je, wie ál zijn organen wil opofferen voor een vlag op een andere planeet, dan staan ze ineens te dringen in de rij. Ik raad de Nierstichting aan om zo snel mogelijk een dependance op Mars op te zetten. Waarom willen we eigenlijk naar Mars? Is Mars als locatie zo aantrekkelijk? Of willen we gewoon weg van de ellende op aarde? Ik moet ineens denken aan het tv-programma Ik vertrek. Een cameraploeg volgt elke week een nieuw echtpaar dat afscheid neemt van hun mislukte leven in Nederland. Ze dromen er van om in Zuid-Frankrijk een eigen bed and breakfast te beginnen. Ik kan de voice-over al horen: ”Mieke en Jack hadden zich flink verkeken op de hoeveelheid zand en kosmische straling in hun achtertuin. Gelukkig hebben ze geen last van onkruid.” Ik weet niet wat we op Mars gaan doen zodra we er eenmaal zijn. In ieder geval zorgt het voor mooie televisie. Ik stel voor dat ook daar de regel geldt, dat de kolonisten elke week iemand weg mogen stemmen. Eén ding lijkt vast te staan: ik ga de eerste mens op Mars meemaken. En dat verhaal ga ik tot in den treure aan mijn kleinkinderen vertellen. “Opa weet nog goed dat hij achter zijn computer zat en toen…” “Opa, niet weer dat Marsverhaal hè?” “Laat me nou uitpraten! En zet je VR-bril af als ik met je praat!” Thomas Platzer is alumnus werktuigbouwkunde en eigenaar van trainingsbureau Creactor. Hij probeert mensen te leren hoe ze vindingrijk, origineel en vernieuwend kunnen blijven in hun werk.

Oras wil van studenten weten of ze liever tijdens de lunch of vroeg in de avond college willen als eventuele noodoplossing voor het tekort aan collegezalen. De studentenraadsfractie heeft nog geen voorkeur, aldus lid Mathias de Koning. Liefst wil hij geen van beide.

1. De TU moet sneller meer collegezalen regelen.

NEE 3. College in de avond is een prima oplossing.

NEE

2. Lunchcollege werkt niet, omdat studenten en docenten ook moeten eten.

JA 4. Uiteindelijk maakt digitalisering collegezalen overbodig.

NEE

Op welke stelling wil je terugkomen? “Op stelling 1, want de TU ís hard bezig met plannen voor nieuwe collegezalen. Avond- of lunchcolleges zouden echt een noodoplossing zijn. Avondcolleges komen al steeds vaker voor: zes procent van het totaal tegen drie procent vorig jaar. En dat terwijl studenten ze niet fijn vinden. Ze willen ’s avonds sporten, werken, eten met anderen. Lunchcolleges bestaan niet en ook die zouden problemen geven. Je kunt niet van negen uur ’s morgens tot half zes ’s middags constant college hebben. Eigenlijk zijn we tegen beide opties. Met onze poll onder studenten hopen we er alleen maar achter te komen wat de beste oplossing zou zijn als je toch moet kiezen. Uiteindelijk moet de universiteit meer geld krijgen van de overheid. Want het is jammer als de TU moet kiezen tussen kwaliteit of kwantiteit.” (SB)


Delta

Cijfer

94 Delftse studenten hebben vorig jaar een recordaantal klachten ingediend bij het college van beroep voor de examens (cbe): 94. Dat is meer dan een verdubbeling in vergelijking met vijf jaar daarvoor toen er 41 klachten binnenkwamen. De meeste betroffen het niet toelaten tot een master (53). Elf gingen over fraude (onder

TU Delft

5

Wie je moet kennen... Met het plan om een grote flamingo in het grotendeels uitgedroogde Urmia meer in Iran te zetten won de groep van studente Lexy Ratering Arntz de Wetskills Water Challenge. Ze ontving de prijs op zondag 24 oktober in Teheran uit handen van minister Melanie Schultz van Hagen (infrastructuur en milieu) die daar een handelsmissie leidde. Studenten uit Nederland en Iran hadden in gemengde teams twee weken lang aan gewerkt aan originele oplossingen voor watergerelateerde problemen. Het lot van Lake Urmia stemt menig Iraniër triest. De ouderen kennen het nog als vakantiebestemming met de exotische flamingo’s als decor. Door de intensieve landbouw is het meer voor 90 procent opgedroogd met een zoutvlakte als resultaat. Een enorm kunstwerk als flamingo die kan opbloeien of inzakken moet boeren uit de omgeving bewust maken van de instroom van water in het meer.

meer bij een digitale groepsopdracht), negen over een cijfer en tien over een negatief bindend studieadvies. Het cbe verklaart de toename doordat studievertraging steeds meer geld kost en de drempel voor klachten lager wordt.

Tweet

Wethouder economie Ferrie Förster: “We werken al goed samen, denk aan YesDelft en de Technologische Innovatie Campus, maar het leek ons goed om afspraken vast te leggen. Dan kunnen wij elkaar daar aan houden. Het convenant draait om vier dingen. Allereerst: de stad als campus en de campus als stad. We willen meer zichtbaar maken wat er op de campus gebeurt, unieke uitvindingen bijvoorbeeld. Voorheen was de campus een onderwijswijk, nu al komen er meer woningen en voorzieningen zoals een supermarkt. Ten tweede willen we de stad aantrekkelijker maken voor bedrijven en kennisinstituten, door te vertellen wat hier gebeurt. We vragen bedrijven testimonials te schrijven over hun goede ervaringen. Via het programmabureau Delft Technology Partners willen we grote bedrijven met start-ups bij elkaar brengen. Doel is werkgelegenheid creëren. Ten derde is de studentenpopulatie flink gegroeid. We willen dat studenten zich betrokken voelen bij de stad via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Tot slot willen we dezelfde boodschap uitdragen naar hogere overheden en de Europese Unie voor hulp bij de Woonvisie en bereikbaarheid. Ik denk aan een extra brug over de Schie en extra op- of afritten naar de Kruithuisweg of de A13.” (CvU)

Hij staat bekend als de uitvinder van de magnetische koelkast. Prof. dr. Ekkes Brück (Technische Natuurwetenschappen) doet baanbrekend, fundamenteel onderzoek naar magnetocalorische materialen, materialen die opwarmen in een magneetveld en weer snel afkoelen als het magnetisch veld wordt opgeheven. Voor dit werk ontvangt hij van stichting FOM, Fundamenteel Onderzoek der Materie, de FOM Valorisatie Prijs 2016. De natuurkundige krijgt 250 duizend euro. In 2015 is onder zijn leiding een mangaan-ijzerfosfor-silicum legering - ook wel bekend als Quice (quiet ice) - ontwikkeld, die het principe van magnetisch koelen een spectaculaire boost heeft gegeven, aldus een persbericht van FOM. De uitvinding opent een wereld van innovatieve schone en energiezuinige koelconcepten, zoals magnetische koeling in airco’s en koelkasten. (Foto: TU Delft)

Haar presentatie voor de promotiecommissie verliep vlekkeloos. Maar dr. Ni Kang, die vorige week promoveerde bij Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, had dan ook een streepje voor. Tijdens haar onderzoek ontwikkelde ze een virtuele wereld met een virtueel publiek waarmee sprekers voordrachten kunnen oefenen. ‘Public speaking in virtual reality’ heet haar proefschrift. Om een realistisch publiek te ontwikkelen, observeerde Kang publiek dat verschillende presentaties te zien kreeg: een kritische, neutrale, langdradige en positieve presentatie. Ze bestudeerde video-opnames en legde iedere twee seconden de lichaamshouding van elke lid van het publiek vast; de positie van het hoofd, de armen, en benen en de kijkrichting. In het programma dat ze maakte, kun je met een druk de uitdrukking van de toehoorders aanpassen. Je kunt mensen bijvoorbeeld verveeld gedrag laten vertonen met bijbehorende bewegingen. (Foto: Ni Kang)


6

Nieuws

‘Studenten L&R gaan als warme broodjes’ Hester Bijl verruilt de TU Delft voor de Universiteit Leiden. De decaan van L&R wordt vice-rector magnificus en lid van het college van bestuur.

U was drieënhalf jaar decaan van L&R. Wilde u weg? “Toen ik werd gebeld voor de functie in Leiden was ik niet op zoek naar een nieuwe baan. Ik had zeker nog een paar jaar bij L&R willen blijven. Ik ga de mensen hier missen, want ik heb altijd goed met iedereen samengewerkt. Ook het vakgebied is erg interessant, met een breed netwerk in denktanks en commissies. Maar toch, dit soort kansen ligt niet voor het oprapen en het is juist leuk om eens voor een andere universiteit te werken na zeventien jaar Delft.”

Wat voor faculteit laat u achter? “Ik denk dat we er goed voor staan. We weten ons in de wereld te positioneren: zo zijn we voorzitter van het Europese netwerk van universiteiten met een sterke aerospace-opleiding Pegasus en zijn we toegetreden tot het partnership-programma van Airbus. De campus is meer naar ons toe gekomen doordat TNW hier nu vlakbij zit, maar vooral door de samenwerking van faculteiten binnen de onderzoeksinstituten. En we zijn zeer populair bij aankomende studenten.”

Docenten lopen op hun tenen om hen allemaal goed les te geven. “Het is druk, maar door de numerus fixus (van 440 eerstejaars, red.) beheersbaar. Voor dit jaar hadden we op het hoogtepunt 1200 aanmeldingen. Dat kunnen we nooit aan. We hebben een sterk onderwijsprogramma. Dat blijkt wel op de arbeidsmarkt:

Financiële zaken afhandelen zonder tussenkomst van banken. Dat belooft blockchain, de technologie achter bitcoin. Nota bene een bank, ABN Amro, stak deze maand geld in het Delftse ‘blockchain lab’. 1) Wat is blockchain? “Een soort digitaal kasboek waarin alle transacties genoteerd worden”, zegt hoogleraar ethiek prof.dr. Jeroen van den Hoven, lid van het zeventien man sterke Delftse blockchain lab. Blockchain is een gedecentraliseerd registratiesysteem waarvan iedere gebruiker een kopie op zijn computer heeft staan. De software is zo ontwikkeld dat het systeem fraude, of fouten, automatisch weert. “De techniek heeft enorme sociale en institutionele implicaties”, zegt Van den Hoven. “Bankiers, verzekeraars en notarissen handelen nu transacties af. En daar betaal je voor. Maar wat is straks nog hun toegevoegde waarde?”

Van Delft naar Leiden. Gaat u veel bijdragen aan de samenwerking tussen die universiteiten? “LDE (de samenwerking tussen de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam, red.) is belangrijk. Ik krijg in Leiden onder meer de portefeuille onderwijs. Ik wil onderzoeken waar kansen en uitdagingen liggen voor verdere onderwijssamenwerking. Dat ik straks twee universiteiten van binnenuit ken, is een voordeel. Al denk ik niet dat Leiden en Delft zoveel van elkaar verschillen als vaak wordt gezegd.”

‘De markt op zijn kop’

Hester Bijl: “Voor dit collegejaar hadden we op het hoogtepunt 1200 aanmeldingen. Dat kunnen we nooit aan.” (Foto: Sam Rentmeester)

onze studenten gaan als warme broodjes over de toonbank.”

Van die studenten is nog steeds maar een klein deel vrouw. “Dit jaar is zeventien procent van de eerstejaars bachelors vrouw. Een record. Het jaar daarvoor was het dertien procent. De komende jaren moeten uitwijzen of dit eenmalig was of het begin van een stijgende lijn. Overigens vind ik niet dat een vrouw altijd beter is. Het gaat erom dat je een divers team hebt.”

Hoe ziet u de toekomst van de faculteit? “L&R staat voor grote uitdagingen. Er zijn afspraken gemaakt om het wereldwijde vliegverkeer per 2050 efficiënter en milieuvriendelijker te maken, terwijl er steeds meer gevlogen wordt. Mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarvoor zijn ook steeds meer satellieten nodig, wat vervuiling geeft. In de oplossing van al deze vraagstukken kan L&R een rol spelen.”

Welke boodschap heeft u voor uw opvolger? “Ga door op de ingezette lijn van internationalisering en samenwerking, maak het nog leuker om hier te werken en geef veel aandacht aan fondsenwerving om nieuw onderzoek mogelijk te maken.” (SB)

2) Waarom investeert ABN Amro in Delfts onderzoek? Banken hebben geleerd van de fouten van de muziek- en filmindustrie. “Twintig jaar geleden kon deze industrie al zien aankomen dat mensen muziek en films zouden gaan delen via het internet en dat hun businessmodel onhoudbaar was”, aldus Van den Hoven. “Maar ze heeft zich er tevergeefs juridisch tegen verzet. Banken willen niet diezelfde fout maken.” 3) Hoeveel investeert ABN Amro in het Delftse lab? Dat wil Abn Amro niet kwijt. Volgens dr.ir. Johan Pouwelse (EWI), hoofd van het lab, gaat het om ongeveer het equivalent aan de kosten van een vierjarig promotietraject. Een paar honderd duizend euro dus. 4) Hoe veelbelovend is blockchain? “We halen de markt overhoop”, zegt Pouwelse. “Vooral in de Verenigde Staten zijn veel start-ups met deze technologie bezig. Er is een miljard dollar in geïnvesteerd.” Blockchain kampt met een groot probleem, aldus Pouwelse. Markten gebaseerd op blockchain zijn moeilijk op te schalen. “Neem de bitcoin, de valuta die op blockchain is gebaseerd. Met bitcoins kunnen wereldwijd maar zeven transacties per seconde plaatsvinden.” 5) Wat gaan de Delftse onderzoekers doen? Het Delftse team werkt aan een andere vorm van blockchain. Transacties worden niet meer op alle computers geregistreerd, maar alleen op die van de belanghebbenden. “Ons systeem werkt bottom up”, zegt Pouwelse. De TU Delft is al sinds 2007 bezig met blockchain. 6) Zijn er ethische haken en ogen aan? Blockchain zorgt voor democratisering, aldus Van den Hoven. “Met blockchain verdwijnt centrale controle over transacties. In Syrië kun je met mobiele telefoons en blockchain transacties regelen zonder dat Assad er tussen zit.” Er is ook een keerzijde. “Het vergemakkelijkt illegale praktijken zoals drugsdeals en wapenhandel. Nu moeten banken rare transacties nog melden.” De vraag is of overheden straks nog belasting kunnen innen. (TvD) Lees de uitgebreidere versie op: delta.tudelft.nl/32336


Delta

7

TU Delft

Ontwerpen van Adam tot Isis Zachte robothandschoenen, hologrammen in een Egyptische tempel en een 3Dprint van een kleitablet met het oudste recept ter wereld. De studentenprojecten in de minor advanced prototyping spreken tot de verbeelding.

M

eest opvallend bij de tentoonstelling op 1 november in de hal van Industrieel Ontwerpen was een grote tekening op de vloer. Het was een uitvergroot detail van Michelangelo’s Schepping van Adam, Gods vinger die Adams hand aanraakt. Opdracht voor het team Michelangelo XXL was: robotarmen bouwen die op oneindig grote vlakken kunnen tekenen. Dat gebeurde zoals kinderen lijnen trekken van punt 1 naar punt 2 naar 3 en zo verder. De robotarm kan die vorm van die afzonderlijke lijnen berekenen, waarna je hem via een laptop op het juiste moment verf laat spuiten. Het moeilijkste was het programmeren van het positioneringssysteem, zegt student industrieel

ontwerpen Guus Remijn. Want na het intekenen van een eerste vak moet de robotarm zich verplaatsen naar een volgend vak en lijnen goed laten aansluiten. Met deze werkwijze is het printbereik van 3D-printers te vergroten. Veel bekijks trok ook een ‘zachte robothandschoen’ die een groep studenten had geprint met het vervormbare plastic Ninja Flex. Doordat hun handschoen kan buigen met

De studenten gebruikten augmented reality om animaties, museumroutes en een hologram van Isis te tonen behulp van luchtdruk is hij onder meer te gebruiken bij revalidatie. “Je kunt er zelfs een ei mee oppakken”, zegt student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek Olivier Groot. Zijn team onderzocht ook de nieuwe techniek Ulticasting. Daarmee print je eerst een mal van wateroplosbaar polyvinyl alcohol waarin je vervolgens tweecomponentensiliconen giet. De studenten schreven software voor het printen van een

vinger via Ulticasting. Het resultaat: een flexibele siliconenvinger die volgens Groot slechts een tientje kost. Verderop in de hal waanden bezoekers zich met een Microsoft HoloLens, een augmented realitybril, in de Egyptische tempel van Taffeh. Deze tempel is gewijd aan godin Isis en staat in het Leidse Rijksmuseum van Oudheden. “Daar is tachtig procent van de collectie niet te zien omdat er geen plek is”, zegt studente industrieel ontwerpen Annelies Maltha. “Superzonde.” Daarom gebruikten de studenten augmented reality om animaties, museumroutes en een hologram van Isis te tonen. Nog verder terug in de tijd gingen bezoekers bij een 3D-geprinte replica van een Mesopotamische kleitablet met daarop het oudste recept ter wereld. De vertaling daarvan projecteerden studenten op een mal. Door daar een tablet – jawel, die moderne - boven te houden, lichtten afbeeldingen van de ingrediënten op. Oud ontmoet nieuw. (CvU) Van boven naar beneden: Michelangelo's lijnen trekken; de zachte robothandschoen en de replica van de kleitablet. (Foto’s: Connie van Uffelen)

Feminisme op de TU: praten of actie voeren? Het mission statement van TU Delft Feminists staat bol van de idealen. Tijdens een etentje op donderdag 27 oktober dachten de feministen met geïnteresseerden na over hoe die idealen te bereiken zijn. De TU Delft Feminists deden in mei voor het eerst van zich horen. Er was een symposium over de architecte Jane Jacobs met een panel bestaande uit louter mannen. De Amerikaanse Tumblr-blog ‘Congratulations on your all-male panel’ viel erover, waarop er bij Bouwkunde een discussie ontstond over de positie van vrouwen op de faculteit. Want waarom zijn er zo weinig vrouwelijke hoogleraren terwijl de helft van de studenten vrouw is? En waarom krijgen vrouwen voor hetzelfde werk minder betaald? Het symposium ging desondanks door in de originele setting, waarna een groepje studenten in actie kwam. Ze droegen stoelen de zaal in met daarop namen van vrouwen die uitgenodigd hadden kunnen worden. Het maakte organisator en universitair docent Roberto Rocco, donderdag spreker tijdens het brainstorm-etentje, ‘erg van streek’. “Maar de stoelen werden onderdeel van het symposium en

we konden het erover hebben.” Rocco sprak na hoogleraar Marja Elsinga (ook voorzitter van TU-vrouwennetwerk Dewis) en universitair hoofddocent Susanne Komossa. Waar zij met powerpoints en cijfers lieten zien wat er mis is aan de TU en vroegen om een actieplan, raakte Rocco het gevoel. Zijn ogen waren geopend, bekende hij. Hij was patriarchale structuren gaan zien, gevoelig geworden voor de ‘impliciete gendervooroordelen die zijn verweven in onze cultuur, onze taal, in de manier waarop we over mensen spreken’. “Jullie willen serieus genomen worden. Ik ken dat gevoel als Latijns-Amerikaanse man in Europa. Die stoelen waren heel moeilijk voor mij, maar wel effectief. Ik vrees dat dit etentje dat niet zal zijn voor mensen die niet open staan voor deze boodschap.” Twee TU Delft Feminists van het eerste uur, bouwkundestudentes Brigitte O’Regan en Charlotte Ros knikten instemmend. O’Regan vertelde eerder dat hun groep bestaat uit zeventien actieve mensen en driehonderd volgers. Zij willen het thema feminisme breder trekken, met humor, debat, maar ook met actie. Ros is van de practical jokes, vertelde ze. Overal op de

faculteit laat ze kleine boodschappen achter, om ‘de structuren waarin we leven’ ter discussie te stellen. ‘How many female architects do you know?’ schreef ze op wc-deuren. Structuren en culturen veranderen, dat is wat de TU Delft Feminists hopen te bereiken, aldus hun mission statement. Alleen, hoe doe je dat? Na het eten en de toespraken, dachten de aanwezigen – mannen en vrouwen – daarover na. De soms wat stroef lopende gesprekken leidden tot een lange lijst aan wensen: gelijk salaris, een diversity officer, quota, genderbewustwording en referenties aan werk van vrouwelijke architecten integreren in het curriculum, een buddy-systeem voor jonge vrouwelijke medewerkers, langer vaderschapsverlof. Over het tempo verschilden de meningen. Een cultuur veranderen kost tijd, zei de één. Onacceptabel, zei de ander. “Dat zou betekenen dat ik nooit hoogleraar kan worden.”

Saskia Bonger


8

Delta

TU Delft

Tekst: Connie van Uffelen Foto's: Sam Rentmeester

Engineers for Refugees Delftse studenten wilden vorig jaar graag iets doen voor vluchtelingen. Samen met de TU Delft en Vluchtelingenwerk Nederland zetten ze het project Engineers for Refugees op, waarmee ze vluchtelingen een verkorte integratiecursus bieden en aan een studentenbuddy koppelen. Delta sprak met drie van deze koppels.

W

andelend langs de Delftse Kanaalweg richting de Oostpoort kijken de twintigjarige Syrische vluchteling Kinan Makdissi en zijn buddy Florien Velsink hun ogen uit. Wat een mooie plek om te wonen. Lekker rustig, aan het water. Na zijn vlucht uit oorlogsgebied woont Makdissi nu met zijn ouders in een appartement met balkon in Spijkenisse. “In Syrië hadden we een huis met een tuin, maar ik ben nu gewerd”, zegt hij. “Gewend”, verbetert Velsink hem. Makdissi is blij weer een nieuw Nederlands woord te hebben geleerd van Velsink. Hij beschouwt haar als een vriendin. Stephanie van Sprang van de stichting Engineers for Refugees (E4R) vindt het prachtig om te horen. “Vriendschappen zien ontstaan, is voor ons de meest ideale uitkomst van dit pilotproject”, zegt ze. “Door vriendschap voel je je comfortabel.” E4R biedt sinds april een verkorte integratie-

cursus van 36 weken (in plaats van anderhalf jaar) voor vluchtelingen met een status en de intentie om aan de TU te studeren. Zij krijgen vier halve dagen per week in de unit cultuur van de TU lessen Nederlands en oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt door NL Training. De TU zorgt voor laptops en sportkaarten, de NS en Stud sponsoren het project. Behalve lessen zijn er zogeheten plusmodules, dat zijn extra activiteiten zoals cultuurworkshops. Dat biedt de mogelijkheid om ook eens met anderen te praten. Zo organiseerde de stichting Leven in Delft van het Delftsch

Studenten Corps een rondvaart door de grachten. E4R koppelt alle deelnemers aan TU-studenten die als buddy drie tot vier uur per week met ze afspreken om Nederlands te oefenen. Ze zijn vrij om te doen wat ze willen. Elke drie maanden krijgen deelnemers een nieuwe buddy, om het ook voor de studenten behapbaar te houden. Van de vijftien voornamelijk Syrische deelnemers die begonnen, zijn er nog acht over. Eéntje had al staatsexamen Nederlands gedaan, één jongen is aan zijn TU-masterstudie begonnen, voor twee ging de versnelde cursus iets te snel, twee zijn niet vaak genoeg gekomen en een ander vond werk. De overige deelnemers doen examen in december. >>


KINAN MAKDISSI:

‘Oorlog is lelijk’

H

oe belangrijk elektriciteit is, ondervond Kinan Makdissi (20) tijdens de laatste twee jaren van zijn middelbare school in Damascus: er was niet elke dag stroom en soms maar een paar uur. Daarom besloot hij elektrotechniek te gaan studeren. Hij kijkt op die jaren terug als een slechte periode in zijn leven. “Ik hoorde geluiden van wapens.” Na het eerste jaar van zijn bachelor vluchtte hij met zijn vader, moeder en broer op een boot naar Turkije. Met ongeveer vijftig anderen. “Het is gevaarlijk in Syrië. Vóór de oorlog was samenleven van moslims en christenen geen probleem”, zegt Makdissi, zelf christen. “We willen niet vechten.” Hij zat in asielzoekerscentra in Budel en Terneuzen, waar hij Nederlands leerde door veel naar YouTube te luisteren en met men-

Kinan Makdissi beschouwt zijn buddy Florien Velsink als een vriendin.

sen te praten. Nederlandse muziek noemt hij great, met zangers als Marco Borsato. In Syrië speelde Makdissi ud (spreek uit als oed), een Syrische gitaar die nog het meest lijkt op een luit. Omdat hij die moest achterlaten, speelt hij in Nederland piano. Nu is hij er op gebrand Nederlands te leren, want hij wil dolgraag aan de TU opnieuw beginnen met elektrotechniek. Zijn uitspraak is na één jaar al wonderbaarlijk goed. Als hij iets niet weet, vraagt hij het aan zijn buddy Florien Velsink (24). “Zij is een vriendin”, zegt hij enthousiast. “Het is heel belangrijk om hier een vriend of vriendin te hebben.” Velsink, net begonnen met afstuderen bij werktuigbouwkunde, vindt het een mooi project en wil daarom graag helpen. Ze heeft hem de campus laten zien en gaat vaak met hem naar het centrum van Delft. Makdissi

heeft haar al veel verteld over zijn land. Over de bergen en over de provincie Tartous, waar hij de eerste negen jaar van zijn leven woonde. Het geeft Velsink een andere kijk op Syrië. “Het is belangrijk te kijken naar het hier en nu. We moeten niet te veel blijven hangen in wat er is gebeurd”, zegt ze. Er wordt dan ook veel gelachen, zoals laatst toen alle deelnemers aan E4R een Syrische maaltijd aten bij een buddy thuis. Elke deelnemer had eten meegenomen. “Mijn ouders zijn super in koken”, zegt Makdissi trots. Zijn toekomstdroom? Eigenlijk zijn het er twee. “Allereerst in een veilig land wonen. Dat krijg ik nu. Mijn tweede droom is werken met elektriciteit. Ik wens een betere toekomst voor Syrië. Oorlog is lelijk.”


ALIA RUSTOM:

‘Wij zijn sterker dan de oorlog’

Alia Rustom (links) en Maxime den Ridder lunchen regelmatig in de stad.

A

lia Rustom (21) studeerde drie jaar elektrotechniek aan de universiteit van Aleppo. “Dat was heel gevaarlijk, want er werden veel raketten op de universiteit afgevuurd. Een vriendin van mij is doodgegaan door een raket.” Toch geven Rustom en andere studenten niet op. “We willen doorgaan met onze studie. Wij zijn sterker dan de oorlog.” Haar vader en broer vluchtten met de boot. In de zeven dagen dat haar broer op een houten boot zat, was er geen contact met hem. “In Italië belde hij dat hij veilig was”, zegt Rustom. Een half jaar later durfde haar vader de stap te wagen. “Hij zat vijf uur op een plastic boot naar Griekenland.” Elf maanden geleden volgden Rustom en haar moeder en broertje, in het vliegtuig. Drie tantes wonen nog in Syrië.

“Zij kunnen niet weg. Ik heb contact met ze via Whatsapp en vraag dan of alles goed met ze is, maar twee uur later kunnen er bommen vallen.” Hier in Nederland is het leven hetzelfde als in Syrië vóór de oorlog, vertelt Rustom. Ze praat er veel over met haar buddy Maxime den Ridder (24) die nu het tweede jaar van haar master life science & technology doet. Den Ridder wilde graag vluchtelingen helpen, maar vond het moeilijk iets passends te vinden. Met Rustom praten over hun technische studies vindt ze leuk, hoewel het in het begin wel even wennen was. “Ik wist niet hoe snel ik moest praten”, zegt Den Ridder, “maar Alia begreep het.” De twee wandelen en lunchen regelmatig in de stad. Ze hebben het dan over het dagelijks leven en over de lessen van Rustom. Eén keer hebben ze bij Den Ridder thuis wraps gemaakt. Als

ze het over de verschillen tussen Syrië en Nederland hebben, blijkt eigenlijk vooral het eten anders te zijn. En Rustom viel het fietsen op. “Ik val veel van de fiets. In Syrië gebruiken we fietsen vooral op vakantie.” Rustom voelt zich gelukkig met alle hulp. “Het is zo aardig om studenten uit andere landen te helpen. Ik wil ze graag bedanken.” Rustoms grote droom is ingenieur worden. Ze hoopt zich volgend jaar bij de TU te kunnen aanmelden. “Ik probeer zo spoedig mogelijk Nederlands te leren. Natuurlijk wil ik na de oorlog terug naar Syrië, maar niet om er te wonen. Ik wil hier een nieuw leven opbouwen.”


Delta

11

TU Delft

MAHRAN ALTAWIL:

‘Ik wist dat de boot niet kon zinken’

Mahran Altawil en Mechteld Bakkenes staan open voor verschillen.

E

én maand en dertien dagen. Zo lang deed Mahran Altawil (24) over zijn vlucht van het zuiden van Syrië naar Nederland. Hij ging met de bus van het Syrische Shahba naar Turkije, met de boot van Turkije naar Griekenland, te voet van Griekenland naar Hongarije, en met de trein van Hongarije naar Nederland. Altawil was niet bang op de boot met 38 anderen. “Ik wist dat de boot niet kon zinken”, zegt hij nu. De voettocht door Macedonië en Servië naar Hongarije voltooide hij in veertien dagen. Met drie vrienden. “Ik kon niet met de bus omdat de politie mensen terugstuurde. Het was een mooie reis. Lopend aankomen in Europa is niet gevaarlijk.” De jonge Syriër wil graag architectuur studeren in Delft, want na één jaar architectuur in

Damascus kon hij de afgelopen drie jaar niet verder omdat hij tegen de overheid is. “Assad en Isis zijn gevaarlijk. Ik kwam hier omdat ik niet wil vechten.” Twee van zijn vier zussen kwamen na Altawil in Nederland. Zijn ouders willen in Syrië blijven. “In Syrië is het gevaarlijk als je jong bent”, verduidelijkt zijn buddy Mechteld Bakkenes (20). Zij is student werktuigbouwkunde en meldde zich spontaan als buddy toen zij op Facebook een oproep zag van E4R. “Dit is een groep mensen die er echt iets van wil maken.” Ze ontmoetten elkaar voor het eerst bij caférestaurant het Postkantoor waar ze anderhalf uur met elkaar kletsten. Verder zijn ze naar de film geweest en naar het vuurwerkfestival in Scheveningen. “Als je openstaat voor verschillen, is buddy-zijn gezellig”, zegt

Bakkenes. Ze wist ‘best veel’ over Syrië. De cultuurverschillen vallen haar mee. “Mahran is niet islamitisch.” Bakkenes ervaart ze het contact en de verhalen van Altawil niet als ‘heftig’. “Mahran is heel positief. Op tv zie je alleen narigheid, maar als mensen hier zijn kunnen ze opnieuw beginnen.” De Nederlandse taal is volgens Altawil niet moeilijk. “Soms wel, maar Mechteld helpt me om in het Nederlands te durven praten. We hebben een mooie avond op het strand gehad. Mechteld is een blije vrouw. Ik voel me goed als ik alleen met haar zit. Met haar kan ik praten.” Altawil wil alleen nog op vakantie naar Syrië. “Ik ben er 22 jaar geweest en wil niet in een derdewereldland leven. Dat is Syrië nu.” <<


12

ZONSOPGANG VOOR

Ferdinand Grapperhaus (in gestreept shirt) en Willem Kesteloo (rechts) wekken energie op met glas.

Twee slimme studenten bedenken iets handigs, beginnen een bedrijfje en doen mee aan competities. Niks bijzonders. Tot je opeens een half miljoen wint van de Postcodeloterij. Dat overkwam Willem Kesteloo en Ferdinand Grapperhaus. Tekst: Jos Wassink Foto: Sam Rentmeester

H

et was de finale van de Postcode Lottery Green Challenge, ‘s werelds grootste competitie voor plannen tegen de klimaatverandering. Op woensdag 14 september stond Willem Kesteloo samen met vier andere ondernemers tegenover de jury onder leiding van Sir Richard Branson. Kesteloo pitchte zoals hij had geleerd en geoefend. “Vandaag wil ik uw kijk op de wereld veranderen”, sprak hij hen aan. “Vraagt u zich wel eens af hoeveel glas je iedere dag tegenkomt. Wat als we dat glas nu een extra functie zouden geven?” Want dat is wat de PowerWindow van de technostarter Physee doet. Die wekt met een ogenschijnlijk normaal raam elektriciteit op. Een vierkante meter is op een zonnige dag goed voor twintig watt waarmee je een telefoon kunt opladen of een laptop voeden. De jury beloonde het idee van de twee Delftenaren met de hoofdprijs van een half miljoen euro. “O mijn god, ik kan het

niet geloven”, reageerde Kesteloo. Bijna drie weken later is hij nog niet van de schok bekomen. “We zijn in een achtbaan terechtgekomen en er is geen tijd geweest om het te laten bezinken.” Wel hebben ze nagedacht over de verdere ontwikkeling. Een groot deel besteedt Physee aan verder onderzoek en ontwikkeling. Ze moeten glasfabrikanten kunnen laten zien dat ze de voor hen essentiële coating (zie kader) op steeds grotere oppervlakten kunnen toepassen. Daarnaast wil Physee een gestroomlijnde productielijn opzetten voor de eerste series van stroom producerende raamkozijnen. En tot slot willen de technostarters investeren in mensen die het bedrijf door hun specialismen ‘op een hoger plan’ kunnen brengen.

RAAM MET MEERWAARDE Bedrijfsnaam Physee (spreek uit als ‘visie’) is een samentrekking van physics en seeing. “We hou-


R POWERWINDOW

den wel van woordgrapjes”, zegt Kesteloo. Niettemin zit er een serieus idee achter die naam. De noodzaak voor een andere energievoorziening is voor de mannen evident. Alleen zijn de oplossingen zoals zonnepanelen en windmolens vaak zo monomaan functioneel dat ze als irritant ervaren worden. Kesteloo en Grapperhaus zochten naar een manier om functionaliteit te ontwikkelen in samenhang met wat er al is. In het geval van de PowerWindow gaat het om het toevoegen van energieproductie aan kozijnen die bij een renovatie de oude raampartijen vervangen. Andere voorbeelden van toegevoegde functionaliteit zijn stroomopwekkende glaspanelen langs de snelweg, of vensters met een usb-contact, sensoren en wifiverbinding. De gegevens van de ramen kunnen dan gebruikt worden om de klimaatbeheersing beter te sturen. Of wat te denken van ramen met een grafeencoating die als elektrische radiator zijn in te zet-

ten. Physee, zoveel wordt duidelijk, denkt in toegevoegde functionaliteit.

WARM EN HOOG Voorlopig is de PowerWindow het belangrijkste product, zowel voor kantoorprojecten als bij particulieren. Komend najaar worden er tien grote PowerWindows (1,8 bij 1,8 meter) geplaatst in het gerenoveerde kantoorpand Fellenoord bij Eindhoven. Projectontwikkelaar OVG ontwikkelt het pand voor de Rabobank. Dan zal ook bekend worden wat de ramen in praktijk opleveren. Hoewel de ramen erg duur en zwaar zijn (meer dan honderd kilogram), zijn de meerkosten van de coating en de strips met zonnepanelen vrij beperkt. Kesteloo: “Voor een paar tientjes meer per vierkante meter worden het opeens ramen die zichzelf terugverdienen.” Natuurlijk liggen de productiekosten nu nog hoog omdat alles nieuw is. Uiteindelijk moet de extra functionaliteit van

HOE WERKT HET?

13

Tijdens hun afstuderen bij de vakgroep fundamentele aspecten van materiaal en energie (Fame) aan de faculteit Technische Natuurwetenschappen werkten Kesteloo en Grapperhaus aan infrarood luminescentie. Een coating met het element thulium absorbeert zichtbaar licht en zendt het uit als infrarood straling waar zonnecellen juist heel gevoelig voor zijn. Dankzij totale interne reflectie geleidt het glas de infraroodstraling naar de rand waar het geabsorbeerd wordt door smalle strips met zonnepanelen. Die zetten de straling om in elektriciteit. Bij een lichtdoorlatendheid van 70 procent is de opbrengst maximaal 20 watt per vierkante meter. Hoewel coatings op glas heel gebruikelijk zijn - HR++ glas telt wel negen lagen - is de glasindustrie conservatief. Physee moet bewijzen dat hun thuliumhoudende coating goed in het bestaande productieproces is in te passen en de effectiviteit van de andere coatings niet aantast.

stroomopwekking zich in een jaar of vijf terugverdienen, vindt Kesteloo. “Deze vinding kan alleen succesvol worden als het ook commercieel interessant is. Anders is het alleen interessant voor liefhebbers of voor groene projecten.” Physee legt contacten met projectontwikkelaars in Nederland, maar droomt ook van Londen, Verenigde Staten, Azië en het Midden-Oosten waar meer gebouwd wordt dan hier. Warme gebieden met hoge kantoren, daar komt de PowerWindow het best tot zijn recht. Daar willen ze meer licht buiten houden en dus kan er meer elektriciteit mee worden opgewekt. “Hoogbouw in de tropen is voor ons interessanter dan het Nationale Nederlanden-gebouw in Rotterdam te renoveren,” aldus Kesteloo, wiens kijk op de wereld onlangs drastisch is veranderd. <<


14

Delta

TU Delft

DESGEVRAAGD

Stelling

Nederland heeft er een Nobelprijswinnaar bij. De chemicus Ben Feringa (1951) ontving vorige maand de hoogste wetenschappelijke onderscheiding voor zijn werk aan moleculaire machines. Hij deelt de prijs met Jean-Pierre Sauvage en Sir J. Fraser Stoddart.

P

rof.dr. Bernard Lucas (Ben) Feringa, hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen, was in 1999 de eerste die een moleculaire motor wist te maken: een molecuul waarbij een deel beweegt ten opzichte van de rest, liefst in één richting. Het molecuul van Feringa bestond uit een propeller die voortdurend in dezelfde richting draaide zolang het werd beschenen met flitsen ultraviolet licht. Dr. Rienk Eelkema, universitair docent bij chemical engineering (Technische Natuurwetenschappen) promoveerde in 2006 bij Feringa en ontwikkelde ook een moleculaire motor om een microscopisch object mee te draaien. Hij was erg verrast door de toekenning van de Nobelprijs. “Ik had het later verwacht”, zegt Eelkema desgevraagd. “Meestal wordt een Nobelprijs in de Chemie toegekend als de eerste toepassingen verschijnen. Dat is bij moleculaire motoren nog niet het geval.” Waarom dan toch een Nobelprijs? Omdat het volgens Eelkema een heel nieuw onderzoeksveld is. “Er was indertijd niemand mee bezig. Feringa

is gewoon iets gaan doen waar niemand aan gedacht had, en heeft in dat gebied belangrijke stappen gezet.” Toepassingen verwacht Eelkema in eerste instantie van moleculaire schakelaars, dat zijn moleculen met twee mogelijk vormen die onder externe invloed (licht, warmte, zuurgraad) omschakelen. Als voorbeeld noemt hij getinte brillenglazen die kleuren onder invloed van licht. Moleculaire motoren zullen vast wel toepassingen vinden, denkt Eelkema, maar dan iets wat wij nu nog niet kunnen bedenken. Wat dat betreft is het een vrij fundamentele Nobelprijs dit jaar. “Feringa dacht groot. Ik denk niet dat hij heel verbaasd was toe hij hoorde dat hij de Nobelprijs kreeg”, vertelt chemicus dr. Wolter Jager (TNW). Jager promoveerde in 1994 bij Feringa op moleculaire schakelaars. Speculeren over toepassingen durft

Jager niet. “De nanomachientjes zijn niet veel groter dan de moleculen om hen heen. Dat betekent dat ze aan grote krachten blootstaan. Ze worden continu gebombardeerd. De analogie met de auto die vaak gemaakt wordt, is leuk. Denk maar niet dat die auto rechtuit gaat. Hij wordt doorlopend gebombardeerd door grote rotsblokken.” Hoogleraar zelf-assemblerende systemen prof.dr. Jan van Esch (TNW) werkte als postdoc en universitair docent in de vakgroep van Feringa tot hij in 2007 aan de TU Delft een onderzoeksgroep ging leiden. Hij vindt dat Feringa een doorbraak heeft bereikt. “De doorbraak is dat het gelukt is om energie aan een systeem toe te voegen en dat direct om te zetten in beweging. Normaal gesproken wordt er warmte ontwikkeld en die moleculaire chaos zetten we dan met machines om in beweging. Een moleculaire motor zet straling direct om in beweging”, aldus Van Esch. Als eerste toepassingen verwacht Van Esch moleculen die op een nuttige manier externe energie om kunnen zetten in beweging bijvoorbeeld als moleculaire sensor of versterker. Daarmee wordt het mogelijk om kleine chemische signalen te versterken zonder de tussenkomst van elektronica. (JW/TvD)

‘In het publieke debat worden veel te simplistische modellen van onze complexe en diverse wereld gebruikt, wat ertoe leidt dat veel te simplistische oplossing worden voorgesteld voor belangrijke problemen’ FRANK DROP Luchtvaart- en ruimtevaartingenieur Uit proefschrift ‘ControlTheoretic Models of Feedforward in Manual Control’ “Modellen zijn simplificaties van de complexe wereld om ons heen. Zij kunnen worden gebruikt om doelgerichte oplossingen voor complexe maatschappelijke problemen te vinden. Het formuleren van zulke modellen is niet eenvoudig, mede door de bestaande terugkoppelingen tussen potentiële oorzaken en gevolg, zoals bijvoorbeeld tussen armoede, werkgelegenheid en criminaliteit. Simpele modellen zijn aantrekkelijk, omdat ze simpele oplossingen suggereren. Maar te simplistische modellen schrijven verkeerde oplossingen voor. We zullen moeten erkennen dat de wereld complex is, diegenen die deze complexiteit bloot leggen belonen, en accepteren dat complexe problemen complexe oplossingen vereisen.”


de

Master Carli Wensveen Zonder wiskundigen als Carli Wensveen wordt het niks met Ajax. Of welke andere voetbalclub dan ook, die haar analyse van ‘ball action data’ goed kan gebruiken. Nee, met voetbal had ze eigenlijk niet zo veel. Wel met sport. “Ik tennis”, zegt wiskundige Carli Wensveen (23) opgewekt. “Maar ik weet wat buitenspel is, hoor.” Dat ze vorige maand afstudeerde bij Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica op een methode die spelstijlen in het voetbal analyseert, is dus niet heel opmerkelijk - zeker toen haar afstudeerbeleider haar wees op een project binnen een softwarebedrijf dat zich deels richt op statistiek en voetbal. “Voor coaches is het handig als ze op basis van objectieve data de spelstijl van een team kunnen herkennen. Om het spel van de tegenstander te analyseren bijvoorbeeld, maar ook om de stijl van het eigen team in kaart te brengen - en op basis daarvan eventueel aan te passen”, zegt Wensveen. Maar als je ervan uitgaat dat de meeste teams volgens één van de vier meest gebruikte stijlen spelen, is dat voor een getrainde coach toch met het blote oog te zien? Niet helemaal, want er zijn altijd variabelen, ontdekte Wensveen. “Zo speelt Ajax volgens de Hollandse School: gericht op balbezit maar niet aanvallend.” Dat betekent natuurlijk niet dat daar nooit een stijlelement van een andere stroming tussendoor komt. Haar algoritme ziet die variabelen, wijst ze een prioriteit toe en rekent die mee in de bepaling van de spelstijl. Daar slaat de gemiddelde voetbalclub niet stante pede van achterover, maar Wensveens methode doet meer: “Hij focust ook op de algemene spelstijl zonder die toe te kennen aan één van de meest voorkomende stijlen. Zo houdt hij oog voor de details.” Dát was ze in haar literatuuronderzoek nog niet tegengekomen. Het is de bedoeling dat haar methode uiteindelijk wordt gebruikt in een algemener softwarepakket voor de analyse van voetbaldata. Welkom in de wereld van het grote geld. Toch lonkt de wetenschap de wiskundige meer: vanaf volgend jaar werkt ze als data scientist bij een data-analysebedrijf in de gezondheidszorg. In haar vrije tijd blanco naar Studio Sport kijken zit er met haar ingenieurstitel op zak niet meer in. “Ik kijk niet vaker naar voetbal dan eerst, maar wel anders: in elke wedstrijd probeer ik nu de spelstijl te herkennen.” Een sport op zich; jammer dat je er niet fit van wordt. (JB)

‘Classification of playing styles in football: The use of ball action data’

EINDCIJFER:

8

Foto: Sam Rentmeester

Ajax & co kunnen niet zonder Carli

ONDERZOEK:


16

SPORTZAKEN

TEAMGEEST TEAM: Thor Ladies SPORT: Rugby TRAINING: Tweemaal per week TRAINER/COACH: Istvan Gyori (Zuid-Afrika) CAPTAINS: MC Anderson (VS)/ Denise Stevens (NL) NIVEAU: 1e klasse NRB

TEAMKARAKTERISTIEK

DERDE HELFT

Nieuw, jong team, ambitieus. “Veel ervaren speelsters zijn vertrokken, daarom zijn we vrijwillig een klasse lager gaan spelen. Zo kunnen de nieuwe meisjes op een kwalitatief goed niveau leren rugbyen. We willen een frisse, nieuwe start maken die een nieuw tijdperk moet inluiden. En plezier hebben natuurlijk.”

Na elke wedstrijd worden de liederen uit het SCR Thor-songbook aangeheven. Zingen is een belangrijk onderdeel van het rugbyleven. “Waar je ook bent, je maakt altijd vrienden als je rugbyt.” Tijdens het jaarlijkse teamweekend wordt de teamspirit gepromoot. “De autoritten naar verre uitwedstrijden zijn erg gezellig. Als we in Groningen moeten spelen vertrekken we al op zaterdag en hebben daar een pyjamaparty bij een oud THOR-speelster thuis.”

HOOGTEPUNT “We stonden laatst met elf speelsters tegen vijftien tegenstanders in het veld, desondanks ging de wedstrijd gelijk op. De vechtlust was geweldig, de nieuwelingen vroegen om de bal en maakten lange runs.”

TEAM-YELL

Foto: Sam Rentmeester

‘Wij zijn zwart wij zijn blauw en we lusten jullie rauw, niet lullen: winnen!’

IS RUGBY LEUK? “Het is de enige vrouwensport waarbij je je tegenstander stevig mag raken. Een unieke sport met plaats voor mensen met uiteenlopende capaciteiten. Ook als nieuweling kun je invloed hebben op de wedstrijd. Er is een ideale positie voor elk type speelster. Het is allemaal teamwork.” (JT)

Roeiers blikken in Boston Laga-acht wint op prestigieuze Head of the River Charles, DSR-C ligt op kampioenskoers, gretig en jong Paal Centraal draait ook op hoger niveau lekker mee en wereldrecord Punch wordt eindelijk officieel erkend. Een topprestatie voor de Oude Acht van Laga in Boston. De Delftse boot roeide op 23 oktober op de prestigieuze Head of the River Charles mee in het Men’s Collegiate Eight’s-veld (de subtoppers) en won overtuigend het goud. ‘Blikken’, heet zoiets in roeijargon. Al bij de eerste meting had de ploeg, gestuurd door Vera Terlouw van Proteus, een ruime voorsprong op de 36 overige boten. Na het bochtige traject van 4,8 kilometer werd de finish gepasseerd met een voorsprong van 13 seconden op nummer 2, Michigan. In het veld met de wereldtoppers, de Men’s Championship Eights, won de ploeg van Washington University. De Great Eight, met Olympiër Peter van Wiersum van Proteus als stuurman, werd hierin zevende. Vreugdevolle berichten ook uit andere takken van sport. De rugbyers van DSR-C voeren na zes speelrondes nog altijd de ranglijst aan in de nationale eerste klasse. De enige niet gewonnen wedstrijd was tegen concurrent RC Delft. Het was zo spannend, dat er twee verschillende uitslagen de ronde doen: 20-20 en 2023. Onderzoek naar de juiste uitslag is gaande. Begin oktober kroonde DSKV IJzersterk op het NSK powerliften in Almere zich tot sterkste studentenkrachtsportvereniging van Nederland. Joey Ma tilde in zijn laatste deadliftpoging zelfs 295 kilo, 7,5 kilo meer dan het Europees record. Geen officiële verbetering, omdat het om een nationale wedstrijd ging. Niettemin belooft het wat voor de toekomst: de 23-jarige TU-student vertelde op de Delta-site dat de top van een powerlifter gemiddeld rond zijn 30ste ligt. Korfbalclub Paal Centraal gaat het eveneens voor de wind. Het in de veldcompetitie naar de tweede klasse gepromoveerde hoogste team presteert daarin uitstekend en sloot de eerste seizoenshelft af als nummer vier. Op 12 november begint de zaalcompetitie, waarin PC in de derde klasse uitkomt. Coach Jos Velderman verwacht hier kampioen te worden, vertelde hij aan het AD. “De groep is gretig en nog jong. Het verloop bij studentenkorfbal is altijd een zorgenpuntje. Ook wij hebben ouderejaars in ons team die volgend jaar stoppen. Maar ik kijk niet te ver vooruit.” Bij Punch-volleybal kan er ook gejuicht worden. Eindelijk. Vorig jaar oktober deed de club een officiële wereldrecordpoging ‘opeenvolgende passes’ op het sportcentrum. Bij de derde poging werd de bal 127 keer over het net gespeeld. Een jaar nadien erkende de instantie Guinness World Records de poging officieel als wereldrecord. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl Begin oktober kroonde het Delftse DSKV IJzersterk op het NSK powerliften zich tot sterkste studentenkrachtsportvereniging van Nederland: delta.tudelft.nl/32319


Delta

17

TU Delft

Foto’s: Anne Reitsma Fotografie

WAT: Museumnacht Delft WAAR: Binnenstad van Delft / Agathaplein WANNEER: Zaterdag 26 november PRIJS: €5 voor een studentenpassepartout (regulier €10), afterparty €5 PARTYPROGNOSE

8,5

Minder lopen, meer dansen. Museumnacht Delft is niet kleiner, maar wel compacter dan voorgaande jaren – met een afterparty op drie locaties.

Museumnacht Delft Laat je niet bedriegen door de titel: Museumnacht Delft wordt meer en meer een festival. Met locaties die dichtbij elkaar liggen, en een programma met behalve kunst, ook muziek, poëzie en cabaret. Organisatoren René Jacobs (Galerie De Kunstkop) en Nina Voets (Ciccionina) vonden dat de bezoekers in de afgelopen zes jaar teveel versnipperden door de stad. “Daardoor leken sommige locaties heel rustig. Er zijn nu maar twintig plekken, maar die hebben een bomvol programma”, zegt Jacobs. “Dit jaar programmeren wij voor het eerst bij de deelnemers zelf. Waar je ook komt moet het feest worden. We doen dit jaar veel dingen net even anders: de kaartverkoop, het programmaboekje, het passe-partout en een opvouwbare kaart die meteen dienst doet als programmaboekje.” Thema is ‘Op Drift’. Dat slaat op de transformatie van de Museumnacht zelf, maar bijvoorbeeld ook op het lezingenprogramma in de Waalse Kerk, volgens Jacobs, dat alle soorten driften behandelt. Daaronder kunstenares Tinkebell, die ooit een handtas maakte van haar overleden kat. Ook niet missen: in

het Rietveld Theater staat het Rotterdamse collectief Woorden Worden Zinnen, dat een performance maakt van ‘poëzie en punchlines’, cabaret, muziek en exposities. En op het Agathaplein, het hart van het festival in tipi’s en yurts, lopen de beroemde pvc-buis-Strandbeesten rond van kunstenaar en oud-TU-student Theo Jansen – van wie overigens een complete overzichtstentoonstelling te zien is in museum Prinsenhof. Voor de afterparty moet je dit jaar een apart kaartje kopen, maar een kniesoor die daarover valt nu voor studenten een speciaal passe-partout te koop is voor vijf euro, in plaats van tien. Hij vindt bovendien plaats op drie locaties in de Kromstraat, Ciccionina, Steck en De Kurk, met alle drie een eigen genre. Voor ieder wat wils dus, maar mocht je dan nog steeds iets anders zoeken: je kunt altijd aanschuiven bij de Kulturbingo in de Maria van Jessekerk, gepresenteerd door Steven van Lummel. (JB) museumnachtdelft.nl

Vijf dagen in de zeik, twee dagen uit de zeik Maurice van Bussel werkt in een sterrenrestaurant en verricht fysiek zwaar werk. Dit betekent vijf werkdagen van gemiddeld veertien uur per dag. Constante stress is het gevolg. Sinds augustus werk ik als fulltime kok in sterrenrestaurant Niven. Dit betekent vijf werkdagen van gemiddeld veertien uur per dag. Het is fysiek zwaar en stressvol werk, maar het geeft een enorme kick. Het komt nooit voor dat alles op tijd is afgerond voor de mise en place. Constante stress is het gevolg. De werkdag begint om 10 uur, je eet lunch terwijl je werkt en om 4 uur ’s middags moet de keuken schoon zijn en de mise en place afgerond. Van half 5 tot kwart over 5 eet je en dan ga je de keuken in om alles klaar te zetten voordat het restaurant volstroomt. Half vier is meestal het tijdstip dat ik echt wakker word en ‘aan’ ga. De tijdsdruk triggert iets en ik ga dan als een speer. Hoe meer gasten ’s avonds, hoe meer tijdsdruk en hoe meer stress en adrenaline. Je bent continu gerechten aan het maken en de avond vliegt voorbij. En de volgende dag begint alles weer opnieuw. Het harde werken en lange dagen maken zijn

zwaar, maar daar ben je na een maand aan gewend. Je komt in het ritme en je lichaam went eraan. Je zou zeggen dat je aankomt als je in de keuken werkt, maar ik ben in twee maanden tijd tien kilo afgevallen. Eenmaal thuis gekomen na een dag werken is direct gaan slapen het zwaarste. Je bent nog volledig in de werkmodus en hebt geen zin om naar bed te gaan. Ik chill dan een paar uur en ga dan pas slapen. De eerste dag van mijn weekend heb ik nog oververmoeidheidsverschijnselen en beleef ik de dag in een waas. De tweede dag probeer ik zoveel mogelijk te doen en dan begint het allemaal weer opnieuw. Terug de zeik in. Maurice van Bussel (23) is vierdejaars student Industrieel Ontwerpen en werkt bij sterrenrestaurant Niven in Rijswijk.


18

OPINIE

BOEKEN

9/11

Denkfouten in ontwerpen

In Delta stond vorige maand een recensie van het boek ‘9/11 is gewoon een complot’ van dr.ir. Coen Vermeeren. Vermeeren reageert hierop.

Usb-stekkers die net niet passen, onbegrijpelijke menu’s op kopieerapparaten of beamers die je in de steek laten net als je met je presentatie wilt beginnen. Arrggh, techniek veroorzaakt veel ergernissen.

Z

even jaar bestudeerde ik gecompliceerde breukmechanismen van vezelmetaallaminaten. Het is als vliegtuigmateriaal- en constructie-deskundige ondenkbaar dat je niet zo’n unieke gebeurtenis als de volledige instorting van een gebouw met praktisch vrije val, tot in detail zou willen verklaren om de veiligheid van toekomstige hoogbouw-constructies te verbeteren. Toch is dat precies wat de officiële Amerikaanse onderzoeksinstantie NIST, die de instorting van drie WTC-gebouwen op 9/11 onderzocht, naliet. Met het verwijzen naar de video’s ‘verklaart’ NIST dat het logisch was dat één 190 meter en twee 415 meter hoge gebouwen in respectievelijk 6,5, 9, en 11 seconden volledig en symmetrisch tot op grondniveau vernietigd werden door brand op een klein aantal hoger gelegen verdiepingen. Dit was de eerste en tevens laatste keer dat dat in de hoogbouwwereld gebeurde. Het verklarende breukmechanisme voor de Twin Towers zou volledig achterwege blijven en voor WTC-7 volgt na jaren deliberatie een theorie die (hopelijk) in Delft nog steeds zou leiden tot een zware onvoldoende. Over dat WTC-7 geeft zelfs NIST toe dat het 2,5 seconden volledig in vrije val verkeerde. En dat nadat in één hoek van het 100x45x190 meter grote gebouw één kolom bezweek? Ik daag iedere zichzelf respecterende Delftenaar uit, die doorgaans zonder zich verdiept te hebben niet verder komt dan dit een complottheorie te noemen, om te komen met een technische verklaring die de toets der kritiek wèl kan doorstaan. Dat onze technische staf het in 2015 bij de presentatie van architect Richard Gage, voorzitter van Architects&Engineers for 911 Truth, waar zich inmiddels al 2700 internationale architecten en ingenieurs bij hebben aangesloten, liet afweten bij het debat, was een gemiste kans. Hopelijk vindt dat debat in de toekomst alsnog plaats. Het wachten is nu op de enige universiteit die geen last lijkt te hebben van politieke correctheid en probeert met een open source onderzoek de instorting van WTC-7 te verklaren: Alaska Fairbanks. In de tussentijd hoop ik dat onze toekomstige ingenieurs gevrijwaard blijven van experts die de officiële technische complottheorie van NIST kritiekloos verkondigen en hoop tegelijkertijd dat onze studenten kritisch genoeg zijn om die experts scherp te ondervragen naar het hoe en waarom. Dr.ir. Coen Vermeeren Hoofd Studium Generale Delft

Help haar met protheses en revalidatie op lilianefonds.nl

T

U-docent, cabaretier en columnist Jasper van Kuijk kan er hilarisch over vertellen. Hij is op zijn best wanneer hij zich opwindt, bijvoorbeeld over een hipster met een krat voorop zijn fiets die in het Journaal klaagt over te weinig ruimte in de stalling. Dan schrijft Van Kuijk: ‘Als je elke dag ontbijt met cupcakes word je dik, als je 180 rijdt word je wel eens geflitst en als je een krat op je fiets schroeft, dan word je irritant. En dan helpt het zelfs niet om je kratje te voorzien van vrolijke plastic nepbloemen. Op de plek van één fiets met krat passen drie fietsen zonder. Er is helemaal geen tekort aan fietsenstallingen, er is een overschot aan kratjes.’ Slecht ontworpen voorwerpen en systemen zijn voor Van Kuijk aanstootgevend. Lampjes in de deuren van sprinters die groen gaan branden, maar anderhalve seconde later pas werken. Vreselijk. Anders dan je zou verwachten speelt de gebruiker geen of een kleine rol in het ontwerpproces, betoogt Van Kuijk. Het onlangs verschenen boek ‘Hoe moeilijk kan het zijn?’ bevat een stuk of zeventig columns die hij schreef voor de Volkskrant, waarin hij wekelijks ‘denkfouten in het hedendaags ontwerpen fileert.’ Soms levert dat stukken op die zo op het toneel kunnen (Van Kuijk legt aan zijn schoonmoeder uit hoe ze met vier afstandsbedieningen televisie kan kijken), en soms ook degelijke analyses over mismanagement (Fyra), te late innovatie (Volkswagen), het gevaar van bijna-zelfrijdende auto’s of de verloren kansen van de helpdesk. Wat dat laatste betreft: veel bedrijven zien bellende klanten als overlast en schermen zich af door een helpdesk in te huren met onderbetaalde en laagopgeleide mensen die de telefoon aannemen. Van Kuijks collega Youp van ‘t Hek heeft de ergernissen daarover in de mobiele telefonie

onsterfelijk verwoord. Van Kuijk gooit het over een andere boeg en neemt het op voor een bedrijf dat telefonische klachten opvat als feedback van gebruikers en daarmee als startpunt voor verbeteringen. De helpdesk is niet uitbesteed, maar zit in het zelfde gebouw. Medewerkers kunnen ontwerpers, ingenieurs en productmanagers erbij roepen om mee te luisteren. TomTom werkt zo, schrijft Van Kuijk, omdat producten met minder klachten de grootste besparing op de helpdesk opleveren. In het laatste hoofdstuk roept Van Kuijk iedereen op die zich ergert aan ondeugdelijke techniek om hem te schrijven. ‘Dan heb je het in elk geval van je afgeschreven.’ Hem schijnt dat enorm te helpen. De verzamelde columns zijn wat mij betreft verplicht leesvoer voor aankomende ontwerpers. Anderen biedt het boek minimaal de troost van de herkenbaarheid. (JW)

Jasper van Kuijk, ‘Hoe moeilijk kan het zijn’, Maven Publishing Amsterdam 2016, 176 blz., € 17,50.


Delta

Foto: Marcel Krijger

DE STARTER

19

TU Delft

In de serie De starter vertellen starters over hun leermomenten, verkeerde inschattingen en fouten.

Poetic engineering Jeroen Manders verdicht het proefschrift van Edwin Meulman, die de effecten onderzocht van het Quake-Shield systeem dat twee bestaande versterkingsmethoden voor bakstenen muren combineert om ze tegen aardbevingen bestand te maken. (ref.: uuid:ec1fecb6-8e3f-4207-aea8-b9f4318d0330 )

ParkBee Zaterdagmiddag: shoptijd. Auto in de parkeergarage en vooral niet te lang naborrelen, want dat maakt je nieuwe H&M’etje opeens twee keer zo duur, als je het parkeergeld erbij optelt.

T

enzij je parkeert met ParkBee, dat de wereld belooft te veroveren met goedkope parkeerplekken. Relatief goedkoop voor het publiek, klimaatpositief, en voor vastgoedeigenaren een aantrekkelijke bron van extra inkomsten. Door parkeergarages van bedrijfspanden buiten kantoortijd (lees: 16 van de 24 uur) via parkeerapps als Parkmobile en Parkline voordelig aan te bieden aan consumenten, los je niet alleen het parkeerprobleem op in de grote steden; je beperkt er ook nog eens CO2-uitstoot mee door ‘zoekverkeer’ te beperken. Het idee komt eens niet van een inventieve TU Delft-alumnus, maar van de expats Jian Jiang (China) en Tom Buchmann (Engeland). In 2014 stapten ze met hun idee naar YesDelft. Niet alleen om er de technologie achter de parkeerapp door te ontwikkelen, maar ook om een frontman te vinden die het commerciële deel van het bedrijf voor zijn rekening kon nemen. En zag de commercieel directeur van YesDelft in eigen persoon, Wouter de Bruijne, dat nou nét helemaal zitten. “Het klinkt als het begin van een mop”, lacht De Bruijne: “Een Chinees en een Engelsman hadden een idee…” In maart van dit jaar

verruilde hij zijn functie bij de startersincubator in volle overtuiging voor het ondernemerschap – om vervolgens nauwkeurig zoveel mogelijk ondernemersvalkuilen te omzeilen, waarin hij in de voorgaande jaren zoveel ondernemers had zien trappen. “Door te blijven praten met garageeigenaren en andere klanten, bijvoorbeeld. Een goede marketingstrategie te bedenken en vooral veel uit te proberen. Maar om sommige uitdagingen kun je niet heen. Zo wist ik inmiddels hoe lang de weg naar funding kan zijn; dat is gewoon een gevoelig proces.” Dat de voormalige YesDelft-directeur ooit zelf aan de slag zou gaan bij een startup, lag in de lijn der verwachting. “Maar ik wilde niet in de niches belanden waarin veel techneuten zich begeven. Als ik het zou doen, moest ik er de grote massa mee bereiken. Onlangs openden we naast ons kantoor in Amsterdam en een R&D-afdeling in Rotterdam, ons eerste buitenlandse kantoor, in Londen. We groeien onwaarschijnlijk hard, van drie werknemers een jaar geleden, tot vijftien fte nu. Inmiddels zijn 34 bedrijfsparkeergarages met in totaal 1800 parkeerplekken aangesloten bij ParkBee.” Én ontving de onderneming onlangs een kapitaalinjectie van 1,8 miljoen euro van de Zuid-Hollandse regionale ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter (waarbij ook de TU Delft betrokken is) en vier informal investors, om die internationale uitbreiding te versnellen. “Over vijf jaar is ParkBee geïntegreerd in de autosoftware, en parkeren mensen wereldwijd via ons; goedkoper dan het straattarief.” (JB) parkbee.com

Beefschild Heel diep onder Grunnse klei en zand daar haalden we wel zóveel gas vandaan dat aarde er van beven is gegaan En nu is er iets lastigs aan de hand:

Kijk, vroeger bleef zo'n stenen huis wel staan in weer en wind, daar bij het Hooge Land, maar baksteen is er niet tegen bestand als Richters naald dramatisch uit gaat slaan.

Gelukkig kun je muren best versterken met twee systemen die goed samenwerken: een taaie extra laag èn koolstof strips.

"Quake Shield" is de naam om te onthouen, want als men toch de boel moet gaan verbouwen dan wil een mens natuurlijk wel iets hips.


20

Delta

TU Delft

PhD parenting When Zuzana van der Werf-Kulichova defended her PhD thesis on October 25 she was 37 weeks pregnant with her fourth child. During her six year tenure as a PhD candidate, she’s had three babies. What’s her secret?


21

Tekst: Saskia Bonger Foto: Sam Rentmeester

‘In my opinion it is pointless to strive for perfection. That can even stop you from doing anything at all. I have done my best’

I

t is fall break, pouring with rain, and Zuzana van der Werf-Kulichova is at home with her three daughters aged five, four and two. The youngest is supposed to be in bed for her nap. Instead, she opens the door of their house in Delft Tanthof smiling. “She doesn’t want to go to sleep when her sisters are around,” Van der Werf laughs. She directs the toddler to the living room in Dutch, though normally she speaks Slovak with them, her mother tongue. Both older girls are watching a

‘We never taste happiness in perfection, our most fortunate successes are mixed with sadness.’ (Pierre Corneille) Therefore, we do not need to strive to be perfect. (Quote from the propositions accompanying Van der Werfs PhD thesis).

Disney movie in the tidy living room. Fruit and water are on the coffee table. Their younger sister crawls onto the couch to join them, puts the iPad on her lap and just like that, it is possible to have an adult conversation in the presence of three young children. Van der Werf is currently 36 weeks pregnant, but hasn’t had the time for decorating the nursery or enjoying any maternity leave. In a week she is defending her PhD thesis and she still needs to prepare her presentation. She laughs when she hears that it was her promotor, Dr. Patricia Osseweijer, who shared her story. “I was 30 weeks pregnant with my first daughter when I started my PhD. At my defence I will be 37

weeks pregnant with my fourth child. Patricia provided me with a great support to finish my thesis while taking the risk that the baby may come right before my defence.” Van der Werf has been working hard to deliver her thesis, ‘The why’s and how’s of scientists’ policy engagement. The lessons from agricultural biotechnology’, before the birth of her baby. One of her committee members had some substantial comments on her manuscript. During the past three weeks she has worked 14 hours a day to significantly revise her thesis, create the book layout and deliver the final document to the printer on time. “But what I found the most difficult was to keep saying to my girls that they needed to wait another evening before I could read them a bedtime story again,” says Van der Werf.

IMPERFECTIONS Not all of her years as a PhD candidate were this stressful. She lists the support of her husband and his parents as a big part of the reason she has been successful. Apart from that, what’s her advice? “Don’t be afraid of imperfections, dare to take a position and just take it step by step.” Having children forced Van der Werf to work efficiently. “All the work needed to happen when I was in the office, so it did. Also, having babies provided me with natural deadlines I wanted to meet. Like now, every pregnancy I kept on working right until the end, so I had more time with the baby when they were born.” In total, Van der Werf has taken twelve months of maternity leave and worked 32 hours a week during her five year PhD contract.

The months that she spent on maternity leave were not only good for her family, but also for her PhD. “When I started working after being away for sixteen weeks I had a totally fresh perspective. PhDs are usually very focussed on their

‘Everything is theoretically impossible, until it is done.’ (Theme from Van der Werfs PhD thesis.)

projects, including weekends and evenings. I found that being able to detach from research created opportunities for gaining new perspectives.” All her children were wanted, Van der Werf stressed. “I know that many people think that it is hard to have children during a PhD. But I think having children is a big challenge and a great responsibility in any point in life. In fact, as a PhD, one has a lot of freedom and it is one’s attitude and one’s responsibility to decide how to approach it.” Van der Werf met her husband when they were both students of environmental sciences at Wageningen University. She arrived there in 2005 as an Erasmus exchange student from Slovakia and decided to finish her second master’s degree at Wageningen University. After her graduation, Van der Werf worked at TU Delft as a project leader of the European Commission project ‘Science for biosafety regulations’.

BIO-BASED ECONOMY Her PhD is focussed on a similar topic. Learning from the case of agricultural biotechnology Van der Werf’s thesis argues that “a successful transition to the bio-

based economy requires that scientists, as socially responsible experts, become more aware of and more engaged in policy discussions regarding implementation of novel life science technologies.” To make that happen, scientific institutions should provide time, recognition and rewards for policy engagement. Scientists have an important role in informing policy making, Van der Werf found when she participated in talks about the Cartagena Protocol on Biosafety in 2008. “There were many representatives of NGOs and industry, while public sector scientists were far less dominant. That is a shame, because public sector research in agricultural biotechnology plays an important role in addressing local farmers’ needs, especially in developing countries.” Scientists, especially those who work in controversial science policy fields, should be present at such meetings and at other opinion-forming platforms, Van der Werf stated. “For they are best positioned to provide an overview of scientific findings and directly communicate their potential policy implications.” While talking about her research Van der Werf’s two-year-old curls up on her mothers’ lap, her eyelids heavy with sleep. Then the Disney video ends and the older girls become louder. The adult conversation is reaching its natural completion, just as Van der Werf’s PhD project will . She is happy with the result. “Of course, I could have done better, but in my opinion it is pointless to strive for perfection. That can even stop you from doing anything at all. I have done my best.” <<


Paula Meesters, the psychologist of the Graduate School, is starting a PhD herself. She wants to learn about the development of autonomy in PhD candidates. “It is amazing to see that within academia people think that PhDs are autonomous people, while in fact they still need to develop autonomy and need guidance during that process.”

‘PHD’S CAN’T BE AUTONOMOUS RIGHT AWAY’


Text: Saskia Bonger Photos: Sam Rentmeester

Delta

You have been a psychologist at the Graduate School since it was founded in 2011. What problems do Phds run into? “Mostly they come to me the moment the work is full of pressure and stress. There is a go-no go coming up, they have difficulties with their supervisors or they feel totally burned out. Sometimes there is a quick fix, such as when people feel down only because of a particular situation they are in. They can find their own solution and just need to talk to an objective person outside of their research group. Others have underlying problems, like an anxiety disorder, depression, personality issues, addiction or trauma.”

It probably doesn’t help that doing a PhD is a lonely job. “It depends on the research group. If the atmosphere is highly competitive, people in the group won’t share data or social support. That mostly goes together. We hope that because of the Graduate School and the Doctoral Education Programme people get to know more people.”

How can you help PhDs? “My specialisation is treating personal problems in combination with work in academia. In general psychologists don’t focus on academia and pressure within academia. I’m specialised in short-term psychotherapy: three to ten sessions. These sessions are one on one and strictly confidential. I need to stress that. PhDs must know I never report back to the Graduate School. If short term support isn’t enough I refer people elsewhere. Indirectly I also support PhDs by training their supervisory teams on request: the promotors, the co-promotors, the daily supervisors and post-docs. I teach them communication, how to indicate problems, how to refer to specialists, group dynamics, coaching strategies and dealing with go-no go related stress.”

I often hear that PhDs from non-Western cultures are reluctant to visit a psychologist. Is that still true? “That not only depends on culture, but also on whether the daily supervisors support our counselling services. But it is true that in some cultures even going to a mentor can be a failure, let alone visiting a psychologist. In these cultures you don’t want to connect yourself with failure, because it is shameful. Going to a psychologist means you’re crazy. So you can see that PhDs from these cultures need to overcome a huge barrier before they can take the first step. It helps that they all get to know me from my doctoral education courses on self-awareness and autonomy, communication and coping, self-management and motivation.”

‘I’m specialised in shortterm psychotherapy. These sessions are one on one and strictly confidential’

TU Delft

23

Can you measure the effectiveness of your work? “We can evaluate in two ways. We can measure satisfaction. That is the easiest way and we use this for the courses we provide. Therapeutic effectiveness is more difficult to measure. Comparing to other universities is an option, but it is difficult. I am the only fulltime psychologist for PhDs in the Netherlands, so I would have to work together with human resources departments. But at least people in Delft know how to find me. The first six months I was in office only ten PhD candidates came to see me. After that year it was sixty, then eighty, then 110. Over the last six months I already saw 98 PhDs. In general about 8 percent of the population visit a psychologist. At the Graduate School it is no different.”

You are now becoming a PhD yourself. Why? “Being a psychologist for PhD candidates was totally new for me when I started this job five years ago. Now I am ready for a new challenge. My colleagues from other universities asked me if it wouldn’t be more logical if I were a PhD myself, to better understand what the PhD process is like. I think they are to some extent right. And also, during my work I encountered this specific topic I wanted to know more about.”

What do you want to research? “I am in the phase of literature study and constructing a research question, so that isn’t set in stone just yet. I am a developmental psychologist. I know a lot about regular human development into adulthood. Bachelor’s and master’s students, for instance, are in the phase of developing an identity. Most PhD candidates are in the middle of developing autonomy and long lasting relationships. Research shows that only 25 % of people at the age of 25 have already developed into autonomous people.”

Yet, we expect all PhDs to be just that. “That is right. In the Netherlands independence has become the cultural norm instead of a regular human development phase. So when we hire a PhD candidate we expect them to be an autonomous person. Yet, in many countries – in Asia, South America, or southern Europe – young people have a longer lasting dependency state. They need to do what their teachers ask of them. If they come up with their own ideas they are criticised or even punished. But when they come here for their PhD some of their supervisors simply tell them: “Your go-no go is in nine months, start developing your own research question. If you need me my door is open.” That is really challenging for these young people.”

Don’t professors know this by now? “In Western societies we are born into this cultural norm. That often makes us unaware of it. But even with Dutch PhD candidates things go wrong. Many of them have a setback when they start this totally new job. They feel dependent again, don’t understand everything just yet and need a lot of information. It takes time before they can regain their autonomy. Supervisors can feel very frustrated about that. They can even get the idea that they have Lees verder op pagina 25


24 ‘TED’ TALKS WERKSTRESS 14 NOVEMBER 2016 | SCIENCE CENTRE Een belangrijk speerpunt van de OR is het aanpakken van de toenemende werkstress. In de Week van de Werkstress organiseert de OR een gratis interactieve bijeenkomst; de spreektaal is deels Nederlands en deels Engels. De OR zorgt voor een lekkere lunch. Informatie & registratie via onze website: www.or.tudelft.nl

Roeien

Fonds Gehandicaptensport, Aegon en de KNRB staan als één team achter de sporters met een handicap

dé studentensport, ook als je een beperking hebt!

Free entrance, with complementary lunch

PROGRAMMA / PROGRAMME

www.knrb.nl

Voor alle roeiers, top- en breedtesporters, zetten wij ons samen in. Met één doel: zorgen dat gehandicaptensport op een dag vanzelfsprekend is.

12.00 - 12.05

Welkom / Welcome Danko Roozemond Voorzitter OR TU Delft

12.05 - 12.15

Opening Tim van der Hagen Voorzitter CvB TU Delft

12.15 - 12.30

Het meten van werkdruk Kees Schotsman Voorzitter stuurgroep PSA

12.30 - 12.45

Vitaal kantoorpersoneel Luuk Simons Health Coach TU Delft

12.45 - 13.00

Pauze

13.00 - 13.15

Tackling excessive workload young scientific staff Liedewij Laan Faculty of Applied Sciences

13.15 - 13.45

Busy Tony Crabbe Birkbeck University of London

13.45 - 14.00

Wrap-up & Sluiting

TOT ZIENS | JOIN US @ ‘TED’ TALKS WERKSTRESS

Nederlandse

Hoofdsponsor

Studenten

Als één team achter de sporters met een handicap

Roei Federatie

FGS_AD_roeien_A4_2.indd 1

23-01-15 17:20

SUDOKU VARIATION

Voor advertenties bel met:

Solution Delta Sudoku 2

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl

H & J Uitgevers Bosscheweg 76 5151 BE Drunen

© 2016 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3 x 3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this CalculoDoku there are twelve more items to solve. These are the twelve groups of three cells, marked A through F.

Each cell marked C is the sum of the digits in the cells marked A and B. Each cell marked F is the difference between the digits in the cells marked D and E. The digits in these cells can be different. If you would like to receive a possible partial solution for this puzzle in

Dutch please send an email to folkert@sudoku-variations.com with the number of the puzzle you want. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.


Delta

TU Delft

25

‘Autonomy is highly related to long term motivation. What are your personal values, why do you want to do a PhD?’

Vervolg van pagina 23 chosen the wrong candidate. It is amazing to see that within academia people think that PhDs are autonomous people, while in fact they still need to develop autonomy and need guidance during that process. That is only normal.”

Can you, as a psychologist, help PhD students to become independent people? “Right at the start I developed a course on self-awareness and autonomy, because PhDs have to prove they are independent to be able to obtain a title. My course provides them with some insight into their own personal development in an effort to speed up the process. But there are no simple tips and tricks. First PhDs need to become selfaware. They must know who they are, they know what they want. Autonomy is all about knowing what you want, being able to make your own choices and taking responsibility for the consequences. Autonomy is also highly related to long term motivation. What are your personal values, why do you want to do a PhD? Some candidates don’t have a clue. The short term courses can help them answer these questions. It can also help with being assertive. Because knowing who you are and what you want is one thing, but you also need to communicate this to your supervisory team.”

Here cultural differences come in again. “Yes, I am really interested in the international context of autonomy development, although regular human development into autonomy is not culturally bound. It is no different here from Malaysia, South Africa, Colombia or any other non-Western country. But still it is a common conception that people from those types of countries are not autonomous enough. How come? Is it because they have another way of expressing autonomy? Or are they actually not autonomous enough? And is that because they start developing into adults at a later age? I am very curious about that.”

CV Paula Meesters studied developmental psychology at the Katholieke Universiteit Nijmegen. After graduation she started working as a psychologist in a hospital. After that she worked as a psychologist for deaf and blind people within general mental health support. Twenty two years ago she started working as a psychologist for students at

TU Delft, at the department of Career and Counselling Services. She is still looking for a promotor. “As a developmental psychologist it would be nice to go to either Amsterdam or Utrecht, although at Tilburg University there’s a group focussed on my topic, so we’ll see.” Meesters lives in Delft, is married and has a 21 year-old son.

Will your PhD research give more insight in effectiveness? “Measuring the effectiveness of my autonomy training will be part of my PhD research. But first I need to write a strict protocol on my working method, then I need to train other psychologists to use it and then I have to collect and analyse the data.”

Is starting your own PhD already helping you better understand what other PhDs go through? “It does. Like I said, I am now doing a literature study. And, like others, I thought I had come up with a very nice topic. Then I started reading and realised that a lot of research has already been done on the development of autonomy. That is a bit demotivating. I still need to think of an innovative research question.”

Is there a way out? “Luckily there is, because there is something else I noticed. I would like to relate my research on the development of autonomy in the PhD process to the development of well-functioning groups. I think both processes are very similar. PhDs start something new. At first they need guidance. With that, they can become more autonomous. In their research groups the same thing happens. At first, everybody looks at the group leader for inspiration and tasks. Further down the line interactions between group members are born. The group leader then needs to start taking steps back. If they forget that, they will seem too controlling to the group members. Only when things go wrong the leader needs to come forward. When I look at supervisors at TU Delft it appears that some of them take their steps back too soon or too late.”

It sounds like a vast research project you are starting. “It hasn’t been totally crystalised yet, but it really fits my personal interests and it is highly relevant to the Graduate School, the promotors and the PhD candidates themselves. I am super enthusiastic. My PhD is going to take a lot of time, mostly private, but that is okay. My son is a young adult. And now I can try to apply all my knowledge to my own PhD process.” <<


26

Delta

Text: Marco Villares Photo: Sam Rentmeester

TU Delft

Eroding the institutional silos Multidisciplinarity and collaboration are recognised as the way to tackle the complex problems of the future. TU Delft has much expertise across its eight globally networked faculties, but these still reflect the traditional engineering and design specialisations. Such institutional silos often hinder inter faculty collaboration at home, so how straightforward is setting up collaborations to more effectively educate the designers and engineers for the future?

T

he university acknowledges the need for thematic cooperation and multidisciplinarity in research and integrating disciplines in its Delft research initiatives (DRIs). Dr. Steffen Nijhuis, landscape architecture assistant professor at the Architecture and the Built Environment Faculty (BK), is generally satisfied with such formal research arrangements, but emphasises informal issues at the educational level, where the multidisciplinary approach is at the initial stage of development. He considers urban planning and design and landscape architecture truly interdisciplinary and integrative by nature, bringing different knowledge fields into their designs. “We are integrators and in a time when other disciplines become more and

more specialised, we thrive by working together with them,” he said. “Further specialisation is not so fruitful for us when we do not interact with other groups.” Nijhuis coordinates the graduation studio of the Landscape Architecture Mastertrack at the Urbanism Department. In his design studios he aims to teach students the collaborative approach with other disciplines and this is when organisational problems arise. “If we want to invite a colleague from civil engineering to be a mentor, our timetables and schedules are hard to match,” he said. “In the last few years at the student level I have seen that in our landscape architecture group we don't get a civil engineering student in the regular programmes. Their timetable is very different.” Civil engineering students can

‘If we want to invite a colleague from civil engineering to be a mentor, our timetables and schedules are hard to match’

start their research graduation project at any time but at BK they start in September and February. So there are only two moments in the year when students from both faculties can collaborate.

FIELD WORK Mark Voorendt confirms this. A PhD researcher of flood defences at the Civil Engineering and Geosciences Faculty (CiTG), he also lectures on hydraulic structures. He is also teaching multidisciplinary collaboration to students on a small scale. Each year he invites two landscape architecture students to participate in his field work data gathering trip to Bulgaria. They work on design assignments with his hydraulic engineering students. “We collaborate with this project training and incorporate it into our programmes,” he said. “It's always tailor made for those interested in bridging the gap.” By gap he means the distrust among experienced engineers and landscape architects that feel their disciplines are being encroached upon, wary that the others are doing their job. “Having a multidisciplinary group and people involved from the beginning working together, without one discipline leading the other, is the right method for the best


27

Just an open faculty door is not enough to bridge the gaps in multidisciplinary collaboration.

results,” he said. That's why he starts with students because they're unaware of any gap. “We bring them together and get them to cooperate on a project, especially at the MSc level. There are also BSc students participating in architecture workshops,” he said. “They still have to overcome a cultural gap but it can be bridged quite easily.” Nijhuis believes in these small initiatives. “We start testing ideas that are no big deal when they don't work,” he said. “If they do work they will tend to grow anyway, which is more effective than crying for help.”

BIGGER INVOLVEMENT In fact Nijhuis and Voorendt have been involved in something a little bigger. They contributed to the DIMI (Deltas, Infrastructures and Mobility Initiative) backed Integrated Infrastructures and Design Minor (IID) which ran for the first time in the first semester of the 2015-2016 academic year. DIMI project manager Hans de Boer brought an enthusiastic group of teachers together with a shared interest in an integrated approach to infrastructure design. He built on personal relations and mutual understanding to support and refine the minor programme. He considers the minor itself an integrated design, first from a process perspective and then in its comprehensive interrelated content. It is a tough trade off to accommodate practical multidisciplinarity within a core programme with already limited time to transmit fundamental knowledge and skills. Some faculties do have multidisciplinary projects at the master level but in most specialised programmes there is no room for this kind of experience. The DIMI has supported these multidisciplinary projects within the MSc programmes with civil engineering projects incorporating collaboration on water management, hydraulic

engineering, and transport, but architecture students were not participating.

being very clear about the result and what kind of diplomas will be related to it,” he said.

T-PROFILE

TOP DOWN

So a minor is a good place in the educational curriculum where you can combine disciplines and broaden the student's perspective. It addresses real life issues which already provide tremendous experience value in the third year of the BSc, although it is quite challenging as students come to this with only two years of previous study. “We need students with a T-profile, that is specialists with a better understanding of other fields of expertise. Not generalists per se, but people with a feel for the needs of other disciplines and aptitude to working with them in teams,” said De Boer. “All types of issues and assignments will involve teamwork because they are too big and too complicated to tackle. We have tried to incorporate this into the didactics of the IID minor programme courses.” In the first semester of the 2016-2017 academic year the IID second edition has again attracted around 25 students, half coming from CiTG. The rest are from mechanical engineering, architecture, industrial design and management students. “Making it real is a key part of what makes the minor compelling and it is fun,” said De Boer. “Our lab is the world.” Nijhuis believes that such a minor can be like a joker bringing new things into the system, and that there should be more effort to synchronise these actions at the institutional level. “That a group of people that collaborate well together at our scale exists is great, but it should percolate into the bigger system,” he said. He thinks a new graduation programme could be really focussed on this integral aspect. “Like a large scale version of the DIMI initiative but

For Udo Pesch, when we talk about science in any organisation the creation of silos is a natural phenomenon. Pesch, assistant professor at the department of Values, Technology and Innovation at the Technology, Policy and Management faculty, studies the relationships between science and engineering and society. He corroborates the standpoints of Nijhuis, Voorendt and De Boer. A bureaucracy is organised top down. It's a hierarchy about command and control, requiring vertical accountability of decisions and actions. The problem of classic bureaucracies is this silo structure and aspects outside it are not considered. This is true for TU Delft, but Pesch sees there is an awareness of this. A move towards multidisciplinarity, reflexivity and openness, has been a quite recent at TU Delft. “We cannot sell the traditional engineering any longer, involving the guy who knew how it worked,” he said. “The heterogeneity, the complexity and the unpredictability of problems are so much greater that it just won't work that way.” “You do deal with concrete problems, design challenges, that drive you towards much more collaboration than within a normal traditional university,” he said. “If you talk about silos and traditional universities this is much more prevalent. It's what makes working here much more pleasurable.” Pesch believes not only working together is needed, but also plurality and diversity of people to overcome the deadlock produced by a too homogeneous cultural group. This gives you the creativity and new ideas that you need it to be innovative. <<


28

News

Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester

Journey to a PhD: A view from the inside

– Part 4

English pages

There’s a lot in English in this Delta so be sure to check out the long read on institutional silos on page 26, as well as an interview with Paula Meesters, the campus psychologist on page 22. There’s also an interview with a PhD candidate who had four children during her appointment (page 20).

With this fourth installment, Delta continues a short series looking at the personal experiences of PhD candidates at different stages of the process and their supervisors. PAULINE VAN NIES PhD candidate in biophysics, Faculty of Applied Sciences Growing up in Zoetermeer, PhD candidate Pauline van Nies wanted to study applied physics so TU Delft was an easy choice. After her master’s she joined the Christophe Danelon Lab to research a “bottom up” synthetic biology approach to create a minimal cell. The idea, she explained, is that by trying to engineer a most simplified form of life we can understand essential processes of living cells better. Now in her fourth year she expects to defend soon. Van Nies didn’t have many expectations starting a PhD. She thought it would be a smooth transition, but it wasn’t at all. New responsibilities like supervising students, teaching and having more freedom to do research completely changed things. “I must say that my first year of the PhD was challenging,” she said. “The problem was I took on too many projects, but we both learned that you can’t do everything that is interesting.” She noted there are many learning processes during a PhD, not just scientific achievements, but personal lessons. “I think it’s very important to enjoy your PhD and find a good work/life balance,” she said. “Communicate with your peers about work, life and sports because this sparks your daily life.” Looking back, Van Nies said she would have taken more time to define projects early on. And she would have tried to collaborate more with people, stating that sometimes doing a PhD can be a bit lonely. What she appreciates most is that Christophe understands, he listens and he is open. “We don’t always agree,” she said, “but we are always respectful.”

Pauline van Nies and Dr. Christophe Danelon.

DR. CHRISTOPHE DANELON Associate Professor, Bionanoscience, Kavli Institute of Nanoscience Work is always on his mind, even during weekends and holidays admitted Dr. Christophe Danelon. “The workload can be seen as a lot,” he said, “but we have the luxury of doing something we enjoy.” The French native currently supervises five PhDs all at different phases, as well as two postdocs and three part-time technicians. “My approach to science is I want to be a scientist,” he said. “Leading a research group comes along with nonscientific tasks such as management and administrative responsibilities. Though necessary they can distract me from my passion, science.” Danelon said finding a good balance with the number of people to supervise and your workload is important. It’s a learning process and you don’t know it until you experience it, but if you have good, competent students he said it makes a difference. Danelon noted that students, who are

initially dependent, need help with shaping their project and learning the many components of a PhD; design, writing, defining a problem. “Good results start with a good understanding of the problem,” he said. “You can be a genius but if you’re not working in the right direction it is not fruitful.” Then, he said, at some point the PhD student is expected to become better at their project than the supervisor. “This job is intellectually stimulating,” said Danelon. “I enjoy being challenged with science. That is what I like the most; that together we push forward the frontier of knowledge and that together we become more complete persons.”

You can read a longer version of this article as well as the other installments of the series at delta.tudelft.nl


Delta

29

TU Delft

Petition calls for better support of parenthood for academics Five female tenure track academics are spearheading a lobby action to reform maternity and paternity leave at TU Delft and other Dutch universities. Their action centres around an online petition started in June with a current signature count of 1,900.

A

pregnancy can affect a researcher's physical ability to perform at the highest level, which is expected from a tenure tracker in the competitive world of science. “The consequences are harder and more personal when you're the woman actually having the baby and the system works against you,” said Dr. Liedewij Laan, fellow and group leader at Laanlab at the Bionanoscience department of the Applied Sciences Faculty (TNW). “When you look at female tenure trackers a very low number have children, and these are the ones that haven't quit academia,” said Dr. Monique van der

Veen, assistant professor of Catalysis Engineering at the Chemical Engineering department of TNW. However, it's not just about women. Female academics are the lightning rod for this issue but it is really about institutions formally acknowledging that a scientific career conflicts with family life, making high demands when a couple want to have

A pregnancy can affect a researcher's physical ability to perform at the highest level children. It's a terrible waste of talent when women and men, decide to leave. “We realised there is no broad policy at TU Delft in the collective labour agreement addressing the issue,” said Dr. Wioletta Ruszel, female fellow and assistant professor of applied probability at the Electrical Engineering, Mathematics and Computer Science Faculty (EWI). “What we specifically propose is an optional one year extension per child, to compensate for the physical impact of childbirth. For the father or for adoptions the concept of added

time for childcare should also be incorporated as an option. We want this as a structural regulation with the right to take it within the tenure track system.” They set up a website, Dutch tenure track reform, and lobbied for signatures via email, collecting 1,500 after the first two weeks. The signatories are 50-50 male-female, signalling support of men who want to take care of their families. On June 21, they presented the petition to Mrs. Jet Bussemaker, Minister of Education, Culture and Science and Mrs. Josephine Scholten, director of VSNU (Association of Dutch Universities), to raise awareness and put the issue on the political agenda. Their idea is to have TU Delft implement this reform into policy as the first university in the Netherlands and then to go nationwide with it. The five are delighted with the recently secured backing of TU Delft rector Karel Luyben. Meetings continue with VSNU and the Ministry of Education to discuss policy change. (MV) Also see page 20: ‘PhD parenting’

New ‘layer’ exposed in fungi A team of researchers has discovered a ‘new layer of functional complexity in fungi’. The discovery shows the genomes of fungi are organised in a more complex way than was previously thought.

T

he project was a collaboration between the Delft Bioinformatics lab and the Fungal Microbiology Group at Utrecht

University and the findings were published in Nature Scientific Reports. Their research explored alternative splicing in a species of fungi called Schizophyllum commune. “Alternative splicing allows an organism to describe multiple proteins in an efficient way, possibly allowing the organism to respond to more situations than it otherwise could,” explained Thies Gehrmann, TU Delft PhD candidate and first author of the paper. “What we did was to identify all the different proteins that were produced by the same gene, and to predict the function of each one. We found

thousands of genes which produced multiple proteins. Of these, there were more than a thousand proteins which had different predicted functions than other proteins produced by the same gene. We previously had no idea that these proteins existed. Suddenly, the functional capability of this fungus was extended by thousands of new proteins. Imagine what you could do if you suddenly knew two thousand phrases in a foreign language,” he added. Fungi have various industrial applications (for example, the production of beer and medicines) and are important in agriculture. Mushrooms are

also a food source and Schizophyllum commune itself is a mushroom. Many fungi also function as plant and human pathogens and this discovery will also have ramifications in medical research. “The process of forming mushrooms is very complicated, and we have shown that alternative splicing is used in different stages of this process. It is possible that different proteins produced from the same gene are responsible for different stages of mushroom development. If we did not know about these proteins, we might never truly understand mushroom formation,” said Gehrmann. (DP)


30

Text: Damini Purkayastha Photo: Sam Rentmeester

DELFT SURVIVAL GUIDE Surviving rentals: Part 2 Why buy when you can rent? This week we look at electronics, toys and other rental options that leave a lighter footprint on your wallet and on the environment. APPLIANCE RELIANCE Just moved into a student apartment with nothing but an old stove? Don’t break the bank just yet. Since 1989, Splash Lease has been renting out electronic appliances—only to student apartments and dorms. Appliances include washing machines, kitchen hobs, dishwashers, dryers, refrigerators, and televisions. “The price depends on your budget and the duration of your contract. You can rent something for €10 a month, or, if you want something with a higher energy efficiency, then it’s a bit more,” said Marije de Groot, the manager. For instance, a Bosch hob and oven costs €16 per month for a one-year contract and a 32 inch LG TV costs €13. The process is simple, order online and have it delivered. The company also looks after set up and repairs for free. splash.nl

DIY PARTIES There are a number of places that rent out party accessories, from decor and lighting to furniture and cutlery. For instance, at KIJK Partyverhuur you can rent folding chairs (90 cents per chair/per day), a small fridge (€17.50), a basic beer tap (€15) or one with a sink (€45), tents (€60 upwards), cups and saucers (30 cents) and even a coat rack and a red carpet for all those celebrities you

Even in basic student flats, you may want to rent.

might invite. Everything can be ordered online. You can rent sound and music equipment at Robust Sound. Feestartikelenhuis Brehm (closing soon) also has a lot of options – including inflatable dolls of Sarah and Abraham and themed costumes for hire. kijkpartyverhuur.nl robustsound.nl Feestartikelenhuis Brehm: Nieuwe Langendijk 77

CHRISTMAS EVERY THREE WEEKS At SpeelOke the toy library, children can rent toys for a small annual membership fee of €10. Following that, you pay 50 cents, €1 or €1.50 per toy being borrowed. Puzzles and other

‘Live like a king: rent everything’

small toys cost 50 cents, but Playmobil or more expensive toys cost €1.50. Kids can borrow up to three toys at a time and keep them for three weeks. “Children want new toys every few weeks, and that can be very expensive. This is more economical and also good for the environment. Playing is very important for the development of a child’s imagination and this way we can keep them engaged with new toys,” said Yvonne van den Hurk, volunteer at SpeelOke. Managed entirely by volunteers, both their locations currently open only on Saturdays. speeloke.nl

MOTORHOME HOLIDAYS Camptoo is a rental agency that works with dealers of campers and caravans around the country. They also work with individual owners who can rent out their campers via

the website. If you’re lucky you might even find an offer as low as €40 a night. If you’re looking for something based right here in Delft (and have a bigger budget), try Duijndam Delft Caravans & Campers. Their rental cost for a week ranges upwards of €900 for state-of-the-art wheels. Typically meant for four people, some models can accommodate up to five travellers. “The price includes inventory such as plastic cutlery, pots and pans, furniture and other things you might need along the way,” explained Sjoerd Verhaar, from the administration office of DD. Keep in mind, all companies have specific rules about insurance, license and the amount of deposit required. Be sure to ask about that. ddcaravans.nl camptoo.nl


Delta

31

TU Delft

SCIENCE The first self-learning robot in space For space exploration we'll have to rely on self-learning robots, Dr. Guido de Croon believes. He is experimenting with one on the ISS that can estimate distances with only one eye.

I

f you look at the latest news on the website of ESA you are in for a surprise. If you are a Star Wars fan, that is. ESA published a press release about a selflearning droid in the ISS, in the Japanese module. The droid shows much resemblance with the freefloating practice droids on the Millennium Falcon spacecraft that Luke Skywalker used to learn to channel the Force. Word goes that their spiritual father, David Miller, came up with the idea of developing these droids in 1999 after having seen a clip of Star Wars, The Phantom Menace. “I want those droids in the ISS,” Miller, who at that time worked at MIT, presumably shouted. The anecdote is from TU Delft researcher Dr. Guido de Croon (AE faculty). De Croon and master’s student Kevin van Hecke were part of a research team with colleagues from MIT and ESA. They develo-

More news on delta.tudelft.nl/science Why is that Japanese guy monkeying around with that droid on the Millennium Falcon spacecraft, and where is Luke Skywalker with his lightsaber? (Photo: ESA)

ped algorithms that allow the robots to judge distances using only one eye. Robots that are deployed in space nowadays need two eyes to estimate distances. If one stops working, the robot is useless. Enabling the robots to operate with only one eye could prolong space missions. The droids are called SPHERES. They are about the size of a human head and with their 12 carbon dioxide gas thrusters they can swiftly move in any direction. Although people can effortlessly estimate distances with a single eye, robots still lack this capability. “It is a mathematical impossibility to extract distances to objects

from one single image if the object has not been encountered before,” explained De Croon. “But if robots can recognise objects they can use the physical characteristics to estimate distances.” De Croon recently had a drone navigating inside Japan’s module while recording stereo vision information from its two camera ‘eyes’. It then began to learn about the distances to walls and nearby obstacles so that when its stereo camera was switched off, it could start exploration using only a single camera. (TvD) delta.tudelft.nl/32289

Forces of the tissues on the needle may deviate the tip, possibly resulting in an incorrect diagnosis or a suboptimal treatment. During his PhD research at the department

of biomechanical engineering (MMME faculty), Nick van de Berg studied how transverse forces of the tissue of the needle originate and how they can be used to steer needles. He noticed that, although needle design should be based on clinical steering requirements, half of the studies on steerable needles don’t even mention potential clinical applications. When he presented his laboratory work with steerable needles to a public of intervention radiologists, they showed a keen interest in the

Meandering rivers

Meandering rivers are still not fully understood or predictable. A big unknown was the influence of plants on the development of riverbeds. By inserting ten thousand plastic plants in the large flume in TU Delft’s Waterlab the Colombian PhD candidate Andrés Vargas Luna helped to unravel the role of riverbank vegetation on a stream’s development. (Photo: Frank Auperlé) delta.tudelft.nl/32297

Nature publication

Into the flesh Intervention radiologists use needles for diagnosis and treatment of cancers. Reaching the right point in the body, however, is by no means easy. Steerable needles might solve the problem.

SHORT

technique. He asked radiologists what kind of operations would profit from steerable needles. Brachytherapy of the uterus and going into the liver via the jugular vein were examples that came up. But before any patient can be treated with steerable needles, no matter how promising the potential, the instruments will have to be tested on human organs. That is what Van de Berg will be doing during his postdoc contract. (JW) delta.tudelft.nl/32317

Many cars have catalysts in their exhausts that convert carbon monoxide (CO) and oxygen into carbon dioxide (CO2). The process needs high temperatures (400500 Celsius) and platinum particles to get going. Platinum acts as a catalyst: it enables the conversion, but it remains chemically unchanged. What does platinum do to facilitate the process? This question preoccupied scientists for a long time. Dr. Indra Puspitasari studied the catalytic conversion in an electron microscope at the Antoni van Leeuwenhoek laboratory in Delft. The challenges for installing a microscopic reactor in the vacuum of the electron microscope are varied and numerous. Still, Puspitasari succeeded to film and photograph the process. Her results were published in Nature. delta.tudelft.nl/32300


28

30

Journey to a PhD

Rentals Part 2

MAIN

Contents International

SURVIVING

31

Text: Damini Purkayastha Photo: Marcel Krijger

SCIENCE

The first self-learning robot in space

WHAT'S HIDING IN DELFT Medical and Pharmacy Museum: De Griffioen

O

ld apothecary jars, early ointment tubes, syringes, and antique microscopes. The fascinating Museum De Griffioen takes visitors on a walk through the recent history of medicine. Standing inconspicuously at Koornmarkt, the museum was founded in 1989 as a rescue mission. When the Reinier de Graaf hospital merged with another hospital and moved to its new location, outdated medical equipment was discarded. De Griffioen, a director at the hospital, believed that these objects had historical value and salvaged them. He started this collection with his sister who

worked as a technical assistant at a pharmacy. “We also have an early, large cardiogram machine; models of embryos and fetuses and other items from the collection of famous Dutch doctor Reinier de Graaf, who was based in Delft during his time,” said Suzy Deyer, treasurer of the board. The pharmaceutical section of the museum has instruments that were used to compound pills. “Pharmacists back then used raw plant material and in order to keep track of the different plants and their properties, so they created portfolios in large cupboards. That’s also something you can see at our museum,” she added.

The museum charts the evolution of hospital equipment such as bed pans. From models made out of pewter to porcelain and then steel. “For students, it will be interesting to see how doctors, and especially nurses, had to do a lot of hard labour. Really heavy things had to be carried around. And most instruments were reused, which meant cleaning was really critical. Nurses had to be really tough,” she said. Tours can only be booked by appointment. For more information: griffioen.biz


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.