Delta11

Page 1

NR.11 10 februari

2014

onafhankelijk magazine

Reportage

cyberzoo Jan van den Berg

APK voor computers Techniektekort

vraag en aanbod

huis voor topsporters

english pages see page 28


2

Delta

TU Delft

8 Delta nr. 11

10 februari

2014

“Het is altijd een afweging als je iemand met ontbloot bovenlijf wilt fotograferen: vraag ik het bij het maken van de afspraak of doe ik dat tijdens het fotograferen? Bij Olivier Siegelaar is het geen enkel probleem: Hij blijkt binnenshuis meestal zo rond te lopen en hij moet zelfs een shirt opzoeken voor hij de deur opendoet.” (Fotograaf Sam Rentmeester)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Tina Amirtha, Jorinde Benner, Kerry Dankers, Quin Genee, Dap Hartmann, Auke Herrema, Job Hogewoning, Desiree Hoving, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Robert Visscher Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek Bladconcept en vormgeving

Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

gespreid bedje

jan van den berg

Geen drank, geen herrie en op tijd naar bed. De eerste studenten wonen nu ruim drie maanden in het topsporthuis aan de Oude IJsbaan. De rust bevalt goed. “Meestal is het hier om elf uur ’s avonds stil.”

Computercriminaliteit wordt alleen maar erger, aldus hoogleraar cybersecurity prof.dr.ir. Jan van den Berg. Daarom zou het goed zijn als iedere computer een verplichte keuring zou krijgen.


Delta

3

TU Delft

16

28 reporTAGE

english pages

cyberzoo

the graduate school

Robots zijn op hun slimst als ze met zijn allen zijn. Wat ze dan precies kunnen, kan straks worden onderzocht in het nieuwste lab van de TU Delft: de Cyberzoo.

The new Graduate School gets mixed reviews from students and staff. We look at how it's going in it's third year.

Delta 12 verschijnt op maandag 24 februari

VERDER Column Kort nieuws Sport campusnieuws partyspotters Job de kok tekstverhaal master krasse knarren column desgevraagd Science Survival Guide There’s an app

04 05 06 07 15 15 20 23 25 25 27 29 30 31


Delta Net toen ik een column wilde schrijven over de drie beste plekken op de campus om fietsers dood te rijden, was mijn nummer één-locatie reeds opgemerkt en werd er actie ondernomen. Het betreft de kruising van de Mekelweg en de Jaffalaan. Veel automobilisten moeten via de Jaffalaan rijden om hun faculteit te kunnen bereiken. Ze komen van de Michiel de Ruyterweg en slaan rechtsaf de Jaffalaan in, of ze komen vanuit de Schoemakerstraat via de Christiaan Huygensweg en slaan linksaf de Jaffalaan in. Beide kolonnes die ’s morgens op weg zijn naar TBM, IO, 3mE en EWI worden op die kruising geconfronteerd met een niet aflatende stroom fietsers op het vermaledijde dubbele fietspad dat langs de Mekelweg loopt. Een tweede schier oneindige stroom fietsers komt vanaf de Rotterdamseweg over de Jaffalaan en slaat bij de Mekelweg rechtsaf, waarbij ze de Jaffalaan oversteken. Als je dat ’s morgens om half negen zou filmen levert het Koyaanisqatsi-achtige beelden op, zeker als je het versneld afspeelt. Er is voor automobilisten geen doorkomen aan, want de fietsers hebben voorrang en die nemen ze uiteraard ruimschoots. Ik weet niet of zich al ernstige incidenten hadden voorgedaan, maar sinds een half jaar staan er ’s morgens twee verkeersregelaars, die af en toe de fietsers tegenhouden zodat een paar auto’s kunnen doorrijden. Ook ’s avonds schijnen die verkeersregelaars actief te zijn. Op zich een prima actie, die de veiligheid van de fietsers vergroot. Al haast ik mij te zeggen dat het geen kwaad zou kunnen indien die fietsers over deugdelijke verlichting zouden beschikken, en wat meer aandacht aan het verkeer zouden geven dan aan hun mobiele telefoon. Middenin de roedel fietsers die zich als een zwerm spreeuwen over de dubbele rode fietspaden voortbeweegt, voelt de individuele fietser zich veilig en onschendbaar. De verkeersregelaars doen hun werk over het algemeen vrij goed. Behalve als het regent, want dan worden ze nat. Op die momenten staan ze te schuilen tegen de gevel, of zijn ze soms geheel afwezig. Vreemd, want als het regent, is de situatie nog veel onveiliger vanwege het slechte zicht. Maar ik begrijp dat je laten nat regenen iets te veel gevraagd is voor verkeersregelaars die ook liever een droge kantoorbaan zouden hebben. Wie betaalt eigenlijk voor die verkeersregelaars? Ik mag toch hopen dat de rekening niet bij de TU Delft terechtkomt, maar bij het genie dat dit rigoureus alternatief voor de numerus fixus bedacht heeft. Is dit plan ooit voorgelegd aan Veilig Verkeer Nederland? Is het doorgerekend door de sectie transport en logistiek van TBM? Vast niet. Het lijkt me een typisch geval van ‘op papier zag het er goed uit’. In december 2013 promoveerde Paul Schepers bij Civiele Techniek op het proefschrift ‘A safer road environment for cyclists’. Op bladzijde 36 lees ik: Cyclists on two-way bicycle tracks run a higher risk than cyclists on one-way, een constatering van Heikki Summala van de Universiteit van Helsinki uit 1996, zeven jaar voor de aanleg van het fietspad langs de Mekelweg. Maar ach, dat is de kennis van toen.

Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

TU Delft Masterstudent hydraulic engineering Jor Smulders vertrok 1 februari met drie Delftse vrienden in twee Subaru Legacy’s naar Gambia. Ze rijden meer dan zevenduizend kilometer om scholen te voorzien van in totaal zeventien computers en twee laptops. De auto’s verkopen ze ter plaatse voor het goede doel.

1 We denken dat dit een goede manier is om arme landen te helpen.

ja

2 We doen het vooral voor het avontuur.

ja

3 We lopen hiermee wel een beetje studievertraging op.

ja

4 Mensen kunnen ons nog steeds sponsoren.

ja

5 Op welke vraag wil je terugkomen? Op vraag 1. Als je iets aflevert in Afrika moet het ten bate komen van de mensen daar. Wij snappen dat we een lokale leverancier mogelijk de kans ontnemen om computers te verkopen aan de scholen waar we heen gaan. We denken dat de toegevoegde waarde van deze computers zwaarder weegt dan dit mogelijke nadeel. Kinderen kunnen door deze kleine bijdrage een betere opleiding krijgen en dus een betere toekomst. Want ook in Afrika wordt informatica steeds belangrijker. www.delft4africa.nl

10.000 Een mijlpaal bij de TU Delft Library: op 30 januari zette de bibliotheek de tienduizendste scriptie online. Studente industrieel design Laura Holtkamp schreef hem en kreeg daarom een Cookoo Bluetoothhorloge cadeau. Voor haar afstuderen ontwikkelde Holtkamp een smartphone spel waarmee zij mbo-leerlingen wil aanmoedigen meer te letten op hun gewicht, en dan vooral op hun voeding en beweging. De scriptie is te vinden op repository.tudelft. nl en laat zien hoe haar onderzoek heeft geleid tot een app.

Tweets

(Foto: Jor Smulders)

columndaphartmannmetdekennisvantoen

4


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Crèche

Het huidige pand van onderzoeksinstituut OTB moet vanaf eind 2014 dienst gaan doen als crèche en later als internationale school. Wanneer OTB bij Bouwkunde kan intrekken is nog onbekend. www.delta.tudelft.nl/27796 Met deze verbeterde zeilsimulator krijgen zeilers het gevoel echt in een boot te zitten, doordat ze druk kunnen uitoefenen op het roer en door de windsimulatie. Studente maritieme techniek Irith Lely werkte samen met een student werktuigbouwkunde en een student natuurkunde aan deze opdracht voor de minor sports innovation. "Met deze simulator kunnen zeilers op olympisch niveau trainen, terwijl de trainer naast ze staat." Lely was een van de studenten die donderdag 30 januari lieten zien wat zij het afgelopen half jaar hebben gemaakt voor hun minors bij Industrieel Ontwerpen. (Foto: Tomas van Dijk) www.delta.tudelft.nl/27780

Wie je moet kennen Het college van bestuur heeft EWIdecaan prof.dr.ir. Rob Fastenau benoemd als dean of open and online education. Prof.dr. Ernst ten Heuvelhof, directeur onderwijs bij TBM, wordt director of open and online education. Samen gaan ze werken aan een innovatieprogramma, om het open en online onderwijs aan de TU verder te ontwikkelen. Binnen twee jaar willen zij een extension school realiseren naar het model van de Harvard extension school. Het open en online onderwijs van de TU wordt dan gebundeld aangeboden aan studenten uit de hele wereld. De TU wil hiermee voldoen aan de explosief groeiende vraag wereldwijd naar dit type onderwijs. Als sinds 2006 is de universiteit actief op het gebied van open courseware (ocw). Inmiddels staat het volledige onderwijsmateriaal van meer dan

honderddertig vakken online. En sinds 2010 zijn er colleges beschikbaar op i-TunesU. Delftse studenten en andere geïnteresseerden kunnen via ocw en i-TunesU de video-opnames van ruim tienduizend colleges terugkijken. Bij twee bacheloropleidingen maken online colleges sinds september 2013 deel uit van de reguliere opleiding. Drie masteropleidingen kunnen geheel of gedeeltelijk online gevolgd worden. En twee massive open online courses (moocs) zijn in het najaar van 2013 online gevolgd door tachtigduizend mensen uit meer dan honderd landen. Dit voorjaar volgen er nog drie nieuwe moocs, waar zich inmiddels al tienduizenden geïnteresseerden voor hebben aangemeld. (Foto’s: Rob Fastenau en Ernst ten Heuvelhof)

VVD’er en TU-alumnus Eric Wiebes heeft zijn functie als Amsterdamse wethouder verkeer vervoer en infrastructuur verruild voor die van staatssecretaris van Financiën. Op 4 februari werd hij officieel benoemd door koning Willem-Alexander. Wiebes studeerde van 1981 tot 1986 werktuigbouwkunde in Delft. Hij is afgestudeerd op een onderzoek naar de inpassing duurzame energie en warmtekrachtkoppeling in het elektriciteitsnet. De ingenieur wordt onder meer verantwoordelijk voor de Belastingdienst. Problemen bij die instantie met het uitbetalen van toeslagen leidden tot de val van zijn partijgenoot Frans Weekers. Voordat Wiebes wethouder werd, was hij plaatsvervangend secretarisgeneraal van het ministerie van economische zaken (van 2007 tot 2010). (Foto: Sander van der Torren)

Online etalage

Veel studenten weten niet hoe ze social media kunnen gebruiken om een baan te vinden, concludeert onderzoeksbureau TNS NIPO. LinkedIn ziet zijn kans schoon en gaat samen met universiteiten en hogescholen masterclasses geven. www.delta.tudelft.nl/27794

TNO

De Raad van State geeft minister Kamp acht weken de tijd om duidelijk te maken waarom hij tientallen miljoenen euro’s wil bezuinigen op TNO. Het onderzoeksinstituut kwam tegen die korting in opstand: de bedragen zouden niet goed berekend zijn. De Raad van State geeft TNO in een tussenuitspraak deels gelijk. www.delta.tudelft.nl/27793

Asbest

Bij een inspectie is asbest aangetroffen in het pand van Chemical Engineering. Het gezondheidsrisico zou laag zijn. Het kankerverwekkende isolatiemateriaal zat in twee technische ruimtes in de kelder van Chemical Engineering. Het asbest bleek ook in de lucht te zitten. De ruimtes zijn direct afgesloten. www.delta.tudelft.nl/27763

Schoonmakers

De TU bezuinigt niet op schoonmaak en er worden geen schoonmakers overgeplaatst of ontslagen. Vanaf nu praat de universiteit met hen en niet met hun werkgevers (de schoonmaakbedrijven) als er nieuwe werkplannen moeten komen. Dat zei collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg dinsdag 28 januari tegen protesterende schoonmakers. www.delta.tudelft.nl/27760


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Franca Overtoom Specs

1.69 meter

Goed geplaatste kicks

Gewicht

60 kilo

Floorball-international leert bij tegen wereldtoppers, rugbyers klampen aan bij koploper, schaatsers testen ijsbaan in het Olympisch Stadion.

Geboortejaar 1991

studie: Industrieel ontwerpen (Delft), tandheelkunde (Amsterdam)

Sport: Voetbalscheidsrechter, bij vrouwen in de BeNeLeague en mannen in de vierde klasse amateurs

Twee borstzakjes. ‘Ik weet ook niet waarom. Misschien voor linksen rechtshandigen. Je moet met een ferm gebaar een kaart tevoorschijn kunnen trekken.’

Andere sporten: Fitness en hardlopen

Welke kwaliteiten heb je hiervoor nodig? “Overtuigingskracht, loopvermogen, goed kunnen communiceren.”

Zwakke punten: “Mijn positie. Ik sta wel eens in de weg omdat ik de neiging heb overal bovenop te zitten. En mijn kaartenbeleid. Ik zou soms eerder een kaart moeten trekken.”

Het officiële KNVBembleem.

Scheidsrechterstenue.

Gele en rode kaart, met pen en notitieblokje onmisbare attributen.

Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden? “Niet van toepassing.” Hoogtepunten/prijzen: “Mee met de Oranje-meisjes onder de 16, in 2013, naar het Nordic Tournament in IJsland. Een groot internationaal toernooi voor landenjeugdploegen.” Waarom zou je scheidsrechter worden? “Omdat het een uitdaging is om wedstrijden in goede banen te leiden.” Ambities? “Ik zou zo ver mogelijk door willen groeien in het mannenvoetbal, Ik zit nog maar aan het begin. Als betaald voetbal haalbaar is, zou ik dat best willen. De vereisten daarvoor zijn zwaar. Je moet een sprinttest, een conditietest en een spelregeltest doorstaan en je moet beter zijn dan je collega’s.” Ergens een hekel aan? “Zeurende spelers, spelbederf.”

Scheidsrechtersfluit. ‘Het is een Fox 40. Die klinkt minder hard dan bijvoorbeeld de Tornado, maar hij is duidelijk genoeg.’ Alle materiaal is zelf aangeschaft en betaald. ‘Naast de reiskostenvergoeding krijg je een wedstrijdvergoeding. Die is bedoeld om je spullen van te kopen.’

(Foto: Sam Rentmeester)

Sterke punten: “Loopvermogen, snelheid en conditie.”

De Delftse international Jacco Bijlsma keek met grote voldoening terug op het onlangs gehouden WK-kwalificatietoernooi floorball, in Nijmegen. “Geweldig om te spelen tegen toplanden als Duitsland, Denemarken en Tsjechië, de nummer 4 van de wereld”, vond de TU-student. Plaatsing voor het WK zat er voor de nummer 27 van de wereldranglijst niet in, maar het toernooi begon hoopgevend met een overwinning op Groot-Brittannië (8-4). Na flinke nederlagen tegen Denemarken (4-13) en Duitsland (2-16) was Oranje tegen Oostenrijk dicht bij een nieuwe zege. “We waren de hele wedstrijd de betere ploeg, maar om de een of andere reden scoorden we niet genoeg.” Nederland kwam van 1-6 wel terug tot 7-8, maar daar bleef het bij. Het slotduel met toernooiwinnaar Tsjechië ging met 34-0 verloren: “Onze doelstelling was om in elk geval één keer te scoren. We gingen over op een heel aanvallende tactiek; dat heeft ons veel tegendoelpunten opgeleverd.” Nederland eindigde als voorlaatste. Positieve slotconclusie: “Ik denk dat we heel wat geleerd hebben.” Het zijn de laatste weken ook mooie tijden voor DSR-C. De corporale rugbyers wonnen na de korte winterstop viermaal op rij en nestelden zich stevig op de tweede plaats van de eerste klasse, het op een na hoogste landelijk niveau. Verreweg het zoetst smaakte de overwinning op de tot dan nog ongeslagen koploper ASRV Ascrum. ‘Een zenuwslopende wedstrijd’, was het, aldus een woordvoerder op Facebook, volgens wie de spanning al tijdens de warming-up om te snijden was. De bezoekers begonnen op het drassige veld in Delft ‘fit en razend eager’, zo schreef een hoofdstedelijke ooggetuige op de clubsite van de Amsterdamse studentenvereniging. Volgens de scribent controleerde de Delftse thuisploeg in de eerste helft niettemin de wedstrijd ‘met goede fases, sterke runs en goed geplaatste kicks’. Na de pauze (0-0) sleepte DSR-C in de modder de felbegeerde zege binnen. Conclusie in Amsterdam: DSR-C had zijn game plan beter uitgevoerd dan Ascrum. Conclusie in Delft: ‘Met een eindstand van 15-10 kan er nog van alles gebeuren.’ Op 23 februari staat het eerder afgelaste onderlinge duel in Amsterdam op het programma. De Delftse studentenvereniging Effe Lekker Schaatsen ging gretig in op een uitnodiging om op 31 januari, de avond voor de opening, gratis de ijsvloer te komen testen van de gloednieuwe ijsbaan in het Olympisch Stadion. Hoe laat het is geworden is niet bekend, maar om half acht de volgende morgen stond een deel van de groep alweer klaar op Schiphol voor de lustrumreis naar Finland. Bikkels zijn het, bij ELS. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Delta

7

TU Delft

campus Delftse tonen in Nederlands Studenten Orkest Klarinet, hobo, cello, viool en altviool. Dat zijn de instrumenten die zeven Delftse studenten spelen die dit jaar deel uitmaken van het Nederlands Studenten Orkest. Zij toeren tussen 8 en 18 februari door het land. In Delft komen ze niet, wel in Rotterdam en Leiden.

S

tudent werktuigbouwkunde Willem Roos speelde de afgelopen jaren niet eens in een orkest. Geen tijd naast zijn studie. Nu hij als derdejaars toch al wat vertraging heeft opgelopen, kwam het Nederlands Studenten Orkest (NSO) in beeld. Hij ging veel oefenen, auditeerde en werd aangenomen. Vorige week zat hij met 91 andere getalenteerde musici, allen studenten,

‘De tijd is zo om en ik leer heel veel’ in het Brabantse Someren. Daar repeteerden ze tien dagen lang van tien uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds in blokken van drie uur voor de tournee, die zaterdag 8 februari startte in Someren. Tien dagen later geven de

Student werktuigbouwkunde Willem Roos speelt hobo. (Foto: NSO)

studenten hun laatste concert in het Concertgebouw in Amsterdam. In de tussentijd doen ze onder meer Maastricht, Leeuwarden, Nijmegen en Rotterdam aan. Roos is helemaal in zijn element. “De hele dag zijn we lekker aan het spelen. De tijd is zo om en ik leer heel veel.” Het is een paar jaar geleden dat hij zoveel met muziek bezig was, vertelt hij. Tijdens zijn middelbare schooltijd zat hij in het Jeugd Orkest Nederland. Eenmaal in Delft hield hij het bij af en toe eens kamermuziek spelen in een

klein ensemble. Roos is niet de enige Delftse student in het NSO dit jaar. Studente civiele techniek Quirine van Wijngaarden speelt cello. Student werktuigbouwkunde Ruben Koopman speelt altviool. Ande Oey (technische informatica), Toby Besselink (technische bestuurskunde) en Stefan Heijboer (industrial design) spelen alle drie viool 1. Studente molecular science technology Marenka Brussee, ten slotte, speelt klarinet. De studenten staan onder leiding van

dirigent Jurjen Hempel. Ze spelen onder meer de tiende symfonie van Dmitri Sjostakovitsj, waarin hij afrekent met sovjet-dictator Jozef Stalin. Vier kunstenaars – onder wie Jan Rot en Freek de Jonge – hebben zich door dit stuk laten inspireren. Zij schreven gedichten, die mensen tijdens het luisteren van de muziek van het NSO in het programmaboekje kunnen teruglezen. Zo moet er een samenspel ontstaan tussen de klassieke muziek en de dichtkunst. (SB)

TU Delft mag 15 miljoen houden De universiteit mag vijftien miljoen euro houden van de 25 miljoen die zij ontving na een grote brand in 2008. Een mooi resultaat, zo noemt de TU de schikking met het ministerie van Onderwijs.

B

ijna zes jaar geleden brandde het pand van Bouwkunde af. Toenmalig onderwijsminister Ronald Plasterk (PvdA) sprak van de grootste materiële ramp in de universitaire geschiedenis. Hij schonk 25 miljoen euro om 'een nieuw faculteitsgebouw te re-

aliseren dat een architectonisch icoon zal vormen'. Maar de TU deed iets anders met het geld. Het renoveerde het voormalige hoofdgebouw. Daarvoor won de universiteit zelfs een Europese prijs voor het behoud van cultureel erfgoed. Maar het ministerie was minder enthousiast. Het geld zou alleen voor nieuwbouw zijn bestemd, en niet voor een verbouwing. Daarom moest de universiteit het terugbetalen. Tegen die beslissing spande de TU een rechtszaak aan, die ze won. De rechter vond dat de minister te onduidelijk was geweest in de voorwaarden waaronder de universiteit het geld kreeg. Het ministerie nam daar geen genoegen mee en stapte naar de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Die, zo vertelt TU-woordvoerder Karen Collet, vond dat beide partijen nog eens met elkaar om tafel

moesten. “Dat hebben we gedaan en ik denk dat we een mooi resultaat hebben.” Maar dit kost de TU nu tien miljoen euro. “Dat weet je niet: je weet niet wat er uit zou zijn gekomen als de Raad van State uitspraak had gedaan.” Of de TU niet stevig stond met de uitspraak van de rechter? “Dat weet ik niet", zegt Collet. "Je hebt altijd een onzekere uitkomst, daarom is dit een goed resultaat.” Bij de begroting had de TU destijds al rekening gehouden met terugstorting van de 25 miljoen euro aan de universiteit. Hoe de TU dit nu gaat opvangen is niet duidelijk. (CvU)


Stilte in het topsporthuis


Geen drank, geen herrie en op tijd naar bed. De eerste studenten wonen nu ruim drie maanden in het topsporthuis aan de Oude IJsbaan. De rust bevalt ze, hoewel de oplevering beter had gekund en ze liever alleen ‘echte topsporters’ zien komen nu het pand nog half leeg staat.

“H

ier is een kamer met een eigen wastafeltje, hier een opberghok, een nog lege kamer: je kunt er wat leuks van maken, maar je moet het even opkrikken.” Nederlands recordhoudster indoorroeien Laila Youssifou (18) geeft een rondleiding door één van de vier woonblokken van het Delftse topsporthuis voor studenten. Een gemeenschappelijke ruimte met wat bij elkaar geraapte meubels, een keuken met een overvol aanrecht, doorsnee studentenkamers van elk tien vierkante meter, één kamer die bijna tweemaal zo groot is en een douche. “O, de douche is een beetje vreemd: je kunt hier met zijn tweeën douchen, maar dat doen we niet”, zegt Youssifou. “Er zat eerst een tussenschotje, maar je kon elkaar zien. De tweede badkamer is een stuk mooier, maar nog steeds voor twee personen. Zo ver zijn we nog niet…” Youssifou kan er wel om lachen.

Gelijkgestemden In het complex aan de Oude IJsbaan 129-147 zat vroeger zorginstelling Ipse. Toen die er jaren geleden vertrok, zag de Delftse studentenroeivereniging Laga het pand als ideale plek voor een topsporthuis. Het was immers

al gebouwd voor kamergewijze bewoning en bevindt zich in een rustige wijk met eengezinswoningen. Ideaal voor studenten die op hoog niveau sporten en in alle rust met gelijkgestemden willen wonen. Dat sprak junioren WK-roeier Amos Keijser (19) aan. Hij is een van de eerste studententopsporters die er in november gingen wonen. “Het leek me vet om met wedstrijdroeiers van Laga en Proteus in één huis te zitten”, zegt de eerstejaars student werktuigbouwkunde. “Soms hoor je verhalen dat er een feestje in je huis is of dat mensen om vier uur ’s nachts thuiskomen. Dat heb je hier allemaal niet. Meestal is het hier om elf uur ’s avonds stil.” Huisgenoot en olympisch roeier Olivier Siegelaar (27) bevestigt dat. Hij heeft vier jaar met elf anderen in een studentenhuis aan het Noordeinde gewoond. “Supergezellig, maar naarmate je serieuzer met je sport bezig bent, heb je je slaap nodig.” En dat lukt niet altijd in een ‘gewoon’ studentenhuis. “Als een groep van tien mensen dronken thuiskomt, ben je wel wakker.” Natuurlijk, het kán wel, zegt Siegelaar. Hij ging twee jaar geleden naar de Olympische Spelen in Londen, terwijl hij op dat moment nog aan het Noordeinde woonde. Maar idealer is wonen in een topsporthuis. “Uitein-

delijk gaat het toch om de kleine marges.” Toen hij terugkwam na zijn afstuderen in de Verenigde Staten, leek hem een tijdelijke kamer in een topsporthuis dus een goede deal. “Een prima locatie, dichtbij Laga.”

Leegstand En nu zit hij in zijn eentje in een woongedeelte voor meer personen. In één keer 35 kamers vullen met topsporters bleek moeilijker dan gedacht voor verhuurder Duwo, die kandidaten krijgt op voordracht van Laga en de TU Delft. In aanmerking komen: • Studenten met een NOC*NSF status (zie kader) • Studenten met een olympisch Netwerkregistratie (uitkomen op jeugd-EK’s of jeugdWK’s) • Wedstrijdroeiers Drie maanden na oplevering woont er een twintigtal studenten in het topsporthuis, vooral roeiers, een zwemmer en een wedstrijdzeiler. Probleem is dat ouderejaars studenten vaak al een kamer in Delft hebben en er geen 35 eerstejaars topsporters zijn, schetst TU Delft topsportcoördinator Marloes Stammen (zie kader). “Van de tachtig topsporters die aan de TU rondlopen, zijn er zeventig al goed gehuisvest. >>


Topsport aan de TU De TU Delft telt zo’n tachtig topsporters onder haar studenten. Vijftig hebben een topsportstatus via het Olympisch Comité NOC*NSF, omdat ze bij de top 8 of 16 van de wereld horen of gaan horen. Tien van deze vijftig horen volgens de TU bij de top 16 van de wereld. Dit zijn een flink aantal roeiers, een beachvolleyballer, een motorracer, zeilers en een curlingspeler. De overige dertig hebben de potentie om internationale toppers op te volgen en doen mee met EK’s en WK’s. De andere dertig topsporters zijn roeiers die samenkomen in het Rowing Talent Center (RTC, ook wel: Regionaal Trainingscentrum). Het RTC is een samenwerking tussen de TU, de drie roeiverenigingen Skadi (Rotterdam), Laga en Proteus, die onder begeleiding van een professionele coach trainen om aansluiting te krijgen bij de bondsboten van de Koninklijke Nederlandse Roeibond. De topsporters mogen gratis bij de universiteit sporten. Hierdoor hebben ze minder reistijd en kunnen ze tussen colleges door trainen. De TU heeft een apart potje voor individuele ondersteuning, dat vrij te besteden is, bijvoorbeeld om bij verblijf in het buitenland terug te kunnen reizen voor de tentamenperiode. Verder kunnen topsporters gebruikmaken van de Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS) als zij door hun sportactiviteiten studievertraging oplopen. Om studievertraging tegen te gaan is in mei 2012 een topsportcoördinator aangesteld: Marloes Stammen. Haar voornaamste doel is topsporters met zo min mogelijk vertraging te laten afstuderen. Daarvoor begeleidt en ondersteunt ze studenten, overlegt ze met studieadviseurs en examencommissies en brengt ze advies uit over de noodzaak om maatregelen te treffen. Dat moet in maart 2014 uitmonden in specifiek topsportbeleid.

Het topsporthuis ligt in een rustige woonwijk.

‘Op en neer reizen is onmogelijk als je acht keer per week traint’ De tien nieuwe die je jaarlijks hebt, maken afwegingen als ieder ander: de een wil in een ‘gewoon’ studentenhuis wonen, de ander blijft thuis wonen en de derde vindt een topsporthuis interessant.” Gevolg: twee leegstaande benedenverdiepingen met in totaal veertien lege kamers. Daarom zijn volgens Laga-bestuurder Dirk Risselada de instroomeisen naar beneden bijgesteld, waardoor nu ook ‘fanatieke’ sporters in het topsporthuis welkom zijn. “Voorwaarde is dat sporten zo belangrijk voor je is dat je je leefritme er op aanpast.”

Niet drinken Siegelaar, Youssifou en Keijser zijn niet zo te spreken over deze aanpassing. “Het heet een topsporthuis maar er zijn ook competitieroeiers en dat zijn geen topsporters”, zegt Keijser. “Prima mensen hoor, maar ze kunnen niet meepraten over hoe het is om topsporter te zijn. Je hoeft van competitieroeiers niet te verwachten dat ze je pushen om hard te trainen.” Daar komt volgens Youssifou bij dat competitieroeiers, ‘het hele jaar door’ alcohol mogen drinken, terwijl topsporters in de periode van januari tot eind juli ‘in training’ zijn en van hun

coaches dan niet mogen drinken. “Ze spreken je erop aan als je wel een biertje drinkt of te weinig slaap krijgt”, legt Keijser uit. “Je zit in een team en als je drinkt laat je de hele ‘acht’ langzamer gaan. Dan verpest je het voor de zeven andere roeiers. Als je uit training bent, mag je weer drinken tot januari.” Het voordeel van een topsporthuis is volgens de drie topsporters nu juist dat je anderen niet hoeft uit te leggen waar je mee bezig bent. “Dat je niet de vraag krijgt of je al ‘in training’ bent, of nog mag drinken”, zegt Siegelaar. “Ze begrijpen er niks van. Hilarisch, maar je kunt het ze niet kwalijk nemen.” Of neem een 2K-test, een pittige test op de ergometer waarbij wedstrijdroeiers twee kilometer moeten roeien. “Wij weten hoe zwaar dat is”, zegt Keijser. “Als je dat aan anderen vertelt is het: 2K, wat is dat?”, zegt Youssifou. Specifieke huisregels hebben de topsporters nog niet opgesteld, behalve eentje: om elf uur ’s avonds is het stil. “Dat gebeurde gisteravond niet, want toen kwamen er om kwart voor twaalf wat Proteërs thuis”, zegt Keijser. “Dan zeggen we keihard dat ze niet moeten schreeuwen in de achtertuin. Ze vergeten de deuren dicht te doen als ze nog gezellig in de gemeen-


Delta

Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester

Olivier Siegelaar.

11

TU Delft

Laila Youssifou.

Amos Keijser.

Een gemid trainingsweek delde ziet er roeiers als volg voor de t uit: • Dinsdag en donderdag: om 8.00 uur 1, 5 en ’s avonds kr uur roeien ac httrainen. • Woensdag en vrijdag: 1 uur tr ainen op de ergomet er. • Zaterdag en zond uur en om 14.0 ag: om 9.00 0 1,5 uur op het water roei en • Maandag: ru . stdag schappelijke ruimte willen zitten.” Het is behoorlijk gehorig. Wat de topsporters tegenviel was de oplevering van het huis. “Er was geen licht, er was geen keuken, geen internet, de schilder liep nog een maand over de vloer, ik heb op Laga moeten koken”, zegt Siegelaar. “Het is gewoon een opstartend studentenhuis, terwijl je verwacht dat alles in het werk wordt gesteld om je sport te beoefenen.” Duwo geeft toe dat er afwerkingsproblemen in het huis zaten. “Veel is al verholpen, maar we zijn nog bezig”, zegt Sander Jongerling, teamleider beheer bij Duwo. Desalniettemin vindt Youssifou het fijn om vanaf het begin van haar studie een kamer in Delft te hebben. Ze mag er met een campuscontract blijven tot zes maanden na haar studie. “Je hebt geen instemmingen hoeven lopen en je hoeft niet op en neer te reizen, want dat was echt onmogelijk geweest als je acht keer per week traint. Ik woonde anderhalf uur verderop in Almere.”

Lastig combineren Amos Keijser vindt het lastig om de trainingen te combineren met zijn studie. “Het was zoeken in het begin, maar het gaat me steeds beter af.

’s Ochtends om 8.00 uur trainen gaat niet samen met colleges volgen, maar die haal ik in via collegerama.” Echt een uitkomst, vinden de roeiers. Bij herkansingen of tentamens gaan ze niet naar hun training, dan gaat de studie voor. Toch kunnen topsporters niet twee dingen op de eerste plek hebben, weet Siegelaar nu. “Om heel eerlijk te zijn, had ik in mijn eerste jaar gewoon harder moeten studeren. Nu zeg ik als ouwe lul: wees blij dat je een bindend studieadvies (bsa) hebt. Ik had harder gestudeerd als ik een bsa had gehad.” Volgens topsportcoördinator Marloes Stammen is er vorig jaar binnen de TU gesproken over versoepeling van het bsa voor topsporters. “We hebben er toen voor gekozen om dat niet te doen, omdat het goed is om studievoortgang te houden. Sommige jaren lenen zich daar meer voor dan andere. In een olympisch jaar studeer je niet. Dat gaat niet. Dat betekent dat je het jaar daarop weer vol aan de bak moet. Het zijn keuzes die je moet maken. Liever de helft goed dan voor alles een vijf. Ik adviseer studenten altijd om een planning te maken in de cyclus die op hun sport

van toepassing is.” Toch kunnen wedstrijden nog wel eens vallen op tentamendagen. De sporters zouden daar binnen de TU graag wat meer begrip voor zien. “Als je een eerstejaars vak doet met een paar honderd studenten, kun je geen mondeling verwachten”, zegt Stammen. “Vaak zegt de faculteit: doe eerst maar je herkansing en als die verkeerd uitpakt, kunnen we kijken naar een oplossing. Ik adviseer studenten ook zelf met suggesties te komen.” Voor het topsporthuis heeft Siegelaar in ieder geval een suggestie. “Ik heb geen huisgenoten in mijn blok, dus doe maar een oproep: blonde meisjes onder de 1.85 meter.” <<


Hoe veilig zijn we eigenlijk, was de vraag op de 172ste diesviering van de TU. Nieuwe technologie biedt mogelijkheden, maar ook bedreigingen. Dat geldt zeker voor internetveiligheid, zegt hoogleraar cybersecurity prof.dr.ir. Jan van den Berg (EWI/TBM). “De tijd van vrijheid blijheid is voorbij.”

‘verplicht een apk voor iedere pc’


Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

TU Delft

Tijdens zijn studie had Jan van den Berg twee grote liefdes die om voorrang streden: wetenschap en politiek activisme. Na zijn afstuderen in Delft vertrok hij daarom met vrouw en hun twee zoontjes naar Mozambique om daar les te geven in wis- en natuurkunde. De oorlog in Vietnam was net voorbij en de wereld leek prettig maakbaar. Toch mondde het verblijf uit in een teleurstelling met de ‘lovely people of Mozambique’, zoals Bob Dylan ze bezong. Eenmaal terug uit Afrika (met nog een zoontje erbij) koos Van den Berg definitief voor de wetenschap, al was het Afrikaanse docentschap daar niet echt de ideale achtergrond voor. Pas in 2006 keerde Van den Berg terug naar de TU.

U bent in 1977 afgestudeerd. Dat is lang voor de komst van internet en voordat computers gemeengoed werden. Hoe bent u in de internetveiligheid terechtgekomen? “Voor mij was de belangrijke doorbraak eind jaren negentig toen web 2.0 opkwam. Je had web 1.0 dat midden jaren negentig is ontstaan. Dat was passief. Er waren wel websites, maar je kon daar als individuele gebruiker, als leek, geen invloed op uitoefenen want dat was te ingewikkeld. Met web 2.0 werd het zo gemakkelijk dat je als gebruiker zelf content op het web kon zetten. Bedrijven begonnen e-commerce met dynamische content op eigen websites. En ook de sociale netwerksites kwamen toen snel op. Eindgebruikers kregen in de gaten dat ze iets op het web konden doen. Ze hadden de mogelijkheid om er leuke en minder leuke dingen te doen. Ergens in de afgelopen veertien jaar, na 2000 zeg maar, is de criminaliteit er in gekropen.” Vorig jaar was een actief jaar voor minder leuke internetactiviteiten. Zoals de KPN-hack, DDoS-aanvallen en de NSA-openbaringen. Is het selectieve waarneming of is er elk jaar meer aan de hand op internet? “Ik denk dat er steeds meer aan de hand is, en dat het ook niet ophoudt. Eind jaren negentig had niemand het over cybersecurity, toen hadden we het alleen over informatiebeveiliging. Het ging immers over informatie. De cyberspace zoals we die nu waarnemen, hadden we nog niet gecreëerd. We hebben onszelf in vijftien jaar tijd totaal afhankelijk gemaakt van ict. We hebben een wereld gemaakt waarin drie miljard mensen permanent aan elkaar vastgeknoopt zitten en waarin ze dus allerlei activiteiten met elkaar ondernemen. Ze kunnen niet alleen informatie uitwisselen, waar het ooit mee begon, maar ze doen financiële transacties, ze vinden er hun vrienden en soms een geliefde. Bedrijven werken er samen. Noem maar op. Alles wat we in de werkelijkheid ondernemen, hebben we ook in de virtuele wereld geplaatst, die daarmee een reële wereld is geworden en waar dezelfde zaken plaatsvinden als in de gewone wereld: diefstal, misleiding, berovingen, pesten. Noem maar op. Vergeet niet: er zitten echte criminele organisaties achter. De maffia op internet en dark markets. Daar zijn boekjes over geschreven waar je echt van schrikt.” Wat bijvoorbeeld? “Nou, betaalde mensen die daarmee bezig zijn. Je kunt een DDoSi -attack met een botnetii laten uitvoeren. Een botnet kun je voor een paar uur of een paar dagen huren voor een bepaalde prijs. En dan wordt je ook nog verteld hoe je die financiële transactie zo moet doen dat je niet getraceerd wordt. Via een anonieme server kom je daar ook terecht en daar kun je dan zero-daysiii kopen.”

‘We hebben een ingewikkelde samenleving gebouwd die we zelf niet helemaal meer in de smiezen hebben’

13

Ergens zitten dus slimme jongetjes dit allemaal uit te pluizen voor dubieuze bazen? “Ja, die worden daarvoor betaald. Het is een heel slim netwerk van mensen die elkaar niet kennen. Het zijn natuurlijk ingewikkelde vertrouwensrelaties. Ze zitten anoniem met elkaar te communiceren, maar op het moment dat jij iets bestelt en je krijgt geleverd op betaling, dan ontstaat toch een netwerk waarmee je aan de slag kan. In de werkelijke maffia is de baas bij de gewone mens ook niet bekend. Ik ben er geen expert in, maar ik weet wel dat het ongeveer zo gebeurt. Onze afhankelijkheid van ict neemt alleen maar toe en mijn grootste angst is dat ook de grote infrastructuren steeds meer verweven raken: elektriciteit, wegen, havens, waterwerken en industrie. We hebben een heel ingewikkelde samenleving gebouwd die we zelf niet helemaal meer in de smiezen hebben.” Het schijnt ook niet zo slim te zijn om alle elektronica in je huis aan internet te hangen. Inclusief je thermostaat, je bewakingssysteem en je koelkast. “De kwetsbaarheid neemt toe en er ontstaat ook een verantwoordelijkheidsprobleem. Ik was laatst bij een internet serviceprovider. Die zeggen: vroeger hadden we de verantwoordelijkheid tot het eerste kastje in het huishouden. Daar hing dan een tv aan, een pc en misschien een laptop. Vandaag de dag hangen daar tien, vijftien apparaten aan. En dan kan het zo zijn dat er een van die systemen geïnfecteerd is met malwareiv en zich vervelend begint te gedragen. Eigenlijk zou de provider dan het liefst dat ene device willen afsluiten. Maar dat mag niet van de privacywaakhond. Dat is een interessant dilemma en in feite hebben we niet goed vastgesteld hoe de verantwoordelijkheden liggen. De gebruiker zegt: ‘Ja hé, veiligheid. Ik heb een pc gekocht, die moet zelf maar zorgen dat die virusvrij blijft. Ik ga daar niet voor betalen.’ Maar hoezo niet eigenlijk? We moeten toch ook onze auto’s periodiek laten keuren. Iedereen vindt het inmiddels doodnormaal om een bijdrage te leveren aan de totale veiligheid op de weg. In het digitale domein is het besef er nog niet. De boer moet in het najaar toch ook zijn sloten schoonmaken om de waterhuishouding op orde te houden voor het algemene belang.” Wat voor gebruikersverplichtingen bedoelt u? “Het algemene idee is dat internet een nieuw domein is naast weg, water, lucht en ruimte waar allemaal verkeersregels gelden. Dat is al iets anders dan alleen vrijheid blijheid. Dat kan betekenen dat er verplichtingen komen met betrekking tot software of het gebruik van apparaten. Dat je misschien een jaarlijkse APK verplicht stelt voor je pc. Waarom niet?” In uw intreerede zei u dat honderd procent veiligheid niet bestaat en dat het aan de politiek is om acceptabele risiconiveaus te bepalen. Maar daar heeft de politiek toch geen benul van? “Als je het zo formuleert is het probleem moeilijk op te lossen, omdat het te groot is. >>


14

Delta

TU Delft

‘Ik zou heel graag willen dat we veel preciezer monitoren wat er op internet gebeurt' Mijn voorstel zou zijn om per domein de afhankelijkheid van internet in kaart te brengen en daarop risiconiveaus vaststellen.”

Aan welke domeinen denkt u dan? “Nederland heeft via het topsectorenbeleid negen topsectorenv gedefinieerd. Die zijn van belang voor het land en ze zijn allemaal afhankelijk gemaakt van informatietechnologie. Laten we daar eens mee beginnen. Voor die sectoren de risico’s van ict in kaart brengen en op basis daarvan een beleid ontwikkelen en maatregelen ontwerpen. Dat kan deels preventief maar ook detectief – dat is mijn eigen vakgebied. Ik zou heel graag willen dat we veel preciezer gaan monitoren wat er op internet gebeurt. Eigenlijk wat het NSA doet, maar dan met een helder doel en transparant.” Een soort verkeerscontrolekamer inrichten? “Ja, in feite wel. Zo’n cyber security control centre zou uiteindelijk zo moeten fungeren dat zij het overzicht heeft. Wat het NCSC (Nationale Cyber Security Center) nu doet is elk jaar een cyber security beeld presenteren. Dat is een rapport van dertig tot vijftig kantjes waarin wordt verteld wat er het afgelopen jaar gebeurd is. Als ik ze vraag: wat is de situatie in cyberspace nu, dan is er geen antwoord beschikbaar. Hooguit een beetje in de financiële sector. Daar houdt een bedrijf als Fox-IT alle financiële transacties realtime in de gaten. Ze proberen afwijkende patronen te onderscheiden. Als dan het gevoel ontstaat dat er iets niet klopt – wat er echt aan de hand is weten ze zelf ook meestal niet, daarvoor is veel domeinkennis nodig – dan waarschuwen ze de bank dat ze er naar moeten kijken. De bancaire wereld is misschien de eerste die cyber situation awareness, zoals dat heet, goed oppakt. Denkt u dat er na het NSA-schandaal nog steun te krijgen valt voor zo’n monitoringsprogramma? “Daar sla je de spijker op zijn kop. Toen ik daar van hoorde dacht ik: het ergste gevolg is nu het wantrouwen in de overheid op dit onderwerp. We hebben alleen vertrouwen in de overheid als die transparant is. En die moet er voor internet net zo goed komen als op het gebied van politieoptreden. Als een politieman zich

misdraagt, kan hij in de problemen komen. Die mate van transparantie moeten we ook voor de nieuwe domeinen zien te ontwikkelen. Maar zonder monitoring van wat er op internet gebeurt, is het dweilen met de kraan open tegen de cybercriminaliteit. Dan loop je altijd achter de feiten aan. Ik denk dat er geen ontsnapping is. Op het moment dat we die digitale wereld willen, en die willen we allemaal, dan moet je de consequentie nemen. Als je er veilig in wilt opereren, dan moet je ook kunnen monitoren. Dat is mijn boodschap: we moeten leren met het nieuwe vijfde domein om te gaan. Dat hebben we ook met de andere domeinen gedaan toen het eerste vliegtuig vloog en de eerste auto reed. Moest je opeens rechts gaan rijden. Ja hallo, ik mag toch rijden waar ik wil? Ik weet nog dat je een veiligheidsgordel om moest doen. Nou, Nederland was te klein voor al het verzet. Of een helm op. We weten inmiddels niet beter.” <<

CV Jan van den Berg (1951) studeerde wiskunde en natuurkunde aan de TU Delft en was actief in de nationale studentenbeweging. In 1977 studeerde hij af en ging lesgeven (in wiskunde, natuurkunde en ict) aan hbo-scholen in Breda en Eindhoven. Tussendoor werkte hij twee jaar op een middelbare school in Mozambique. In 1989 stapte hij over naar het Econometrisch Instituut van de Erasmus Universiteit in Rotterdam voor onderwijs en onderzoek op het gebied van

data-analyse, complexe systemen, econom(etr)ie, en informatiebeveiliging. Hij promoveerde in 1996. Tien jaar later stapte hij over naar de TU Delft waar hij juli 2013 werd benoemd tot hoogleraar cyber security bij de faculteiten Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica en Techniek, Bestuur en Management. Op 13 december 2013 hield hij zijn intreerede, inclusief een gesimuleerde hack.

DDos – distributed denial of service – een server raakt onbereikbaar doordat gehackte computers allemaal tegelijkertijd contact ermee zoeken. ii botnet - een collectie van softwarerobots (gehackte computers) of bots, die automatisch en zelfstandig opereren. iii zero-days – kwetsbare plekken in operating systems die nog onbekend zijn en waartegen ook de meest up-to-date virusscanners dus geen verweer hebben. iv malware - verzamelnaam voor kwaadaardige en/of schadelijke software v topsectoren zijn: agri&food, chemie, creatief, energie, high-tech, logistiek, life sciences&health, tuinbouw en water. i


Wat: Leo Blokhuis analyseert popmuziek Waar: Sport&Cultuur Wanneer: Dinsdag 18 februari, 20.30 uur Prijs: Gratis Partyprognose:

8

15

party Spotters

Carciofi alla Giudia Wat maakt eten lekker? Waarom is het zo moeilijk moeders maaltijd na te maken in studentenland? Wat is het geheime ingrediënt? Het antwoord is vrij simpel: weten waar je het voor doet. Het beste kook ik altijd voor vrienden en familie. Dit komt doordat je het dan met een reden doet: je wilt ze een lekkere maaltijd voorzetten. Cliché maar waar, de lekkerste maaltijd is met liefde bereid. Het volgende recept is een ode aan familie. Mijn schoonfamilie leerde me het gerecht kennen, met mijn rugbyfamilie proefde ik het tijdens een van de mooiste reizen van mijn leven. En het is voor mijn familie dat ik het nog eens moet klaarmaken. Dit gerecht schrijf ik nu op speciaal voor een van de leden van mijn rugby-familie. Carciofi alla Giudia (gefrituurde artisjok) Moeilijkheidsgraad: even soggen is wel nodig Materiaal: Snijplank, frituur, mes Ingrediënten: artisjok, citroen, olie, grof zout Vier ingrediënten, maar toch is de bereiding niet makkelijk. De artisjok is een soort bloemknop, die bestaat uit veel

Als Leo 't niet weet, weet niemand het Hij is bijna een grotere legende dan sommige van de liedjes die hij kent en analyseert. En nu staat 'ie live in Sport&Cultuur: wandelende muziekencyclopedie Leo Blokhuis geeft de misschien wel meest ontspannen lezing allertijden. Op zijn website plaatst hij regelmatig een 'mooi liedje'. In de ruimste zin van het woord: gewoon, omdat het een mooi ochtendliedje is, of zo lekker ontspannen, of omdat het terug te vinden is op zijn nieuwste verzamel-cd - want commercieel is Leo Blokhuis niet op zijn achterhoofd gevallen. Niet voor niets gaat de muziekkenner door het leven als de 'professor van de popmuziek'. Kende je hem op tv vooral als sidekick van Matthijs van Nieuwkerk in de 'Popquiz en Top 2000 a gogo', in Sport&Cultuur heeft hij het podium helemaal voor zichzelf. De hele avond ontrafelt hij er allerhande popliedjes, fileert ze tot op het bot. Een bijna wetenschappelijke analyse van wat de afgelopen eeuw zoal uit de boxen schalde. Dat runnen van de show doet hij overigens als een vis in het water, want zijn rol in 'Popquiz a gogo' is een alles behalve compleet plaatje van zijn bezigheden. Blokhuis schrijft ook nog ('Grijsgedraaid', 'Het Plaatjesboek' en 'Het klein ABC van de popmuziek', dat hij schreef met Van Nieuwkerk) en houdt muzikale theatervoorstellingen, vaak met zijn partner Ricky Koole. Met haar bracht hij onlangs nog de cd 'Back on track - Songs we shouldn't forget' uit, met de - volgens hen - belangrijkste nummers uit de popgeschiedenis. Een opvolger van twee eerdere verzamelaars trouwens, simpelweg omdat ze vinden dat 'we goed voor deze liedjes moeten zorgen'. Kijk naar de lijst en je proeft waar zijn voorkeur ligt. Voor zijn optreden in Sport&Cultuur doet het er weinig toe. Een avond vol muziek en muzikale weetjes - een meer ontspannen lezing zul je aan de TU niet meemaken. (JB)

bladen met in het midden een kern met aarachtige stampers. Van belang is dat je een zo jong en vers mogelijke artisjok kiest met zo min mogelijk harde bladen en zo min mogelijk stampers. Pel voor de bereiding zoveel mogelijk harde bladen weg tot je bij de zachte bladen komt. Snij de artisjok doormidden en verwijder de stampers. Bewaar de artisjokken in een bak water met citroensap om verkleuring te voorkomen. Frituur op 140 graden om te garen, en daarna op 180 graden tot de bladen open gaan staan en goudbruin en krokant worden. Afmaken met grof zout. Peter, deze is voor jou! Peter wordt beter!

Met geslepen messen, Job Hogewoning


Guido de Croon: "Kleinere robots zijn veel moeilijker om zelfstandig te laten vliegen, omdat ze minder rekenkracht, minder sensoren en een minder goede camera met zich mee kunnen dragen. "

Robots worden steeds slimmer. Maar op hun allerslimst zijn ze, als ze met zijn allen zijn. Wat ze dan precies kunnen, kan straks worden onderzocht in het allernieuwste lab van de TU Delft: de Cyberzoo. “Daar moeten ze zelf besluiten nemen om te kunnen overleven, zoals zoeken naar nieuwe energie.�


Tekst: Desiree Hoving Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

17

TU Delft

Cyberzoo: een dierentuin met robots

S

tel je eens voor dat je ’s nachts de vliegtuighal van de faculteit Luchtvaart & Ruimtevaarttechniek (L&R) binnensluipt. Met snode plannetjes om je nieuwe verovering de F16 te showen. Equivalent aan het ‘Wil je mijn brommer zien?’ maar dan beter. Terwijl jullie gniffelend achter elkaar aanlopen, klinkt even verderop in de hal een geluid. Als twee Sherlocks gaan jullie

op onderzoek uit. Achter een zwartgekleurd net treffen jullie een handvol zespotige beesten op de grond. Ze scharrelen rond, terwijl in de lucht een dozijn reuzelibelles fladdert. Ze lijken goedaardig en als jullie samen door hun ruimte lopen, gaan ze opzij. Verwonderd kijken jullie elkaar aan. Het lijkt wel een dierentuin, maar dan eentje die bestaat uit louter robots. Het is de droom van Chris Verhoeven, een

van de drie themaleiders binnen het TU Delft Robotics Institute. Hij gaat over het thema swarm robots: “Vroeger dachten we bij intelligentie aan één grote robot, maar nu denken we dat een heleboel domme kleintjes bij elkaar veel slimmer zijn”. Verhoeven haalt zijn inspiratie uit de natuur: bijen, mieren of vissen krijgen in grote groepen ook meer voor elkaar dan als individu. >>


‘Er komt een tijd dat we het volslagen normaal vinden dat er robots om ons heen scharrelen en rondvliegen’

Zo is een bijenzwerm in staat om in een gebied van 500 vierkante kilometer alle bloemen te lokaliseren. “Tot zo’n soort prestatie moeten onze robotzwermen ook in staat zijn”, denkt Verhoeven, universitair hoofddocent bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) die ook parttime bij de faculteit L&R werkt. Verhoeven schetst zijn ideaalbeeld. “We zorgen dat de robots niet te dicht bij elkaar willen zijn, maar elkaar ook niet uit het oog willen verliezen. Alsof er een soort elastiekjes tussen zitten. Als je zo een zwerm robots een ingestort gebouw in duwt, dan zullen ze zich in alle hoeken en gaten persen, terwijl ze aan elkaar doorgeven wat ze vinden. Als ze een slachtoffer ontdekken, komt een brandweerman dat te weten via een robot die nog bij de ingang is. Wanneer de robots op het pad naar het slachtoffer een lampje aandoen, dan kan een reddingsteam precies zien waar het heen moet”, zegt hij om een hele concrete toepassing te noemen. “Het kan me trouwens niet schelen welke robot uiteindelijk het slachtoffer vindt, als de groep als geheel die taak maar volbrengt.” Voorlopig lijkt het nog verre toekomstmuziek.

Bosbranden Hoe dezelfde soort robots kunnen samenwerken, is trouwens al eens bestudeerd. Afgelopen jaar testte de TU Delft in samenwerking met de brandweer al twaalf X100’s. Dat zijn vliegende exemplaren die in staat zijn om met elkaar een bosbrand te lokaliseren. Handig, want dan kan de brandweer op haar beurt het vuur snel-

Boven: Knutselen aan robots; onder: Chris Verhoeven.

De zespotige zebro doorkruist het geïmproviseerde Marslandschap.

ler blussen. Het zou nog handiger zijn als de brandweer ook een robot-blusteam heeft, of een robot-reddingsteam. Maar of al die verschillende soorten robots ook samen iets kunnen doen, daar heeft nog geen onderzoeker zich aan gewaagd. Daar komt binnenkort verandering in. In de vliegtuighal zijn alvast de contouren van een nieuw lab neergezet, waarin de diertjes straks kunnen rondscharrelen of mogen dartelen in de lucht. Daarvoor is een ruimte van tien bij tien meter gereserveerd. Hierin staat een stalen constructie waaraan een zwart grofgemaast net van zeven meter lang hangt. Zo groot is de afstand van grond tot plafond. Dat net is trouwens bedoeld om de vliegende robots tegen te houden, om net als bij vogels in een dierentuin, te voorkomen dat ze ontsnappen. Op de grond wordt een soort Marslandschap gebouwd van kattengrit, kiezels en grote stenen. “We zien nu het geraamte van het lab, het moet een echte Cyberzoo worden”, zegt Verhoeven. Helemaal bovenin het lab hangen nu twaalf hightech camera’s. Dat moeten er straks 24 worden. Elk van die camera’s is in staat een infrarood lampje te laten schijnen op een robot. Om precies te zijn op een wit bolletje dat op die robot is geplakt en dat het licht richting camera reflecteert, zodat duidelijk wordt waar de robot zich bevindt en is geweest. Hiermee kunnen voor het eerst ook 3D-simulaties worden gemaakt van de robotinteracties, waarmee onderzoekers op hun beurt kunnen analyseren hoe de verschillende robots bewegen en samenwerken. Dat laatste blijkt om verschillende

redenen knap ingewikkeld. Een van de moeilijkste dingen is: wat doet iedere robot precies? Bij samenwerking tussen mensen is er vaak een leider die opdrachten geeft aan de rest van de groep. Bij mieren niet, terwijl die beestjes toch complexe handelingen met elkaar uitvoeren. Hoe dan? “Mieren laten een geur, een feromoon, achter als ze voedsel hebben gevonden. Als een paar van die mieren toevallig een kortere weg op het spoor komen en meer mieren hen volgen, dan wordt de geur sterker en zullen meer soortgenoten dezelfde kant op lopen”, zegt Guido de Croon, universitair docent in het micro air vehicle lab bij L&R, een van de labs in het Delft Robotics Institute. Verhoeven: “De robots zullen ook dit soort interactie krijgen, maar in dan met radiosignalen in plaats van echte geuren. We zijn dat radioferomonen gaan noemen”.

e-nose Maar de robots zullen ook met echte geuren werken. Het is de bedoeling om sommige robots met een E-nose uit te rusten. Met zo’n elektronische neus kunnen ze bijvoorbeeld acetyleengas ruiken, een gas dat fruit vrijgeeft als het rijp is. Op die manier zou een Delfly Explorer, ’s werelds meest autonome microvliegtuigje, de rijpe peren kunnen vinden. Het wordt een soort fruitvliegje waar veel vraag naar zal komen. Verhoeven staart even naar boven en herinnert zich glimlachend de eerste handelsmissie van koning Willem-Alexander. Hijzelf reisde ook mee naar Duitsland. “Daar zag iemand van TNT voor zich dat een hele zwerm


Delta

19

TU Delft

Boven: de zebro; midden: de zebro werkt samen met Delfly; onder: montage van de zebro-robot.

Delfly’s alle pakjes zou gaan besnuffelen voordat ze het vliegtuig in gingen. Geld, drugs en explosieven kun je immers ook allemaal ruiken.” Dit type vliegrobot is verder in staat om ruimtes te verkennen door zelf obstakels te ontwijken, terwijl hij maar 20 gram zwaar is. De Delfly micro is trouwens nog lichter: 3 gram. “Zo zwaar als een suikerklontje”, zegt De Croon. Dat lichtgewicht is meteen zíjn grootste wetenschappelijke uitdaging. “Om kleine robots intelligent te maken, moet je heel anders denken dan voor grotere robots. Kleinere robots zijn veel moeilijker om zelfstandig te laten vliegen, omdat ze minder rekenkracht, minder sensoren en een minder goede camera met zich mee kunnen dragen. Hierdoor hebben we een heel efficiënt type kunstmatige intelligentie moeten ontwikkelen om ze ook nog aanvullende opdrachten te kunnen laten uitvoeren”, zegt hij.

Energie zuigen Middenin het hok loopt nu een zebro, een zespotige autonome robot. In de bak met kattengrit en stenen is een hobbelig houten platformpje geplaatst waarover twee labjassen liggen. Die moeten de gescheurde airbag voorstellen van een lander, die net veilig is neergekomen op de planeet Mars en waaruit de zebro is gekropen. Deze probeert nu veilig over de airbag te lopen en op en het geïmproviseerde Marslandschap te bereiken zonder dat zijn draaiende pootjes vast komen te zitten in de stof. Alsof dat nog niet moeilijk genoeg is, vliegt bo-

ven de zebro een Delfly die op zijn grote neef probeert te landen. Het nut daarvan is nu niet direct duidelijk, maar Verhoeven hoopt dat de Delfly straks als een soort muskiet energie kan zuigen uit de zebro, omdat zijn grote neef veel batterijen en dus veel meer energie kan meenemen. Op die manier kan een zwerm van zebro’s altijd een zwerm van Delfly’s in de lucht houden zonder dat de Delfly’s steeds naar een speciaal laadpunt hoeven te vliegen. Zo kunnen de kleine robots veel grotere afstanden afleggen. Deze vorm van toekomstige samenwerking is exemplarisch voor het ecosysteem dat de visionaire themaleider voor ogen heeft. “De robots moeten zelf besluiten wat ze doen om de energie te krijgen die ze nodig hebben”, zegt hij en schetst een vergezicht van robots die als carnivoren energie van andere robots pakken en vliegende exemplaren die als muskieten hetzelfde doen. Ook ziet hij herbivoren voor zich die wel energie uit laadpunten halen. En het allerliefst ziet hij ook nog een samenwerking met nanosatellieten zoals Delfi-C3 en Delfi-n3Xt voor de communicatie over grote afstanden en voor het globale overzicht.

Hulpverleners “Bij rampen in afgelegen gebieden, waar mensen voedsel, water en medicijnen nodig hebben, brengen de satellieten het getroffen gebied in kaart en geven aan waar de meest interessante gebieden zijn. De vliegende robots zorgen dan dat de details in die gebieden zichtbaar worden, lokaliseren waar de slachtoffers zitten of waar bijvoorbeeld brand is,

zodat de lopende robots precies weten waar ze welke hulp moeten verlenen”, aldus Verhoeven. Hoewel de themaleider niet uitgepraat raakt over de inzet van robots in het echte leven, zegt hij dat anderen maar een echte toepassing moeten verzinnen. “In plaats van heel lang te praten over de oprichting van dit lab, zijn wij gewoon begonnen met bouwen. Want als je vanuit de theorie begint, kom je nooit achter sommige details. Als je praktisch begint, zoals wij, dan geeft dat juist ongelofelijk veel inspiratie. We laten hier vooral zien, wat we technisch allemaal kunnen, heel praktisch en heel concreet. Als er dan iemand als Mark Zuckerberg (de bedenker van Facebook, red.) langs komt, dan is de kans groot dat die de werkelijke killer application bedenkt. Zo gaat dat in de techniek” Dat we midden in de nacht op een willekeurige plek robots op eigen houtje zien bewegen, lijkt trouwens een realistischer toekomstbeeld dan we nu denken. Als we Verhoeven moeten geloven. “Er komt een tijd dat we het volslagen normaal vinden dat er robots om ons heen scharrelen en rondvliegen. Net als we het nu normaal vinden dat er brandmelders aan het plafond zitten, gaan we het normaal vinden dat er kleine beschermengeltjes in onze omgeving zijn, bezig met hun simpele taakjes, die ons leven een stuk makkelijker en veiliger gaan maken”. In maart hoopt hij de Cyberzoo feestelijk te openen. << robotics.tudelft.nl ‘Cyberzoo’ op www.youtube.com


20

Delta

TU Delft

Waarom ingenieurs niet schathemeltje rijk zijn


21

Tekst: Petra Vissers (HOP)

Wie laat over twintig jaar de treinen rijden? Wie zorgt voor schone energie of ontwerpt de hulpmiddelen waarmee miljoenen ouderen langer thuis kunnen wonen? Alleen nog maar Chinezen, als we de onheilstijdingen mogen geloven. Werkgevers luiden de noodklok, maar waarom betalen ze technici dan niet beter?

B

edrijven waarschuwen in koor: Nederland heeft straks een groot probleem als de pubers van nu niet en masse voor een technische opleiding kiezen. Om het dreigende tekort af te wenden moet de overheid diep in de buidel tasten. In het vorig jaar gesloten Techniekpact is onder meer afgesproken dat het kabinet zeshonderd miljoen euro reserveert voor bij- en omscholing van mensen met interesse in techniek, en honderd miljoen euro om het techniekonderwijs op de pabo’s te verbeteren. De onheilstijding is niet nieuw. Bedrijven klagen al jaren over een gebrek aan technisch geschoold personeel. ‘Lonken naar de bèta’s van de toekomst’, kopte de Volkskrant in 1997 bijvoorbeeld. Ook toen al kozen te weinig jongeren voor een bèta- of technische studie, en ook toen keek het bedrijfsleven naar de overheid voor een oplossing. Maar is het probleem werkelijk zo groot als gedacht? Nee, concludeerde socioloog en hoogleraar Marc Vermeulen eind jaren negentig in het Volkskrantartikel. Want de lonen bleven laag: iedere middelbare scholier met economie in zijn pakket kent de wet van vraag en aanbod. Als bedrijven zo ontzettend graag technici in dienst willen nemen, moeten ze met meer geld over de brug komen, was zijn conclusie. “Sinds 1997 is er wel wat veranderd”, zegt Vermeulen (Businessschool TiasNimbas) nu. “De technieksector heeft de afgelopen jaren een beter aanzien gekregen, maar wat mij blijft fascineren is dat de lonen niet zo hoog zijn als je bij een schreeuwend tekort zou verwachten.” Dat is volgens Vermeulen helemaal opvallend aangezien technici vaak in het bedrijfsleven werken, waar de lonen over het algemeen hoger liggen dan bij de overheid of in het onderwijs en waar de lonen zich sneller kunnen aanpassen aan krapte op de arbeidsmarkt.

Vraag en aanbod Vooropgesteld: een studie werktuigbouwkunde, civiele techniek of informatica is nog steeds een goede keus. De vooruitzichten zijn weliswaar minder rooskleurig dan twee jaar geleden, maar afgestudeerden vinden snel een baan en hebben in een vloek en een zucht een vast contract. Over het salaris valt ook niet te klagen. Pas afgestudeerde technici met een hbo-diploma lijken meer profijt te hebben van hun opleiding. Maar het gemiddelde

startsalaris van academici wordt gedrukt door promovendi, die minder verdienen dan veel leeftijdsgenoten. Wie echt wil binnenlopen, kan volgens cijfers uit de Keuzegids Universiteiten beter kiezen voor fiscaal recht, geneeskunde of international business. Een jonge scheikundige verdient minder dan een econoom, een wiskundige gemiddeld hetzelfde als een onderwijskundige. Volgens Didier Fouarge, econoom bij het Maastrichtse Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), is het salaris van pas afgestudeerde technici de afgelopen jaren zelfs gedaald. Dat is gezien de economische crisis niet zo gek, maar wat vooral opvallend is: het salaris is meer dan gemiddeld gedaald. Fouarge: “De lonen van technici zijn wel hoog, maar rijzen niet de pan uit. Toch laten onze prognoses zien dat in bepaalde segmenten in de techniek, bijvoorbeeld de werktuigbouwkunde en elektrotechniek, de vraag naar personeel groter is dan het aanbod.” Als er echt een enorme schaarste zou zijn, zou dat in principe moeten resulteren in een hoger loon dan startende technici nu krijgen. Dat beaamt ook Maikel Volkerink van onderzoeksbureau SEO, dat elk jaar een rapport uitbrengt over de arbeidsmarkt voor net afgestudeerden. “Het salaris van technici is de afgelopen jaren niet extreem snel gestegen”, aldus Volkerink. “Dus in die zin zou ik niet kunnen zeggen dat er een tekort is.”

Landsgrenzen Maar wat bedrijven ervaren, kan erg afwijken van ramingen uit rapporten, benadrukt hij. Dat de lonen niet de pan uit rijzen, komt volgens Volkerink vooral doordat veel technologische bedrijven wereldwijd actief zijn. Ze kunnen het zich niet permitteren om de lonen omhoog te gooien, omdat hun producten dan te duur worden. Volkerink: “Een bank of adviesbureau haalt het grootste deel van zijn omzet binnen de landsgrenzen. Daardoor kunnen die meer salaris bieden dan een technisch bedrijf. Dat zou zich door hogere lonen, en uiteindelijk hogere prijzen, direct uit de markt prijzen.” Daar komt nog eens bij dat bedrijven voor technische vacatures ook buitenlands personeel kunnen werven. Volkerink: “Bedrijven willen liever Nederlandse werknemers, maar hebben vaker dan niet-technische bedrijven de optie om personeel hier naar toe te halen.” De ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, FME-CWM, is het daar helemaal niet mee eens. “Bedrijven zijn op zoek naar hoogwaardig technisch gekwalificeerd personeel”, zegt Peter Bongaerts, directeur beleid. “Hoewel veel landen bezig zijn met een inhaalslag, komen de beste mensen nog steeds van Nederlandse universiteiten en hogescholen.” Dat de startsalarissen van technici minder hoog zijn dat je zou verwachten, is volgens hem niet waar: “Misschien zijn dit niet de salarissen die eerder in de financiële sector zijn uitgekeerd, maar ze zijn wel bovengemiddeld hoog en goed aan de maat. Bedrijven maken daar een eigen afweging in en zij betalen hun technici keurig.” De analyses van het ROA en de SEO zijn volgens hem te grofmazig. “Om te kijken waar de echte tekorten zitten, moet je veel verfijnder te werk gaan.” >>


22

Delta magazine

Het gemiddelde startsalaris van academici wordt gedrukt door promovendi, die minder verdienen dan veel leeftijdsgenoten Het tekort aan personeel wordt volgens Bongaerts nog steeds veroorzaakt door een imagoprobleem. Steeds meer jongeren mogen dan wel kiezen voor een technische opleiding, maar eenmaal afgestudeerd blijkt een groot deel niet in de sector te gaan werken. “Dat is iets wat we ons als brancheorganisatie zeker aantrekken”, zegt Bongaerts. “Het is gelukkig wel aan het kantelen. Studenten hebben steeds beter door dat je met een technisch diploma kunt werken aan het oplossen van allerlei maatschappelijke problemen. Klimaatverandering bijvoorbeeld is een onderwerp waar veel jongeren zich zorgen over maken.”

Managers en consultants Maar de vraag is of imagoproblemen kunnen verklaren waarom zoveel afgestudeerden hun vak de rug toekeren. Bijna veertig procent van de jonge technici vindt een niet-technische baan in een niet-technische sector, volgens de laatste SEO-monitor technische arbeidsmarkt. Banken als de ING zien jonge bèta’s en technici graag komen en hebben daar ook geld voor over: afgestudeerden van een technische opleiding hebben er volgens het ROA veel baat bij om van sector te wisselen. ‘Dit geeft een extra dimensie aan de veel besproken tekorten aan (hoger opgeleide) technici’, schrijven de onderzoekers. Dat mag voor de jonge afgestudeerden goed nieuws zijn – ze zijn gewild om hun analytische vaardigheden en kennis – maar het techniektekort wordt er niet kleiner van. André van der Leest van Metaalunie, de ondernemersorganisatie voor middelgrote en kleine bedrijven in de metaalsector, vindt het ‘heel mooi’ dat jonge technici de banen voor het uitkiezen hebben, maar bedrijven zouden hen niet zomaar moeten laten gaan. Dat is volgens hem niet alleen een kwestie van het imago verbeteren: “De wijze waarop we in Nederland een salaris vaststellen, doet geen recht aan wat mensen bijdragen. Veel bedrijven hebben het idee dat iemand die verantwoordelijk is voor een project van twaalf mensen meer geld moet verdienen dan iemand die verantwoordelijk is voor een project dat twaalf miljoen euro kost. Mij lijkt dat onterecht.”

Passie Maar volgens Bongaerts van FME-CWM is het salaris van technici niet hun belangrijkste drijfveer. “Zij vinden het gewoon heel erg interessant om hun vak te kunnen uitoefenen. Je moet niet alleen naar beloning kijken, er spelen ook veel andere factoren mee.” Ook Van der Leest van Metaalunie weet niet of een hoger salaris de oplossing is voor het tekort: “Technici zijn natuurlijk niet alleen geïnteresseerd in geld. Salaris is belangrijk, maar zeker niet doorslaggevend. Ze moeten ook een bepaalde

passie hebben, iets doen waar hun hart ligt.” “Hoewel de lichten niet allemaal op groen staan, blijft een technische opleiding een goede keus”, vat hoogleraar Marc Vermeulen het samen. De socioloog die in 1997 zei dat er van een tekort geen sprake was, is daar toch wat anders over gaan denken. “Oppervlakkig gezien kun je zeggen: we hebben dat verhaal al zo vaak gehoord en we zijn nog steeds niet afgegleden tot het niveau van een ontwikkelingsland. Dus valt het allemaal reuze mee en moet je hier als overheid geen geld in steken.” “Aan de andere kant: technologie verwerft steeds meer een plek in elk aspect van ons leven, dus moeten we als maatschappij genoeg mensen opleiden die snappen wat die technologie inhoudt. Bovendien ziet de technische sector waar we het nu over hebben er heel anders uit dan die in 1997. We weten niet hoe Nederland er over nog eens vijftien jaar uitziet. Wat dat betreft zou je ook kunnen zeggen: better safe than sorry.” <<

Wat is het techniekpact? In het voorjaar van 2013 sloten onderwijsinstellingen, werkgevers, werknemers en de overheid gezamenlijk een ‘Techniekpact’: een serie afspraken om het voorspelde tekort van dertigduizend technici in 2020 te voorkomen. Het is de bedoeling dat de komende jaren meer scholieren kiezen voor een technische opleiding, dat meer afgestudeerden ook daadwerkelijk in de techniek aan de slag gaan en dat technici daar hun hele leven blijven werken. De overheid stelt daarvoor miljoenen beschikbaar, onder andere om meer bètadocenten te werven en om samenwerkingsverbanden tussen onderwijsinstellingen en bedrijven mogelijk te maken. Bedrijven op hun beurt stellen bijvoorbeeld jaarlijks duizend beurzen ter beschikking aan jongeren die kiezen voor een technische opleiding.

Meestverdienende technici en bèta’s

Bruto maandloon

HBO Chemische technologie

€ 2687

WO Werktuigbouwkunde

€ 2620

WO Informatica

€ 2595

WO Electrical engineering

€ 2575

WO Scheikunde

€ 2555

HBO Werktuigbouw en voertuigtechniek

€ 2520

HBO Elektrotechniek

€ 2501

Bron: Keuzegids Universiteiten 2014. De tabellen uit de Keuzegidsen zijn gebaseerd op cijfers van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) in Maastricht


De master Geert Fleuren Leeg kantoor? Denk het om!

N

Onderzoeken: ‘Kennismaking bij herontwikkeling’

Eindcijfers: 7,5

ieuwe aanpak, nieuw pand. De gedachtegang van veel ondernemers is niet meer dan logisch. Maar omdat veel bestaande kantoorpanden in Nederland nog niet zijn aangepast op het nieuwe werken (veel flexplekken, vrije toegang tot informatie, flexibele arbeidsrelaties - dus andere ruimtebehoefte), rest maar één oplossing: de bouw van een nieuw pand. Gevolg: nog meer kantorenleegstand. Sloop, ombouw tot studentenwoningen, hotels of zorgvoorzieningen - ideeën voor een nieuwe bestemming voor die panden zijn er te over. Maar waarom moeilijk doen als de oplossing voor de hand ligt? Geert Fleuren (25), die enkele maanden geleden afstudeerde bij Bouwkunde, bekijkt het liever praktisch: laat het gebouw zijn functie behouden, maar dan wel aangepast aan deze tijd. "Vroeger was het makkelijk. Een ontwikkelaar kocht een stuk grond, bedacht er iets leuks voor en nam alle financiële risico's op zich. Hij kon het project zelfs al ontwikkelen terwijl hij nog zocht naar een koper en gebruiker. Het kwam toch wel goed. Maar met de huidige economie en kantorenleegstand is dit niet meer zo makkelijk. De risico’s zijn veel groter en het is moeilijker om financiering te krijgen. Ook wordt het dankzij de kantorenleegstand niet meer geaccepteerd dat je als bedrijf zomaar iets nieuws laat bouwen en nóg een leeg pand achterlaat", zegt hij. "Slopen, herontwikkelen of transformeren zijn de enige opties. Híer ligt de nieuwe markt voor ontwikkelaars. Alleen: voor ontwikkelaars wordt het steeds moeilijker om deze projecten te realiseren, want bedrijven houden de hand op de knip - durven minder financiële risico's te nemen - en willen áls ze een pand herontwikkelen, de boel in een maand of drie wel rond hebben. In zo'n korte tijd is het voor de ontwikkelaar lastig om alle actoren bij

elkaar te krijgen. Maar het risico nemen om eerst een project te herontwikkelen en dan pas een koper en gebruiker te vinden, neemt natuurlijk niemand meer." Er is dus een andere werkwijze nodig, luidt de doodsimpele conclusie. "In zo'n traject spelen verschillende actoren een rol. De gebruiker, de ontwikkelaar, beleggers, geldschieters en de overheid. Die hebben allemaal verschillende belangen. Ik heb onderzocht wat die belangen zijn en hoe je de betrokkenen op één lijn kunt krijgen, om zo tot herontwikkeling van bestaande panden te komen." Conclusie: de ontwikkelaar zou een nieuwe rol moeten aannemen. Een platform moeten vormen waarop alle betrokkenen samenwerken en zo snel mogelijk hun commitment uitspreken. "De ontwikkelaar moet meer dan ooit een connector zijn, die met een berg parate kennis en een groot netwerk de juiste mensen zo snel mogelijk bij elkaar heeft." Kortom: kennismaking bij herontwikkeling, zoals zijn scriptie toepasselijk luidde. "Herontwikkeling kan een wandje slopen betekenen of een complete verbouwing, maar het gaat erom dat ontwikkelaar en gebruiker met een nieuwe, moderne blik naar de functie kijken." Fleuren deed zijn afstudeeronderzoek voltijds in dienst bij een bedrijf, en kreeg het zo met gemak binnen de planning af. "Ik heb geen zijpaden genomen, ging recht op mijn doel af. Daardoor heb ik minder diepgang in mijn onderzoek, maar wel een enorm overzicht gekregen van de vastgoed- en ontwikkelingsmarkt." Ondertussen werkt hij als managementtrainee bij BAM, waar hij in twee jaar tijd op vier afdelingen werkt. "Toffe uitdagingen", vindt de bouwkundige, "mijn hart blijft liggen bij de bouw." De bouw anno 2014, welteverstaan. (JB)

(Foto: Sam Rentmeester)

Nu veel bedrijven overstappen op ‘het nieuwe werken’, komen veel kantoorpanden leeg te staan. Herontwikkeling van die panden kan een oplossing zijn, volgens bouwkundig ingenieur Geert Fleuren. Maar daarvoor is wel een stevig staaltje omdenken nodig.


24

Delta Advertenties

De afdeling Transport & Planning van de TU Delft zoekt deelnemers voor een nieuw soort onderzoek!

Wij zoeken deelnemers die mee willen doen aan een onderzoek waarbij wij een nieuwe computeromgeving willen testen. Vereisten: • Beheersing van de Nederlandse & Engels taal • Minimum leeftijd: 12 jaar

TU Delft

Boeken Eerbetoon aan de Tweede Maasvlakte Sleephopperzuigers die regenbogen van zand opspuiten, betonblokken die het pas gewonnen land beschermen en indrukwekkende kranen. Ze spelen een hoofdrol in ‘Land uit Zee’ van journalist Ad Tissink. blok vastpakken en verplaatsen. Het is lastig de blokken vast te houden. Ondanks vijf monitoren, waardoor de operator weet waar de boom, stick en tang zitten. Tissink laat uitstekend zien hoe er aan de Tweede Maasvlakte wordt gewerkt. Hij kijkt mee over de schouder van de operator die de rotsblokken verplaatst en is aan boord van sleephopperzuigers die het zand opspuiten. Hij kijk verder dan de technologie. Hij loopt bijvoorbeeld ook mee met de werknemers die helmgras

Nieuwsgierig? Meer informatie over dit onderzoek en inschrijven voor dit onderzoek kan op deze website: www.experiment-tudelft.nl Met vriendelijke groet, Prof. dr.ir. Serge Hoogendoorn, dr.ir. Rob van Nes, dr.ir. Hans van Lint, ir. Mignon van den Berg

TU Delft, afdeling Transport & Planning

Delta Magazine Lees ‘m online

www.delta.tudelft.nl

Alles op alles, zodat mensen met een nierziekte in leven blijven en ook echt blijven leven! nierstichting.nl

“Dit land is helemaal niet bedoeld voor mensen”, zegt een vrouw als ze naar de aanleg van de Tweede Maasvlakte kijkt. Ze zit met andere toeristen in een soort janplezier. Eerst was hier nog zee, nu is er land. Overal opwaaiend zand, dat door grote sleephopperzuigers werd opgespoten. Journalist Ad Tissink volgde voor Cobouw tussen 2008 en 2013 de aanleg van de Tweede Maasvlakte. De artikelen zijn nu gebundeld in ‘Land uit Zee’. De Tweede Maasvlakte werd aangelegd door Puma, een combinatie van Boskalis en Van Oord. Deze uitbreiding van de haven van Rotterdam is een van de grootste en meest opzienbarende Nederlandse projecten van de afgelopen decennia. Vrijwel alles aan de Tweede Maasvlakte is gigantisch. Neem alleen al de 210 miljoen kuub zand die werd opgezogen en opgespoten. Of de twintigduizend betonblokken van de harde zeewering die van de Maasvlakte verplaatst worden naar de Tweede Maasvlakte. Tissink beschrijft beeldend hoe die blokken vervoerd worden. Een speciaal ontwikkelde rippertang aan een zware kraan tilt ze op. Die tang heeft een soort lange vinger en twee kortere duimen die een veertig ton

‘Dit land is helemaal niet bedoeld voor mensen’ planten in het pas gewonnen zand, zodat het niet weg waait. Ook daarbij valt weer de grote schaal op. Acht mannen beplanten in een dag vierhonderd vierkante meter zeewering. In drie maanden tijd wordt in totaal ongeveer 200 duizend vierkante meter duin uitgerust met helmgras. De aanpak van Tissink in 'Land uit zee' valt te prijzen. Hij laat de verschillende kanten zien en spreekt met veel werknemers, van de planters tot de directie. Daardoor ontstaat een veelzijdig boek. Dat een terecht eerbetoon is aan een van de meest spectaculaire Nederlandse projecten van de afgelopen jaren. (RV)

Ad Tissink, ‘Land uit Zee. De aanleg van de Tweede Maasvlakte’, Sdu uitgevers, 80 p., 29,95 euro.


Foto: Sam Rentmeester

Delta

krasse knarren

(D)rol draaien Andreas Faludi

F

aludi is vrijwel zeker de enige hoogleraar die op zijn 65ste in dienst is getreden bij de TU Delft. Dat was op 1 januari 2005, toen de Radboud Universiteit hem met emeritaat stuurde en Hugo Priemus hem als decaan van OTB voor twee dagen per week naar Delft haalde. Op de dag van zijn pensionering veranderde dus voornamelijk de werkplek en verder niet veel, omdat hij ook in Nijmegen al in deeltijd werkte. “Ik geniet al vanaf mijn 59ste van de vrijheid”, zegt Faludi over zijn keerpunt: het einde van zijn voltijds aanstelling als hoogleraar planologie aan de Universiteit van Amsterdam in het kader van een reorganisatie.

Zijn motto: Blijf bewegen - letterlijk en figuurlijk

Vandaag werkt hij verder aan een artikel voor een bundel die de ruimtelijke ordening in Europa en de Verenigde Staten vergelijkt. Aan de TU werkt Faludi sinds 2011 als onbezoldigd hoogleraar aan onderzoek en publicaties – dat past goed bij OTB. Onderwijs geeft hij ook, maar elders: aan de Technische Universiteit in Wenen, waar hij binnenkort twee maanden verblijft, en aan het Blekinge Instituut voor Technologie in Karlskrone, Zweden. Als iemand de titel visiting professor verdient, dan is het Faludi wel, die ook colleges heeft gegeven in Berkeley, Malta, Jeruzalem, Aalborg, Aix-en-Provence en Reims. Gemiddeld zitten Faludi en zijn vrouw de helft van het jaar in het buitenland. Na het keerpunt in zijn loopbaan in 1999 begon Europa een steeds belangrijkere rol te spelen in zijn onderzoek. Hij kwam tot de ontdekking dat er op Europees niveau over ruimtelijke ordening nagedacht zou moeten worden. Maar dat gebeurt nauwelijks, omdat het haaks staat op het idee van een soevereine natiestaat. “Neem de Rotterdamse haven”, legt Faludi uit. “Die is van groot belang voor doorvoer in Europa en investeert in havens langs de Rijn, de Tweede Maasvlakte en de Betuwelijn. Maar de beslissingen daarover worden in en door Nederland gemaakt. Dat kan ertoe leiden dat Duitsland geen belang heeft bij de Betuwe-

lijn en er ook niks op aansluit. Dat is illustratief voor wat er in Europa aan de hand is.” Voor Faludi is het duidelijk dat onze opvattingen over de natiestaat hun langste tijd hebben gehad. De toekomst ligt in Europa, maar tegelijk groeit de weerstand tegen een verdergaande integratie, en zeker tegen een Europese federatie. Mensen verlangen terug naar de natiestaat en de verzorgingsstaat, maar de vervlechting kan niet ongedaan gemaakt worden zonder roekeloze risico’s te nemen. Gevraagd naar zijn ambitie noemt Faludi de Europese integratie waar hij via zijn vakgebied van de ruimtelijke ordening in terecht is gekomen. Om meer te begrijpen van dat enorme historische proces waar we nu met zijn allen middenin zitten. Tegen zijn studenten zegt hij: “Het is jullie probleem. Jullie gaan ermee te maken krijgen.” En verder raadt hij iedereen aan om Norman Davies’ boek ‘Europe – a History’ te lezen. Na een half uur praten met Faludi is duidelijk dat deze man nog niet van ophouden wil weten. Zolang hij en zijn vrouw in goede gezondheid verkeren en genieten van de verandering van omgeving, wil Faludi nog geen streep trekken. Ooit komt die natuurlijk. Geleidelijk aan of als een slagboom, maar nu nog niet. Niet voor niks is zijn motto: Blijf bewegen – letterlijk en figuurlijk.

I

n maand twee van 2014 zijn de goede voornemens vervlogen en de grote vragen teruggekomen. Iets meer dan twee jaar geleden begon ik aan mijn traineeprogramma bij de TU Delft. Aan het einde van 2014 zit mijn ‘trainee-bestaan’ erop. Inmiddels heeft de vraag ‘Hoe overleef ik de (schoon)familie tijdens de feestdagen?’ plaatsgemaakt voor ‘Wat wil ik als ik straks dit traject heb afgerond?’. Op de vraag hoe ik het liefste werk, vond ik samen met mijn traineegroep een antwoord. Werken in een team is voor mij een belangrijke voorwaarde voor leren en ontwikkelen. Of het nu een nieuw project is of de oriëntatie op de loopbaan: adviezen en expertises van anderen geven vaak een goede richting. Als ik nu om me heen kijk, zie ik dat onderzoekers en ondersteuners elkaar regelmatig niet gemakkelijk vinden, zowel letterlijk als figuurlijk. Geen tijd, geen prioriteit, geen kennis op dat gebied. De logica’s en redeneringen om geen contact met elkaar te zoeken zijn oneindig. Logica’s die vaak klinken als natuurwetten, maar je kunt ze ook omdraaien. Zonder die samenwerking bestaat het risico op producten die gesmeed zijn in en voor ivoren torens. Gloednieuwe systemen zouden eerder belastend dan ondersteunend kunnen blijken. Het buitensluiten van anderen beschrijft Abdelkader Benali heel treffend: ‘Het lijkt alsof je heel lang een drol aan het draaien bent. Maar ik mag 'm niet zien. Wel ruiken.’ Het verbinden van belangen levert volgens mij vaak veel meer op dan solistisch broeden op een oplossing of vechten voor je eigen gelijk. Iets voor elkaar krijgen stoelt op solide argumentatie gepaard met strategische positionering en een overtuigende presentatie. Hoe kun je dit beter bereiken dan met de expertise van collega’s? Zo is mijn moment van bezinning een pleidooi voor samenwerken geworden. Op de barricades zodat ondersteuners zich gaan verdiepen in de potloodfase van een nieuw onderzoeksproject en onderzoekers een plek bemachtigen tussen de panelladen die onderzoeksvoorstellen voor Horizon 2020 beoordelen. Het wordt pas spannend en leerzaam als je de randjes van je expertise opzoekt en strategisch gaat samenwerken. Met mijn vragen op zak ga ik de samenwerking met collega’s aan om het onverwachte en onbekende ontdekken.

columnquingenee

Geboren in 1940 in Boedapest aan het begin van de Tweede Wereldoorlog gaat Andreas Faludi architectuur en stedenbouw studeren aan de Weense Technische Universiteit. Hij promoveert er in 1967. Zijn eerste betrekking is aan de Oxford Polytechnic (1968-1973). Dan volgt een leerstoel stedenbouw in Delft (1974-1977) en een leerstoel planologie aan de Universiteit van Amsterdam (19771998). Toen hij daar na een reorganisatie vertrok, betrok hij een halve leerstoel aan de Nijmeegse Radboud universiteit op het gebied van Europees ruimtelijk beleid. Na zijn pensionering keerde hij terug naar Delft.

Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers met hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Deze week: planoloog en overtuigd Europeaan prof.dr. Andreas Faludi (74).

25

TU Delft


26

Advertenties

ver vooruit in duurzame technologie

UITNODIGING Uitreiking UfD-Cofely Energy Efficiency Prijs

Wil je innovatieve ideeën opdoen rondom energy efficiency en duurzaamheid? Of ben je nieuwsgierig naar hoe je ontwikkelingslanden kunt helpen aan een duurzame, veilige, en betaalbare licht- en energievoorziening? Kom dan naar de uitreiking van de UfD-Cofely Energy Efficiency Prijs! PROGRAMMA 15.00 uur Ontvangst 15.30 uur • Pitches genomineerde masterstudenten • Gastspreker Cas van Kleef, directeur van de WakaWaka Foundation • Prijsuitreiking 17.00 uur Borrel DATUM & PLAATS 28 februari 2014, Collegezaal E van de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft, Stevinweg 1 te Delft. (Gebouw 23, ingang E). MEER WETEN? Kijk op www.hoe-energieefficient-ben-jij.nl AANMELDEN Stuur een mail naar ufonds@tudelft.nl

Carrière bij Cofely? Maak op 28 februari kennis met trainees van Cofely of kijk op www.werkenbijcofely.nl.

www.hoe-energie-efficient-ben-jij.nl

Indoor Cycling Event 2014 Be a Hero, Cycle for H2zerO!

Team up for

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80

E delta@henjuitgevers.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

25 February 2014, 18:00 – 22:30 @Sports, Mekelweg 8, 2628 CD Delft One charity, over 100 bikes, an exciting atmosphere, super motivating instructors and energising music! Team up for UNICEF and help taking the number of children that die of preventable circumstances such as polluted drinking water down from 18,000 to 0. For participants of all levels! Contribution starts at €15,- per bike Register online or at the Sports & Culture desks www.sc.tudelft.nl/events/cycling-event


Delta

TU Delft

desgevraagd

27

Tweet

Met een recordaantal van 41 atleten doet Nederland mee aan de Olympische winterspelen in Sotsji. De verwachtingen van de schaatsers zijn hooggespannen.

meten we met grote nauwkeurigheid de lichaamshouding van schaatsers. Ik werk ook verder aan een bestaande schaats die alle krachten meet tijdens het schaatsen. Tegenwoordig is het bij het wielrennen gebruikelijk om uit te zoeken hoeveel vermogen renners kunnen leveren en wanneer ze moeten pieken om optimaal te presteren. Bij het schaatsen ontbreekt zoiets nog. Voor

‘In het schaatswereldje wordt natuurlijk veel onder de pet gehouden’ zover ik weet dan. In dat wereldje wordt natuurlijk veel onder de pet gehouden.” “Ja, het is allemaal hush hush”, zegt Van der Kruks afstudeerbegeleider ir. Otto den Braver. “Nieuwe technieken worden zoveel mogelijk geheim gehouden.” Den Braver is ook aan de buis gekluisterd. Tijdens zijn studie was hij zelf professioneel schaatser voor het nationale shorttrackteam. “Voor het eerst doen

nu twee Nederlandse shorttrackteams mee aan de Spelen; een mannenteam en vrouwenteam”, zegt hij. “Met die mensen heb ik zelf nog op het ijs gestaan.” Als promovendus deed Den Braver onderzoek naar een schaats met achtervering. Nu heeft hij zijn eigen bedrijf O’Sports en ontwikkelt hij producten voor sporters, en dan vooral voor schaatsers. Zo ontwikkelde hij de O’See Video Delay app waarmee sporters hun techniek kunnen analyseren. “De schaatsers in Sotsji gebruiken deze app niet. Zij hebben professionele ondersteuning, onder wie een cameraman die hen tijdens trainingssessies continu volgt. De app is vooral interessant voor sporters die dergelijke faciliteiten niet hebben. Wie weet worden innovaties van mijn bedrijf wel gebruikt bij de volgende Spelen in 2018.” (TvD)

Architect Jeroen Mensink: “De rol van de architect is veranderd. De ruimtelijke ordeningsopgave vanuit het Rijk neemt al een aantal jaren flink af. Een voorbeeld is de Vinexnota waarbij marktpartijen zoals projectontwikkelaars expliciet werden uitgenodigd een rol te spelen. In die nota mocht de overheid maximaal dertig procent van de woningen realiseren als sociale woningbouw. Vóór de jaren negentig betaalde de overheid mee aan 95 procent. Nu hebben projectontwikkelaars niet meer zoveel te besteden en staan corporaties onder druk door heffingen. Architecten moeten op zoek naar particuliere opdrachtgevers die zelf aan de slag gaan. Zelfbouw kan betekenen dat je andere competenties nodig hebt: je moet met meer partijen communiceren. Stedenbouwers moeten op kleinere schaal werken. Dat levert een andere stad op. De Amsterdamse grachtengordel is zo vierhonderd jaar geleden ontstaan.” Debat en documentaire ‘Bouw ’t zelf’, 13 februari om 16.00 uur, Bouwkunde, zaal BG.West.200.

Strip: Auke Herrema

V

ol spanning kijkt ir. Eline van der Kruk naar de Spelen, en dan vooral naar het schaatsen. “Deels kijk ik voor de lol. Maar ik kijk ook met een onderzoeksbril. Ik wil graag weten wat voor slagen de schaatsers maken en hoe ze hun bovenlichaam houden. En of schaatsers met verschillende lichaamsbouw verschillende schaatstechnieken hebben. Dat zijn interessante gegevens voor mijn schaatsmodel.” De jonge ingenieur studeerde afgelopen najaar af op een driedimensionaal dynamisch model van de schaatsbeweging. Ze was de eerste afstudeerder binnen de mastertrack specialisatie sports engineering van biomechanical engineering (3mE). De komende vier jaar werkt ze als promovenda verder aan dat model. “Ik hoop schaatsers over vier jaar, bij de volgende winterspelen, van advies te kunnen voorzien. De coach zal ik niet vervangen, maar mijn model kan wel tot nieuwe inzichten leiden die interessant voor hem zijn.” Van der Kruk volgt de Spelen op een groot scherm in schaatsbaan Thialf in Heerenveen. “Ik ben daar om metingen te doen aan een indoor GPS-systeem. Dat kan daar nu mooi omdat het erg rustig is op de baan. Met dat systeem

Wat betekent zelfbouw voor het ontwerpersvak? 13 februari 16:00. Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft. Met…http://lnkd.in/dPGp-gE


28

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Sam Rentmeester

On the right course?

Ask any PhD student about the Graduate School and they are bound to have an opinion. Read a few in our main article. And if you're looking for a distraction from your Graduate School requirements, the Survival

international pages

Guide covers events in Delft.

Pieter Jan Stappers, dean of the Graduate School of Industrial Design Engineering, works closely with Graduate School coordinator Stella van der Meulen and vice-rector Peter Wieringa and the other department deans to organize the Graduate School.

A journey well begun, but a long way to go seems to be the consensus about TU Delft’s Graduate School. Started in three faculties in 2011, the Graduate School (GS) is a more structured approach to the PhD both in terms of research and the organizational structure.

“W

e’re gradually strengthening the GS, of course there are challenges, but we are satisfied with a lot of things. One of the reasons we changed was because a lot of candidates were dropping out and some were taking much longer than four years. Now, with constant interaction, not only with their supervisor, but with other candidates, candidates are more confident and reassured,” says Stella van der Meulen, coordinator of the Graduate School. The Graduate School has a head office with vice-rector Peter Wieringa at the helm and each faculty has its own, somewhat customized Graduate School. Every GS candidate has to have regular meetings with supervisors, a Go/No Go meeting, attend seminars and courses alongside their research. In the new structure, PhD resear-

chers work with a credit system. They attend courses for credits, and some research work and publications also count towards credits. Besides research related courses, topics include Transferrable Skills such as Time Management and Writing Scientific Papers in English. A PhD candidate is obligated to complete fifteen days of transferable skills training during their four years. “There are some things you learn quicker from a course than individually, or more efficiently in a group than from individual (overburdened) supervisors,” says Professor Pieter Jan Stappers, the dean of the Graduate School of the department of Industrial Design Engineering. He adds, “Making it compulsory sometimes is the only way of reaching those PhD candidates who are not 'sent' by their supervisors.” The courses bring together candidates from different departments, creating a network of people who would otherwise have been isolated within their own core research groups. “Yes, it’s one of the better things about the GS. I have been able to meet other PhDs and get to know about research areas different from mine. At GS courses we discuss our issues with research and supervisors. You purge yourself of your anxieties,” says Shruti Devasenapathy, who’s doing her PhD in Smart Grids. However, there are still problems. “Popular courses have limited seats and fill up quickly. Also,

sometimes the courses take up a lot of time- I once spent 3 days at a GS course,” said Devasenapathy. Tugce Akkaya, who is doing her PhD in Applied Mathematics, points that not all courses are relevant. “The transferable skills courses are really helpful. But, a lot of people cannot find relevant discipline-related courses. We have to complete fifteen credits in this part and it is sometimes hard to find a course which is related with our project to complete the credits.” Another candidate, Gleb Polevoy, pursuing a PhD in informatics, says the transferrable skills courses are helpful but the required numbers of courses take up too much time away from research. “External PhD candidates, and candidates working abroad for their project find difficulty in finding spaces in their schedule, and this is something we hope will be improved with experience,” adds Prof. Stappers. Van Der Meulen says it will only get better with time. “We are already looking at Advanced Level courses in the popular topics. There’s always room for improvement,” she adds. Candidate Woes • GS website tough to navigate • Popular courses fill up quickly • Not enough relevant academic courses • Scheduling courses is difficult • Too many courses required


Tekst: Jos Wassink

Delta

29

TU Delft

science SHORT

Expertise from the crowd Eternal wave

The Rijksmuseum has hundreds of thousands prints to be annotated. Researchers are developing methods to harvest expertise from the crowd to help the museum’s curators.

I

n total, the newly reopened Rijksmuseum has over a million works of art of which about eight thousand are on display. Like an iceberg, the vast majority of the Rijksmuseum’s collection is hidden. Until recently that is, because the museum now runs a programme to digitize artworks and put them online. Every year, says Henrike Hövelman of the Rijksmuseum’s online print collection, the museum aims to put another forty thousand objects onto the Internet. On that pace it will take less than twenty years to disclose the entire print collection of about 700 thousand items. One of the problems with this pace of publication is that each year it would cost a curator about four years of fulltime work to annotate

One of the 700 thousand prints to be annotated. (Photo: Rijksmuseum)

the items (if he took ten minutes work for each). Next to that, curators are oriented towards art history and lack domain knowledge to annotate specific aspects of the item, such as the name of a depicted bird or flower. In the SEALINCMedia research project (socially enriched access to linked cultural media) two teams led by TU’s Professors Alan Hanjalic and Geert-Jan Houben (EEMCS) aims to engage the crowd, laymen and experts alike, to contribute to the museum’s annotations.

PhD student Jasper Oosterman (EEMCS) has now done a first trial run with eight-six prints of birds and plants. Oosterman develops strategies and software to identify potential contributors and to assemble them into a working crowd. This is one of over forty research projects that were presented on Delft Data Science New Year Event, held at the EEMCS building on January 13 2014 www.delta.tudelft.nl/27782

(Artist’s impression by WebberWavePools.com)

Medical ultrasound explodes nanodroplets A technique which may one day be used for tumor therapy and imaging could be greatly improved thanks to new insights obtained by scientists from the University of Twente, the Erasmus MC and the TU Delft.

T

he imaging method the team has been developing hings on nanodroplets of a special liquid called perfluorocarbon that can be injected in a human body. These droplets can move out of the vascular system and enter the space in between the tumour cells. The idea is to activate these droplets with an intense pulse of ultrasound. This sound causes the droplets to vaporise, forming tiny bubbles of

gas which can be viewed using ultrasound imaging equipment. Researchers from the three universities solved a long standing mystery of how superheated nanodroplets vaporise when hit by a pulse of ultrasound. Using images captured by the world’s fastest camera, the

Tiny bubbles can be viewed using ultrasound imaging equipment Brandaris 128, they were able to see that the ultrasound was being focused in a single spot within the droplet. This was peculiar, because the wavelength of the ultrasound emitted is many times larger than the droplet, causing negligible focusing.

Given the right waves, everyone can learn how to surf. Or so says Dr. Steven Schmied, who works on a surf pool and recently defended his thesis at the 3mE faculty. Schmied and his colleague Greg Webber, who founded the company Webber Wave Pools, plan to make annular wave pools in which several pressure sources are dragged through the water thereby creating waves that propagate inwards. A sloping bathymetry (beach) triggers these waves to break. By adjusting parameters, such a speed of the pressure source and the slope of the beach, waves suitable for beginners to experts can be produced. And not just one or two waves, but a dozen simultaneously. Schmied expects the first pool to be built the coming years in Queensland as part of a large real estate project. Closer to home, WebberWave plans a wave pool in Zoetermeer by 2015. www.delta.tudelft.nl/27765

The explanation can be found in a unique phenomenon that occurs in the propagation of ultrasound. Sound is a wave movement of high and low pressure that moves at the speed of sound. However, in the body, a high pressure propagates faster than a low pressure, distorting the wave and creating a shock wave. “In fact, a whole series of higher harmonics develops from the original sound”, says one of the authors, acoustical imaging expert Dr. Martin Verweij (Applied Sciences). “The wavelength of these higher harmonics is much smaller, around the size of the droplets, and these waves can focus inside the droplet.” www.delta.tudelft.nl/27786

Programmable chips

One aspect of dealing with big data is accelerating data processing. That is what Prof. Koen Bertels’ group at EEMCS is working on with programmable chips called FPGAs that substantially accelerate computations, sometimes by several orders of magnitude. A CPU (central processing unit) is flexible in the sense that it can perform any task on data (addition, subtraction, comparison etcetera). The price to pay is the limited speed of operations. Dedicated chips on the other hand are designed to perform only one specific task like image processing, data routing or sound compressing. Their performance is much faster. An FPGA (field programmable gate array) is somewhere in-between a CPU and a fixed-task chip. It’s hardware can be programmed to perform a certain task after which it seems the chip is hard-wired to do so. But, and that is the fun part, within a few milliseconds the chip can be reset and programmed for a totally different task. www.delta.tudelft.nl/27781


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Ernst de Groot

delft survival guide Surviving events in Delft There’s a lot going on in Delft. How does a theatre festival, a museum night, restaurant week and open monument day sound? With most of free or extremely affordable, there’s no excuse to not get cultured. Museumnacht Delft A night out was never this much fun. Every year, on Museum Night, museums and art galleries across the city stay open late into the night. A number of cultural performances - plays, live music, painting - are organised around Delft. The ticket for the night is usually a blinking button, last year it was in the shape of a clover and the year before that a star. When: October 24 Entry: Around €10 www.museumnachtdelft.nl

Open Monumentendag Heritage Day is celebrated across the Netherlands every September. Over 4,000 historical buildings and sites are open to the public and free. The theme for Open Monument Day in 2014 is Op Reis (Traveling.) In Delft, over 35 buildings, including the Town Hall, are open and there are also tours, lectures and performances in several of them. Started in 1987, around 900,000 visitors have recorded at recent editions of the event. When: September 13 - 14 Entry: Free www.openmonumentendag.nl

Delft Fringe Based on Edinburgh Festival Fringe, one of the world’s largest art festivals, Delft Fringe began in 2011. Celebrating theatre in the fringes of society, all performances take place at unexpec-

TEDx Delft is one of many events organized in the city.

ted venues. Previous editions have seen performances at libraries, ateliers, cafes, shops and even a church. Held across sixty locations, there are over 100 performances, including improvs, musicals, street plays, stand-up comedy and other genres. Most performances are free, but the artist may send a hat around for optional tips. When: June 5 - 8 Entry: Free (for most events) www.delftfringe.nl

Festibérico Started in 2002, Festiberico is a film festival that celebrates great Portuguese and Spanish films. Featuring classics, alternative cinema and award winning films from film festivals, the filmmakers are also present at some of the screenings for a discussion with the

If you’re a foodie, you should probably save up for the Restaurant Week

audience. Hosted by Lumen Delft, the festival is about more than just films, and with food and music added to the mix, it’s an important showcase for Portuguese and Spanish culture. When: March 20 - 30 Tickets: €8.50 per film for students www.festiberico.net

Lichtjesavond The annual Evening of Lights is one of the most magical nights of the winter. A giant Christmas tree is lit in the Markt, marking the start of festive season. Carollers perform all across the city, while visiting bands perform live on a stage at the Markt. The town is lit up with decorations and food stalls line every corner. Enjoy steaming glühwein (mulled wine) and hot poffertjes (little pancakes.) When: Second week of December Tickets: Free

TEDx Delft Top scientific minds, artists and innovators from the Netherlands get together for a day of inspiration at TEDx. Started in 2012, TEDx Delft also

has a number of side events and salons in the months running up to the main event. Speakers in 2013 included Rutger de Graaf, the director and co-founder of DeltaSync and Gerwin Smit who spoke about developing the lightest ever prosthetic hand. When: February 2015 Tickets: €25 for students/€50 for nonstudents www.tedxdelft.nl

National Restaurant Week If you’re a foodie, you should probably save up for this. For one week, restaurants across the Netherlands offer discounted menus and pre-fix menus for cheaper rates. You could get a 3-course dinner for €27.50 and lunch for €22.50 at a top restaurant. Over 1,000 restaurants are part of Restaurant Week. When: March 7 to 23 Tickets: Varied www.restaurantweek.nl


Delta

Collegerama 2014: Keeping up the momentum 2013 was a great year for TU’s online education initiative Collegerama. Total online views of the Collegerama website went up by 50% to 796,106 hits, while total lecture views also increased by 50% to 618,598 views.

T

he amount of material available online saw a big increase as well, with online lectures going up by 31% and online OpenCourseWare by 40%. One of the biggest contributors to

the collection of online presentations is the faculty of 3mE with over 3,500 online presentations, while the faculty of CiTG has over 2,000 presentations.

It’s like a big puzzle, but we are getting better and better at it’ “We have been around for 10 years, and have seen a steady growth every year. 2013 was definitely a good year, and part of it can be credited to the fact that the Executive Board has spoken strongly in favour of online education. But it’s also because students have supported us and want more classes online,” explains Gerben

Dijkstra, one of the coordinators of Collegerama. He adds that while MOOCs and online educations trends also worked in their favour, “we are happy that we foresaw this trend 10 years ago”. For 2014, their aim is to increase the available content and recorded lectures by using available infrastructure to the optimum. “We don’t have the budget at the moment to invest in more recording sets, but we want to increase the number of hours we record. So, we will work on optimization - may be use the same lecture hall for back-to-back lectures, so two can be recorded on one set and so on. It’s like a big puzzle, but we are getting better and better at it,” explains Dijkstra. (DP)

Former DEWIS chair appointed to board of national organization Moving from one leadership role to another, Professor Isabel Arends is not one to shy away from management.

H

aving just finished her role as Chair of the Delft University of Technology professional women’s organization, DEWIS, she moved into 2014 as the newest member of the Netherlands’ STEM research funding organization, the STW. TU Delft stands to gain positive standing now that Arends brings her voice to the board. The STW, or Stichting voor de Technische Wetenschappen, is the science and technology arm of the national research funding organization, NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek). With an annual budget of around 80 million euros, the STW is able to fund projects that bring science and technical research to users. “The TU benefits a lot from what the STW does,” says Arends. A significant portion of STW funds goes to the three Dutch technical universities, including TU Delft. For example, a current STW project that is headed by Dr. Zili Li investigates how to detect railroad track failures before they turn into accidents. And doctoral candidate, Neslihan Ozmen-Eryilmaz, did her PhD work on breast imaging using radio waves with STW funding.

31

TU Delft

There are four members on the STW board, each of whom serves a term of three years. Usually two to three technical universities are represented. According to STW director, Eppo Bruins, there has been one female board member in the ranks for the past several years. Professor Arends describes her appointment as a “delicate process.” Her nomination came at a time when an STW board member, who happened to be a woman, was stepping down. At the same time, the board was looking for someone who was competent in the life sciences and was a professor from one of the technical universities. It turned out that Arends fit the bill in all three areas. Arends has been at TU Delft since 1996, first as a fellow of the Royal Dutch Academy of Sciences and then as a full professor of biocatalysis and organic chemistry. Aside from her STW position, she heads the Department of Biotechnology and is a part of the management team of the Faculty of Applied Sciences. Currently, the STW has three open calls for projects with funding in the millions of euros. Two are specific: developing interactive maps to improve society and devising novel embedded systems. The third is a wild card, the so-called “Open Technology Program.” “Anyone who wants to bring science and technology to the market is welcome,” says Arends of the application process. (TA)

There’s an app for that Snapchat’s reputation may be less than stellar. The photo, and now video, sharing app allows users to send images that disappear after a few seconds, leading to allegations that it encourages sexting and even facilitates insider trading. Master’s student Aukje Schukken doesn’t use it for any nefarious reasons. Despite having a Dutch passport, she grew up in the US and uses Snapchat to keep in touch with her American friends. “Texting messaging apps, like What’s App, aren’t popular in the US because most cell phone plans have unlimited texts,” she explains. Schukken frequently exchanges photos or short videos with her friends, sharing images of their hobbies or sending words of encouragement. Because the images are erased so quickly, she often sends silly or goofy photos. Snapchat also allows users to determine how long the image will be available for and even lets users draw on the photos. The app is available for iOS and Android. (MQ)

nostalgia

A

ndrew Hollands, 26, is both nostalgic and practical. He grew up in Australia, the child of an Australian father and English mother and moved to Delft in September 2013 to pursue a master’s degree in architecture. As the child of an Australian father and English

mother, he gets all of the perks of being an Australian and EU citizen. “They [his passports] aren't exactly a nostalgic reminder of home but they are what has allowed me to come here and enjoy living in Holland,” he says. (Photo: Hans Stakelbeek)

Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at deltainternational@tudelft.nl


Contents International

28

On the right course?

30

Surviving events in Delft

Text: Kerry Dankers Photo: Sam Rentmeester

31

Nostalgia There’s an app for that

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 16: Cyberzoo

Hendrick Lindemann and Elmar van Cleynenbreugel created a shade while working in the Buckylab.

lab of ... the Buckylab

Y

ou never know where this lab might pop up. As a mobile workshop, the Buckylab is able to occupy any space that it can find. It is named after American architect Buckminster Fuller, whose credo was “Whatever you can imagine, you can also build.” After a devastating fire of the old architecture building and a move to the current architecture building on the Julianalaan, space came up short for the master's level labora-

tory. That was when Professor Marcel Bilow came up with the ingenious idea of the mobile lab. Stored in the basement of the architecture building, five enormous boxes on wheels are waiting for their chance to spring open and set up shop. These overgrown toolboxes are filled with hand tools and power tools to be used by the students to create their prototypes. Each year, a new focus is chosen. This year the students explored the idea of solar shading, essentially

innovative ways to block sun and heat from buildings. “The lab gives you a problem to solve. We had to think outside the box for new ideas for facades,” said master’s student Hendrick Lindemann of Germany. The novelty of the lab creates a sense of excitement amongst the students. It is obvious that it is not only about the physical lab. The students get a chance to bring their ideas to life. “Most of an architect's time is spent at the desk. Here we get to take it one step further,” ex-

plains master’s student Elmar van Cleynenbreugel of Belgium. “We learn more in the workshop than in our whole bachelors. How to make it, not just design it.” Lindemann and Van Cleynenbreugel teamed up and fabricated a shade that adjusted according to a person's movements throughout the space, creating an entire vision for the architecture. “People are more important that the building,” said Lindemann.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.