Delta 12

Page 1

NR.12 23 februari 2014

onafhankelijk universiteitsblad Hans van Lint:

‘Kilometerheffing was een goed plan’ Bezoek aan Texel

Reality check voor studenten A big question

The role of religion on campus

Wormenwasserij

Voor al uw rioolslib

english pages see page 28


2

Delta

TU Delft

8 Delta nr. 12

23 februari

2015

Soms is het meteen duidelijk. Je komt binnen bij Steef de Valk. Goede kop, goede kleding, goed haar. 'Die wormenreactor, kun je die ook vasthouden?'- 'Ja hoor, geen probleem.' -'Normaal stroomt er perslucht door, dat geeft mooie bubbels. Kan dat nu ook?' - 'Sure, even de leiding verlengen.' - 'Ik ben op zoek naar een coole blik.' - 'Zoiets?' 'Yep.' (Fotograaf Sam Rentmeester)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Jan Beuving, Phillip Gangan, Anne Blair Gould, Dap Hartmann, Auke Herrema, Job Hogewoning, Folkert van der Meulen Bosma, Joost Panhuysen, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen Foto’s Marcel Krijger, Sam Rentmeester

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

opruimwormen

hans van lint

Biotechnoloog Steef de Valk experimenteert met tubifex wormen. De draadvormige beestjes kunnen afvalslib opruimen. Wie het afbraakenzym produceert - de worm of zijn bacteriĂŤn - is nog een puzzel.

Hans van Lint is Antoni van Leeuwenhoek-hoogleraar, speelt in een band en heeft MS. In zijn computerlab gebruiken onderzoekers big data voor wiskundige modellen die het verkeer beschrijven en voorspellen.


Delta

3

TU Delft

18

28

Delta 13 verschijnt op maandag 16 maart

reportage

english pages

try out texel

religion on campus VERDER

Na negen weken theorie over een duurzaam Texel reisden 25 masterstudenten af naar het Waddeneiland voor een reality check. Moeten ze hun ideeĂŤn aanpassen aan de werkelijkheid op het eiland?

With a staff and student body that is becoming more and more diverse, TU Delft must grapple with how the community treats religion and religious beliefs on campus.

Column nieuws master sport lifestyle interview leuk bedacht desgevraagd Survival Guide science

04 05-07 15 16 17 22 25 27 30 31


4

Delta

TU Delft

columndaphartmanncomplottheorie

O

ntluisterend veel mensen geloven in conspiracy theories. Wellicht is de alledaagse werkelijkheid te saai of moeilijk te accepteren. Waar de één zich overgeeft aan esoterie, mystiek of spiritualiteit om het bestaan mooier of zinvoller te maken, omarmt de ander samenzweringen en complotten om de werkelijkheid spannender te maken. Het lijkt ook steeds erger te worden, en ik vermoed dat de boeken van Dan Brown, diverse bullshit-programma’s van de commerciële zenders en het Internet daarin een belangrijk aandeel hebben. Google ‘conspiracy theory’ en je krijgt meer dan dertien miljoen hits. Dat het er niet veel meer zijn, is ongetwijfeld het werk van de Amerikaanse overheid die Google in zijn macht heeft. Of andersom, maar daar hoor je verder nooit iets over. Onlangs was de TU Delft ongewild in het nieuws toen Tarik Z., eerstejaars student molecular science & technology, de NOS-studio binnendrong met de mededeling: “Wij zijn, zeg maar, ingehuurd door inlichtingendiensten en daar hebben wij zaken vernomen die de huidige samenleving in twijfel trekken.” Er is veel over dit incident gezegd en geschreven, maar we weten nog steeds niet welke ‘hele grote wereldzaken’ Tarik aan het Nederlandse volk wilde openbaren. Dat is toch wel verdacht, lijkt me. Misschien wilde hij slechts de allegorie van de grot onthullen, maar ik vrees dat er meer achter zit. Daar mag ik helaas niets over zeggen. Een van de hardnekkigste complottheorieën is dat 9/11 door de Amerikanen is geënsceneerd om een legitieme reden te hebben Irak binnen te vallen. Typ ‘911’ en Google vult het aan tot ‘911 conspiracy’ (3 miljoen hits) en ‘911 conspiracy theories’ (500 duizend hits). Wat zit daarachter? De 9/11 conspiracy is eenvoudig te weerleggen, en met gevaar voor eigen leven zal ik dat doen. Amerika viel Irak binnen omdat Saddam Hoessein chemische wapens zou hebben die binnen een uur doelen in het Westen konden bereiken. Maar 189 duizend doden en 1100 miljard dollar later bleken die wapens er niet te zijn. Het was toch kinderlijk eenvoudig geweest om hier en daar een geheim depot te ontdekken waarin sarin of antrax lagen opgeslagen? Het zou de inval in Irak hebben gelegitimeerd en het Westen hebben behoed voor ongekende rampspoed. Maar dat was blijkbaar een stuk lastiger dan twee vliegtuigen het World Trade Center in laten vliegen, een vliegtuig op het Pentagon laten crashen, en een vierde vliegtuig op weg naar het Capitool in een weiland laten neerstorten. Drieduizend onschuldige mensen opofferen en een financiële schade van 2000 miljard dollar voor lief nemen voor een excuus om Irak binnen te vallen? En dat allemaal geheim kunnen houden terwijl er toch vrij veel mensen nodig zijn om zoiets tot stand te brengen. Als je de schuld vervolgens aan Osama bin Laden geeft (die gelukkig sportief genoeg was om met die eer te gaan strijken), dan moet je die ook nog opsporen en onschadelijk maken. Dat laatste is dan wel gelukt. Tenminste, dat is wat men ons wil doen geloven. Lang voordat YesDelft bestond, was er al Yes Minister waarin Jim Hacker de onsterfelijke woorden sprak: “You’d be paranoid too if everyone was plotting against you!”

Dap Hartmann is astronoom. Hij werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

1 Het is kwalijk als mensen op meer dan vijf of zes competenties worden beoordeeld.

De onderdeelcommissie van de universiteitsdienst roept medewerkers op alert te zijn tijdens hun R&O-gesprek (resultaat- en ontwikkelingscyclus). De odc krijgt signalen dat medewerkers, tegen de regels in, op meer competenties worden beoordeeld dan is afgesproken. En dat hele afdelingen overal een V voor krijgen, zonder dat ze weten wat deze kwalificatie inhoudt, bijvoorbeeld dat je beperkt proactief bent. Secretaris Adri Sloot: “Men doet maar wat.” 4 De R&O is voor veel medewerkers vooral een administratieve last.

ja

nee

2 Als alle mede-

5 Op welke stelling wil je terugkomen?

werkers op een afdeling dezelfde beoordeling krijgen, is dat verdacht.

“Op de eerste. Het ligt wat genuanceerder. Vijf is gebruikelijk, maar sommige mensen hebben een combinatieprofiel. Dan kan het zijn dat je meer competenties moet hebben, net als bij assessments. Verder vind ik: men doet maar wat. Ik kan me voorstellen dat leidinggevenden moeite krijgen met de competenties uit de UFO-profielen. Tijden veranderen. Maar je kunt competenties niet zomaar gaan aanpassen. De term beoordelen vind ik overigens fout als het over competenties gaan. De R&O-cyclus is ooit gestart om te kijken hoe je je competenties verder kunt ontwikkelen, om daarna tot betere resultaten te komen. Die resultaten worden vervolgens beoordeeld. Maar tegenwoordig staan er vakjes bij de competenties. Die gaan mensen dan ook invullen, terwijl het altijd de bedoeling is geweest alleen resultaten te beoordelen.” (SB)

ja

3 De R&O-cyclus wordt vaak verkeerd gebruikt, namelijk om medewerkers te wippen.

nee

22 Het aantal meldingen bij een TU-crisisteam voor studenten die dreigen te ontsporen, is vorig jaar gestegen van 16 naar 22. Dat bleek na vragen van de ondernemingsraad aan het college van bestuur naar aanleiding van de gijzelingsactie door een TU-student bij het NOS-journaal. Een aantal studenten werd doorverwezen naar de studentenpsycholoog of een psychoseteam. Het betrof overigens niet altijd crisissituaties. Een studente die al twee maanden niet meer was gezien, bleek bijvoorbeeld ziek thuis te zitten bij haar ouders. delta.tudelft.nl/29516

Tweet Lennart Harpe, wethouder Verkeer en Vervoer in Delft: “Met deze campagne richten we ons op verkeersdeelnemers op de drukke punten tussen de Sebastiaansbrug en TU-campus. Bij de kruising met de Jaffalaan rijden in de spits zoveel fietsers – twaalfduizend per dag - dat automobilisten moeite hebben de wijk te verlaten. Dat leidt tot discussie, frictie en bijna-ongelukken. We hebben geprobeerd daar via de infrastructuur iets aan te doen, maar het is lastig te sturen. We kijken nog eens met verkeerskundigen van de TU naar de doorstroming, misschien via andere routes. En we proberen gedrag te beïnvloeden door hiervoor aandacht te vragen op social media, op borden en in de introductieweek. We wijzen fietsers op een handige route naar hun faculteit en zeggen: let er een beetje op. Stop eens als je ziet dat een auto lang stil staat. Verkeerslichten? Dat dacht ik ook, maar fietsers rijden voor een behoorlijk deel door. We hebben naar diverse maatregelen gekeken, zoals het omdraaien van de voorrangssituatie, maar de stroom neemt niet af. Ik laat me er niet door ontmoedigen dat een van de borden al kapot is getrapt. Een tweet kun je minder makkelijk kapot trappen.” (CvU)


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Gevaarte

Acht voetbalvelden groot. Dat is het grootste schip ter wereld. Het gevaarte heette tot voor kort Pieter Schelte, maar is na een storm van kritiek omgedoopt tot Pioneering Spirit. Naamgever en TU-alumnus Edward Heerema geeft op woensdagavond 4 maart een lezing in de aula. Hij nam het offshorebedrijf Allseas over van zijn omstreden vader Pieter Schelte, die tijdens de oorlog lid was van de Waffen SS. sg.tudelft.nl De Delftse ingenieur ligt goed in de markt. Met ongeveer 2800 inschrijvingen van studenten en zo’n 150 aanwezige bedrijven werd de twintigste editie van de Delftse Bedrijvendagen op 17 en 18 februari goed bezocht. Het aantal inschrijvingen van de technische carrièrebeurs lag 300 hoger dan vorig jaar. (Foto: Sam Rentmeester) delta.tudelft.nl/29509

De week van... Het was een mooie week voor biotechnologen dr. Pascale DaranLapujade en dr. Frank Hollmann. Zij kregen te horen dat ze van de European Research Council (ERC) de Consolidator Grant uitgereikt krijgen. De komende vijf jaar ontvangen zij elk ongeveer twee miljoen euro om hun onderzoek te financieren. Voor Hollmann was het dubbel feest; hij ontvangt ook een Vici-beurs van anderhalf miljoen euro van NWO.

nipuleerde bakkersgist die sneller en efficiënter brood doet gisten of die bio-ethanol produceert. Zij wil veel meer dan slechts hier en daar een gen toevoegen of verwijderen. “Tegenwoordig kunnen we lange DNA-strengen aan het genoom van micro-organismen vastplakken”, vertelde ze al in 2009 aan Delta, toen ze net een Vidi-subsidie had ontvangen van NWO. De biotechnoloog gaat nu proberen complete synthetische chromosomen te produceren.

AdLibYeast, heet het onderzoeksproject van dr. Pascale Daran-Lapujade (TNW). Daran-Lapujade wil microbiële cellen genetisch manipuleren waardoor ze meer van nut worden bij tal van industriële processen. Een voorbeeld is een genetisch gema-

Het onderzoek van dr. Frank Hollmann (TNW) richt zich op het gebruik van water in biokatalyse, om het daarmee duurzamer te maken. Bij biokatalyse maakt men gebruik van natuurlijke katalysatoren, zoals enzymen, om

een chemische verandering teweeg te brengen in een organische verbinding. Vaak zijn daar kostbare hulpbronnen bij nodig zijn, die ook als voedsel gebruikt hadden kunnen worden. Dat is zonde. Dit euvel kan verholpen worden als je speciale katalysatoren gebruikt die geactiveerd worden door licht en water. Voor dit onderzoek kreeg Hollmann behalve een ERC-subsidie ook een Vici-subsidie. Ook nanotechnoloog prof.dr ir. Lieven Vandersypen (TNW) kreeg een Vici-subsidie. Hij doet onderzoek naar quantumtransport in onder meer grafeen. (TvD) (Foto's: TU Delft)

Hypotheek

Iedereen was het erover eens toen de crisis in 2008 begon: er moest een einde komen aan het verstrekken van te hoge hypotheken. Een terughoudend beleid was het gevolg. Nu pleit het Delftse onderzoeksinstituut voor de woningmarkt OTB voor soepeler regels. Om kopers koopkrachtiger te maken en het herstel van de woningmarkt te bevorderen. delta.tudelft.nl/29519

Vastgoedprojecten

Veel onderwijsbestuurders missen de kennis en ervaring om grote vastgoedtransacties aan te gaan en complexe bouwtrajecten tot een goed einde te brengen. Ze moeten zich daarom laten bijstaan door een nieuw expertisecentrum, vindt een deskundige. delta.tudelft.nl/29501

Promovendi

Promood vindt het een ‘slecht idee’ om van promovendi studenten te maken. Toch is de Delftse promovendivereniging niet tegen het experiment dat minister Bussemaker vandaag aankondigde. Het Promovendi Netwerk Nederland denkt er anders over en universiteiten zijn verdeeld. delta.tudelft.nl/29488, 29489 en 29500

Eerstejaars

Landelijk begonnen er dit studiejaar iets minder studenten aan een academische bacheloropleiding. Sommige universiteiten zagen de aanwas flink afnemen, terwijl andere juist winst boekten. De groei aan de TU Delft was met 2 procent bescheiden. delta.tudelft.nl/29490


6

Delta

TU Delft

Tekst: Tomas van Dijk Illustratie: Auke Herrema

Proefpersonen, beulen en slachtoffers Werk je met proefpersonen, dan laat je je onderzoeksmethoden toetsen door een ethische commissie. Klinkt logisch. Toch is dit aan de meeste TU’s in Europa geen gemeengoed. En dat is ‘beschamend’, vindt prof.dr. Sabine Roeser van de sectie ethiek & filosofie van de techniek (TBM).

O

p het bureau van filosofe Sabine Roeser ligt het boek ‘The man who shocked the world’, over het beruchte onderzoek van psycholoog Stanley Milgram. Milgram beschreef in 1963 in zijn publicatie ‘Behavioral study of obedience’ de bereidwilligheid waarmee proefpersonen in zijn experiment elektrische schokken toedienden aan andere vermeende proefpersonen (in werkelijkheid acteurs) die zich in een aangrenzende ruimte bevonden. Telkens wanneer de acteurs verkeerde antwoorden gaven bij een zogenaamde geheugentest moesten de proefpersonen hen een schok toedienen door op een knopje te drukken. Het voltage werd alsmaar hoger. Veel proefpersonen bleken bereid om uiterst pijnlijke schokken toe te dienen boven de 300 Volt. “Fascinerend onderzoek, dat interessante nieuwe inzichten in de psyche van de mens heeft opgeleverd”, zegt Roeser, sinds oktober vorig jaar voorzitter van de ethische commissie van de TU, de Human Research Ethics Committee. “Een dergelijk experiment zou nu absoluut niet meer worden goedgekeurd. De proefpersonen blijken beulen, en daarmee zijn zij in feite slachtoffer geworden van het experiment.” “Het Milgram-experiment heeft ethici flink aan het denken gezet. Medische onderzoeksmethoden werden al aan ethische commissies voorgelegd ter goedkeuring. In de sociale wetenschappen heeft men vervolgens ook grote stappen gezet.” Ook aan technische universiteiten werkt men veel met proefpersonen. Toch is het aan TU’s nog niet gangbaar om onderzoeksmethoden vooraf aan een ethische commissie voor te leggen. De meeste technische universiteiten in Europa (62 procent) stellen ethische toetsing niet verplicht. Uitzondering is Groot-Brittannië waar ethische toetsing van onderzoek met proefpersonen wettelijk vereist is. Dit laatste geldt ook voor de Verenigde Staten, Canada en Australië. Dit alles staat in een inventarisatie van filosoof dr. David Koepsell en enkele collega’s. Koepsell was tot september vorig jaar voorzitter van het Human Research Ethics Committee van de TU. Hij was ook degene die de commissie enkele jaar geleden oprichtte. Inmiddels heeft hij het stokje overgedragen aan Roeser. Als een soort afscheidsgeschenk verscheen vorige maand Koepsells artikel ‘Human research ethics

committees in technical universities’ in het Journal of Empirical Research on Human Research Ethics. “Technische universiteiten in Europa lopen ontzettend achter”, zegt Roeser. “Dat laat het onderzoek van David duidelijk zien. Het is beschamend. Je zou verwachten dat Westerse landen proactief zijn op dit gebied. Ik vind dat onderzoekers een morele plicht hebben om hun onderzoek ethisch te laten toetsen als er proefpersonen aan te pas komen. De Neurenberg Code eist dit ook.” Op de TU Delft wordt wel getoetst. De universiteit stelt dit verplicht voor onderzoek waar proefpersonen bij betrokken zijn. Al is het de vraag of alle TU-

‘Studenten die meedoen aan een experiment van hun hoogleraar, doen dat misschien niet uit vrije wil’ onderzoekers zich hier van bewust zijn. Maandelijks krijgt de commissie, die is samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende faculteiten, een twintigtal onderzoeksmethoden ter beoordeling. Dat lijkt weinig, gezien alle onderzoeken die aan de TU plaatsvinden. De volgende overwegingen staan centraal in de beoordeling: worden proefpersonen onderworpen aan een risico dat niet in verhouding staat tot de potentiële voordelen? Zijn de proefpersonen voldoende geïnformeerd over het onderzoek, en hebben ze er zonder druk mee ingestemd (het zogeheten informed consent)? Worden hun data veilig geborgen? Richt het onderzoek zich op kwetsbare populaties en zijn er speciale voorzorgsmaatregelen getroffen om hen te beschermen? Is het onderzoek wetenschappelijk onderbouwd en zijn de potentiële schadelijke uitwerkingen en voordelen duidelijk vermeld? Vooral het tweede puntje – het voldoende informeren van de proefpersonen – kan problematisch zijn,

aldus Roeser. “Je hebt informed consent nodig. Dat betekent dat je moet uitleggen wat je wilt onderzoeken. Je mag mensen dus niet fundamenteel op het verkeerde been zetten. Als je je proefpersonen echter van tevoren precies vertelt wat er gaat gebeuren, dan beïnvloed je daarmee hun gedrag en emoties. En dit terwijl je misschien juist de emoties van mensen wilt meten die verrast worden. Het is de kunst je onderzoek zo te presenteren dat je voldoende informatie geeft, zonder het onderzoek te ondermijnen.” Ook punt drie - richt het onderzoek zich op kwetsbare populaties? – kan tot discussie leiden. Onder kwetsbare populaties kun je ook studenten rekenen. Roeser: “Studenten die meedoen aan een enquête van een hoogleraar, of die proefpersoon zijn in een van diens experimenten, doen dat misschien niet uit vrije wil, maar omdat ze bang zijn voor repercussies als ze niet meedoen. Cruciaal is dat de proefpersonen zich in een onafhankelijke positie van de onderzoeker bevinden.” “En werken met big data is lastig”, vervolgt Roeser. “Daar kamp je gauw met privacygevoelige informatie. En hoe kun je zeker weten dat alle personen van wie de data afkomstig zijn informed consent hebben gegeven? De ethische kanten van het werken met big data vormen voor een groot deel onontgonnen terrein.” Elke maand moeten enkele onderzoeksvoorstellen volgens de ethische commissie van de TU aangepast worden. Roeser verwacht dat haar team steeds meer onderzoeksvoorstellen krijgt voorgelegd. “Steeds meer onderzoeksfinanciers eisen toetsing van onderzoeksmethoden. En onderzoekers worden zich steeds meer bewust van het ethische belang. We zijn bezig om onze procedures efficiënter in te richten zodat we een snellere schifting kunnen maken tussen onproblematische onderzoeken en onderzoeken die meer gedetailleerde feedback vergen.”


Delta

7

TU Delft

campusnieuws Dansen met drones Studenten van de TU werken samen met choreograaf David Middendorp aan een voorstelling waarin drones synchroon dansen met mensen. ‘A dark flirt with gravity’ is op 14 maart te zien tijdens het Delft Moves festival. “Flink pittig”, noemt TU-student control engineering (3mE) Martijn van der Klauw de uitdaging die hij is aangegaan om drones de bewegingen van dansers te laten volgen. De software en apparatuur die hij ter beschikking heeft, zijn niet zo geavanceerd als de spullen in de Delftse Cyberzoo. Daar werkt hij voor zijn afstuderen met de Zebro, een kruipende zwermrobot. Toch denkt Van der Klauw dat het

moet lukken om een paar flink scherpe HD-camera’s opnames te maken van een danser. Om vervolgens een paar kleine consumentendrones zo te programmeren dat ze autonoom de bewegingen van diens gewrichten volgen. “De grootste uitdaging is dat de drone moet weten waar hij is en waar hij naartoe moet.” Bij het project zijn naast Van der Klauw nog vijf TU-studenten betrokken. Ze doen dat naast hun studie, omdat ze het leuk vinden. Choreograaf David Middendorp kwam met hen in aanraking via theater De Veste. Dat wilde voor het dansfestival Delft Moves een technisch dansproject programmeren. “Dan kom je al snel bij TU-studenten uit.” Het optreden in Delft – met vier amateurdansers en maximaal twee drones – is een voorstudie voor de theatertoer ‘Newton’s duet’, die in september begint. Dan werkt Middendorp met professionele dansers en meer drones. De choreograaf erkent dat hij een

Martijn van der Klauw: “De grootste uitdaging is dat de drone moet weten waar hij is en waar hij naartoe moet.” (Foto: Sam Rentmeester)

ambitieus project is gestart, maar hij heeft altijd nog een ontsnappingsroute. “Het is een optie om de drones handmatig te besturen. Of maar met drie in plaats van vijftien drones te dansen.” Middendorp heeft altijd veel belangstelling gehad voor techniek, vertelt

hij. Op het theaterfestival Oerol, jaarlijks op Terschelling, werkte hij al eens met drones. “En mijn vader was civiel ingenieur. We hadden al vanaf eind jaren zeventig computers in huis. Ik ben nooit gestopt met lego bouwen.” delftmoves.nl

nieuwsinterview ‘Laat afstuderen je niet overkomen’ Neem de leiding over je eigen afstudeerproject, dan haal je er het meest uit. Dat vindt studente Elianne de Regt (25), die samen met docent Alexander de Haan het boek ‘Graduation Challenge Accepted’ schreef. Afgelopen donderdag presenteerden ze het aan de TU. Hoe kwam je op het idee om samen met je docent een boek te schrijven over afstuderen? “Ik volgde in mijn eerste jaar zijn vak inleiding technische bestuurskunde en heb daarna aan verschillende onderwijsprojecten met hem samengewerkt. Hij heeft veel afstudeerders begeleid en ervaren dat veel studenten vaak een afwachtende houding aannemen. Hij wilde hier iets mee doen en juist omdat ik vlak voor mijn eigen afstuderen zat, vroeg mij hieraan mee te werken.” Waar lopen studenten tegenaan als ze gaan afstuderen? “Twee dingen: hun verwachtingen vooraf en het

Elianne de Regt: “Studenten verwachten vooraf dat afstuderen een drama is, omdat ze er vreselijke verhalen over hebben gehoord.” (Foto: Sam Rentmeester)

idee niet vrij te zijn in wat ze gaan doen. Studenten verwachten vooraf dat afstuderen een drama is, omdat ze er vreselijke verhalen over hebben gehoord. Ze hebben het idee dat ze wel zelf een onderwerp kunnen kiezen, maar dat ze daarna afhankelijk zijn van wat hun begeleiders willen. Terwijl jij degene bent die het project doet en graag hoort wat beter kan. Als je gaat afstuderen, is dat de eerste keer dat je veel ruimte hebt om te doen wat je wilt. Je kunt het zo moeilijk of makkelijk maken als je wilt, alleen moet je dat wel weten.”

Welke ‘vreselijke verhalen’ horen studenten? “Ten eerste dat wetenschappelijk schrijven heel moeilijk is. Maar het komt er op neer dat je alles wat je doet expliciet moet maken zodat mensen het kunnen checken. Waar veel studenten en ik zelf ook over vallen, is dat je iets groots wilt doen en de wereld wilt veranderen, maar dat je maar een beperkt aantal maanden hebt. Verder vertellen studenten elkaar dat je commissieleden de baas zijn. Zij beoordelen je wel, maar je kunt zelf sturen in wat je wilt dat hun rol is. Als jij passief doet, nemen zij een actieve houding aan. Als je zelf actief bent, kunnen zij inhaken op het moment dat het nodig is.” Hoe kan een student meer de leiding nemen over zijn project? “Door vooraf na te denken over wat je wilt en hoe je wilt afstuderen. Wat wil je eruit halen en met wie kun je goed samenwerken? Laat het afstuderen je niet overkomen. Weet dat je keuzes hebt. Het is prima als je de professor laat vertellen waar het heen moet, maar dat hoeft niet. Het kan anders. Neem initiatief. Lever niet alleen documenten in met de vraag wat er mis is, maar stuur bijvoorbeeld een agenda en zeg dat je het over hoofdstuk 6 wilt hebben omdat je daarin vastloopt. Help je begeleiders jou helpen. Dat vind ik leiderschap.” (CvU)



Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester Illustratie: Genevieve Rietveld

Delta

9

TU Delft

Wonderlijke wormpjes In het waterlab experimenteert biotechnoloog Steef de Valk met tubifex wormen. De draadvormige beestjes kunnen de hoeveelheid rioolslib bij de afvalwaterzuivering met de helft terugbrengen. Hoe het werkt snapt niemand.

A

ls ir. Steef de Valk de wormen uit hun container haalt, lijkt het wel een propje donker slijm dat hij in zijn handen heeft. "Dat doen ze altijd als ze gestrest zijn", zegt hij. "Dan gaat ze met zijn allen op een kluitje zitten." Temperatuurschok, beweging, oppakken - allemaal dingen waar tubifex wormpjes niet blij mee zijn. Waar de draadvormige beestjes wel goed tegen kunnen, is chemische vervuiling. Tegenover insecticide of zware metalen geven ze geen krimp. Binnen bepaalde grenzen natuurlijk. Deze wormpjes komen uit rivierslib in Polen omdat onze rivieren te schoon zijn voor tubifex; ze worden dan verdrongen door andere beestjes. Promovendus De Valk heeft het kluitje wormen in een glazen potje gedaan en roert behoedzaam door het water. "Chemisch zijn ze heel sterk, maar ze hebben een fragiel lichaam." En inderdaad - de wormpjes die vrijkomen uit de kluit zijn hooguit een millimeter dik en een centimeter lang. Ze zijn rood van kleur omdat ze net als wij een soort hemoglobine in het bloed hebben. Zuurstof halen ze uit het water met hun rondzwie-

pende staartjes terwijl ze aan de andere kant stukjes rioolslib naar binnen werken. Mjammie. Na een paar minuten zijn de wormen weer naar elkaar toe gekropen en vormen ze drie kluwens. “Ik weet ook niet waarom, maar ze vinden het gewoon lekker om bij elkaar te zitten.” De Valk is niet de enige die zich verwondert over wormen. Charles Darwin ging hem al voor. In het boek dat hij er in 1881 over schreef vroeg hij zich af: ‘Zouden er nog andere dieren zijn die zo'n belangrijke rol gespeeld hebben in de historie van de wereld als deze nederige en georganiseerde schepsels?’

Schaalmodel De rechthoekige glazen bak waar De Valk zijn experimenten in doet is een schaalmodel van een 125 kubieke meter grote tank die tussen 2007 tot 2013 bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Wolvega heeft gestaan. TU-alumnus ir. Jelmer Tamis was er als biotechnoloog bij betrokken. In zijn eindrapport uit 2010 voor de Stichting toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) meldt hij dat wormen in twee jaar tijd daar 193 ton afvalslib (gemeten als droge stof) van de

aangeboden 303 ton hadden afgebroken. Afbraak van het slib is van groot economisch belang – ongeveer de helft van de operationele kosten van een waterzuiveringsbedrijf gaat op aan de afvoer van het slib naar verbrandingsovens. Tamis vatte de resultaten van de praktijkproef samen: een wormenreactor kan makkelijk aan het zuiveringsproces worden toegevoegd (zie infographic pagina 10/11); de reactor levert een afbraak tussen de 60 en 70 procent. Dankzij betere vergisting en biogasproductie levert het proces meer energie dan het kost. Dat klinkt allemaal heel positief, maar er blijft iets knagen: niemand begrijpt precies hoe de wormen zoveel materiaal kunnen afbreken. En als je het proces niet precies snapt, kun je het ook moeilijk optimaliseren.

Ineenstorting Onderzoek naar slib door wormen begon meer dan dertig jaar geleden naar aanleiding van een toevallige observatie van een afstudeeronderzoek aan de universiteit Wageningen. Dat begon met vrij zwemmende wormen en later ook met soorten die zich aan een oppervlak hechten, zoals ook tubifex

dat doet. Onderzoekers meldden enorme slibafbraak, soms wel 75 procent, maar de stabiliteit van de populatie bleek steeds een probleem. Sinds tien jaar vindt veel onderzoek plaats in China onder leiding van professor Yuang-song Wei (Research Center for Eco-Environmental Science) die de techniek in 2001/2002 heeft geleerd tijdens zijn werk als postdoc bij TNO. Ook in Wolvega heeft men in het begin geworsteld met de wormenpopulaties. De kolonie (Aulophorus) groeide de eerste weken van 2007 hard en voorspoedig, waarna de populatie in week zeven in elkaar stortte. Ook werd Aulophorus door een andere wormensoort (Lumbriculus) verdrongen. Het duurde even tot men doorhad hoe de populatie van wormen gemanaged moest worden om de cyclus van groei en ineenstorting om te buigen naar een stabiele populatie. De populatie dient daarvoor beheerd te worden qua dichtheid, leeftijd en wormen/slibverhouding.

Lees verder op pagina 11


Actief Slib Proces, verblijftijd slib - 10 dagen Riool Delft & omstreken 250.000 m3 per dag Beluchting Ontwatering

Transport & Slibverbanding Indikker

Wormen eten

Wormen zijn een bron van eiwit, maar als ze met rioolslib gekweekt worden, mogen ze niet in de voedselketen belanden. Anders is het met wormen (Lumbriculus) die met stoffen uit de voedingsindustrie gekweekt worden. Die wormen zijn een prima alternatief voor het weinig duurzame vismeel dat nu als vis- en veevoer gebruikt wordt. Dr. Hellen Elissen is met de technologie voor wormenkweek vanuit Wetsus het start-up bedrijfje Tailtec begonnen. Ze ontwikkelt kweekreactors op maat waarin wormen optimaal kunnen groeien op organische resten van de voedingsindustrie. Dat kan een alternatief zijn voor insectenkweek. Hellen Elissen (milieutechnologie WUR, 2007) is in gesprek met klanten voor een eerste productie-installatie.

Temperatuurschok, beweging, oppakken - allemaal dingen waar tubifex wormpjes niet blij mee zijn. "Als de wormen gestrest zijn gaan ze met zijn allen op een kluitje zitten", aldus ir. Steef de Valk.


Delta

Biogas

11

TU Delft

Bezinktank haalt ruim 95% van het slib uit het water Ontsmetting

Biovergister 20 - 30 dagen 35 - 50% slibafbraak

Water retour zee

Luchttoevoer Wormenreactor Verblijftijd 2 dagen Reductie 20- 30%

© GR-Artworks 2015

‘We zijn te knijperig in Nederland, de Chinezen lopen er straks mee weg’ Vervolg van pagina 9 Om het moeilijker te maken: ook plotselinge veranderingen van temperatuur, voeding en stroming kan de wormen van slag brengen. Uiteindelijk slaagde men erin bij de waterzuivering van het Wetterskip (waterschap) een stabiele wormenreactor te bedrijven die tot 2013 in gebruik is geweest. De slibafbraak in 2007 was 66 procent, en in 2008 werd 61 procent gehaald. Na 2013 is de reactor afgebroken vanwege uitbreiding van de installaties op het terrein in Wolvega.

Invloed Terug in het Delftse waterlab, waar Steef de Valk goed bekend is met de Friese reactor – hij liep er stage bij Tamis. De Delftse wormen (tubifex) leven op roosters die aan een kant van de testreactor in het rioolwater hangen. Het ‘voedsel’ krijgt De Valk van de afvalwaterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder. Het zwarte water zit in een goed afgesloten jerrycan. De proefreactor heeft een middenscheiding en bestaat uit twee gescheiden helften die identiek zijn, op de

aanwezigheid van de wormen na. Zo kan hij precies meten wat de invloed van de wormen is. Want daar waren in Wolvega al vragen over gerezen: waren de wormen verantwoordelijk voor de onverklaarbare afbraak, waren het de bacteriën in hun darmen of was het een enzym dat één van de partijen aanmaakte? De Valk: “We weten dat wormen de afbraak versnellen en dat ze tijdens de vergisting de productie van biogas verhogen doordat ze zelf uiteenvallen in de vergister. Maar wat is de verklaring in termen van enzymen? Als we dat weten, kunnen we het enzym maken met een gemodificeerde bacterie. Als je dat enzym toevoegt tijdens de vergisting ben je ook klaar.” Het is nog onduidelijk wie het afbraakenzym produceert. Dat kan de worm zijn, maar misschien zijn het ook bacteriën in het darmstelsel van de worm die het produceren. Bovendien gaat het misschien wel om een hele reeks van enzymen. “Het onderzoek is een puzzel”, stelt De Valk, die de komende tijd meer duidelijkheid wil krijgen over welke bacteriën in het spel zijn door genetische tests uit

te voeren. Door RNA-fragmenten uit het afvalwater te vergelijken met een database hoopt hij te achterhalen welke bacteriën kenmerkend zijn voor de wormenreactor.

Katalysator “Dat klinkt wanhopig”, vindt Jelmer Tamis, die nu zelf ook als promovendus aan de TU verbonden is en de laatste hand legt aan zijn proefschrift over bioplastics. “Ik zie daar helemaal niks in. Vergelijk gewoon het verschil met en zonder wormen en je ziet dat de afbraak met wormen tien keer zo snel gaat. Wormen zijn katalysator voor de afbraak. Al is het mechanisme dan niet bekend, er is wel wat aan de hand. Als je wat zinnigs wilt doen, moet je een grote reactor bouwen. Als je fundamenteel onderzoek wilt doen, kun je uitzoeken hoe het werkt. Ik ben zelf meer van de toepassing.” In zijn verslag voor Stowa staat een nieuw ontwerp van een fullscale wormenreactor (inhoud zeshonderd kubieke meter) die als een ring om een bezinkingstank ligt. De investering voor de installatie werd geraamd op 700 duizend

euro. Daarnaast moest er een vergister komen. Voor het Wetterskip was dat een brug te ver, zegt voorlichter Michiel Zijlstra desgevraagd. “Het was goedbeschouwd nog een experiment. Als bedrijven er in mee hadden willen investeren, dan hadden we het overwogen. Daar zijn we niet uitgekomen, en als besteding van publiek geld vonden we het te fors.” Tamis vindt het nog steeds jammer dat het zo gelopen is. “We zijn gewoon te knijperig in Nederland. We rekenden voor dat de investering zich in drie jaar terugverdient door besparingen op de slibafvoer en energieproductie. De Chinezen hoeven daar niet lang over te denken. Die lopen er straks mee weg.” << Lees ook Stowa-rapport: Slibafbraak door Oligochaeten, 2010. Vrij toegankelijk op internet.


Vrijwel al het autoverkeer in Nederland wordt continu geregistreerd. In het computerlab van prof.dr.ir. Hans van Lint gebruiken onderzoekers die big data voor wiskundige modellen die het verkeer beschrijven en voorspellen.

‘Verhoging maximumsnelheid naar 130 is te stom voor woorden’


Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

D

e werkkamer op civiele techniek is krap maar kleurig met een verende kruk achter de computer en een rode divan aan de werktafel. Freud wist al dat divans uitstekend geschikt zijn voor interviews, en dat is dan ook waar de Antoni van Leeuwenhoek-hoogleraar verkeer- en vervoerssimulatie plaatsneemt.

Laten we met wat actuele verkeerskwesties beginnen. Is het doortrekken van de A4 van Delft naar Schiedam een goed idee? “Daar kan ik alleen genuanceerd over zijn. Enerzijds ‘ja’ omdat het een alternatief biedt voor een van de drukst bereden snelwegen van Nederland. En alternatieven maken een systeem robuuster en betrouwbaarder. Maar tegelijk ook een klein ‘neen’ omdat het aanbieden van alternatieven meestal op termijn de verschuiving van knelpunten naar nieuwe flessenhalzen oplevert. De precieze netwerkeffecten zijn niet goed te voorspellen.” Was kilometerheffing een goed plan? “Ja, het was een bijzonder goed plan en het is onbegrijpelijk dat het politiek gesneuveld is. Het is een goed plan omdat mensen gevoelig zijn voor prijzen wanneer ze keuzes maken. Als in de spits rijden duurder wordt, gaan mensen andere keuzes maken. Dat weten we uit Zweden, Singapore en Amerika. Nederland had een unieke kans om prijsdifferentiatie nationaal in te voeren. Vervoers- en verkeerskundig is het driewerf ‘ja’, en het is eeuwig zonde dat het voorstel politiek gestrand is.” Tot slot: is verhoging van maximumsnelheid naar 130 kilometer per uur goed voor de doorstroming? “Die maatregel is te stom voor woorden. De grootte van de klap bij een aanrijding stijgt met het kwadraat van de snelheid. Bovendien neemt de kans op conflicten toe door een grotere variabiliteit in de snelheden. En kom je er eerder mee thuis? Ja, op zondagnacht. En anders niet. Het is een onvoorstelbaar domme maatregel die ook nog eens tot een onbegrijpelijk pluimage aan snelheidsgeboden heeft geleid op de Nederlandse snelwegen.” Uw vader werkte tot 1986 in het scheepsbouwlaboratorium van de TU. U bent benoemd als hoogleraar. Was het een jongensdroom om bij de TU te werken? “Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat ik iets in de wetenschap zou doen. Ik was wel altijd nieuwsgierig en vond het leuk puzzels op te lossen, maar ik had niet het idee dat ik enige rol van betekenis kon spelen in de wetenschap.” Wanneer begon dat te dagen? “Eigenlijk pas bij mijn promotieonderzoek. Toen ik eindelijk afgestudeerd was bij civiele techniek, was ik blij dat ik weg kon van de TU. Maar na vier jaar werk begon het toch te kriebelen en ben ik een promotieopdracht gaan doen. En terwijl ik daar aan werkte, ik was toen al bijna dertig, begon het te dagen: dit is gaaf.”

‘Als in de spits rijden duurder wordt, gaan mensen andere keuzes maken‘

13

TU Delft

Tijdens uw intreerede maakte u melding van het DiTT-lab (Delft integrated Traffic & Travel Laboratory) waar verkeer, kunstmatige intelligentie en informatica samenkomen. Wat moet ik me daar fysiek bij voorstellen? “Hier op de tweede verdieping bij civiele techniek hebben we een ruimte. Daar staan bureaus met computers en hangen twee schermen aan de muur. Er staat een tafel om aan te brainstormen en er hangen papieren aan de wand met veel bollen en pijlen. Het is een werkruimte voor onderzoekers en studenten. Alles wat wij doen is empirische wetenschap. Anders dan bij beweging van moleculen hebben wij te maken met beweging van mensen wier gedrag beperkt te modelleren is. Maar we werken altijd op grond van empirie - gebaseerd op waarnemingen. In het lab verzamelen we zoveel mogelijk data over verkeer en vervoer om te dienen als basis voor simulatiemodellen op verschillende schalen.” Wat voor gegevens verzamelen jullie? “Iedere autorijder kent die zwarte lussen in de weg. Dat zijn inductielussen die meten of er een voertuig rijdt en met welke snelheid. Het hele hoofwegennetwerk en een gedeelte van het onderliggende wegennetwerk is daarmee uitgerust en al die data komen hier binnen. We hebben een enorme database vanaf 2006 met al die weggegevens. Een andere bron zijn data uit voertuigen zelf. Steeds meer auto's hebben loggers aan boord en zenden de gegevens periodiek door. Veel appjes hebben die functionaliteit zoals het populaire Flitsmeister. Ik heb vanochtend gesproken met het NDW, het nationaal databestand wegverkeersgegevens. Dat is de plek waar alle data van het Nederlandse wegennet bij elkaar komt. Niet alleen data van de lussen, maar ook gegevens over wegwerkzaamheden of over waar ongelukken zijn gebeurd. Data over weersomstandigheden en het plaatsvinden van grote evenementen. We zijn overeengekomen dat het DiTT-lab het onderzoekslaboratorium wordt voor het NDW. Het idee is dat het slimmigheden op gaat leveren waar wegbeheerders, gemeenten, provincies en ook dienstverleners als de ANWB iets aan hebben.” Dat klinkt veelbelovend, maar hoe zou dat eruit zien? “Denk aan een provincie die verkeersveiligheid wil verbeteren. Dan willen ze eerst weten wat de hotspots zijn qua ongevallen en waar die mee samenhangen. Dat kan een evenement zijn of lokale weersomstandigheden, al dan niet in samenhang met elkaar. Lees verder op pagina 14


14

Delta

TU Delft

‘Sociale media kunnen helpen om voorspellende modellen te maken’ Het liefst zou je een kaart hebben met alle data waarin je voor- en achteruit in de tijd kunt spoelen om te kijken hoe zo'n situatie ontstaat en hoe de omstandigheden veranderen tijdens de situatie. En dat is wat wij gaan bouwen.” En hoe past het gebruik van gegevens uit sociale media daar in? “Macroscopische verkeersmodellen van hoe verkeer stroomt en hoe files ontstaan en oplossen hebben we aardig in de vingers. Maar autorijders zelf snappen we een stuk minder. Sociale media, maar ook observatiesystemen in een selectie van voertuigen, kunnen daarbij helpen doordat ze context leveren. Zulke systemen leggen acceleratie en remgedrag vast, stuurgedrag en ze filmen waar de bestuurder naar kijkt. Die gegevens kunnen helpen om voorspellende microscopische verkeersmodellen te maken. De combinatie daarvan met studies van gedrag in een rijsimulator gaat helpen om betere theorieën en modellen te maken over rij- en reisgedrag. En dat is wat ik in het DiTT-lab wil doen.” Wat is de rol van het ict-bedrijf CGI daarbij? “CGI is met 70 duizend mensen wereldwijd een groot bedrijf. Zij doen wat wij niet kunnen: de goede hardware en software leveren en inregelen. We hebben hier een aantal rekken met servers staan. De server waar we volgend jaar mee gaan werken, staat bij CGI in een koelkast. Dat is een IBM Netezza, een beest van een machine met 256 processoren gekoppeld aan dedicated harde schijven. Dat ding is zo snel dat je experimenten kunt doen met alle data van een jaar op het Nederlandse wegennetwerk waar je bijstaat.” Zijn er vergelijkbare verkeerslabs? “Er zijn veel universiteiten die vergelijkbare dingen doen. Een heel leuke is het Centre for Advanced Transportation Technology, CATT-lab aan de universiteit van Maryland. Zij kunnen heel goed verkeersdata visualiseren in samenhang met context. De dynamica van files speelt zich af in ruimte en tijd. Maar dat zie je niet als je daar op een standaardmanier naar kijkt. Dit soort labs maakt die dynamica zichtbaar. Ook in Beijing is er een centrum

CV Hans van Lint werd in Delft geboren op 15 april 1971. Hij volgde een bètapakket op het Christelijke Lyceum Delft. In 1989 ging hij civiele techniek studeren aan de TU Delft. Spelen in muziekbandjes en niet kunnen kiezen van een afstudeerrichting leidden tot studievertraging. Na zijn afstuderen in 1997 ging hij werken bij IT-works in de civieltechnische informatica. Van 1999 tot 2000 werkte hij bij DHV (verkeer en telematics) en werd gedetacheerd bij de verkeersinformatiedienst van de gemeente Rotterdam. In 2000 stapte Van Lint over naar de gemeente Rotterdam en ging parttime promotieonder-

zoek doen aan TU. Dat bleek geen vruchtbare combinatie. In 2001 ging hij dankzij promotor Henk van Zuylen voltijds als promovendus aan de slag. In 2004 promoveerde hij op het proefschrift ‘Reliable travel time prediction for freeways’. Aansluitend kon hij aan de slag als universitair docent en in 2009 werd hij universitair hoofddocent. In 2011 bracht hij samen met prof. dr.ir. Vincent Marchau (TBM) het populairwetenschappelijke boek uit ‘De file ben je zelf’. In 2013 volgde de benoeming AvL-hoogleraar. Daarnaast is hij zanger bij de Genesis-tributeband Squonk.

waar ze zulke visualisaties maken en aan de universiteit van Toronto.” Bent u daar al op bezoek geweest? “In Toronto wel, de andere staan nog op mijn verlanglijstje. Ik ben in gespannen afwachting van een aanvraag van een beurs bij de ERC (European Research Council). Het zou geweldig zijn als ik die subsidie krijg. Dan kunnen we twee rijsimulatoren aan het systeem koppelen en dan heb ik geld voor extra promovendi. Het lijkt me te gek om met die club een tour te maken langs dat soort onderzoekscentra.” Naast AvL-hoogleraar staat u ook bekend als de Phil Collins van Delft. Hoe combineert u die twee carrières? “Het hangt van mijn stemming af welke baan ik als hobby beschouw. Zonder muziek kan ik niet. Ik speel al heel lang in bandjes. Tot tien jaar geleden speelden we vooral eigen muziek met de band 'For Absent Friends', naar een nummer van Genesis. Het schrijven en componeren van muziek, en het opnemen ervan is iets geweldigs. De laatste jaren speel ik nog in een Genesis-tributeband met de naam Squonk. Daarmee doen we een theatershow waarmee we rondtoeren.” Tijdens uw intreerede vertelde u dat u in 2013 te hard van stapel was gelopen. Hoe uitte zich dat? “Ik heb sinds tien jaar MS (multiple sclerose). En dat gaat heel langzaam achteruit. Bij mij uit zich dat in pijnklachten waar ik pillen tegen slik. Als ik over mijn grenzen heen ga, bijvoorbeeld door zestig tot zeventig uur per week te werken, valt er niet meer tegenop te slikken en krijg ik de rekening gepresenteerd. In 2013 heb ik een paar weken thuis gezeten met tranen op de wangen. Het was een mooi jaar doordat ik de benoeming als AvL-hoogleraar kreeg, maar fysiek heb ik het heel zwaar gehad. Ik denk dat ik het nu beter in balans heb. Ik heb een handicap, maar doe alles wat ik leuk vind. Veel mensen met MS richten zich op wat ze niet meer kunnen. Mijn boodschap is: richt je op wat je wél kunt. MS is niet zielig, je moet ermee leren omgaan.”


De master Sebastian Derikx Twee euro voor je privacy Grote betaling doen? Toets alleen even een vijfcijferige pincode. Overzichten van je verzekeringen; allemaal met één tap bereikbaar. Handig, die digitalisering van je administratie, maar hoe zit het met je privacy? Sebastian Derikx deed een paar opmerkelijke ontdekkingen.

(Foto: Sam Rentmeester)

S

ebastian Derikx (25) maakt zich niet druk om hoe het gesteld is met jouw (of zíjn) privacy. Voor zijn afstuderen bij Techniek, Bestuur en Management schaarde hij zich in opdracht van een groot consultancybedrijf aan de kant van de verzekeraar: hoe verkrijgen zij zoveel mogelijk informatie van hun klanten, maar weten ze hen toch een hoog privacygevoel te geven? Geen foute business; wij gebruikers vinden dat namelijk allemaal príma, wijst zijn onderzoek uit. Derikx: “Doordat mensen steeds meer zaken regelen via internet op hun mobiele telefoon, is de mobiel een minicomputer geworden boordevol privacygevoelige informatie. Verzekeringsmaatschappijen maken daar dankbaar gebruik van en vergaren steeds meer informatie over hun gebruikers. Ze moeten wel, want hun rol verandert. Door internet kunnen consumenten eindeloos vergelijken, en de tussenpersoon is afgeschaft. Daardoor wordt de verzekeraar steeds meer een databank van consumentengegevens, en ligt zijn kracht bij het ontwikkelen van innovatieve mobiele services.” Dat roept zorgen op bij consumenten. De hamvraag: hoe vergaar je als verzekeraar toch persoonlijke gebruikers informatie over je klanten, maar geef je ze tegelijk het gevoel dat hun privacy gewaarborgd is? Onderzoek dat niet alleen interessant is voor verzekeraars, maar voor steeds meer bedrijven in dit digitale tijdperk, denkt Derikx. Maar goed, alles heeft zijn prijs. Derikx onderzocht dus specifiek of je gebruikers ook kunt compenseren voor het vrijgeven van hun privacy. Kun je

ze geld bieden voor hun data, bijvoorbeeld door aantrekkelijke kortingen te verstrekken, of is het genoeg om gewoon zo'n nuttig product te maken, dat de consument gemak boven zijn privacy stelt? “Daarvoor moet je eerst de waarde van privacy weten", stelt Derikx. "Hoeveel financiële compensatie willen gebruikers om hun locatieprivacy op te geven? Hoeveel om hun sociale, weg- of ander gedrag prijs te geven? En voor welk bedrag geven ze data en imago vrij?” Om die vraag concreter te maken, begaf de ingenieur zich op het snijvlak van transport en ict. “Neem een autoverzekering. Je kunt als verzekeraar kiezen voor een systeem waarbij de consument afrekent per kilometer, gemeten op basis van gps. Maar daarmee schend je de locatieprivacy. Je kunt gebruikers ook afrekenen op hoe snel ze optrekken of hoe hard ze door de bochten gaan, want hoe meer snelheid, hoe hoger het risico op ongevallen. Maar daarmee schend je de privacy van gedrag. En gebruik je die data om hun premie te herbereken, dan loop je ook nog tegen de dataprivacy aan. Wat willen gebruikers krijgen aan compensatie om die privacy op te geven?” Het antwoord is bijna schokkend: “Twee euro zevenentwintig per maand om hun locatie openbaar te maken, en twee euro achtennegentig om hun weggedrag op te laten slaan in een soort black box.” Ter aanvulling: die korting zouden ze krijgen als ze overstappen op een variabele autoverzekering. “Mensen zijn dus eerder geneigd hun locatie vrij te geven dan hun weggedrag”, concludeert Derikx. Opvallender: “Als je mensen vraagt of ze hun data willen vrijgeven voor gebruik binnen de verzekeringsmaatschappij, zijn ze zelfs bereid om twee euro zevenenzeventig bij te betalen. Stel, je rijdt naar Duitsland, dan vinden veel mensen het een toegevoegde service als hun app dat ziet en zegt: ‘Hé, denk eens aan winterbanden.’ Zodra de verzekeraar die data verkoopt aan andere partijen, willen gebruikers weer een compensatie zien, van twee euro eenennegentig.” Met name deze uitkomsten over de waarde van privacy zijn interessant voor het bedrijfsleven, denkt Derikx. (JB)

Onderzoek: 'Mobile Insurance - Overcoming privacy concerns in the consumer use of insurance services based on mobile technologies'

Eindcijfer:

8,5


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Shin French SPECS

1.68 meter Gewicht

Serieuze spelletjes

68 kilo Geboortejaar 1995

Wielervereniging wil renners klaarstomen voor het profpeloton en rugbyers achten zichzelf weer even ‘de beste van Delft’.

studie: werktuigbouwkunde

Sport: snowboarden (bij Drop)

andere sporten fitness, gestopt met turnen

Soms een helm in plaats van een muts, maar dan kan de skibril niet meer op. Skibril tegen de zon, maar vooral tegen wind en sneeuw.

Waarom snowboarden? “Het begon toen ik met mijn ouders op wintersport was. Dingen gaan fout totdat ze een keer goed gaan, dat geeft een adrenalinekick.”

'Ik draag liever wanten. Die zijn warmer en makkelijker bij een grab (in de lucht je board vastpakken)'

Wat is snowboarden? “Met je voeten op een board staan en je eigen ding doen.” Sterke punten? “Ben net begonnen met freestylen, op medium-niveau. Doe nu rails en kickers.” Zwakke punten? “Af en toe kan ik de knop niet omzetten om de dingen te doen die ik eng vind. Dat zit meer in mijn hoofd dan dat ik het echt niet kan.”

Een opvallende, kleurrijke jas hoort erbij. In dit geval een waterdicht ski-jack, warm genoeg omdat je de hele tijd in beweging bent.

Blessuregevoelig, lichamelijke zwakheden? “Snel last van mijn onderrug.”

Snowboardbroek.

Hoogtepunten/prijzen? “Mijn eerste 360 (hele draai) over de kicker. Ik zette 'm in als 180, maar reed per ongeluk door naar 360.”

Flexibele bindingen, zodat je makkelijk kunt bewegen met je voeten.

Waarom zou iemand moeten gaan snowboarden? “Het leuke is dat er een beetje gevaar in zit. Als je iets leips hebt gedaan dat goed afloopt, kun je denken: dat had best mis kunnen gaan.”

Ambities? “Ik doe het puur voor de lol, wil wel meer trucjes leren.” Ergens een hekel aan? “Ik kan heel pissig worden als iets niet lukt wat een vorige keer wel lukte.”

Triple based-bodem, wat het board wat speelser maakt.

Klein, soepel freestyle snowboard waarmee de rails wat makkelijker te berijden zijn.

(Foto: Sam Rentmeester)

Snowboardschoenen. Wat zijn de nadelen van snowboarden? “Het is heel duur, je hebt niet alleen gear nodig maar ook toegang tot de baan. Drop heeft dit probleem opgelost en dus eigenlijk het snowboarden in Nederland mogelijk gemaakt voor mij.”

De Delftse studentenwielervereniging die nog altijd opereert onder de vrolijk makende naam Wij Trainen Ons Suf (WTOS) is een samenwerkingsverband begonnen met burgerverenigingen De Spartaan uit Rijswijk en RWC Ahoy uit Rotterdam. De drie clubs hebben een combinatieploeg voor eliterijders opgericht onder de naam Team WASp, om zo de doorstroom vanuit de eigen opleiding te bevorderen en renners ‘klaar te stomen voor het profpeloton’. Hiermee gaat een jarenlange wens in vervulling, vertelt initiatiefnemer Tim Foppen van WTOS. Jaarlijks zag hij hoe de betere renners van zijn club, die van amateur- naar eliteniveau opklommen, verdwenen naar andere verenigingen, bij gebrek aan een eigen eliteploeg. En dus sloeg WTOS de handen ineen met twee clubs die met dezelfde problemen worstelden. “Er moesten wat hobbels en bobbels overwonnen worden, want het is een complexe onderneming. Zo’n team vergt een hele organisatie. Er is financiële steun nodig en er moet een kader zijn: een eliteploeg moet een leider, een mecanicien en een verzorger hebben. Op eliteniveau wordt het echt een serieus spelletje. Van daaruit kun je mogelijk doorstoten naar profniveau.” Van het 11-koppige combinatieteam maken vier renners van WTOS deel uit: John Spruit, Thijs Nijveldt, Michiel Vos en de Belgische mountainbiker Gael Tack. De eerste officiële wedstrijd is de 260-kilometer lange Ronde van Groningen op 7 maart, de opening van de clubcompetitie. Juichende berichten verschenen er afgelopen week ook op de Facebooksite van DSR-C: ‘Na een bloedstollende wedstrijd is voorlopig duidelijk welke rugbyclub in Delft de dienst uit maakt: DSR-C, natuurlijk.’ De triomfantelijke toon werd aangeslagen vanwege de 18-11 uitzege op Rugby Club Delft, waardoor de corpsploeg het bereiken van de tweede plaats weer in eigen handen heeft. Dat is fijn voor de heren, want aan het eind van de competitie geeft die plaats recht op het spelen van play-offs voor promotie naar de ereklasse, ‘s lands hoogste rugbypodium. De onderlinge strijd tussen ‘de burgers’ en ‘de studs’ is van oudsher een prestigeduel waar de vonken van afvliegen. Legendarisch was de wedstrijd op ereklasseniveau in de slotronde van de competitie, jaren geleden, waarin de reeds gedegradeerde burgers op het TU-sportcentrum de studs versloegen, waardoor ook die het jaar daarna een afdeling lager mochten gaan spelen. Dit alles onder het motto: ‘wij degraderen?, dan jullie ook!’ Dat waren de tijden dat er nog wel eens een voordeur van de ‘vijand’ roodzwart dan wel groenwit werd geschilderd, in de nacht voorafgaand aan de wedstrijd. Lang geleden. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Wat: De Nacht van het Cabaret Waar: Theater De Veste Wanneer: zaterdag 28 februari, 21.00 uur Prijs: vanaf €19 Partyprognose:

8

17

party Spotters

Zo mak als een… Lammetje uiteraard! In mijn optiek laat men het lam (te) vaak links liggen, uit vrees voor vele dingen, zoals prijs, smaak en moeilijkheid in bereiden. Maar waarom zou je? Een mooi stuk lam hoeft niet duur te zijn. Er zijn vele islamitische slagers die goede kwaliteit voor een goede prijs verkopen. Recentelijk ben ik door de schoonheid van een goed lam weer helemaal verliefd geworden op dit ondergewaardeerde stukje vlees. Lamsbout met rozemarijn aardappeltjes Nodig: braadslee, kookpan, vergiet Ingrediënten: lamsbout, aardappelen, rozemarijn, knoflook, zout en peper, olie, uien

gekke bekken Heb je even? Het wordt namelijk nachtwerk in Theater De Veste, en nu eens niet voor de zoveelste afterparty. De Nacht van het Cabaret haalt door tot in de kleine uurtjes, en presenteert in één keer een bups nieuw talent. Het voelt een beetje als het verrassingsmenu van de chef in een chic restaurant. Je weet dat wat je krijgt zal smaken, maar wat krijg je dan precies? Mensen houden doorgaans niet zo van verrassingen. Het publiek van De Nacht van het Cabaret schuifelt dan ook wat onzeker binnen, giechelend. Het is hoe dan ook al een dingetje, naar het cabaret: je weet nooit hoe de grappenmaker op het podium het onverhoopt voorzien heeft op jou. En tijdens de Nacht staan er opeens vijf. Min of meer onbekende. Achter elkaar, ja. Een lachmarathon die het cabarettalent presenteert van morgen, is de bedoeling. Het is al jaren een succesnummer in Theater de Veste. Publiekstrekker op de flyer is de kersverse winnaar van het Leids Cabaret Festival: Thijs van de Meeberg. Met zijn voorstelling ‘Vleesgeworden’ sleepte hij de titel (hij won zowel de jury- als de publieksprijs) afgelopen zaterdag 14 februari pas binnen. Het regent sowieso prijswinnaars tijdens De Nacht van het Cabaret. Het Gentse Hermitage bijvoorbeeld, won het Amsterdams Kleinkunst Festival. Hun voorstelling: ‘Alleen de liefde kan u redden’, over ‘de weg naar beneden en de klim omhoog.’ Cabaretier Martijn Crins won in 2009 uit het niets de Jury- en Publieksprijs op het Cameretten Festival en heeft zijn krachten inmiddels gebundeld met Jeroen Opstelten - je weet wel, uit Villa Achterwerk en van Omroep Maxim. Ze delen op hun beurt de coulissen met Fuad Hassen, in 2008 winnaar van de Culture Comedy Award. Een echte verteller, weet de kenner, of leest de liefhebber op zijn aankondiging. Alleen De Blonde Jongens en Tim zwaaien niet met bekers. Ze doen wel de mooiste belofte van de vijf, als het gaat om de inhoud van hun optreden: ‘Cabaret, muziek, Quentin Tarantino, korte broekjes, fysiek geweld, Freddie Mercury en een bak energie die het theater op zijn grondvesten doet trillen.’ Jeetje. Ons had je al bij Tarantino en korte broekjes. 't Is wel een hele zit, al die gekke bekken op een rij. Gelukkig is er pauze, ínclusief gratis drankje. Zal cabaretier-slash-kleinkunstenaar Nina de la Croix ook wel nodig hebben, want zij kletst de hele nacht aan elkaar. Voor zover de cabaretiers dat niet zelf al doen, want vorig jaar gebruikte Tim Fransen de input van zijn voorganger om zijn eigen optreden op in te steken en kondigde de ene vrouwelijke cabaretier (Nathalie Baartman) de andere (Kim van Zeben) aan. Heerlijk, zo'n avondje eigengereidheid. Nu nog even rennen voor de kaartjes. (JB) theaterdeveste.nl

Een optie is om de lamsbout 24 uur van tevoren te marineren. Hiervoor pel je het knoflook en snijd je deze in de lengte door. Kerf kleine sneetjes in de lamsbout en vul deze met knoflooksneetjes en rozemarijn. Wrijf daarna in met olie en zout en laat gedurende 24 uur marineren om de smaken goed door te laten dringen. Zet een kookpan met water, een paar takjes rozemarijn en ruim zout op een hoog vuur. Je zet als het ware een soort thee van de rozemarijn voor de aardappelen. Schil de aardappelen (hoeft niet, kan wel) en snijd ze in gelijke stukken. Was het zetmeel er vanaf en kook gaar in het water. Goed uitlekken en met een beetje olijfolie serveren. Haal de lamsbout ongeveer twee uur voordat je deze gaat bereiden uit de ijskast en laat op kamertemperatuur komen. Zet de oven op tweehonderd graden, snij de uien in grove stukken en leg deze onderin de ovenschaal. Doe de lamsbout in de ovenschaal en braad deze tien tot twaalf minuten per pond in de oven en bedruip ongeveer elke vijf minuten. Laat de bout gedurende ongeveer vijf minuten rusten nadat je de hem uit de oven hebt gehaald.

Met geslepen messen, Job Hogewoning


Een eiland van eilandjes


Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

19

TU Delft

Na negen weken theorie over een duurzaam Texel reisden 25 TU-studenten af naar het Waddeneiland voor een reality check. Die kregen ze van de eilanders.

H

et stormt op Texel. Het is dag, maar echt licht wil het niet worden. Toeristen zijn nu, het is half januari, nergens te bekennen. Fietsers die zich buiten wagen, zwabberen krom gebogen over het fietspad. Geen weer voor internationale studenten uit landen als Ecuador, India, Cyprus, Litouwen en Colombia om hun in Delft opgedane fietskunsten te testen. Nee, vandaag mogen ze met huurbusjes het eiland over voor hun interviews met de Texelaars. Na enig geregel zitten de groepjes die ongeveer dezelfde kant op moeten bij elkaar. Vanuit Den Hoorn waaieren ze uit richting Den Burg, De Koog en Oudeschild. De 25 masterstudenten, ruwweg de helft is internationaal, volgen het vak engineering for sustainable development (zie kader ‘Duurzaamheidsaantekening’). Na negen weken theorie en plannen maken voor een duurzaam Texel zijn de studenten nu een week lang op het eiland voor een ‘reality check’, zoals hun docent Caroline Nevejan het noemt. Zullen hun ideeën stand houden, of moeten ze ze aanpassen aan de werkelijkheid op het eiland? Het groepje van studente integrated product

design Cheyenne Schuit gaat praten met hovenier Maarten Dijker. Als hun witte huurbusje op zijn erf even buiten Den Burg stopt, staat hij al te wachten. “Welkom”, glimlacht hij. Hij neemt zijn bezoek mee naar de achterkant van zijn boerderij. In een wat vervallen schuur – uit het plafond lekt regenwater nadat de storm een paar dakpannen scheef blies – kweekt Dijker biologische shiitakes op samengeperst Oost-Europees afvalhout van eiken en beuken. De studenten hebben bedacht dat het duurzamer kan. Dijker toont zijn ‘baaltjes’ hout en paddenstoelen. “Shiitakes die rijp zijn, haal ik eraf. Ik kan meerdere malen oogsten. Ideaal.” Hij haalt een plastic zak uit een oude koelcel. Daarin krijgt hij het houtafval met shiitakesporen en al binnen. Hij houdt de zak in de lucht. De studenten bestuderen de inhoud en maken foto’s, terwijl Dijker vertelt dat hij zijn waar voornamelijk levert aan restaurants op Texel. “Zij bellen hun bestelling door, ik breng die met de auto naar ze toe.” Kan hij dan op de terugweg het koffiedik meenemen dat de restaurants anders maar weggooien, vragen de studenten. Want paddenstoelen kweken op koffie-afval is volgens hen duurzamer dan op Oost-Europees af-

valhout. Het zou de productiecyclus op het eiland mooi dicht maken, houden ze Dijker voor. De hovenier fronst zijn wenkbrauwen. Hij kent de praktijkvoorbeelden die de studenten noemen. Hobbyisme noemt de sector het volgens hem. “Het is een heleboel werk en ik vraag me af of het voor shiitakes economisch haalbaar is, of de opbrengt hoog genoeg is. En hoe kom ik aan genoeg koffiedik als er nog geen toeristen op het eiland zijn? Ik moet kunnen leveren zo gauw zij komen. Ik weet wat ik heb, maar niet wat ik krijg.”

Zelfpluktuin Even later stopt een ander busje vol studenten bij de Texelse zelfpluktuin in Oudeschild. TU-alumnus Jacco Boersen runt deze tuin met zijn moeder en zijn zus. De drie stoppen even met de verbouwing van de boerderijwinkel om de studenten rond te leiden over het wat treurig aandoende tuin. In de zomer staan de kassen vol aardbeien en ander zacht fruit, buiten bloeien dan bloemen. Lees verder op pagina 21


Een kleine groep studenten bezocht de bunker van Staatsbosbeheer in de Texelse duinen.

Vervolg van pagina 19 Na alle regen en wind van de afgelopen dagen, is het nu vooral nat. Grasvelden zijn veranderd in vijvers, in de kassen ligt blubber. Boersen vertelt dat hij zoveel mogelijk biologisch teelt en in een elektrische auto rijdt. Hij laat zijn dak zien dat vol ligt met zonnepanelen en zijn grote trots: zijn Hortimotion Robot, waarmee hij in 2014 net naast de Herman Wijffels Innovatieprijs greep. De robot rijdt tussen de gewassen door om goede schimmels te verspreiden. Daardoor is bespuiten niet meer nodig. In de met plastic overspannen kas wil student building technology Borris Boschman van Boersen weten of hij iets ziet in meer zelfpluktuinen op Texel. De studenten denken dat toeristen zitten te wachten op duurzame erva-

ringen en willen weten waar hun eten vandaan komt. Boersen is echter resoluut. “Het is niet slim om nog zoiets te doen hier. De afwisseling maakt Texel mooi.”

Flexibele dijk En zo blijken er gedurende de week meer ideeën te zijn die de eerder genoemde reality check nodig hadden. Zoals de flexibele dijk, die het mogelijk zou moeten maken een stuk eiland tijdelijk onder water te zetten voor zoutlandbouw. Eilanders strijden al eeuwen tegen de zee. Die binnen laten, gaat ‘iets te ver’, zoals een bezoeker van de presentatie-avond van de studenten het met gevoel voor understatement noemt terwijl hij zuchtend zijn hoofd schudt. En wat te denken van Texel als proeftuin voor de zelfsturende auto? “Denk aan de werkgelegenheid”, roept iemand anders. Het plan voor

een gesloten drinkwatercyclus op het eiland? Te duur en problematisch in de zomer, als de bevolking van Texel verviervoudigt, blijkt tijdens een bezoek aan de waterzuivering. Veel om over na te denken voor de studenten. Welke voorstellen voor een duurzamer Texel zijn wel haalbaar? De studenten hebben na de interviews drie regenachtige dagen om het antwoord te formuleren. Aan het einde van de week wacht een presentatie aan de Texelse wethouder duurzaamheid en innovatie Eric Hercules. Dan moet er een serieus rapport te overhandigen zijn. Waarbij ze één advies van een kenner, de op Texel woonachtige TU-alumnus Pepijn Lijklema (zie kader straatverlichting), beter niet in de wind kunnen slaan: “Je moet Texelaars bescheiden benaderen.” <<

Duurzaamheidsaantekening Voor masterstudenten die een duurzaamheidsannotatie op hun bul willen, is er sinds 2000 het programma technology in sustainable development. Dat bestaat naast het vak engineering for sustainable

development (vijf studiepunten) uit tien studiepunten aan keuzevakken als offshore wind park design, materials and ecological engineering en environmental biotechnology. Ook moeten de

deelnemers afstuderen op een duurzaam onderwerp. Het reisje naar Texel was een breuk met voorgaande jaren. Toen hadden de deelnemers een bootweek. De ‘bubble’ is echter wel behouden:

alle studenten één week bij elkaar, weg uit Delft. Sinds het begin hebben 275 studenten de duurzaamheidsaantekening gekregen.


Delta

21

TU Delft

Energieneutrale straatverlichting

TU-alumnus Jacco Boersen (rechts) denkt dat één zelfpluktuin genoeg is voor Texel.

Hovenier Maarten Dijker voelt er weinig voor om zijn shiitakes te kweken op koffiedik, zoals de studenten hadden bedacht.

Be Texel: be self-sufficient Wie denkt dat de moed de studenten in de schoenen zakte na de gesprekken met de Texelaars heeft het mis, getuige hun bijna honderd pagina’s tellende rapport ‘Be Texel: be self-sufficient’. Hun plannen zijn daarin gesublimeerd tot een drieledig voorstel, dat vooral procesmatig van aard is. Het houdt rekening met wat de studenten tegenkwamen op het eiland: innovatieve, maar sterk individuele mensen. Er gebeurt veel aan duurzaamheid, maar men heeft het er onderling zo niet over: een eiland van eilandjes. De studenten schrijven: ‘In tegenstelling tot wat we eerst dachten, is het niet nodig rigoureus in te grijpen op Texel. De inwoners zijn al innovatief. Er is alleen veel ongebruikt potentieel. We denken dat het individualisme op Texel een versterking van de innovatie in de weg staat.’ En dat moet anders, met een platform voor duurzame initiatieven, een app met duurzame routes voor toeristen en de ‘Happy Texel Index’, die meet hoe duurzaam het eiland daadwerkelijk is. Het platform is volgens de studenten nodig om de verbondenheid van mensen en ideeën op het eiland te vergroten. De app kan alles wat er op duurzaamheidsgebied gebeurt naar voren te brengen en inspireren. De index als meetinstrument is een stok achter de deur om te blijven werken aan duurzaamheid. Of het er allemaal gaat komen, zal de toekomst moeten uitwijzen. Een vervolg komt er volgens één van de docenten van het vak, Eefje Cuppen, wel: “We gaan in gesprek met de gemeente om te kijken hoe dat vorm kan krijgen op zo'n manier dat het aansluit bij andere initiatieven en specifieke vragen van de gemeente en de Texelaars. De basis is nu gelegd.”

Pepijn Lijklema studeerde in 2008 af bij hoogleraar duurzaam ontwerpen Han Brezet (Industrieel Ontwerpen) op duurzame openbare verlichting in de Texelse Veerhaven. Voordat hij zijn onderzoek startte, was hij nog nooit op het Waddeneiland geweest. Na zijn afstuderen besloot hij er te gaan wonen. “Ik dacht, dit kan ik voor de hele gemeente doen.” Lijklema huurde een huis en richtte zijn bedrijf Vigor Novus op. Daarna begon een jarenlang traject van ontwerpen, de gemeente overhalen, fondsen werven en lobbyen bij overheden. Dit jaar wordt de Texelse straatverlichting energieneutraal. LED-lampen, dimmers en wegmarkeringen in plaats van gewone lantaarnpalen en het simpelweg doven van de lampen op momenten dat er niemand in de buurt is, moeten leiden tot tweederde minder energieverbruik. De overgebleven energie moet worden opgewekt met zonnepanelen op het eiland. Lijklema hoopt dat er startups voortkomen uit het duurzaamheidsvak op Texel. “Texel is een ideale proeftuin, omdat het een afgesloten gebied is. En het helpt dan als je er gaat wonen. Zodat je je buren kunt vragen wat zij van je idee vinden. Je doet het immers voor hen. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk dat is.”


22

Delta

TU Delft

Noem het die ene bureaucratische regel die architect Jo Coenen niet heeft proberen te omzeilen: op je vijfenzestigste ga je als hoogleraar met pensioen. Maar de Coenen-trein dendert voort, want deze bouwmeester schaakt op vele borden.

J

o Coenen bracht ooit zes weken door in Rome, met geen ander doel dan de gebouwen van de zeventiende-eeuwse architect Francesco Borromini te doorgronden. Het valt te lezen in zijn bundel ‘Noties’, en het tekent Coenen. Altijd op zoek naar de essentie van goede architectuur, ongedwongen in zijn omgang met de oude meesters. Voor de ontwerper van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam en popzaal Ronda in TivoliVredenburg is het verleden een bron waar je steeds naar terugkeert om inzichten en ideeën op te doen. Een man die de tijd stil zou willen zetten is hij niet. “Alle architectuur is in essentie transformatie", constateert Coenen in ‘Noties’. “Gebouwen veranderen door de tijden heen, dat was al zo bij de Sumeriërs.” Alles stroomt, maar in dat beeld van permanente verandering detoneren volgens Coenen gebouwen die onverschilligheid uitstralen ten opzichte van de omgeving en het verleden. “Zullen we dit broodje delen?” Voor een man die recentelijk door zijn Bouwkunde-collega’s de hemel in is geprezen, maakt Coenen een aardse indruk. Het is vrijdag, en op zijn architectuurbureau neemt hij tussen twee vergaderingen in even de tijd om vragen te beantwoorden. Welverdiende rust na het pensioen? Yeah, sure. Bij zijn afscheid werd Coenen gelauwerd als de man die de faculteit Bouwkunde liet zien dat restauratie en herontwerp geen ondergeschikte thema’s zijn, maar spannende ontwerpopgaven die het hart van de architectuur raken. Hij werd die middag de Architect des Vaderlands genoemd, ook vanwege zijn inspanningen om de positie van de architect te verbeteren. Coenen heeft vaak hardop betreurd dat de architect in deze tijd niet langer de bouwmeester is die stevig greep houdt op alle aspecten van het bouwproces. In zijn afscheidsrede kwam de toekomst van de faculteit Bouwkunde ter sprake. Nu nog maar een derde deel van de opdrachten voor architecten nieuwbouw betreft, zullen afdelingen en disciplines zich moeten ‘herschikken’, voorspelde Coenen. En hij herhaalde wat hij als hoogleraar modificatie, interventie en transformatie al vaak had gezegd: schotten moeten worden neergehaald, nieuwe samenwerkingen moeten op gang komen.

Onvoldoende middelen BK City “sprankelt van plezier en werklust”, zegt Coenen. Maar over de bezuinigingen van de afgelopen jaren maakt hij zich zorgen. “Blijft er nog wel genoeg vlees op de botten over?” Zelf kijkt hij met enige weemoed terug op zijn studietijd in Eindhoven. “Toen was er in het cur-


23

Tekst: Joost Panhuijsen Foto: Sam Rentmeester

Architect van de permanente verandering riculum tijd vrijgemaakt om te reflecteren, te debatteren. Nu past zoiets niet in de bezuinigingsmodellen. Studenten worden gedrild om zo compact mogelijk hun onderzoek te presenteren. Dat pakt goed uit voor de pragmatistische studenten, maar de mensen die nog zoekende zijn, vallen af. Zonde, want ook laatbloeiers kunnen later een belangrijke bijdrage leveren.” Coenen vreest dat studenten door alle bezuinigingen onvoldoende aan hun trekken komen. “Voor één-op-één begeleiding zijn onvoldoende middelen. De fout zit in het systeem, de TU Delft kan dat niet rechtzetten.”

Dienend vak Coenen probeerde zijn studenten ook op de ontmoedigende aspecten van de beroepspraktijk voor te bereiden: van ambtenaren die de regels angstwekkend rigide hanteren tot opdrachtgevers voor wie architectuur enkel een middel is om veel geld te verdienen. “Al is die laatste groep door de malaise in de bouwwereld niet meer zo dominant aanwezig.” Studenten die trots hun plattegrond en maquette presenteerden werden door Coenen bestookt met netelige vragen. Een repliek als ‘ik vind het mooi zo’ kon zijn toets der kritiek niet doorstaan. “Daarmee overtuig je geen enkele opdrachtgever.” Ook bij het veelgehoorde ‘dat is mijn keuze’, begon Coenen driftig aan de argumentatie van de student te zagen. De man die schreef dat je als ontwerper bezeten moet zijn van je vak, waarschuwt studenten dat ze niet verliefd mogen raken op hun eigen ontwerp. Coenen haalt het voorbeeld aan van Norman Foster. Deze Britse architect mocht aan een plein in Nîmes een museum annex bibliotheek ontwerpen, recht tegenover een puntgave Romeinse tempel. Coenen: “Een lastige opdracht. Zelfs de beroemde Foster heeft vele ontwerpvarianten moeten tekenen en uitwerken. Architectuur blijft een dienend vak.” Coenen heeft altijd willen voorkomen dat gedreven studenten

‘De fout zit in het systeem, de TU Delft kan dat niet rechtzetten’

afhaken zodra ze merken dat de invloed van de architect sterk is uitgehold. Daarom nam hij tien jaar geleden als Rijksbouwmeester het initiatief voor een werkervaringsprogramma voor ontwerpers, dat tegenwoordig Professional Experience Programme (PEP) heet. “Ik heb gezegd: afgestudeerden, jullie zijn nog niet klaar, want jullie kennen de ware trucs nog niet.” Coenen praat als PEP-voorzitter enthousiast over de samenwerkingsverbanden die zich beginnen af te tekenen tussen jongeren die de tweejarige opleiding hebben gevolgd. “De kiem is gelegd voor een sterkere positie van de ontwerper. Ik droom van jonge architecten die gezamenlijk tegen opdrachtgevers kunnen en durven zeggen: nee, op die manier wil ik niet werken.”

kunst van versmelting Karlsruhe, Milaan, Lausanne, Barcelona: Jo Coenen doceerde aan diverse Europese universiteiten toen hij eind jaren negentig werd gevraagd om dat ook in Nederland te doen. Tijdgebrek deed hem aarzelen, al wist hij waar hij hoogleraar wilde zijn. “In Nederland is het hart van het denken over bouwen en architectuur de TU Delft.” In 2000 werd Coenen benoemd tot opvolger van rijksbouwmeester Wytze Patijn. “Toen heb ik met de toenmalige decaan Hans Beunderman en de directeur-generaal Rijksgebouwen de knoop doorgehakt en gezegd: die twee functies moeten te combineren zijn.” In 2001 kon Coenen in Delft beginnen als hoogleraar public building. Maar hij zou pas echt zijn stempel op de faculteit drukken met de oprichting van de research-afdeling voor modificatie, interventie en transformatie (rMIT). Hier kon hij zijn ideeën kwijt over de ‘kunst van de versmelting’: zo ontwerpen dat het oude en het nieuwe geraffineerd in elkaar overgaan. Coenens onderzoeksgroep groeide tijdelijk uit tot een volwaardige afdeling binnen Bouwkunde, maar moest later door bezuinigingen weer flink krimpen. “Toch kon juist toen de samenwerking met de nieuwe afdeling architectural engineering & technology ontstaan. Dat biedt zoveel mogelijkheden, daar is de sectie – nu heritage & architecture geheten - op zijn plek.” Architect Jo Coenen (1949) nam op 23 januari afscheid van de faculteit Bouwkunde. De voormalige Rijksbouwmeester was sinds 2000 verbonden aan de TU Delft.


24

sudoku variation

Š 2014 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this Sudoku, there are three further items to solve. Highlighted in green, these three groups of 3x3 cells are identical. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.

Solution Delta Sudoku 11

Delta Magazine Lees ‘m online

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80

E delta@henjuitgevers.nl

www.delta.tudelft.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.


Delta

leuk bedacht

25

TU Delft

Delta bericht regelmatig over innovatieve ideeën. Maar wat is daar een paar jaar later van terechtgekomen? Hoe staat het bijvoorbeeld met het zelfherstellend asfalt?

Stoel Soms komt een goed idee zó bovendrijven onder de douche – een droomscenario. Maar meestal zit je achter een bureau om urenlang te denken en te schrijven.

Je ondervindt dan zittend aan den lijve de waarde van een stoel. Het risico op klachten is vrij groot. Je animo Het idee Vierhonderd meter asfalt kreeg materiaalonderzoeker dr. Erik Schlangen (CiTG) in 2010 tot zijn beschikking, een enkele rijbaan brede strook op de A58. Daarop legde hij samen met bouwbedrijf Heijmans een laag zelfherstellend asfalt. Kleine scheurtjes, die na enkele jaren altijd in asfalt ontstaan, kunnen makkelijk gedicht worden door het asfalt te verhitten, zo bedacht Schlangen. Hiertoe stopte hij staalvezeltjes in het bitumen. Door met een inductiespoel over het wegdek te rijden, verhitten de staalvezels, en daarmee ook het bitumen. De werking van de techniek is vergelijkbaar met die van een inductiekookplaat. Wegen van dit wondermateriaal zouden wel dertig jaar kunnen meegaan, zo verwachtten Schlangen en Rijkswaterstaat, die de proef mede mogelijk maakte. Normaal gesproken moet een laag asfalt om de zeven jaar vervangen worden. Het project werd gretig door de media opgepikt. Ook internationaal. Zo maakte de Amerikaanse nieuwszender CNN er een item over.

ken dat de intervallen tussen de benodigde behandelingen korter worden. Het asfalt gaat in de loop van de tijd toch in kwaliteit achteruit.” Hij probeert het materiaal nu zodanig aan te passen dat het minder vaak verwarmd hoeft te worden. Details hierover wil hij niet kwijt.

Hoe nu verder? The zou het wonderasfalt graag op veel meer plekken zien. Maar dit zal niet snel gebeuren. Het probleem zit hem niet zozeer in de productie van het speciale asfalt. Dat is makkelijk te maken. Bottleneck is het apparaat dat het asfalt verhit. Dat moet nu nog tergend langzaam over de weg getrokken worden om het bitumen te smelten. “Het zou mooi zijn als het apparaat op loopsnelheid voortbewogen kan worden en dat het de breedte van een volledige rijstrook inneemt”, zegt The. “We moeten aannemers zover zien te krijgen om op grote schaal in deze technologie te investeren.” (TvD)

vermindert als je alles voelt verstijven.

Een goede stoel houdt kenniswerkers scherp. Dynamisch moet hij zijn, met ondersteuning en de perfecte zithoek voor de leuning.

Nu liggen er adviezen voor ontwerp: voornaamst is dat je alles kunt verstellen. Maar wie durft dat aan Rietveld te vertellen?

Vijf jaar later Hoe ligt de strook asfalt er nu - vijf jaar later - bij? Nog als nieuw, zo blijkt bij navraag aan Peter The, die vanuit Rijkswaterstaat betrokken is bij het project. Afgelopen zomer is Heijmans over de strook gereden met een inductiespoel om scheurtjes weer aan elkaar te lijmen. “De techniek werkt erg goed”, zegt The. Schlangen is ook enthousiast. Maar hij voegt toe dat eerstvolgende inductiebehandeling over drie jaar gepland staat. In 2010 heeft de TU-onderzoeker boorkernen uit het wegdek meegenomen om in het lab aan een versneld verouderingsproces bloot te stellen. “We mer-

Jan Beuving Verdichting van de dissertatie ‘Seat design in the context of knowledge work’ (Liesbeth Groenesteijn), verdedigd op 23 januari 2015.

Lees meer verdichtingen van proefschriften op: delta.tudelft.nl/blog/poetic-engineering


26

boeken Into a man-made world As a consequence of climate change, pollution and depletion of natural reserves, we have entered into an epoch in which man dominates nature. Like it or not, there is no way back to the pristine nature. Nobel laureate Paul Crutzen coined the word Anthropocene for the era dominated by man following the Holocene. Science journalist and broadcaster Gaia Vince quit her job at Nature for a two-year trip which took her from the Himalayas to Patagonia and from Africa's savannahs to the drowning Maldives. In the resulting book ‘Adventures in the Anthropocene’, she combines first-hand reporting with the oversight she has from her years at Nature's science desk. The result is a gripping and confronting yet

mostly optimistic portrait of our world in transition. After all the warnings we've heard about plastic in the seas and the importance of limiting global warming, Vince steps over the threshold into a changed world, acknowledging the world has changed way too much to ever justify any hope of returning to the world that once was. We have exiled ourselves from paradise. Now we've got to deal with it. She describes this new world with wit and eye for detail, saying “I've heard wild parrots in Australia who have learned to speak from pet parrots that have escaped captivity, call to people from the trees with human voices; and seen coconut crabs in Indonesia crawl the beach wearing shells made of cans or yoghurt cartons.” Vince shows how the last huntergatherer communities are driven from their land and into an alcohol-ridden misery in reserves by foreign investors and how the South American rainfo-

rests are sacrificed for timber and cocaine. She describes how former tribal wars have escalated into full-fledged terror thanks the easy import of automated weapons. Paradise is lost, and so will be the coral reefs, much of the rainforest, hundreds of animal and plant species, vital glaciers and lowlying islands and deltas. Vince casts aside the reservations of most conservationists and embraces techniques as geo-engineering (spraying salt particles in the atmosphere), nuclear energy (with thorium reactors to get rid of plutonium stockpiles) and genetically modified crops. She ends her book with an epilogue dated in 2100 when her son Kipp looks back at the 21st century. It offers a compact view on the changes Vince foresees. How mankind copes with the shortage of fossil fertilisers and how we come to see climate refugees as brothers in need instead of unwanted foreigners remains unclear.

It's perhaps her underlying optimism that humanity is most resourceful and adaptive in face of threats. (JW) Watch Vince in action at Varkala beach, India on youtube/3M4t6RY8Ig0.

Gaia Vince, ‘Adventures into the Anthropocene, a journey to the heart of the planet we made’, Chatto & Windus, London 2104, 436 blz. € 21, -

How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible? At ASML we bring together the most creative minds in physics, electronics, mechatronics, software and precision engineering to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Our machines need to image billions of structures in a few seconds with an accuracy of a few silicon atoms. So if you’re a team player who enjoys the company of brilliant minds, who is passionate about solving complex technological problems, you’ll find working at ASML a highly rewarding experience. Per employee we’re one of Europe’s largest private investors in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continue pushing the boundaries of what’s possible.

www.asml.com/careers /ASML

/company/ASML


desgevraagd

Stelling

Deze hele week rijdt er geen trein tussen Rotterdam en Den Haag. De omschakeling van bovengronds naar ondergronds spoor in Delft duurt van 22 tot en met 27 februari. Waarom eigenlijk zo lang? Dr. Rob Goverde is vanuit de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen betrokken bij het transportinstituut van de TU. Hij heeft geen directe betrokkenheid met het Spoorzoneproject, maar kan wel uitleggen wat er bij zo'n omschakeling komt kijken. “Het bestaande spoor moet voor een gedeelte afgebroken worden, dan moet het op het nieuwe spoor dat door de tunnel gaat aangesloten worden. Dat kan niet zomaar - de overgang moet goed strak gemaakt worden zodat de treinen er glad overheen kunnen rijden. Daarna moet het beveiligingssysteem omgezet worden en moet het getest worden. Daar gaat wel wat tijd overheen.” Daarmee is de operatie trouwens nog niet afgerond. Goverde: “In eerste instantie gaat het nu over twee sporen die aangesloten worden. Het nieuwe ondergrondse station is ingericht voor vier sporen, maar dit jaar worden er twee aangesloten.” In documentatie van het Spoorzoneproject staat dat de tweede tunnelbuis met nog eens twee sporen pas in 2017 gereed is. De tunnel voor het ondergrondse spoor is 2300 meter lang en loopt van de Gamma in Delft-Zuid tot

het DSM-terrein in Delft-Noord. Het nieuwe station ligt op acht meter diepte, maar heeft toch daglicht door de ruim opgezette roltrappen. Het station is berekend op 39 duizend reizigers per dag. De veiligheidssystemen zijn door ProRail getest met behulp van een 25 meter lange modelspoorbaan. ProRail

Het nieuwe station is berekend op 39 duizend reizigers per dag meldt daarover: ‘Daarop worden levensechte situaties nagebootst: Wat gebeurt er als de rookmelders uitvallen bijvoorbeeld. Komt alle informatie goed door in de meldkamer van Pro-

27

TU Delft

Rail? Zijn de afspraken met hulpverleners toereikend. Zo zorgen we dat de echte tunnel straks snel en veilig open kan.’ Ook de test met een rokende trein, waarover Metro op 19 januari berichtte, maakt deel uit van de tests van het veiligheidssysteem. Toen werd een praktijktest uitgevoerd compleet met nepslachtoffers en lokale hulpdiensten van brandweer, politie en ambulancedienst. Het was voor hen ook de eerste kennismaking met de tunnel. Metro schrijft: ‘In plaats van twee sporen door één tunnel, bouwde spoorbeheerder ProRail twee spoorbuizen. Deze zijn met brandwerende muren van elkaar gescheiden. Om de honderd meter bevindt zich een brandwerende tussendeur. Bij rook of brand in de tunnel kunnen slachtoffers via deze deuren naar de veilige tunnelbuis gebracht worden. Opvallend zijn de enorme ventilatoren die aan het plafond van de tunnels zijn vastgemaakt. Bij rook beginnen ze een enorme windvlaag te veroorzaken, om de rook af te voeren naar een luchtafvoer die zich bij de ingang bevindt.’ (JW)

‘Het polijsten van onderzoeksartikelen legt beslag op waardevolle tijd die wetenschappers anders aan hun kernactiviteiten hadden kunnen besteden.’ Michiel Musterd natuurkundige Uit proefschrift: ‘On the interaction of capillary shapes with solid surfaces’ “Iedereen wil in high impact journals publiceren. Om dat voor elkaar te krijgen, steken onderzoekers veel tijd in het tekstueel verbeteren van artikelen. Maar een wetenschappelijk artikel hoeft niet weg te lezen als een roman. Het gaat om de inhoud. Zelf heb ik ook erg lang geschaafd aan een stuk dat vervolgens verschenen is in Physical Review Letters. Daar was ik natuurlijk heel blij mee. Maar het zou niet de manier moeten zijn waarop wetenschap bedreven wordt.” Verdediging was 4 februari

Strip: Auke Herrema

Delta


28

Delta

TU Delft

Text: Phillip Gangan Photo: Sam Rentmeester

No place for religion at TU Delft?

English pages

Religion is a hot button topic this days and its role in a university setting even more so. We discuss its role at TU Delft on this page. Also, did you know that IDE has an entire library of materials? It’s hiding in Delft so we tell you about it on the back cover.

While some members of the community agree that discussions on religion are part and parcel of academia, others maintain that the TU Delft should remain neutral if they are to adhere to the university’s mission of conducting groundbreaking scientific and technological research.

Despite TU Delft’s best efforts to promote openness and tolerance on campus, religion remains a sensitive topic within the university community. As a progressive educational institution, TU Delft strives to safeguard each person’s right to freedom of expression. Nevertheless, the question remains whether the university is an appropriate venue for expressing religious views. While some members of the community agree that discussions on religion are part and parcel of academia, others maintain that the TU Delft, particularly its faculty

members, should remain neutral if they are to adhere to the university’s mission of conducting groundbreaking scientific and technological research. One such instance that highlighted this dispute was a Christian advertisement published in Delta. In September 2014, a group of Christian faculty members took out an ad in the magazine with the message, “Christian Scientists at TU Delft welcome all new students to our university!” The ad was meant as an open invitation to new students to discuss their thoughts on life’s big questions, on God and the meaning of everything. Despite its good intentions, the message was ill received by some people, who claimed that religious beliefs have no place in an academic environment.

A number of TU Delft organizations plan to organize a series of discussions on topics such as religion and cultural diversity

“What if you are a convinced Jew, Muslim, atheist or even a nonpracticing Christian, is this message honestly meant for you as well – will you also be able to turn to this selfsatisfied pious club?” asked PhD student Bojk Berghuis in an open letter to Delta. According to Berghuis, the underlying message of the ad is that this group of Christian scientists have chosen the “Good Path” and should be regarded as being right, given their knowledge and positions in the scientific community. “I think this is a very unfortunate signal,” Berghuis claimed. “I thought by now we were past the days of sectarianism.” Although the PhD student maintains that the university is in fact a place to reflect on the larger questions in life, he is convinced that students should find the answers themselves, without the involvement of these so-called “pious professors”. “It’s strange to me that this letter became a controversial subject,” said Professor Yuli Nazarov. “I was surprised by how people of his [Berghuis’] generation react to such things. His reaction looked a bit dogmatic to me.” As one of the Christian scientists who signed the advertisement, Nazarov believes that >>


Delta people can have different opinions when it comes to religion. “A main advantage of Western civilization is pluralism, to allow for multiple opinions,” Nazarov explained. “Now it seems that tolerance is slowly vanishing from our society.” Another signatory of the advertisement, Associate Professor Henk Polinder, shares Nazarov’s view that university education should be universal and that coming into contact with different points of view is an integral part of studying at TU Delft. “We are not formally a secular university. We are a public university,” said Polinder. “I think it’s good that students are aware that different professors have different opinions and that it’s acceptable to be a Christian and not to be a Christian. That’s how a public university works.” That being said, Polinder stands by the advertisement, which has been published in Delta for the last four years. “If we act as if religion

and everything related to that is private, and we don’t talk about it at the university, we kind of promote a world view in which religion is irrelevant. And that is not my world view.” If the subject of religion is to be discussed at TU Delft, a number of people maintain that it must be in the form of an open conversation, including all points of view, instead of a heated debate. “If we could encourage people to be more open and integrated, and share each other’s cultures more, that would be ideal,” said Leroy Oostenbrink, Chairman of student association VOX Delft. “Religion is only one part of people’s culture and you can’t be divorced from your culture. The mere fact that TU Delft is an international university and includes so many different cultural perspectives means we have to at least acknowledge that it exists and not discourage its existence.” Indeed, internationalization has be-

29

TU Delft come a top priority at TU Delft. To foster this global mindset, openness and cultural understanding within the university community plays a significant role. “I think inter-religious dialogue is something very important in order to promote a global world,” said Samet Agca, Chairperson of Turkish student

‘It’s good that students are aware that different professors have different opinions’ association SV Hezarfen. “The world is turning more and more into a global village and I think allowing this discussion on campus would permit this global village to actually take shape.” In an effort to encourage students to

think about their worldview, a number of TU Delft organizations plan to organize a series of discussions over the next few months on relevant topics such as religion and cultural diversity. Studium Generale, for example, intends to explore whether discussions on religion and worldview fit into a person’s existence as a student, an academic or an engineer. Entitled “Missing the big picture?” the event series aims to bring together speakers from different cultural and professional backgrounds to discuss their experiences and points of view. Moreover, SV Hezarfen seeks to bring about more awareness of the global mindset and cultural diversity by examining the ideal citizen of the globalized world. “To me it’s always the right time to talk about religion,” said Klaas van der Tempel, Program Manager at Studium Generale, “which is why I want people to think about it for themselves.”

Launching new students into TU Delft 190 Students from 38 countries just arrived in the cold, snowy Netherlands to begin their studies at TU Delft. In order to make them feel more at home, the university hosted an Introduction Programme for international students. This programme plays an important role in the acculturation of students new to the Netherlands as they get to know Delft and get a taste of the educational system at the university. This year, for the first time, the Introduction Programme ended with a Best Rocket competition. “The idea came from EUROAVIA, the European Association of Aerospace Students”, said Sophie Vardon,

coordinator of this spring’s Introduction Programme. The students had to build a rocket and launch it using only water and air pressure. “Fizzy substances like cola and bicarbonate of soda are definitely not allowed”, joked Vardon. The rocket that stayed airborne for the longest was the winner.

‘Fizzy substances like cola and bicarbonate of soda are definitely not allowed’ The students also had to design an academic poster, highlighting design justification, innovation and team process. Points were awarded for factors such as innovation, sustainability and clear presentation. “We divided the new students into groups that were as mixed as possible”, explained Vardon. “Both cul-

turally and academically as we didn’t want all the aerospace engineers in one group.” Rocket-launching day saw sun, snow and a great deal of enthusiasm. The groups arrived clutching rockets made of plastic bottles, cardboard and plastic bags - and many launch systems seemed to involve a bicycle pump. Twenty-four launches later, a winning team was declared as their rocket stayed aloft for 48 seconds. Later, the judges voted ‘Marilyn Monrocket’ as the best presentation. “The judges were impressed”, said Vardon, “by both the poster and the fact that all team members contributed to the discussion.” (ABG)


30

Delta

Text: Damini Purkayastha Photo: Marcel Krijger

TU Delft

delft survival guide Surviving the international cuisine Want to try a new cuisine, but aren’t sure if the online reviews for local restaurants are legit? After all, Sandro1285 may not really be an authority on Chinese cuisine. To make life easier for you, we asked international students and staffers at TU Delft which restaurant they head to for the taste of home. Chinese Jiakung Gong - Chairman of the Association of Chinese students and scholars in Netherlands in Delft. If you’re willing to bike a bit (or have a car), then Gong recommends the Shanghai Garden Restaurant (Kleveringweg 11). Having recently attended a department dinner there, he said the quality of food is definitely worth it. However, if you prefer to stick to the City Centre, then head to Peking on Brabantse Turfmarkt. “It’s pretty close to being authentic. At Shanghai Garden Restaurant you should try the fish, and at Peking, the duck is really well made,” said Gong, PhD candidate, Petroleum Energy.

Indonesian Anandro Amellonado - TU Delft Student Ambassador for Indonesia. Amellonado, who is doing his master’s in Offshore and Dredging Engineering, recommends Toko Ramee at Papsouwselaan 129. “This is a small store where you can buy groceries or get some takeaway some food. A must try, I would say, is rendang (beef simmered in spices and coconut milk).” In his experience, Indonesian food in the Netherlands is less spicy than that back home.

If you want Chinese food in the city centre, Peking is your best bet, says Jiakung Gong.

“But that’s probably a good thing for Westerners who may not be able to handle too much spice.”

Indian Shreyas Raghunathan - Former Secretary, Indian Students Association. A post doc in the Department of Imaging Physics, Raghunathan has lived in Delft since 2006. He says he’s seen the quality of Indian food available in Delft change dramatically. While local restaurant Maharaja (Nieuwe Langendijk) is “not as good as it used to be” he said it’s still worth trying, especially for the baingan bhartha (aubergine dish). One restaurant he absolutely recommends is Hills & Mills Pure Food Café (Oude

Langendijk). “The café is run by a Pakistani owner and their biryani is excellent. Even their vegetarian kebabs are great. The tandoor naan (bread) here is very authentic.”

less fancy, then I recommend Pizzeria Da Salvatore on Oude Delft. They have a real wood oven and the pizzas are really great.”

Italian

Ioannis Lantzos - TU Delft Student Ambassador for Greece. De Kleine Griek comes highly recommended by Lantzos. “It can offer an environment that makes you feel like you’re in Greece,” he said. Traditional dishes, like giros, souvlaki, dolmadakia and soutzoukakia are authentically made. “Don’t forget to try the methismeni tou Bekri dish. Of course, there wouldn’t be a Greek restaurant without ouzo or tsipouro.” The restaurant serves small glasses of ouzo as soon as you enter. The only drawback, he says, is that the prices are much higher when compared to Greece. “However, compared to other restaurants in Delft, they’re fair.”

Luca Locatelli - TU Delft Student Ambassador for Italy. “We recently hosted our department dinner at La Famiglia Ristorante Pizzeria in Oude Delft. The owner and cook are both Italian and even though we had ordered a special menu, the food was really well made,” said Locatelli, a master’s student in Sustainable Energy Technology. “If you’re looking for good pizza and can do with a venue that is

‘De Kleine Griek can offer an environment that makes you feel like you're in Greece’

Greek


Delta

31

TU Delft

SCIENCE Cyber concert A new and enriched experience for concert visitors; that’s what Cynthia Liem aims for with her app called Phenicx. In the back of the Concert hall, a few dozen people are fidgeting with tablets. Their faces are lit up. Usually smart phones are strictly forbidden in this temple of music, let alone tablets. On their little screens, they watch the score move as the music plays. Now and then a message will pop up with information about the music section that is being played. The thirty or so people are a test pa-

nel, testing a program called Phenicx, which is an acronym for Performances as Highly Enriched and Interactive Concert Experiences. Hopes are that this app will attract new visitors to the concert hall. “The app will help visitors with little knowledge about classical music to better grasp the music”, said project leader Cynthia Liem of the section multimedia computing (EEMCS faculty). “We hope that it will attract more young visitors. Maybe in the future the concert hall will organize special 'bring your tablet' events.” The app is the result of a collaboration between TU Delft, the Royal Concertgebouw Orchestra, an app

SHORT developer called Videodock and several other European universities. David Bazen, financial director of the Royal Concerthall Orchestra, is mainly interested in the technology that automatically follows the score. He hopes it may be used for automating synchronised stage lighting. As for the app, he is less enthusiastic: “Distraction is a big issue. If only you could see the faces of the people in the concert hall if someone pulls out his telephone to check an email.” (TvD) delta.tudelft.nl/29491

Blowing bubbles to trace airflow A new technique that traces airflows with tiny soap bubbles may bring flow visualisation from the wind tunnel into sports stadiums. The FLOVISP project (Flow Visualisation Based Pressure) aims to measure pressures on an athlete's body or the bodywork of a car by tracing the airflow around it. Professor Fulvio Scarano (Aerospace Engineering) and his group received €150,000 to bring this new technology outside the wind tunnel an into a sports stadium. Professor Scarano, who is a competitive runner, can imagine a ring of lasers or LED lights overarching the finish line and firing simultaneously when the athlete crosses the line and runs through a cloud of ultrafine mist. In a few milliseconds cameras and computers will register the airflow around the athlete. The technology is based on Scarano's improvements of a technique called Particle Image Velocimetry or PIV. In 2008 he received an ERC grant to realise his project to trace airflows by reconstructing the trajectories of micro-sized droplets, which light up under strong laser light. It was a challenge because of the tiny droplets, the laser power

Large-scale PIV setup in wind tunnel. (Photo: TU Delft)

and the computational power required. The technology, originally aimed at localising propeller noise, worked. But only in small volumes

In a few milliseconds cameras and computers will register the airflow around the athlete

lium. These tiny bubbles follow the flow just as well as the micron-sized droplets do. The amount of light they reflect however is 10 thousand times more. This allows for much larger scanning volumes. In the order of a beer crate, Sciacchitano estimates. In the wind tunnel they've used this large-scale PIV to trace the flows around the blades of a vertical axis wind turbine. (JW)

Cooling blanket

Smoke from large forest fires is puzzling to climate researchers. Do soot particles cool or heat the earth? Remote sensing expert Dr. Martin de Graaf believes he is about to find out. Enormous quantities of smoke and soot are released into the atmosphere during the dry monsoon season from June to November as a result of the many forest and savannah fires in Africa. De Graaf determined the amount of solar radiation that is absorbed by this smoke. Together with colleagues from the Royal Netherlands Meteorological Institute (KNMI) he used a novel detection technique with a satellite instrument aboard ESA’s Envisat satellite. The findings, which were published in November last year in Geophysical Research Letters, are an important step forward in climate research. Radiation processes between clouds and smoke can now be more effectively incorporated into climate models. “Fires around the world have various effects on climate,” said De Graaf. “The balance between net warming or cooling is determined by the way clouds are formed and how, where and when smoke occurs. Next year I hope I to be able to calculate the net effect of smoke over the southeast Atlantic Ocean. If we can understand the processes there, we may be able to improve climate models and find the net global effect. It will change the way we think about aerosols.” (TvD) delta.tudelft.nl/29441

delta.tudelft.nl/29503 of about 20 cubic centimetres (size of an iPhone). Scaling up the volume requires larger droplets. Scarano and his team use 0.1 millimetre sized soap bubbles filed with he-

Satellite image of the Southeast Asian haze of 2013. (Photo: Nasa)


Contents International

28

Religion and the TU Delft

30

Surviving the international cuisine

Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger

31

Science

what's hiding in delft? The Material Library

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 8: ‘Wonderful worms’

This collection of material samples is not a library in the traditional sense of the word. All samples are on display to be touched and tinkered with.

T

he material library is located on the ground floor of the Faculty of Industrial Design Engineering in the main hall, underneath the ‘Made Of’ sign. It’s accessible to everyone at any time: students, PhD researchers and staff members alike. The developer and coordinator of the library, Dr. Elvin Karana, said: “Material suppliers find it very difficult to reach designers, especially the young designers. My idea was to devote a material library that would link the material industries to the creative industry here, the student.” Funding was obtained via the WO Sprint project, and the library was opened in January 2012. Three main collections were provided by sponsors: Sabic for plastics, Kvadrat for textiles and Centrum Hout for wood. Around 200 companies provided samples which were grouped under different themes such as sustainable, smart and senses. There are some interactive materials on display too, like a two-way memory spring which reacts to heat. There is a dedicated section for material-related graduation projects and PhD studies. “It has become a platform for students to present their works, together with suppliers to present their samples,” said Karana. Regular exhibitions are organised as well. Previous exhibitions have focussed on 3D printing, glass and ceramics, designing with cork, and lightweight materials and structures. “I really want to keep our students updated. The library is a source for creative thinking through tangible things. Students can really have a hands-on experience. The whole idea was to bring these materials to the students so they can see them every day. I thought that would really inspire them to go and touch and find applications,” said Karana. The library is currently being renewed, now that the initial three year sponsorship period is over, and the renewed version is expected to be complete by the end of February 2015.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.