Delta11

Page 1

NR.11 9 februari 2015

onafhankelijk universiteitsblad Han Meyer

‘Rekening houden met onzekerheid’ Stalen bruggen

Buigen of barsten Applied Sciences

New High Tech Facility

Honours studenten

nog meer presteren english pages see page 26


2

Delta

TU Delft

Delta nr. 11

9 februari

2015

“De TU biedt sinds een aantal jaren een honours programma voor master- en bachelorstudenten die gemiddeld minimaal een 7,5 hebben. Zij volgen een speciaal studieprogramma, naast hun reguliere studie. We interviewden zes van deze studenten. De ladder staat symbool voor ‘moving up in the world’ én het feit dat Leona deze rennend opgaat verwijst natuurlijk naar het indrukwekkende tempo waarmee dit plaatsvindt.” (Fotograaf Marcel Krijger)

REAGEER!

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Quin Genee, Anne Blair Gould, Auke Herrema, Job Hogewoning, Folkert van der Meulen Bosma, Heather Montague, Joost Panhuysen, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Ellen Touw Foto’s Sam Rentmeester, Marcel Krijger

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

8

12

cover

interview

superstudenten

han meyer

Zeer goed presterende TU-studenten kunnen kiezen voor het Honours Programme Delft. In dit aanvullende studieprogramma volgen ze extra vakken en doen ze zelf een onderzoek of project. “Ik kon er best wat bij hebben.”

Voor hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen Han Meyer is de bedrijvige delta tussen Rotterdam en Antwerpen een soort laboratorium. Hij leidt een onderzoeksproject dat een nieuwe manier van plannen en ontwerpen verkent.


Delta

3

TU Delft

18

26

Delta 12 verschijnt op maandag 23 februari

reportage

english pages

Extra katern: Carrièrekrant

stalen bruggen

high tech facility

Talloze metalen bruggen in Nederland kunnen de toegenomen stroom vrachtwagens niet meer aan en moeten in sneltreinvaart verstevigd worden. Dr. Henk Kolstein onderzoekt hoe.

In 2016, a part of the Faculty of Applied Sciences moves to a new building. Insiders say it’s likely to be one of the field’s most hightech research facilities in the Netherlands.

VERDER Column nieuws master sport lifestyle desgevraagd Survival Guide

04 05-07 15 16 17 25 28


columnellentouwsuikeroompje

4

Delta Nu ook de Eerste Kamer heeft ingestemd met de invoering van het sociaal leenstelsel, zal in toenemende mate een beroep gedaan worden op de creativiteit en de inventiviteit van de student van morgen. Wie geen (extra) studieschuld van vijfduizend tot achttienduizend euro wil, zal op zoek moeten gaan naar alternatieve bronnen van inkomsten. Een eigen bedrijf starten, bijklussen als freelance rattenvanger, een parkje white widow op je vliering kweken. En hopen dat het bedrijfsleven, zeker in de bèta-sector, via studiebeurzen wil investeren in de werknemer van de toekomst. Chipmachinefabrikant ASML heeft in elk geval al aangekondigd 25 scholarships beschikbaar te stellen voor Nederlandse studenten. In de Verenigde Staten, waar zeventig procent van de studenten een studieschuld heeft van 28 duizend dollar of meer, is sponsoring via bedrijven en andere geldbronnen vrij gebruikelijk. Bedrijven zien het als een langetermijninvestering: door studenten financieel bij te staan, vergroten zij de vijver waaruit zij op termijn goede werknemers kunnen vissen. Zo sponsort Starbucks haar (veelal parttime) werknemers met korting op collegegeld als zij studeren op zogenaamde partnercolleges. Ook privépersonen werpen zich op als redders in nood voor de armlastige student. En hoever men daarbij bereid is te gaan werd vorige maand onthuld op de website van The Atlantic, een Amerikaans literair-cultureel tijdschrift. In een artikel met de veelzeggende titel ‘Where the Sugar Babies Are’ werd de schijnwerper gericht op een groeiende groep gefortuneerde (meest oudere) heren die de schuldenlast van bepaalde studenten wil helpen verminderen, op eenop-een-basis en uiteraard tegen een bepaalde tegenprestatie: de zogenaamde sugar daddies. Wie op zoek is naar een sugar daddy kan bijvoorbeeld terecht bij Seeking Arrangement, een organisatie met vestigingen in onder meer Las Vegas, Oekraïne en Singapore. Je kunt je aanmelden op de website van Seeking Arrangement als sugar daddy/sugar momma (verwent sugar babies in ruil voor gezelschap) of sugar baby (biedt sugar daddies gezelschap in ruil voor verwennerij). De site bemiddelt bij ‘wederzijds voordelige relaties’: aandacht in ruil voor ‘de fijnere dingen in het leven’-etentjes in dure restaurants, extravagante vakanties of maandelijkse vergoedingen. Voor de sugar daddies (de suikertantes blijken ver in de minderheid) is financiële draagkracht dan ook een belangrijk selectiecriterium. Mannen met een jaarinkomen vanaf vijf miljoen dollar krijgen de meeste hits op de website. Wat de sugar babies betreft: selectie vindt vooral plaats op looks, waarbij met name de studentes (sorry jongens!) goed scoren. In 2013 adverteerde Seeking Arrangement vol trots dat ongeveer 44 procent van de 2,6 miljoen(!) vrouwen in hun databestand ingeschreven staan aan een college of universiteit. Dit is een trend die op de website gretig wordt aangemoedigd — als je je als vrouw inschrijft met een e-mailaccount dat eindigt op .edu ontvang je een gratis premium-lidmaatschap (iets wat mannelijke kandidaten zo’n slordige $1200 voor moeten neertellen). Of het in Nederland ooit zo ver zal komen? De tijd zal het leren. Maar over marktwerking gesproken: Seeking Arrangement heeft sinds kort ook een Nederlandstalige pagina: www.seekingarrangement.com/nl. Happy hunting girls!

Ellen Touw is beleidsadviseur internationalisering en secretaris van de toetsingscommissie joint education.

TU Delft

1 Bruhn gaat zorgen dat de Delftse warmteput er komt.

ja

4 Februari was een mooie dag voor TU-alumnus Duco Drenth. De mijnbouwkundig ingenieur had bij andere alumni geld ingezameld voor een deeltijdhoogleraar geothermie, en die hield woensdag zijn intreerede aan de TU. Professor David Bruhn zal een week per maand in Delft verblijven. De rest van de tijd is hij verbonden aan het Geo Forschungs Zentrum in Potsdam. Drenth vond op weg naar de oratie tijd om wat vragen te beantwoorden. 5 Op welke stelling wil je terugkomen?

2 Geothermie wordt de belangrijkste warmtebron voor de campus.

ja

3 De professor trekt investeerders over de brug.

ja

4 Onderzoek is belangrijker dan warmteproductie.

nee

“Op stelling 4, want die kan zo niet. Het bijzondere aan het Delftse Aardwarmte Project is nu juist dat onderzoek en warmteproductie hand in hand gaan. Terwijl er warmte uit de bodem gehaald wordt voor de verwarming van gebouwen, vindt er onderzoek plaats naar verbetering van de efficiëntie. Die verbeteringen, bijvoorbeeld met composieten pijpen, moet verwarming met geothermie aantrekkelijker te maken. Dan kan niet alleen Delft, maar heel Nederland van aardwarmte profiteren.” (JW) (Foto: Leen Vlasblom) delta.tudelft.nl/ 27952

10+1 Een van de thema’s waarop de TU Delft bij de Nationale Studenten Enquête steevast slecht scoort is de nakijktermijn. Studenten vinden dat ze te laat horen welke beoordeling ze krijgen. De nakijktermijn is twintig dagen, maar een aantal faculteiten heeft dat nu met de helft gereduceerd naar tien dagen plus één dag administratieve verwerking. Het gaat om de faculteiten 3mE en Technische Natuurwetenschappen. Techniek, Bestuur en Management volgt na de zomer, zo meldde collegelid Anka Mulder de studentenraad.

Tweet Carola de Vree, inwoner van Delft: “Ik fiets altijd over de Rotterdamseweg naar mijn werk en ik verbaas me over wat er aan die palen kwam te hangen. 3mE? L&R? Nu weet ik nog niks. EWI? Geen idee wat dat is. Nietszeggende communicatie. Je communiceert verwarring en dat is niet goed. Ik ben communicatieprofessional dus ik kijk er met andere ogen naar. Als 3mE de afkorting is van de Engelstalige naam van de faculteit, zou ik gewoon de hele naam op het bord zetten. Dat past best. Het bord is heel groot en Hendrik-Ido-Ambacht past ook op een ANWB-bord. Qua omvang komen deze borden aardig in de buurt. Ik zou zeggen: doe het niet of doe het helder. L&R zal de afkorting van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek zijn, een Nederlandse afkorting. Daaronder staat ‘Building 58-69’. Je gebruikt dan twee talen door elkaar. Oei, oei, TU Delft. Dat zijn drie dingen door elkaar: twee taalniveaus, iets met nummers en namen, en de combinatie 3mE waarbij een cijfer bij de m hoort. Ik zou nagaan voor wie de bewegwijzering eigenlijk is bedoeld. Wat zoekt de bezoeker eigenlijk? Nou, dit niet.”


Kort

Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Studiebeurzen Met een oud barrel helemaal naar Dakar rijden dwars door de Sahara. Daar heb je lef voor nodig. Masterstudenten construction management en engineering Rutger Henseler, Xander van Schie en Terry van Roode doen mee aan de jaarlijkse Amsterdam Dakar Challenge. Als ze hun bestemming bereiken, verkopen ze hun auto. De opbrengst gaat naar een goed doel - Solar Foundation the Gambia – dat klaslokalen wil verlichten. Het drietal vertrok zaterdag 7 februari. (Foto: Marcel Krijger) teammystery.nl , facebook.com/amsterdamdakarteammystery

De week van... DelftChemTech-onderzoeker dr. Ferdinand Grozema en microscoopexpert dr. Bernd Rieger van de sectie quantitative imaging hebben ieder 1,9 miljoen euro gekregen van de European Research Council om hun onderzoeksactiviteiten de komende vijf jaar uit te breiden. Dr. Ferdinand Grozema doet onderzoek naar veelbelovende organische moleculen waarmee efficiënte kleurstofzonnecellen gemaakt kunnen worden. In een organische zonnecel zorgt elk binnenkomend foton voor één aangeslagen elektron. Wanneer dit aangeslagen elektron in het onderliggende laagje titaniumdioxide een elektrisch stroompje veroorzaakt, gaat er veel energie verloren

in de vorm van warmte. Dat komt doordat het energieniveau van het aangeslagen elektron veel hoger is dan het energieniveau in het onderliggende titaniumdioxide. Grozema gaat de komende jaren onder meer nieuwe moleculen ontwikkelen – ‘elektronenverdubbelaars’ – waarin een invallend lichtdeeltje niet één, maar twee elektronen kan losschieten die elk nog net genoeg energie hebben om de ‘sprong’ naar het titaniumdioxide te maken. Hij borduurt voort op een onderzoek waar hij in 2009 ook al een ERC-grant voor kreeg. Destijds kreeg hij 1,2 miljoen euro. Met elektronenmicroscopen is het mogelijk om naar eiwitten, DNA en andere biomoleculen te kijken. Het nadeel van deze techniek, waarbij

Het nieuwe beurzenprogramma waarmee het ministerie van onderwijs het hoger onderwijs internationaler wil maken, levert de TU het komend collegejaar honderd studiebeurzen op. delta.tudelft.nl/29434

Veiligheidslek monsters worden gebombardeerd met elektronen, is dat de biomoleculen snel stuk gaan. Lichtmicroscopie kent dit nadeel niet. Bovendien is het contrast hoger. Maar de resolutie van lichtmicroscopen blijft momenteel steken op 25 nanometer (een nanometer is een miljoenste millimeter). Dr. Bernd Rieger heeft een manier bedacht waarmee hij de resolutie meent te kunnen verbeteren tot slechts één nanometer. Hij moet daarvoor fluorescerende moleculen koppelen aan de te bestuderen biomoleculen en het geheel koelen met vloeibaar stikstof. “De fluorescerende moleculen zenden namelijk meer licht uit als ze gekoeld zijn”, vertelt hij. “Daarnaast ga ik de beeldverwerkingstechnieken verder verbeteren.” (TvD)

De dienst ICT is vorige week een nacht lang bezig geweest een kritiek veiligheidslek te dichten in de ongeveer vierhonderd Linuxsystemen die op de universiteit draaien. Het lek was een wereldwijd probleem. Het gevaar voor inbraken was na het 'pleisters plakken' geweken. delta.tudelft.nl/29425

Neusring

Een robot die cocktails schudt, een neusring uit de 3D-printer en een wand die op de kleintjes let. Het zijn maar drie voorbeelden uit de presentaties van minorprojecten die donderdag 29 januari bij Industrieel Ontwerpen te zien waren. delta.tudelft.nl/29423

Overlast

Het college van b&w heeft de uitbreidingsplannen van studentenroeivereniging Laga positief beoordeeld. Omwonenden, die regelmatig overlast ervaren, klagen over een ernstig gebrek aan overleg. delta.tudelft.nl/29412

Pronken

Een open, flexibele verbinding tussen academische netwerken. Zo begon internet veertig jaar geleden. Nu drie miljard mensen er handelen, pronken en video's kijken levert dat problemen op met de veiligheid. delta.tudelft.nl/29411


6

Delta

TU Delft

campusnieuws Ooit beschermd, straks gesloopt De opslagkelder van studentensportverenigingen, het TU-erfgoeddepot, het composietenbedrijf Advanced Lightweight Engineering; alle huurders van het oude TU-gebouw aan de Rotterdamseweg 145 moeten per 1 april weg zijn. Dat gaat niet zonder slag of stoot. Er zijn van die onderwerpen die om de paar jaar terugkeren bij de TU. De opslag voor studentensportverenigingen in de kelder van de Rotterdamseweg 145 bijvoorbeeld. Ruim vijf jaar geleden kregen de clubs te horen dat zij hun spullen er tot eind maart 2010 mochten opslaan. Tot die tijd konden zij vanwege ‘beheer- en veiligheidsredenen’ alleen tijdens kantooruren naar hun spullen. En dan alleen als ze dat 24 uur van tevoren meldden. Na protest besloot de dienst facilitair management en vastgoed (FMVG) daar ‘pragmatisch’ mee om te gaan. De opslag bleef en studentenraadsfractie Oras zorgde ervoor dat de sportverenigingen tot september 2013 konden blijven. Daarna zouden zij hun spullen waarschijnlijk kunnen opslaan in het verbouwde sport- en cultuurcentrum. De einddatum verschoof, maar nu april 2015 nadert, speelt het onderwerp weer op. De universiteit wil het pand slopen vanwege de verouderde staat en de hoge kosten die ze zou moeten maken om bruikbaarheid en (brand)veiligheid te vergroten. Het pand en de grond verkopen wil de TU niet, omdat zij dit terrein tussen 3mE en EWI wil behouden als ‘parklandschap’. Voor de toekomst zijn er volgens FMVG wel ideeën voor een parkeerplaats, maar een uitgewerkt plan is er nog niet. Voorlopig komt er eerst een grasveldje. De kelder moet dus leeg. De studentenraad vroeg onlangs tijdens een vergadering met collegelid Anka Mulder of zij het belang inziet van opslag voor onder meer de Delftse Studenten Wedstrijdzeilvereniging Broach, de Delftsche Studenten Aeroclub, surfvereniging Plankenkoorts en attributen voor de Owee. Dat zag Mulder, maar ze zei kritisch te willen kijken naar de verantwoordelijkheid van de TU. “We krijgen geld voor onderwijs, onderzoek en valorisatie. Er zijn ook dingen waar we geen geld aan moeten besteden.” Het gebouw aan de Rotterdamseweg 145 dateert uit 1962. In de beginjaren werd het deels gebruikt als lab voor aero- en hydrodynamica. Het was een ontwerp van de vooraanstaande architecten Van den Broek en Bakema. Niet voor niets had het pand een beschermde status. Die is in 2013 opgeheven, tot vreugde van de TU. Eén van de redenen was dat het gebouw niet meer gaaf was. De gemeente schreef

Met de klok mee, linksboven: De voorgevel van het gebouw van Van den Broek en Bakema. Het erfgoeddepot bevat bijzondere objecten. Het kantoor van ALE. De kelder is de opslagruimte van studentensportverenigingen. (Foto's: Marcel Krijger)

daarover: ‘De oorspronkelijke slanke stalen kozijnen zijn vervangen door een vrij grof aluminium profiel.’ Het gebouw stond jaren leeg. Ook toen het bedrijf Advanced Lightweight Engineering (ALE) van JanJaap Koppert er in 1996 in trok. Later volgden andere huurders als incubator YesDelft. TU-alumnus Koppert heeft vorig jaar geprobeerd met een rechtszaak te voorkomen dat hij eruit gezet zou worden. Tijdens de eerste zittingsdag, op 9 juli, besloot hij echter te schikken. “Je houdt dit soort krachten toch niet tegen.” De schikking leverde ALE extra tijd op om een nieuw onderkomen te vinden. Dat is inmiddels gelukt,

Voorlopig komt er eerst een grasveldje buiten Delft, maar Koppert verlaat de stad boos en met spijt. Dat laatste, omdat hij veel heeft samengewerkt met studententeams als DUT Racing en Solar Boat, en nog allerlei banden heeft met onderzoekers op de universiteit. Boos is Koppert, hij voelt zich ‘weggepest’, omdat hij volgens hem ooit met FMVG had afgesproken dat deze dienst hem bij een mogelijke verhuizing zou helpen zoeken naar een vervangende ruimte. Dat is volgens hem niet gebeurd. Ook een compensatie krijgt hij niet. ALE heeft in 1996 ‘mega’ geïnvesteerd om zijn ruimtes geschikt te maken, aldus Koppert. Bekabeling, isolatie, nieuwe vloeren, asbest verwijderen, brandveilig maken; alles moest gebeuren.

Daar komt nu bij dat de certificering van de lichtgewicht composieten drukvaten, die ALE produceert, locatiegebonden is. “Na de verhuizing moeten we alles opnieuw laten keuren. Dat zijn enorme kosten.” De dienst FMVG bestrijdt dat ze geen moeite heeft gedaan voor ALE. “Er is gezocht naar een alternatieve locatie op de campus, maar helaas was die er niet. Daarnaast heeft FMVG de heer Koppert gewezen op enkele locaties in Delft die door makelaars waren aangeboden. Kennelijk is hij hier niet op ingegaan”, aldus een woordvoerder. De derde bewoner van het pand, het erfgoeddepot van de universiteit, is minder rouwig om de verhuizing. Dat depot bestaat uit zesduizend objecten, waaronder hooglerarenportretten, meetinstrumenten, proefmodellen en ontwerptekeningen. Die verhuizen naar een magazijn van de TU Delft Library. Dat is mogelijk omdat veel materiaal daar is gedigitaliseerd. “Veel naslagwerken zijn verwijderd”, zegt manager operations Han Heijmans, die het academisch erfgoed in portefeuille heeft. “Op zich is het handiger om de collectie dichterbij huis te hebben, in de Library zelf.” En beter is het ook, aldus Heijmans. De omstandigheden waaronder de collectie aan de Rotterdamseweg werd bewaard, waren volgens hem niet optimaal, aangezien er geen toezicht was. “Eén keer per week zijn er medewerkers en vrijwilligers aan het werk. Er is geen gebouwenbeheer.” Heijmans stelt nu een plan op om de toekomst van het erfgoed en de geschiedschrijving te waarborgen. Het college van bestuur besloot daartoe in juni vorig jaar. (SB/CvU)


Delta

7

TU Delft

Handvol bezorgde telefoontjes over TU-studenten Het ‘Meldpunt Bezorgd?’ heeft in de laatste anderhalf jaar vijf meldingen gekregen over Delftse studenten die zich terugtrokken en problemen hadden. De meldingen kwamen in drie gevallen vanuit de TU, één keer op advies van de TU en één keer van een bezorgde moeder. Het bleek te gaan om onder meer psychische problemen, eenzaamheid en depressies. Meldingen over radicalisering heeft het meldpunt niet gehad.

De fractie Democratisch Beleid wil het onderwerp op de agenda zetten van de ondernemingsraad naar aanleiding van de gebeurtenissen in Hilversum. Daar eiste een TU-student onder bedreiging van een neppistool zendtijd op bij het NOS-journaal. Volgens een studiegenoot was hij al drie weken niet op college verschenen. Studenten, promovendi en medewerkers kunnen bij Meldpunt Bezorgd? terecht als zij zich zorgen maken om een ander binnen de universiteit, zonder dat die persoon hulp zoekt. De TU werkt daarvoor sinds een jaar of zes samen met het meldpunt, dat bereikbaar is op nummer 0900-0400405.

Deze samenwerking kwam voort uit gesprekken die de rector had tijdens de serie ‘De Krant: lezen met de rector’. In studentenhuizen sprak hij studenten die zich zorgen maakten over huisgenoten die niet meer op de faculteit kwamen en onbereikbaar werden, maar zelf geen hulp zochten. Na een melding bij het meldpunt krijgt de persoon in kwestie bezoek aan huis. “We proberen contact te maken, het vertrouwen te winnen en te kijken wat er speelt”, zegt Bianca Lucas, procesregisseur van Meldpunt Bezorgd? “Daarna proberen we de persoon door te geleiden naar de zorg. We behandelen mensen niet zelf.”

Spookstudenten op TU door omzeilen wet De Utrechtse studentenunie Vidius heeft een manier gevonden voor aankomende masterstudenten om volgend studiejaar toch nog een basisbeurs te kunnen ontvangen: schrijf je tijdelijk in voor een master die inschrijven vóór 1 september 2015 toestaat en stap daarna over naar de studie die je eigenlijk wilde doen. Eén van de mogelijke routes loopt via de TU Delft. Vidius doet dit plan uit de doeken op de website van DUB Nieuws. Voorzitter Isabelle Beelen beaamt daar dat het bedenkelijk is om studenten aan te zetten zich in te schrijven voor een studie waarvan ze op voorhand weten dat die ze niet afmaken. “Maar we vinden het oogpunt van de studenten belangrijker. Zij hebben een leenstelsel gekregen dat ondoordacht is en dit laat zien hoe verwarrend de nieuwe situatie is voor studenten." Volgens Beelen kunnen studenten die hun bachelordiploma op tijd op zak hebben een ‘willekeurige studie’ kiezen en zich een maand later weer uitschrijven. “Zo behoud je het recht op een basisbeurs, ook als je na de zomer met een andere studie begint." Eén van de mogelijke routes die studenten kunnen bewandelen, loopt via de TU Delft. De TU schrijft studenten elke eerste van de maand officieel in. Wie zijn laatste tentamens in juni haalt,

begint officieel op 1 juli aan de master. Ook als de colleges pas in september van start gaan. Dat doet de universiteit al jaren. Jeroen Delfos, voorzitter van de Delftse studentenraad, is niet te spreken over het idee van Vidius. “Persoonlijk vind ik dit niet oké. Al het geld dat naar een spookstudent gaat, is geld dat niet naar kwaliteitsverhoging van het onderwijs kan gaan. Daarnaast vind ik het principieel fout om de keuze te bieden, aangezien de wet volgens de procedures is goedgekeurd waar wij in Nederland achter staan. Deze wet opzettelijk omzeilen, vind ik daarom afkeurenswaardig.” Het ministerie van Onderwijs geeft op de site van DUB Nieuws een mildere reactie. ‘Iedereen die voor 1 september 2015 begint met studeren, heeft recht op de basisbeurs.’ Collegelid Anka Mulder sluit zich bij de reactie van het ministerie aan. “Er is een wet aangenomen, waardoor studenten die zich vanaf 1 september in de master inschrijven onder het leenstelsel vallen. Studenten die zich voor die datum inschrijven, vallen onder het huidige stelsel. Dat is hun recht. Voor onze eigen studenten is het mooi dat wij dit systeem van inschrijvingen hebben, want ze weten dat ze nog kunnen proberen om hun bachelordiploma te halen.” Andere studenten die aan de vooropleidingseisen voldoen, zijn net zo goed welkom, benadrukt Mulder. “Daarbij hopen wij uiteraard dat ze daadwerkelijk bij ons komen studeren. De TU Delft is niet de enige universiteit die doorlopende inschrijvingen kent. Ik denk niet dat veel studenten naar ons zullen switchen vanwege het leenstelsel.” (SB) Lees het volledige artikel op delta.tudelft.nl/29421

Lucas wijst er op dat veel studenten waarschijnlijk uit andere steden komen en de weg naar zorg in Delft niet zo goed kennen. “Het kan zijn dat ze niet zoveel contact met anderen hebben of dat hun studie tegenvalt. Schaamte over problemen kan ook een rol spelen, want: ‘je bent jong en dan hoort je studietijd toch leuk te zijn’” (CvU) delta.tudelft.nl/29426 Meldpunt Bezorgd? 0900-0400405

Drijvende bomen

Twee drijvende iepen in de Rotterdamse haven zijn het begin van wat moet uitgroeien tot een dobberend bos in de Rijnhaven. Het idee komt van de kunstenaar Jorge Bakker die het Rotterdamse kunstbedrijf Mothership inschakelde voor de realisering. De Delftse masterstudent Willem van Elsacker (civiele techniek) deed berekeningen aan de hoeveelheid grond, het drijfvermogen en de stabiliteit van het eerste prototype (rood-wit). De tweede boei (groen), die vrijdag 30 januari te water ging, is kleiner en minder stabiel maar goedkoper. Dat vergroot de kans op opschaling tot een drijvend bos van ongeveer twintig bomen later dit jaar. (Foto: Jorge Bakker)


Leona van der Linden

Akis Gkirgkis

Elke woensdagavond van zes tot negen nadenken over vragen als: wie ben ik en wat wil ik? De interfacultaire module persoonlijk leiderschap is een echte aanrader, vindt tweedejaars bachelorstudent industrieel ontwerpen Leona van der Linden (20). Ze kreeg door deze module veel zelfinzicht. "Nee zeggen was voor een enthousiasteling als ik erg lastig. Nu doe ik iets niet meer als ik er zelf geen profijt uit haal.” Drie weken werkte ze fulltime aan de opening van Street Light Evolution, een festival waarvoor TU-studenten een kunstwerk maakten van lantaarnpalen. Met deze twee onderdelen heeft ze voor het interfacultaire deel van haar honours programme al haar punten binnen.

De Griek Akis Gkirgkis (20) volgt als tweedejaars student de pilot van het bachelor honours programme van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Extra vakken over presenteren, debatteren en persoonlijk leiderschap dagen hem meer uit, net als discussies met stu-

‘Nee zeggen was voor een enthousiasteling als ik erg lastig. Nu doe ik iets niet meer als ik er zelf geen profijt uit haal’ Verder volgde ze een masterclass over presenteren en koos ze als extra vak onder meer industriële productie, waarvoor ze een product moet maken. Ze pakt een kokertje met daarin een opgerold briefje. Het is een sieraad aan een hanger. “Met dergelijke projecten leg ik een brug tussen industrieel ontwerpen en de realiteit. Sommige dingen vond ik wel minder: een verslag maken leer je bijvoorbeeld al. Desondanks helpt het honours programme me een betere basis te leggen voor mijn carrière.”

‘Natuurlijk kost het honours programme tijd, maar het vormt ook een bron van motivatie’ denten uit andere disciplines. Die leiden volgens hem tot een andere kijk op dingen en tot nieuwe connecties, wat fijn is voor zijn cv. Deze periode doet hij een consultancy project voor de YesDelft start-up Bluerise. Dit bedrijf wil gebruikmaken van de natuurlijke temperatuurverschillen in oceanen om elektriciteit op te wekken voor tropische eilanden. In een multidisciplinair team adviseert Gkirgkis Bluerise over de mogelijkheden voor het Caribisch gebied. Ook bedacht Gkirgkis een project waarin hij de strijd tussen Airbus’ A350 en Boeings 787 onderzoekt. “Beide bedrijven claimen hoe goed hun toestel in de toekomst wordt”, licht Gkirgkis toe. “Ik onderzoek of hun claims kloppen en welke rol techniek, marketing en politiek spelen bij beslissingen binnen de luchtvaart.” Natuurlijk kost het honours programme tijd, maar het vormt ook een bron van motivatie. “Het maakt je studie efficiënter. Als twee vakken samenvallen, moet je kiezen. Je kunt een vak ook op collegerama kijken of nalezen. Het hindert mijn studie niet.”


Tekst: Connie van Uffelen Foto's: Marcel Krijger

Delta

9

TU Delft

toppers op de tu Studenten die zeer goed presteren, kunnen aan de TU cum laude afstuderen, bij een dreamteam gaan, een tweede bachelor volgen of kiezen voor het Honours Programme Delft. In dit aanvullende studieprogramma kunnen ze extra vakken volgen en zelf een onderzoek of project bedenken en uitvoeren. Vooral die vrijheid slaat aan.

A

rnela Masic (22) had vier jaar geleden nog nooit van het Honours Programme Delft gehoord, maar een vriend wilde er per se zijn propedeuse in één jaar voor halen, om er aan mee te kunnen doen. Ze besloot er ook voor te gaan, om zich te onderscheiden van die andere vierhonderdvijftig eerstejaars werktuigbouwkunde. Talentvolle studenten aan de TU kunnen al sinds 2009 deelnemen aan zogeheten excellentietrajecten. Met subsidies uit het Sirius Programma van het ministerie van Onderwijs begon de TU in eerste instantie een programma voor bachelorstudenten. Twee jaar later volgde een traject voor masterstudenten en voegde de TU die twee samen tot het Honours Programme Delft. Dit is een tweejarig studieprogramma dat studenten bovenop hun reguliere bachelor of master volgen en waarmee ze twintig

studiepunten kunnen verdienen. Vijftien punten voor een facultair deel en vijf punten voor een interfacultair deel. Bij het bachelor honours programme is er in het interfacultaire deel veel ruimte voor eigen initiatief. Studenten zijn daar zeer over te spreken. Ze kunnen kiezen uit diverse vakken en projecten, maar kunnen ook zelf een project bedenken, zolang er maar studenten van meerdere studierichtingen bij betrokken zijn. Interuniversitair mag ook. Het facultaire deel in het bachelorprogramma vult elke faculteit anders in. “Bij Techniek, Bestuur en Management zijn studenten redelijk vrij, ze kunnen zelf met een plan komen”, zegt Barbara Marx, beleidsmedewerker excellentie bij Onderwijs en Studentenzaken. “Bij technische natuurkunde volgen studenten onderwijs in kleine groepjes, waarna ze worden gekoppeld aan een onderzoeksgroep. Bij 3mE doen ze onderzoek

Studenten moeten gemiddeld minimaal een 7,5 staan én een goede motivatie hebben

en beginnen studenten nu als een soort super student-assistent om te helpen het onderwijs bij probleemvakken te verbeteren.” Bij het master honours programme bestaat het interfacultaire deel uit één vak: critical reflection on technology. Bij het facultaire deel mogen studenten weer zelf met een project komen. “Bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek gaan bijna alle studenten naar het buitenland en regelen ze dat zelf”, zegt Marx. “Bij 3mE moeten ze onderzoeksprojecten doen.” Niet iedereen mag meedoen aan het honours programme. Studenten moeten gemiddeld minimaal een 7,5 staan én een goede motivatie hebben. Voor het bachelorprogramma geldt tevens dat studenten de propedeuse in één jaar gehaald hebben. Hebben studenten minimaal twintig studiepunten in hun honours programme gehaald dan krijgen ze een certificaat, tenzij ze te veel zijn uitgelopen. Die uitlooptermijn wisselt per faculteit. De examencommissie beslist. In het diplomasupplement staat wat studenten hebben gedaan, ook als ze hun twintig punten niet hebben gehaald. Het aantal deelnemers groeit gestaag. In 2013 ging het om 160 bachelorstudenten en 78 master-

studenten. Een prestatieafspraak met het ministerie luidt dat acht procent van de bachelorstudenten deelneemt. In 2013 ging het om 7,6 procent. In 2014 is sprake van een kleine daling in de instroom, maar de TU is volgens Marx vol vertrouwen dat die acht procent in 2015 wordt gehaald. Wel is het zo dat sommige studenten voortijdig stoppen, omdat ze het te zwaar vinden of liever cum laude willen afstuderen. In 2013 bedroeg het uitvalpercentage 8,4 procent voor het bachelorprogramma en 2,6 procent voor het masterprogramma. Volgens Marx vinden docenten het honours programme een werkverrijking. “Studenten zijn allemaal geïnteresseerd. Sommige studenten worstelen wel met het feit dat ze als anders worden gezien.” Studiegenoten maken wel eens wat opmerkingen. “Dan zeggen ze ‘nerdje’ of ‘mevrouwtje honours programme’, maar dat is meer lollig bedoeld”, zegt Arnela Masic. Toen zij besloot er aan mee te doen, was haar insteek dat ze het altijd kon ‘proberen’. Uiteindelijk haalde ze meer dan twintig punten.

Lees verder op pagina 10


Koen Fraijman

Arnela Masic

Koen Fraijman (21) koos vorig jaar onder meer voor het InnovationLab. Een half jaar lang onderzocht hij met vier studenten op architectenbureau Plein06 in Rotterdam wat er was te doen met kale plekken in het Rijnhavengebied. Een van hun oplossingen was een scheepspark: tuinen aanleggen op oude scheepsarken. Street Light Evolution was een project dat Fraijman zelf had opgezet. Hij werkte daarin met elf studenten een kwartaal lang fulltime aan een kunstwerk van lantaarn-

Hoe kan ik opvallen tussen vierhonderdvijftig eerstejaars studenten werktuigbouwkunde? Dat vroeg Arnela Masic (22) zich vier jaar geleden af. “Ik kon er best wat bijhebben en dacht aan een dreamteam, maar dan heb je minder vrijheid dan bij het honours programme.” Ze kwam in aanmerking voor het laatste en organiseerde een lezingenreeks over de Google Glass. Met andere studenten ontwierp ze een duurzame kinderspeelplaats voor de start-up EnerPlay. “Heel leerzaam, want studenten van andere studierichtingen werken op een andere manier. Dat bood mij een kijkje in de echte wereld.” Ze zette met andere studenten een uitgebreide minor op met een project voor de Zweedse kogellagerfabrikant SKF en ontwikkelde daarbij actieve demping voor een auto van het merk BMW. “Heel uitdagend en leerzaam.” Daarnaast organiseerde ze een honours netwerkdag en zit ze nu – in haar eerste jaar master control engineering - in het studentenbestuur van het honours programme. “We on-

‘De modules presenteren, debatteren en persoonlijk leiderschap zouden voor alle studenten goed zijn’ palen. Het was een maand lang te zien op het Amsterdam Light Festival. Onderzoek en ontwerpen dus, dicht bij de praktijk voor de derdejaars bachelorstudent industrieel ontwerpen. Het ziet er naar uit dat Fraijman nu wel studievertraging heeft. Hij vindt het programma echter een waardevolle toevoeging. Sommige facultaire modules daarentegen waren wisselend. “Er was ook een vak waarbij je bij de eerste bijeenkomst zelf mocht bedenken wat je wilde doen”, zegt Fraijman. “Het pakte goed uit hoor, maar het getuigt niet van een beste organisatie.” De modules presenteren, debatteren en persoonlijk leiderschap zouden voor alle studenten goed zijn, vindt Fraijman. “Nadenken over wat je leuk vindt, is eigenlijk erg basaal.”

‘De coördinatoren houden je studievoortgang bij. Als het slecht gaat, moet je stoppen’ derhouden contacten met bedrijven en organiseren bijeenkomsten met inspirerende sprekers.” Het programma kostte haar veel tijd, maar ze liep geen studievertraging op. “Coördinatoren houden je studievoortgang bij. Als het slecht gaat, moet je stoppen.”


Delta

TU Delft

Arthur Schoonenberg

Nico Schouten

Vijf extra studiepunten per semester: dat is volgens Arthur Schoonenberg (19) best te doen. Hij volgt nu het eerste jaar van zijn bachelor honours programme, zit in de facultaire studentenraad van Bouwkunde en is student-lid van de honours commissie die het programma in goede banen leidt en meningen van studenten peilt. Liever deze extraatjes dan cum laude afstuderen, want ‘dat zijn ook maar twee woorden op je diploma’.

Toen vierdejaars student bouwkunde Nico Schouten (22) van vrienden hoorde dat ze voor het bachelor honours programme het duurzame D-Exto paviljoen gingen bouwen, leek hem dat gaaf. Want juist op het moment dat het leuk wordt bij Bouwkunde, stopt het: bij het echte bouwen. Een excursie naar Rome met twee hoogleraren kunstgeschiedenis leek hem ook top. Schouten meldde zich dus aan voor het honours programme en deed deze twee onderdelen plus wat verdiepende vakken. Hij ontwierp voor een schildersbedrijf een verrijdbare keet van oude deuren en lege verfblikken en organiseerde een masterclass over architectuurfotografie. Allemaal in

‘Liever deze extraatjes dan cum laude afstuderen, want dat zijn ook maar twee woorden op je diploma’ Schoonenberg ontwerpt nu met negen andere studenten een decor voor het toneelstuk Getekend, over de TU tijdens de Tweede Wereldoorlog. “Daar leer je veel van, ook van elkaar. Het enige is dat je er tijd naast je studie in moet steken. Ik werk in de avonduren en weekenden, maar dat is niet erg als je ziet wat het oplevert: ervaringen die je anders niet had gehad.” Voor het vak ‘maatschappij’ keek hij naar de hoeveelheid woningen en de betaalbaarheid in een gebied. “We moesten onderzoeken wat er gebeurt bij krimp. Heel leuk.” Voor het vak geschiedenis beschreef hij hoe de kunstenaar William Turner Rome gebruikte als inspiratiebron. Als opstap voor zijn excursie naar de eeuwige stad.

‘Ik heb mensen ontmoet die op dezelfde manier tegen onderwijs aankijken: gaan voor een tien’ één jaar, omdat hij voor zijn minor naar Zweden wilde. Het was zwaar, maar hij heeft er geen moment spijt van gehad. “Ik heb mensen ontmoet die op dezelfde manier tegen onderwijs aankijken: gaan voor een tien. Bij het reguliere onderwijs heb je meer meelifters. Ik heb leuke vrienden gemaakt.” Hij heeft zijn bachelor net niet cum laude gehaald, maar hé: hij vindt ‘heus nog wel een baan’. Nu doet hij een jaar bestuur bij studievereniging Stylos, straks gaat hij voor twee masters in drie jaar. Daarom twijfelt hij nog over het master honours programme.

11


Voor hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen Han Meyer is de bedrijvige delta tussen Rotterdam en Antwerpen meer dan een lappendeken van haven, industrie, landbouw, natuur, recreatie, visserij, wonen en bescherming tegen het water. Het is voor hem een laboratorium, want hij leidt een onderzoeksproject dat een nieuwe manier van plannen en ontwerpen in verstedelijkte delta’s verkent.

‘Nieuwe aanpak nodig voor droge voeten’


Tekst: Joost Panhuijsen Foto’s: Marcel Krijger

Delta

13

TU Delft

In de herfst van 2014 presenteerde Deltacommissaris Wim Kuijken een nieuw Deltaplan om Nederland te behoeden voor overstromingen en een zoetwatertekort. Uw onderzoeksproject, Integrated Planning and Design in the Delta (IPDD), speelt een belangrijke rol bij het uitwerken van die projecten in de zuidwestelijke delta.

moet je op zowel rust als stoom anticiperen. Pas als na verloop van tijd blijkt dat één van de twee toekomstscenario’s waarschijnlijker is, kun je je daarop gaan instellen.”

“Het Deltaprogramma roept op om ‘slimme combinaties’ te ontwerpen van waterwerken met ruimtelijke ontwikkeling, natuur en landbouw. Daar proberen we als TU Delft aan bij te dragen, onder meer met onderzoeksprogramma’s als IPDD en Multifunctional Flood Defences. Op initiatief van het Delft Infrastructures and Mobility Initiative (DIMI) vindt in 2015 ook een reeks debatten en een conferentie plaats over deze onderwerpen.”

Moet voor sommige ideeën de tijd eerst rijp zijn?

U bepleit een nieuwe aanpak van de zuidwestelijke delta. Geen van bovenaf opgelegde plannen meer, geen tot in detail vastgelegd einddoel. Was die strakke, planmatige aanpak niet succesvol? “Buitengewoon succesvol, in meerdere opzichten. Achtergebleven gebieden in de delta zijn nu goed bereikbaar en welvarend. En dankzij de Deltawerken is Nederland nu al meer dan zestig jaar niet getroffen door een grote overstromingen. Zo’n lange periode van droge voeten is uniek in de Nederlandse geschiedenis.”

Toch constateert u dat deze aanpak is vastgelopen. “Diverse zaken zijn anders gelopen dan vijftig jaar geleden kon worden voorzien. We hebben geleerd dat we veel meer rekening moeten houden met de factor onzekerheid. De klimaatverandering kunnen we voor de komende dertig jaar nog redelijk voorspellen, daarna slaat de onzekerheid toe. Hoe hoog en hoe sterk moeten de waterkeringen over vijftig jaar zijn? Dat kunnen we nu nog niet precies zeggen. Bij economische en demografische processen kun je redelijk goed voorspellen hoe het de komende tien jaar zal gaan, maar voor de decennia daarna wordt dat steeds lastiger. Die onzekerheid maakt het noodzakelijk om met plannen te komen die je gaandeweg kunt aanpassen.”

‘Nieuwe perspectieven voor een verstedelijkte delta’, het net verschenen boek van uw onderzoeksgroep, schetst twee toekomstscenario’s: het economisch dynamische ‘Stoom’ versus ‘Rust’, dat duurzamer lijkt. Het boek benadrukt dat beide opties zo lang mogelijk moet openblijven: dus geen plannen uitvoeren die de weg naar ‘stoom’ of ‘rust’ definitief afsluiten. Moet je niet tijdig een fundamentele keuze maken? “Het gaat niet om een keuze. We kunnen niet bepalen hoe klimaatverandering, economische groei, globalisering en bevolkingsontwikkeling zullen verlopen. ‘Stoom’ is een verkenning van hoe Nederland er uit zou kunnen zien als er sprake is van extreme klimaatverandering en tegelijk van extreme economische en demografische groei. ‘Rust’ verkent wat er zou gebeuren als zowel klimaat als economie slechts heel beperkt zouden veranderen. In dat laatste scenario krimpt bijvoorbeeld het stedelijk gebied en ontstaat er letterlijk ruimte voor duurzame energie. Zolang nog niet duidelijk is welke kant het opgaat,

‘Zo’n lange periode van droge voeten is uniek in de Nederlandse geschiedenis’

“Ja. De discussie rond de Nieuwe Waterweg is een goed voorbeeld. Een groep waterbouwkundige ingenieurs die een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ontwerp van de Oosterscheldekering maakt zich sterk voor het afsluiten van de Nieuwe Waterweg. Een sluizencomplex ter hoogte van de Beneluxtunnel zou een betere bescherming tegen het water bieden dan het dijkenplan in het Deltaprogramma, goedkoper uitvallen en voor een groter zoetwaterreservoir zorgen. Rivierwater zou voortaan via de Haringvliet kunnen worden afgevoerd naar zee. De eindversie van het Deltaprogramma laat het voorstel onbesproken.”

Omdat het nog te omstreden is? “Het voorstel wordt in strijd geacht met het economische belang van de haven. De Nieuwe Waterweg is in de negentiende eeuw gegraven om de afvoer van rivierwater te verbeteren en de haven toegankelijker te maken. Het heeft de regio Rijnmond kwetsbaarder voor overstromingen gemaakt, en de verzilting doen toenemen. Beide nadelen gaan de komende jaren alleen maar zwaarder wegen. Het is helemaal niet ondenkbaar dat het in 2025 of 2035 geen economische ramp is om de Nieuwe Waterweg af te sluiten. Je ziet de Rotterdamse haven verder naar het westen opschuiven. Kijk maar naar de Tweede Maasvlakte, daar zijn de havens diep genoeg voor grote containerschepen.”

De nieuwe benadering van de delta betekent ook dat belangen en grote en kleine projecten op een flexibele manier op elkaar worden afgestemd. Hoe bereik je dat? “Het is simpel: je zult al die partijen bij elkaar moeten brengen. Meestal gebeurt dat niet vanzelf. Een waterschap heeft daar te weinig tijd voor, dat staat de komende jaren al voor de taak om de dijken te verstevigen. Je moet wel over gereedschap beschikken waarmee belanghebbende partijen en ontwerpers sneller en beter kunnen communiceren. Daarom hebben we het Delta Envisioning Support System (Denvis) ontwikkeld. Heel veel verzamelde kennis over verleden, heden en toekomst van de zuidwestelijke delta is in digitale kaarten verwerkt. Deelnemers kunnen in een serious game via die i-maps laten zien wat voor hun belangengroep de ideale situatie in de delta zou zijn. Op andere imaps kunnen wij ze vervolgens tonen hoe hun visie uitpakt voor andere groepen. Zo raken mensen met elkaar in gesprek over gezamenlijke oplossingen.”

Lees verder op pagina 14


14

Delta

TU Delft

‘Je ziet de Rotterdamse haven verder naar het westen opschuiven’ Laat Denvis het grotere plaatje zien? “Ja, en hoe mensen in dat plaatje passen en er profijt van kunnen trekken. En omdat ze zelf aan de knoppen hebben zitten draaien, voelen ze zich sneller medeverantwoordelijk. We hebben een sessie gedaan over het gebied rond de Haringvliet, de zeearm die in 1970 werd afgesloten, met ingrijpende gevolgen voor de natuur. De afgelopen vijftien jaar zijn allerlei plannen gepresenteerd om daar weer een vitaal natuurgebied van te maken. Tijdens onze sessie werden die plannen eens gezamenlijk geanalyseerd. De pilot krijgt een concreet vervolg: een initiatief van het Havenbedrijf Rotterdam en het Wereld Natuur Fonds om met andere partners tot een langetermijnstrategie voor de Hoeksche Waard te komen waarbij alle partijen zich senang voelen.”

Is er altijd een partij die in zo’n discussie geen millimeter wijkt? De boeren, bijvoorbeeld? “We hebben tijdens het onderzoek wel gemerkt dat je niet over ‘de boeren’ kunt spreken. Er zijn boeren die kiezen voor schaalvergroting, maar in de Hoeksche Waard experimenteren sommige boeren juist met biologische landbouw en ecologische projecten. De sterk toegenomen maatschappelijke waardering voor het milieu is trouwens ook een reden dat de aanpak van vijftig jaar geleden niet meer werkt. Die verandering begon al met het succesvolle verzet tegen de oorspronkelijke plannen voor de Oosterscheldekering. Destijds is niet voorzien dat het afsluiten van een zeearm als de Haringvliet zo omstreden zou zijn en blijven.”

Het Elbe-gebied tussen Hamburg en de Noordzee doet denken aan de zuidwestelijke Delta. Kunnen we leren van de ervaringen van onze oosterburen? “Ja. HafenCity in Hamburg is een recent voorbeeld van een te inflexibel gebiedsontwikkelingsplan dat nog maar moeilijk is aan te passen aan nieuwe omstandigheden en inzichten. Een prestigieuze stadswijk, gebouwd op buitendijks gebied waar vroeger pakhuizen stonden. De ontwerpers wisten dat in HafenCity de lagere kades kunnen overstromen: de bewoners kregen schuifdeuren voor de puien, om het water buiten te houden. Helaas vergeten ze die soms dicht te doen… Het hoogste niveau van HafenCity kan niet overstromen, was de redenering, en is dus altijd te gebruiken voor een evacuatie. Zo is het tien jaar geleden berekend. Maar recente berekeningen over het stijgen van de zeespiegel laten zien dat de Elbe over twintig

CV Prof.dr.ir. Han Meyer (Rotterdam, 1951), sinds 2001 hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen, is onderzoeksleider van het NWO-project Integrated Planning and Design in the Delta (IPDD), waar naast de TU Delft onder meer Deltares, de Erasmus Universiteit en het Planbureau voor de Leefomgeving aan deelnemen. Meyer studeerde stedenbouwkunde in Delft. In het Rotterdam van de jaren tachtig en negentig

was hij betrokken bij de vernieuwing van wijken als Katendrecht. De betekenis van de fundamenten van de stedenbouwkunde in de eenentwintigste eeuw is één van Meyers belangrijkste onderzoeksgebieden. Het boek ‘Dutch Dialogues: New Orleans – Netherlands, common challenges in urbanized Deltas’ (2009) vormt de weerslag van zijn samenwerking met de Amerikaanse architect David Waggonner.

jaar genoeg zou kunnen stijgen om HafenCity volledig te doen overstromen, zeker als plannen om de Elbe verder uit te diepen doorgaan. De Elbe is de afgelopen decennia regelmatig uitgediept. Met als gevolg dat het getijdenverschil - tussen hoogwater en laagwater – aanzienlijk is toegenomen. De buitendijkse gebieden zijn veel kwetsbaarder geworden.”

Is dit een waarschuwing voor mensen die de Nieuwe Waterweg verder willen uitdiepen? “Ja. Hamburg heeft wel een nadeel ten opzichte van Rotterdam: het verplaatsen van de Hamburgse haven richting de riviermonding stuit op staatkundige bezwaren. Die nieuwe haven zou niet in de stadsstaat Hamburg komen te liggen, maar in een aangrenzende deelstaat. Dat betekent een verschuiving van geld en macht. Overigens heeft het havenbedrijf van Hamburg interessante projecten aangekondigd om het overstromingsgevaar terug te brengen, zoals het aanleggen van zandbanken bij de riviermonding. Ook met zaken als drijvende woningen wordt druk geëxperimenteerd.”

Worstelt ook Antwerpen met de vraag of het de haven naar het westen moet verplaatsen? “In België kan Zeebrugge fungeren als de Tweede Maasvlakte van de Antwerpse haven, maar Antwerpen wil zelf voor de nieuwste generatie grote containerschepen bereikbaar blijven. De Westerschelde is dus flink uitgediept. Een nauwe samenwerking met de Rotterdamse haven lijkt ver weg, al zijn er tekenen van toenadering. En wij krijgen soms uitnodigingen om in België over ons onderzoek te komen praten.”

De rijksoverheid is niet langer de centrale regisseur van de ruimtelijke ordening. Een voordeel in de zuidwestelijke delta? “Op een hoger schaalniveau blijft coördinatie toch nodig. Die rol zou kunnen worden opgepakt door de provincies of nieuwe instituties als de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Dat bepleiten wij als onderzoekers ook, maar er zal waarschijnlijk nog heel wat water door de rivieren stromen voor zo’n Metropoolregio die rol overtuigend kan spelen.”

Uw onderzoek brengt partijen samen in een soft space, waar de uitwisseling van kennis en ervaring tot nieuwe ideeën leidt. Uiteindelijk moeten de beste ideeën in harde politieke besluiten worden verankerd. Zoiets is in New Orleans gebeurd, en u was als wetenschapper nauw bij dat proces betrokken. “Die ervaring in New Orleans illustreert wat ik bedoel met coördinatie op een hoger schaalniveau. Na Katrina ontstonden allerlei burgerinitiatieven om te onderzoeken hoe je toekomstige overstromingen kunt voorkomen. Na een aantal jaren heeft een publiek-private instelling op regionaal niveau, Greater New Orleans Inc, de coördinatie van het in 2013 gepresenteerde Greater New Orleans Water Plan op zich genomen. Dat is een nieuwe combinatie van wetenschap, bestuur en ontwerp en planning.” <<


De master

Arnaud van der Veen

Droompand uit de printer

Als het gaat om massaproductie en het machinaal vervaardigen van onderdelen, loopt de bouwwereld nog lichtjaren achter, stelt Arnaud van der Veen (27). “Er wordt veel handwerk verricht, bouwplaatsen zijn vaak onveilig. Wanneer daar meer machinaal gebeurt, kun je serieus gaan innoveren.” Hij kan het weten: voor zijn afstuderen als building engineer bij Civiele Techniek begaf hij zich op het grensvlak met bouw- en materiaalkunde. Voor een discipline die zó veel unieke producten vervaardigt, komt de 3D-printer als een geschenk uit de hemel, denkt hij. Niet bepaald het Ei van Columbus. China, Engeland, de Verenigde Staten - allemaal zijn ze bezig om het eerste 3D geprinte huis ter wereld tevoorschijn te toveren. Zo ook het Amsterdamse architectenbureau waar Van der Veen stage liep. Jaren geleden al benaderde het een fabrikant van 3D-printers, met de vraag met een opgeschaalde versie te komen. En zo geschiedde: “Twee jaar geleden printten ze de eerste bouwblokken”, aldus de civiel ingenieur. Dat een architectenbureau alleen zo'n revolutionair experiment niet aankon, daar was iedereen het wel over eens. Dus schakelde het een grote bouwmaatschappij én een ingenieursbureau in, om te beoordelen of wat de architecten ontwierpen met de geprinte plastic platen van 3 bij 1,8 bij 1,8 meter, constructief wel haalbaar was. En daar kwam Van

der Veen om de hoek kijken. “Het is niet te geloven, maar ik was de eerste civiel ingenieur die er uitgebreid naar keek. Alleen, normaal heb je te maken met bouwmaterialen als beton en staal. Dan is er een tabellenboekje waarin staat wat constructies kunnen hebben. Maar nu moest ik werken met plastic; helemaal nieuw. Ik kon dus niks berekenen.” Eerst maar eens onderzoeken wat de eigenschappen waren van dat materiaal dus. “Ik heb heel veel monsters gemaakt. Onderzocht hoeveel je eraan kon trekken, tegen kon duwen, of het bestand was tegen weersomstandigheden als hitte en water. Pas daarna kon ik geometrieën gaan testen: het materiaalgedrag in blokvorm.” Dat leidde tot een overduidelijke conclusie: polymeren uit de 3D-printer als bouwmateriaal voor huizen is nog volstrekt ongeschikt. “Bij zeventig graden Celsius verliest het al zijn sterkte, en het moet een stuk stijver. Er is dus nog heel veel materiaalverbetering nodig voordat je 3D geprinte huizen kunt gaan bouwen. Maar: op het moment dat die printers vezelversterkte plastics, beton of staal kunnen printen, wordt het een heel ander verhaal.” Een prachtige kans voor de afstudeerders na hem, denkt Van der Veen. “Dit is revolutionair. Én een mooi voorbeeld dat we bij civiel echt niet alleen maar bezig zijn om steeds opnieuw het beton uit te vinden.” Onbruikbaar is de huidige techniek in de bouw momenteel zeker niet, denkt hij. “Je zou er bijvoorbeeld prima bekisting mee kunnen bouwen. Je print de mallen, en stort die vervolgens vol met beton. Nu is dat nog allemaal ouderwets timmerwerk.” Hij laat het graag over aan anderen. “Ik wil ondernemen. Samen met een compagnon heb ik het bedrijf Tocano opgericht, dat zich specialiseert in printers die printen zonder toners of cartridges. Ik zie daar bergen kansen, nu. Het zal nog heel lang duren voordat het eerste businessmodel voor 3D printen in de bouwwereld er ligt.” (JB)

Onderzoek: (Foto: Sam Rentmeester)

Het klinkt als een sciencefictionroman, maar als het aan civiel ingenieur Arnaud van der Veen ligt, laten we in de toekomst ons droomhuis gewoon uit de 3D-printer rollen. Alleen het materiaal dat die printers nu produceren, daar mag nog aardig aan gesleuteld worden.

'3D Print Canal House' Opleiding: Building engineering, Civiele Techniek en Geowetenschappen

Eindcijfer:

9


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Kimberley Bouman Specs

1.63 meter

Strandraces en powerlifters

Gewicht

70 kilo Geboortejaar 1992

Geen profcarrière voor de ingenieur met olympische ambities en krachtsporters verenigen zich.

studie: chemical engineering, master

Sport: basketbal (Punch)

andere sporten: fitness. Vroeger voetbal en tang soo do (krachtsport)

Waarom basketbal? “Omdat het een heel dynamische en explosieve sport is; vanwege de 24-secondenklok moet je heel scherp en snel zijn.”

De neus is een kwetsbaar orgaan bij basketbal als je klein bent.

Clubtenue, met onzichtbaar onderhemd onder het luchtige shirt.

Welk niveau? “Rayon, al heet dat tegenwoordig anders.” Sterke punten? “Ben redelijk snel en wendbaar omdat ik zo klein ben.” Zwakke punten? “Ben niet altijd even scherp.” Blessuregevoelig, lichamelijke zwakheden? “Doordat ik zo klein ben heb ik mijn neus een paar keer gebroken en gekneusd. En mijn enkel speelt regelmatig op, maar dat hoort nu eenmaal bij basketbal.” Hoogtepunten/prijzen? “Toen ik bij de jongens meespeelde, lang geleden, wonnen we van de ongeslagen koploper als nummer laatst.” Waarom zou iemand moeten gaan basketballen? “Omdat basketbal ontzettend veel verschillende aspecten heeft. Het is een felle sport en dat is lekker.” Waarom speel je bij Punch? “Veel jonge mensen, omdat het een studentenclub is.”

Als er op een houten vloer wordt gespeeld zijn (hier ontbrekende) kniebeschermers raadzaam.

Ergens een hekel aan? “Spelers die hun frustratie uiten tegenover de scheidsrechter.”

Basketbalschoenen met roze onderzool. ‘Het waren de enige die mij pasten. Het is frustrerend dat alles bij basketbal is gemaakt voor grote mensen en niet voor iemand als ik, met maatje kinderschoenen.’

(Foto: Sam Rentmeester)

Ambities? “Beter worden, individueel, maar ook als team. Scherper en constanter worden, mijzelf verschillende moves aanleren.”

Er is een club in oprichting: Delftse Studentenkrachtsportvereniging (DSKV) IJzersterk. “Eigenlijk wilden wij ons ‘t Pompstation noemen, maar dat vonden we toch iets te stigmatiserend”, zegt initiatiefnemer Ruud Kassing. “Die naam doet te veel aan prestatieverhogende middelen denken. ‘IJzersterk’ vonden we representatiever voor een club die niet alleen aan fitness doet.” Ruud Kassing nam met een aantal andere TU-studenten al deel aan wedstrijden. “In de fitnessruimte van de TU liepen meer geïnteresseerden rond. We hebben nu een bestuur van vier man en ongeveer dertig belangstellenden. We zijn bezig met de oprichting en willen met het organiseren van een powerliftwedstrijd op 22 maart promotie maken voor onze sport.” Dat er in Wageningen al een studentenschaatsvereniging bestaat die IJzersterk heet ziet Kassing niet als een probleem. “Dat is een heel andere sport.” Dat zou je ook kunnen zeggen van mountainbiken. De Vlaamse coureur Robbie de Bock had grote ambities, nadat hij eind 2013 was afgestudeerd aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek in Delft. Aan de Belgische krant Het Nieuwsblad liet hij weten bij een Nederlands biketeam aan een nieuw leven te beginnen, dat volledig in het teken zou staan van zijn geliefde sport: “Het is de bedoeling dat ik gedurende één seizoen voor honderd percent als een prof ga leven, met als doel tegen eind 2014 een profcontract te versieren. Mijn plan op lange termijn is een selectie afdwingen voor de komende Olympische Spelen in Rio. Ik besef dat ik nog een lange weg te gaan heb maar ik geloof rotsvast in het vooropgestelde doel. Aan motivatie ontbreekt het mij alvast niet.” Dat profcontract bleef uit, wel liet hij op Facebook weten dat hij ‘prachtige herinneringen en leerrijke ervaringen’ had overgehouden aan 2014. Met een 65ste plek op de wereldranking (als vierde Belg) en onder meer een zege op het open NK sloot hij zijn (korte) carrière als fulltime mountainbiker af op zijn hoogtepunt. In plaats van een mtb-profcontract tekende hij een contract voor een baan bij een Vlaams bedrijf. Zonder bittere gevoelens: “Gelukkig kijk ik met minstens zoveel ambitie en enthousiasme uit naar een nieuw professioneel leven bij ingenieursbureau Verhaert.” Omdat een leven zonder fiets toch ook maar niets is sloot hij recentelijk een overeenkomst met het Nederlandse team KMC-Mitsubishi-Koga. Daar gaat hij zich naast de crosscountry richten op marathons, strandraces en ‘avontuurlijke wedstrijden’. Vorig weekend debuteerde hij tijdens de, door oud-prof Erik Dekker gewonnen, strandrace van het Zeeuwse Renesse met een verdienstelijke tiende plaats. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Bijlage bij Delta | Uitgave Februari 2015

krant ‘Tegen de grens van het mogelijke aan’ Omgaan met klantdruk ‘Hoe meer je erin duikt, hoe complexer’


IN A WORLD OF TECHNOLOGY A BELIEF IN PEOPLE

Op zoek naar verantwoordelijkheid? Afwisseling? Internationale carrièremogelijkheden? Dan is werken bij Vanderlande Industries misschien iets voor jou! Wij danken ons succes aan de combinatie van hoogwaardige technologie Ên de passie van onze medewerkers. Zij zijn de drijvende kracht achter onze material handling systemen en bijbehorende services voor tal van nationale en internationale distributiecentra, luchthavens en sorteercentra. Kijk op onze website voor alle vacatures.

www.vanderlande.com

2013


Carrièrekrant

Speciale uitgave bij Delta/delft integraal | Uitgave Februari 2015

Inhoud Colofon De Carrièrespecial TU Delft wordt uitgegeven als bijlage in DELTA, het tweewekelijkse magazine van de TU Delft en Delft Integraal. De uitgave is in samenwerking met de TU Delft tot stand gekomen door: H&J Uitgevers Capelle aan den IJssel Tel.: (010) 4515510 e-mail: delta@henjuitgevers.nl Redactionele coördinatie en productie Martin van Zaalen Lay-Out Liesbeth van Dam Druk Mediacenter Rotterdam Advertentie exploitatie Hennie de Ruyter & Mireille van Ginkel H&J Uitgevers Capelle aan den IJssel Tel.: (010) 4515510 Email: delta@henjuitgevers.nl

5 7 9 11 12 13

Evita Parabirsing voelt zich snel comfortabel bij TenneT. ‘Me kwetsbaar opstellen moest ik leren’ Innoveren zit Neopost in de genen. ‘Tegen de grens van het mogelijke aan'. Tjitte Nooitgedagt leert bij ASML in Zuid-Korea wat écht hard werken is. Omgaan met klantdruk. Chris Melman sleutelt bij Technolution

T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl

aan de OV-chipkaart. ‘Hoe meer je erin duikt, hoe complexer’. Kaushal Butala voelt zich ‘als een vis in het water’ bij Océ. Engineeren aan steeds complexere producten.

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel

Bij Jacobs Engineering verandert je

Neem contact op met Hennie de Ruyter of

werkinhoud snel. Eerst de details,

Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

dan de klantcontacten.


GROW YOUR CAREER WITH CB&I CB&I is the most complete energy infrastructure focused company in the world and a major provider of government services. Our projects and clients demand the highest quality. To meet these demands, we seek out the very best professionals and craftsmen to deliver our services worldwide.

Career Day

In-booth presentation 17 Feb 2015

In-House Day 27 Mar 2015

If you’re seeking a rewarding career, look to CB&I — our people make a difference and are recognized for it. For more information about career opportunities, please visit us at www.CBI.com/careers.

UPSTREAM OIL AND GAS DOWNSTREAM OIL AND GAS LIQUEFIED NATURAL GAS POWER ENVIRONMENTAL INFRASTRUCTURE WATER AND WASTEWATER

A World of Solutions Visit www.CBI.com cbi_univ_delft_career_ad_feb_2015.indd 1

1/22/2015 11:11:25 AM


CarriÈrekrant TU DELFT | Uitgave Februari 2015

5

Evita Parabirsing voelt zich snel comfortabel bij TenneT

‘Me kwetsbaar opstellen moest ik leren’ Je kwetsbaar durven opstellen. Vragen als je iets niet begrijpt, ook als het voor de rest van de vergadering allemaal gesneden koek is. Kortom, transparant zijn. Dat is de belangrijkste stap in haar persoonlijk ontwikkeling die Evita Parabirsing sinds haar afstuderen in 2010 (master Elektrotechniek Elektriciteitsvoorzieningssystemen) heeft gemaakt.

D

ie ontwikkeling maakt ze sinds bijna anderhalf jaar door bij TenneT. Ze doet dat als Technoloog Beveiliging. Veiligheid weegt zwaar binnen de beheerder van het Nederlandse hoogspanningsnet. Immers, door allerlei oorzaken – zoals graafwerkzaamheden, hoogwerkers die de bovenleiding raken of hevige sneeuwval – kan er ergens in het netwerk kortsluiting ontstaan. Dan moet er zo snel mogelijk worden afgeschakeld, maar niet gelijk voor half Nederland. Om dat in goede banen te leiden is Evita Parabirsing verantwoordelijk voor het uitvoeren van het beveiligingsbeleid en het opstellen van de specificaties van de beveiligingscomponenten die hiervoor nodig zijn. Daarnaast is zij verantwoordelijk voor de toekomstbestendigheid van

de technologie: ‘Grootschalige, decentrale opwekking, met windmolenparken en zonnecollectoren, stelt hele andere eisen aan het beleid en de apparatuur.’

Comfortabel Toen dat complete takenpakket bij het in dienst treden op haar afkwam leek het haar allemaal ‘heel groot en complex’. ‘Maar nu, nog geen anderhalf jaar later, voel ik me al heel comfortabel in mijn functie.’ Belangrijk voor die persoonlijke ontwikkeling is haar begeleiding geweest: ‘Mijn voorganger heeft me het eerste half jaar heel intensief begeleid. Op technologisch vlak, maar vooral ook op communicatief terrein. Want ik moet veel samenwerken, intern maar ook extern.’ Voorwaarde voor dat leerproces is ‘transparant zijn’, heeft zij gemerkt. ‘Me kwetsbaar opstellen moest ik leren, maar nu vraag ik heel gemakkelijk na afloop van een meeting feedback op de punten waarvan ik denk dat ik me verbeteren kan. En ik heb ook geleerd mijn eigen mening te ontwikkelen en mijn eigen weg te vinden.’

Planmatig Aldus Evita Parabirsing die daarvoor wel planmatig te werk ging: ‘Ik heb een inwerkplan opgesteld waarin ik precies heb verwoord welke persoonlijke competenties ik wilde ontwikkelen om de functie goed uit te kunnen voeren en welke ondersteuning en

‘Me kwetsbaar opstellen moest ik leren, maar nu vraag ik heel gemakkelijk feedback’, aldus Evita Parabirsing. Foto: Evelyne Jacq.

van wie ik daarvoor nodig had. Zo heb ik samen met TenneT die stappen kunnen maken.’ www.tennet.eu

Maatwerk PDEng-postmasterprogramma sprak Elena Ballesteros direct aan

‘En het heeft me een goede baan opgeleverd!’ Elena Ballesteros hoort voor het eerst van de tweejarige PDEng-studie van haar begeleider aan de Technical University of Denmark waar zij Chemische Technologie studeert. Het postmasterprogramma Process and Equipment Design van het 3TU. School for Technological Design - Stan Ackermans Institute spreekt haar direct zeer aan.

‘W

ant het is een programma op maat. Ik was vooral geïnteresseerd in numerieke methodes en over dat onderwerp kon ik een individueel programma volgen’, vertelt Ballesteros. Aantrekkelijk vindt zij ook dat ze tijdens de studie in dienst komt van de TU Delft en dat ze gedurende de twee jaar intensief in contact staat met het bedrijfsleven.

Social skills Terugblikkend is dat laatste het belangrijkste geweest voor haar persoonlijke

deed ik niet alleen heel veel, boeiende technologische kennis op, maar leerde ik ook hoe het is om dagelijks in een grote organisatie te werken. Hoe het is om om te gaan met meerderen, met directe collega’s en hoe je daarmee het best kunt samenwerken. Zo heb ik mijn social skills kunnen verbeteren, terwijl ik werkzaam was binnen een grote organisatie, maar dat wel vanuit de veiligheid en onder begeleiding van de TU Delft waar ik in dienst was.’

Een baan

‘Ik was vooral geïnteresseerd in numerieke methodes en over dat onderwerp kon ik een individueel programma volgen’, vertelt Elena Ballesteros. Foto: Sam Rentmeester.

ontwikkeling. Al in het eerste jaar gaat ze met twee collega-studenten bij Shell aan de slag om onderzoek te doen naar CO2-afvanging, om zowel de technologische als economische kant van dat proces in kaart te brengen. In het tweede jaar gaat ze individueel aan het werk bij een andere business unit

van diezelfde internationale olie- en energiemaatschappij, in het Technology Centre Amsterdam. Daar doet ze onderzoek aan een kinetisch model van een oven waarin ruwe olie wordt omgezet in lichtere olieproducten als benzine en kerosine. ‘Tijdens dat onderzoekswerk bij Shell

Vorig jaar september studeerde Elena Ballesteros af - cum laude zelfs - en in oktober ging ze aan de slag, wederom bij Shell, als thermal conversion technologist. ‘Ik ben verder gegaan met mijn onderzoek aan het kinetisch model. Ook dat is een voordeel geweest van mijn PDEng-postmaster: het heeft me een goede baan opgeleverd.’ www.3tu.nl/sai


We Value

N

a een studie Lucht- en Ruimtevaarttechniek in Delft verwacht je niet direct in een Bootcamp terecht te komen. Toch is het Bart Timmerman na zijn studie overkomen. Door zijn profiel op LinkedIn kwam hij in contact met ALTEN, een vooraanstaand bedrijf in de technologie en engineering op gebied van technische automatisering, mechatronica en robotica. Bart kende ALTEN nog niet, maar werd al snel enthousiast toen ALTEN contact met hem opnam. Hij had echter een ander beeld bij consultancy dan de wijze waarop ALTEN dit uitvoert. Dit zit hem vooral in de toevoeging ‘engineering’. Want ALTEN adviseert inderdaad technologiebedrijven hoe zij ontwikkeling het beste kunnen aanpakken, maar werkt er zelf ook daadwerkelijk aan mee. “En die combinatie sprak mij juist heel erg aan” aldus Bart, “want hierdoor kan ik bij uiteenlopende technische bedrijven aan zeer diverse projecten werken. Een uitstekende manier om mijn kennis en ervaring snel op een hoog niveau te brengen”. Alleen was er een kleine uitdaging, want tijdens zijn Lucht- en Ruimtevaartstudie is uiteraard software engineering toegepast, maar niet hoe je dit correct ontwikkelt. Voor zijn eerste baan is deze kennis juist erg belangrijk, maar daar hebben ze bij ALTEN een goede oplossing voor. “Academici met een bèta-achtergrond kunnen in een Bootcamp instromen. En net zoals bij de sportieve Bootcamp, is het doel om onder professionele begeleiding

<<

jezelf te verbeteren. Ik ben gestart met een ‘modern C++’ training, waarbij ik werd gekoppeld aan een zeer ervaren collega. Vooral deze combinatie was erg nuttig, want hierdoor kon ik in zeer korte tijd kennis opbouwen. Daarna kwam aan bod hoe je een project gestructureerd aanpakt. In het tweede deel van de Bootcamp werd het geleerde in praktijk gebracht, met het maken van het design en de ontwikkeling van de software voor de kunstmatige intelligentie (AI) voor de game ‘Bomberman’. In dit spel krijgen diverse onderdelen intelligentie waardoor deze een bepaald speelgedrag vertonen (aanvallend of terughoudend). Op deze manier kan het spel in principe reageren op alle situaties, want het is een volledig op zichzelf staand programma”. “Nu de Bootcamp is afgerond start ik binnenkort op een van de projecten waaraan ALTEN werkzaam is. Ik wil mij vooral richten op embedded software ontwikkeling, bijvoorbeeld voor de aansturing van treinen of schepen”. Maar er zijn binnen ALTEN ook volop mogelijkheden voor Scientific Software Engineers, die meer hun wis- en natuurkundeachtergrond willen combineren met software engineering. Bart vervolgt enthousiast “ik ben er klaar voor om mijn opgedane kennis in praktijk te brengen en heb er veel zin in. Daarbij is het fijn om te weten dat er zeer deskundige collega’s achter mij staan waarop ik altijd terug kan vallen”.

Wil jij ook werkzaam zijn op het gebied van technische, wetenschappelijke software ontwikkeling maar twijfel je of je achtergrond voldoende aansluit? Neem dan contact op met ALTEN, want wellicht dat je op een Bootcamp kunt instromen. Neem contact op met Chantal Wulffraat: 010 - 463 7700 of stuur een mail naar: bootcamp@ALTEN.nl.

www.alten.nl

LOCATIES Eindhoven Beukenlaan 44 5651 CD 040-2563080

net_140114_interview magazine tud.indd 1

Apeldoorn Linie 544 7325 DZ 055-5486200

Capelle a/d IJssel Rivium 1e straat 85 2909 LE 010-4637700

16/01/15 13:31


CarriÈrekrant TU DELFT | Uitgave Februari 2015

7

Innoveren zit Neopost in de genen

‘Tegen de grens van het mogelijke aan’ Effectief en efficiënt innoveren. Dat kunnen ze bij Neopost Technologies in Drachten. Een geavanceerde, volautomatische pakketinpaklijn werd in amper anderhalf jaar ontwikkeld.

E

ind vorige maand werd de tweede volautomatische verpakkingsmachine CVP uitgeleverd. Een verbeterde versie van de CVP die sinds medio 2013 bij launching customer Docdata – verzendhuis voor onder meer bol.com – al meer dan 500.000 producten heeft verpakt. ‘Binnenkort hebben we de maturiteit erin. Dan gaat het hard’, zegt inkoopdirecteur Piet Fellinger stellig.

Enig De CVP is enig in zijn soort: concurrenten hebben (nog) niets wat erop lijkt, poneert hij. De machine heeft de grotere verzendhuizen veel te bieden. Het apparaat is ruim twintig meter lang en bestaat uit een aanvoeren verpakkingslijn. Kleine en grote

(tot 60 x 55 x 40 cm) producten, in de originele doos of onverpakt, worden op de loopbaan gezet. Sensoren meten het formaat, de machine maakt een kartonnen uitslag en omwikkelt het product met karton, zodanig dat de ruimte voor ‘lucht’ tot een minimum wordt beperkt. Volautomatisch. De voordelen, claimt Neopost: veel minder mensen nodig, tien keer sneller dan manueel, vijftig procent volumereductie (dus minder vrachtwagens op de weg), weg piepschuim of andere vulmiddelen en tot dertig procent minder karton nodig.

Voor alle grote ontwikkeltrajecten wordt een multidisciplinair team gevormd. Het initiële idee voor de inpakmachine werd door Neopostengineers met 3D-simulatie uitgewerkt in een werkend computermodel. Zo kwam, voordat er fysiek iets was gemaakt, boven tafel welke mechanische bewegingen wel en niet zouden werken. In de machinebouw geen gebruikelijke aanpak, maar wel een die heel veel ontwikkeltijd en uuren materiaalkosten bespaart. En die een eindresultaat oplevert ‘tegen de grens aan van wat mogelijk is’.

Teruggepompt

www.neopost-technologies.com

Innoveren zit Neopost Technologies (hoofdkantoor in Frankrijk, één miljard jaaromzet, 29 bedrijven, 6.000 medewerkers) in de genen. Jaarlijks wordt circa 4,5 procent van de groepsomzet teruggepompt in R&D. Niet alleen in automatiseringsoplossingen voor briefpost, maar steeds meer ook in aanpalende markten: digitale communicatie (met tracking &

ONTWERP EN BOUW VAN OFFSHORE EQUIPMENT

Piet Fellinger bij de volautomatische verpakkingslijn die klaar is om naar de klant te gaan: ‘Binnenkort hebben we de maturiteit erin. Dan gaat het hard.’ Foto: Antoinette Borchert

tracing, slimme scanoplossingen/ integriteitswaarborging en meer) en pakketpost.

SMST

Werken bij

Van hijskranen, pijpleg- en boorinstallaties tot telescopische loopbruggen: het in Drachten gevestigde SMST levert tal van gespecialiseerde machines en systemen aan de offshore industrie. Er worden standaard systemen gebouwd en geleverd, maar in de meeste gevallen one-off systemen die voldoen aan de unieke eisen van de internationale klanten. Deze klanten komen grotendeels uit de olie- en gasindustrie, maar ook bedrijven uit de windenergiesector vinden steeds vaker hun weg naar de Friese high tech onderneming.

Voor het ontwerp van haar offshore systemen, die op eigen terrein worden gebouwd, zoekt SMST voortdurend naar ervaren engineers. Als engineer zit je dicht op het constructieproces en zie je jouw eigen ontwerp in de productiehal tot een actieve machine worden. Teken jij daar voor? Kijk voor de vacatures op:

SMST verzorgt wereldwijd voor haar offshore systemen het hele traject van ontwerp, bouw, installatie, inbedrijfstelling en aftersales.

SMST T.a.v. Afdeling P&O De Steven 53 9206 AX Drachten pno@smst.nl

www.smst.nl Interesse? Mail of stuur je brief en CV naar:

Een greep uit de SMST product range: Boren/pijpleggen: Pijp handling kranen • Riser handling kranen • BOP (afsluiter) handling kranen • Catwalk machines • Pijpgrijpers • Pijpladers • PLET handling systemen • (Val-) Pijp handling systemen • Pijp spooling systemen • Werkstations & equipment • Hijsen: Telescopische- en Knuckle boom kranen • Diepwater kranen • Pijp handling manipulatoren • A-frames • Lieren • Actieve deiningcompensatie • Hydraulische Power Packs • Transport: (Telescopische) Offshore loopbruggen • Skidding systemen • Schepen: Snelle boten voor crew transport • Hatch cover systemen en kranen • Marine: hangar en romp deuren


VERANDER DE WERELD, BEGIN BIJ BOSKALIS 84˚

85˚

86˚

30˚

30˚ 30º

31˚

KUNSTMATIG EILAND PUNTA PACIFICA, PANAMA

29˚

31˚

32˚

84˚ 84º

Boskalis maakt een wereld van verschil, figuurlijk, maar vooral ook letterlijk. Bijvoorbeeld in de Stille Oceaan, met de aanleg van een kunstmatig wooneiland voor de kust van Panama. Durf jij dit avontuur aan? We laten jong talent graag van dit soort wereldveranderende ervaring opdoen. Ons traineeship heeft een uitdagend programma waardoor je grenzen verlegt en razendsnel groeit.

www.boskalis.nl/trainee

86˚ 86º

Interesse? Kijk dan voor meer informatie op boskalis.nl/trainee en meld je aan. Vragen kun je stellen aan Ingrid Karelse, recruitmentmanager, via 078 6969 839.


CarriÈrekrant TU DELFT | Uitgave Februari 2015

9

Tjitte Nooitgedagt leert bij ASML in Zuid-Korea wat écht hard werken is

Omgaan met klantdruk ‘Ja, de klant kan soms heel demanding zijn.’ Tjitte Nooitgedagt zat in 2013 een jaar lang in Zuid-Korea en heeft daar geleerd wat écht hard werken is. Hij was daar projectleider op de ASML-vestiging. Met zijn team van hoofdzakelijk Zuid-Koreanen moest hij bij een klant zien te achterhalen wat in diens productieproces van de Logicgeheugenchip nog niet goed werkte.

I

n dat chipproductieproces, waarvoor ASML de machines levert, gaat weleens wat mis. Deels omdat het hier om een heel kritisch, hoog nauwkeurig proces gaat. En deels omdat ASML de gewoonte heeft nog niet helemaal volledig uitontwikkelde machines alvast in de markt te zetten, omdat juist in de praktijk van een chipfabriek duidelijk wordt wat er nog verbeterd kan worden. Iets wat de klant accepteert, om maar steeds zo snel mogelijk de nieuwste technologie in huis te hebben. Maar, dan moeten die fouten er wel zo snel mogelijk uit gehaald worden. ‘Want als wij een maand langer nodig hebben om een fout op te lossen, dan kan onze klant pas een maand later zijn eigen klanten tevreden stellen. Dus ging ik vaak niet voor achten ’s avonds naar huis.’

Veel collegialiteit In Azië heeft hij niet alleen lange dagen gemaakt, maar zich ook persoonlijk ontwikkeld. ‘Ik ging daar natuurlijk niet onvoorbereid naartoe. Ik was er al veel vaker geweest, in mijn vorige functie als project engineer. Ik werd goed opgevangen door mijn collega’s, maar ik wist inmiddels wel hoe je met de mensen daar moet omgaan: heel veel collegialiteit, ook buiten het werk. Veel samen uit eten, naar de bar. Ook met medewerkers van de klant. Want alleen zo kun je de vertrouwensband opbouwen die je nodig

‘Niet voor niets werd ik ervoor gevraagd; bij ASML houden ze je ontwikkeling goed in de gaten’ hebt om goed met hen te kunnen samenwerken. Voorts kreeg ik natuurlijk begeleiding van mijn baas in Nederland. Die gaf me feedback op de wijze waarop ik mijn team managede, in hoeverre ik erin slaagde mijn mensen dat te laten doen wat er van ze verwacht werd. Ja, ik was ook wel toe aan die volgende stap. Niet voor niets werd ik ervoor gevraagd; bij ASML houden ze je ontwikkeling goed in de gaten. Al ben je daar wel primair zelf verantwoordelijk voor: er wordt hier van je verwacht dat je zelf aangeeft wat je wil en kan en wat niet.’

Vertrouwen in anderen De belangrijkste persoonlijke ontwikkelingsstap die hij de afgelopen jaren heeft gemaakt, heeft weer alles

Tjitte Nooitgedagt: ‘Vaak ging ik niet voor achten naar huis.’ Foto: Bart van Overbeeke.

van doen met die klantdruk. ‘Ik ben zo’n typische, eigenwijze TUD-er (Natuurkunde, red.) en dat is goed, want het zorgt ervoor dat je helemaal achter datgene staat wat je aan de klant levert of vertelt. Maar je merkt ook dat op een gegeven moment de tijd ontbreekt om alles zelf te doen of alles van anderen tot in de puntjes te controleren. Ik heb geleerd dat ik ook kan en moet vertrouwen op de oplossingen van anderen. Al word ik daarin natuurlijk soms wel een béétje teleurgesteld’, voegt hij er niet zonder zelfspot aan toe.

In het hart Voorts hebben zijn ervaringen hem echt duidelijk gemaakt hoe de klanten in Zuidoost-Azië denken: ‘Dat inzicht verwerf je niet vanuit Nederland. Dat is over de telefoon heel lastig te achterhalen, door hun gebrekkige Engels en indirecte manier van

communiceren.’ Een inzicht dat hij heel goed kan gebruiken in zijn huidige rol, weer in Veldhoven, als projectleider binnen Holistic Application Development. Dit is een groep die advies geeft aan de klant hoe hij zijn productieproces moet inrichten om de ASML-waferscanner, die daar deel van uitmaakt, het best tot zijn recht te laten komen. ‘De nieuwste generatie scanners – de EUV-technologie – is momenteel nog in ontwikkeling. Daarom moeten nu, met in wezen dezelfde technologie als zeven jaar geleden, veel kleinere, snellere chips worden geproduceerd. Dus zijn wij ons steeds meer gaan verdiepen in het totale proces, ook in die delen van de lijn die wij niet produceren’, aldus Tjitte Nooitgedagt die daarmee in het hart opereert van de nog nieuwe maar steeds belangrijkere advies-business van ASML. www.asml.com


STAN ACKERMANS INSTITUTE

3TU. School for Technological Design

Two-year traineeships to boost your career Jobs in an environment which is multidisciplinary high-tech industry and business oriented

. . .

More information: www.3tu.nl/sai, tel.: +31 (0)40 - 247 2452 Meet our coordinators and trainees. Visit our Information day at Eindhoven University of Technology - Monday 30 March 2015.

Post-MSc programmes and tracks 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 16. 15. 17. 18. 19. 20. 21.

Automotive Systems Design Bioprocess Engineering Chemical Product Design Civil Engineering Clinical Informatics Comprehensive Design in Civil Engineering Design and Technology of Instrumentation Energy and Process Technology Healthcare Logistics Healthcare Systems Design (track ICT) Industrial Engineering Information and Communication Technology Maintenance Mathematics for Industry Process and Equipment Design Process and Product Design Qualified Medical Engineer Robotics Smart Energy Buildings and Cities Software Technology User System Interaction


CarriÈrekrant TU DELFT | Uitgave Februari 2015

11

Chris Melman sleutelt bij Technolution aan de OV-chipkaart

‘Hoe meer je erin duikt, hoe complexer’ ‘Vertel maar niet aan je familie en vrienden wat je hier doet.’ Dat quasiserieuze ‘advies’ kreeg Chris Melman mee toen hij een jaar geleden bij Technolution als softwaredesigner aan de slag ging en begon aan een project voor de OV-chipkaart.

coach. Zo heb ik geleidelijk aan mijn weg in de materie gevonden.’

Netjes brengen

‘I

n die tijd kwam de OVchipkaart nogal eens negatief in het nieuws, al was het over zaken waar wij als softwaretoeleverancier niets aan konden doen. Overigens heb ik de indruk dat het imago van de kaart steeds beter wordt. Kwestie van gewenning, ja.’

Complexer Melman startte in een project dat moest resulteren in een systeem dat berekent op welk maandbedrag de vervoerders als de NS, Connexxion en Syntus recht hebben uit bijvoorbeeld

‘Wat ik echt sterk heb ontwikkeld zijn mijn soft skills’, weet Chris Melman. Foto: Technolution.

de Studenten-OV-kaart-pot: ‘Als je er van een afstandje naar kijkt lijkt het een simpel project, maar hoe meer je erin duikt, hoe complexer het is om al die klantvragen in een sluitend model te vangen’, vertelt Melman die vorig jaar januari zijn studie Computer Science voltooide. Gelukkig kreeg hij

alle ruimte om zich goed in de materie in te lezen en de beschikking over een persoonlijke coach - tevens zijn projectleider - om daaraan alle vragen te stellen die hij maar bedenken kon. ‘Na het inlezen startte ik met code schrijven en testen waarop ik dan weer feedback vroeg en kreeg van mijn

Vervolgens kreeg hij weer andere (OVkaart-)uitdagingen voorgeschoteld. Tijdens dat werk leerde hij veel over softwaretalen. ‘Maar, als je e r eenmaal eentje kent, kun je je de tweede vrij gemakkelijk eigen maken. Wat ik het afgelopen jaar echt sterk heb ontwikkeld zijn mijn communicatieve vaardigheden, mijn soft skills. Want’, legt Chris Melman uit, ‘op een universiteit krijg je veel theorie mee, maar hoe je nu precies met een klant omgaat, dat is iets wat je toch echt zelf moet uitvinden in de praktijk. Als een bepaald stuk software niet goed functioneert en de klant spreekt je daarop aan, maar je heb het idee dat de oorzaak bij hem ligt, dan is het zaak dat netjes te brengen en het duidelijk uit te leggen. Hoe je in zo’n situatie dan toch de klantrelatie goed houdt, daarin heb ik echt stappen gemaakt.’ www.technolution.eu

Project engineer bij Boskalis

Complex, ver weg en snel veel verantwoordelijkheid Het interview vindt telefonisch plaats want Robin Peters, project engineer bij Boskalis, zit in Patagonië, in het uiterste zuiden van Argentinië. Daar is hij namens Boskalis uitvoerder van een project om een pijpleiding ‘aan land te brengen’. En dat heeft behoorlijk wat voeten in de aarde, maakt hij duidelijk.

‘I

n aanloop naar de uitvoering van het project ben ik als project engineer betrokken bij het naleven van de contracten met de klant en het doorrekenen van de krachten die bijvoorbeeld op de pijpleiding en de werktuigen komen. Dat zijn forse krachten, want het gaat hier om een leiding die over een lengte van 1200 meter aan wal wordt getrokken. De hele voorbereiding kostte een half jaar en nu wordt – in één maand – het hele project uitgevoerd.’

Opdracht Groot en complex, niet zelden in een ver oord en voor hem snel een grote verantwoordelijkheid. Dat zijn wel de kenmerken van de projecten waarin Robin Peters heeft meegedraaid sinds zijn in dienst treden bij Boskalis nu tweeënhalf jaar geleden. Na het afronden van zijn studie (bachelors Civiele Techniek en Technische Bedrijfskunde en master Internationale Bedrijfskunde) startte hij met het trainee programma van Boskalis. ‘Het begon met een teambuildingsessie

Robin Peters: ‘Samenwerken in tal van landen, met mensen uit allerlei culturen… Je wordt hier snel volwassen.’ Foto: Boskalis

van drie dagen met mede-trainees en aan het eind daarvan kreeg iedereen een opdracht. Ik mocht direct naar Australië, ook voor een pijpaanlandingsproject.’ Het project daar vormde het eerste van de drie blokken waaruit het trainee programma bij Boskalis is opgebouwd. Tijdens dat programma staan operations, project engineering, fleetmanagement, engineering en commercie centraal.

On the job Om zijn klussen te kunnen klaren kreeg hij natuurlijk wel ondersteuning. ‘Na elk blok is er een periode van twee à drie weken ingeruimd voor allerhande opleidingen. Verder had ik een persoonlijke mentor, iemand met veel ervaring die geregeld met mij

afsprak om te horen waar ik tegenaan liep en me te begeleiden bij het vinden van oplossingen. En daarnaast word je natuurlijk on the job begeleid door je directe collega’s. Aan hen kun je elke vraag stellen die je hebt.’ ‘In die tweeënhalf jaar heb ook een grote persoonlijke ontwikkeling doorgemaakt. Samenwerken in tal van landen, met mensen uit allerlei culturen, in situaties waarin je ineens als young professional leiding moet geven aan een team van twintig man… Je wordt hier snel volwassen.’ www.boskalis.com


Kaushal Butala voelt zich ‘als een vis in het water’ bij Océ

Engineeren aan steeds complexere producten Een baan bij Océ?

Kaushal Butala, embedded software engineer bij Océ Technologies in Venlo, moest er wel even aan wennen: ‘Je bent hier als het ware eigenaar van je eigen oplossingen. En die moet je ook zelf verantwoorden. Dat doet niet iemand anders voor je.’ Foto: Gerard Verschooten.

Kaushal Butala is embedded software engineer bij Océ-Technologies in Venlo en hij voelt zich als ‘hier als een vis in het water’. Hij werkt in een multidisciplinair team (Embedded Design Services) waar onder andere gewerkt wordt aan een generiek embedded control platform dat gebruikt wordt door de verschillende projecten binnen Océ.

D

it platform bestaat uit een generiek hardware board, VHDL-code en embedded software. Dat laatste is Kaushal Butala’s specialisme. Hij is enthousiast over zijn werk omdat hij houdt van de interactie tussen de hardware- en de VHDL-discipline binnen zijn team. Evenzeer heeft hij plezier in het communiceren met andere teams. Belangrijk, want hij is er ook verantwoordelijk voor dat het werk van verschillende R&D-teams geïntegreerd wordt tot één samenhangende oplossing.

Steeds complexer Een project waar hij nog vol van is draagt de naam Niagara. Daarin werkte hij aan de allernieuwste printer. Het genoemde generieke embedded control platform wordt hierin maar liefst tweeëntwintig keer toegepast. Binnen dit project hebben Kaushal en zijn team meegewerkt aan de ontwikkeling van de aansturing van motoren, regellussen, de printkoppen, de scanner en andere low-level realtime componenten. Op dit moment is Kaushal alweer

bezig met een volgend project, om ook hier te zorgen voor een vliegende start. Kaushals team werkt sinds kort aan de ontwikkeling van simulaties voor de lowlevel componenten. Simulaties en modellen worden in het ontwikkelproces steeds belangrijker, omdat Océ-producten steeds complexer worden.

Even wennen Natuurlijk had hij met de masterstudie Embedded Systems, die hij eind 2012 voltooide, een goede bagage. ‘De softwaretools die we hier gebruiken kende ik niet, net zo min als de wijze van documenteren en de open cultuur die binnen Océ heerst. Gelukkig waren mijn collega’s zeer bereid te helpen. Wel wordt er initiatief van je verwacht. Je krijgt de directe verantwoordelijk voor je eigen werk: je bent als het ware eigenaar van je eigen oplossingen. En die moet je ook zelf verantwoorden. Dat doet niet iemand anders voor je.’ Hij moest daar wel even aan wennen, geeft de geboren en getogen Indiër toe. ‘Voordat ik in Nederland ging studeren werkte ik een tijdlang in India voor een Amerikaans bedrijf en daar kreeg je die verantwoordelijkheid niet. Maar die proactieve, directe cultuur bij Océ, spreekt me zeer aan.’ www.ocecareers.com De allernieuwste printer waar ook Kaushal Butala hard aan heeft gewerkt. Foto: Océ.

Een baan bij Océ Technologies biedt je de gelegenheid een carrière op te bouwen bij een wereldmarktleider op het gebied van digitaal printen en documentmanagement en bij een bedrijf dat onderdeel uitmaakt van de Canon Group, de bekende Japanse multinational dat haar hoofdkantoor heeft in Tokyo. Canon heeft een zeer sterke positie in zowel de professionele als de consumentenmarkt voor fotoapparatuur en informatiesystemen. Het concern ontwikkelt, fabriceert en vermarkt een groeiend assortiment van onder andere kopieermachines, printers, camera’s en andere optische producten. En Canon is een van de meest bekende merken ter wereld. Binnen de groep vormt Océ de nieuwe Production Printing Products Operations unit, verantwoordelijk voor veel belangrijke R&D-projecten. Dit zorgt ervoor dat Océ in Venlo veel interessante vacatures te bieden heeft. Werkzaam bij Océ help je miljoenen professionals hun werk gemakkelijker te maken. Dit met bijvoorbeeld betere digitale printsystemen voor het produceren van technische tekeningen of met oplossingen voor het beheer van belangrijke documenten. Ben je op zoek naar een R&D-baan om te kunnen werken aan innovaties van wereldniveau, neem dan contact op met Océ Technologies. www.ocecareers.com


CarriÈrekrant TU DELFT | Uitgave Februari 2015

13

Bij Jacobs Engineering verandert je werkinhoud snel

Eerst de details, dan de klantcontacten Rob Boumans werkt sinds een half jaar als process engineer bij Jacobs Engineering, een groot multinationaal ingenieursbureau, met name actief in de olie & gassector. Zijn collega Dragana Pijetlovic heeft dezelfde functietitel en werkt voor dezelfde divisie Process Engineering, een afdeling actief in het voortraject van projecten. Maar wat zij dagelijks doet verschilt behoorlijk van het werk van Rob. En dat is niet zo vreemd, want Dragana is met ruim twee jaar dienstverband een stuk meer ervaren.

R

ob Boumans (hij studeerde vorig jaar af als werktuigbouwkundige) legt zich volledig toe op het specificeren van de warmtewisselaars die nodig zijn voor een bepaald project. Hij licht toe: ‘Stel dat we voor een klant een upgrade moeten doen van een olieraffinaderij, dan onderhouden mijn meest ervaren collega’s het directe klantcontact. Want zij zijn het best in staat de wensen van de klant te vertalen naar globale specificaties. Daarop maken andere collega’s een globale inventarisatie van wat er allemaal moet gebeuren: hoeveel er verpompt moet worden, over welke afstand, bij welke druk en temperatuur. Vervolgens is de vraag wat daar aan equipment voor nodig is. Als er warmte moet worden overgedragen, dan komen ze bij mij’, legt Boumans uit. ‘Ik ga dan rekenen en kom tot een gedetailleerde set van specificaties voor een warmtewisselaar.’

Persoonlijke coach Zijn werk betekent veel communiceren met een team van collega’s en nog het meest met zijn persoonlijke coach die tegenover hem zit en waaraan hij al zijn vragen kwijt kan. ‘Met hem heb ik dagelijks contact, over hoe ik berekeningen het beste kan uitvoeren en de resultaten het beste kan presenteren. Van hem leer ik elke dag, nog steeds.’ Daarnaast krijgt

Dragana Pijetlovic en Rob Boumans hebben het naar hun zin hebben bij Jacobs en dat niet alleen vanwege de werkinhoud: ‘De cultuur is heel open. Niemand loopt in pak en je kunt altijd een praatje maken met jouw leidinggevende.’ Foto: Sam Rentmeester.

Rob Boumans een traineeship, een opleidingsprogramma met technische, werkinhoudelijke cursussen, maar ook bedrijfskundige programma’s en communicatietrainingen. ‘Want hoe je je presenteert, daar kon ik wel wat hulp bij gebruiken.’ Ook Dragana Pijetlovic (zij behaalde in 2012 de PDEng Process & Equipment Design) volgde die communicatietraining. Op eigen

‘Je hebt hier veel doorgroeimogelijkheden, ook internationaal. Een aantal jaren in het buitenland werken is heel gebruikelijk’ verzoek. ‘Nog steeds heb ik elk half jaar een meeting met mijn baas, over hoe het gaat, wat anders kan en wat ik daarvoor nodig heb. Toen heb ik om die training gevraagd en toestemming gekregen.’ Het is een van de activiteiten die haar geholpen heeft de stap te maken naar een hoger abstractieniveau

van werken. ‘Je begint hier, net als Rob, met een kleine, overzichtelijke taak als het doorrekenen van een specifiek type equipment. Maar inmiddels hou ik mij veel meer bezig met het vastleggen van de procescondities of van de veiligheidsprocedures die tijdens de uitvoering van een project gevolgd moeten worden.’

Intensief En, anders dan Boumans, heeft zij intussen ook rechtstreeks contact met de klant. ‘Waarover? Dat is helemaal afhankelijk van de fase waarin het project zit. We beginnen hier met een haalbaarheidsstudie, tijdens de access fase. Laatst ging het om het transporteren van gas en dan bezie ik hoe dat het goedkoopst en duurzaamst gedaan kan worden. Een grote compressor voor het overbruggen van een grote afstand bleek te duur; een locatie dichterbij, waardoor een kleinere compressor nodig was, leek toen een betere optie.’ Vervolgens hebben zij en betrokken collega’s daarover contact met de klant. Krijgen ze een go dan volgt de selectiefase. ‘Dan gaan ik en mijn collega’s in meer detail de gekozen opties uitwerken. En

na weer een go volgt tenslotte volgt de defining fase, waarin er nog meer in detail getreden wordt.’ Gedurende dat hele voortraject van projecten dat de mensen van Process Engineering doorlopen, hebben ze ook voortdurend contact met de collega’s van disciplines als Mechanical Engineering, Electrical Engineering en Piping, die het werk later moeten gaan uitvoeren. ‘Ook dat zijn intensieve contacten die je in je eerste maanden nog niet hebt, maar wel als je hier wat langer werkt.’

Doorgroeien Voor haar, maar ook voor Rob Boumans geldt dat ze het naar hun zin hebben bij Jacobs, en dat niet alleen vanwege de inhoud van het werk: ‘De cultuur is heel open. Niemand loopt in pak en je kunt altijd een praatje maken met jouw leidinggevende’, aldus Boumans. ‘En je hebt hier veel doorgroeimogelijkheden, ook internationaal. Een aantal jaren in het buitenland werken is heel gebruikelijk.’ www.jacobs.com/careers


How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible? At ASML we bring together the most creative minds in physics, electronics, mechatronics, software and precision engineering to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Our machines need to image billions of structures in a few seconds with an accuracy of a few silicon atoms. So if you’re a team player who enjoys the company of brilliant minds, who is passionate about solving complex technological problems, you’ll find working at ASML a highly rewarding experience. Per employee we’re one of Europe’s largest private investors in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continue pushing the boundaries of what’s possible.

www.asml.com/careers

/ASML

/company/ASML


Wat: StuKaFest Waar: Studentenkamers in de binnenstad Wanneer: Woensdag 25 januari vanaf 19.30 uur Entree: €4 voor losse rondes, €11 voor alle drie en €14 inclusief het StuKaFeest Partyprognose:

9

17

party Spotters

Vette bek In mijn optiek is er niets beter dan, na een avond iets te diep in het glaasje te hebben gekeken, je te buiten gaan aan een Turkse pizza, kapsalon of andere zalvige hap. Bij voorkeur tussen ‘nog eentje dan’ en ‘een fles sterk is nog écht wel een goed idee’. Onherroepelijk gepaard gaand met een adem alsof er iets is doodgegaan in je mond, een stevige kater en het gevoel dat je aan iemand je excuses moet aanbieden. Eeuwig nieuwsgierig, heb ik een recept uitgezocht voor de kijkers thuis. Shoarma met yoghurtsaus Nodig: schaal, snijplank, mes, koekenpan Ingrediënten: kip (liefs dij i.v.m. smaak), sla, shoarmabroodjes, yoghurt, knoflook, citroen, olijfolie , munt, heel veel kruiden: paprikapoeder, kaneel, komijn, peper, nootmuskaat, korianderzaad, cayenne

Muziek op schoot Soms is je studentenkamer van twintig vierkante meter een zegen. Tijdens Studentenkamerfestival StuKaFest bijvoorbeeld, als er zomaar een singer-songwriter of cabaretier onder je hoogslaper staat. Kleine liedjes en beginnende cabaretiers. Wat kies je, Vredenburg of de Arena? Precies. Hoe kleiner de ruimte, hoe intiemer het optreden. En dat maakt dat je tijdens StuKaFest pareltjes tegen het lijf kunt lopen die, lijkt het bijna, alleen voor jou optreden. Alles wat je nodig hebt: een fiets en een routekaartje. En een flessenopener, want de biertjes komen gewoon uit het krat onder het bed van de gastheer of -vrouw. Achttien artiesten, evenzoveel studentenkamers - want alle artiesten treden drie keer op in drie opeenvolgende rondes. Je kúnt natuurlijk kijken waar de wind je voert, maar een thema-avond is ook een optie. Stel je eigen singer-songwriterroute samen bijvoorbeeld. De Delftse editie heeft een paar stevige aanraders op het programma. On Eva (Achterom 69), die eigenlijk Marianne Heinis heet, móet in je muziekprogramma zitten. Ze maakt liedjes over seks, hokjes en doodgaan - waarmee ze de finale haalde van de Grote Prijs van Nederland. Het duo Cut Underscore (Oost-Indiëplaats 23-31) zorgt voor heerlijke afwisseling met elektronische muziek die het midden houdt tussen Massive Attack en James Blake. Hun cover van Stromae's Papaoutai kreeg zelfs een dikke duim van de meester himself, bezweert de organisatie van het festival. Weer een heel andere sound haal je bij de Rotterdamse Gita Buhari (Achterom 26). Eerder was ze al te bewonderen op het singer-songwriterfestival Songbird met haar mix van jazz, soul en country. Liever lekker lachen of van ander theater genieten? Lisa Loeb and Janneke Rinzema (Spoorsingel 61) maken onder de naam Matroesjkja zogenaamd technocabaret: ‘Vette beats en brute grappen.’ Aya (Spoorsingel 45) danst een intense, persoonlijke solo en Comedytrain-cabaretier René van Meurs (Oude Delft 15) improviseert zijn optreden op een hilarische manier aan elkaar. Strikt genomen is StuKaFest een reizend festival, per studentenstad (veertien in totaal) aangevuld met lokale en wisselende acts. Delft staat achterin de tour, dus mocht je je favorieten niet in één avond gepropt krijgen, dan kun je ze daarvoor zien in een andere studentenstad. Het vieze-sokkenlogo nemen we na de voorgaande edities maar met een korrel zout, want tot nu toe waren de kamerpodia om door een ringetje te halen, ínclusief gekoeld bier. Eén tip: houd wat tijd voor de StuKaHap, om 18.30 uur aan Markt 5. Het festival wordt besloten met een eindfeest (eh, StuKaFeest) in de Veste, met optredens van Andere Koek, Animal Antics en de dj's van de Boobytrapboys. (JB) stukafest.nl/delft

Het recept is vrij simpel eigenlijk. Wel moet de kip ongeveer drie uur marineren en de saus ongeveer 24 uur (dus een dag) van tevoren gemaakt worden. Meng yoghurt voorzichtig met olie, peper, zout, zeer fijn gesneden knoflook en fijngesneden munt. Voorzichtig, omdat anders de yoghurt kan splitsen. Van de 24 uur van tevoren kan de smaak beter worden en neemt het scherpe en pittige van de knoflook af. Voor de shoarma zelf, snij de kip in dunne repen en doe in de schaal. Voeg fijngesneden knoflook, het sap van een halve citroen per kippenborst, olie en de kruiden toe die je zelf wil. De kruiden die hier staan opschreven zijn ter indicatie, maar je kunt het zelf ook nog verder uitbouwen. Dit is mijn persoonlijke blend. De citroen zal de kip malser maken, maar pas op dat je het niet te lang laat staan, dan kan de kip papperig worden. Bak op zacht vuur de kip gaar en serveer met saus, sla en de broodjes.

Met geslepen messen, Job Hogewoning


Barsten

Rijkswaterstaat renoveert op dit moment de Galecopperbrug bij Utrecht.


in de brug

Ze zuchten en kraken onder de onophoudelijke stroom vrachtauto’s. Talloze stalen bruggen in Nederland moeten in sneltreinvaart verstevigd worden. Dr. Henk Kolstein onderzoekt hoe.


Dr. Henk Kolstein: "Alles krijgen we hier stuk. De uitdaging is om het zo realistisch mogelijk te doen."

W

De tijdelijke opstelling heeft wat weg van een speelgoed meccanoconstructie, maar dan duizend keer uitvergroot. De onderliggende plaat is de dekplaat van een brug. Hij is aan de onderkant voorzien van troggen in de lengterichting en van dwarsdragers die daar loodrecht op staan. Het is wat je dikwijls ziet als je voor een open brug staat. Dr. Henk Kolstein, sectieleider van de groep gebouwen en civieltechnische constructies (CiTG) en hoofd van het Macrolab in het Stevin II laboratorium, is de brug in op-

ham, wham, wham... Een hydraulische cilinder gaat op en neer in het Stevin II lab bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG). Hij deelt klappen uit van 140 kiloNewton, het gewicht van twee volwassen olifanten. Tien miljoen slagen heeft de vuist in twee maanden tijd uitgedeeld aan een grote onderliggende stalen plaat. Zijn bokshandschoen is een stuk vrachtwagenband. Het geheel zit met enorme bouten en moeren bevestigd aan een stalen stellage.

Stalen bruggen

Termijn maatregelen ! ( binnen 5 jaar ! ( binnen 5 tot 10 jaar Gideonbrug

! (

Stalen bruggen

Kruiswaterbrug

! (

Scharsterrijn

! (

Ketelbrug

! (

Muiderbrug

dracht van Rijkswaterstaat aan het slopen. En dat lukt aardig. De plaat begint scheurtjes te vertonen. “Alles krijgen we hier stuk”, lacht hij. “De uitdaging is om het zo realistisch mogelijk te doen.” Doel van de exercitie is achterhalen hoeveel vrachtwagens met een bepaald gewicht over de brug kunnen rijden voordat vermoeiing van de gelaste verbindingen in de constructie optreedt. Veertien grote stalen bruggen in Nederland kampen met dit probleem en worden gerenoveerd. In de bruggen zijn op tal van plekken scheurtjes ontstaan, vooral in de lassen tussen de dekplaat en de onderliggende constructie, daar waar de dwarsdrager en trogligger elkaar kruisen bijvoorbeeld. Bruggen als de Van Brienenoordbrug, de Galecopperbrug en de Moerdijkbrug – cruciaal voor het verkeer in Nederland - blijken de enorm toegenomen stroom aan vrachtwagens niet meer aan te kunnen. De meesten zijn gebouwd in de jaren zeventig, in rustiger tijden.

! (

DEKPLATEN Galecopperbrug

! (

Suurhoffbrug ! ( van Brienenoordbrug

! (

Calandbrug

! (

Waalbrug Ewijk

! (

! (

Wantijbrug

Kreekrakbrug

! (

Scharbergbrug

! (! (

Beek

31-03-2008

GIS-2008-015

Rijkswaterstaat wil dezelfde fout niet nog eens maken. Nieuwe bruggen zal de dienst vanaf nu waarschijnlijk laten bouwen met dekplaten die bijna twee keer dikker zijn; 18 millimeter in plaats van 1 centimeter. En ze worden steviger aan elkaar gelast. Precies zo’n constructie, met een extra dikke dekplaat, heeft Kolstein in zijn lab liggen. Over de resultaten van dit onderzoek kan hij nog niet veel kwijt. De brug is aanzienlijk sterker dan zijn oudere broertjes,

zoveel is duidelijk. De schade na tien miljoen klappen is met het blote oog niet te zien. “Ik weet dat er scheurtjes zitten binnenin de constructie”, zegt Kolstein. “Met rekstrookjes meet ik de spanning in de staalplaat. De metingen laten zien dat de spanning dicht bij de landingsplek van de hydraulische cilinder minder wordt en dat hij iets verderop juist toeneemt. Er is dus een herverdeling van de spanning. Dat wijst op scheurtjes.” Over de dekplaat loopt een wirwar aan gekleurde draadjes. Ze verbinden de rekstrookjes van slechts enkele millimeter lang met een computer. In 2010 deed Kolstein vergelijkbare rekmetingen aan de Galecopperbrug, een brug die nu wordt gerenoveerd (zie kader). Hij mat toen op maar liefst honderdvijftig punten; bij de tuien, de dekplaten, de dwarsdragers, hoofdliggers en de trogvormige verstijvingen. Tien kilometer kabel was nodig om al deze punten met de meetcomputer te verbinden. Binnenkort komt iemand in het Delftse laboratorium het brugonderdeel van Rijkswaterstaat met een echoapparaat ultrasoon doorlichten(met een zogenaamde time-of-flight diffraction-techniek) om de minuscule scheurtjes in beeld te brengen. “We willen de vermoeiingscurve van de lasverbindingen vaststellen”, vervolgt de bruggenexpert, die op zoek is naar een promovendus om het project met de dikke dekplaat voort te zetten. “Dat is een grafiek die de relatie toont tussen de spanningen in het weg-


Tekst: Tomas van Dijk Foto’s: Moniek Mulder (Snowwhite), Marcel Krijger

Delta

21

TU Delft

Hoe pak je een brug aan?

‘Bij de tweede Van Brienenoordbrug zaten bij elke dwarsdrager scheuren. Er brak paniek uit’ dek en de mate van vermoeiing. Deze grafiek hebben we nodig om de juiste dimensionering van de constructie vast te stellen. Rijkswaterstaat heeft nu ingezet op een dekplaat van 18 tot 20 millimeter dik. Wij moeten vaststellen of dit een goede keuze is.”

STAALSCHAARSTE Kolsteins interesse in het fenomeen vermoeiing bij stalen bruggen gaat terug tot begin jaren zeventig. Toen speelde de problematiek van scheurende stalen orthotrope bruggen gek genoeg helemaal niet. Orthotrope bruggen zijn bruggen waarin relatief weinig staal verwerkt zit. Dankzij een elegante constructie met troggen en dwarsdragers zijn ze toch stevig. Ze zijn vlak na de Tweede Wereldoorlog ontworpen door Duitse ingenieurs als antwoord op staalschaarste. In de decennia daarna werden ze wereldwijd massaal gebouwd, waaronder tientallen in Nederland. “Begin jaren zeventig werd ik als 19-jarige laboratoriummedewerker in dienst genomen door staalhoogleraar Ko de Back”, memoreert Kolstein. “Hij is de grondlegger van het vermoeiingsonderzoek en was mijn leermeester. In de loop van de jaren ben ik doorgegroeid tot associate professor, wat toch wel bijzonder is.” “Een groot Europees onderzoek naar bruggen startte net toen ik in 1971 bij De Back kwam werken. Een directe aanleiding was er niet, anders dan dat we inzicht wilden verkrijgen in het fenomeen vermoeiing bij stalen bruggen.

Die discipline stond in de kinderschoenen. We begonnen met een brug bij de Haagsche Schouw. Daarna maten we ook de brug bij Rheden en bij Leiderdorp door. We gingen met grote vrachtwagens op de bruggen staan en maten hoe ver ze doorbogen en wat voor spanningen er in optraden.” De bruggen waren ontworpen om zeker honderd jaar mee te gaan. De onderzoekers concludeerden al snel dat ze deze leeftijd niet probleemloos zouden halen. “Rijkswaterstaat wilde het niet horen. ‘Jullie zijn veel te conservatief met jullie metingen’, riepen ze. Eind jaren tachtig verschenen de eerste scheuren. Bij de basculebrug van de tweede Van Brienenoordbrug waren ze het duidelijkst. Daarin ontstonden barsten van enkele centimeters lang in de dekplaten. Bij elke dwarsdrager zaten scheuren. Er brak paniek uit.”

OPLAPPEN Konden de bruggen opgelapt worden? Een Delfts onderzoeksprogramma dat in december 1999 startte moest antwoord geven op deze vraag. Twee leerstoelen van CiTG deden mee; steel structures en road engineering. Het project, onder leiding van Kolstein, leidde tot tientallen publicaties en vijf proefschriften. Kolstein wil het proefschrift van dr.ir. Peter de Jong uitlichten. Uit zijn onderzoek, verdedigd in 2007, bleek dat de bruggen het beste gerenoveerd konden worden door het laagje asfalt dat op de deklagen ligt te vervangen met een laag hogesterkte beton. De Jong voerde

vermoeiingsproeven uit op testpanelen. Tijdens deze experimenten bootste hij ruim een halve eeuw aan vrachtverkeer op de Moerdijkbrug na. “De Jong heeft laten zien dat asfalt de wielbelasting op het wegdek maar beperkt verspreidt”, vertelt Kolstein, staande voor een poster van de onderzoeksbevindingen. “Asfalt is net kauwgom. In de zomer is het slap en reduceert het nauwelijks de spanningen in het stalen dek. Door het asfalt te vervangen met een zes à zeven centimeter dikke laag hogesterkte beton verminderen de spanningen met tachtig procent. Bij een aantal bruggen is dit al gedaan; bij de Moerdijkbrug, de Hagesteinbrug, en de brug bij Muiden. Die kunnen weer minimaal dertig jaar mee.” Kolstein roept al jaren dat het nodig is, en nu, twee jaar voor zijn pensionering, vindt de apotheose plaats: Rijkswaterstaat is de bruggen aan het versterken. “Het is prettig om te zien dat het onderzoek niet voor niets is geweest. We hebben laten zien dat de bruggen niet vervangen hoeven te worden, maar dat ze tegen veel lagere kosten kunnen worden gerenoveerd.” Elders in de wereld kampen wegbeheerders met dezelfde problemen. “In China wordt het probleem heel actueel. Ik krijg veel uitnodigingen om daar te komen praten. Nederland is een van de weinige landen met expertise op dit gebied.” <<

Tot eind 2015 renoveert Rijkswaterstaat de Galecopperbrug bij Utrecht. Hier kruist de drukke A12 het Amsterdam-Rijnkanaal. Tweehonderdduizend voertuigen razen er per dag over de brug. Rijkswaterstaat versterkt en verhoogt de brug. Eerst zijn damwanden geplaatst om te voorkomen dat de grond tijdens de bouw verzakt. 270 Funderingspalen zijn vervolgens in de grond geboord tot een diepte van 32 meter. Dit zijn holle palen die gevuld worden met beton. Op die palen zijn nieuwe betonnen pijlers geplaatst die de versterkte en zwaardere brug moeten dragen. De brug wordt versterkt met bijna zes miljoen kilo staal. Het meest indrukwekkend zijn de honderd meter lange voorspanliggers. De brug is vervolgens met vijzels omhoog geduwd. In het midden wordt de brug daardoor uiteindelijk ongeveer een meter hoger dan ze daarvoor was. Zo kunnen schepen met een hogere lading onder de brug door varen. En dan ten slotte het wegdek. Hierop komt een laag hogesterkte beton. Deze betonsoort verdeelt de kracht van het verkeer beter over de brug. Het beton wordt strook voor strook aangebracht. In 2014 is de zuidelijke kant van brug voorzien van beton. Dit jaar volgt de noordelijke kant van de brug. Bron: Rijkswaterstaat


22

sudoku variation Solution Delta Sudoku 10

© 2014 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this JigSawPiecesDoku, there are eight further items to solve. The numbers from each of the following rows appear in the puzzle in a diagonal direction:

Each row begins from one of cells highlighted in grey. The grey boxes containing a dot start two rows of cells. The five numbers of a row can appear from left to right, in either ascending or descending order. They must be in the same order as they are listed above and in contiguous boxes. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.

Nu verkrijgbaar! Boordevol

Beter wachten op de trein, dan wachten op een nier. Irritant hè, wachten?! Een nierpatiënt wacht ook. Tot z’n bloed is gespoeld, tot er een donornier is, of… tot het te laat is.

Ga naar nierstichting.nl

TUINTIPS

Delta Magazine Lees ‘m online

www.delta.tudelft.nl

68 8 pagina’s vogelinspiratie nspirati tiee bestel ’m m

GRATIS

Boordevol

VOGELS

Boordevol

CADEAUS Bestel ’m GRATIS op vogelbescherming.nl/dichterbij

Help Alzheimer overwinnen. Dan hoeft niemand zichzelf te verliezen. 1 op de 5 mensen krijgt dementie, waarvan Alzheimer de meest voorkomende vorm is. www.alzheimer-nederland.nl


Delta

Foto: Sam Rentmeester

leuk bedacht

Last van een winterdepressie door de korte winterdagen? Wat dacht je van dementerende ouderen, zij komen pas echt licht tekort. Voor een gezond dagnachtritme en een energiek gevoel is het van belang dat je overdag voldoende zonlicht ziet. Van al het binnen zitten raken dementerende ouderen in verzorgingstehuizen maar versuft. In februari 2012 vertelde industrieel ontwerper ir. Loek Canton aan Delta dat hij voor zijn afstuderen de oplossing had bedacht; een lichttafel. Hij had er twee gemaakt en die werden getest in een verzorgingstehuis in Amsterdam. Door het doorzichtige melkwitachtige tafelblad scheen licht dat zich aanpaste aan de tijd van de dag. Midden op de dag kwam er intens licht uit met een hoge kleurtemperatuur (licht met veel blauw in het spectrum), net als de kleur van het licht buiten. Dat licht scheen recht in het gezicht van de ouderen die daar zaten te puzzelen of andere activiteiten ontplooiden. Later op de dag kleurde het licht meer geel en rood. Studenten van de Vrije Universiteit van Amsterdam, met wie Canton samenwerkte, onderzochten of de activiteit van de ouderen toenam met behulp van polsbandjes die beweging registreerden. En warempel, het bleek te helpen. Canton studeerde af met een 9,5.

In de koelkast En nu? Staan er verspreid door het land lichttafels in verzorgingstehuizen? “Nee”, zegt Canton. “Philips, dat ook bij dit project betrokken was, heeft het idee in de koelkast gezet. Na mijn onderzoek ben ik benaderd door bedrijven die mijn prototypen wilden vermarkten. Maar dat kon niet. Het intellectuele eigendomsrecht

Delta bericht regelmatig over innovatieve ideeën. Maar wat is daar een paar jaar later van terechtgekomen? Hoe staat het bijvoorbeeld met de lichttafel voor dementerende ouderen?

ligt bij Philips. Dat dit bedrijf er niet verder aan heeft gewerkt komt door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Net nadat ik klaar was moest Philips reorganiseren. Sommige onderzoeken zijn toen stop gezet.” Canton koestert geen wrok tegen Philips. Sterker nog, hij werkt nu voor dit elektronicabedrijf. Bij de afdeling Consumer Lifestyle houdt hij zich bezig met de optimale ergonomie van stofzuigers.

Hoe nu verder?

ON

Of de lichttafel ooit verder ontwikkeld zal worden weet Canton niet. “Maar mijn werk is hoe dan ook niet voor niets geweest. Philips levert nu wel speciale plafondverlichting aan verzorgingstehuizen dat zich qua kleurtemperatuur ook aanpast aan de tijd van de dag. Bij de ontwikkeling van deze verlichting is onder meer teruggegrepen op mijn onderzoek. Ik heb dus een steentje bijgedragen aan de kennis over lichttherapie bij ouderen.” (TvD)

BESL

IST

Relatietherapie Ooit gedacht: zit ik hier nu bij een datingcursus of bij een netwerkbijeenkomst? Het overkwam mij bij een bijeenkomst over allianties smeden. Verdacht vaak leken de adviezen van de sprekers over samenwerken op het starten van een relatie of zelfs het smeden van een huwelijk. De bijeenkomst trapte af met de statements: “Samenwerken is lastig. Het vergt moed om een deel van je eigen autonomie op te geven. En dit in het vertrouwen te doen dat het voor jezelf juist meer waarde oplevert.” De spreker vervolgde met een blasé: “Vertrouwen is een werkwoord.” En: “Pas in het begin op met te veel beloven.” Terug onderhandelen is inderdaad een heel pittige opgave. Zeg liever: “Weet ik nog niet”, want terugkrabbelen sloopt vertrouwen. Waar het op neerkwam bij partnerschappen: over eigenbelangen heenstappen, samen risico’s dragen, je krachten bundelen zonder je identiteit te verliezen. Tot dusver: begrippen waar relatietherapeuten ook mee zouden kunnen schermen, niet? Het flitste door mijn hoofd dat de one-night stand deze avond wellicht ook nog de revue zou passeren om ad hoc-samenwerking te typeren. De spreker vervolgde: “Een goed samenwerkingsverband heeft (in tegenstelling tot een goede relatie) ook een einde. Anders kun je net zo goed in het huwelijksbootje stappen.” (Ja ja, het woord huwelijk was nu ook gevallen.) Trouwen in gemeenschap van goederen om tot in het einde van jaren bij elkaar te blijven. “In organisatiejargon: fuseren.” Ik dacht: Wedden dat echtscheiding nu ter tafel komt? “Samenwerken wordt bijzonder lastig als je de ander nooit ziet.” Ah, de analogie met de LAT-relatie. Hoe kan ik dat vergeten? “Waarom is samenwerken op afstand zo lastig?” Je hebt een grotere afhankelijkheid van mensen, meer kans op schijnsamenwerking en spraakverwarring. Het devies van de spreker: “Ontwerp de ups en downs. Ga vaak bij elkaar zitten.” Schiet niet te snel naar conclusies en afspraken. Denk na over de vraag: hoeveel ruzie zijn we bereid te maken?” In mijn niet aflatende zoektocht naar partners, hoef ik niet altijd en overal een strategische mastermind te zijn. Af en toe in het hoofd van een relatietherapeut kruipen en de eerste stappen voor samenwerken zijn gezet. Quin Genee is communicatieadviseur en coördinator externe betrekkingen bij de faculteit Luchtvaart-en Ruimtevaarttechniek.

columnquingenee

Het idee

23

TU Delft


24

Delft

boeken Pleidooi voor vrije wetenschap

0 uur 27 February 2015 | 14.00 tot 22.0 TU Delft Aula Congress Centre

Koop nu je ticket op tedxdelft.nl Regular 49 euro | Studenten 24 euro (inclusief diner)

Op eigen benen staan. Daar tekent zij voor. Het Liliane Fonds helpt haar met protheses en revalidatie. Helpt u mee? Lilianefonds.nl

Noem eens drie Nederlandse Nobelprijswinnaars. Nee, niet spieken op je smartphone, gewoon even in het geheugen graven. De auteurs van het boek 'Nobel op de kaart' gaan ervan uit dat de meeste Nederlanders niet verder komen dan Tinbergen of Lorentz. Maar voor de meesten zijn Kamerlingh Onnes of Van der Waals of hooguit bekend als straatnamen. Aanleiding voor wetenschapsjournalist Martijn van Calmthout (Volkskrant) en conservator Jelle Reumer (Natuurhistorisch Museum Rotterdam) om in samenwerking met de KNAW alle 21 Nederlandse Nobelprijswinnaars sinds 1901 in een boek samen te brengen: een instituut en twintig heren van wie er twee Delftse wortels hebben: Jacobus van 't Hoff (scheikunde, 1901) en Simon van der Meer (natuurkunde, 1984). Dankzij de levendige schrijfstijl en een geoefend oog voor anekdotes en absurditeiten is deze beknopte geschiedenis van de belangrijkste wetenschapsprijs minder encyclopedisch dan je misschien zou denken. Wist je bijvoorbeeld dat de Haagse familie Tinbergen twee Nobelprijswinnaars heeft opgeleverd? Niko Tinbergen is legendarisch geworden vanwege zijn observaties van diergedrag en het evolutionaire belang daarvan. Hij ontving de prijs voor geneeskunde in 1973. Zijn broer Jan Tinbergen studeerde wis- en natuurkunde, en ontving in 1969 de Nobelprijs voor de economie voor zijn wiskundige modellen van economische processen. Hij wordt gezien als grondlegger van de econometrie. Zijn sobere en sociale achtergrond leeft nog voort in de Tinbergennorm: de

verhouding tussen het hoogste en het laagste inkomen binnen een bedrijf mag niet groter dan vijf zijn. De beste man zou zich in zijn graf omdraaien als hij de huidige salarissen kende. Een mooie anekdote uit de Nobelgeschiedenis speelt zich af in Leiden rond 1905. Tegelijkertijd en in hetzelfde gebouw werkten daar Heike Kamerlingh Onnes (aan het vloeibaar maken van helium) en Willem Einthoven (uitvinder van het elektrocardiogram). Einthoven moest een ultragevoelige stroommeter (galvanometer) ontwikkelen waarvan de minuscule beweging van de meetdraad alleen met een microscoop vastgesteld kon worden. In het aanpalende laboratorium stonden ondertussen de zware compressie-

Wat de winnaars bindt is dat ze het lef hebben gehad hun eigen belangstelling te volgen pompen te stampen voor de koeling die Kamerlingh Onnes nodig had. Dat leidde wel eens tot wrevel tussen de professoren. De verhalen laten zien hoe verschillend, wispelturig onvoorspelbaar de wegen zijn die naar een Nobelprijs leiden. De een wordt geboren in een intellectueel milieu, de ander begint als zoon van een kok en een kelner (Paul Crutzen, chemie). Wat de winnaars bindt is dat ze het lef hebben gehad hun eigen belangstelling te volgen. En, voegt KNAW-voorzitter Hans Clevers er aan toe, dat ze werkten in een periode dat er meer ruimte was dan nu voor nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek. Tijdens zulk vrijdagmiddagonderzoek kwamen Andre Geim en Konstantin Novoselov op het spoor van grafeen waar nu zoveel van verwacht wordt. Clevers pleit derhalve voor herwaardering van 'vrije' wetenschap. (JW)

Martijn van Calmthout, Jelle Reumer, ‘Nobel op de kaart, Op zoek naar de Nederlandse Nobelprijswinnaars van vroeger en nu’. 240 blz, Uitgeverij Lias, 2014, €19,95.


desgevraagd

Stelling

De offshore sector zit in zwaar weer, meldde de Volkskrant vorige week. Vanwege de lage olieprijs moet de sector bezuinigen en dat zou ten koste gaan van de veiligheid op boorplatforms. Wat voor rampen staan ons te wachten? Tijdens een crisisoverleg in Aberdeen van offshore bedrijven die actief zijn op de Noordzee, waarschuwde de leider van de vakbond Unite dat de bezuinigingen die nu in gang zijn gezet in de offshore sector kunnen leiden tot rampen zoals die met Piper Alpha. De explosie op dat olieplatform in de Noordzee kostte in 1988 het leven aan 167 mensen. Een van de punten van zorg, aldus de vakbondsman, is het feit dat door reorganisaties werknemers nu drie weken ‘op’ en drie weken ‘af’ werken in plaats van twee om twee. “Zo’n rooster is waarschijnlijk vermoeiender voor de werknemers”, zegt econoom en olie-expert dr. Aad Correljé van de sectie economie en infrastructuur (Techniek, Bestuur en Management) desgevraagd. “Maar tot rampen zoals Piper Alpha zullen de bezuinigingen niet leiden. De situatie is absoluut niet vergelijkbaar met die in de jaren tachtig. De ramp van 1988 had ook niets met bezuinigingen te maken. Men dacht toen gewoon niet zoveel na over veiligheid. Die ramp heeft ertoe geleid dat er een uitgebreid veiligheidssysteem bij olieboorplatforms is opge-

tuigd.” Correljé denkt dat de vakbonden in Schotland met dit doemscenario druk proberen uit te oefenen op de offshore sector en de politiek. Dat er in de jaren tachtig flink werd be-

De prijsdaling zal zorgen voor innovatie in de industrie zuinigd is een feit. En dat de oliesector het nu zwaar heeft, is ook een gegeven. De olieprijs is sinds de zomer van 2014 gedaald van 115 dollar per vat tot 53 dollar vorige week. Volgens Correljé gaat deze prijsdaling zorgen voor innovatie in de industrie. “In de jaren tachtig hebben we dat ook zien gebeuren. Platforms werden verder geautomatiseerd waardoor ze door minder mensen bemand hoefden

25

TU Delft

te worden. En de hele logistieke keten is efficiënter gemaakt.” Vooral dat laatste is ook nu weer mogelijk, denkt de Delftse olie-expert. Overigens is een prijs van 53 dollar helemaal zo gek nog niet. Sterker nog, historisch gezien is het een veel normalere prijs dan de 115 dollar die je tot voor kort kwijt was voor een vat olie. “Sinds 1999 is de olieprijs sterk gestegen, met een enorme piek tussen 2006 en 2008”, zegt Correljé. “Eind jaren tachtig en in de jaren negentig fluctueerde de prijs tussen de 20 en de 25 dollar.” Het probleem zit hem in het feit dat olie nu veel moeilijker te winnen is dan destijds. “Op sommige plekken krijg je de olie nog steeds voor een appel en een ei uit de grond. Maar in de meeste gevallen moet er dieper geboord worden in kleinere velden verder van het vaste land. En de olie is vaak van mindere kwaliteit, waardoor hij meer bewerking vergt dan voorheen.” (TvD)

‘De referenten van wetenschappelijke voorstellen moeten voorstellen met overdreven claims bestraffen’ Akashdeep Kamra nanowetenschapper Uit proefschrift ‘Coupled spin, elastic and charge dynamics in magnetic nanostructures’ “In financieringsaanvragen voor onderzoeksprojecten staan vaak spectaculaire claims over de impact die het onderzoek zal hebben. Onderzoek moet toepassingsgericht zijn en impact hebben. Alleen als je je onderzoek op die manier weet te verkopen, krijg je geld van onderzoeksfinanciers. Er is daardoor een cultuur ontstaan waarbij er maar van alles wordt beweerd. Zo wordt gezegd dat spintronics zal zorgen voor een revolutie in de elektronica, omdat deze vorm van stroom niet leidt tot verhitting van computerchips. Wetenschappelijk is al lang aangetoond dat dit onjuist is. Toch blijven mensen in hun onderzoeksvoorstellen hier maar aan refereren. Terwijl ze weten dat het onjuist is. Ik vind dit heel kwalijk.” Verdediging was 8 januari.

Strip: Auke Herrema

Delta


26

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Faculty of Applied Sciences

Top draw for top talent?

English pages

A new building for the Faculty of Applied Sciences and another new series for Delta. Last edition, we debuted the first What’s Hiding in Delft? on the back cover. In this edition, we bring you the first Avocations, a series looking at the private lives of the students, faculty and staff of TU Delft.

A visualisation of the new building.

Will a high-tech facility help draw and keep international scientific talent at TU Delft? University insiders certainly think so. In 2016, a part of the Faculty of Applied Sciences moves to a new building. It has been custom designed as a research facility for various applied sciences such as chemical engineering, biotechnology and bionanosciences. A team of Dutch contractors and architectural firm Ector Hoogstad Architecten worked closely with researches and educators in these fields, keeping in mind the scientific demands on the design. The four-storey building is part of the university’s long term vision to attract top talent with the world’s best facilities. Do they really think it works? “This is true for all our disciplines, but perhaps the most visible in our Bionanoscience department, that started in 2010. During the last years they have attracted very good scientists from all over the world to work here. The fact that there are currently many custom-built bionano labs under construction, with very high lab standards, has cer-

tainly helped with that,” said Prof. Tim van der Hagen, the dean of the faculty. The university’s Department of Facility Management and Real Estate (FMRE) aims to optimise the use of space on campus and to use sustainable energy as much as possible. “I also find it important that the building is open and inviting to discuss with each other, both for employees and students,” added Van der Hagen. It will be able to accommodate 800 students, 30 professors and 590 staff members. With another building close to the Faculty of Aerospace Engineering and a park to be shared among faculties, there is also an emphasis on integration among students and better connectivity with the rest of campus. “Our vision is to trim off the excess space and focus on making the existing space of the highest possible standard. With some faculties we can do so by upgrading existing facilities, but for certain departments of Applied Sciences that wasn’t the case. Hence a new additional building was planned. Other Faculty buildings such as Aerospace Engineering, Civil Engineering and EWI will also be renovated eventually,”

‘It’s important that the building is open and inviting to discuss with each other’

said Janneke Kamstra of FMRE. “The whole building will be built on an extra-high foundation to ensure that movement in the water table below doesn’t affect on-going measurements in the labs,” explained Kamstra. These labs include a multipurpose hall, fermentation labs, chemical labs and areas for laboratory courses with many fume cupboards and very high ventilation rates. Some of the labs will be ventilated 15-30 times per hour. Carefully constructed low-vibration laboratories are important as tiniest alterations in the environment can affect research results. These labs will hence have a steady environment, building and climate. The temperature (delta T) will be maintained at 0.1 degrees. There will also be ML2 laboratories for biomaterials research with high-risk organisms. ML2 labs are labs that require extreme cleanliness and safety protocols. A mock-up of the HR lab was built in the former FMRE building with all these specs. Problems found were then addressed before the actual building began. “Beside the mock up, we have been conducting research on every possible factor that can cause vibrations - from the environment, to the water levels, to traffic on the road and boats in the canal, the state of the ground, nearby research companies and so on,” added Kamstra. The roads nearby will be closed off to traffic.


Delta

27

TU Delft

Sea Urchin and a 3D-printer inspire new surgical tools Biomechanical engineer Dr. Filip Jelínek has designed two new medical devices – one for identifying and sampling cancerous tissue; the other, a surgical instrument that can be produced on a 3D-printer. As keyhole (or minimally invasive) surgery becomes more popular, there’s a growing need for more precise but less invasive surgical tools. Currently a surgeon uses at least two different instruments for detecting and removing a sample of potentially cancerous tissue for analysis. So, as part of his PhD thesis, Jelínek, at the Faculty of Mechanical, Maritime and Materials

DragonFlex can be manufactured almost entirely by a 3-D printer. (Photo: Filip Jelínek)

Engineering at TU Delft, designed a prototype for one device that would do both these things. Inspired by a sea urchin’s mouthparts, an organ known as Aristotle’s Lantern, Jelínek devised a biopsy harvester that has a crown-shaped collapsible cutter. This design allows the surgeon to de-

tect, remove and analyse a sample of tissue faster and more precisely than before. If the biopsy reveals cancerous cells, the surgeon can then immediately cut out all the affected tissue, precluding the need for another operation. As well as the biopsy harvester, Jelínek (in collaboration with Dr. Paul Breedveld and Rob Pessers, MSc) also developed a surgical instrument prototype that looks like a pair of scissors that can be manufactured almost entirely by a 3-D printer. DragonFlex is an easily steerable instrument that enables the surgeon to access to tissues lying behind e.g. other organs, without having to make another incision. “From the clinical point of view”, said Jelínek, “the most important point is that the joint construction is stiff enabling full and accurate control.” Because DragonFlex has few compo-

nents and no rivets, pins or screws, the manufacturing and assembly costs are low. It can therefore be marketed as a disposable (single use) instrument rather than a reusable one which needs sterilizing every time it’s used.

‘Using 3-D printing is changing the way TU Delft researchers design’ According to Jelínek, the development of this prototype shows that even seemingly complex mechanisms can be cleverly redesigned if the manufacturing technology enables it. “Using 3-D printing is changing the way TU Delft researchers design”, he said. (ABG)

More space and more science In round two, YesDelft to focus on high-tech labs and key research areas. In January, TU Delft announced expansion plans for the incubator for tech start-ups, YesDelft. The new 5,500 square metre building will be constructed to accommodate the growing pool of tech talent from the university. The building, YesDelft 2, will be adjacent to the current complex at the Science Park Technopolis on Molengraaffsingel. The second phase is being launched in association with Gemeente Delft, Provincie Zuid-Holland and the European Union. Since 2005 the incubator has supported over 150 tech start-ups with unique pro-

grams to enhance entrepreneurial skills, coaching, an extensive network and a joint office space to learn from colleague entrepreneurs. “The plans for YesDelft 2 have a two-fold approach. One is, of course, to broaden our incubator programme. Secondly, we would like to build hightechnology laboratories in key areas of research,” says Paul Althuis, director of the TU Delft Valorisation Centre. “Research found that there is a lack of laboratory facilities for start-ups in chemical engineering, water and biotech in Delft. We felt that we could address that gap. So, besides the regular startups, we will also start a specific launch-pad in related research areas, so the labs and the companies become a cohesive unit.”

While the building is only expected to open in March 2016, Althuis expects at least fifteen new start-up companies to begin in 2015. “The current building is already more than 90% occupied and we have been talking about growing for some time. It is the right time to launch this project,” he said. Currently, successful companies that survive the 4-5 year incubation period have to move to outside office space. In the long run, the TU Delft hopes to expand into a tech park, with enough office space for all companies to stay. “We would like that eventually companies that do well remain within the Delft ecosystem.” (DP)


28

Delta

Text: Damini Purkayastha Photo: Marcel Krijger

TU Delft

delft survival guide Surviving exercising Exercise is good for the brain. If the terrible weather is your excuse for not exercising, we’ve got bad news. There are gyms and fitness centres all across the city – some with student discounts and others with affordable packages. Vital Fitness Centre For those living closer to the Delft South Station, Vital Fitness is a good option. They have extensive cardio and strength equipment and there are always trainers to help out. The best part, you don’t have to sign on for an annual membership. “We make members sign a monthly contract so they can get a membership card. After that, they can renew it each month if they like or stop altogether,” said Rick Kassels, the manager. A monthly membership is €30 while an annual contract works out to €19.25 per month. Vital Fitness Centre, Beethovenlaan 230, vitalfitnesscenter.nl

Koster Ladies Club and Koster Fitness Centre The Koster Fitness Centre has two branches, one of which is for women only. “At the ladies centre we also have trainers and training routines that focus on problem areas for women. It’s located in a neighbourhood with a lot of different nationalities, so women from all backgrounds will feel comfortable here,” said Bob Koster, the coowner of the centre. Their other fitness centre is next to the TU library and has facilities from cardio machines to weights and strength equipment. They have a student discount. To use the facility from 7:00 to 17:00 for a month costs €10 in a long-term membership. Koster Fitness Centre (Simonsstraat

There’s a variety of fitness equipment available at Vital Fitness Centre.

10) Ladies Only (Aart v/d Leeuwlaan 790), kostersportclubs.nl

Personal Fitness Delft, Ezelsveldlaan 152, personalfitnessdelft.nl

Personal Fitness Delft

CrossFit Delft

This is a smaller fitness centre with more focus on personalised training and physiotherapy. A typical training session would either be one-on-one or have up to four people at a time. “We usually set goals, for most people it’s weight loss or related to an injury. In the course of training we also focus a lot on correct posture, especially for someone with a hunch. In the long term, good posture presents future injuries,” said Evert Vrijhof. A one-hour long group training session for four people costs €15. The fitness instructors also conduct training sessions at home, but the prices for that are more.

A fitness regimen that started in 2000, CrossFit incorporates multiple training styles – from high intensity interval training and gymnastics to powerlifting and weightlifting. At CrossFit Delft, a one hour fitness routine starts with a 10-15 high intensity warm up session that sets the pace for the more intense work out of the day. This can range from mobility training, flexibility and anything from gymnastics to weights. “It’s ideal for PhDs who don’t necessarily have a lot of time but want a workout regimen. We work with small groups of about 14 people and two instructors. The idea is for people

‘It’s ideal for PhDs who don’t necessarily have a lot of time but want a workout regimen’

to learn the proper way of doing these exercises and that needs attention,” said Ron Fiolet, the owner. Students are given a 10% discount and if you’re not sure you want to make a long term commitment, you can sign up for a 4-part course for €50. CrossFit Delft, Rotterdamseweg 402 A2, crossfitdelft.com

Basic Fit Basic Fit, a popular budget fitness centre, has two locations in Delft, one in the city centre and another near Gamma. While they have annual membership plans for €15,99, they also have a monthly package for €21.99. Besides fitness machines such as treadmills, cycles etc, they also have virtual group exercises – a pre-recorded lesson plays on a big screen for a group to follow. Membership at BasicFit is transferrable among family members. Basic Fit, Breestraat 37, basicfit.nl


Delta

29

TU Delft

SCIENCE SHORT

Adding a dimension to fingerprints TU Delft and the Netherlands Forensic Institute (NFI) are developing a device that must help unravel the chemical signature of fingerprints. When someone leaves a fingerprint at a crime scene, it's more than just an impression of the friction ridges of the top of the finger. In the marking, a chemical signature is hidden which, if unravelled, could help solve the crime. It consists of a myriad of molecules that belong to the potential perpetrator, ranging from DNA, proteins, fats to amino acids and even metabolites of cocaine. Unfortunately, this signature is hard to extract and analyse, especially at the crime scene itself. Sawing out pieces of a table or another type furniture with fingerprints on it for subsequent lab analysis is elaborate and may destroy other potentially interesting artefacts. Fingerprint expert Marcel de Puit of the Netherlands Forensic Institute believes he has the answer to the

Serious games

What chemical signature is hidden in these fingerprints? (Photo: Wikimedia)

dilemma. He is working on a device that will enable forensic researchers to extract biochemicals from fingerprints right at the crime scene. De Puit plans to develop a prototype with a postdoc in Professor Ernst Sudholter's lab at the faculty of Applied Sciences. The device looks somewhat like a pencil and is called the Mitra. It was developed by Phenomenex, a manufacturer of lab equipment, to improve the neonatal heel prick. “It is a brilliant invention that could become a game changer in foren-

sics", says De Puit. He wants to modify the tip of the Mitra in such a way that it acts as a sensor that reacts to the biochemicals on the fingerprint and determines what types of molecules are present. Another option is to collect tiny amounts of chemicals with the Mitra for analysis in the lab. “In both cases”, says De Puit, “we add a third dimension to fingerprints.” (TvD) delta.tudelft.nl/29436

For ten weeks, six student teams have been developing serious games. After having faced various, possibly conflicting, challenges, they presented their prototypes in the D@ta Hall on Tuesday, January 20, 2015. The first demo involves a bicycle simulator coupled with a laptop. The game Cyclotron aims to help foreign students to master the typical Dutch art of bicycling. The mission is simply to try and stay upright. Cycling involves steering into the direction that you’re falling, as research has shown. The game helps by interactively showing the player the way that she should turn the steering bar. delta.tudelft.nl/29410

Creative minors

Architecture student Rita Balrak presented her 3D-printed nose piercing at the presentation of creative minors at Industrial Design and Engineering last Thursday. Other eye catchers included an interactive wall and a robot that fetches tennis balls. delta.tudelft.nl/29423

Making graphene affordable PhD candidate Shou-En Zhu developed a method that could produce high-quality graphene for a fraction of the current price. What’s more, he demonstrated the quality in working devices. ‘Although enormous amount of efforts have been devoted to graphene research, there is still a large gap between academia and industry, and how to cross the valley of death from research to business is still an open question’, wrote Zhu in his PhD thesis. He refers to the ten year European research programme European Graphene Flagship worth one billion euros. Nobel laureates Geim and Novoselov produced their graphene with

Shou-En Zhu demonstrates graphene's strength. (Photo: Jos Wassink)

pencil markings and scotch tape. By repeatedly sticking fresh bits of tape against a pencil mark, the graphite layer became thinner and thinner until a single sheet of carbon remained. This was called the exfoliation method. It is still regarded as the best way to produce graphene with the lowest number of defects and the highest electron mobility. But the costs are enormous: a flake

the size of a hair made in this way costs more than €1,000 – making graphene one of the most expensive materials on earth, according to Nature. Yet, all you need to produce graphene, natural gas and copper, is available in most kitchens, said Zhu. What’s more, he has demonstrated millimetre-sized graphene crystals made by chemical vapour deposition of methane on a copper sheet. Zhu, who won the 2011 Young Wild Idea Prize,is profiling himself as Mr. Graphene ever more strongly. He’ll defend his PhD thesis on the March 3, 2015. As for his further goals, he says: “I want to make graphene real and bring it into daily life. Bring it into products anyone can touch.” (JW) delta.tudelft.nl/29377

(Photo: Jos Wassink)

Maiden Flights

A solar-powered glider, a power-generating kite and a silent motor glider. Last week saw the presentation of nine bachelor projects at the Faculty Aeronautical Engineering (AE). The last ten weeks of the bachelor program at AE consist of a group design assignment. The students face a challenge to apply what they've learned into the design of an airplane, a spacecraft or a space mission. Last Thursday nine teams of about ten students presented their entries for the 2015 Design Synthesis Exercise to an international jury and an audience of families and friends. delta.tudelft.nl/29440


Contents International

28

Top draw for top talent

30

Surviving exercising

Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester

31

Science

Avocations Dr. Ricky Curran

Some people might think academics and music are a strange mix, but not Ricky Curran. As a full professor of Air Transport & Operations (ATO) and singer and guitarist of the band Doc. Curran and the Revelators, he feels the two things share a very important factor. “As a researcher, you continue to have to be creative,” he said. “Creativity is the link.” Lucky for Curran, he has the same sort of passion for both research and music. Originally from Northern Ireland, Curran studied aerodynamics and later did his PhD in ocean wave

energy. His studies and early career inspired an interest in working with renewable energy. Joining TU Delft in 2008 gave him the opportunity to work on multi-disciplinary applied research that aims to create more sustainable air transportation. Working closely with airlines, Curran and his team focus on ways to improve aircraft operations by optimizing things such as noise pollution, emissions, capacity, costs, safety and efficiency. In talking to Curran it is clear that he enjoys his work. But his passion becomes even more evident when he talks about music. “I always knew about music,” he said, explaining that he grew up singing in church. At the age of 14 Curran got his first guitar. He never had a formal lesson, but instead learned by listening to music and playing with friends. Jimi Hendrix was his biggest musical inspiration.

But Curran also counts Eric Clapton and B.B. King as early influences, followed later by old blues masters such as Robert Johnson and Muddy Waters. “I don’t know where it comes from, but when I hear blues it just clicks,” he said. Doc. Curran and the Revelators perform in and around Delft about twice a month. Venues include pubs, music festivals and the occasional faculty party. They play a mix of blues and rock, including some original music and cover songs. Curran, who enjoys writing music, said songwriting is similar to investigation. He believes that if you want to understand a song, you have to think conceptually. “Music is in the moment, dynamic,” he said. “You have to continue improvising.”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.