Delta13

Page 1

NR.13 17 maart

2014

onafhankelijk magazine

radioactieve sporen

19 maart

verkiezingen Interview

stefan de groot Nieuwe opleiding

klinische technologie english pages see page 28


2

Delta

TU Delft

8 Delta nr. 13

17 maart

2014

“Bij het verhaal over het scannen van containers op radioactiviteit kan er geen echte actie in beeld. Het lossen van containerschepen is natuurlijk wel gewoon te zien. Gelukkig zijn er op de Maasvlakte bij mooi weer altijd wel een paar onschuldige recreanten te vinden die zich niets aantrekken van alle industriele activiteit. Het is overigens best een eind terugfietsen naar de bewoonde wereld.” (Fotograaf Sam Rentmeester)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Tina Amirtha, Jorinde Benner, Aldo Brinkman, Kerry Dankers, Auke Herrema, Job Hogewoning, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Ellen Touw Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden

Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

nucleair speurwerk

stefan de groot

Op de komende Nucleair Security Summit in Den Haag presenteert het NFI een onderzoeksprogramma voor radiologische opsporing onder de naam nucleair forensics. Ook het reactorinstituut van de TU draagt er aan bij.

De droom van oud-Formule Ford-kampioen Stefan de Groot was om coureur te worden in de Formule 1, maar dat liep mis. Nu biedt de ingenieur trainingen aan racers met zijn rijsimulatoren.


Delta

3

TU Delft

16

28 reporTAGE

english pages

kies en stem

meet the ambassadors

Op 19 maart kiezen we de nieuwe gemeenteraad. Hoe denken de twaalf lokale politieke partijen over studenten, huisvesting en de kenniseconomie? Wat zeggen ze over de universiteit en waarom willen TU-medewerkers en studenten in de politiek?

TU Delft is embarking on a new plan to recruit and inform prospective students by using existing TU Delft students as ambassadors to their home countries.

Delta 14 verschijnt op maandag 31 maart

VERDER Column Kort nieuws Sport campusnieuws partyspotters Job de kok achtergrond master interview krasse knarren column desgevraagd Science Survival Guide There’s an app

04 05 06 07 15 15 20 23 24 25 25 26 29 30 31


columnELLENTOUWSCIgen

Delta Onlangs werd bekend dat de VU een commissie heeft ingesteld om alle publicaties van hun hoogleraar Peter Nijkamp (oud-vicepresident van de KNAW en oud-voorzitter van NWO) op authenticiteit te toetsen. Een van de redenen waarom men het publicatiegedrag van Nijkamp onder de loep wilde nemen is het feit dat hij in 2011 elke drie dagen een nieuw artikel leek te hebben gepubliceerd. Ik kan wel uitleggen hoe iemand elke drie dagen een nieuw artikel kan maken. Sterker nog: ik weet zelfs hoe je ieder kwartier een nieuw artikel kunt maken. Dat werd namelijk al in 2005 bewezen door Jeremy Stribling, een jonge computerwetenschapper, die samen met twee collega’s een paper geaccepteerd had gekregen voor de 2005 World Multi-Conference on Systemics, Cybernetics and Informatics (WMSCI). Stribling en zijn maten gingen compleet uit hun dak van dit nieuws. Niet alleen was hun paper zonder enige screening geaccepteerd, maar bovendien betrof het een artikel dat van begin tot eind gegenereerd was… door een computerprogramma. Stribling en kornuiten hadden een automatic computerscience paper generator ontwikkeld, genaamd SCIgen. Dit programma genereerde neppublicaties op basis van willekeurige woorden en zinnen, compleet met bronnenlijst en grafieken. Voor de leek lijkt het een indrukwekkende publicatie, maar iedere computerwetenschapper ziet dat het complete onzin is. Ze hadden de software geschreven in een dag, voor de pret, maar ook om het imago door te prikken van bepaalde bladen en conferenties, die naar hun mening zonder serieuze screening waardeloze artikelen publiceerden, puur voor commercieel gewin. De grap was een doorslaand succes, en haalde de landelijke pers in de Verenigde Staten, inclusief een artikel in Nature. Menig wetenschappelijk congres scherpte de screening voor publicaties aan, en het US Institute of Electrical and Electronic Engineers (IEEE) schrapte voor enkele jaren de subsidie aan het WMSCI-congres. Na 2005 leek SCIgen in de vergetelheid te raken. Totdat twee weken geleden op de website van Nature de bevindingen werden gepubliceerd van de Franse computerwetenschapper Cyril Labbé. Met behulp van door hem ontwikkelde software toonde hij aan dat zeker 120 conference proceedings en research papers, gepubliceerd in dertig verschillend wetenschappelijke journals tussen 2008 en 2013, gegenereerd waren door SCIgen. Zeker 85 van deze artikelen waren gepubliceerd in journals van het US Institute of Electrical and Electronic Engineers (IEEE). Grap of misbruik: helder was dat sinds 2005 SCIgen door vele (nep?)wetenschappers was gebruikt om artikelen in te dienen, waarmee tevens bleek dat de screening van wetenschappelijke publicaties her en der zo lek was als een mandje. Ik kon uiteraard de verleiding niet weerstaan om ook eens te spelen met SCIgen. Ik heb mijn zaterdagmiddag besteed aan het genereren van de meest vreemde artikelen, gelardeerd met hilarische flowcharts die kant nog wal raakten. Maar de grootste grap vond ik nog dat één van de door mij gegenereerde artikelen volgens de literatuurlijst vooral gebaseerd was op een artikel dat ik in 2009 al over dit onderwerp had gepubliceerd, met als co-auteur… Albert Einstein. Moet je ook eens proberen pdos.csail.mit.edu/scigen.

Ellen Touw is beleidsadviseur internationalisering en secretaris van de toetsingscommissie joint education.

TU Delft Bouwkundestudent Nils de Kat organiseert samen met twee andere TU-studenten namens de Veerstichting een ‘Stoomcursus bitcoins’. Op maandagavond 26 maart beantwoorden bitcoin-experts vragen van geïnteresseerden in het Science Centre.

1 Hebben bitcoins de toekomst?

ja

4 Heb je zelf bitcoins?

nee

5 Op welke vraag wil je terugkomen?

2 Er is kritiek op bitcoins, onder meer omdat er geen controle op is. Denk jij dat bitcoins veilig te maken zijn, zodat meer mensen ermee durven te betalen?

ja

3 De kans om failliet te gaan aan bitcoins is groter dan om ermee miljonair te worden.

ja

“Op vraag 1. Ik ben geen expert. k denk dat er in de toekomst een vorm van crypto currency komt. Het idee dat je in dit internettijdperk anders aankijkt tegen valuta-eenheden lijkt me onafwendbaar. Het mooie volgens velen is dat je transacties kunt doen waar geen bank aan te pas komt. Ethische vragen zijn er ook, bijvoorbeeld over het gebrek aan controle op bitcoin-gebruikers en de manieren waarop de handel plaatsvindt. Daar moeten oplossingen voor komen. Dus hoe de toekomst eruit ziet en wat eventueel de rol van de banken zal worden, is moeilijk te zeggen.” www.veerstichting.nl www.facebook.com/symposiumveerstichtingdelft

42 De TU Delft is gestegen naar plek 42 in de wereldwijde reputatie ranglijst van universiteiten, de World Reputation Rankings van Times Higher Education magazine. Vorig jaar stond de universiteit op een gedeelde 5160ste plaats. Helemaal bovenaan prijkt Harvard, gevolgd door het Massachusetts Institute of Technology. Stanford klimt naar de derde plek, terwijl Cambridge en Oxford op vier en vijf eindigen. De reputatie is gebaseerd op schriftelijke enquêtes onder wetenschappers uit meer dan honderdvijftig landen. Ruim tienduizend van hen vulden de vragenlijst in. www.delta.tudelft. nl/27928

Tweets

(Foto: Nils de Kat)

4


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Gestopt

Dit jaar stopten in heel Nederland bijna dan zestienduizend eerstejaars studenten vóór 1 februari met hun opleiding. Naar verhouding zijn het er minder dan vorig jaar, maar nog altijd meer dan een paar jaar geleden. Wie zijn studie vóór 1 februari staakt, hoeft de basisbeurs van zijn eerste studiemaanden niet terug te betalen. www.delta.tudelft.nl/27931 Pi is hét getal dat de verhouding aangeeft tussen de diameter en de omtrek van een cirkel. Tentoonstellingsmaker Harry Hoek is gefascineerd door het getal en maakte in de TU Library een tentoonstelling over de geschiedenis ervan, van 4000 voor Christus tot nu. Als onderdeel van de tentoonstelling heeft hij het getal tot een miljoen cijfers achter de komma uitgeschreven op A4-tjes. De ‘verjaardag’ van Pi wordt op 14 maart jaarlijks bij tal van universiteiten en scholen gevierd. Het getal π begint als 3.14; en zodoende is 14 maart (3-14 in de Angelsaksische datumaanduiding) ooit uitgeroepen tot internationale Pi-dag. De tentoonstelling is tot 1 april te zien. (Foto: Sam Rentmeester)

Wie je moet kennen Met haar afstudeerproject over straatverlichting voor Rotterdam is Nine Klaassen in de top drie geëindigd van de Future Ideas Competition. Klaassen combineerde de verlichting met duurzame energievoorziening in haar integrated product design-project. Klaassen sloot de verlichting aan op het stroomnet van huizen. Tijdens de nacht leveren die de energie, die overdag wordt gecompenseerd met één of twee zonnepanelen. Voordeel voor de gemeente is dat er geen energiekosten zijn, zij niet hoeft te graven en huiseigenaren gemakkelijker meewerken. Daardoor is het goedkoper dan het huidige systeem, zelfs met relatief dure zonnepanelen. Klaassen presenteert haar project ‘A new street lighting concept for Rotterdam’ op 17 maart bij een conferentie en ceremonie in Venetië. (foto: Yorick Meijdam)

Wie de hal van de aula binnenkomt, ziet voortaan een foto van afstudeerder Job Jansweijer op de interactieve glaswand. De industrieel ontwerper heeft een plek gekregen op de Students Wall of Fame. Hij won de Interaction Design Award in de categorie connecting met zijn afstudeerproject KonneKt. Dat is een spel waarmee ernstig zieke kinderen die in het ziekenhuis in quarantaine liggen kunnen spelen met andere kinderen. Jansweijer maakte spelonderdelen die aan beide zijden van een raam tussen de kamer en een gang zijn te plakken, zodat kinderen contact met elkaar hebben. (Foto: Esther Erkelens)

Het project adaptive clustering for decentralised resilient energy management (Adrem) van prof.dr. Frances Brazier is een van de drie projecten die zijn gehonoreerd voor het internationale smart grids-programma van NWO. Brazier werkt samen met professor Sri Niwas Singh van het Indian Institute of Technology aan ict die consumenten en producenten van energie elkaar automatisch laat vinden. Dit kunnen gezinnen zijn die via zonnepanelen zowel afnemer als leverancier van energie zijn. De afhankelijkheid van het landelijke netwerk en grote energieproducenten verdwijnt als een overschot aan lokaal opgewekte energie geautomatiseerd is te verkopen binnen je eigen wijk. Het landelijke netwerk kan zo beter omgaan met onvoorspelbare pieken en dalen waardoor kosten dalen. (Foto: Hans Stakelbeek)

Prijs voor moocs

De TU krijgt van Nuffic de Orange Carpet Award 2014, voor de vooruitstrevende manier waarop de TU moocs (massive open online courses) aanbiedt en studenten overal ter wereld toegang biedt tot haar expertise. www.delta.tudelft.nl/27947

Zwijgplicht

Wetenschappers zouden geen zwijgplicht moeten accepteren als ze voor de overheid werken. “Ja, laat ze maar dreigen met een boycot”, zegt directeur Jan Staman van het Rathenau Instituut. Dat organiseert een reeks debatten over vertrouwen in de wetenschap. www.delta.tudelft.nl/27919

Startup Campus

Niet veel bouwkundestudenten krijgen de mogelijkheid iets concreets te bouwen. Bart Wolbert en Roel Vogels zijn de uitzondering op die regel. Zij hebben de nieuwe Startup Campus ontworpen, een soort YesDelft, maar dan in Rotterdam. De twee hebben de afgelopen maanden vele honderden uren gestoken in ontwerpen, herzien, overleggen met opdrachtgevers, gebruikers en aannemers. Op 1 maart was de opening. www.delta.tudelft.nl/27910

Vriendschap

Nederlandse studenten en hun buitenlandse studiegenoten leven vaak langs elkaar heen. Mentorprogramma’s zetten weinig zoden aan de dijk. Korte ontmoetingen monden niet uit in vriendschappen, of alleen in vriendschappen tussen buitenlandse studenten. www.delta.tudelft.nl/27904


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Sietske Imming Specs

1.78 meter

Haar in een knotje tijdens wedstrijden en trainingen.

Gewicht

Onwijze jungle

70 kilo Geboortejaar 1994

Nieuw Delfts roeibloed in de nationale acht, einde winterstopslaap voor hockeyers en rugbyers op de valreep geklopt.

studie: industrieel ontwerpen

Sport: voetbal (Ariston'80)

Andere sporten:paardrijden

Officieel wedstrijdshirt. “Ik vind de originele, rood-blauw gestreepte shirts mooier.”

Welke positie? “Middenveld.” Sterke punten? “Inzicht en rust. Ik ga niet snel stressen.” Zwakke punten? “Conditie.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden? “Sinds ik in Nederland voetbal (vanaf augustus 2013) kan ik lastig aan de kou wennen. Daardoor heb ik al twee blessures gehad, aan mijn bovenbeen en mijn enkel. In Portugal, waar ik veel heb gevoetbald, ben ik wel eens een jaar uit de roulatie geweest vanwege een enkelblessure.”

Voetbalbroek met ingebouwde onderbroek. (“Dat vind ik heel raar.”)

Hoogtepunten/prijzen? “Ik heb wel eens vier keer gescoord in een wedstrijd. En een keer een schooltoernooi gewonnen in Portugal; dat zijn daar belangrijke wedstrijden. Toernooien in Madrid, Londen en Barcelona waren ook hoogtepunten.”

“Tijdens wedstrijden draag ik een maillot, anders krijg ik last van mijn spieren.”

Waarom ben je gaan voetballen? “Toen ik elf was wilde ik iets aan sport gaan doen. Alle meisjes kozen voor voetbal, maar stopten na een week. Ik ben doorgegaan.” Waarom bij Ariston'80? “Ik kwam ermee in aanraking tijdens de Owee. Het leek mij een gezellige club. Ik heb een proeftraining gedaan en ben lid geworden. De ‘derde helft’ is ook heel gezellig; daar had ik nog nooit van gehoord.” Ambities? “Meer scoren en fit worden. Over een tijdje wil ik graag in Dames 1 voetballen.” Ergens een hekel aan? “De Hollandse kou.” Bijzonderheden? “Als in Portugal opgegroeide Nederlandse ben ik voor Oranje, als dat tegen Portugal speelt.”

Voetbalschoenen, in Portugal gekocht. Bij toeval in de Ariston'80-kleuren. “Ik had heel oude schoenen waar ik blij mee was, maar die ben ik onderweg naar Nederland kwijtgeraakt.”

(Foto: Sam Rentmeester)

Scheenbeschermers onder sokken (niet zichtbaar). Rechts ook nog een enkelbrace, vanwege vroegere blessure.

Er zijn door de jaren heen aardig wat roeiers van Proteus, omhangen met blinkende medailles, als helden onthaald na hun glorieuze terugkomst van WK's en Olympische Spelen. Onlangs heeft zich weer een nieuwe gegadigde van de Delftse studentenroeivereniging aangediend om in de niet al te verre toekomst bij te dragen aan het jagen op internationaal eremetaal. Vorig weekend kreeg Sjoerd de Groot te horen dat hij de selecties doorstaan heeft voor de nationale acht. Dat wil zeggen dat hij bij een groep van elf roeiers hoort die aanspraak maken op een plaats in de boot tijdens bijvoorbeeld de eerste worldcupwedstrijden in Sydney, eind maart. De hele groep, onder wie ook de vaste stuurman van de acht, De Groots clubgenoot Peter Wiersum, zit overigens al vanaf 8 februari op trainingskamp in Australië. De Delftse student heeft het er hoe dan ook dik naar zijn zin, te zien aan zijn enthousiaste verslag op de verenigingssite: “We roeien op een mooie rivier die door een onwijze jungle kronkelt, en we maken superveel kilometers!” Dat het er veel regent deert hem niet, zolang de temperatuur maar tussen de 20 en 35 graden is. Goede instelling, die Sjoerd. Niet alleen voor de (serieuze) roeiers is het wedstrijdseizoen weer begonnen. Ook de hockeyers verschenen na hun traditiegetrouw lange winterstop begin maart weer tussen de lijnen om de draad van de lopende competitie op te pakken. De mannen van derdeklasser Dopie staan er relatief het beste voor van alle Delftse studenten-standaardteams. Door een 5-2 uitzege op Walcheren verstevigden de heren hun tweede plaats. Een andere ploeg die het opmerkelijk doet zijn de dames van Scoop Delft. Vorig jaar promoveerden zij voor het eerst in de (korte) clubhistorie naar de derde klasse. Daar draaien ze als debutant doodleuk mee in de middenmoot, alsof ze al jaren op dit niveau acteren. Toch leverde de competitiehervatting slechts een gelijkspel en een nederlaag op. De rugbyers van DSR-C hadden even zicht op de titel in de eerste klasse, de op een na hoogste landelijke afdeling. Eind januari versloegen de Delftse studenten op eigen terrein koploper ASRV Ascrum met 15-10, maar een maand later namen de Amsterdammers (weliswaar minieme) wraak door in de terugwedstrijd in de hoofdstad met 19-18 te winnen. Om de toch ook zeer fraaie tweede plaats vast te houden zal DSR-C zich eind maart nog een keer schrap moeten zetten tegen de nummer drie, de reserves van Haagsche RC.

Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Delta

7

TU Delft

campus Oekraïners in Delft maken zich zorgen Ze zijn weliswaar ver van huis, maar het nieuws over de gebeurtenissen in hun land houdt TU-medewerkers en studenten afkomstig uit Oekraïne vrijwel continu bezig. Postdoc onderzoeker Andriy (faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen) “Ik probeer het nieuws zoveel mogelijk te volgen, deels via Facebook. Alles gaat zo snel. Op de Krim is de situatie beangstigend. De Russische invloed is daar heel sterk. Mensen worden in elkaar geslagen en gekidnapt. Alle Oekraïense tv is afgesloten, mensen zien er alleen maar Russische propaganda. De ouderen daar kijken met nostalgie terug op de Sovjet-Unie. Maar de meeste jongeren willen helemaal niet bij Rusland horen. Als de Krim zich afsplitst, verandert het denk ik in een soort Transnistrië, een gebied dat nauwelijks erkend wordt door andere landen, en waar het economisch heel slecht gaat. Het gebied moet het hebben van het toerisme. Maar wie gaat ergens op vakantie waar allemaal gewapende mannen rondlopen? Ik was in de Oekraïne toen de meest tragische gebeurtenissen plaatsvonden (de doden op het centrale plein van Kiev-

red.). Maar ik bevond me in het westen van het land. Daar heb ik vrienden en familie. Je zit daar het verst van Rusland, en dus het veiligst.” Erasmus-student Kateryna (afstudeerrichting windenergie) en student rakettechnologie Olga Kateryna komt uit een Oekraïenssprekend gezin uit het zuidoosten van het land. Olga heeft een gemengde achtergrond en komt uit Kiev. Maar beide studentes spreken beide talen. Kateryna: “Als we samen praten, switchen we soms ongemerkt van de ene naar de andere taal.” Volgens hen zijn er geen hard feelings tussen beide taalgroepen. “En er is ook geen conflict tussen oost en west”, aldus Kateryna, die onlangs een protestbijeenkomst organiseerde voor de Russische ambassade in Den Haag. Olga knikt instemmend. Olga: “De radicalen vormen maar een kleine minderheid. Neem die nieuwe minister-president van de Krim, Sergey Aksyonov van de partij Russia Unity; tijdens de laatste verkiezingen op het schiereiland stemde maar vier procent van de bevolking op zijn partij.” Kateryna: “In mijn stad Zaporizja is het nu rustig. Ten zuiden van die stad verdedigen soldaten de grens met de Krim. Ik denk dat Oekraïense soldaten het land zullen blijven verdedigen. Het nieuws volg ik via een website die leugens blootlegt en via Facebook. Laatst verscheen er een video waarop Oekra-

Protesten in Kiev vorige maand tegen de inmiddels afgezette president Viktor Janoekovitsj. (Foto: Iv Bogdan)

ïense soldaten te zien zouden zijn die vochten en zich anderszins misdroegen. Het bleken verklede Russen te zijn. Dat zag je aan de wapens die ze bij zich hadden.” Olga: “Als Rusland zich niet met dit land had bemoeid met propaganda, dan was deze situatie nooit ontstaan. Ik heb een oom op de Krim die zei dat zijn buurman op tv had gehoord dat er bussen met Oekraïners op weg naar hen waren om de Russisch sprekende bevolking te doden. Wat een onzin. Ik probeer het nieuws niet meer zoveel te volgen. De headlines komen hard aan.” Sasha, promovendus afkomstig uit Kiev, die eind deze maand zijn proefschrift over weerstandsvermindering van schepen verdedigt:

“Mijn vrouw en ik bellen elke dag met familie en vrienden. De meesten wonen rond Kiev, maar mijn echtgenote heeft ook een Russische tante en een Oekraïense oom op de Krim. In hun dagelijkse leven merken zij weinig van de politieke onrust. De meeste handelingen vinden plaats rondom de militaire bases. Het is overduidelijk dat het Russische soldaten zijn die de bases hebben omsingeld. Het is echt een dirty job. Ik ben er ontzettend boos over. De achterliggende reden voor wat er nu allemaal gebeurt, is het feit dat Poetin geen democratisch buurland wil waar mensen het recht hebben om te demonstreren. Dat ziet hij als een bedreiging.” (TvD) De geïnterviewden wilden niet allemaal met foto en achternaam in de krant.

'Geen chaos bij deurbeleid tentamens' Het deurbeleid bij tentamens aan de TU heeft niet geleid tot chaos. Dat zegt directeur onderwijs en studentenzaken Timo Kos na klachten van studenten. Bij de afgelopen tentamenperiode gold een strenger deurbeleid. Studenten moesten bij binnenkomst in de tentamenzaal hun campuskaart of ID laten zien en een bewijs van inschrijving voor het tentamen. Konden ze dat niet, dan kwamen ze niet binnen. Studentenraadsfractie Oras vroeg studenten klachten over deze gang van zaken te melden. Er kwamen nog geen tien meldingen binnen. Het ging daarbij vooral over chaos en wanorde bij de entree van tentamenzalen, waardoor tentamens tot een kwartier

later zouden zijn begonnen. Volgens Kos is daar niets van waar. “Eén keer is een tentamen vijf minuten later begonnen. Dat komt doordat studenten één voor één naar binnen gaan. We willen weten wie er in de zaal zit.” Een proef waarbij studenten hun campuskaart langs een scanner moeten halen, is volgens Kos succesvol verlopen. Daarom heeft de TU nu veertig van deze scanners besteld om ze per september bij grote zalen te gebruiken. Ook de inschrijving voor tentamens was dit keer anders. Voorheen konden studenten zich tot twee weken voor het tentamen alleen inschrijven via het registratiesysteem Osiris. Dit keer konden zij zich via een digitaal tentamenloket ook na die deadline inschrijven, tot één werkdag voor het tentamen, mits er plek was. Studenten die hadden geklaagd dat dit ‘na-inschrij-

ven’ niet lukte, werden volgens Kos allemaal gebeld. In één geval ging het om een fout bij het tentamenloket. Voor de rest ging het volgens Kos veelal om smoezen. Een student klaagde over tentamens in collegezalen bij CiTG en EWI. De tafeltjes zijn daar te klein en studenten die nog met hun tentamen bezig waren, moesten opstaan als iemand op dezelfde rij eerder klaar was of naar de wc moest. Kos beaamt dat dat niet ideaal is. “Bij 3mE zijn nu grote aantallen studenten. Het is woekeren met ruimte en dan wordt er wel eens een zaal gebruikt die je liever niet wilt gebruiken.” Kos is bezig met een plan voor uitbreiding, liefst voor digitale én reguliere toetsen. Hij hoopt op twee extra toetszalen aan de Drebbelweg, met 450 en 250 stoelen extra. (CvU)


Voorkom de bom Op de komende Nucleair Security Summit in Den Haag presenteert het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) een onderzoeksprogramma voor radiologische opsporing onder de naam nucleair forensics.Het reactorinstituut van de TU draagt er aan bij.


W

at stond hun te wachten? Een zelfmoordactie, een aanval uit de lucht, of was de bom al ergens verstopt? Ze waren met stralingsmeters op alle mogelijke en onmogelijke plaatsen aan het werk gegaan, ook op de Dam. Maar een in lood verpakte, onder stenen verborgen stralingsbron was met een vluchtig onderzoek moeilijk te vinden. In zijn boek ‘Vuile Bom’ is oud-Vara-coryfee Aad van den Heuvel helder over waar ambtenaren nogal schimmig over doen: de inspanningen om te voorkomen dat radioactief materiaal in handen van terroristen belandt. Een atoombom maken zal niet meevallen, maar een explosief maken dat radioactief materiaal verspreidt, een vuile bom, is technisch niet erg ingewikkeld. Op een bijeenkomst voor de pers, eind januari op het Delftse reactorinstituut, brachten woordvoerders het werk onder de aandacht dat overheidsdiensten verrichten om aanslagen te voorkomen. Maar erg concreet konden ze niet worden. Om veiligheidsredenen. Tijd om contact te zoeken met een man uit de praktijk: een stralingsdeskundige die metingen verricht aan radioactieve vondsten in havens en bij schrootbedrijven, maar die hier niet met naam genoemd wil worden. Hij vertelt graag over zijn ongebruikelijke vak, maar wil zijn klanten niet schaden. Eén verhaal kan hij wel vertellen,

omdat het al wat langer geleden is. Dat was in 2009, toen er een alarm afging bij een schrootverwerker in de Rotterdamse haven. De kraan daar is uitgerust met stralingsmeters om inkomende lading te checken. Dat geldt ook voor veel poorten waar trucks doorheen moeten rijden. Na het alarm zette het overslagbedrijf de stralende container apart en belde de stralingsdeskundige. Die trok zijn witte overall aan en nam zijn stralingsmeters mee. Op zijn verzoek werd de lading gelost zodat hij met zijn stralingsmeter aan een lange hengel het schroot kon doorzoeken. Zo vond hij na enige tijd de bron: een dertig centimeter lange pijp van roestvrij staal. Nadere analyse maakte duidelijk dat het ging om hoogverrijkt uranium (90 procent). Dat is spul dat je eerder associeert met kernwapens dan met kernenergie. Splijtstof met een dusdanige verrijkingsgraad kan, naast vreedzame toepassingen, worden ingezet bij de fabricage van nucleaire wapens. Vanwege de geringe hoeveelheid (enkele grammen) in een afgezaagde pijp lijkt de vondst een overblijfsel van een nucleaire installatie dat abusievelijk in een verkeerde stroom terechtgekomen is. Met andere woorden: geen terrorismeverdenkingen.

Stralingsprofielen De NSS-top die binnenkort Zuid-Holland twee dagen plat legt is geen unicum. Het is een internationaal overleg dat nu toevallig Nederland aandoet. Bij de eerste bijeen-

komst in 2010 in Washington deed toenmalig minister-president Jan Peter Balkenende het voorstel om de kennis van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) op het gebied van sporenonderzoek te koppelen met stralingswetenschap om misbruik van radioactief materiaal te voorkomen. Het NFI huist in een streng en sober pand langs de snelweg tussen Rijswijk en Ypenburg. Drs. Ed van Zalen is er programmamanager CRBN dat staat voor een rijtje bedreigingen: chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair. Hij is een van de initiatiefnemers van het onderzoeksprogramma Forensics in nucleair security. “Nu beperken we ons ertoe om radioactief materiaal te ontdekken en aan de hand van stralingsprofielen uit te vinden waar het vandaan komt”, vertelt Van Zalen. “In de toekomst willen we ook weten wie erbij betrokken zijn en hoe. Daarmee willen we een reconstructie kunnen maken om strafrechtelijke vervolging te ondersteunen.” Al snel werd duidelijk dat radioactief materiaal tal van problemen oplevert bij de opsporing. Zo bestaan er verschillende manieren om radioactief materiaal te onderzoeken en de samenstelling en herkomst ervan te achterhalen. Maar de verschillende methoden zijn doorgaans niet op internationaal niveau gevalideerd, zodat de uitkomst niet als bewijs kan dienen in een rechtszaak. Ook het forensisch onderzoek naar sporen wordt door aanwezigheid van radioactief materiaal gehinderd. >>


Een internationale workshop over nucleaire forensics in Richmond, Washington. (Foto: Dean Calma/Flickr)

‘Als er zich iets voordoet met radioactiviteit, weet het NFI de nabijgelegen TU Delft wel te vinden’ Wat te doen als sporenmateriaal radioactief is en onderzoek ervan gevaar oplevert voor medewerkers? Deze en vele andere kwesties hebben geresulteerd in het onderzoeksprogramma Gift (generic integrated forensics toolbox) dat onder het FP7 programma van de Europese Commissie valt. Het gaat dit voorjaar van start en heeft een looptijd van drie jaar.

Toolbox Het consortium met 21 partners stelt zich ten doel een ‘toolbox’ te ontwikkelen om de kloof tussen stralingsdeskundigen en forensische wetenschappers te overbruggen. Daarvoor zijn drie gereedschappen in ontwikkeling: een lexicon, een overzicht van methoden en een onderwijsprogramma. Elke nieuwe wetenschap begint met een begrippenlijst. Dat is bij forensics in nucleair security niet anders. Het nieuw ontwikkelde lexicon bevat nu driehonderd begrippen en de-

finities uit forensische en stralingswetenschap waarover consensus is bereikt. De app die binnenkort beschikbaar komt, bevat woorden als attribution (iets aan iemand toewijzen), contaminatie en cross-contaminatie. Het in kaart brengen van de gebruikte methoden in beide poten van onderzoek is een voorwaarde om resultaten onderling te kunnen vergelijken. Tot slot is er een onderwijsprogramma ontwikkeld dat kennis overdraagt van nucleair onderzoekers naar forensische collega’s en omgekeerd. Dat curriculum maakt deel uit van de TU masteropleiding nucleair security. NFI’s partnerinstelling voor radioactief materiaal is het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Dr. Lars Roobol is er hoofd meting en monitoring. Hij is degene die gebeld werd toen men zich na het ongeluk met de kerncentrale in Fukushima zorgen begon te maken over radioactiviteit in Japanse importproducten. Roobol noemt naast het gezamenlijk lexi-

con en de inventarisatie van gebruikte werktuigen en methoden ook oefeningen als onderdeel van het onderzoeksprogramma. Dan moet je denken aan een gefingeerd incident, een vuile bom op de Dam bijvoorbeeld, waar allerlei betrokken diensten op moeten reageren. Zo’n oefening moet nog plaatsvinden. RIVM (ook LSO genoemd of Laboratorium voor Stralingsonderzoek) en NFI zijn partners in toegepast onderzoek die elkaar kunnen versterken, stelt Roobol. Voor de TU ziet hij vooral een rol weggelegd in onderwijs en onderzoek.

Rolverdeling Dr.ir. Peter Bode, onderzoeker bij het reactorinstituut van de faculteit Technische Natuurwetenschappen, kan instemmen met die rolverdeling. De samenwerking met het NFI is pril en in de beginfase. Als er zich iets voordoet met radioactiviteit, weet men vanuit het NFI de nabijgelegen TU Delft wel te vinden. Dat kan bijvoorbeeld zijn om de samenstelling van


Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester

Delta

TU Delft

11

Ed van Zalen (NFI): "Nu beperken we ons ertoe radio-actief afval te ontdekken en aan de hand van stralingsprofielen uit te vinden waar het vandaan komt. In de toekomst willen we ook weten wie erbij betrokken zijn en hoe, zodat we strafrechtelijke vervolging kunnen ondersteunen."

iets te onderzoeken met neutronenanalyse. Onderzoekers plaatsen dan een monster in de neutronenstralen vlak naast de reactorkern. Naderhand is zijn de hand van vrijkomende straling tot wel vijftig samenstellende elementen onderscheiden. De kracht van de TU ligt, behalve in het onderwijs, in de ontwikkeling en vergelijking van stralingsdetectoren. Een voorbeeld is de gammadetector die prof.dr.ir. Pieter Dorenbos vorig jaar ontwikkelde. Daarmee zijn radioactieve stoffen snel te identificeren, wat bijvoorbeeld van belang is bij wachtrijen op luchthavens. Ook doen Bode en collega’s onderzoek aan de meerwaarde van combinatie van verschillende scanners. “Door röntgen- en neutronenstralen te combineren kun je grafiet, aluminium, sigaretten en koffie al onderscheiden”, vertelt Bode. Voeg er gammastraling aan toe en je kunt nog meer onderscheid maken. “Vroeger waren de beeldschermen van de bagagescanners zwart-wit”, aldus Bode. “Tegen-

woordig helpen de kleuren verschillende materialen te onderscheiden. Ook explosieven zijn te herkennen aan specifieke combinaties van de elementen waterstof, koolstof, stikstof en koolstof.” En die ontwikkeling van scanners is nog in volle gang. Op de komende topconferentie in Den Haag gaat het niet over techniek (dat is een zomerconferentie van het IAEA in Wenen) maar over internationale afspraken. Volgens Ed van Zalen (NFI) is de bedoeling om in internationaal verband na te gaan of landen voldoende zijn toegerust in het geval van incidenten met radioactiviteit. Hoe is het gesteld met de scanners rond wegen, havens en vliegvelden? Beschikt het land over een responsplan? En als een land zelf niet over mogelijkheid beschikt voor onderzoek, bij welke andere landen of organisaties kan het dan terecht? Volgens de Amerikaanse denktank Nuclear Threat Initiative heeft Nederland zijn zaakjes rond radioactief materiaal aardig op orde.

Nederland staat nummer 7 op een lijst die aangevoerd wordt door Australië (dat al het hoogverrijkt uranium afgestaan heeft aan de Verenigde Staten) en wordt afgesloten door Noord-Korea. Het is te hopen dat ook de landen onderaan die lijst samen willen werken. Want voor een vuile bom is niet veel radioactief materiaal nodig. << Rapport Nuclear Threat Index op ntiindex.org

Deskundigen benadrukken dat volgens het Nederlands Centrum voor Terrorismebestrijding en Veiligheid de dreiging van nucleair terrorisme in Nederland minimaal is.

1 Fictiefragment met toestemming overgenomen uit het boek ‘De Vuile Bom’ van Aad van den Heuvel. Uitgegeven door Uitgeverij De Geus in 2011


‘ik wist dat het een long shot was’

Zijn droom om Formule 1-rijder te worden zag Stefan de Groot in rook opgaan. Nu biedt de onlangs gepromoveerde ingenieur trainingen aan racers met zijn rijsimulatoren.


Delta

Tekst: Tomas van DIjk Foto’s: Hans Stakelbeek

“R

13

TU Delft

emmen, remmen!” Stefan de Groot waar-

hoe kom je eruit? Dat kun je continu blijven opti-

schuwt tevergeefs. Mijn Formule 3-wagen

maliseren.”

trilt en schokt terwijl ik enkele tientallen meters voor een haarspeldbocht een poging doe om vaart te minderen. De achterkant van de

auto breekt uit. Bijna vlieg ik over de kop. De crash in de bandensta-

pel is gelukkig pijnloos. Dat is het enige onrealistische aan deze racesimulatie. De Groot - een oud-Formule Ford-kampioen en dus een begenadigd racer - kijkt geamuseerd maar ook wat verontrust toe. “Als je gaat overgeven, moet je er meteen uit.” De ingenieur traint normaal gesproken Formule 3- en G-coureurs in drie door hem ontwikkelde simulators die opgesteld staan in zijn be-

Je racete zelf ooit ook in de Formule 3. Wat is er gebeurd? “Ik heb een half kampioenschap gereden in Duitsland, en de rest van het jaar in het Britse F3-kampioenschap. Ik begon snel te worden. Maar mijn manager en ik kregen ruzie. Waarover? Dat doet er niet toe. Mijn sportcarrière eindigde in ieder geval abrupt. Ik heb een jaar niet gesport en ik werd dik. Ik ben toen gaan hardlopen. Ik moest iets. Drie keer heb ik de marathon gelopen.”

drijfsruimte in het oude mijnbouwkundegebouw. Enkele jaren geleden startte hij samen met zijn collega Vincent van der Valk (eveneens oud-Formule Ford-kampioen) het bedrijf SimDelft.

Je verdedigde onlangs bij 3mE je proefschrift ‘Exploiting the possibilities of simulators for driver training’. Vloeit dit bedrijf voort uit jouw promotieonderzoek? “Ja. In eerste instantie deed ik onderzoek naar simulators voor de training van gewone automobilisten. Ik heb veel experimenten gedaan om de simulator realistischer aan te laten voelen, onder andere met een aanspannende riem voor het gevoel tijdens afremmen. En ik heb mensen getraind om van hun eigen fouten te leren, bijvoorbeeld door ze te laten rijden in een wagen met weinig bandgrip. Daar leren mensen heel goed van rijden. Dat merkte je als je later weer normale banden ‘onder de wagen’ deed. Dat experiment met de bandengrip heb ik ook gedaan met autoracers.” Lacht. “Die gingen er uiteindelijk veel langzamer door rijden. Dat werkte dus averechts. Gaandeweg heb ik het onderzoek steeds meer verlegd naar het racen. Ik denk dat het mogelijk is om mensen auto te leren rijden in een simulator, maar het is lastig om dit ook daadwerkelijk aan te tonen. Bij autoracen heb je een veel duidelijker maatstaf: de rondetijd. Daar zit alles in. Het laatste hoofdstuk uit mijn proefschrift gaat over het remmen. Met welke maximaal benodigde pedaalkracht heb je de meeste controle? Je moet een balans vinden tussen inspanning en controle. Hoe zwaarder de remmen afgesteld staan, hoe beheerster je vaart kunt minderen. Maar je raakt ook eerder uitgeput. Het is tricky.” Wat is uniek aan jullie simulators? “Zaken die belangrijk zijn voor het gevoel van de racer, zoals remmen, sturen, accelereren en schakelen, hebben we tot in de puntjes uitgewerkt. De wagens reageren heel direct. Door mijn onderzoek ben ik doordrongen van het belang daarvan. Daar heb ik dus op gefocust. Hierdoor kunnen coureurs bij ons goed werken aan hun bochtentechniek. Met wat voor lijn en snelheid ga je de bocht in en

‘De autosport heeft meer weg van vliegtuigbouw dan van de auto-industrie’

Niet slecht voor iemand die dik werd. “Zo dik werd ik nu ook weer niet. Ik werd fanatiek in het hardlopen. Daarbij komt, formulerijders zijn nu eenmaal fit. Het is zwaar werk. Je schouders, nek en benen moeten sterk zijn. Van het sporten komt nu niet zo veel meer terecht. Ik heb inmiddels drie kinderen. Als ik thuiskom ga ik liever met hen spelen.” De Formule 3 geldt als het voorportaal van de befaamde Formule 1-races. Viel jouw droom in duigen toen je niet doorstroomde naar deze klasse? “Ja, dat kun je wel zeggen. Maar ik heb me er bij neergelegd. Ik wist dat het een long shot was. Je kunt beter een lot in de loterij kopen. Ook al ben je heel goed, het is niet zeker dat je er komt. Je hebt sponsoring nodig of eigen geld. En flink wat. En je moet op goede momenten goede dingen laten zien. Door die breuk met mijn manager heb ik mezelf een tijdje in de rode cijfers gereden. Om uit de schulden te komen ben ik als race engineer gaan werken. Ik was student bij L&R. Mensen hadden wel door dat ik wat in huis had en dat ik waardevol was voor autosportteams. Ik werk nu nog steeds als freelance race-engineer voor het Engelse Carlin Formule 3-team. Je was nog erg jong toen je racecarrière eindigde. “Tweeëntwintig jaar oud was ik. Tegenwoordig zijn al die coureurs nog jonger. Meestal zijn ze tussen de achttien en de twintig. De F3-coureur die ik afgelopen jaar begeleid heb is met eenentwintig jaar redelijk oud. Men denkt dat die jongens meer kans maken om hogerop te komen als ze jong instappen. Maar ik vraag me af of dat zo is. Vaak zijn ze niet ervaren genoeg. Ik merk dat als we de wagens proberen te verbeteren. Dat kan alleen met hulp van de coureurs. Op die jonge leeftijd voelen zij de wagen nog niet haarfijn aan.” >>


14

Delta

TU Delft

‘Ik denk dat het mogelijk is om mensen te leren autorijden in een simulator, maar het is lastig aan te tonen’ Je werkt nu tien jaar als race engineer. Wat houdt dat werk in? “Elke wagen heeft zijn eigen engineer en coureur. Het is mijn taak om de coureur te coachen, de monteurs aan te sturen en de afstelling van de auto te verbeteren. Het samenspel van engineering en sportpsychologie spreekt me ontzettend aan. Iedere coureur is verschillend. De ene moet je aanmoedigen, de ander moet je afremmen om hem sneller te laten gaan. Afgelopen jaar heb ik aan het Britse en het Europees kampioenschap meegedaan.” Hoe heb je je werk bij Carlin, het promotiewerk en je bedrijf kunnen combineren? “Ik heb zeven jaar over mijn promotie gedaan. Ik heb coureurs betrokken bij het onderzoek. Het team is overigens wel blij dat ik nu klaar ben met het promotieonderzoek. We krijgen het drukker. Volgend jaar gaan we voor het eerst naar Moskou.”

ding als een auto gebruiken als tool om mee te sporten; iets uitdagender bestaat bijna niet. Het is het ook een familieding. Mijn vader is automonteur voor raceteams. Daarnaast restaureert hij oude Engelse auto’s. En mijn

Het lijkt jullie met SimDelft voor de wind te gaan. Elke week komen er coureurs uit binnen- en buitenland trainen. “We groeien gestaag. Twee jaar geleden hadden we onze eerste simulator, nu zijn we de derde in elkaar aan het zetten.” De Groot wijst naar een wit chassis van een oude Formule Renault dat bij het raam staat en omgeven is door schroefjes en bouten. “Deze simulator is speciaal bedoeld om te leren remmen. De wagen heeft een zwaar leven gehad. Hij is geëindigd in een crash tijdens een race van het Europees Formule Renault kampioenschap. Als ingenieur heb ik deze wagen nog begeleid. Het chassis raakte zo beschadigd dat ik hem voor weinig kon kopen.” Hoe is jouw passie voor het racen ontstaan? “De combinatie van techniek met sport vind ik super cool. Een complex

CV Dr.ir. Stefan de Groot (1979) is een begenadigd autocoureur: hij werd tweemaal Nederlands kampioen in de Formula Ford en racete één jaar in de Formule 3-klasse, het voorportaal van de Formule 1. Daarnaast is hij tien jaar race-engineer voor diverse teams, waaronder het Formule 3-team van Carlin. De Groot studeerde in 2006 af aan de TU bij Luchtvaart- en Ruimtevaart-

techniek op het ontwerp van een helikoptersimulatie. Eind vorig jaar promoveerde hij bij de faculteit 3mE op een onderzoek naar rijsimulators voor gewone automobilisten en autocoureurs. Als uitvloeisel van zijn promotieonderzoek startte hij het bedrijf SimDelft, dat racetrainingen aanbiedt aan autocoureurs.

oom racete ook. Tijdens mijn studie ben ik begonnen met rijden. Dat was in een Ford Sierra. In één winter was al mijn gespaarde geld op. Ik moest een opleiding bij de racesportschool van Zandvoort betalen, en een auto, aanhanger en busje kopen. Het kost allemaal gigantisch veel geld. En dan heb ik het nog niet eens over de remmen, banden en benzine die je verbruikt. Vanaf mijn vijftiende werkte ik de avonden, weekenden en vakanties bij een garage en een rozenkwekerij om te sparen.”

Je bent afgestudeerd bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek op een simulator voor helikopters. Was dat een goede studiekeuze voor een autogek als jij? “Ik heb bewust voor L&R gekozen. De autosport heeft meer weg van vliegtuigbouw dan van de auto-industrie. Die wagens moeten immers allemaal van lichtgewicht materialen gemaakt worden en zo aerodynamisch mogelijk.” Race je nog wel eens? “Ik doe soms mee aan de BMW E30 cup. Dat is een competitie met soms wel vijftig auto’s die plaatsvindt in Zolder (België), Assen en in Zandvoort. Daar wordt mee geknald, met die wagens. Mijn auto is uit 1988. Mijn vader heeft hem gekocht, geprepareerd en verhuurt hem. Het gaat bij die races altijd om de laatste paar tienden van een seconde. Door beter begrip van de baan en auto kun je net iets harder. Ik vind het mooi om telkens opnieuw dezelfde rondes te rijden en heel dicht bij de absolute limiet te komen.” <<


Wat: 1e Voorronde Dj Contest Waar: Ciccionina Wanneer: vrijdag 21 maart, 22.00 uur Prijs: gratis Partyprognose:

8

15

party Spotters

Koekje erbij? Persoonlijk ben ik niet echt een koekenbakker; de nobele kunst van patisserie is niet echt mijn forte. Het netjes afwegen en alles, om vervolgens toch een soms tegenvallend resultaat te krijgen. Ik kan me goed herinneren dat ik ooit geobsedeerd was om een extreem dun koekje te maken voor een dessert. Eindeloos boter, bloem en suiker in andere hoeveelheden bij elkaar, eindeloos klef of verbrand. Huisgenoten die geen koek meer konden zien en ik die toch een vleugje suïcidaal werd. Maar, uiteindelijk, eigenwijs die ik ben, moest ik terug grijpen naar het basisrecept. Niet voor niets zo genoemd vanwege een simpele reden: het werkt. Dus hierbij het recept, standaard en al, van zandkoekjes. Tip van de chef, gebruik voor het grootste deel poedersuiker in plaats van normale suiker en een klein beetje vanillesuiker voor de smaak. Ratio is belangrijk, cake bijvoorbeeld is 100/100/100 (bloem/boter/suiker) en een ei. Als je geen ei mag, gebruik voor zandkoekjes dan 300/200/100 (bloem/boter/suiker). Het ei zorgt voor extra binding, waardoor de koekjes

op zoek naar de beste beat Terwijl we niet kunnen wachten op de opening van het festivalseizoen, zoeken organisatoren nog naarstig naar verrassende acts. De voorronden die moeten leiden tot vier dj's op het Zomerfestival, zijn topfeestjes. Het is een aardige vijver waaruit de TU, Haagse Hogeschool en club Ciccionina kunnen vissen. Het grootste dj-talent uit Delft en omstreken heb je dan ook niet zo één, twee, drie gevonden. Ruim twee maanden nemen de drie organisatoren van de Dj Contest de tijd om op zoek te gaan naar vier topacts. Doel: uitbreiding van het Delft Dance Platform en het vinden van topacts voor het TUZomerfestival op 24 mei, waar de drie finalisten plús een wildcard het tegen elkaar opnemen in de finale. De inschrijving voor de wedstrijd sloot begin deze maand, en vereiste een mixtape van tenminste twintig en maximaal zestig minuten. Resultaat: een selectie van twaalf dj's, geselecteerd door een vakjury. Maar goed, het nuttige kun je maar beter verenigen met het aangename, dus zijn de voorronden op diverse locaties feestjes op zich. De eerste vindt plaats op vrijdag 21 maart in Ciccionina, daarna volgen voorrondes in de Koornbeurs (donderdag 17 april) en Lorre (vrijdag 16 mei). Aan het eind van elke voorronde treedt een gast-dj op, onder wie het Delftse dj-duo Curly & Stagg, winnaar van de contest op het vorige Zomerfestival. Het leuke: je mag zelf meestemmen. De dj met de meeste likes op Facebook, wint de wildcard voor het Zomerfestival. Overigens wordt voor datzelfde Zomerfestival meer muzikaal talent gezocht in Delft en omstreken. In café Tango vond op 13 maart de eerste voorronde plaats van de Singer-Songwriters Contest. De komende twee maanden zijn verspreid door de stad - in cafés én bij studentenverenigingen - meer optredens te zien. Op 3 april bij Bricks&Barrels bijvoorbeeld, met een gastoptreden van Sofia Dragt. Of op vrijdag 2 mei bij Virgiel, met een optreden van Jasper Mook. Ook die moeten leiden tot drie winnaars, die het tijdens het festival tegen elkaar opnemen. Op het Zomerfestival treedt overigens ook Maaike Ouboter op, die een hit scoorde met 'Dat ik je mis' dankzij haar deelname aan het televisieprogramma 'De Beste Singer-Songwriter van Nederland'. Gympies aan en dansen maar: een beter voorproefje op een zomer in het gras bestaat niet. (JB) facebook.com/DelftDance facebook.com/zfdelft

minder bros worden. Zandkoekjes Nodig: bakplaat, mengbak, handmixer, vershoudfolie, bakpapier Ingrediënten: 200 gram bloem, 150 gram boter, 100 suiker, 1 ei Meng boter, suiker en het ei in de bak tot een smeuïge massa. Boter kan daarvoor het best op kamertemperatuur zijn. Als het volledig gemengd is, voeg je de bloem toe (liefst eerst zeven) en meng het geheel tot het goed gemengd is. Rol het deeg uit tot een soort dikke sigaar. Wikkel in vershoudfolie en laat ten minste een uur rusten in de ijskast. Verwarm de oven tot 170 graden. Haal het deeg uit de ijskast en snijd er dunne plakken van. Leg het bakpapier op de bakplaat en leg daar de dunne plakjes deeg op. Twintig minuten afbakken of tot de koekjes goudbruin zijn.

Met geslepen messen, Job Hogewoning


Kies en stem Nog twee dagen en er valt weer wat te kiezen in Delft. Hoe denken de twaalf lokale politieke partijen over onderwerpen als studenten, huisvesting en de kenniseconomie? Wat zeggen ze over de universiteit en wat beweegt TUmedewerkers en studenten om de politiek in te gaan?


D

elft en studenten: je kunt ze bijna niet los van elkaar zien. Het gaat dan al snel over huisvesting, maar de aandacht hiervoor verschilt nogal per partij. Zo reppen de Delftse Ouderen Partij (DOP) en de Partij voor Sociale en Maatschappelijke Vernieuwing in hun verkiezingsprogramma’s met geen woord over studenten. Onafhankelijk Delft wel. Tweemaal: ‘Er moet een stevige aanpak komen voor overlast gevende studenten en jongeren’ en ‘Afgestudeerde studenten in de bijstand moeten direct op alle niveaus werk accepteren’. Het CDA wil een actieplan voor jongerenhuisvesting met een onderzoek naar de mogelijkheden voor meer jongeren- en starterswoningen. Huisvesting specifiek voor studenten noemt het CDA niet. De overige partijen wel. Zelfs het campuscontract komt weer even langs. Het contract dat studenten verplicht om hun kamer binnen zes maanden na beëindiging van hun studie te verlaten, zet volgens GroenLinks ongewenste extra druk op de ‘gewone’ sociale-woningmarkt.

Corporaties moeten van die partij daarom blijven zorgen voor vervangend aanbod. De SP vindt dat de gemeente samen met de verhuurder een nieuwe woning voor deze huurders moet zoeken. Buitenlandse studenten moeten van de SP niet in afgezonderde complexen wonen, maar verspreid over alle studentenwoningen. Om woningtekorten op te lossen, wil GroenLinks ‘overbodige kantoorruimten en eventuele vrijkomende verzorgingstehuizen’ ombouwen voor studenten en andere jongeren. Stadsbelangen Delft, Stip en D66 zien mogelijkheden in leegstaande kantoren. Op terreinen waar vanwege de crisis nu niet wordt gebouwd, wil Stip tijdelijk woningen voor studenten. De VVD wil studentenhuisvesting juist zo veel mogelijk op de campus realiseren. Net als de Partij van de Arbeid, die vindt dat er daardoor een levendig gebied ontstaat. Stip en D66 zijn de enige partijen die zich wagen aan een streefcijfer voor extra studentenwoningen. Voor Stip is de huidige planning leidend: tot 2023 nog tweeduizend studentenwoningen bijbouwen.

D66 wil dat sneller doen: in 2014-2018. Extra studentenwoningen moeten van de SP vooral groepswoningen zijn in plaats van zelfstandige wooneenheden. Stip houdt het op meer dan vijftig procent onzelfstandige woningen. De ChristenUnie vindt het net zo belangrijk om ook te werken aan huisvesting voor afgestudeerden. De VVD constateert dat Delft veel afstudeerders kwijtraakt door het beperkte woningaanbod voor starters en wil daarom voldoende huurwoningen. De SP wil meer betaalbare (huur)woningen. D66 denkt dat cultureel aanbod een belangrijke vestigingsfactor is voor oud-studenten en ziet Theater De Veste als ‘de cultuurzender van Delft’, ook voor expats en internationale studenten.

De rol van de universiteit Van naamgever voor station Delft-Zuid tot partner voor cultuur. De TU Delft speelt op verschillende manieren een rol in de verkiezingsprogramma’s. Stadsbelangen Delft vindt dat de balans de afgelopen raadsperiode te >>


veel is doorgeslagen. ‘Het college spreekt alleen maar over de TU Delft, studenten en studentenhuisvesting.’ Toch wil Stadsbelangen Delft ‘met instanties als de TU’ samenwerken aan sportinnovatie en ziet deze partij Delft als grote proeftuin voor onderzoek van de TU en Universiteit Wageningen naar verbetering van de luchtkwaliteit. De SP zoekt samenwerking met de TU voor duurzame energie. De DOP wil dat ouderen door samenwerking met de universiteit, de it-branche en andere sponsors ‘op zeer korte termijn kunnen beschikken over een pc met internetverbinding’. Stip zet in op gratis wifi in de binnenstad en pleit voor overleg met de kennisinstellingen om het netwerk aan Eduroam te koppelen. Woningen in de Spoorzone wil Stip laten aansluiten op het geothermieproject van de TU. Met de universiteit wil de partij afspraken maken over een collegezaal of zelfstudieruimte in de Spoorzone, om daar techniek zichtbaar te maken. D66 denkt bij de TU meer aan afspraken over

stageplekken en de mogelijkheid voor iedereen om onderwijs te volgen, ook later in een carrière. De democraten verwijzen daarbij naar cursussen zoals de universiteit die nu online aanbiedt via EdX. De PvdA ziet kansen voor techniek in de zorg en wil het project ‘Techniek en Zorg’ met de TU en de Haagse Hogeschool omzetten in structureel beleid. Zij lijkt de VVD aan haar zijde te vinden, want de liberalen pleiten voor intensieve samenwerking tussen zorginstellingen en Medical Delta.

Station TU Delft GroenLinks, CDA, PvdA en Stip zien de universiteit als partner voor cultuur. Dat ‘betrekt niet alleen de stad en TU bij elkaar, maar maakt ook meer gezamenlijke activiteiten mogelijk’, aldus GroenLinks. Het CDA denkt aan gezamenlijke fondsenwerving, Stip is voor inhoudelijke koppeling en wil uitwisseling van locaties. En dan station Delft-Zuid: de Partij van de Ar-

beid wil hiervan een TU Delft-station maken: ‘met meer fietsenstallingen, een tramverbinding en een onderdoorgang van het station’. Stip wil een nieuwe naam voor dit station: Delft University. Voor de nieuwste innovaties in fietsparkeren bij het station wil D66 blijven samenwerken met de TU. En de tram. ‘Zolang de tram niet naar de TU rijdt is het van groot belang dat er voldoende bussen beschikbaar zijn om de universiteit te bereiken’, schrijft de ChristenUnie. De PvdA wil langs tram 19 een transferium voor auto’s, waardoor Delft en de regio Haaglanden beter bereikbaar worden met het openbaar vervoer. Stip ziet bedrijventerrein Technopolis als dé plek daarvoor. D66 wil onderzoeken of tramlijn 19 is door te trekken naar Rotterdam The Hague Airport en wil daarna de TU-parkeerplekken beter benutten, als de parkeergarages rondom de binnenstad ontoereikend zijn. De VVD richt zich meer op water en wil een ‘kwalitatief hoogwaardige technische botani-

PvdA

D66

GroenLinks

VVD

TU-kandidaten: één medewerker Op 15: Leon Hombergen werkt bij de sectie design and construction processes van Civiele Techniek en Geowetenschappen. "Ik studeerde civiele techniek in Delft en ben de politiek ingegaan, omdat ik vind dat een ingenieur ratio kan brengen in besluiten. De PvdA maakt zich sterk voor kansen voor iedereen. Een vleugje idealisme, inderdaad. Ik wil dat Delft een plaats is waar je je thuis voelt, als student, als medewerker, als jongere en als oudere. Delft moet als kennisstad een hotspot zijn tijdens en na je studie.”

TU-kandidaten: veertien studenten, drie medewerkers Op 6: Pieter Oskam, student system engineering, policy analysis and management en information architecture. “Ik wil concreet iets betekenen voor alle Delftenaren en kan mijn kennis van technische bestuurskunde en informatica goed gebruiken. Technische bestuurskunde komt van pas als je met meerdere partijen goed, doordacht en wel afgewogen beleid moet maken. Mijn it-kennis kan ik gebruiken bij de nodige hervormingen en vernieuwingen waar D66 voor staat.”

TU-kandidaten: één student, één medewerker Op 25: John Stals, studentendecaan. “Verder durven kijken dan vier jaar: dat vind ik aantrekkelijk aan GroenLinks. In wat voor wereld komen mijn twee kinderen later te leven? Een wereld die het klimaat onomkeerbaar heeft verslechterd? Als studentendecaan ben ik bij uitstek betrokken bij de toekomst van jonge mensen. Ik zie die steeds meer kiezen voor technologie in dienst van een duurzame toekomst. Daar help ik graag aan mee.”

TU-kandidaten: drie studenten, één medewerker Op 4: Marc Koster van Groos, student science education, lerarenopleiding scheikunde. "Ik ben in de politiek gegaan omdat de overheid te groot is en de regels te ingewikkeld zijn. Dat kost inwoners tijd en geld. Het leven wordt moeilijk gemaakt door de overheid. Ik ben voor minder ingewikkelde regels en minder belasting. De VVD staat er voor dat iedereen die verantwoordelijk kán zijn voor zijn eigen leven, dat ook móet zijn. De overheid moet kleiner worden."


Delta

Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Sam Rentmeester

sche tuin gekoppeld aan een watercentrum’ (waarin Delftse waterkennis zichtbaar is) en een in- en uitstapplek aan het Rijn-Schiekanaal.

Kenniseconomie De VVD wil dat in 2018 Delft kennisstad nummer 1 is in Nederland door samenwerking in de regio te stimuleren. De partij wil de universiteiten in Leiden, Delft en Rotterdam helpen door samen met kennisinstellingen en het bedrijfsleven ‘innovatieve oplossingen te zoeken voor maatschappelijke problemen’. Excellent onderwijs is volgens de VVD cruciaal om kennisbedrijven naar Delft te halen. Andere geluiden bij de SP en de ChristenUnie: beide partijen vinden dat er te veel nadruk ligt op hoger opgeleiden. De ChristenUnie vindt dat de gemeente bescheiden investeringen in de kenniseconomie ten goede moet laten komen aan de hele stad. De socialisten vinden dat bedrijfsverzamelgebouwen en bedrijventerrein

19

TU Delft

Technopolis ook toegankelijk moeten zijn voor ondernemers buiten de technische en creatieve sector en willen het budget verlagen of intrekken van projecten als YesDelft en TIC (Technologische Innovatie Campus: de campus, Technopolis en de Schieoevers). D66 en Stip willen YesDelft juist blijvend ondersteunen en investeren in TIC Delft om internationale bedrijven te trekken. Beide partijen willen leegstaande gemeentelijke panden gebruiken als bedrijfsverzamelgebouwen. D66 wil een internationale middelbare school in Delft. Stip komt met een ideeënveiling die goede ideeën van Delftse bodem koppelt aan investeerders. Onafhankelijk Delft wil één loket voor (startende) ondernemingen. Stadsbelangen Delft wil deze groep steunen met startersleningen en grond in erfpacht. Ook wil deze partij kijken of in Delft ontwikkelde producten zoals de stormparaplu lokaal zijn te maken. Die kant wil het CDA ook op, want ‘innovatie en creati-

viteit zorgen voor werkgelegenheid’. De TU en andere kennisinstellingen spelen daar volgens de christendemocraten een belangrijke rol in, hoewel werkgelegenheid voor laag- en middelgeschoold personeel voor deze partij net zo belangrijk is. Net als de VVD vindt het CDA dat de gemeente moet optreden als launching customer (eerste klant) van ondernemers met een nieuw product. GroenLinks wil een groene kenniseconomie: Delft Kennisstad moet bijdragen aan een schoner stadsklimaat en verduurzaming van de gemeente. TIC Delft moet daarom focussen op duurzame technologie. De PvdA tot slot ziet de kenniseconomie als motor van de Delftse economie en koppelt die aan de zorg. De partij steunt healthy ageing waarin de medische industrie optrekt met de techniek. De PvdA wijst er op dat de kenniseconomie zich niet beperkt tot hoogopgeleiden, maar doorwerkt in heel de arbeidsmarkt. <<

CDA

Stip

SP

ChristenUnie

TU-kandidaten: één student Op 18: Julia Kortenhorst, student maritieme techniek. “Als je vindt dat dingen kunnen verbeteren, kun je er beter zelf invloed op uitoefenen. Dat kan in Nederland het beste via de politiek. Het CDA hanteert de menselijke maat en wil rekening houden met iedereen. Mij is gevraagd of ik voor het CDA op de lijst wilde om studenten in Delft te vertegenwoordigen.”

TU-kandidaten: 41 studenten Op 1: Anne Viruly, student IO. "Ik koos voor de politiek door de aansprekende resultaten van Stip: de partij stond aan de basis van YesDelft en zorgde voor meer stallingen bij het station en voor meer evenementen. Ik vroeg wat ik kon doen om de partij te helpen en kreeg als antwoord: solliciteren voor de kieslijst. Ik was al een tijdje gemeenteraadslid en ben nu tijdelijk gestopt met studeren.”

TU-kandidaten: één student Op 2: Tom Zonneveld, student life science & technology. “Bij de Tweede-Kamerverkiezingen mocht ik voor het eerst stemmen en las ik alle partijprogramma’s. Ik kwam uit bij de SP, maar vond stemmen niet genoeg. Als nieuw lid was ik welkom eens te gaan kijken bij jongerenafdeling Rood. Daar ben ik contactpersoon geworden. Ze vroegen of ik in de gemeenteraad wilde. Door mijn studie heb ik inzicht in hoe het er op de TU aan toe gaat.”

TU-kandidaten: één student, één medewerker. Op 6: Sietse Bolt, student L&R, master structural integrity and composites "Mijn interesse voor de politiek is aangewakkerd toen ik in 2010 bestuurslid was bij de VSSD. Ik merkte dat er vaak weinig mensen uit de techniek aan politiek deelnemen. Ik koos voor de ChristenUnie, omdat die partij het dichtst bij mijn uitgangspunten ligt. De partij behartigt zowel de belangen van rechts als van links.”


20

Delta

TU Delft

‘Klinische technologie wordt een topstudie, met heel goede mensen’


21

Tekst: Saskia Bonger

De nieuwe bacheloropleiding klinische technologie gaat in september van start. Aankomende studenten stonden al te trappelen toen het curriculum nog niet eens bekend was. De komende maanden zal blijken of zij het aandurven om tot de allereerste lichting te behoren. “Dit is een spannende tijd.”

H

et wordt indikken in het gebouw van 3mE. De faculteit bezwijkt al bijna onder de grote stroom studenten die kiezen voor werktuigbouwkunde en maritieme techniek. Vanaf september komt er tussen deze hardcore techneuten een ietwat uitzonderlijke groep studenten te zitten. De tweede verdieping van de E-toren wordt hun domein. Ze zullen daar niet doorleren voor ingenieur, maar voor master of clinical technology. De studenten zijn daarbij ongeveer twee dagen in de week elders te vinden: in de academische ziekenhuizen van de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Honderd studenten mogen in september beginnen aan de gloednieuwe bacheloropleiding klinische technologie, die op 10 maart haar officiële accreditatie kreeg. Het ministerie van onderwijs is het met de instellingen eens dat de studie in een behoefte voorziet, zowel aan de aanbod- als aan de vraagkant. De studenten worden geselecteerd door middel van centrale selectie, ofwel gewogen loting. De TU is penvoerder van de opleiding. De samenwerking met clinici in het Erasmus Medisch Centrum en het Leids Universitair Medisch Centrum is nauw. In een bij vlagen kritische dialoog hebben zij de afgelopen jaren gewerkt aan de invulling van het curriculum. Dat zal voor vijftig procent bestaan uit technische vakken en voor de andere helft uit vakken over geneeskundige onderwerpen, steeds in samenhang. De komende maanden zijn nodig om het lesprogramma om te zetten in een rooster. Ook moet de organisatie rondom de opleiding tot in detail worden uitgewerkt. Er moet een studentenmentoraat in het leven worden geroepen, toetsen moeten worden ontworpen en een systeem voor kwaliteitszorg bedacht. De docenten en de literatuur zijn al bekend.

Medical Delta Als straks de eerste studenten in de collegebanken zitten, is het ongeveer vijf jaar geleden dat het idee voor een studie klinische technologie ontstond. De eerste aanleiding daarvoor was de al bestaande samenwerking met Leiden en Rotterdam binnen de Medical Delta. De drie universiteiten doen al sinds 2006 samen onderzoek op het snijvlak van techniek en geneeskunde. “Een logische vervolgstap was een joint degree-opleiding”, legt opleidingsdirecteur dr.ir. Gabriëlle Tuijthof uit. Een tweede aanleiding diende zich later aan, toen bleek dat er een BIG-registratie*) aan zat te komen voor het beroep klinisch technoloog. De Universiteit Twente leidt studenten al sinds 2003 op tot die functie. Het was tot oktober 2013, toen de BIG-registratie voor een periode van vijf jaar van kracht werd, alleen niet mo-

gelijk om als klinisch technoloog zelfstandig medische handelingen als injecties, katheterisaties of defibrillatie te verrichten. Nu dat wel kan, verwachten de universiteiten een toenemende vraag naar deze beroepsgroep. En omdat het wettelijk verplicht is, moest er na de BIG-registratie een tweede soortgelijke opleiding komen. Voordat er van het opzetten van een opleiding sprake kon zijn, moesten initiatiefnemers prof.dr Frans van der Helm van de TU Delft, prof.dr. Eric Sijbrands van het Erasmus MC en prof.dr. Frank Willem Jansen van het LUMC veel lobbyen. “Het was in het begin best lastig mensen van het nut van deze opleiding te overtuigen. Het was toch moeilijk voor te stellen wat klinisch technologen zouden gaan doen, omdat het beroep niet bestond. Ze hebben een academische opleiding, maar zijn geen arts en geen ingenieur”, vertelt Tuijthof. Tuijthof bood eind 2011 haar ‘hand- en spandiensten’ aan. Later werd zij projectleider en opleidingsdirecteur. Vanaf eind 2011, vertelt Tuijthof, hebben zij en haar collega’s gestaag toegewerkt naar accreditatie. “Ik ben met het curriculum aan de slag gegaan, eerst in grove lijnen. Het was aanmodderen in het begin. We hadden te weinig mankracht.” Dat veranderde in april 2013. “Toen heeft de decaan gezegd: we gaan ervoor. We kregen meer middelen.”

Thuisbasis Delft Het raamplan van de opleiding technische geneeskunde in Twente diende als basis voor de opleiding van Delft, Leiden en Rotterdam. Er is aandacht voor de negen orgaansystemen, mechanica, natuurkunde en elektrotechniek. “We hebben het Twentse raamplan omarmd en regelmatig met de mensen daar overleg gehad. De eindtermen zijn dezelfde.” Verschillen zijn er ook. Twente werkt samen met het academisch ziekenhuis in Nijmegen, maar studenten brengen daar niet hele dagen door. De Delftse studenten zitten globaal over de gehele studie drie dagen in Delft, één dag in Leiden en één dag in Rotterdam, en krijgen vaker les van clinici. In Leiden krijgen ze bijvoorbeeld anatomievakken, in Rotterdam leren ze klinische vaardigheden: omgaan met patiënten en werken in multidisciplinaire teams. De faculteit 3mE in Delft is hun thuisbasis. Daar komt een technisch skills lab, waar ze onder meer inspanningstests kunnen doen op een hometrainer en waar ze echo’s kunnen maken bij elkaar. In Delft krijgen de studenten ruimte voor het oprichten van een eigen studievereniging. Andere verschillen met Twente zijn de minor van 15 ECTS in het derde studiejaar, die studenten de kans biedt een deel van hun opleiding zelf in te vullen. Verder is er een iets zwaardere nadruk op de intensive care en zijn er meer geïntegreerde vakken. Die laatste passen in het modulaire onderwijs, waar de meeste Delftse bacheloropleidingen sinds het begin van dit collegejaar mee werken. In acht blokken van vijf weken krijgen de studenten een orgaansysteem met een technische tegenhanger, vakken die elkaar versterken. Zo moeten studenten inzicht krijgen in de samenhang binnen hun studie. In het eerste studiejaar van klinische technologie wordt dat in het derde blok duidelijk. Dan krijgen de studenten spijsvertering en thermodynamica, gevolgd in het vierde blok door een combinatie van het spierskeletsysteem en biomechanica I. Aan het einde van ieder blok volgt een toets, acht per jaar dus. Dat moet de studie voor de studenten behapbaar en overzichtelijk houden. >>


22

Delta magazine

‘Klinisch technologen hebben een academische opleiding, maar zijn geen arts en geen ingenieur’ Tuijthof verwacht dat de carrièrekansen voor de klinisch technologen uitstekend zullen zijn, ook al is het een beroep dat nog nergens ter wereld tot volle wasdom is gekomen. De zorg wordt immers steeds meer doordrongen van techniek, ontworpen door ingenieurs als Tuijthof. Zij onderscheidt vijf gebieden waar de aankomende studenten later terecht zullen komen. 1. Smart surgery: Minimaal invasieve instrumenten worden complexer, net als de interfaces die de artsen gebruiken om ze te bedienen, zoals bij robotchirurgie en MRI-geleide interventies. Klinisch technologen kunnen de apparatuur op de patiënt afstellen en samen met de arts komen tot een optimale behandeling. Ook kunnen ze artsen leren met nieuwe instrumenten om te gaan. 2. Imaging en diagnostiek: niet alleen mooie plaatjes maken met echo en MRI, maar uit de data kwantitatieve informatie halen. Artsen doen veel op het oog. 3. Neuro muscular control: Robots kunnen patiënten waar nodig ondersteunen bij revalidatie na een beroerte. Met virtual reality kunnen patiënten gestimuleerd worden om te revalideren. De klinisch technoloog kan de optimale combinatie van ondersteuning en oefeningen opstellen in een behandelplan. 4. M olecular systems: Helpen bij het gebruik van labs on a chip, ‘minifabriekjes’ die in het lichaam vloeistoffen of bacteriën kunnen analyseren. De klinisch technoloog kan deze techniek afstemmen op de patiënt. 5. E-health: Op intensive careafdelingen worden steeds meer metingen verricht door apparaten. Ook in andere zorginstellingen en bij mensen thuis is meer ict, wil men gaan werken met zorgrobots en valdetectiesystemen. De klinisch technoloog kan al die apparatuur afstellen en beheren.

accreditatie binnen, drie instellingen zorgen voor de uitvoering. En toch, waarom zouden studenten gaan voor een nieuwe opleiding die ontegenzeglijk te maken zal krijgen met kinderziektes? Waarom zouden de studenten kiezen voor een hoop op- en neergereis tussen drie steden in de Randstad, soms op één dag? Wat als onverhoopt de ov-jaarkaart ophoudt te bestaan? Tuijthof verwacht dat de inhoud en de kwaliteit van de opleiding voor zich zullen spreken. “Natuurlijk, dit is een spannende tijd. Maar dit wordt een topstudie, met heel goede mensen. Niet voor niets hebben we al een database met mailadressen van 200 geïnteresseerden en meer dan 460 likes op Facebook. Deze studie biedt allerlei soorten studenten mogelijkheden: zij die techniek leuk vinden, maar die het menselijke daarin missen. Of mensen die aan geneeskunde hebben gedacht, maar die studie technisch-inhoudelijk niet aantrekkelijk vinden. Of we plaats bieden aan uitgelote geneeskundestudenten? Op hen zitten we niet per se op te wachten.” Er zijn meer redenen te verzinnen waarom aankomende studenten zullen kiezen voor de nieuwe opleiding van de Medical Delta. De Randstad is voor sommigen wellicht aantrekkelijker dan het oosten des lands. Verder ligt er een bul in het verschiet waar de namen van drie universiteiten op staan. Daarnaast kunnen de studenten van de eerste lichting samen met de clinici in de ziekenhuizen hun toekomstige relatie vormgeven. Want ook de artsen moeten gewend raken aan en een beeld krijgen van de capaciteiten van hun nieuwe collega’s. << *) In het BIG-register kunnen individuele zorgverleners zich registreren. Bepaalde beroepen worden erin beschermd, om patiënten te beschermen tegen ondeskundigheid. BIG staat voor beroepen in de individuele gezondheidszorg. Artsen staan er onder meer in, tandartsen, verloskundigen, tandarts. En nu dus ook klinisch technologen. Een overzicht van het volledige studieprogramma staat op: delta.tudelft.nl/27953

Promovendi Na de start van de bacheloropleiding gaan de TU en de academische centra werken aan het in detail invullen van het tweede en derde studiejaar. Dan volgt het opzetten van de master clinical technology. Tuijthof denkt dat er voor afgestudeerden die daarna willen promoveren genoeg werk is. De apparaten die zij en haar collega’s ontwerpen, moeten bijvoorbeeld worden getest. “Klinisch technologen mogen contact hebben met patiënten, wij niet.” Verder kunnen de klinisch technologen volgens Tuijthof in ziekenhuizen belangrijke referentiedata verzamelen. Zo kunnen nieuwe technieken wellicht sneller de standaard worden. Tuijthof denkt verder dat de nieuwe beroepsgroep straks zoveel inzicht heeft in de werking en de functie van medische apparatuur dat zij in staat is deze ‘veilig aan elkaar te knopen’. “Daarmee kunnen bepaalde ziektes misschien beter geïdentificeerd worden.” De bachelor klinische technologie heeft nu haar felbegeerde

Op 29 maart is er een proefstudeerdag klinische technologie. Op 8 april is er een open dag in het Erasmus MC, op 8 en 9 mei zijn er open dagen in Delft. Meer informatie op kt.bsc.tudelft.nl, www.eur.nl/ scholieren, www.studereninleiden.nl of www.facebook.nl/kt.lde. Mailen kan naar info-KT@tudelft.nl.


De master

Karst Kortekaas

Gezond wonen naast de snelweg

Mensen die dicht bij een snelweg wonen, leven gemiddeld een jaar korter dan mensen die groener wonen, wijst onderzoek uit van de GGD Rotterdam. Karst Kortekaas (26) moet wel gek zijn om een ultra-energieneutraal woonconcept te bedenken, pal naast diezelfde vervuilende snelwegen. Het tegendeel is waar, en het lijkt nog haalbaar ook. "Er hoeft maar één investeerder te zijn die er brood in ziet, en het plan zou zich in zeven jaar kunnen terugverdienen." Zou wat zijn voor China, denkt de ingenieur, waar de fijnstofconcentratie op sommige plaatsen zo hoog is, dat er geen index meer voor is. Oké, even vanaf het begin. Grote steden - wereldwijd, maar Kortekaas beperkte zich voor het gemak even tot Amsterdam - worden steeds groter. "Met een toename van het inwoneraantal, breiden ook de snelwegen rond die steden uit. En om de levenskwaliteit hoog te houden, is dus ook meer plek nodig voor openbare ruimten. Zo komen woningen, openbare ruimten en snelwegen steeds dichter op elkaar te liggen, in een gebied dat steeds vervuilder raakt." Dat is nog maar een deel van het probleem. Want die snelwegen zorgen voor een fysieke barrière in de stad doordat ze er dwars doorheen lopen, en vaak ook voor een financiële. "In Amsterdam zijn woningen buiten de ring bijvoorbeeld veel goedkoper dan woningen erbinnen. En de poorten onder de snelweg door die de stadsdelen met elkaar verbinden, zijn vaak eng en onveilig." Ondertussen probeert de Nederlandse overheid de steden nog steeds zo ver mogelijk van de snelwegen vandaan te houden, al is het maar door het opwer-

pen van een groene berm. "Dat doet niets aan de vervuiling", zegt Kortekaas. "Maar dan klagen de bewoners in elk geval minder." "Ik dacht: als we niet proberen woningen, openbare ruimten en snelwegen koste wat kost te scheiden, maar ze juist samenbrengen?" Resultaat: een lichte, door plastic overkapte constructie óver de snelweg heen, die de lucht zuivert en waarin woningbouw gecombineerd wordt met kassen. Energieneutraal-plus, want behalve voor luchtzuivering, zorgt die constructie ook voor voedsel én recreatieruimte voor alle omliggende woningen. Gezonder kun je niet wonen, en je bespaart nog op de hoge grondkosten ook. Dus straks wonen we in een overdekte leefomgeving, waar je niet meer lekker in je tuintje zit, maar gezellig onder de plastic kap van de kas? "Daar komt het wel op neer", zegt Kortekaas droogjes. "Maar vergis je niet: de lucht in dat gebied wordt tegelijkertijd schoner. Je kunt dus juist weer meer van de buitenlucht genieten." Klinkt als Utopia, maar zowel aan de TU Delft als de Universiteit Utrecht wordt er veel onderzoek naar gedaan. Kortekaas: "Ik heb me echt gericht op het technische aspect - hoe maak je het energieneutraal, in Utrecht kijken ze meer vanuit de bewoner." Grote kans dat het onderzoek van Kortekaas niet zonder meer in de archieven verdwijnt. Zelf besteedt hij er op architectonisch vlak geen aandacht meer aan; wil zich meer richten op het ondernemerschap dan op de architectuur. Wie weet. Die investeerder in zijn project, zou hij straks zomaar zelf kunnen zijn. (JB)

Onderzoek: Living Roads

Eindcijfers:

7,5

(Foto: Sam Rentmeester)

Inmiddels woont de helft van de wereldbevolking in steden. Die steden dijen uit, daarmee ook de snelwegen om en door die steden, en langzaam verdwijnt iedereen onder het fijnstof. Bouwkundig ingenieur Karst Kortekaas ontwierp een nieuw woonconcept, in combinatie met die vervuilende snelweg.


24

Tekst: Saskia Bonger

interview 'Onze start-up had nooit kunnen slagen' TU-alumnus Jan van Kranendonk en zijn zakenpartner Thomas de Leeuw besloten in juli 2013 te stoppen met hun start-up Sunuru. Tijdens het uit Silicon Valley overgewaaide evenement Failcon op 4 maart in Amsterdam vertelde Van Kranendonk over zijn falen. “Een eigen bedrijf staat goed op je cv.” Waarom wilde je op Failcon spreken over je eigen falen? “Failcon is best groot in Silicon Valley. Ze gaan daar bewuster om met wat voor bedrijf een start-up eigenlijk is. Zoals Jasper van Kuijk (universitair docent aan de TU en cabaretier, red.) eens zei: ‘innovatie is een modewoord voor iets dat vaak mislukt’. In Nederland zijn we ons nog niet voldoende bewust dat falen erbij hoort. Je wilt het natuurlijk liever niet, maar ik vind het een fijne notie dat er leven is na de dood. Ik heb nog nooit zoveel banen aangeboden gekregen als in de twee weken nadat we de stekker uit Sunuru hadden getrokken. Een eigen bedrijf staat goed op je cv. Bovendien heb ik door te falen heel veel inzicht gekregen in hoe een start-up werkt.” Wat ging er mis? “Wij hebben als echte ingenieurs – we zijn allebei werktuigbouwkundige – een product ontworpen met knetterveel innovatie erin. Dat hebben we in een half jaar tijd voor honderdduizend euro ontwikkeld. Ons product zag er aansprekend uit, was raar innovatief. Doordat we weinig materiaal hadden gebruikt, zaten we laag in de kosten. Als engineer denk je: dit product is het helemaal, we gooien het op de markt en klaar. Subsidieverstrekkers en investeerders in Nederland waren enthousiast, wijzelf natuurlijk ook. We wilden een schaalbaar product, iets dat heel groot kon worden. Na dat half jaar gingen we dus naar Californië, één van de grootste markten voor zonne-energie. Trots presenteerden we ons product aan potentiële klanten. Zij zeiden: ‘ja doei’. Pas toen beseften we dat klanten niet alleen naar kosten kijken, maar ook naar risico. En dat vonden ze te groot. Om het risico te verlagen, hebben we allerlei innovaties uit ons product gesloopt. Maar daarJan van Kranendonk: "Het product ontwerpen is maar twintig procent van het werk dat je als ondernemer moet doen." (Foto: Jan van Kranendonk)

Het ontwerp met bewegende zonnepanelen van Sunuru. (Illustratie: Jan van Kranendonk)

door gingen de kosten omhoog. En dat in een markt waarin zonnecellen snel in prijs daalden. We ontdekten dat we niet kostencompetitief konden zijn.” Deed dat geen pijn? “Jazeker. Een andere spreker op Failcon zei: ‘falen is een gradueel traject waarin je langzaam beseft dat het een slecht idee is’. Wij hebben de stekker eruit getrokken na anderhalf jaar hard werken en driehonderdduizend euro investeringen. Ik had het vooral zwaar in de twee maanden vóór die beslissing. Diep vanbinnen weet je dat het niet goed zit,

‘Zo veel mensen ploeteren te lang door. Maar dat kost veel energie, emotie en overheidssubsidies’ maar uit angst ontken je het. Je wordt moe, chagrijnig, ziek. Toen zijn we bij elkaar gaan zitten en kwamen we beide tot dezelfde conclusie. Daarna werd het ineens haarscherp dat het nooit had kunnen slagen. Ik ben blij dat we daar vrij snel achter zijn gekomen. We wilden geen zombie-start-up worden. Zoveel mensen ploeteren te lang door. Maar dat kost veel energie, emotie en overheidssubsidies. Wij hadden nog jaren op subsidies voort gekund in een Nederlandse designniche, maar dat had niks met een schaalbaar product te maken. We hebben een faillissement en een burn-out kunnen voorkomen. If you fail, fail fast.” Welke tips heb je nog meer voor TU-studenten die willen ondernemen? “Volg het launchlab van YesDelft. Daar hoor je alles over ondernemerschap. Je leert concreet volgens welke methodes je moet werken om succesvol te zijn. Wij zijn pas aan klantontwikkeling gaan doen, nadat we ons product klaar hadden. In de Verenigde Staten kwamen we erachter dat het voor de klant om heel andere dingen draaide als voor ons, dat zij risico’s moesten inschatten bijvoorbeeld. Je kunt wel heel hard een product ontwikkelen, maar als dat het verkeerde product is, dan is het weggegooide

energie. Het product ontwerpen is maar twintig procent van het werk dat je als ondernemer moet doen. Ik zie ondernemen als wetenschap. Je hebt een hypothese. Is die negatief, dan benoem je dat: op dit product zit niemand te wachten. Veel studenten willen de zoveelste 3D-printer, drone of app bouwen en verkopen. Daarmee kun je meedoen aan het launchlab, maar zie die gadgets niet als je einddoel. Kijk wat er nodig is in de industrie en doe daar iets mee. Daar liggen pareltjes voor ondernemende ingenieurs.” Hoe vinden ze die pareltjes? “Samen met mijn partner ben ik bij bedrijven gaan kijken. Zoals bij Nova Terminals, het vroegere Argos. We zijn gaan rondlopen om te zien waar ze behoefte aan hebben. We zijn nu een product aan het ontwikkelen en een nieuw bedrijf, maar dat is nog onder de radar.” Staat een gefaald bedrijf goed op je cv? “Het verbaasde me in eerste instantie een beetje dat Nova Terminals het goed vond dat we kwamen en daar geld voor over had. Maar een start-up staat goed op je cv. Het laat zien dat je ondernemend bent. Wij kunnen goed uitleggen waarom die van ons het niet heeft gered. Dat heeft tot een andere werkwijze geleid. Geen technology push, maar market pull. Dat eerste is een groot risico, hebben we met Sunuru gemerkt. Bij de tweede strategie kun je je innovatie snel valideren, bijna als wetenschappelijk experiment. Bedrijven hebben daar geld voor over, want zelf hebben ze er de tijd of de frisse blik niet voor. ” Heb je nooit gedacht: ik neem toch maar een vaste baan? “Dat is niks voor mij, het ligt niet in mijn aard. Ik ben nieuwsgierig, eigenwijs en zit graag buiten mijn comfortzone. Ondernemen doe ik niet voor het geld. Ik denk dat dat voor de meeste ondernemers geldt. Je wilt zoveel mogelijk impact hebben en dan kun je hard op je gezicht gaan. Dat is geen vrolijke boel, maar als je weet dat dat erbij hoort, dan durf je eerder te beslissen om de stekker eruit te trekken. Als we in Nederland zo ver kunnen komen dat we falen accepteren, dan kunnen we veel harder innoveren. Een faillissement wordt in de VS gezien als succesfactor, ook door geldschieters. Mensen die al failliet zijn gegaan, lopen immers een veel kleinere kans om weer failliet te gaan. Toen we niet meer verder wilden met Sunuru, gingen we met een rood hoofd naar een belangrijke subsidiegever. Hij zei: ‘gefeliciteerd, nu zijn jullie ervaren.” www.delta.tudelft.nl/27930


Foto: Sam Rentmeester

Delta

krasse knarren

Ik ben (niet) Guus Berkhout Heisenberg

Gele vloerbedekking en een schilderij aan de muur. Twee leren fauteuils en een schaakspel. De inrichting van Berkhouts kamer is niet TU-standaard, en de bewoner ook niet. Straks vertrekt Berkhout naar Den Haag voor een bespreking op het Europese hoofdkantoor van Saudi Aramco, een van ’s werelds grootste olieleveranciers, en klant van Berkhouts Delphi Consortium. Later op de dag gaat hij door naar het Bel Air Hotel. Dat is de plek waar hij graag met projectdirecteuren en promovendi afspreekt. Het Delphi Consortium levert sinds 1982 nieuwe geo-imaging oplossingen aan ruim dertig aangesloten bedrijven. “Wij zijn de nieuwe ogen van de geo-industrie”, zegt Berkhout. Door te kiezen voor een

‘Zonder sterk profiel blijft de TU in de middenmoot hangen’

consortium aan internationale ondernemingen blijft hij met zijn twintig medewerkers uit de fuik van specifieke problemen van bedrijven, maar kan hij naar eigen zeggen ‘strategisch fundamenteel bezig blijven en werken aan de technologie van morgen’. Als belangrijkste verschil met zijn werk voor zijn pensionering in 2005 noemt Berkhout het wegvallen van het ‘financiële gedoe’ en de vergaderingen. “We hebben zoveel bureaucratie ingevoerd op de universiteit dat mensen teveel bezig zijn met protocollen en te weinig tijd overhouden rustig na te denken over wat ze aan het doen zijn.” Het aantal dagen is niet veranderd (“zeven!”) en zijn huidige contract bij de faculteit CiTG loopt tot 2015. Berkhout werkt aan drie grote projecten. Naast het Delphi Consortium zijn dat: een sociaaleconomisch ontwikkelingsmodel én een voorstel voor een nieuwe democratie. Het ontwikkelingsmodel is een soort natuurwet in de sociaaleconomische ontwikkeling. “Het is geniaal omdat het in één oogopslag laat zien wat er in de wereld gebeurt.” De emeritus toont een grafiek met op de y-as het armoedepercentage in een land en langs de x-as het nationale inkomen gedeeld door het aantal inwoners. Alle nationale economieën staan als stip in de grafiek en wat blijkt? Alle economieën liggen op dezelfde hyperbool: linksboven de arm-

ste landen en rechtsonder de rijkste. Naarmate een economie zich ontwikkelt beweegt de economie zich kennelijk langs de kromme van links naar rechts (meer inkomen per inwoner) en van boven naar beneden (armoedepercentage daalt). “Als we succesvol zijn in het verminderen van de armoede, krijgen we een enorm tekort aan energie, voedsel en water.” Voor Berkhout maakt dat inzicht, dat hij wil publiceren in een gezaghebbend economisch blad, veel duidelijk over de oriëntatie op de toekomst. De TU bijvoorbeeld zou zich veel duidelijker moeten profileren op water en energie vanwege de enorme vraag die daarnaar zal ontstaan. “Dat is pas een visie! Zonder sterk profiel blijven we in de middenmoot hangen.” Ook zijn toekomstvisie voor politiek vloeit hier uit voort. Hij pleit voor een door de bevolking opgesteld regeerprogramma dat door kundige vakministers ter hand wordt genomen en waar burgers aan deelnemen als co-creator. Gedreven door discipline begeeft Berkhout zich drie ochtenden per week naar de fitness in het Haagse Promenadehotel omdat het hem helpt om geestelijk actief te blijven. Ontspanning vindt hij bij zijn Birch Wood jazztrio waar hij piano speelt. Alleen late optredens doen ze niet meer. Als motto mailt hij naderhand: “Zorg er altijd voor dat je een motiverend doel hebt in je leven.” (JW)

Hij kijkt me indringend aan. Ik vraag me af of hij dronken is, maar hij lijkt het te menen. “Echt waar, dat moet je doen.” Om mij tijd te geven om erover na te denken, neemt hij een grote teug uit zijn glas. Om niet te hoeven antwoorden, neem ik ook maar een sip wijn. Toen ik nog studeerde, had ik dit gesprek ook vaak, maar dan over vuurwerk. Of chemische wapens. Ik moest me maar bij de Taliban aansluiten, want die waren altijd op zoek naar goede chemici. En ik zou dan veel geld kunnen verdienen. De toverkunsten die chemici beheersen, hebben iets mystieks over zich. In de film 'Lorenzo’s Oil' zit ook zo’n ongrijpbare scheikundige. Een doodzieke jongen zou alleen maar beter kunnen worden van een of andere olie die nooit iemand heeft weten te extraheren. Maar daar is onze stille held: hij hoort de ouders van de zieke jongen aan, trekt zich een aantal maanden terug in het lab (onder minachting van zijn collega’s) en tot ieders verbazing lukt het hem om de olie in handen te krijgen. Precies de dag voor zijn pensioen. Niemand weet hoe hij het deed. De mysterieuze held. De dronken jongen vraagt me door de luide jazzmuziek heen, waarom ik daar zelf nog nooit op gekomen ben. “Zo moeilijk is dat toch niet? Je werkt nu ook al in een lab, toch? Je kunt best wat van die stofjes verduisteren. En thuis doe je dat dan bij elkaar en dat verkoop je dan.” Niet geremd door enige voorkennis fantaseert hij verder. “Ik ga kilo’s crystal meth maken.” Ik zie het al voor me: net als Walter White uit Breaking Bad, aka Heisenberg, zal ik me omhoog werken in het criminele circuit. Peter R. zal een moord doen om me op heterdaad te betrappen en iedere junk zal smikkelen van mijn lichtblauwe product. En als mijn geliefde zich dan zorgen maakt over onze veiligheid, zal ik iets stoers zeggen als 'Ik ben degene die aanklopt'. De dronkaard is ondertussen weggelopen. Buiten is een vechtpartijtje. Watje als ik ben, loop ik verder de kroeg in. Ik hield toch al niet van drugs.

columnALDOBRINKMAN

Na een studie elektrotechniek aan de TU Delft (1963) promoveerde Guus Berkhout cum laude (1970) in de natuurkunde. Vanaf 1964 werkte hij bij Shell en in 1976 keerde hij terug aan de TU als hoogleraar geofysica en seismische beeldvorming. Tussen 1998 en 2001 was hij lid van het college van bestuur van de TU. Vanaf 2001 vervulde hij bij TBM de leerstoel innovatiemanagement. Vanaf 2008 werkt hij bij CiTG. Berkhout is lid van de KNAW (1990) en de AcTI (Nederlandse academie voor technologie en innovatie – 1988).

Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers op hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Zoals geofysicus en innovatieconsultant prof. dr.ir. Guus Berkhout (73).

25

TU Delft


26

Delta

Boeken

TU Delft

In Memoriam

'Privacy is diefstal' In ruil voor gratis diensten geven burgers bedrijven verregaande toegang tot hun gegevens. Je daaraan onttrekken kan nog, maar wordt steeds lastiger. Dave Eggers beschrijft in zijn roman ‘The Circle’ een wereld waarin dat vrijwel niet meer mogelijk is. Transparantie is een deugd. Wie er niet aan mee doet, heeft iets te verbergen. vrouw, die niets liever wil dan bij The Circle horen. Ze heeft gestudeerd, weet van de kritiek die buitenstaanders hebben op het bedrijf, maar wordt zelf niet meer maar juist minder kritisch over diens praktijken. Hoe meer haar leven vervlochten raakt met het bedrijf, hoe meer ze gelooft in de totale transparantie die The Circle predikt. En waarom ook niet volledig open zijn? Het maakt je een beter mens, omdat je slecht gedrag wel achterwege laat als je weet dat iedereen kan meekijken en –luisteren. Mae zelf ervaart het gebrek aan Hoofdpersoon Mae Holland verruilt in de roman ‘The Circle’ haar oninteressante, saaie baan bij het nutsbedrijf in haar slaperige geboortestadje voor een carrière op de blinkende campus van The Circle. Ze komt terecht in een glazen kantoor, achter een bureau met steeds meer beeldschermen. Net zoals alle beginnelingen start ze bij de klantenservice van het grootste, machtigste internetbedrijf ter wereld. The Circle is een soort Google, Facebook, Twitter, Whatsapp, Microsoft en Apple ineen. Op de campus kunnen de werknemers sporten, feesten, luisteren naar beroemde muzikanten, biologisch eten en slapen. Gebouwen zijn van glas, buiten schijnt altijd de zon, alles en iedereen is er mooi. Door voortdurend berichten en foto’s te posten, meningen te geven en deel te nemen aan online clubs laten de werknemers zien vol mee te doen aan het leven op de campus. Mae is overweldigd. Ze kan haar geluk niet op en stort zich op haar werk. Dat gaat haar goed af. De klanten geven haar hoge scores. Alleen, aan het berichten posten en meningen ventileren komt ze niet toe. Dat moet anders, zeggen haar teleurgestelde bazen, want haar mening is belangrijk. Waarom achterhouden wat je denkt of doet als je daarmee een ander kunt helpen, is hun redenering. Privacy is diefstal en geheimen zijn leugens. Dave Eggers geeft in zijn roman een inkijkje in de ziel van een jonge

Waarom achterhouden wat je denkt of doet als je daarmee een ander kunt helpen? privacy in haar leven niet als een probleem. Ze heeft er zelfs steeds minder behoefte aan. Eggers houdt zijn lezers daarmee een spiegel voor. Want hoewel veel details in zijn boek wat vergezocht zijn – politici die permanent een camera om hun nek hebben hangen – is de toekomst die hij schetst ook weer niet zo moeilijk voorstelbaar. Google en Apple weten al alles van ons online gedrag, Facebook kent al onze contacten al. De vraag is alleen of gebruikers zich net als Mae Holland steeds verder laten inpakken in het web van handige apps en gelikte verkooppraatjes, of dat ze ervoor kiezen hun leven voor zichzelf te houden. Het lezen van ‘The Circle’ geeft inzicht in wat er kan gebeuren in beide gevallen. De conclusie die daaruit volgt is ongemakkelijk: een echte keuze is er niet. (SB)

‘The Circle’, Dave Eggers (2013) ISBN 9780241146491 Vertaling: ‘De Cirkel’, Dave Eggers (2013) ISBN 9789048818631

Met grote verslagenheid hebben wij kennisgenomen van het onverwachte overlijden op dinsdag 5 maart 2014, van onze 22-jarige student Sadjen Dihal. Sadjen was tweedejaars bachelorstudent bij de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft. Hij was een actieve student. Ook als commissielid van studievereniging i.d. was hij betrokken. Hij was bekend en geliefd bij veel medestudenten en viel op door zijn vriendelijkheid, enthousiasme, humor en altijd aanwezige lach. Naast zijn inzet voor de Studievereniging i.d was Sadjen lid bij de verenigingen Drop en roeivereniging Laga. Sadjen zal door velen gemist worden. Onze gedachten gaan uit naar de directe familie, vrienden en medestudenten. Wij wensen allen veel sterkte toe bij dit verlies. Namens alle medewerkers en studenten, Prof.ir. Ena Voûte, decaan van de faculteit Industrieel Ontwerpen Jan Koenders, voorzitter van de Studievereniging i.d

Advertenties

Voor advertenties bel met:

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80

E delta@henjuitgevers.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

Delta Magazine Lees ‘m online

www.delta.tudelft.nl


TU Delft

desgevraagd

Tweet

De onlangs met zes Oscars bekroonde ruimtethriller Gravity is niet alleen heel spannend; hij toont volgens de Nasa ook een realistisch beeld van het ISS. Maar hoe realistisch is de film werkelijk? “Hoe realistisch?” Astronaut André Kuipers moet hard lachen. Hij somt ‘een paar domme fouten’ op. Wilt u de film nog onbevangen zien, lees dan niet verder. Allereerst Gravity in een notendop. De Hubble-ruimtetelescoop en spaceshuttle Explorer worden door ruimtepuin aan stukken gereten. Dr. Ryan Stone (Sandra Bullock) en astronaut Matt Kowalsky (George Clooney) zijn de enige overlevenden. Met alleen het motortje van Kowalsky’s ruimtepak reizen ze af naar het ISS in de hoop vandaar uit terug naar de aarde te kunnen. Bij het ISS gaat Clooney dood terwijl dat helemaal niet had gehoeven, aldus Kuipers. Bullock krijgt houvast aan het ruimtestation. Ze bungelt met een touw aan haar voet aan het ruimtestation. Ze kan Clooney nog net vastgrijpen. Maar de trekkracht is te groot. Clooney verdwijnt in het heelal. “Dat klopt niet”, zegt Kuipers. “Vanaf het moment dat ze stil hangen, is er niets meer wat zo aan hen trekt.” Vervolgens gaat Bullock het ISS in, trekt haar astronautenpak uit en zweeft dan in haar ondergoed rond. “Dat is natuurlijk wel sexy, maar in werkelijkheid draag je nog een laag isolerende kleding onder je pak.”

De afstanden die de twee helden in hun ruimtepakken afleggen, zijn ook absurd groot. “In de jaren tachtig had men ruimtescooters waar nog wel wat afstand mee af te leggen viel”, zegt Kuipers. “Maar met de ruimtepakken die we nu hebben, met kleine jetmotoren, kom je niet ver.”

‘Sexy ondergoed is leuk, maar in werkelijkheid draag je een laag isolerende kleding onder je pak’ Harm-Pieter Gijsen, student bij de leerstoel astrodynamica & space missions (L&R) heeft ook hard om de film moeten lachen. “De Hubble, het ISS en het Chinese ruimtestation Tiangong, dat Bullock later aandoet met behulp van een brandblusser als voortstuwingsmiddel, zitten in verschillende banen om de

27

aarde. In de film wordt gesuggereerd dat je zo van het ene naar het andere kunt fietsen.” De wijze waarop de Hollywoodsterren zich door de ruimte bewegen, klopt ook niet. “Neem die brandblusser. Bullock had de spuit naar het ruimtestation moeten richten om die kant op te gaan en niet van het ruimtestation af. Daardoor zou ze zichzelf namelijk hebben afgeremd waardoor ze in een lagere baan terecht zou zijn gekomen, dichter bij het ruimtestation. Dat klinkt tegen-intuïtief. Maar zo werkt dat in de ruimte. Je gaat nooit direct van a naar b, je legt altijd een halve ellips af.” Ir. Ron Noomen, van dezelfde leerstoel als Gijsen, verbaasde zich over de gigantische hoeveelheid ruimtepuin afkomstig van een afgedankte satelliet die door de Russen is kapotgeschoten. “Dat ruimtepuin gaat alle kanten op, als een waaier. Er komt dus niet een hele bundel ruimtepuin op je af. De relatieve snelheid is al gauw veertien kilometer per seconde. Dat puin zie je dus ook niet aankomen, zoals in de film. Dat is een flits.” “Maar goed, het is een spannende film”, relativeert Noomen. “Misschien kunnen we hem maar beter niet demystificeren.” (TvD)

Campusoogst. 5 kratjes uit het water gevist en een plastic zak geraapt bij de faculteiten IO en LR #zwerfie #TUDelft pic. twitter.com/Hof93IscI0 TU-docent Angeniet Kam: “Een ‘zwerfie’ is een foto van een stuk plastic zwerfvuil dat je opraapt. Sinds november raap ik bijna elke dag zwerfafval op, omdat ik vind dat ik iets moet doen aan de plastic soep. Ik trek dan mijn handschoenen aan en neem een raapstok mee. Het is tien minuten werk. Ik vind vooral boterhamzakjes, flesjes, blikjes en vrij veel piepschuim. Hier bij Industrieel Ontwerpen lagen vijf bewierde plastic kratten in het water. Een veel gestelde vraag is of ik dit doe als taakstraf. Veel mensen geven een compliment. Ik had eens met anderen geraapt en de buit op een zeil gestort om foto’s te maken, toen een vrouw zei: “Jaja, dat ligt over twee jaar zeker als kunst op de Biënnale.’ Op 20 maart is het landelijke opschoondag. Het zou leuk zijn als meer mensen dan een stukje campus opruimen, vooral langs de Rotterdamseweg bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek en op het grasveld bij EWI. Foto’s kunnen ze twitteren met #zwerfie.

Strip: Auke Herrema

Delta


28

Delta

TU Delft

Text: Molly Quell Photo: Sam Rentmeester

Recruitment as a diplomatic mission

international pages

Learning another language as an adult is always challenging and might seem like too much of a commitment of time and money. But if you plan to stay in the Netherlands long term, or even just for a few years after graduation, having even a basic knowledge can be useful for both your professional and social life. Our Survival Guide highlights local (and some very inexpensive) places to learn.

Ran Qudar, George Xexakis and Usama Malik are just three of the new student ambassadors.

A new programme at TU Delft, organised jointly by Marketing and Communications (M&C) and the Delft International Student Society (DISS), is sending university ambassadors out into the world to help recruit top talent. Though they held their kick-off event on February 17 2014, the Ambassadors Programme is underway with students having hosted events in Mexico, Greece, India and Pakistan. The kick-off event was meant to showcase what the programme had accomplished so far and solicit ideas for how to improve it in the future. The programme uses current TU Delft students, recruited from the various international student societies at the university, who act as ambassadors to their home countries. When students return home, they are encouraged to organise events through their alma maters. These events are geared at prospective and admitted students, though alumni are often invited as well. Students also answer questions from their

compatriots via email and Facebook year round. The programme arose out of a multifaceted need. The university is positioning itself to be a top international university and wants to recruit top talent from all over the world. Despite its academic and research prowess, the university lacks the name recognition of universities in the United States or England. Further, once students are admitted, they may not know much about life in the Netherlands. “We inform prospective student as best we can,” says Janneke Hermans, marketer (M&C) and one of the organisers of the program. “But,” continues Ran Qedar, former chairperson of DISS and ambassador to Israel, “students are better able to anticipate the needs of other students.” Students have questions ranging from what clothes to bring to what cost of living is. George Xexakis, ambassador to Greece, admits that he is frequently asked how often it rains in Delft. So far, the programme has had mixed results. Usama Malik, ambassador to Pakistan, hosted the first event but had issues getting proper permission to host it at his high school, so the group ended up in the

‘Students are better able to anticipate the needs of other students’

home of a friend. A recent event in India, however, was more successful. Ambassador Rashmi Narayanan organised a presentation at her alma mater, the M. S. Ramaiah Institute of Technology, with a turnout of around seventy people and included presentations by herself, another TU Delft student and a TU Delft alumnus who is a now a professor at the university. Currently there are seven ambassadors representing many of TU Delft’s biggest national constituencies: Pakistan, India, China, Greece, Romania, Mexico and Israel. M&C is actively looking for more volunteers from unrepresented countries. The ambassadorship is a voluntary position but students do receive some professional development as part of their training, including social media training and assistance with public speaking. Narayanan described the experience as a “truly different and creative way to reach students” during her presentation at the kick-off event. Alongside this programme, M&C is also working to develop an alumni programme. The university has 40,000 alumni listed on LinkedIn, but, according to Hermans, isn’t doing enough to leverage that group. A recent TU Delft graduate, Diego Alatorre, has already organised one alumni event in Mexico City.


Delta

29

TU Delft

science Aggression detector for CCTV A smart add-on for CCTV cameras recognizes stress and aggression. Its developer, Dr. Iulia Lefter, says it may prioritize certain cameras to surveillance operators. Sighing, table banging, shouting and throwing things. For humans, it’s pretty clear when a situation is getting out of hand. But how do you teach a computer to read the subtleties of human, or rather, primate, conduct. That is the subject of Lefter’s PhD research at EEMCS faculty that was supported by the Netherlands Defence Academy, TNO and TU Delft. In her PhD research, Lefter pulled together the existing knowledge on automatic conduct evaluation to make a system that not only detects aggression or unwanted behaviour, but also stress because it often precedes aggression. “What is unique about our work”, says Lefter, “is that we created an intermediate level of understanding.” She refers to the semantic gap that exists between say the pitch and the loudness of a voice (low level infor-

As good as it gets

Ingenito at Dimes presenting black solar cell. (Photo: Tomas van Dijk)

Iulia Lefter shortly before her PhD defence. (Photo: Tomas van Dijk)

mation) and the message it conveys (high level). The same applies for tracing someone in a video image (low) and understanding his behaviour (high). The current smart stress sensor agrees in about 70% of the cases with humans. Incidents that it will typically miss out on are those that start within a social context such someone putting his feet up in the train, or a mother with a baby on her arm to whom no one offers a seat. “Most people would understand why stress could evolve from that,

because they know the context.” Computers obviously don’t. Yet. The multimodal surveillance that Lefter developed could be used to prioritize screens in a CCTV surveillance room where something seems to be happening. Operators should nonetheless stay vigilant, says Lefter, because smart as it may be, the automatic surveillance is not waterproof. (JW) delta.tudelft.nl/27938

Don’t nurse your soda Sipping a soft drink is much more harmful for your teeth than gulping it, says PhD candidate Olga Ilie. This is one of the things Olga Ilie of the faculty of Applied Sciences discovered. Next month she will defend her thesis ‘Numerical studies of dental plaque and caries formation’. By tossing your drink down the hatch you will limit the time interval in which your teeth are exposed to a low pH and thereby limit tooth enamel demineralisation. Logic as this may seem, good models describing all the processes that lead to caries formation – and that could also explain the differences between social drinking and gulping - were lacking.

SHORT

“Studies describing different aspects of caries formation have been around for about twenty years, but our models take on a much more holistic approach”, says Ilie, who elaborated on a numerical study performed almost ten years ago by her promoters Dr. Cristian Picioreanu and Prof. Mark van Loosdrecht. When consuming sweets you are feeding the bacteria in the dental plaque on your teeth. These microorganisms convert glucose into organic acids, chiefly lactic acid, which is produced when there is an abundance of glucose inside the mouth. The acidic pH creates favourable conditions for tooth enamel demineralisation. But this is just the simple explana-

tion. Ilie says “The new study integrates state of the art knowledge on biofilm processes (such as mass transfer, microbial composition, microbial conversions and substrate availability) with tooth demineralisation and remineralisation kinetics using faster and more rigorous numerical methods.” Ilie hopes that her mathematical models can help surmount problems that have been haunting dental researchers for a long time. Studying caries formation in real life is complicated because of the long time span it takes for carious lesions to develop. (TvD) delta.tudelft.nl/27936

Recent improvements in silicon solar cells promise near-optimal results by cheaper and lighter photovoltaic devices: black silicon front texture, internal light scattering and optimized back reflection. Thus PhD candidate Andrea Ingenito has reached 99% of the theoretical maximum in light capture in silicon. The record-breaking achievement was published in ACS photonics, February 13 2014. delta.tudelft.nl/27909

Early universe

Astronomers expect information on early stars in sub-millimetre radiation. Researchers from TU Delft and SRON recently tested a superconducting detector that was designed ten years ago. The kinetic inductance detector or KID was placed in a special cryogenic test set-up at SRON in Utrecht, which allowed the researchers to test the noise levels of the device with and without incident radiation. Their experiments not only revealed the smallest signal it could detect but also provided hints on how to make the instrument even more sensitive. There findings were published in Nature Communications, February 5 2014. delta.tudelft.nl/27913

Virtual support

Kids who get cyber-bullied may get emotional support and comfort from an empathic chatbot called Robin. Dr. Janneke van der Zwaan (TPM faculty) developed it to find out whether computers could give emotional backing to children. After testing the prototype she’s confident Robin not only comforts, but also provides practical advice. Although developed for victims of cyber bullying, a supportive chatbot may be more widely applicable, says Van der Zwaan. delta.tudelft.nl/25640


30

Delta

TU Delft

Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek

delft survival guide Surviving learning Dutch Learning a new language is never easy, but speaking the local language can help you integrate. Here's a look at some of the language institutes that offer Dutch courses in and around the university. Delftse Methode, TU Delft The Institute for Languages and Academic Skills at TU Delft offers language classes in Dutch, Italian, Chinese and more “Professor Sciarone and his colleagues devised the now famous Delftse method, a new approach to learn foreign languages. The method, used only for Dutch classes, is very practical and focuses on the languages most frequently used words,” explains Astrid van Laar, Coordinator of the Dutch for Foreigners programme. The course is also open to people not affiliated with the university. “For the first level, Elementary 1, students can pre-enrol on Blackboard but they need to do a placement test before they will be admitted to the course,” says Van Laar. Where: TU Delft www.dm.tudelft.nl

Volksuniversiteit Delft The Volksuniversiteit Delft was founded in 1964 and offers adults a range of courses in language, art, culture, creative and social courses. Though they have beginners’ classes, “If the students have a little knowledge of our language they can start with Course 2, after a talk with the teacher on our information evening,” says Anton Galjé, the chairman of the school. Open to everyone, each class has 18-20 students. Courses begin at around €200.

Astrid van Laar leads a Dutch course at TU Delft.

Language courses here include Dutch German, Italian, French, Japanese and other languages. Where: Schieweg 93 www.vudelft.nl

Language on Its Own Strength: Dutch Municipality Course Started by the Gemeente Delft, the Language on Its Own Strength enables non-profit foundations and associations to set up language programmes. The Gemeente steps in with advice and financial supported when needed. ”We are the first team that worked with the project and we have students from Delft Mama, OIZD, Stuurvrouwen

‘The Delft method is very practical and focuses on the languages most frequently used words’

project and others in our network,” says Nushaba Mirzazade, one of the organizers. The course lasts six months and is held twice a week. “We charge a small monthly fee. During the course, we also organise various activities with students, such as visiting museums, hiking and so on. We do not have a website, but are always accessible by phone,” she adds. Contact: 0624945154, 0612266992

Kottman Taal en Verhaal A small private school established in 2008, Kottman Taal en Verhaal “specializes in courses for fast learners and students with a higher education” says Petra Kottman. Group courses are usually in the evening, once a week, and a class has a maximum of eight students. “Reading, writing and listening are skills you can develop without the presence of a teacher, with the right (e-learning) materials, which is why during the lessons we focus on speaking. We use CodePlus most of

the time, as the TU already offers the Delft Method.” The fee for this course is €630 and the books and e-learning materials are around €70. Where: Gasthuisplaats 1 www.kottman.info

ROC Mondriaan A regional training centre, Mondriaan offers a number of vocational training and adult education courses. Different categories are open to skilled migrants and students of TU Delft and courses cost around €500. “Students from TU Delft need enough time to go to the course during the evening. They have told us that the courses give them the confidence to speak in Dutch as our teachers don’t speak English during the course,” says Jolanda Wanningen, a teacher. They have courses structured in three categories- literacy for beginners, learning to read and write and speaking better Dutch. Where: Brasserskade 1 www.rocmondriaan.nl


Delta

New institute for cyber security TU Delft has teamed up with Leiden University and The Hague University of Applied Sciences to create a new institute aimed at giving working professionals an academic credential in cyber security. Called the Cyber Security Academy, the institute hopes to attract highly educated technical professionals, lawyers and policy makers to its interdisciplinary courses in The Hague, leading to either a Master of Science in Cyber Security or a short-track master class. The full master’s program is

designed to be completed parttime within one-and-a-half to two years, excluding the thesis period. The CSA opens this year and begins its pilot class this month, with courses entirely in Dutch. The master’s program begins in September. The CSA was created in response to the interests of several public and private organisations around The Hague. Using the CSA as a strategic tool, these experts hope to create a security cluster in the area, The Hague Security Delta. This concentration of knowledge is thought to serve the needs of a dynamic society that technology is constantly transforming. The research director of the CSA is TU Delft professor of cyber security Professor Jan van den Berg. Of the interdisciplinary nature of the curriculum, Van den Berg said in a state-

ment, “In time, only a more integrated approach to cyber security can contribute to finding a balance between the un-

The CSA was created in response to the interests of several public and private organisations around The Hague precedented opportunities and the related risks of our rapidly digitising society.” Along with Van den Berg, one other core faculty member comes from TU Delft, Professor Jan van der Lubbe, professor of intelligent systems. (TA)

The various ways of weighing power investments Shashi Jain successfully completed his PhD defense in the EEMCS faculty on the topic “Investment Decisions under Uncertainties: A Case of Nuclear Power Plants.” International PhD student Shashi Jain defended his dissertation on February 10 2014 in front of a diverse committee from in and outside the EEMCS faculty, with professors coming from as far as the University of Coruña and the Polytechnic University of Milan. Jain developed a numerical method to price nuclear power investment decisions. When flexible decisions are pitted against uncertain economic conditions, as in the case of investing in nuclear power, one must put a value on

‘His guidance has been a constant source of motivation and knowledge’ each decision scenario. Traditionally, the financial accounting tool discounted cash flow (DCF) analysis is used to value these decisions against one another. But DCF calculations become tedious when economic uncertainty is involved. So, one can employ the theory of real options to put a value on each investment decision, which was the focus of Jain’s dissertation.

31

TU Delft

Taking into account factors like time and cost already create several outcome scenarios, when risk is associated to them, those scenarios multiply. To its downfall, DCF tries to look for a value for each of these scenarios, a process that takes up too much time. Jain developed a method to effectively price any nuclear power investment scenario. He eventually turned that into a method that he shows is robust for a high dimension of input factors, including, but not limited to, time and cost. Of particular note is that Jain considered options for building small and medium-sized reactors, or just adding components. Jain argues that although nuclear power is falling out of favor in many western countries, investment could ramp up in many non-OECD countries like China and India. The Dutch Nuclear Research and Consultancy Group funded Jain’s doctoral work. Jain’s principle investigator was Professor Kees Oosterlee, professor of numerical analysis in the EEMCS faculty. Professor Oosterlee develops computational methods for decision making in the field of economics and other financial computational tools. Of Professor Oosterlee, Jain said, “His guidance has been, at every stage of the research, a constant source of motivation and knowledge.” Originally from India, Jain worked for three years at Intuit Inc. before moving to the Netherlands to pursue his PhD. He earned his master’s in Mechanical Engineering from the Indian Institute of Technology, Madras, India. (TA)

There’s an app for that PhD candidate Aldo Brinkman describes the Wolfram Alpha app as “the Google for nerds.” Lest you think he’s being insulting, he admits it’s one of the most used apps on his phone. “Google,” he explains, “doesn’t answer questions you enter into the search engine. It merely shows you sites that might have the answer.” Wolfram Alpha, on the other hand, actually tries to answer your question. It’s not a search engine; it’s a computational knowledge engine. When you ask it a question, it pulls potential answers from a knowledge base curated from sources ranging from the CIA's World Factbook to Dow Jones. The app, available for iOS and Android, famously used to cost $50 but the standard version is now available for €2.29. The web version is available for free, so you can try it out first and see if it can answer your question.

nostalgia

M

oritz Beller, 25, is serious about fitness and is sorely disappointed by the lack of organised weightlifting in the Netherlands. Good thing he didn’t leave his kettlebell behind when he moved to the Netherlands from Munich, Germany

only last month to pursue a PhD in software engineering. At least with the kettlebell, a weight training device originally from the Russian army, “I can do a few related exercises.” says Beller. (Photo: Hans Stakelbeek)

Interested in being featured in Nostalgia? Contact us at deltainternational@tudelft.nl


Contents International

28

Recruitment as a diplomatic mission

30

Surviving learning Dutch

Text: Kerry Dankers Photo: Sam Rentmeester

31

Nostalgia There’s an app for that

See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 07: Ukrainians in Delft

lab of ... Photovoltaic Materials and Devices

Martijn van Sebille and Pavel Babal use AMIGO to fabricate solar cells.

E

veryone is required to wear a full suit covering every inch of their body with only their eyes and nose peeking out. Everyone must check in and out. Welcome to the cleanroom where the Photovoltaic Materials and Devices (PVMD) group does their research. Entering a cleanroom is a tedious process. Overalls, hoods, mouth covers, latex gloves and boots must all be donned before entering the sensitive area of manufacturing and scientific research. The idea is to keep the level of environmental

pollutants low. In other words, keep the dust out. In the vast lab, loud buzzing fills the air and anonymous figures completely covered in white pad around the room. Amongst several cubicles stands an imposing machine. Dubbed AMIGO, it is plasma enhanced chemical vapour depositor. Taped up near the machine is a score sheet, with a column for AMIGO and one for PVMD. AMIGO is winning. A bit of fun between man and machine? “A personal show of desperation,” laughs PhD candidate Pavel Babal of Slovakia, admitting

that the machine had a few kinks to work out in the beginning. Babal and colleague PhD candidate Martijn van Sebille of the Netherlands, use AMIGO to fabricate solar cells. The cleanroom, found in the DIMES building, is the only lab in the Netherlands with the ability to make silicon-based solar cells from start to finish. The vacuum conditions within AMIGO allow it to pass the sample between six chambers each containing different materials in order to form the layers of the solar cell. Van Sebille researches new mate-

rials for solar cells to improve them based on quantum dots. Babal works on the light management within stacked tandem cells, optimizing the layer between the two cells. “The future of solar cells is in more diverse products, such as wearable, flexible and portable solar cells,” says van Sebille. “And solar energy could provide a substantial amount of energy for the world. In the future, up to one third,” adds Babal.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.