Delta TU Delft

Page 1

Delta nr. 10

28 Januari 2013

Een geweldige ervaring die uitmondde in een angstaanjagend voorval

avontuur in afrika reportage

interview

essay

zoeken naar leren van jongeren magneten autistische kinderen en files

International pages inside see page 29


8 Delta nr. 10

28 januari

2013

Fotomontage van een weg door het Tsavo East National Park in Kenia (Shutterstock, fotograaf Perseo Medusa) en een backpacker op avontuur (fotograaf Hans Stakelbeek).

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Carlijn Remmelzwaal - @c_remmelzwaal, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Dap Hartmann, Auke Herrema, Job Hogewoning, Lynn Morrison, Damini Purkayastha, Molly Quell, Dhariyash Rathod, Jimmy Tigges, Maurits van der Ven, Robert Visscher, Bert van Wee Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam, Saskia de Been Redactie-adres Universiteits-bibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@ tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

reportage

interview

gevaarlijke projecten

ontwerpen voor autisten

Zes Delftse studenten civiele techniek gingen afgelopen zomer naar Mozambique voor een waterproject. Een geweldige ervaring die uitmondde in een angstaanjagend avontuur.

Industrieel ontwerper Helma van Rijn onderzocht hoe ontwerpers kunnen leren van ontmoetingen met autistische kinderen. “Kinderen met autisme begrijpen niet automatisch waar iets voor bedoeld is.”


16

29 reportage

international pages

aantrekkingskracht

Transition without control

Nu de vraag naar lichte en sterke magneten toeneemt, zet China de rem op de export van cruciale grondstoffen. Delftse onderzoekers doen mee in de wereldwijde zoektocht naar nieuwe magneten.

Researchers, policy makers and entrepreneurs are involved in the transition from fossil to renewable energy. The surprising outcome of last week’s energy symposium was that no one takes control.

Delta 11 verschijnt op maandag 11 februari.

VERDER 04 Column 05 KORT NIEUWS 06 SPORT 07 DESGEVRAAGD 07 KRIEP 15 PARTYCRASHERS JOB DE KOK 15 20 essay 23 BACHELOR 27 COLUMN INTERNATIONAL PAGES 28 31 TALKING POINT


Delta Precies een jaar geleden stond in NRC Handelsblad te lezen: ‘[O]p de intranetsite van de TU Delft [staat] duidelijk wat de regels voor dienstreizen zijn, inclusief maximumbedragen. [ …] De voorzitter van het college van bestuur, Dirk Jan van den Berg, wil nu echter de voorschriften verruimen: “We gaan de regels aanpassen zodat het mogelijk wordt om de werkelijke kosten te declareren.”’ Ja, ja. Onlangs ontvingen alle TU-medewerkers een brief met daarin de nieuwe regels. Die blijken helemaal niet verruimd te zijn. Zo zijn er binnen Nederland maximumbedragen vastgesteld voor een overnachting (€83,42), een diner (€20,62) en ‘kleine uitgaven overdag’ (€4,33). Is er werkelijk iemand die denkt dat de voorzitter van het college van bestuur voor €83,42 in een Stayokay hostel gaat overnachten? Nee, natuurlijk niet, want een overnachting in het Stayokay hostel Vondelpark in Amsterdam kost 99 euro (op 13 april 2013; op 30 april is het zelfs 128 euro), dus dat mag helemaal niet volgens de nieuwe regels. Voor 20 euro kun je best bij McDonalds ‘dineren’, of bij Gümüs Döner Kebab & Falafel. En €4,33 is voldoende voor een kartonnen bekertje slappe koffie en een smakeloze gevulde koek. Als we het dan toch hebben over het vergoeden van de werkelijk gemaakte kosten, hoe komt 19 eurocent per kilometer daar ook maar bij benadering bij in de buurt? Op 29 oktober moest ik van 17.00 tot 22.30 uur in het centrum van Utrecht zijn. Als ik om 16.00 uur vanuit Delft met de auto zou vertrekken, kon ik om 23.30 uur weer thuis zijn. Met het openbaar vervoer kwam daar anderhalf uur bij. Ik koos dus voor de auto, want het betreft hier ook nog eens zes niet betaalde overuren. Mijn eigen auto. Die ik zelf heb aangeschaft, waarvoor ik zelf de wegenbelasting, de verzekering, de APK-keuring, de onderhoudsbeurten, de reparaties, de olie en de benzine betaal. Volgens de regels mag ik voor die rit naar Utrecht een bedrag van €26,60 (140 kilometer à €0,19) declareren. Dat is inclusief alle bijkomende kosten, zoals parkeergeld. De werkelijke kosten liggen echter een tikkie hoger. Ik zal niet mijn eigen auto als uitgangspunt nemen, maar een auto uit de compacte middenklasse, een Mazda 3. Volgens de website Autoweek.nl bedragen de werkelijke kosten van een Mazda 3 €0,40 per kilometer. Een ritje naar Utrecht kost dan 56 euro. Daarnaast moest ik nog 16 euro parkeergeld betalen. De werkelijk door mij gemaakte kosten voor deze zakenreis bedroegen dus 72 euro. De vraag is nu waarom de TU mij slechts €26,60 vergoedt en ik uit eigen zak de overige €45,40 moet betalen. In de afgelopen drie jaar heb ik 4360 kilometer voor de TU gereden. Afgezien van de bijkomende parkeergelden heb ik daar dus 915 euro uit eigen zak op toegelegd. “We gaan de regels aanpassen zodat het mogelijk wordt om de werkelijke kosten te declareren.” De vraag is wanneer dat eindelijk eens gaat gebeuren.

Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

TU Delft

Enquête docentkwaliteit Studenten zijn niet altijd tevreden over het lesgeven op de TU. Via een enquête onder studenten hoopt studentenpartij Oras de kwaliteit van de docenten te kunnen verbeteren. Oras-lid Casper Hügel legt uit. 1 De kwaliteit van de docenten aan de TU is de laatste jaren gedaald.

4 Docenten trekken zich niks aan van de uitslag van de enquête.

nee

nee

2 Iedere docent

5 Op welke vraag wil je

moet verplicht een cursus didactiek volgen.

terugkomen? “Op vraag 3. Uit onderzoek blijkt dat de kwaliteit van docenten grote invloed heeft op de leercurve van studenten. Maar niet alleen de docent bepaalt hoe goed of slecht een college is, dat ligt ook aan de student. De studenten moeten hun mobieltje weg doen, niet brak zijn en goede aantekeningen maken. Dat vereist discipline, die studenten niet altijd hebben. Succes in het leven is immers grotendeels gebaseerd op intelligentie én wilskracht”.

ja

3 Als studenten niet opletten tijdens een college ligt dat aan de docent, niet aan de studenten.

nee

Foto: Johannes van Ginkel

columndaphartmann€0,19

4

30 Tussen 2002 en 2012 steeg de totale studentenpopulatie op de TU Delft met dertig procent, twitterde de universiteit op 11 januari. Het aantal studieplekken bleef achter. Studenten wijken daarom uit naar alternatieve studieplekken. De Coffee Company bijvoorbeeld, met zijn ‘easy-going’ sfeer. Studenten nestelen zich er graag aan de leestafel. En wat te denken van de ‘burgerbieb’: DOK? Verrassend is een plekje in die andere bibliotheek: die van het Delftsch Studenten Corps. En de lunch is daar erg goed. Mooi meegenomen dus. www.delta.tudelft. nl/26198

Tweets


Kort Tappen Het afgelopen half jaar hebben ruim tweeduizend barvrijwilligers van Nederlandse sociëteiten de cursus verantwoord alcohol schenken gevolgd. Meer dan verwacht. De cursus was al verplicht, maar is sinds juni eenvoudig te volgen via de website van de Landelijke Kamer van Verenigingen. Het doel was dat er na één jaar duizend certificaten zouden worden behaald. www.delta.tudelft.nl/26174

Foto: Hans Stakelbeek

Dependance

Het snijdende winterweer van afgelopen week kon Gregory Spirelet niet deren. De zevendejaars student luchtvaart- en ruimtevaarttechniek zat in de kou rustig zijn zelfgebouwde quodropter van hout en beton te filmen met behulp van een videobril.

Wie je moet kennen Van het melden van losliggende tegels op het fietspad tot online aangifte doen; informatietechnologie kan leiden tot betere overheidsdienstverlening. Dit is het onderzoeksthema van prof.dr.ir. Marijn Janssen van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Het college van bestuur benoemde hem deze maand tot Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar.

Ze moet het reilen en zeilen van de TU Delft nauwkeurig in de gaten houden; ir. Laetitia Smits van Oyen MBA is benoemd tot lid van de raad van toezicht. Zij studeerde in 1984 af bij de faculteit Bouwkunde. Smits van Oyen

volgt Merel van Vroonhoven op. Dr. Phil Vardon, universitair docent geotechnologie (CiTG) heeft een Marie Curie-beurs van de Europese Unie ontvangen. Vardon krijgt honderdduizend euro om onderzoek te doen naar de effecten van klimaatverandering over langere perioden op geotechnische infrastructuur.

Dimes versterkt de samenwerking met China op het gebied led-verlichting. Het Delftse onderzoeksinstituut huisvest sinds begin januari een dependance van het Chinese State Key Laboratorium. www.delta.tudelft.nl/26175

Inleveren Het kabinet houdt vast aan zijn plan om nieuwe studenten vanaf 2014 geen basisbeurs meer te geven. Uitwonenden leveren daardoor bijna vijftienduizend euro in, maar de toegankelijkheid van het hoger onderwijs zou geen gevaar lopen. De minister wil een hogere eigen bijdrage van studenten: ze verliezen niet alleen hun basisbeurs, ook de ov-studentenkaart wordt versoberd. www.delta.tudelft.nl/26189

Studiekeuze Scholieren moeten zich vanaf 2014 al vóór 1 mei inschrijven voor een opleiding en zijn daarna verplicht mee te doen aan ‘studiekeuzeactiviteiten’. Instellingen moeten op hun beurt een adviesgesprek voeren als studenten daarom vragen. Nu studeren steeds duurder wordt, is het nog belangrijker in één keer de juiste studiekeuze te maken, vindt minister Bussemaker van Onderwijs. www.delta.tudelft.nl/26190

Onderzoek Het is ondenkbaar dat er maar veertig miljard euro overblijft voor het Europese wetenschaps- en innovatieprogramma, zegt Peter Tindemans, secretaris-generaal van Euroscience, een organisatie die zich sterk maakt voor wetenschappelijk onderzoek binnen Europa. Toch ziet hij genoeg reden om zich zorgen te maken. www.delta.tudelft.nl/26199 Meer nieuws lezen? Abonneer je op de wekelijkse nieuwsbrief op www.delta.tudelft.nl/colofon


IN THE SPORTLIGHT Serge Mes

Sportzaken

Specs

1.82 mtr

Wedstrijdpak, ontworpen op veiligheid. Als het botte puntje van het wapen breekt tijdens het steken kun je er niet doorheen prikken.

Gewicht

67 kilo Geboortejaar 1992

studie:

Buiten bikkelen

Industrieel ontwerpen, tweedejaars bachelor

sport:

Masker van €160. Daar doe je behoorlijk lang mee.

schermen (degen) bij DFC (Delft Fencing Club)

andere sporten: Bokstraining, voor de conditie

Sterke punten: “Onverwacht explosief zijn. Voor de tegenstander ben je dan vaak onvoorspelbaar.” Zwakke punten: “Ik heb niet zo heel veel zelfvertrouwen. Met schermen is dat wel vooruitgegaan. Zonder zelfvertrouwen win je geen spel.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Vorig jaar last van shint plint gekregen, een blessure aan de schenen. Komt door overbelasting en geeft veel pijn bij de training. Gaat over door rust.”

‘Pistoolgreep’: greep die je in een vrij natuurlijke houding kan vastpakken.

Hoogtepunten/prijzen? “Ik sta nu op nummer 29 op de Nederlandse ranking. Ben bezig om op te klimmen in die lijst.”

Ambities? “Ik doe het pas sinds twee jaar, maar wil graag de Nederlandse top 20 halen.” Hekel aan? “Een partij verliezen waarvan je weet dat je ‘m had kunnen winnen. Dat is frustrerend.”

Wedstrijdschoenen zijn prijzig en hebben niet zo’n goede vering. Daarom draag ik gewone Nikes.

Degen, buigzaam door toepassing van speciaal metaal waardoor een steek minder pijn doet.

Foto: Sam Rentmeester

Waarom zou je gaan schermen? “Het lijkt of je maar wat loopt te pielen, maar het is behoorlijk intensief. Goed voor de conditie en je scherpte. Ook vanwege de psychologische factor. Er komt veel hersenwerk aan te pas, vooral als je degenist bent zoals ik.”

Een enkel verzwikken gebeurt vaker dan je denkt. Het bedrijf Exo-L, een spinoff van de TU en Erasmus MC heeft hier een externe bescherming tegen ontwikkeld en zoekt nu sporters voor gebruikersonderzoek. Geen overbodige luxe voor buitensporters die afgelopen weken door sneeuw en ijs ploegden. Het sportcentrum haakte alert in op de inmiddels bijna twee weken geleden ingevallen vorstperiode met de aanleg van een echte ijsbaan op het eigen terrein. De secundaire weersomstandigheden waren echter van dien aard dat het ijs vorig weekend te slecht was om op te schaatsen. Maandag meldde de website van sport & cultuur dat de baan ‘s avonds alsnog zou worden opengesteld. Voor een ultieme ervaring kunnen schaatsers met enige aanleg zich aanmelden voor het NSK allround. Dat wordt dit jaar namelijk verreden op de supersnelle baan van Thialf in Heerenveen. Het toernooi staat gepland voor het vierde weekend van maart. De meeste sporten liggen door de sneeuw en vorst op hun gat, maar de bikkels van studentenbuitensportvereniging Slopend trainen gewoon door. Buiten, welteverstaan. ‘Perfect weer om ons lekker in het zweet te werken’, meldt iemand namens de club op de Facebook-clubpagina bij een foto van iemand die zich in een sneeuwlandschap opdrukt. Het jaar begon trouwens goed voor Slopend. In een met 35 leden goed gevulde touringcar toog het Delftse gezelschap op de eerste zondag van januari richting het Gelderse Beltrum, bakermat van de survival run. Een zware duursport waarbij je door al dan niet bemodderde weilanden, bossen en akkers moet ploeteren. Tussendoor dienen diverse hindernissen overwonnen te worden. Kortom: een soort megakluunwedstrijd voor gevorderden. Wie een hindernis mist moet zijn of haar bij aanvang uitgereikte rode bandje inleveren en krijgt twee uur straftijd. In dat licht leverde Slopend een puik resultaat in Beltrum, waar 30 van de 35 leden mét bandje hun race voltooiden. Joris Domhof was namens de Delftenaren de beste in de categorie recreanten. Hij volbracht de 20 kilometer en 61 hindernissen in een tijd van 2.28 uur. Een medelid liep overigens een gebroken nekwervel op als gevolg van een val uit een hindernis. Minder ernstig, maar evenmin een pretje is het verzwikken van een enkel. Exo-L, een spinoff van de TU Delft en het Erasmus MC, heeft een nieuw type externe bescherming ontwikkeld ter voorkoming hiervan. Het bedrijf is op zoek naar sporters voor gebruikersonderzoek. Om de gebruikservaring van de Exo-L verder te testen bij verschillende sportstijlen zullen tweehonderd sporters een Exo-L aangeboden krijgen. Info op www.exo-l.com. Tips? jimmy.tigges@hetnet.nl


Delta

7

TU Delft

Desgevraagd Het Amerikaanse verbod kreeg wereldwijd navolging. Geen enkele van de 49 Dreamliners die momenteel in het bezit zijn van vliegmaatschappijen mag nog de lucht in totdat de problemen met de accu’s zijn opgelost. De directe aanleiding voor het vliegverbod was de noodlanding die een Japanse Dreamliner op woensdag 9 januari maakte toen het naar rook begon te stinken in de cockpit. De rook bleek afkomstig van een oververhitte accu. Op het vliegveld van Boston kampte een andere Dreamliner met hetzelfde probleem. De Dreamliner is het eerste toestel waarbij alle hydraulische en pneumatische systemen, bijvoorbeeld om vleugel en staartroeren te bedienen, zijn vervangen door lichte elektromotoren, meldt de Volkskrant. Om alle elektrische motoren van stroom te voorzien, heeft de vliegtuigbouwer de Dreamliner uitgerust met hetzelfde soort accu’s dat in elektrische auto’s wordt gebruikt. Onderzoek moet nu uitwijzen of de accu’s zelf niet goed functioneren, of te zwaar worden belast door alle elektrische systemen aan boord. Volgens ir. Joris Melkert van de sectie aerospace science for sustainable enginee-

ring technology (L&R) vallen de problemen ‘nog in de categorie kinderziekten’, zo schreef de krant bij monde van de vliegtuigexpert. Melkerts collega, prof.dr.ir. John Stoop van de sectie aerospace transport & operations (L&R), denkt in eerste instantie ook aan kinderziekten, “maar” voegt

men”, zegt Stoop desgevraagd. “De 787 is zeer innovatief. Zijn prestaties zijn ongekend goed. Maar innovaties gaan nu eenmaal gepaard met kinderziektes.” “In de luchtvaart kennen we de spreuk zero defects, first time right”, vervolgt de vliegtuigexpert. “In de praktijk leveren nieuwe ontwerpen echter vrijwel altijd problemen op die men met simulaties en windtunneltests niet had kunnen voorzien. Voor ons op de faculteit is dit een fascinerend proces om te volgen.” Maar zou Boeing zich toch niet een beetje hebben verkeken met het nieuwe ontwerp? “Nee, ik denk ook dat Boeing heeft ingecalculeerd dat er zich problemen zouden kunnen voordoen. Wat hier gebeurt, is geen drama. Het vliegverbod is een ramp voor de vliegtuigbouwer, schreef De Telegraaf

‘Innovaties gaan nu eenmaal gepaard met kinderziektes’ hij daaraan toe, “eigenlijk is het nog te vroeg om dat met zekerheid te zeggen, want daarvoor moet eerst de oorzaak van het probleem goed onderzocht zijn.” Dat de 787 met wat problemen worstelt, verbaast Stoop niet. De rek om met de oude vliegtuigmodellen nog efficiënter te vliegen was er wel zo’n beetje uit. “Als je tegen de grens van het kunnen aanzit, dan moet je met iets heel nieuws ko-

van 17 januari. “Ja”, lacht Stoop, “sommige media doen het als ramp voor komen, maar dat is meer bangmakerij.” “Of ik zelf geen angst zou hebben om het toestel in te stappen? Nee”, lacht Stoop. “Er zit veel redundantie in alle systemen aan boord van zo’n vliegtuig. Het is een beroepsethiek in de luchtvaart om geen mensenlevens op het spel te zetten.” (TvD)

Wat voor eettentje zou jij het liefst zien op de TU-campus?

0% Snackbar

16% Falafel.

61% 10% 13%

Belegde broodjes.

Noodles.

Anders.

Kijk voor de nieuwe poll op de Facebookpagina van Delta. www.facebook.com/tudelta

Strip: Auke Herrema

Vanwege accuproblemen bij de Boeing 787 Dreamliner verordonneerden de Amerikaanse luchtvaartautoriteiten op 17 januari een verbod op alle vluchten met het toestel, zo meldde de Volkskrant.


Avontuur Een cultuurshock. Die wilden zes Delftse studenten civiele techniek wel eens ondergaan. Daarom gingen ze afgelopen zomer naar Mozambique voor een waterproject. Een geweldige ervaring die uitmondde in een angstaanjagend avontuur.

rtier rijden van Nampula, een Het dor pje Rapale ligt op drie kwa Moz ambique. Met zijn tropigrote stad in het noordoosten van nog behoorl ijk groen. Groepjes sche temperaturen is het er in juli vlak tes af. Er heerst een vochtig bomen wisselen eindeloz e gras sava nneklimaat. a. een dag reiz en naa r Nampul Vanuit Sch iphol is het bijn a n t-Ja Ger g, rlin Gee vel, Rich ard Als Han s-Peter van den Heu op er Rijn van Rolf en vel heu Bies Kampshof, Jesper van Es, Cees muu r van hitte op: 30 graden een n tege ze n lope en, land juli 12 Celsius. tech niek gaa n voor een waterDe opgeschoten studenten civiele j, zo’n vijf kilometer voor Rapale. project naa r een kippenslachteri al op. De jongens vinden het ophen Twee pick-up trucks wachten p zit om op hun spu llen te letten. merkelijk dat er iemand achtero Ze zetten zich er snel overheen. antie naa r Zuid-Amerika gaa n, De studenten wilden in eerste inst in de kerk hoorde over het project totdat een van hen via contacten terij wil uitbreiden en heeft daa rin Mozambique. De kippenslach nisatie wil verschil lende opt ies voor meer water nod ig. De orga r en van een reservoi r en dam voo laten bek ijken, zoa ls het aan legg de opslag van regenwater. willen in ieder geval niet naa r een Dat lijkt de jongens wel wat. Ze uurshock, zoeken uitdaging. De westers land. Ze gaa n voor de cult ambique, ze zien wel. Hun mot to studenten weten wei nig van Moz en. Ze kun nen elk tien stud ieis: gewoon over je heen laten kom en doorlopen alle registratiestappunten voor dit project krijgen pen van de TU. pick-up truck op een hobbelige En zie: daa r zitten ze nu, in een van huis. Het stof fige weg getje zandweg in zuidelijk Afri ka. Ver ligt wat verscholen tussen de bodat naa r de afgelegen farm leidt, zich er goed kun nen verstoppen. men. Ongenode gasten zouden waa r twee bewakers in uni form De trucks rijden naa r een poort en knuppels bij zich. staa n. Ze hebben wal kietalkies n kantoor van de slachter ij. Eve Lin ks achter de poort, ligt het een en s hui het en ligg en, bom verderop, afgeschermd door wat terrein. Daa r schu in tegenover bungalow van de eigenaa r van het r het fokken van broedk ippen. staa n silo’s met kippenvoer voo n kippenschu ren. Sma lle zijwege De trucks hobbelen langs lange terHet . ken wer farm de op die leiden naa r hui zen van fam ilies dui zend voetbalvelden. Aan het rein is 650 hec tare groot, bijna meter van de poort – ligt het huis eind van de rit – zo’n twee kilo

38


Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Shutterstock

Delta

TU Delft

in Afrika

9

‘Rustig blijven’ “Mijn complimenten: deze studenten zijn blijven nadenken en liepen van de deur weg”, zegt Ebe Brons, directeur van het Centre for Safety and Development. Dit biedt wereldwijd veiligheidstrainingen aan onder meer non-gouvernementele organisaties, TNO en diverse universiteiten. Masterstudenten kunnen een workshop volgen waarbij ze leren zich bewust te zijn van veiligheidsrisico’s en via rollenspellen leren omgaan met agressie. “Rustig blijven is de uitdaging, en dat leer je alleen door te oefenen”, aldus Brons.

nten. Even verderop van de Nederlandse begeleider van de stude jongens voorlopig de ijven verbl daar staat een school in aanbouw: in een klaslokaa l. vakkers is er aan het Een groep van zo’n twintig tot dertig bouw verst aan niet veel ns jonge werk . “Tudo bem?” Hoe gaat het? De en klamboes, zes ng kledi uit: en Portugees. Ze pakken hun spull geld. laptops, telefoons en kers, of beter gezegd: ’s Nachts zijn er bij de school twee bewa nog niet opgehangen een bouw vakkers in T-shi rts. Zij bewa ken van andere spullen tal diefs ook en kostbare stroomkabel en moet zo’n veert ig centivan zich bij essen kapm en voorkomen. Ze hebb meter groot: ‘cata nas’, horen de jongens.

Tips van de veiligheidsexpert

het gekra s van kraa iIn de vroege ochtend ontwaken de zes door Met een schit terend . lucht open de in he en. Tijd voor een douc e met grijze rotsen die uitzicht, dat wel: een vred ige groene vlakt kenmerkend voor dit Zeer als pukkels uit het land schap rijzen. gebied. . Bij de poor t wachten Al snel heerst er bedr ijvigheid op de farm se herdershonden van ongeveer dertig mensen op werk . De Duit t gekwetter. Aan de klink n de baas blaffen wat. Uit kippenschure eelheid water verhoev digde beno slag! Infor matie voor de extra alter natieven belen, bepa n koste n, make gen zamelen, berekenin denken. pitjes, gaan ze op pad Omdat ze zelf koken op elekt rische kook een bewa ker met een staat kt rmar voor boodschappen. Bij de supe Gert-Jan. ‘Waa rom?’, t denk g’, iligin beve de mach inegeweer. ‘Goe nuchter als ze zijn. vraag t Richard zich af. Ze grappen er over, die ene keer na een chien Ze voelen zich niet onveilig. Ja, miss eiland waar de Poreen ue, mbiq weekendje weg op Ilha de Moça voet aan land had nog a Gam da o Vasc ziger tugese ontdekkingsrei van Nampula zo n gezet. Op weg naar huis was het bij het statio rijden. Het was ten moes druk dat ze met hun huurauto stapvoets worden we been, houd stilge t word al schemerig. ‘Als de auto nu allen. De heer overv gezin een nog ers imm hier roofd.’ Onla ngs is een catadoor nd gewo des huizes had terug gevochten en raakte na. Maar ja, dat was in de grote stad. berekeningen in hun Na een week of zes – ze hebben al heel wat ntie. Cees en Rolf vaka korte een voor tijd het laptops staan - is gaan vijf dagen naar kiezen voor kitesurfen in Pemba. De anderen e, een plaatsje in Guru naar n Gorongosa National Park en vijf dage >> ijk. de bergen. Ze wandelen er heerl

39

• Verdiep je vooraf in een land, via websites van bijvoorbeeld Buitenlandse Zaken en ambassades. • Schat risico’s in en neem bijpassende maatregelen. • Maak een kaartje met nummers van onder meer ambassade, hotel en noodnummers. • Vraag je af hoe snel het thuisfront het weet als er iets met je gebeurt: neem op vaste momenten contact op. • Bij agressie: werk mee als iemand spullen wil. Verstop liever geen spullen, omdat je dan moet liegen. Dat maakt je onbetrouwbaar. De agressor wil controle uitoefenen en geld is je leven niet waard. • Ben je lang? Maak je klein. Dat is minder intimiderend voor een agressor. • Liever de-escaleren dan vechten. • Bij een overval: beweeg langzaam en zeg wat je doet. Een overvaller kan denken dat je een wapen pakt als je snel naar je portemonnee grijpt. • Maak back-ups van computerbestanden ‘in the cloud’. • Bovenal: vertrouw op je intuïtie.


Delta

TU Delft

Als ze terugkomen van vakanti e, leggen de bouwva kkers juist de laatste hand aan de school. De jong ens moeten eru it, maa r mogen logeren in de bungalow van de baa s. Die gaat op vakantie. De bungalow bev indt zich op tweehonde rd meter afstand van de poort en bestaat uit twee klei ne kamertj es die niet met elkaar verbonden zijn. Een fam ilie op de farm maa kt een heerlijk maa l voor ze. Dat komt mooi uit, want ze zijn moe van hun terugreis en willen vroeg naa r bed. Het is een war me nacht. Jesp er voelt zich niet lekker en geeft een paa r keer over. De herdersh onden zijn onr ustig. Missch ien loopt er wel weer een wilde hond in de buu rt. Even voor twee uur wil Jesper een luchtje scheppen. Hij glipt naa r buiten en gaat stilletjes onder de carport zitten. Opeens komen er twee bewakers in T-sh irt aan die hem fluisterend wat toesissen. Hij heeft geen idee wat ze zeg gen , totdat hij het woord ‘catana s’ opvang t. Plot sklaps ren nen de man nen weg . Geschreeuw. Een groot kapmes slaat over het ijzeren hek voo r Jesper. Hij bedenk t zich geen moment en rent naa r bin nen. ‘Ov erva l! Catana s!’ roept hij. Zijn kamergenoten Richard en Ger t-Ja n zijn beduusd en den ken dat hij een grapje maa kt. Jesper verstopt snel zijn mobiel en gaat voor de dichte deu r staa n. “Help dan!” De herdershonden blaf fen. Ger t-Ja n komt erbij staa n. Juist op dat moment beseffen ze: dun hout! Ze stappen naa r achteren en… een bijl doorklieft de deu r. Een groep man nen met kapmes sen stor mt naa r bin nen. Eentje met bijl. “Money! Money!” roep en ze. Ze dragen shir ts en kort e broeken. Eén heeft een sok om zijn hoofd gebonden, als biva kmut s. De studenten steken hun handen direct omhoog. “No money.” De overval lers gooien de boel ove rhoop. Eentje trek t Richards matras van de grond. Er ligt niet s ond er. Wel vinden ze zijn spiegelreflexcamera, maa r die willen ze niet . “Money !” Een ander trek t ook het mat ras omhoog. Ze hebben haa st, maa r vinden niks. Waa rdevolle spu llen liggen in het andere kamertje. Bij de derde overval ler trek t Richard zelf het mat ras omh oog. Nijd ig. Er ligt niks! In het kamertje ernaast verstopp en Rolf en Cees snel alle laptops en andere waa rdevolle spu llen onder een bed. Han s-Peter belt naa r hun begeleider, maa r er is geen bereik. Ze verschu ilen zich stil in een hoekje, hopend dat de overval lers hun kamer overslaan. Tevergeefs. De deu r wordt ope ngetrapt en vijf man nen komen sch reeuwend naa r bin nen.

40


Delta

11

TU Delft

Juist op dat moment beseffen ze: dun hout! Ze stappen naar achteren en...een bijl doorklieft de deur Registreer en check Han s-Peter doet het licht aan. Hij wil niet dat rondzw aaiende messen hem raken. Eén overval ler heeft een betonschaa r. De studenten sch reeuwen. In de andere kamer den ken ze dat ze vechten: ‘doe dat nou niet.’ De overval lers vert rekken. Iemand buiten stuu rt ze terug. De ind ringers duwen Hans-Peter met een kapmes van zijn bed. “Mo ney !” Een man duw t Rolf tegen een muu r en houdt een mes tege n hem aan. De man nen vinden laptops, maa r kijken alsof ze die liever niet willen. Ze plunderen Rolfs por temonnee en gooien die weg. Een geheim ritsje met geld zien ze over het hoofd. De man nen vinden Hans-Peters por temonnee in zijn koffer. Hij legt die daa rna naa st zich neer, wetende dat zijn camera, telefoon en de groepsportemon nee er nog in zitten. Zes tot acht minuten na het beg in van de overval ren nen de ind ringers weg. Ze verdwijnen in de don kere wildern is. Rolf en Hans-Peter besluiten naa r hun begeleider te spri nten, twe e kilometer verderop. Onderweg sch reeuwen ze. Het lijkt de achterblijvers een eeuwig heid te duren. Zij ontdekken dat vier laptops, veel geld, bijna ieders telefoon en Ger t-Ja ns camera’s ontbreke n. Diens paspoort ligt buiten. Fam ilies op de farm vangen de jongens op, maa r slapen doen ze die nac ht niet meer. De volgende ochtend om negen uur vinden medewerkers de geüni formeerde bewakers vastgeb onden aan een boom. Ze hebben striemen en zijn bebloed. De hon den zitten angstig in de bosjes. Dan horen de studenten dat de overval lers al een half uur op het terrein waren en vergeefs geld zoc hten in het kantoor. De politie in Rapale was gebeld, maa r die hee ft geen auto. This is Africa. Als een medewerker van de farm aangifte doet, blijk t de politie de bende te ken nen. De studenten bellen hun ouders en laten hun gestolen pasjes blok keren. Ze mai len die avond naa r de TU. Die neemt de volgende dag meteen contact op en laat weten dat de jongens naa r huis mogen als ze dat willen. De universiteit belt met hun ouders en schakelt de amb assade in, waa rna een vrouw van het consulaat bij de jongens lang sgaat. Twee van hen, Ger t-Ja n en Richard, willen vlak na de overval naa r huis, maa r besluiten na overleg met de anderen het project toch af te maken. Om het goed af te slui ten. Bovend ien hebben ze er ook een geweldige tijd gehad en will en ze iets teruggeven in de vorm van hun rapport. Rui m twee wek en later vert rekken ze, maa r niet voordat ze een souven ir hebben gekocht. Een cata na. <<

41

Sinds januari 2012 zijn studenten die voor hun studie naar het buitenland gaan, verplicht zich uiterlijk veertien dagen voor vertrek te registreren in het administratiesysteem Osiris. Ze moeten daarin aangeven hoe lang ze waar naar toe gaan en wie hun noodcontactpersonen zijn. De universiteit heeft zo meer inzicht en studenten zijn automatisch verzekerd. Tijdens hun registratie moeten studenten een safety & security-checklist doornemen. Daarin staat dat ze zich moeten registreren bij de Nederlandse ambassade van het land waar ze naar toe gaan en dat ze het telefoonnummer daarvan moeten noteren. Ook moeten ze op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken (www.minbuza.nl) het reisadvies voor het land checken en wijs-op-reis en last-minute informatie lezen. Daarna moeten ze de checklist uitprinten en meenemen op reis, omdat er precies op staat wat ze moeten doen bij calamiteiten: bellen met de crisisdienst van de verzekering, de ambassade informeren en de TU alarmeren. Bij een relatief grote calamiteit stelt de universiteit het interne crisisplan in werking: ze formeert een klein crisisteam onder voorzitterschap van de decaan. Die brengt ouders op de hoogte. Het team houdt contact met de ambassade, de student en zijn coördinator. Om bovenstaande lijst interactiever te maken, wil de afdeling Integrale Veiligheid een filmpje toevoegen. Ook gaat zij eens per maand veiligheidstrainingen aanbieden, waarbij studenten een introductie van een uur krijgen en daarna zelf een risicoanalyse kunnen maken voor ‘hun’ land. Studenten blijven eindverantwoordelijk.


Ontwerpen voor een doelgroep die communicatief moeilijk bereikbaar is. Hoe pak je dat aan? Tijdens haar promotieonderzoek onderzocht Helma van Rijn hoe ontwerpers kunnen leren van ontmoetingen met autistische kinderen.

‘contact maken is al een uitdaging’


Tekst: Connie van Uffelen Foto: Hans Stakelbeek

Delta

13

TU Delft

In welk opzicht is ontwerpen voor kinderen met autisme anders dan ontwerpen voor kinderen die geen autisme hebben?

trekken en aan mijn hoofd zitten. Hij duwde zijn

“Je kunt je niet voorstellen hoe die kinderen denken als je ze nog nooit ontmoet hebt of er geen ervaring mee hebt. Dat is met andere

Heb je daar wat van opgestoken voor je werk?

doelgroepen ook het geval: als je ontwerpt voor iemand met de-

“Niet letterlijk, maar ik weet nog wel dat het heel

mentie kun je je ook niet voorstellen hoe het is dat iemand constant

ongemakkelijk voelde en dat ik niet zo goed wist

vergeet wat jij net gezegd of afgesproken hebt. Het zorgt er voor dat

hoe ik kon en mocht reageren. Je wilt niet dat ze

je meer energie moet stoppen in het begrijpen van zo’n doelgroep.”

opeens heel hard gaan gillen of huilen. Maar wat

neus tegen mijn neus en ging naar me kijken.”

ik vooral heb opgestoken, is dat als je daar dan

Waarin verschillen kinderen met autisme van andere kinderen?

een dag geweest bent – al is het maar een uurtje

“Ik neem altijd het voorbeeld van een kind in een boekwinkel. Kin-

gedrag van die leerkracht te zien en dat te kopië-

deren met autisme hebben een stoornis in de prikkelverwerking,

ren. Je voelt je niet angstig door dat rare gedrag.

waardoor dingen niet automatisch binnenkomen zoals bij ons. Wij

En je leert dat je bepaald gedrag moet belonen en

weten bijvoorbeeld dat als je een boek wilt kopen, je naar de kassa

sommige dingen moet negeren.”

– dat je al veel hebt bijgeleerd. Gewoon door het

moet gaan. Dat is voor die kinderen niet vanzelfsprekend. Zij moe-

trek, wij weggaan. Kinderen met autisme maken zulke koppelin-

Hoe kunnen ontwerpers die niet veel ervaring hebben met autistische kinderen toch effectief contact met ze maken?

gen niet automatisch. Ze begrijpen niet automatisch waar iets voor

“Ik heb in mijn onderzoek een raamwerk voorge-

bedoeld is. Die zijn veel meer bezig met: als ik op dat knopje druk,

steld waarin ik een aantal stappen beschrijf. Het

gaat er een lampje aan of hoor ik een geluidje. Ze kunnen geen fan-

gaat om de ontmoeting: het contact maken is een

tasie in hun spel stoppen.”

uitdaging op zich. Leer van de momenten waar-

ten alles uit hun hoofd leren: de volgorde van dingen bijvoorbeeld. Ik heb een zoontje van twee en die weet al dat als ik mijn jas aan-

op dat niet lukt. Dus wanneer je het gevoel krijgt:

Wat betekent dat als je voor hen wilt ontwerpen?

ik vraag iets, maar er komt niets terug. Dat zijn al

“Dat ligt aan het doel van je ontwerp: wil je ze iets leren, of wil je

dingen waar je iets van leert. Het gaat niet alleen

iets maken waar ze gewoon mee kunnen spelen op hun manier?

om die momenten dat het echt gelukt is.”

Mijn proefschrift ging niet om ontwerpen waarmee ze kunnen spelen, maar over ontmoetingen en wat je daarvan kunt leren voor

Hoe ziet dat raamwerk eruit?

het ontwerpproces. In mijn studies kregen studenten de opdracht

“Eén ding is gewoon observeren: zorg dat je je

om een product te ontwerpen waarmee deze kinderen iets leren.

vertrouwd voelt, maar observeer wat er gebeurt.

Zoals om van letters een woord maken. Ik koppelde de studenten

Kijk om je heen en zie hoe andere mensen met

daarvoor aan een groep kinderen op het speciaal onderwijs.”

die kinderen omgaan. Pik daar dingen van op. Reflecteer er daarna op: wat gebeurde er en wat

Stuitten de studenten dan op het probleem dat die kinderen moeilijk communiceren?

kun je de volgende keer beter doen? Een volgende

“Niet elke ontwerper interviewt in de praktijk zijn doelgroep. Als je

leerd en hoe dat past bij wat je leest en uit andere

je gebruikers betrekt in het ontwerpproces is het heel gebruikelijk

bronnen meekrijgt. En vervolgens: probeer zelf

om met ze te praten of ze te observeren. Maar als je het hebt over

actief dingen uit. Ontwerpers kunnen met pro-

beleving en wat je van dingen vindt, is het logisch om daar woor-

totypes naar die kinderen gaan en zien wat er

den voor te gebruiken. Dat gaat natuurlijk niet met zo’n doelgroep.

gebeurt. Van tevoren heb je een verwachting bij

Dan heb je ontmoetingen en je hebt natuurlijk de zorgverleners,

zo’n prototype. Vaak loopt dat bij gebruikers – en

ouders en leerkrachten. Zij zien in het dagelijks leven wat wel en

bij deze kinderen helemaal – toch stiekem

niet werkt en waar je rekening mee moet houden.”

anders.”

Hoe verliep jouw eerste ontmoeting met autistische kinderen? “Dat was lang geleden, tijdens mijn afstudeerproject. Ik ben toen

Als een kind aan je haren trekt en naar je zit te kijken, lijkt het me voor een ontwerper moeilijk daar wat van te leren.

naar een medisch dagverblijf met kleintjes gegaan. Ik begon en-

“Ja, maar veel dingen gaan ook automatisch.

thousiast maar had eigenlijk geen idee. Ze zeiden tegen me: ga daar

Ouders of leerkrachten vertellen veel. Ik zou zeg-

maar zitten. Op een gegeven moment kwam er zo’n jongetje bij mij

gen: laat het gewoon over je heenkomen en ga er

op schoot zitten. Dat was heel apart want hij ging aan mijn haar

in mee. Dan kun je daarna bedenken welke >>

stap is theoretiseren: bedenken wat je hebt ge-


14

Delta

TU Delft

rol je daarin kunt spelen. Ouders hebben allerlei dingen bedacht die

kwam aanwandelen’, zeiden de studenten. Via dit on-

goed werken: trucjes om kinderen hun tanden te laten poetsen en om

derzoek probeerden we uit te lokken dat de studenten

ze te leren aangeven wat ze op hun boterham willen. Dat soort trucjes

bepaalde dingen van kinderen leerden. Bijvoorbeeld dat

kun je als ontwerper gebruiken in je producten.”

de kinderen anders spelen dan de studenten verwachtten. Normaal gesproken kun je spelen opsplitsen in vier

Hoe had je je onderzoek opgezet?

niveaus: manipulatie van objecten, dingen relationeel

“Ik heb vijf studies gedaan en die uitgevoerd in projecten met studen-

aan elkaar verbinden (een poppetje dat je ergens op

ten. Ze volgden de stappen in het raamwerk: eerst een keertje langs-

kunt zetten), functioneel spelen (weten dat je tegen een

gaan bij de kinderen om te kijken, dan een keertje actief met ze spelen,

bal kunt schoppen) en symbolisch spelen (doen alsof er

vervolgens dit spelen analyseren en verwerken en ten slotte een oplos-

een vader en moeder in het huisje wonen). Veel kinderen

sing bedenken en die uitproberen. Tussendoor reflecteerden ze. Daar

met autisme blijven hangen op die simpele manipulatie

had ik dagboeken voor gemaakt. Dat was voor hen een stap in hun pro-

of dat relationele spel.”

ces, maar voor mij een manier om te zien hoe ontwerpers die ontmoetingen ervaren.”

Wat concludeerde je uit je onderzoeken met studenten?

Wat kwam er uit die dagboeken naar voren?

“Dat je jezelf de tijd moet gunnen om even te wennen

“Sowieso vonden studenten het heel fijn om die bij te houden. Ik vroeg

als ontwerper in zo’n klas of bij het gezin. Dat je bij het

ze van tevoren wat hun verwachtingen waren en na afloop vroeg ik wat

observeren niet meteen videocamera’s moet meene-

ze er van hadden geleerd. Vijf verschillende scholen deden mee en na

men, want dat kan het proces erg verstoren. Voor em-

afloop gingen we plenair alle ervaringen van de studenten bespreken.

pathie moet je juist meegaan in de interactie. En zoek

Je merkte dat studenten dan al door hadden dat de kinderen houden

bewust momenten op waarin kinderen een andere

van herhaling en van structuur. Dat was overal hetzelfde. Na één be-

betekenis geven aan objecten of interacties dan jij zelf

zoek van een uurtje hadden ze al superveel geleerd.”

doet. Door zo’n huisje bijvoorbeeld, weet je dat ze op een ander niveau zitten.”

Hoe ging dat spelen? had ontworpen. Er zat bijvoorbeeld een spiegeltje in. De kinderen her-

Heb je tips voor ontwerpers die gaan ontwerpen voor kinderen met autisme?

kennen zichzelf niet altijd in de spiegel. Ze houden erg van sensorische

“Plan, maar plan niet te veel. Bedenk wie je gebruikers

ervaringen: hoe dingen voelen, de lichtinval in zo’n spiegel of lampjes

zijn. Ga vroeg op zoek naar mensen die je kunnen hel-

die branden, geluidjes. De studenten kregen de opdracht om met het

pen. Als je in een team werkt: houd de ontmoetingen sa-

kind te spelen en hebben alles gefilmd.”

men, dan kun je ook samen reflecteren. Maak expliciet

“Studenten kregen voor het tweede bezoek een tas met speeltjes die ik

wat je weet en leert. Bouw je eigen theorie op, bestaande

En?

theorieën geven ontwerpers niet altijd inspiratie om

“Ze hadden gespeeld met een huisje met een deurbel en poppetjes. En

op gang te komen. Confronteer jezelf met je vooronder-

allemaal merkten ze dat dat niet werkte. ‘Die kinderen gingen heel ir-

stellingen en onderhoud de relatie met de kinderen en

ritant alleen maar zitten bellen. Het werkte niet dat ik met dat poppetje

vooral hun ouders en leerkrachten.”

Er zal niet altijd tijd en budget zijn voor zo’n aanpak. “Nee, maar in de praktijk wordt überhaupt weinig ontworpen voor deze doelgroep. Mijn onderzoek laat meer

Wie is Helma van Rijn? Helma van Rijn (1982, Delft) begon in 2000 aan de opleiding industrieel ontwerpen bij de TU Delft. Tijdens de master design for interaction haalde ze haar propedeuse psychologie aan de Universiteit Leiden. In 2007 studeerde ze cum laude af op het ontwerp van de Linkx language toy, speelgoed waarmee kinderen met autisme kunnen leren communiceren. Ze werd er de beste afstudeerder van het jaar 2006-2007 mee. Haar interesse voor moeilijk bereikbare doelgroepen was gewekt: ze

deed een project voor ouderen met dementie en besloot zich voor haar promotieonderzoek ‘Meaningful Encounters; explorative studies about designers learning from encounters with children with autism’. te richten op kinderen met autisme. Hoe kunnen ontwerpers leren van ontmoetingen met deze kinderen? Van Rijn promoveerde er dinsdag 18 december op en werkt voor een bedrijf dat digitale diensten evalueert. Ze woont samen met haar vriend en heeft een zoontje van twee.

zien hoe je het zou kúnnen doen. En het laat zien dat er dan betere dingen uitkomen. Uit een vooronderzoek van mij bleek bijvoorbeeld dat ouders en leerkrachten van autistische kinderen een voorkeur hadden voor een broodtrommel die ontworpen was door studenten die de kinderen ontmoet hadden. En niet voor die van ontwerpers die alleen gelezen hadden over autisme.” <<


Wat: StuKaFest Delft Waar: Studentenkamers in de binnenstad Wanneer: Dinsdag 12 februari 2013 Drank en hapjes: 8 Publiek: 10 Dresscode: 7 Entree: € 4,50 - € 11,Feestgehalte: 9 Eindcijfer:

9

party crashers

De terechte beloning Het einde van de vakken is bijna daar. Na te hebben moeten ploeteren door sneeuw en tentamens, begint het einde van de tunnel dan toch echt in zicht te komen. Vanuit de diepste krochten van de UB komt iedereen langzamerhand beduusd naar buiten en stapt knipperend het felle licht van de buitenwereld in. Delft komt weer tot leven. Want na al die jaren in Delft is één ding mij zeer duidelijk geworden. Gedurende de vakkentijd gaat Delft van een sprankelende studentenstad naar een lege savanne. Des te meer chaos die na de vakkentijd weer losbarst. Voor de mensen die het einde van de vakkentijd gaan vieren met een drankje of twee, hierbij één van mijn antibrakheidsmaaltijden! Hamburgers Moeilijkheidsgraad: (h)eerlijk simpel Materiaal: bakpan, mengschaal

Ze zijn eruit, de eerste kaarten voor het vierde Delftse Studentenkamerfestival StuKaFest. Nog één voorverkoopdag te gaan. Lukt het de PartyCrashers hun stralende aanwezigheid in natura af te kopen? Sommige festivals zijn zo leuk, daar kun je het niet maken om respectloos binnen te sneaken. North Sea Jazz: entree over het hek aan de zijkant. Clubs en feesten: geen portier die ons ziet als we – jas over de arm – enthousiast zwaaien naar een denkbeeldige date die al binnen is: “Gelukt, gevonden – we zijn er weer hoor!” Borrels en partijen op de TU: wij staan vooraan bij de borreltafel. Als het gratis is, zijn wij erbij en wat niet gratis is, maken wij zo. Maar we hebben ethiek. Werkelijk waar. Bij 3FM’s Serious Request ‘Let’s hear it for the babies’ doneerden we ook een stuk beurs terwijl we eígenlijk alleen van Niels Geusebroek kwamen genieten. En bij StuKaFest gaat de opbrengst dan misschien niet naar goede doelen, maar de studentenwereld gaat ons aan het hart. Daar kan niet genoeg leukigheid in gestimuleerd worden. Theater, literatuur en muziek in Delfts eigen studentenkamers – een mooier festival kent de stad niet. Dus besluiten wij de gok te nemen, de kaartkoop vertrouwd aan anderen over te laten en erop te vertrouwen dat onze onaangekondigde aanwezigheid betaling genoeg is. We zijn tenslotte supergezellig, vinden we zelf, zetten een mean kopje koffie en weten wel raad met de gemiddelde biertap. Drankje, iemand? Een beetje voorbereiding vergt het wel, dat StuKaFest. Want het mag voor ons dan gratis zijn, voor minder dan een dubbeltje zitten wij nog steeds graag op de eerste rang. Het komt dus aan op de ultieme route: welke onmisbare acts spelen in de leukste studentenkamers? Dat we beginnen met Scarlet Mae in café De V om 19.00 uur staat vast: dat optreden is het enige gratis toegankelijke. Daarna komt het aan op creativiteit. Splendid op de Oost-Indiëplaats, theaterstuk Madame de Berry (bekend van de Museumnacht) aan de Voorstraat, cabaretier Edo Berger en Rilan and the Bombardiers aan het Bagijnhof, dans van Lazer Mike ft. Rita G. Pinheiro aan de Spoorsingel… Kies er maar eens uit. Gelukkig spelen ze – samen met nog een hele berg acts - verdeeld over drie rondes, die worden gevolgd door een eindfeest in Theater De Veste. Dat eindfeest zit wel gebeiteld, met onze jassen over de arm. De overige optredens worden een lucky shot; we trekken gewoon de ‘stoute sokken’ aan, zoals de organisatie dat gepast vraagt van het publiek. Even overwegen we een proefcrash te doen in Rotterdam, dat het festival samen met Utrecht op 7 februari al houdt, voorafgaand aan nog acht deelnemende studentensteden. Maar waarom het verrassingseffect van StuKaFest Delft verpesten? We gaan ervoor. En weet je wat? Doen wij er hapjes bij. Nooit waren ongenode gasten zo welkom als wij op 12 februari bij StuKaFest. Iemand trek in een toastje? (JB)

Ingrediënten voor 2 hamburgers: 200 gram half-om-half gehakt, 2 eieren, 4 beschuiten, vermalen tot poeder, ui, kruiden (naar eigen smaak), 2 broodjes, sla, tomaat, augurken, dun gesneden ui, spek, kaas, ketchup, mayo, mosterd, herstelbiertje, 2 paracetamol Het recept is lekker simpel en hoeft niet veel tijd te kosten. Het enige wat je moet doen is de hamburgers zelf klussen. Om hamburgers te maken, hou je altijd de verhouding aan van 1 ei en 2 vermalen beschuitjes per 100 gram gehakt. Ik heb half-om-half gehakt gezegd, kan ook puur rund zijn. Dat is echter minder vettig en daardoor zal de hamburger minder mooi bij elkaar blijven. Meng dit geheel met een fijn gesneden ui en lekker veel kruiden. Zelf doe ik er cayennepeper, paprika, zout, kerrie en fijngesneden knoflook doorheen. Bak de hamburgers in olie of boter en serveer op een broodje (lekker om eerst even in de oven te doen) met augurken, dungesneden tomaat, uitgebakken spek, gekarameliseerde ui. The sky is the limit, je kunt er zelf op doen wat je wil. Dit is een van mijn favorieten. Grote schalen met van alles op tafel, en dan met je hele huis zelf hambo’s klussen. En dan kijken wie het verste komt. Veel kookplezier!

Met geslepen messen, De Kokende Student


16

Delta

TU Delft


Tekst: Jos Wassink/Richard Webb Foto’s: Hans Stakelbeek

Delta

17

TU Delft

De kunst van aantrekken Net nu de vraag naar lichte en sterke magneten toeneemt, zet China de rem op de export van cruciale grondstoffen. Zijn er ook magneten mogelijk zonder die zeldzame aarden? Delftse onderzoekers doen mee in de wereldwijde zoektocht naar nieuwe magneten.

M

agneten hebben een pr-probleem. Het meest bekend als plakkers op de koelkastdeur, spreken ze nauwelijks tot de verbeelding. En toch: de moderne wereld kan niet zonder. Auto’s generatoren, computers, satellieten, smartphones en windturbines – niets werkt zonder magneten. En daar zit ’m de kneep. Gedreven door een onstilbare honger naar duurzame energie, stijgt de vraag naar ’s werelds beste magneten. Maar niemand weet waar die vandaan moeten komen. Vroeger was alles simpeler. In de negentiende eeuw ontdekte Michael Faraday dat magneten in staat waren om elektrische lading in beweging te brengen. Gemagnetiseerde lompen ijzer vormden sindsdien de kern van motoren, en generatoren die beweging omzetten in elektrische stroom en omgekeerd. En dat doen ze tot op heden. De vraag wat nu eigenlijk magnetisme veroorzaakt, is minder eenvoudig. Aan de basis ervan ligt de eigenschap van elektronen die

een klein magnetisch moment hebben – de quantummechanische spin - die twee tegengestelde oriënteringen kan hebben. Bij de meeste materialen heffen de elektronspins elkaar op, maar bij ijzer, kobalt en nikkel hebben de buitenste elektronen de neiging om de spin op te lijnen met de rest van de omgeving waardoor zulk materiaal goed te magnetiseren is. Ferromagneten worden gebruikt in de industrie en in grootschalige elektriciteitsopwekking, maar voor de moderne elektronica zijn ze te grof. Daarvoor zijn andere magneten nodig. De ontwikkeling van zulke nieuwe magnetische materialen heeft wel iets van metallurgische zwarte kunst: je brengt een veelbelovende combinatie van elementen bij elkaar, stopt het in een magnetisch veld en kijkt wat er gebeurt. Zo zijn in de jaren 1930 ‘Alnico’ magneten ontdekt – samengesteld uit inderdaad aluminium, nikkel en kobalt – met een twee maal zo grote energiedichtheid als de ferromagneten. En vanaf 1970 werd de kracht van lanthaniden of zeldzame aarden ontdekt. Atomen van die zware elementen blijken in

hun elektronenschil een ongewoon groot aantal elektronen te bevatten waarvan de spin in dezelfde richting gebracht kan worden. Magneten met kobalt en samarium (een zeldzame aarde) waren twee keer sterker dan Alnico magneten. Maar de klapper was toch wel de ‘Neo’ magneten die vanaf 1990 opdoken. Die bevatten het zeldzame aarde element neodynium in combinatie met ijzer en boor. Een stukje zo groot als je vingertop kon een veld opwekken dat duizend keer sterker was dan het aardmagnetisch veld. >>

‘Edelmetalen worden al vijfduizend jaar als niet-magnetisch beschouwd’


18

Delta

TU Delft

De ontwikkeling van nieuwe magnetische materialen heeft iets van zwarte kunst.

Metaalpoeders worden uiterst fijn gemalen voor nieuwe mengsels.

Dat betekent dat geschikte materialen hun magnetisme moeten verliezen bij de temperatuur van een fris biertje Overal waar je keek, dook Neo op: in de stuurbekrachtiging van auto’s, in motortjes voor cd- en dvd-drives, in minuscule luidsprekers en krachtige koptelefoons. Maar ook in elektromotoren voor auto’s en elektrische fietsen en in generators voor windturbines. Neo werd een ongekend succes, ondanks een irritante tekortkoming van de vroegste neomagneten die bij temperaturen hoger dan honderd graden Celsius hun kracht verloren. Dat euvel werd verholpen dankzij wat meer metallurgisch experimenteren. Door een paar procent van het neodynium te vervangen door het zwaardere neefje dysprosium ontstond een thermisch stabiele structuur en werden neomagneten warmtebestendig. Als gevolg daarvan vervult dysprosium nu een sleutelrol bij de vervaardiging van sterke magneten. Het vervelende is dat alleen China het spul wint en het bovendien sinds kort met zware exportheffingen heeft belast. Het Amerikaanse ministerie voor energie heeft daarom een nieuw onderzoeksprogramma ingesteld naar nieuwe magnetische materialen die minder of liefst helemaal geen gebruikmaken van moeilijk te verkrijgen zeldzame aarden. Het programma heet React voor ‘Rare Earth Alternatives in Critical Technologies’. Het ministerie zet breed in: maar liefst veertien verschillende groepen krijgen in totaal 22 miljoen dollar om alternatieve magneten te ontwikkelen.

Zwarte kunst Ook in Delft werken onderzoekers aan nieu-

we magnetische materialen, zegt dr. Ekkes Brück, hoogleraar nieuwe energiematerialen bij Technische Natuurwetenschappen. Gericht onderzoek kun je het nauwelijks noemen, omdat beide groepen door een toeval op het spoor zijn gekomen. Scheikundige ir. Krishna Kowlgi heeft zijn ontdekking op Youtube gezet en dat is maar goed ook omdat anders niemand het zou geloven. Kowlgi claimt namelijk edelmetalen als goud, zilver en platina magnetisch te kunnen maken. Dat is voor fysici vloeken in de kerk. Het riekt naar alchemie en zwarte kunsten. Niet voor niets duurde het drie jaar voordat de ontdekking van Kowlgi en collega’s gepubliceerd werd in het chemische vakblad Langmuir (20 mei 2011).

Gouddeeltjes “Edelmetalen worden al vijfduizend jaar als niet-magnetisch beschouwd”, weet de Indiase onderzoeker. Sterker nog, de afwezigheid van magnetisme gold als bewijs van puurheid van edelmetalen. En nu is er iemand die congressen afgaat met flesjes waarin gouddeeltjes zweven die je kunt aantrekken met een sterke magneet. “Mensen spelen er mee, en luisteren niet meer naar wat ik zeg”, heeft hij ondervonden. Hoe kan puur goud of platina (het materiaal is gecheckt op verontreinigingen) magnetisch worden? Kowlgi daarover: “In natuurlijke vorm richt de elektronspin zich niet in een bepaalde richting. Maar op de manier waarop wij de deeltjes maken, in de aan-

wezigheid van een magnetisch veld, lijkt de elektronspin om te klappen waardoor er toch een magnetische voorkeursrichting ontstaat.” Ook de geringe grootte van de deeltjes lijkt een rol te spelen waardoor oppervlakteeffecten de overhand krijgen. De ontdekking zelf was puur toeval of zelfs serendipiteit. Kowlgi had een afstudeerder gevraagd nanodeeltjes voor hem te bereiden uit een zoutoplossing en een reductor. De student voegde de oplossingen bijeen in een erlemeyer en zette die op een magnetische roerder maar vergat er een magnetische kogel bij te doen om de vloeistof in beweging te brengen. Toen Kowlgi na verloop van tijd de fout bemerkte en er alsnog een magnetische kogel bij deed, zag hij dat de gecoate kogel meteen zwart werd. Hij begreep dat de edelmetalen nanodeeltjes magnetisch waren en aangetrokken werden door het kogeltje. Uit latere experimenten bleek dat de aanwezigheid van het (roterende) magnetisch veld tijdens de vorming van de edelmetaaldeeltjes cruciaal is voor het magnetisme van de deeltjes. Kowlgi denkt dat zijn vinding kan helpen om magnetische materialen sterker te maken. “Als je niet-magnetische materialen magnetisch kunt maken, dan kun je magnetische materialen misschien sterker maken door het oppervlakte-effect te vergroten.” Maar het meest verwacht hij van het gebruik van magnetische gouddeeltjes voor biomedische toepassingen en van magnetisch actieve katalysatoren. De industrie hoeft er niet zwaar


Delta

TU Delft

19

Een stukje zo groot als je vingertop kon een veld opwekken dat duizend keer sterker was dan het aardmagnetisch veld voor te investeren, zegt Kowlgi. “Ze kunnen dezelfde processen handhaven, maar nu met een magneet eronder.” Een Duitse chemiereus heeft al belangstelling getoond voor magnetische katalysatoren.

Toevallige vondst De benadering van natuurkundestudente Mischa van der Haar en postdoc dr. Francois Guillou is traditioneler, maar berust eveneens op een toevallige vondst. Guillou is betrokken bij de ontwikkeling van magnetocalorische materialen voor koeling zonder chemicaliën. Daarvoor zoeken ze materialen die warmte afgeven bij magnetisatie en die zonder opgelegd magnetisch veld weer opnemen. Dat betekent dat geschikte materialen hun magnetisme moeten verliezen bij de temperatuur van een fris biertje. Maar bij de speurtocht naar geschikte materialen ontdekte Guillou dat door toevoeging van germanium het materiaal ook bij hogere temperatuur magnetisch bleef. Misschien was dit een veelbelovend nieuw magnetisch materiaal, dacht hij, en zocht een student om er eens in te duiken. Van der Haar heeft toen een aantal materialen nader onder de loep genomen voor haar

Studente Mischa van der Haar.

bachelor eindproject. Dat onderzoek verloopt tamelijk ambachtelijk en vergt veel tijd. Ze maakte samples met nauwkeurig afgewogen hoeveelheden ijzer, mangaan, fosfor en telkens iets meer germanium. De mengsels werden in een stalen vijzel gemalen, samengeperst, verhit tot bijna duizend graden en afgekoeld. Dan maten de onderzoekers de magnetisatie door het monster te onderwerpen aan een extern magnetisch veld. Daarbij is het van belang of en in welke mate het sample zelf permanent magnetisch wordt. Guillou vindt de resultaten tot nu toe ‘veelbelovend’ en denkt dat het beter kan door de monsters te verkruimelen en de meest actieve korrels eruit te halen en samen te voegen tot een sterkere magneet. Dat klinkt omslachtig, maar zo gebeurt het in de industrie ook, verzekert de Fransman.

Veelbelovend In zijn mengsels probeert Guillou de zeldzame aarden te vervangen door mangaan. Hij legt uit dat de magnetische werking van lanthaniden berust op een voorkeursrichting voor de elektronspin loodrecht op de zeshoekige kristalstructuur. “Die lokale anisotropie maakt het materiaal goed te magnetiseren”,

Professor Ekkes Brück.

licht hij toe. Het probleem met ijzer is altijd geweest dat niemand een idee had hoe er zo’n soortgelijke voorkeursrichting voor de elektronspin in aan te brengen. Guillou denkt nu dat mangaan die functie zou kunnen vervullen. “Mangaan zou de sleutel kunnen zijn ”, zegt Guillou. “Maar het is heel complex.” Ook Van der Haar is voorzichtig optimistisch: “Het ziet er veelbelovend uit, maar we weten niet waar het uitkomt.” Dat is ook ongeveer de stand van zaken bij de laboratoria die aan het Amerikaanse Reactprogramma meedoen. Ondanks de 22 miljoen euro aan onderzoeksgeld is er nog geen enkel lab dat een doorbraak claimt. Ideeën voor nieuwe magneten staan voorlopig in geen verhouding tot de groeiende behoefte eraan. En ondertussen komen 21ste eeuwse verworvenheden als smartphones, windparken en elektrisch vervoer steeds meer in de tocht te staan. Misschien is het tijd voor een Europees onderzoeksprogramma om magneten meer aantrekkelijk te maken. << Dit stuk is deels gebaseerd op het artikel ‘Loss of attraction: We’re running out of magnets’ van Richard Webb dat op 30 oktober 2012 in het blad New Scientist verscheen.

Onderzoeker Krishna Kowlgi. Foto: Tomas van Dijk


20

Delta

TU Delft

ESSAY

‘Nederland heeft de naam goed te zijn in plannen maken, maar niet in plannen implementeren’ (Bert van Wee, hoogleraar transportbeleid bij TBM)


21

Jongeren richten zich minder op de auto dan voorheen. Komt dat door de crisis of is er meer aan de hand? En: wat betekent dit voor het beleid? Nu de Hanzelijn geopend is, is het spoorwegennet in Nederland behoorlijk compleet. Ontbrekende schakels, zoals een verbinding over de Afsluitdijk of de verbinding Utrecht-Breda, zullen nog wel eens opduiken in discussies, maar de kosten voor deze verbindingen zijn veel hoger dan de baten. Ook zijn vrijwel alle grote en middelgrote steden goed met elkaar verbonden met snelwegen. Investeringen waren de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog vooral gericht op geheel nieuwe verbindingen, vooral snelwegen; de ontwikkeling van het spoorwegennet kwam eerder op gang. Geleidelijk aan is het accent verschoven van uitbreidingen naar capaciteitsverhogingen van bestaande snelwegen: wegverbredingen (denk aan de A2 tussen Utrecht en Amsterdam) en het aanpakken van knooppunten (zoals nu Knooppunt Hoevelaken). Die capaciteitsverhogingen hebben vooral tot doel zogenoemde structurele files te verminderen, en hebben dus vooral rendement in de spits.

Modellen Wat zijn nu ‘verstandige’ capaciteitsuitbreidingen? Om deze vraag te beantwoorden, gebruiken we modellen. Die onderscheiden zogenoemde homogene bevolkingsgroepen, op basis van leeftijd, opleiding, inkomen, huishoudenssamenstelling, etcetera. En in die modellen zitten ook infrastructuurnetwerken, de ruimtelijke inrichting van Nederland of een regio, kosten van auto’s (onder andere: brandstofprijzen of -kosten per kilometer) en tarieven van het openbaar vervoer. Deze modellen veronderstellen dat homogene bevolkingsgroepen zich in gegeven omstandigheden (bijvoorbeeld: reistijden en kosten; woonplek) hetzelfde blijven gedragen. Veranderingen in mobiliteit zijn daarmee het gevolg van andere reistijden of -kosten (bijvoorbeeld door meer of minder files of openbaar vervoer, meer wegen, andere brandstofprijzen of OV-tarieven), demografische, inkomens- en ruimtelijke ontwikkelingen.

Afvlakkend autobezit In een aantal westerse landen (onder andere Engeland, Duitsland, Zweden, Noorwegen, Frankrijk, Australië, Japan, Verenigde Staten, Canada en ook Vlaanderen en Nederland) lijkt de groei in autobezit en –gebruik te verminderen of zelfs geheel tot stilstand te zijn gekomen, eerder dan modellen hadden voorspeld. Zie voor een nadere toelichting over vooral Nederland bijvoorbeeld de Mobiliteitsbalans van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM - www.rijksoverheid.nl/ documenten-en-publicaties/rapporten/2012/11/16/rapportmobiliteitsbalans-2012-van-het-kennisinstituut-voor-mobiliteitsbeleid-kim.html). Dat komt deels door de economische crisis. Zo zijn er minder banen voor jongeren, en mede daardoor blijven ze langer leren (goed voor de studentenaantallen!). Ook blijven sommige jongeren langer bij hun ouders wonen, van wie ze soms makkelijk een auto kunnen lenen. Als we die crisis in de modellen hadden gestopt, hadden die ook een lager niveau van autobezit- en -gebruik voorspeld, dan zonder crisis. Voor Nederland geldt verder dat het aantal grensoverschrij-

dende verplaatsingen toeneemt, en als je in het buitenland verblijft, reis je niet in Nederland. Maar er lijkt ook een trendbreuk op te treden: jongeren zijn minder autogericht dan even oude jongeren voorheen. Zo is in Duitsland het rijbewijsbezit onder twintigers afgenomen van 80 naar 69 procent. In Nederland neemt het rijbewijsbezit onder 18- tot 24-jarigen overigens nog wel toe, maar onder 25- tot 29-jarigen is het licht dalende. Het totaaleffect onder jongeren ten aanzien van auto- en/of rijbewijsbezit is in diverse landen, waaronder Nederland, het saldo van nog wel een toename onder vrouwen, en een afname onder mannen. De trendbreuk onder jongeren wat betreft autogerichtheid is in Nederland minder zichtbaar dan in diverse andere westerse landen, zoals de Verenigde Staten, Zweden, Duitsland, Engeland en Japan. De crisis zal ongetwijfeld een belangrijke rol spelen in die lagere autogerichtheid, maar die verklaart niet alles. Deze daling trad namelijk al in voor het begin van de crisis.

Afnemende status auto? Wat verklaart die trendbreuk? Heel goed weten we het nog niet, want vele verklaringen zijn zeer partieel onderzocht, en soms zelfs niet meer dan speculatie. Sommige auteurs van wetenschappelijke publicaties op dit terrein wijzen op de afnemende status van de auto onder jongeren. Een andere verklaring die de literatuur noemt, is dat jongeren zo veel mogelijk online willen zijn. En dat gaat in de auto niet, maar in de trein wel. Ook verklaren ruimtelijke trends deels de lagere autogerichtheid: jongeren trekken, ook in Nederland, in toenemende mate naar de stad. En daar kun je met de fiets en het openbaar vervoer veel bestemmingen bereiken. Voor deze laatste trend geldt dat modellen een redelijk beeld geven van de invloed ervan op mobiliteit. Wat betekent dit voor beleid? Het antwoord op deze vraag hangt natuurlijk vooral af van de vraag of de trend blijvend is. En dat weten we nog niet. En als die blijvend is: wat is er dan blijvend? Misschien is er een leeftijdseffect: twintigers richten zich minder op de auto. Maar als ze ouder worden en gesetteld raken, kopen en gebruiken ze misschien net zo vaak een auto als mensen van dertig jaar en ouder nu. Met andere woorden: er is sprake van uitstelgedrag. Maar het is ook denkbaar dat er een zogenoemd ‘cohorteffect’ optreedt: de huidige twintigers blijven minder autogericht, ook als ze ouder worden. In dat geval is die groep over tien jaar minder autogericht dan de huidige dertigers.

Minder wegen rendabel? Stel dat de autogerichtheid van jongeren blijvend afneemt, dan zijn investeringen in infrastructuur minder rendabel dan verondersteld en berekend. Immers, het ‘rendement’ van meer wegen hangt af van de baten en de kosten. >>

‘Stel dat de autogerichtheid van jongeren blijvend afneemt, dan zijn investeringen in infrastructuur minder rendabel dan verondersteld en berekend’


22

Delta

‘Uitbreidingen blijven nodig, maar het accent zal verschuiven naar vervanging, inpassing en vernieuwing van typen infrastructuur’ Een lager niveau van autogebruik verlaagt de baten. Daar komt mogelijk nog ‘het nieuwe werken’ bij: steeds meer mensen maken daarvan gebruik. En die kunnen daardoor de spits mijden, door later te reizen of zelfs de hele dag thuis te werken, via prima ict-mogelijkheden. We weten echter niet zo goed of en in welke mate de afnemende autogerichtheid een blijvende trend is, en ook niet of het nieuwe werken op grote schaal gaat aanslaan. Het antwoord op de vraag of extra weginvesteringen, bovenop de ‘pijplijnplannen’, rendabel zijn, is daarmee heel lastig te geven.

Adaptief beleid Wat nu te doen? Het lijkt raadzaam minder te denken in termen van blauwdrukken en definitieve beslissingen voor infrastructuur, en meer in termen van adaptief beleid. Bijvoorbeeld bij weguitbreidingen: eerst besluiten tot aanleg van uitbreidingen die ook bij afnemende groei van autogebruik ‘rendabel’ zijn, en ruimte te reserveren voor mogelijke toekomstige additionele infrastructuuruitbreidingen. En later te beslissen of die wel of niet moeten worden aangelegd. Als deze trend zich doorzet, is het dan verstandig het overheidsbudget voor infrastructuur fors te verlagen? Misschien, maar dat lijkt me vooralsnog toch een te snelle conclusie. Ten eerste geldt dat er in het verleden veel meer geld was voor meer infrastructuur, dan voor een goede inpassing daarvan in de omgeving. Dat komt omdat het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat (V&W) ‘rijk’ was, en dat van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Vrom) arm. Nu vallen ruimtelijke ordening en milieu onder het ministerie van I&M. Dat biedt kansen voor ‘betere inpassing’ van nieuwe, en vooral van bestaande infrastructuur. Denk bijvoorbeeld aan de huidige werkzaamheden aan en rond de A2 door Maastricht. Maar inpassing is vaak wel heel duur, en lang niet alles wat wel ‘beter’ is, is ook ‘rendabel’. Dat vergt dus gedegen onderzoek.

TU Delft

en het milieubeleid (Nationaal Milieubeleidsplan, dat overigens ook kwantitatieve doelen voor emissies had) en omdat het een breed scala van maatregelen kende, waaronder een heel innovatieve: rekeningrijden. Maar invoeren van allerlei beleidsmaatregelen lukte slechts ten dele of helemaal niet. Zo had Nederland weliswaar als eerste EU-land rekeningrijden op landelijk niveau omarmd, maar allerlei plannen voor prijsbeleid, met de kilometerheffing als laatste variant, zijn niet geïmplementeerd, terwijl bijvoorbeeld Londen een congestieheffing heeft, en Duitsland het Maut-systeem voor vrachtwagens (betalen voor gebruik snelwegen). Nederland heeft dan ook de naam goed te zijn in plannen maken, maar niet in plannen implementeren. En de reputatie van maker van innovatieve plannen is ook niet meer wat die geweest is. De voorgestelde veranderingen naar adaptief beleid, betere inpassing van infrastructuur, en verschuiving richting energie/klimaat zouden, mits goed gecommuniceerd, en in goed overleg met de belangrijkste actoren geïmplementeerd, van Nederland (weer) een gidsland kunnen maken.

Verschuivingen in opleiding Wat betekent een en ander voor het onderwijs? Dat moet naar mijn mening worden gemoderniseerd, zowel aan de TU Delft als elders. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het onderwijs op het gebied van verkeer en infrastructuur vooral gericht op uitbreidingen: meer wegen, spoorwegen, havens, luchthavencapaciteit, etcetera. Uitbreidingen blijven nodig, maar het accent zal verschuiven naar vervanging, inpassing en vernieuwing van typen infrastructuur. Van ‘meer’ naar ‘anders en beter’. Omdat onderwijs op het gebied van transport sterk maatschappelijk gericht is, moeten we dat naar mijn mening in lijn met deze trends moderniseren. Onderwerpen die daarbij belangrijker worden zijn: • een life-cycle benadering voor keuzes op infrastructureel terrein; • inzicht in mogelijkheden voor betere inpassing van infrastructuur en hun effecten; • aanpassing van bestaande infrastructuur aan wijzigende maatschappelijke behoeften; • opties voor alternatieven voor de energievoorziening van transport, en hun voor- en nadelen; • methoden voor meer adaptieve beleidsontwikkeling en -evaluatie; • en bij al deze onderwerpen: hoe krijgen we dit voor elkaar in een complexe wereld waarin allerlei partijen een rol spelen?

Klimaatbeleid Bovendien raakt de olie op en heeft de Europese Unie (EU) ambitieuze doelen op het gebied van klimaatbeleid. Mogelijk vergt beleid op die terreinen ook investeringen in energievoorziening en infrastructuur (bijvoorbeeld: oplaadinfrastructuur; ‘smart grid’). En het benodigde budget voor de vervangingsinvesteringen op het terrein van de ‘natte’ infrastructuur (bruggen over rivieren, sluizen, kanalen etc.) loopt in de vele tientallen miljarden euro’s, en op langere termijn zelfs over de honderd miljard. Nederland had rond 1990 een zeer goede naam wereldwijd, waar het om transportbeleid ging. Het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (de regeringsbeslissing is van 1990) werd alom geprezen omdat het kwantitatieve doelen had voor het maximale autogebruik, omdat het transportbeleid goed was afgestemd met het ruimtelijke beleid (Vierde Nota Ruimtelijke Ordening)

Prof.dr. Bert van Wee is hoogleraar transportbeleid en hoofd van de sectie transport en logistiek bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM)


De bachelor

Gil De Backer

23

Tactisch en strategisch de lucht in Economisch slechte tijden, zelfs het leger heeft er last van. Life extension programs voor vliegtuigen zijn duur, nieuwe vliegtuigen kopen nog duurder. Als er nou eens een jet zou bestaan die zowel tactisch als strategisch ingezet zou kunnen worden? Gil De Backer en consorten ontwierpen er één.

Onderzoek: ‘Astraea’ Eindcijfer:

Foto: Sam Rentmeester

8,1

Hoe een simpele ontwerpopdracht tot een revolutionair nieuw voertuig kan leiden. Toen luchtvaart- en ruimtevaarttechniekstudent Gil De Backer (21) met acht medestudenten aan zijn bachelor-eindproject begon, had hij een papiertje met vier eenvoudige woorden: ontwerp een militair transportvliegtuig. De Backer: “De huidige modellen worden al meer dan 55 jaar gebruikt door zo’n vijftig landen ter wereld, voor bijvoorbeeld troepentransport en medische evacuaties. Ze raken verouderd en hebben steeds meer reparaties nodig. Daardoor staan ze meer aan de grond dan dat ze worden ingezet voor missies – een flinke verliespost voor het leger.” Tja. Groot, robuust, twee vleugels en een staart – hoe moeilijk kan zo’n ontwerp zijn voor een doorgewinterde L&R-student? Complexer dan je in eerste instantie zou denken. “Er zijn twee typen militair transportvliegtuig: tactisch en strategisch”, vertelt De Backer. “Vliegtuigen die worden ingezet op strategische missies hoeven alleen maar op te stijgen en bij een basis verderop weer te landen. Dat stelt andere eisen dan een militair tactisch vliegtuig. Dat moet snel korte vluchten kunnen maken, op lage hoogte kunnen vliegen om bijvoorbeeld cargo te droppen in oorlogsgebied, en vervolgens snel weer kunnen opstijgen. Het moet wendbaar zijn en hogere prestaties leveren.” Doorontwerpen aan één van beide types leek een logische keuze. Maar er bleek nóg een uitdaging aan te zitten: de recessie. Life

extension programs zijn duur, nieuwe vliegtuigen zijn nog duurder. Ze moesten dus een vliegtuig ontwerpen dat goedkoop, duurzaam én robuust was – en bovendien voor 2030 de lucht in zou kunnen. Als het dan ook nog eens geschikt zou zijn voor tactische én strategische missies, zou het negental zomaar eens een revolutionair ontwerp in handen kunnen hebben. “Toen we aan de opdracht begonnen, hoopten we een designvliegtuig te ontwerpen. We hebben een serie concepten geanalyseerd, maar uiteindelijk bleek een conventioneel vliegtuig gewoon het best.” De negen studenten deden gezamenlijk marktonderzoek om de financiële haalbaarheid van hun ‘Astraea’ te onderzoeken. Daarna wierp één team zich op de materialen en structuren, het andere team hield zich bezig met de besturingssystemen en bedrading. “Superinteressant om wat je drie jaar lang geleerd hebt tijdens je studie, daadwerkelijk toe te passen”, vindt De Backer. “Maar uiteindelijk is ons ontwerp natuurlijk puur theoretisch. Aan het gemiddelde vliegtuig wordt vijftien, twintig jaar ontwikkeld voordat het de eerste testvluchten kan maken. Ons traject zou van ontwerpfase tot ingebruikname slechts zeventien jaar duren, en dan hebben we het ook nog eens in zeven weken ontworpen.” Die theorie leverde de studenten wel een prachtig eindcijfer op. Nu de praktijk nog: Wie weet wat ‘Astraea’ de luchtmacht over vijftig jaar oplevert. (JB)


24

Advertentie

FOR

ARD

GEO

EN

W

AP

HE

Y T PL Is your innovative Master thesis applicable to the exploration or ER A GY R exploitation of the M ASTE (Dutch) deep subsurface? Are you interested in participating to win up to â‚Ź 6.500,-? Hand in your Master thesis and compete for the Geo Energy Master Award 2013! EBN is keen to invest in developing and sharing knowledge that can be applied in areas such as exploration and production of conventional gas, unconventional gas, geothermal energy or gas- and CO2-storage. This prize is a great way to stimulate just that. The scope of relevant disciplines may seem limited, however, it most certainly is not! Theses from various disciplines (e.g. 3ME, TPM, AS and many more) can compete. Be inspired by the broad range of possibilities and join the competition! Go to www.ebn.nl for more information on how to apply for the Geo Energy Master Award 2013 and/or to register for the Award Ceremony in April 2013.

APPLY BEFORE THE

18TH OF FEBRUARY!


25

media

Voorwaarts achteruit

Bracht een proefschrift wetenschappers eerst nog alleen faam binnen eigen kring, dankzij de app ‘YourThesis’ geniet de hele wereld ervan mee. ‘YourThesis’ is vooralsnog alleen bedoeld voor medische promovendi. En vooral bedoeld om de hoge drukkosten en milieubelasting van een papieren proefschrift te besparen. Geen boek dus, het tastbare bewijs van jarenlang hard zwoegen. Gelukkig heeft maker Medix díe emotie begrepen, en biedt wetenschappers ook de mogelijkheid om een digitale en een papieren versie uit te brengen. Leuk voor de gebruiker is dat alle digitale proefschriften bij elkaar worden aangeboden in daarvoor geselecteerde ‘boekenkasten’ per specialisme. Dat betekent wetenschappelijk grasduinen, zonder dat je er zelf actief naar op zoek hoeft. Als promovendi de app tenminste gevonden hebben, want vooralsnog zijn er slechts drie proefschriften te downloaden. Populariseren in zijn beste vorm, want natúúrlijk kun je de proefschriften meteen liken en delen via Twitter, Facebook, LinkedIn en e-mail. Medix hoopt op deze manier een kennisbank samen te stellen van Nederlandse proefschriften. Het bedrijf neemt ook de bemiddeling tussen farmaceutische bedrijven en promovendi voor zijn rekening. Slim. En leuker nog: de bedoeling is dat de app uiteindelijk voor alle vakgebieden beschikbaar wordt. Dus nominaal studeren? Reken je eerst even rijk; het kan zomaar slim zijn je promotie nog héél even uit te stellen. (JB)

YOUR THESIS

Done, not done

Apps

Agenda’s, memo’s, takenlijstjes… Van het feit dat je ze moet bijhouden word je misschien nog wel gestrester dan van de taken zelf. Maar er zíjn takenlijstjes die alleen maar ontspanning bieden. Kijk, luister, lees. Nou, dat zijn nog eens categorieën waar je blij van wordt. Want heb je er ook geen last van? Van de studiegenoot die je dat ene tv-programma aanraadt dat je echt niet mag missen, maar dat op de avond dat je er eindelijk aan denkt nét is uitgezonden? Die boeken waarvan je elke zoveel maanden denkt: ‘Die moet ik hierna echt lezen’, maar vervolgens weer in de vergetelheid raken? De app ‘Done, Not Done’ zorgt ervoor dat je al die lees-, kijk- en luistertips onthoudt. Natuurlijk is het er één van dertien in een dozijn en je moet natuurlijk wel een beetje oppassen dat je juist door deze lijstjes niet een beetje dwangmatig wordt. Het is tenslotte geen echte to do-lijst, maar meer een geheugensteuntje op vrije momenten. Bovendien ben je al snel geneigd te concurreren met vrienden, doordat je je lijsten kunt delen via Facebook of Twitter. Als Henk van hierboven vanavond ‘Divorce’ kijkt, kun jij natuurlijk niet achterblijven. Tegelijkertijd kun je juist bij die vrienden ook heel handig neuzen naar tips. Gecombineerd met het feit dat de app er ook nog eens aantrekkelijk uitziet, helemaal zo’n gekke download nog niet. Die kun je vast afvinken in de ‘lees’-categorie. Of vallen apps onder ‘kijken’? (JB)

DONE, NOT DONE

Ontwikkelaar Triggerfish platform iPhone, iPod Touch en iPad

Ontwikkelaar Betaworks Como platform iPhone, iPod Touch en iPad

Prijs: gratis leuk jjjjj handig jjjjj bediening jjjjj

Prijs: gratis leuk jjjjj handig jjjjj bediening jjjjj

Ik vind het een goed plan. De twee grootste mbo’s uit de regio Rotterdam, het Zadkine en het Albeda College willen fuseren en zich daarna opsplitsen in kleinere, zelfstandige scholen. De twee clubs zijn uit hun voegen gegroeid, hebben te weinig centjes en kennen een bak management zo dik als stroop. Na jarenlang te hebben toegegeven aan de zucht naar schaalvergroting, gaan ze nu achterwaarts mars. De heren bestuursvoorzitters geven toe dat de complexiteit en bureaucratie ‘suboptimaal’ zijn. De nieuw te vormen minicolleges (te vergelijken met de voormalige mts of meao) zullen een eigen gezicht krijgen. Terug van de anonieme leerfabrieken naar de ouderwets degelijke vakschool. Herkenbaar voor aankomende studenten, hun ouders, de geldschieter en natuurlijk het bedrijfsleven. Ook de huidige concurrentie tussen de opleidingen wordt uit de havenstad verbannen. Concurrentie waar geen bedrijf op zit te wachten en die absoluut niet kan worden gerechtvaardigd zolang er wordt gefinancieerd met publieke middelen. Ergo, als je al deze ronkende argumenten optelt, kún je haast niet tegen de plannen van Zadkine-voorzitter Luc Verburgh zijn. Toch is er één aspect wat de aandacht verdient. De komende tijd zal een commissie de financiële haalbaarheid van het plan onderzoeken. Het zal blijken dat kleinschaligheid de kostenverschillen tussen opleidingen scherper doet aftekenen. De minder druk bezochte techniekklas zal duurder blijken te zijn dan populaire mediastudies. Een zuurkast, soldeerbout, zaagmachine of bankschroef kost nu eenmaal meer dan een lesboekje ‘visuele cultuur’. Het zal de gebruikelijke discussies doen oplaaien over wie de meerprijs gaat betalen. Als dienstdoend vertegenwoordiger van de techniekstudent sta ik natuurlijk pal achter ons, de redders van de Nederlandse economie. Iedereen weet dat de samenleving schreeuwt om technisch personeel op alle niveaus. Delftse ingenieurs die slimme dingen bedenken, maar ook Rotterdamse vaklui. Lassers die boten kunnen bouwen, it’ers die computersystemen begrijpen en timmerlui die een dakkapel kunnen maken. Hopelijk zal de publieke sponsor dat inzien. Hopelijk zal mevrouw Bussemaker de kosten en de baten in een juiste verhouding bekijken, en dito handelen. Zo ja, dan krijgen we een schitterende nieuwe mts. Zoniet, dan heeft de samenleving niets gewonnen maar het bedrijfsleven veel verloren. Maurits van der Ven

columnMAURITS VAN DER VEN

Wereldwijde faam


Sports & Culture

Advertenties

TU Delta App. Download ‘m. Delta Magazine. Lees ‘m. Op de hoogte blijven van het laatste nieuws van de TU Delft? Download de gratis app in de appstore (TU Delta). Of lees ons vernieuwde Delta magazine, dat éénmaal per twee weken verschijnt of meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op www. delta.tudelft.nl/ colofon.

TU Delta

TU Delta

Per direct te huur aan het Arthur van Schendelplein in Delft-Zuid

Ruime 4-kamer appartementen

circa 100 m2

- Ca. 10 min. fietsen van TU Delft - Huismeester aanwezig - Groot balkon Huurprijs: E 695,per maand excl. service- en stookkosten.

LOVE IT...

MET AL JE VRIENDEN IN ACTIE KOMEN

KOM OOK IN ACTIE CHECK FIGHTCANCER.NL

Voor informatie: Afdeling Verhuur (010 436 92 18) of inschrijven via onze website www.vormvastgoed.nl

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.


Delta

27

TU Delft 2012

boeken Alles over energie

Perfectionistische astronaut

Na de atlas van Nederland Waterland is er nu de ‘Bosatlas van de energie’ vol met getallen, graphics en gegevens. En zonder confrontaties.

Het boek ‘Droomvlucht’ over astronaut André Kuipers leest als een spannend jongensboek. Het bevat mooie anekdotes en laat ook goed zien hoe hard Kuipers werkte op het ruimtestation ISS.

Het is zonder meer een standaardwerk dat iedereen die iets met energie te maken heeft (en wie heeft dat niet) onder handbereik zou moeten hebben. De verzorging is, zoals we gewend zijn van de Bosatlas, op en top. De plaatjes zijn helder, de grafieken informatief en de strakke infographics spreken tot de verbeelding. Bekijk bijvoorbeeld het toekomstbeeld van de energiestromen in Friesland en Groningen onder de naam Energy Valley, de uitvoering van grootschalige warmtekrachtkoppeling of de anatomie van ondergrondse gasopslag. Het verhaal begint met de eerste houtstook van een half miljoen jaar geleden en loopt tot ongeveer 2050, wanneer onze CO2-uitstoot met tachtig procent verminderd zou moeten zijn ten opzichte van 1990. In de allereerste pagina’s geven de auteurs een handzaam overwicht van energiegrootheden als kiloJoule (125 kJ voor een kilometer fietsen en 1950 kJ voor een kilometer met de auto), paardenkracht versus kilowatt (een vliegtuig heeft 20.000 pk) en energie-inhoud van autoaccu (0,1 MJ/kg) tot uranium-235 (80 miljoen MJ/kg). Al in die twee pagina’s voel je de brede geïnformeerdheid van de samenstellers. Vervolgens gaat het over onder meer energiehuishouding, Nederland aardgasland, hernieuwbare energie, economie en maatschappij, regionale samenwerking en toekomst in 136 pagina’s. Als het aantal pagina’s evenredig was verdeeld onder de ver-

schillende energievormen, dan was duurzame energie er met vijf bladzijden karig vanaf gekomen. In plaats daarvan gaat meer dan de helft van de atlas over duurzame energie. Als er een ding duidelijk wordt uit de toekomstgerichte scenario’s en grafieken, dan is het wel dat een trendbreuk nodig is, en dat die tot nu toe achterwege is gebleven. De atlas is uitgebreid en enthousiast over projecten als Energy Valley, energiekringlopen in Amsterdam (geen woord over het Rotterdams klimaatinitiatief) en de energiebesparing op Schiphol, maar gaat moeilijke vragen uit de weg. Zo is er lof voor de (relatieve) besparingen op elektriciteit en gas op de luchthaven, maar ontbreekt de relatie met het energiegebruik van vliegtuigen. De redactie meldt dat simulaties laten zien dat een beprijzing van CO2uitstoot de emissies in de toekomst stevig kan verlagen, maar zegt niets over de mislukkingen van de Europese emissiehandel doordat er te veel gratis rechten zijn weggegeven (en er dus geen prijsopbouw vanwege een tekort komt). Ook vermeldt men vrolijk dat de regering tot 2020 het aandeel duurzame energie van 4 procent nu naar 14 procent wil verhogen. Punt. Geen verklaring of actieplan. Of dat er in 2030 maar liefst 45(!) keer meer windmolens in het Nederlandse deel van de Noordzee staan dan nu. Hoe dan?! Geen woord. Maar wacht eens. Misschien is juist dat de zakelijke en onderkoelde stijl van de atlasmakers: data leveren om de lezer zich over te laten verbazen. (JW)

‘Bosatlas van de Energie’, kleur, 136 pagina’s, Noordhof uitgevers, 2012, 24,95 euro

André Kuipers zit in de bus onderweg naar de raket die hem de ruimte in schiet. Stiekem wordt hem daar nog wat eten toegestopt: drie stroopwafels en een tulpenbol. Niet lang daarna knalt hij de ruimte in met een onvoorstelbare snelheid. Voor Kuipers is zijn ruimtereis een groot avontuur. Enthousiast vertelt hij in ‘Droomvlucht’ over zijn belevenissen, opgetekend door journalist Sander Koenen. De astronaut is een geboren verteller. Hij legt geestdriftig en met oog voor detail uit wat hij aan het doen is. De vraag rijst echter wat een boek nog toevoegt aan de vele artikelen en televisiereportages die al over de astronaut verschenen. Gelukkig is ‘Droomvlucht’ wel degelijk een welkome aanvulling op de mediahype die Kuipers veroorzaakte. Er wordt namelijk ook een minder bekend beeld van Kuipers geschetst. Het beeld van een astronaut die alles tot in de puntjes voorbereidt en met grote toewijding werkt. Dat is geen verrassing, omdat Kuipers het zonder

afvraagt of in het ISS wel wordt gewerkt of dat de astronauten alleen maar foto’s maken, wordt Kuipers boos. ‘Ik vind die negatieve reactie vervelend, vooral van mensen die denken dat ik hier boven maar een beetje vakantie vier.’ Kuipers laat zich op de kast jagen door zijn perfectionisme en omdat hij zoveel mogelijk mensen wil inspireren.

Koenen laat veel beter dan de krantenstukken zien wat Kuipers op het internationale ruimtestation ISS heeft gedaan die werkwijze natuurlijk nooit tot astronaut had geschopt. Maar door dit te tonen, laat Koenen veel beter dan de krantenstukken zien wat Kuipers op het internationale ruimtestation ISS heeft gedaan. De dagen van Kuipers zitten propvol experimenten. Hij volgt bijvoorbeeld het Pro-K-dieet, waarbij hij alles wat hij eet en drinkt registreert. ‘Al met al levert het net zoveel administratie op als een visum aanvragen.’ Ook bewaart hij monsters van zijn plas en neemt hij bloed af voor onderzoek. Daarnaast zijn er de procedures. Voortdurend gaan Kuipers en zijn mede-astronauten na of alles nog goed werkt in het ruimtestation. Het programma zit zo vol dat de astronauten er over klagen tegen Houston. Wanneer iemand zich dus via Twitter

‘Droomvlucht’ leest als een spannend boek, mede door het gevaar van een botsing in de ruimte en een ruimtewandeling van een collega van Kuipers. Het enige minpunt zijn de vele beschrijvingen van videoconferenties op aarde, wanneer bijvoorbeeld kinderen en studenten vragen mogen stellen aan Kuipers. Dat had een stuk minder gemogen. Voor iedereen die meer wil weten over Kuipers en zijn werk, is dit boek zeker een aanrader. (RV)

Sander Koenen, ‘Droomvlucht’, National Geographic, 287p., 19,90 euro


28

international pages

Whether you are sinking or swimming in the sea of Dutch words all around you here, the International Pages offer our foreign readers a life raft in the form of engaging, entertaining articles written in the university’s lingua franca – English!

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

Jelmer van Ast makes mobile applications for conferences.

YesDelft: Incubating ideas Mark Twain famously said, “Don’t let your schooling interfere with your education.” But, when it comes to TU Delft, Twain might have reconsidered his words. According to students at the university, Delft is among the few technical universities globally where entrepreneurial skills are encouraged as much as classroom learning. One of the most successful ventures of TU Delft is their YesDelft initiative. YesDelft is a business incubator started by TU Delft, the Delft Gemeente, and TNO. It encourages students and professors with ideas to set up companies and provides tangible support. Over 100 companies have already opened under their banner. “YesDelft is a great initiative on the part of TU Delft to encourage innovation and entrepreneurship from both students and their supervisors. It provides a very good launch pad to take their research to the next level. The motivation, as seen from the field of IC design, is to bring the success of global business models in, say for example the Silicon Valley, to Netherlands,” says Seyed Morteza Alavi, who is doing his PhD in Electronics.

One of their success stories is Conference Compass, a company which makes mobile applications for conferences and is now expanding all over Europe. The company was the brainchild of Jelmer van Ast and Mathieu Gerard, who came up with their big idea in 2008, while still doing their PhDs. “At first we brainstormed together for a year. In July 2010, we beta tested an app on an old Nokia phone and decided that the prototype was definitely worth developing. That’s when we approached YesDelft and they were willing support us, as long as we believed in the idea and could give them some projections. We were also asked to do a course to introduce us to various aspects of business management,” explains van Ast. The course, which is now called Ready To Start Up, includes sections on finance, management, marketing, financing, and so on. That’s not all. YesDelft provides office space at a reduced rate and a ‘coach’ is assigned for the first month to help the businesses find their feet. “We got along so well with our coach that he’s with us even today!” says van Ast.

One of the newest start-ups under this umbrella is Shareworks, founded in 2012. The company is a social learning platform which allows students to share projects and courses across universities worldwide. Flip van Haaren, one of the co-founders, says YesDelft was their inspiration. “In fact, I would say Shareworks was founded when it got admitted to YesDelft, in October 2012. It may sound like a cliché, but the inspiration you get from YesDelft is the most important, especially as a student and at the start of your entrepreneurial project. As a starting entrepreneur, inspiration is sort of a drug. You really need much of it to keep working on stuff you believe in and to deal with non-believers,” says van Haaren. Shruti Devasenapathy, who has just started her PhD, agrees. “As engineers most of us know very little about starting or sustaining a business. But Delft gives us a platform to explore that aspect of our personalities as well. At the end of the day, if we have a great idea, this initiative helps us take it forward.”

YesDelft is a great initiative on the part of TU Delft to encourage innovation and entrepreneurship from both students and their supervisors.


Delta

Text: Jos Wassink Photo: Rotterdam Climate Initiative, Tomas van Dijk

science

shorts

Transition without control Researchers, policy makers and entrepreneurs are all involved in the transition from fossil to renewable energy. The surprising outcome of last week’s energy symposium was that no one takes control. The Delft Energy Initiative had organised a gathering for scientists and policy makers together with electric mobility organisation D-incert at the Museum for Communication in The Hague. The aim was to bridge the gap between science and policy in four areas: sustainable generation, electric transport, distribution of electricity and efficient electric transport, suggesting that the energy transition from fossil to renewable energy coincides with the shift from use. Although informative, the wide range of topics came at the expense of focus. A large part of the programme dealt with carbonised to electric driving. Auke Hoekstra, senior adviser smart mobility at energy network company Alliander, outlined what is involved with energy transition. Based on the perceived parallels with the emergence of the Internet, Hoekstra identified several trends, including shifts from fossil to solar panels, from ownership to services, from central to decentralised and from transporting atoms to transport of electrons. “Meaningful initiatives,” he said, “are coming from young start-ups operating in niches, rather than from today’s big companies who don’t really want things to change.”

Future of powergrid Professor of Process and Energy Networks Margot Weijnen (TBM) first analysed the term ‘smartgrid’ as used to describe the future of the powergrid. Referring to various definitions, Weijnen stated that once the smartgrid is digitised, it enables feed-in from renewable sources and it enables two-way power traffic. Weijnen, who is a recent member of the Scientific Council for Government Policy, divides the chain from

29

TU Delft

Electric transport is perceived as the solution to our energy kerfuffle.

power plant to home in four sectors: generation, transport, distribution and load. She sees initiatives both at the level of transport and at the local distribution level. But there is no coordination between them. Local initiatives often start with passionate individuals who succeed in motivating the people around them. The Rotterdam Alderman of Sustainability Alexandra van Huffelen is a good example. In a high-speed presentation, she described how the city of Rotterdam encourages electric driving by providing a free parking space and charging station

to let them pitch their solutions. There were three start-ups in the discussion panel: Michael Coussement from Cohere (charging infrastructure), Wouter Robers from Epyon / ABB (turbo chargers) and Paul de Jong from Proxenergy (personal smart grid solutions). However, no one pitched. The only practical experience came from Jurjen de Jong. De Jong works with Greenflux, a company that has rolled out an interactive charging structure in Brabant together with grid operator Enexis. They developed an app with information on charging points in the vicinity which enables users to fit charging sessions smoothly into their agenda. So, young start-ups, new ideas, fresh technology – it’s all there. What’s more, the start-ups don’t feel frustrated by legislation nor thwarted by dominant market parties. Why then this stagnation? Why isn’t there more urgency in developing solutions for what Auke Hoekstra and Professors Ad van Wijk (Future Energy Systems) and Gijs van Kuik (Wind Energy) see as the world’s biggest challenge in the next decades? “Someone has to take control,” a man in the audience remarked. Unlike Germany, where the government has followed a clear sustainable energy policy since 2000, Dutch policy has been fickle at best. There

‘Meaningful initiatives are coming from young start-ups operating in niches’ for the first thousand electric car drivers. Municipal employees will also drive electrical cars more often. If and when electric driving becomes a success, it will necessitate a reinforcement of the power grid and perhaps charging facilities at a nearby an electric substation. Van Huffelen acknowledges such technical practicalities, but for now, she focusses on enticing a thousand inhabitants to drive electric cars.

App with charging points The symposium wanted to put young entrepreneurs in the limelight

isn’t even a Ministry for Energy, a fact that may well reflect the general public’s disinterest in energy issues. The new Minister of Economic Affairs, Henk Kamp, surprised all by calling for considerably more offshore wind energy, in an attempt to scale up the share of renewable energy from the present 4% to 16% by 2020. Perhaps we might be witnessing the end of irresolution. www.energiesymposium.nl

Electric roads

Electrical power conversion expert Prof. Pavol Bauer (EEMCS faculty) is working on a technology that might one day allow electric vehicles to run off of grid power instead of batteries, or, even better, from electricity generated by solar panels and wind mills installed all along the highway. The technology to achieve this is called inductive charging. He has published three papers on this topic last month. delta.tudelft.nl/26205

Freeform facades 3D-printing of entire buildings may lie ahead. But for now, custom-made facades will allow better realisation of today’s computer-based freeform designs, argues PhD-student Holger Strauss in his thesis. He studied the potential for additive manufacturing, or AM, in architecture. Such 3D-printing techniques may be the key to dynamic building envelopes, says Strauss. delta.tudelft.nl/26169

Serious games In a presentation last week, three student teams demonstrated games they were commissioned to create. In two months’ time, three teams of six students have designed, scripted and programmed serious games for external commissioners. To be considered serious, the games must have a purpose other than just reaching the highest score or the next level. delta.tudelft.nl/26201

Smart shop surveillance Since most shops are equipped with video cameras anyway, why not use those for automatically spotting potential buyers? With automatic recognition rates of trajectories through the shop (a shopping laboratory actually), shopping actions, facial expressions and behavioural types around 90%, Dr. Popa delivered a working proof-of-concept of smart shop surveillance. delta.tudelft.nl/26186


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

delft survival guide Surviving the shopping Here in Delft, good things can come cheap, or even free. Aside from the many second hand shops scattered around the city, there are also freecycle groups that encourage people to give away stuff they don’t need any more. So, if you’re lucky, you can get a TV for €50 or a laptop for free. Read on to learn how. Ecolution’s Freecycle This February, Ecolution organizes the second edition of the Freecycle Bazaar. The group focuses on environmentfriendly activities and Freecycle encourages students and professors to give away things they don’t need. Cutlery, clothes, kitchen gadgets and even two laptops found their way to the giveaway table last time. Everything is free and usually of good quality. The only hitch is that the good stuff goes fast, so get there early. When: February 7, 10:00 – 16:00 Where: Ville Rosa Terre Des Hommes Terre Des Hommes is a second hand shop run entirely by volunteers and all proceeds from sales go towards charity. “The clothes in this shop are clean and well maintained. You can find a smart jacket for €10 or a pair of trousers for €4.50. Mostly students come here for clothes. Boys always come at the last minute, on the very day when they have a big date or ceremony to attend!” says Yvonne de Haan, the coordinator of the shop. Where: Nieuwe Langendijk 33 The Flinstones Yes, Wilma and Fred are their real names. We asked. Around for the past 21 years, The Flinstones is a treasure trove of second hand finds. Tucked away from the city centre, the shop looks like a small little garage, but is actually huge and stuffed to the brim. Cycles,

Kringloopwinkel Delft is paradise for a student budget.

washing machines, ovens, sofas, cupboards, dolls, stuffed toys, chairs, mirrors and even the odd 1900s model of a phone - you never know what you will find here. Students shifting houses can check out a mattress (€20), a set of 4 chairs (€75) and an old microwave (€100). “We keep everything! A lot of crazy things too. In the beginning of a new session, we usually sell a lot of cycles,” says Wilma. The best part about Flinstones is that home delivery is free! Where: Giststraat 4 Delft Freecycle Based on the model of the global Freecycle Network, Delft Freecycle is an online Yahoo forum that helps people in the city find takers for stuff they don’t need any more. The idea is to encourage people to reuse objects instead of discarding them. If you’re looking for a television and aren’t fussy about latest models, then Freecycle is a good bet. Members also post about stuff such as IKEA spare parts, coffee tables and old

baby clothes. The group interacts entirely online and the moderator has to accept your request to join. Where: groups.yahoo.com/group/ DelftFreecycle Kringloopwinkel Delft Around for twenty years, Kringloopwinkel Delft is paradise for a student budget. The thrift shop has two branches - one on Rotterdamseweg, which is the bigger one, and the other in Beestenmarkt. The Kringloop in Rotterdamseweg is a huge, multi-storey warehouse. The ground floor has the usual suspects - old Chinaware, candle stands, clothes etc. The second and third floors have all the furnishings you’d need for a house, from sofas to dining sets. And, the

prices are competitive. You could get a study table for €10 and a lounging sofa for €30. The branch in the centre is slightly more upmarket. “The things here are sort of antique and usually of much higher quality,” explains Ed, who works at the shop. That would explain why the prices are higher too. Where: Rotterdamseweg 404 and Beestenmarkt 27

Even the odd 1900s model of a phone - you never know what you will find at The Flinstones


Delta

Paper airplanes:

Talking point

more than just a diversion

Enrolled, but not hired

From 10 January through 26 February 2012, visitors of the TU Delft Library can escape their studies with a tour through the history of the paper airplane. From the Chinese paper kites to early flying machine models by Aristotle and Da Vinci, humans have long been fascinated with the idea of soaring through the sky. The new exhibition at the TU Delft Library ‘Paper Aero Planes: Off to a flying start in the New Year!’ explores this fanciful history of flight. Those interested in learning about the first crafters can study the history of the paper airplane section. Paper models were excellent tools for understanding the basic principles of flight and were used as late as the 20th century. Paper airplane models likely helped with the design of the B-2 Stealth Bomber. If you are more interested in a hands-on approach you will want to view the folding, flying, aerodynamic origami displays. You can pick up some paper from a recycle bin and follow

TU Delft Library exhibits paper airplanes.

the step-by-step instructions. There are basic models, detailed origami and even models of modern aircraft. Individuals with a more competitive streak will be interested in the paper airplane competi-

You can pick up some paper from a recycle bin and follow the stepby-step instructions

statuette’ awards for the top designs in each category. Former TU Delft architecture student Harry Hoek is the curator of the exhibit. Hoek has curated several exhibitions, including one at the TU School of Architecture about Gerrit Rietveld’s furniture designs. Both the Rietveld and current Paper Airplane exhibitions were previously displayed at De Biblotheek Rotterdam. (LM)

tions and competition records sections. The first international competition was launched with an ad in the New York Times in 1966. It garnered over 11,000 entries and promised ‘Leonardo

lbeek

nostalgia

Photo: Hans Stake

31

TU Delft

Kerry Dankers, 31, moved to the Netherlands from her home in Canada with her husband, who is pursuing his PhD at TU Delft. She quickly discovered that while drop (black licorice) is very popular in the Netherlands, red licorice is nowhere to be found. When she found it online, she had the option to order ten pieces or 4 lbs (1.8 kilos) and, obviously, opted for the larger amount.

TU Delft is one of the popular destinations in Europe for international students. In the past ten years, the number of international students has risen significantly. TU Delft strives to make international students feel comfortable by arranging housing, organising insurance, and opening bank account. However, one very important issue for international students is often neglected. That issue is finding a job. The recent increase in tuition fees has made working for non-EU international students more important than before. A typical student job might involve working at the university or in supermarkets or restaurants. However, the language barrier prevents many international students from qualifying for work. All of the bachelor courses at TU Delft (with the exception of the Aerospace faculty) are taught in Dutch, preventing most international students from working as student assistants. Work in the service industry is also nearly impossible, since most employees want staff to speak the local language. Even if a student succeeds at finding a job, Dutch law puts a number of barriers between nonEU international students and employment. First, non-EU international students are only permitted to work 10 hours per week. However, other European countries don’t put the same restrictive burden on non-EU international students. For example, in Germany a non-EU student can work for 25 hours per week; in France, 19.5 hours per week and in Belgium, 20 hours per week. Further, students must have a valid work permit. In the Netherlands, employers must request this document from the immigration office while in other European countries permits are issues directly to the student. These permits can only be requested after a job is obtained and often take four to six weeks to be issued. These bureaucratic hurdles make hiring a non-EU international student a daunting prospecting for many employees, especially since those students can only work 10 hours per week. Germany and Belgium both offer free transportation to its non-EU international students if enrolled as full time student. However, there is no such accommodation made for non-EU international students in Netherlands. International students come to TU Delft because of its reputation as a world-class university. Unfortunately, limited work opportunities can lead to financial and emotional stress which is detrimental to a student’s educational endeavours. The university administration needs to acknowledge and address this issue. The administration needs to do more to facilitate relationships between employers and non-EU international students. Sadly, if this current trend continues, TU Delft and the Netherlands might no longer be able to attract talented international students. While the university works hard in many areas to make non-EU international students comfortable during their arrival and the duration of their stay, they also need to consider what can be done to ease the work pressure on those students. Dhariyash Rathod

Do you agree or disagree with the points raised in this week’s Talking Point? Let us hear your opinion: start or join the discussion in the website’s Comments section at www.delta.tudelft.nl


Contents International

28

YesDelft: Incubating ideas

30

Surviving the shopping

The bike of Mina Glynou

Text: Lynn Morrison Photo: Sam Rentmeester

31

Paper airplanes - Nostalgia Talking point

When the sun hits Mina Glynou’s new bike, heads turn. The bike is a black beauty, in mint condition that looks as though it just rolled out of the showroom. In fact, it did. Glynou’s new bike is only one week old. Its gleaming chrome accents, leather seat and metal handle bars have yet to experience a Dutch winter. “I bought it from a bicycle store in the city centre. I picked this one out because it was the cheapest new bike they had,” she explained. However, upon further investigation it became clear that price was not her only criteria. “I had a hard time in the beginning because all of the bikes were so high. I had to find one that would fit me.” If the height differences between petite Glynou and the average Dutch person weren’t enough of a challenge for her, she also had to relearn how to

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 8: Adventure in Africa

ride a bike. Although people do use bikes in Greece, Glynou comes from the busy metropolis of Athens. Glynou laughed when asked if she had biked much back home, “In Athens it is not safe to cycle anywhere. I stopped riding a bicycle when I was ten years old.” While you may never forget how to ride a bike, your skills can be very rusty when it has been more than 10 years since you were last on one. Glynou uses her new bike everyday to go to and from work. She really likes biking here in the Netherlands because she thinks it is healthy. She said, “It is really nice that everyone bikes here. There is no pollution and the air is fresh and clean.” With a wave goodbye, Glynou biked off with some friends to enjoy the last bit of not too cold weather before winter really begins.

Name: Mina Glynou (Greece, Biomedical Engineering, Masters Student)

Price: Least expensive new bike in the shop

Brand: Formula Striking feature: The perfect condition


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.