Delta14

Page 1

NR.14 30 maart 2015

onafhankelijk universiteitsblad

Maartje van den Bogaard

‘Docent belangrijkste voor studiesucces’

Professor Vening Meinesz

Expeditie onderzeeboot

Coming to America

More alumni are working in the US LDE-trainees

Werken op drie universiteiten

english pages see page 28

groningen beeft


2

Delta

TU Delft

8 Delta nr. 14

30 maart

2015

“Op de cover zien we professor Jan Rots. Ik heb in zijn lab een muur van Groningse baksteenproeven gemaakt. Door hem te verenigen met de aardbevingproefstukken ontstaat een pakkend beeld dat tevens in een keer het onderwerp onthult. De oplossing bevindt zich ergens tussen die geteisterde stenen.” (Fotograaf Marcel Krijger)

REAGEER!

12

www.delta.tudelft.nl

colofon

Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.

Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Anne Blair Gould, Auke Herrema, Job Hogewoning, Christiaan Jongeneel, Folkert van der Meulen Bosma, Damini Purkayastha, Molly Quell, Erik van Rein, Boudewijn de Roode, Jimmy Tigges, Ellen Touw, Caroline Vermeulen, Marco Villares Foto’s Marcel Krijger, Sam Rentmeester

Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon

cover

interview

groningse muren

studiesucces

Vorige week was het weer raak: een aardbeving van 2,3 op de schaal van Richter deed Groningen schudden. De TU onderzoekt in opdracht van de NAM hoe gemetselde constructies op de bevingen reageren en hoe huizen verstevigd kunnen worden.

Maartje van den Bogaard onderzocht hoe de TU Delft studiesucces kan beïnvloeden. Docenten, toetsing én de inrichting van het onderwijs spelen een belangrijke rol. “Stop met ‘one size fits all’maatregelen.”


Delta

3

TU Delft

18

28 reportage

english pages

avonturenboek

coming to america

Een onderzeebootexpeditie uit de jaren dertig komt tot leven in een nieuwe website. De gravitatiemetingen van professor Vening Meinesz zijn net zo goed als die van satellieten, zegt zwaartekrachtspecialist ir. Bart Root.

More and more TU Delft graduates are finding work in the US and with that, comes an increase demand for resources for the alumni community.

Delta 15 verschijnt op maandag 13 april

VERDER Column nieuws master sport lifestyle LDE-serie leuk bedacht desgevraagd Survival Guide science

04 05-07 15 16 17 22 25 27 30 31


columnellentouwSnacktruck

4

Delta Vroeger moest je vooral geen trek krijgen op een festival of concert, want dan was je aan de goden overgeleverd. De eettenten op de terreinen boden een treurige selectie van slappe frietjes en broodjes berenlul, die in het meest gunstigste geval een aanslag op de goede smaak vormden, en in het ergste geval een regelrechte bedreiging voor de volksgezondheid. Tegenwoordig strijken aan de rand van elk festivalterrein mobiele keukens neer in caravans en omgebouwde caravans. Daar kun je je te buiten gaan aan een broodje pulled pork met een boerenkoolsmoothie of een vegan sushi met Koreaanse pompoensalsa. De food trucks zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse culinaire buitengebeuren. Sterker nog: ze zijn zo populair geworden dat ze hun eigen festivals hebben. Zoals het Festival van de Rollende Keukens rond Hemelvaart bij de Westergasfabriek in Amsterdam. En voor wie Matthijs van Nieuwkerk niet tegen het lijf wil lopen is er het reizende Food Truck Festival Trek, met eten, drinken, live-muziek, theater en kleinkunst, in de stadsparken van vrijwel alle grote steden van Nederland deze zomer. Wij hoeven natuurlijk niet naar dat soort festivals, wij hebben in het Mekelpark ons eigen rondtrekkende snackcircus, waar je Griekse hapjes kunt kopen, en roerbakgerechtjes. Ben ik erg blij mee, met deze vrije jongens van het lunchgebeuren. Ik mag graag eens iets lekkers nuttigen tussen de middag. Ik ben alleen ‘s ochtends te duf om daar zelf voor te zorgen, ik smeer hooguit een paar bammetjes en prop ze in een zakje. Als ik in de lunchpauze met lange tanden zit te kauwen, loer ik jaloers naar de lunch van sommige collega’s. Zoals S. Zij kan lekker koken en ze houdt op magische wijze altijd wat over voor de lunch van de volgende dag. Dat lukt mij niet, zeker niet als mijn zoon komt eten. Als er een restje overblijft, eet hij het alsnog op. En als er veel overblijft kiepert hij het in een plastic bakje en neemt het mee naar zijn eigen huis. Voor als hij later nog trek krijgt. Maar goed: S. houdt dus meestal wel wat over, en luncht met gado gado, of ratatouille. Van die dingen. Jaloersmakend. Ik heb me voorgenomen meer van mijn lunch te maken. Naar buiten gaan, een frisse neus halen, en een lekkere bak sliertjes halen, of een taco. En die dan in het zonnetje opeten. En als het slecht weer is, eet ik het binnen op en kijk naar hoe M. zijn lunch klaarmaakt. Een culinair hoogstandje is het niet: M. maakt namelijk kindertjespap uit de magnetron. Maar hij versiert het met een fraai mozaïek van chiazaadjes, gojibessen en rozijntjes. En met zoveel aandacht voor detail wordt zelfs behanglijm met vezels nog een drie sterrenlunch. In elk geval voor halsbandparkieten.

Ellen Touw is tot 1 april beleidsmedewerker internationalisering, en hoopt snel te weten wat haar nieuwe takenpakket wordt.

TU Delft

1 Ik heb altijd al astronaut willen worden.

nee

Hbo-student Robert Ruigrok van der Werve heeft een ruimtereis gewonnen, uitgevoerd door XCOR Space Expeditions. Dat Nederlandse bedrijf is mede opgericht door Ben Droste, oud-decaan luchtvaarten ruimtevaarttechniek. Ruigrok van der Werve, die als het goed is in september begint aan een schakelminor van de TU, was ‘overdonderd en perplex’ toen hij het hoorde. Overigens moet de eerste commerciële ruimtereis nog plaatsvinden. Het concept van een paraboolvlucht voor consumenten zit bijna in de testfase. 5 Op welke stelling wil je terugko-

2 Hoewel de datum van mijn vlucht ongewis is, zorg ik vanaf nu dat ik in topconditie ben.

ja

3 De kans bestaat dat de reis niet doorgaat.

nee

4 Commerciële ruimtereizen zijn puur voor de lol.

men? “Op stelling 1. Vroeger wilde ik heel graag astronaut worden. Later kwam ik er achter dat dat niet heel realistisch was. Nu komt mijn wens toch uit. Ik was overdonderd en perplex toen ik het hoorde, ik was echt heel blij. Commercieel ruimtereizen dient overigens wel degelijk een hoger doel. Het zijn de eerste stappen, die ervoor zorgen dat we over tien jaar binnen twintig minuten in Australië zijn. Zo’n paraboolvlucht zal betaalbaar worden voor heel veel mensen. Het zal niet twee tientjes gaan kosten, maar wordt goedkoper dan een ticket naar Australië nu. De wereld wordt dan een stuk kleiner.”

nee

3 Drie cursussen van de TU winnen dit jaar een Award for OpenCourseWare Excellence van het wereldwijde Open Education Consortium. Het gaat om de twee gratis open online cursussen (zogeheten open moocs) solving complex problems van Alexander de Haan en Delft design approach van Jaap Daalhuizen. De derde prijs is voor een vak in de masteropleiding mechanical engineering: the human controller van David Abbink. Dit gaat over de mogelijkheden en beperkingen van de mens bij het besturen van apparaten.

Tweet Nick Tsutsunava, vierdejaars werktuigbouw: “Ik zat in de glazen zaal - een stilteruimte - van de bibliotheek te studeren, maar om de zoveel seconden zat er iemand te hoesten. Ik snap wel dat je af en toe moet hoesten of niezen, maar het was de hele tijd dezelfde persoon. Daarna gaat er weer iemand anders hoesten en zo ontstaat er een kettingreactie. Ik snap dat je moet studeren, maar hou rekening met een ander. Ik ben niet op die persoon afgestapt, zelf heb ik ook wel eens last van mijn keel. Oordoppen? Ja, dat kan wel, maar dan moet ik die weer halen. Thuis heb ik te veel afleiding met muziek en mijn gitaar. Ik heb aan mijn bureau niet genoeg ruimte vanwege mijn keyboard. Ik studeer nu voor mijn tentamen electrical powerdrives, waarbij je veel moet onthouden. Ik ga ook wel eens naar de stilteruimte bij werktuigbouw. Soms is het daar zo stil dat als iemand een computer start, iedereen zich omdraait om te kijken wie dat doet. Een tip voor hoesters: hou een flesje water bij je en doe niet net alsof er niets gebeurt.”


Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl

Keuzegids

Veel masteropleidingen van de TU Delft scoren niet meer dan gemiddeld in de deze week verschenen Keuzegids Masters 2015. De Keuzegids combineert het oordeel van studenten met dat van accreditatieorganisatie NVAO. delta.tudelft.nl/29693

Luyendijk Student werktuigbouwkunde Auke Piers wist zondag 22 maart de meeste kilo's te tillen in de wedstrijd powerliften van studentenkrachtsportvereniging IJzersterk en mag zich daarom Sterkste Student van Delft noemen. Bij de vrouwen was studente werktuigbouwkunde Arnela Masic de sterkste. Op de foto student werktuigbouwkunde Tim Fethke, die ondanks zijn zichtbare inspanning de titel misliep. (Foto: Marcel Krijger)

De week van... Een goede architect kan niet alleen tekenen, maar ook bouwen. Dat is de heilige overtuiging van hoogleraar productontwikkeling prof.dr.ir. Mick Eekhout. Op 20 maart nam hij afscheid van de faculteit Bouwkunde. Honderden studenten leerden maquettes bouwen in het door hem opgerichte prototypelaboratorium (Bucky Lab). Grootschalige experimenten schuwde Eekhout ook niet. Op RotterdamHeijplaat bouwde hij met studenten, promovendi en industrie een milieuvriendelijk appartement, waarmee hij heeft willen aantonen dat energieneutraal wonen te realiseren is in vierlaagse verdiepingsbouw. Sinds 1983 is Eekhout directeur-eigenaar

van Octatube, een technisch ontwerpbureau annex productiebedrijf gespecialiseerd in ruimtelijke structuren van vooral glas en staal met projecten. (Foto: Tomas van Dijk) Hoogleraar biotechnologie en samenleving prof.dr. Patricia Osseweijer heeft de Distinguished Lorentz Fellowship 2015/16 gewonnen. Ze gaat onderzoeken hoe biotechnologen en maatschappijwetenschappers beter kunnen samenwerken, om zo de overgang naar een biobased economy te versoepelen. “Een probleem is dat (bio) technologen en sociale wetenschappers op een heel andere manier naar

verduurzaming van de economie kijken, en ook met andere ideeën over oplossingen komen”, aldus Osseweijer. Bètawetenschappers focussen volgens haar op techniek en schaalvergroting, terwijl sociale wetenschappers zich veel meer met ethische vraagstukken bezighouden. Het Distinguished Lorentz Fellowship stimuleert onderzoek dat de kloof tussen alfa-, gamma- en bètawetenschappen overbrugt, en is ingesteld door het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS-KNAW) en het Lorentz Center Leiden. De prijs bestaat uit een residentieel fellowship aan het Nias, een internationale workshop op het Lorentz Center, en tienduizend euro. (Foto: TU Delft)

De lezing van Joris Luyendijk over zijn boek ‘Dit kan niet waar zijn’ is daarmee de meest succesvolle lezing die Studium Generale Delft ooit heeft georganiseerd. Er moesten naast het auditorium in de aula vier extra collegezalen worden ingericht met live videoverbinding, zodat iedereen Luyendijks verhaal over de ‘enge’ financiële wereld kon volgen. delta.tudelft.nl/29692

Chocola

De ‘French kiss of food’. Dat is volgens Henk Jan Beltman, eigenaar van Tony’s Chocolonely, een hap chocola. Hij vertelde verder over slavenarbeid, de ontstaansgeschiedenis van zijn bedrijf en de kleur van chocoladewikkels in een drukbezochte lezing bij Industrieel Ontwerpen. delta.tudelft.nl/29691

Stankoverlast

Duwo heeft de oorzaak gevonden van het slecht werkende ventilatiesysteem in het studentencomplex aan de Korvezeestraat: lekkages in de ventilatiekanalen. De studentenhuisvester laat het systeem nu deels vernieuwen en deels reinigen en repareren, onder tijdsdruk van de gemeente. Dat moet een einde maken aan jarenlange stankoverlast. delta.tudelft.nl/29687

Ingenieur

Ir. Allard van Hoeken MBA (45), hoofd nieuwe energie bij Bluewater Energy Services, is 18 maart gekozen tot Ingenieur van het Jaar. Van Hoeken studeerde werktuigbouwkunde aan de TU Delft. Volgens de jury kan het ‘met sterke overtuigingskracht anderen inspireren om de omslag te maken van traditionele energie naar duurzame energie’. delta.tudelft.nl/29671


6

Delta

TU Delft

Tekst: Saskia Bonger

Bachelorawards 2015 Vijf bachelor eindprojecten krijgen op 30 maart een UfD-Damen Bachelor Award ter waarde van 2500 euro. Vier teams vertellen over hun ontwerpen: een ganzendrone, een spionagesatelliet, een microreactor en een battery management system voor de Nuna 8. Ganzendrone Ontwerp een drone, geïnspireerd op ganzen. Dat was heel kort de opdracht van tien studenten luchtvaart- en ruimtevaarttechniek voor hun bachelor-eindproject. De drone moest onderzoek kunnen doen naar de aerodynamica van zijn levende broeders. Dus moest hij met ze kunnen meevliegen, zonder op te vallen. Eén van de studenten, Julia van der Burgt, moest denken aan Leonardo da Vinci. “Hij probeerde ook te vliegen als een vogel. Nu vliegen we al honderd jaar met statische vleugels en daaraan is niet meer zo veel te optimaliseren. Met nieuwe technieken en materialen lukt het nu misschien wel om met vleugels te klapperen.” De studenten lieten zich inspireren door de Brandgans, die in Van der Burgts woorden ‘duizenden kilometers kan vliegen op een paar grassprietjes’. Om de complexe vleugelbeweging na te maken, moesten de studenten met veel rekening houden: mechanica, elektronica, aerodynamica, energiebronnen, efficiëntie, sensoren. Hun ontwerp heet Birdplane. De studenten kregen er een 8,5 voor. De ganzendrone, met een spanwijdte van anderhalve meter, kan autonoom meevliegen met echte ganzen. Op papier dan. Een enthousiaste investeerder heeft het project vijfduizend euro gegeven om een prototype te bouwen. Ontwerp: Birdplane Cijfer: 8,5

Spionagesatelliet ‘Holland's Intelligence, Reconnaissance, and Earth Surveillance’. Een mond vol voor een spionagesatelliet. Toch is dat wat tien studenten luchtvaart- en ruimtevaarttechniek voor hun bachelor-eindproject hebben ontworpen voor de Koninklijke Luchtmacht. Defensie wil voor observatiefoto’s, zoals van de rampplek van de MH17, niet steeds afhankelijk zijn van Navo-partners. Volgens student space engineering Dirk-Jan Kok waren de opdrachtgevers ‘zeer tevreden’ met het resultaat. Ze kregen een 8,5 van hun begeleider. De eisen waren behoorlijk ambitieus: de satelliet moet overal ter wereld observatiefoto’s kunnen maken van een scherpte tot een halve meter boven het aardoppervlak. Bovendien moesten de ingegeven coördinatorenkloppen, met een afwijking van maximaal een halve meter. De satelliet mocht maar tweehonderd kilo wegen (Amerikaanse tegenhangers die zulke scherpe foto’s maken wegen tien keer zoveel). De productie en lancering mochten maximaal vijftien miljoen euro kosten. “Onrealistisch laag”, aldus Kok. “Het is een kleine tien miljoen euro duurder uitgevallen, maar alleen al lancering kost zoiets.” Ontwerp: Holland's Intelligence, Reconnaissance, and Earth Surveillance Cijfer: 8,5

Microreactor Microreactoren zijn zo goed in staat vloeistoffen te vermengen en te verhitten dat ze sommige chemicaliën en medicijnen efficiënter kunnen produceren dan de gangbare productieprocessen. Hoe mooi zou het zijn als een softwaremodel, door steeds kleine aanpassingen te doen, de perfecte microreactor zou kunnen ontwerpen? Promovendus Floris van Kempen werkt aan dat onderzoek. Hij vroeg vier studenten werktuigbouwkunde om zijn model te testen voor hun bacheloreindproject. “We hebben prestaties van geschaalde reactoren uit de 3Dprinter vergeleken met de voorspelde prestaties van het model”, vertelt Ben Sloof, één van de vier. “De eerste resultaten bevestigen de logische denkkracht van het model. Het model wijkt wel af van de door ons gevonden waarden.” De afwijking zit vooral in de doorlooptijd van de vloeistoffen in de microreactor. Die was veel hoger dan in het model. Volgens de studenten komt dat doordat het model alleen rekening houdt met beweging van moleculen in x- en y-richting en niet met de z-richting. Het model ontwerpt dus 3D-reactor vanuit een 2D-rekenmodel. De studenten raadden de onderzoekers dan ook aan de z-richting wel mee te nemen in het model. Ze kregen een 9,5 voor hun onderzoek. Ontwerp: Microreactor Cijfer: 9,5

Battery management systeem De bouw van de zonnewagen Nuna 8 is vorige week begonnen. Eén van de onderdelen die het studententeam wellicht aanpast, is het battery management systeem, dat onder meer de capaciteit en temperatuur van de accu in de gaten houdt. In de voorgaande Nuna’s zat een standaard systeem, maar dat is niet nauwkeurig genoeg en verbruikt te veel energie. Student computer engineering Pim Veldhuisen ontwierp voor zijn bachelor-eindproject samen met vijf studiegenoten een alternatief systeem. Alle onderdelen daarvan zitten op een printplaat van tien bij zestien centimeter. De studenten hebben het stroomverbruik tijdens de race verlaagd van 1200 megaWatt (mW) naar 700 mW. En dat is niet alles. “Een groot probleem van het oude systeem was het hoge standby-verbruik. Dat trok de batterij leeg tussen het rijden door. We hebben dat verbruik verminderd van 75 mW naar minder dan 1 mW. Verder mat het oude systeem de batterijspanning met een onnauwkeurigheid van vijf mV. Wij hebben de afwijking gereduceerd tot 1,2 mV”, aldus Veldhuisen. De studenten kregen een 9,5 en twee negens voor hun project. Of de printplaat in de Nuna komt, is nog niet bekend. Ontwerp: Battery management systeem Cijfer: 9,5


Delta

7

TU Delft

campusnieuws TU beschuldigd van softwarepiraterij De TU moet stoppen met het uitbaten van het computerprogramma Wear. Dat eiste het Delftse softwarebedrijf VORtech vorige week in een kort geding. Volgens VORtech-eigenaar Edwin Vollebregt verricht de TU commerciële onderzoeken voor ProRail met zijn softwareprogramma Contact, een programma om te rekenen aan de wrijving tussen treinwielen en rails. ProRail had voor dat onderzoek een licentie bij hem moeten kopen. TU-advocaat Sikke Kingma ontkende tijdens het kort geding in alle toonaarden. De TU gebruikt het programma Wear. Dat is weliswaar afgeleid van Contact, maar er zou jaren geleden al van alles aan veranderd zijn. VORtech eiste tevens dat de TU mee zou werken aan een broncodeonderzoek. Het bedrijf wil dat onafhankelijke onderzoekers de mate van gelijkenis tussen de twee programma’s vaststellen. Het programma waar het allemaal

om draait, is oorspronkelijk gemaakt door prof. Kalker (1933-2006), een toonaangevend onderzoeker in de contactmechanica. Vollebregt schreef er als student en promovendus aan mee tussen 1991 en 1997. In 2000 kocht hij met zijn softwarebedrijf VORtech het auteursrecht van Contact van de TU Delft. Het programma dat op de TU nu nog wordt gebruikt door de vakgroep railbouwkunde, heet Wear. Tijdens een

tact en bovendien betreft het geen commerciële onderzoeksopdracht maar een sponsoring. De onderzoekers zijn vrij om zelf te bepalen wat ze onderzoeken. Die redenering gaat er bij Vollebregt niet in. “ProRail betaalt geen vijfeneenhalf miljoen euro om in het wilde

weg onderzoek te laten doen.” De partijen hebben tot 18 april de tijd om te proberen samen tot een oplossing te komen. Lukt dat niet, dan beslist de rechter. (TvD) delta.tudelft.nl/29685

Kriminele

TU-advocaat Sikke Kingma ontkende tijdens het kort geding in alle toonaarden symposium in 2012, ter ere van de inauguratie van prof.dr.ir. Rolf Dollevoet bij deze vakgroep, ondertekenden ProRail en de TU een samenwerkingsovereenkomst. ProRail investeert de komende jaren vijfeneenhalf miljoen euro in onderzoek en onderwijs aan de TU op het gebied van rail. Het kan niet anders of het programma Wear wordt bij dit onderzoek gebruikt, stelt Vollebregt. TU-advocaat Kingma ontkent dit niet, maar zegt dat hij hier het kwaad niet van inziet. Het programma is volgens hem niet hetzelfde als Con-

Ieder jaar vindt in Delft een van de grootste corporale feesten van Nederland plaats: de Kriminele. Afgelopen week was het weer zover. Het thema dit jaar was Cirque du Freak. Artiesten, acrobaten, jongleurs en freaks vanuit heel Nederland bezochten de sociëteit aan de Phoenixstraat om daar samen met de studenten drie lange dagen uit hun dak te gaan. (Foto: Sam Rentmeester)

Stress, dure studieboeken en integratie Be my buddy. Balance your life, damp the amplitude. Done that. Songtitels? Boybands? Nee, slogans van Delftse honours studenten die voor hun module persoonlijk leiderschap ‘the next best thing’ moesten bedenken. Ofwel: een oplossing voor een probleem in hun omgeving. Wees er gepassioneerd over, benut je kwaliteiten en zet het op de agenda, luidde de opdracht aan de excellente studenten. Tijdens hun eindpresentatie woensdag 25 maart kwamen ze onder meer met een database waarmee studenten gemakkelijk een docent kunnen vinden en feedback geven. En wat te denken van een website waarop studenten aan goede doelen kunnen geven met feedback over hun gift? De beste ideeën, zo vonden de studenten zelf, gingen over bekende problemen aan de TU, zoals de moeizame integratie van internationale en Nederlandse studenten. Het projectteam Mingle kwam met een website waarop studenten kunnen aangeven wat hun interesses zijn en welke aankomende evenementen ze leuk vinden. De website matcht een Nederlandse aan een inter-

nationale student door ze een mail te sturen, waarna ze in een chatbox kunnen afspreken. Want, zo hadden de studenten onderzocht, 79 procent van de studenten uit beide groepen wil de ander graag ontmoeten. Hun buddy-programma verlaagt drempels en kan meerdere keren per jaar koppelen. Projectteam Binder lanceerde met veel flair ‘Done that’. “Wie vindt dat studieboeken te duur zijn?”

De beste ideeën ging over bekende problemen aan de TU Veel handen in de lucht. “Wie heeft studieboeken wel eens niet gekocht, omdat ze te duur waren?” Idem dito. “Daar gaan wij wat aan doen!” Hun oplossing: een online (ver)huurplatform voor studieboeken. Nederland wordt immers steeds meer een deeleconomie. Mag dat zomaar? Dat hadden de studenten nagevraagd bij juristen. Bij een platform mag dat onder voorwaarden. En: “We vallen onder een onderwijsinstelling.” Maar hoe zorgen jullie ervoor dat auteurs niet achter het net vissen, vroeg een docent

in de zaal. Een wat merkwaardig antwoord volgde: “Meer boeken verkopen is zeer aannemelijk, omdat je ze kunt terugverdienen.” Bij de laatste presentatie moesten de ogen langzaam dicht, klonk zachte muziek en kwamen zoete geuren voorbij. Na een meditatieoefening vertelde projectgroep Sine dat uit een enquête onder 365 Delftse studenten bleek dat 93 procent veel stress ervoer. Oorzaken: projectdeadlines en stijgende studiedruk. Rustruimtes op de TU zijn de oplossing Met manshoge lampions en cocons bijvoorbeeld waarin je je kunt terugtrekken. Of met persoonlijke dekentjes, voor de hygiëne. Collegelid Anka Mulder is volgens de studenten al enthousiast en heeft ze verwezen naar de dienst facilitair management. Ziezo, dat staat al op de agenda. En wie had nu het beste idee? Lastig, vond de driekoppige jury van docenten. Na wat extra vragen kreeg Binder met zijn studieboekensysteem de Leadership Award 2014-2015. Connie van Uffelen


Groningen barst uit zijn voegen Hoe reageren gemetselde constructies op de aardbevingen in Groningen? Over die vraag buigt een groep Delftse onderzoekers zich. “Sommige constructies zijn prutswerk.”

B

lij met het onderzoek? Nee, dat is hij niet, zegt de antikraakbewoner van een oud schoolgebouw in het Groningse gehucht Ten Post. “Kijk nou, de onderzoekers hebben allemaal stof achtergelaten op onze jassen toen ze gaten in de muren boorden”, zegt hij verontwaardigd. De man wil liever niet met naam genoemd worden. Hij woont hier samen met vier andere antikrakers, onder wie een baby en vijf waakzame honden. Begin februari kwam een groep onderzoekers van de TU Delft drie dagen lang metingen doen

in dit gebouw, dat wegens de bevolkingskrimp in de regio niet meer als school dient. Het ligt ongeveer vijf kilometer van Loppersum, het epicentrum van de aardbevingen. Hier voelen ze de schokken, getuige de huizen langs rijksweg N360 die met houten staketsels worden gestut. Hier en daar zijn schoorstenen uit voorzorg ingepakt in stevig plastic. De Delftenaren brachten de grond onder de school in trilling met een ‘shaker’, een aan de TU ontwikkelde machine van ongeveer anderhalve kubieke meter die vibreert. Doel was om te onderzoeken hoe het gebouw op trillingen reageert en

hoe trillingen in de grond interageren met een gebouw. In de muur in de centrale hal van de school zitten enkele gaten, boven de eindeloze rij kapstokhaakjes. Ze markeren de plekken waar de onderzoekers sensoren hadden geplaatst. Hoe ze gas uit de grond moet halen, weet de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). Maar hoe gebouwen reageren op de aardbevingen die daar het gevolg van zijn, daarover tast ze in het duister. Vooral het gedrag van gemetselde constructies is lastig te voorspellen. Dat is een blinde vlek in de wetenschap. De TU doet hier sinds juni vorig jaar onderzoek naar in opdracht

van de NAM. Dit gebeurt deels op locatie, deels in het Stevinlab bij Civiele Techniek en Geowetenschappen.

Beslagen ten ijs In het Stevinlab liggen talloze brokstukken uit de buurt van het Groningse Loppersum. “Er wordt veel gesloopt daar omdat het een krimpregio is”, zegt hoogleraar constructiemechanica prof.dr.ir. Jan Rots, die het onderzoek coördineert. “Als we horen dat er weer een gebouw tegen de vlakte gaat, vragen we of het een beetje voorzichtig kan en of ze ons brokken kunnen sturen.” Lees verder op pagina 10


Tekst: Tomas van DIjk Foto’s: Marcel Krijger

Delta

TU Delft

9


30

Aantal bevingen M>1.5

25

20

15

10

5

0 1990

Het aantal aardbevingen in Groningen (groter dan 1,5 op de schaal van Richter) is sinds begin jaren negentig sterk toegenomen. (Grafiek: KNMI)

1995

Aan die brokstukken wordt volop getrokken en er wordt op gedrukt. “Totdat de schollen er vanaf vliegen of de boel verbrijzelt of desintegreert”, zegt Rots glunderend. “Het zijn niet-lineaire processen. Prachtig om te zien.” Wat is nu werkelijk het incasseringsvermogen van gemetselde huizen? Die vraag staat centraal

2000

Jaar

2005

in het Delftse onderzoek. Daarbij gaat het niet zozeer om de vraag wanneer er scheurvorming ontstaat, maar wanneer een gebouw instort. De onderzoekers zien een flinke spreiding in gedrag. De ene constructie kan twintig Newton per vierkante millimeter aan tijdens drukproeven en de ander slechts

2010

zes. “Het hangt allemaal af van het soort steen, hoe oud het is, van de voegen - of daar veel kalk in zit - en hoe het gesteld is met de hechting van de mortel. Soms zijn constructies heel sterk en stijf en soms is het prutswerk.”

Nieuwe licentie Extra lastig is dat metselwerk or-

thotroop is. Dit betekent dat het materiaal zich in verschillende richtingen anders gedraagt. En dat heeft te maken met het feit dat er verspringen zitten in het metselwerk. De NAM moet het onderzoek laten verrichten om goed beslagen ten ijs te komen. In 2016 dient ze een aanvraag in bij het ministerie

Aardbevingsbestendig bouwen Over de impact van de aardbevingen in Groningen op gemetselde constructies is nog veel onduidelijk. Dat komt doordat metselwerk ingewikkeld is, maar ook doordat de aardbevingen in Groningen niet te vergelijken zijn met bevingen elders in Europa. Aardbevingen die ontstaan als gevolg van tektonische aardverschuivingen hebben lange naweeën; die blijven maar doorgaan als een soort jojo. In Groningen bestaat elke aardbeving uit een grote klap die snel uitdooft. Dat de bevingen schade kunnen veroorzaken staat wel vast. Binnen vijf jaar moeten minimaal 35 duizend woningen gerenoveerd worden. Kostenpost: 6,5 miljard euro. Dat schatten de leden van de stuurgroep NPR (Nederlandse Praktijkrichtlijn), waar onder meer de Delftse hoogleraar draagconstructies prof.dr.ir. Joop Paul (Bouwkunde) en waterbouwkundige prof. dr.ir. Han Vrijling (CiTG) deel van uitmaken. De NPR-commissie werkt in opdracht van het minis-

terie van Economische Zaken aan de Nederlandse Praktijkrichtlijn, een richtlijn om de sterkte van een gebouw te bepalen gegeven een bepaalde verwachte piekgrond-versnelling. Op 8 januari publiceerde de commissie het rapport ‘Impact assessment Nederlandse Praktijk Richtlijn Aardbevingsbestendig bouwen’. Hierin worden bovengenoemde cijfers genoemd. Veel daarvan is giswerk. Dat geven de auteurs toe. Prof.ir. Frans Bijlaard, van de sectie gebouwen en civieltechnische constructies (CiTG), werkt ook mee aan de richtlijn. Hij is gevraagd om het rapport van het NPR te becommentariëren. “Constructies worden nu op windkrachten berekend”, vertelt Bijlaard. “Lange tijd dacht men dat als constructies tegen wind bestand zijn, ze ook de aardbevingen aan kunnen die in Nederland voorkomen. Maar dat is een verkeerde aanname want bij aard-

bevingen trilt de grond heen en weer, en dat betekent dat de massapunt van het gebouw van groter belang is. Het zal nog wel even duren voordat de NPR-richtlijn een formele, door een Bouwbesluit aangewezen, norm is en bouwers zich dus aan strengere regels moeten houden. Bijlaard: “Als je een nieuwbouwwoning in Groningen wilt kopen en je hebt geen haast, wacht nog een of twee jaar.” Ook Limburg schrikt af en toe op van aardbevingen. Deze ontstaan door tektonische plaatverschuivingen of zijn het gevolg van verzakkingen op plekken waar vroeger mijnbouw heeft plaatsgevonden. In die provincie gelden evenmin richtlijnen voor aardbevingsbestendig bouwen. Maar gezien de heisa in Groningen verwacht Bijlaard dat het niet lang duurt voordat men ook in Limburg volop gaat discussiëren over nieuwe richtlijnen.


Delta

11

TU Delft

‘Ruim driekwart van de huizenvoorraad in het aardbevingsgebied is opgetrokken uit metselwerk’ van Economische Zaken voor een nieuwe winningslicentie. Meer dan voorheen moet dit rapport aandacht besteden aan de gevolgen van de aardbevingen. Zijn de onderzoekers dan ook zo vrij dat ze hun bevindingen straks mogen publiceren, ongeacht de uitkomst? “Ja”, verzekert de hoogleraar. “We publiceren gewoon. Daar hebben we afspraken over gemaakt. Het is wat dat betreft niet anders dan bij een onderzoek voor Rijkswaterstaat of het STW.”

Mierenplaag De NAM heeft nog een lange weg te gaan om het vertrouwen te winnen in Groningen. Afgezien van de gaten in de muur heeft het experiment in Ten Post geen schade aangericht aan het schoolgebouw. Toch is de bewoner die het pand toont niet enthousiast. Niet dat hij echt last heeft gehad van de trillingen. Die zijn voor mensen niet voelbaar. “Alleen de honden merkten die op. Die keken opeens op met gespitste oren.” De man heeft het gewoon niet zo op de NAM en op de wetenschap. “Ze hebben gekeken naar slechts één muur. Wat zegt dat nou over het hele gebouw”, zegt hij cynisch. “Daarbij komt dat we sinds het

experiment last hebben van een mierenplaag in huis.” In zijn werkkamer schetst Rots wat meer over de achtergrond van het onderzoek. “Haal je gas weg, dan ontstaat compactie van gesteente wat tot aardbevingen kan leiden. Maar de aardbevingsbelasting is een onduidelijk gegeven. Het epicentrum ligt nu bij Loppersum, maar dat kan veranderen als ze aan de gaskraan draaien. Andere onderzoekers tekenen de aardbevingscontouren, de peak ground accelerations.” De TU werkt samen met aardbevingsexperts van een onderzoeksinstituut in het Italiaanse Pavia, vlak onder Milaan, en met onderzoekers van ingenieursbureau Arup. In zijn eigen aardbevingenteam heeft Rots twee postdocs, twee promovendi, een paar laboranten en studenten. “Ruim driekwart van de huizenvoorraad in het aardbevingsgebied is opgetrokken uit metselwerk”, vervolgt Rots. “Welke aardbevingen kunnen ze aan? En als de constructies zwak zijn, hoe kunnen we ze dan het beste versterken? Die tweede vraag willen we ook beantwoorden. Daarvoor moeten we veel met rekenmodellen werken. Maar eerst moeten

Prof.dr.ir. Jan Rots: “Als er een gebouw tegen de vlakte gaat, vragen wij of ze brokstukken kunnen sturen.”

we de parameters bepalen, zoals sterkte, stijfheid en taaiheid van de constructies. En dat betekent veel experimenteren. We pakken het fundamenteel aan.” Voor hun eerstvolgende experiment willen de Delftenaren een grote muur metselen en die vervolgens omver trekken. Daarvoor zijn net kalkzandsteen en bakstenen besteld bij het bedrijf Strating in Oude Pekela, de laatste steenfabriek van Groningen. Daarnaast gaan de Delftenaren schaalmodellen testen op een kleine trilplaat.

Italiaanse doorzonwoning De Italianen pakken het grootser aan. Zij gaan een rijtjeshuis uit de jaren zeventig op ware grootte nabouwen en op een immense trilplaat heen en weer schudden. De doorzonwoning die de Italianen gaan maken is een redelijk representatief huisje. Hij is opgetrokken uit slanke spouwmuurtjes met weinig dwarsverbindingen. Het is de vrij los gestapelde bouw, die gebruikelijk is in Nederland, waarbij het vooral de zwaartekracht is die de boel bijeenhoudt.

“In aardbevingsgebieden is het slim om steviger dozen te maken, met betere verbindingen tussen vloeren en wanden”, zegt Rots. “Ingenieursbureaus nemen het voortouw in het onderzoek naar het verstevigen van huizen door betere verbindingen, slimme ankers of wapening, maar wij zijn er ook bij betrokken.” Dat wapening rondom huizen snel effect heeft, demonstreert Rots met een kleine opstelling; een beweegbare plaat waarop hij twee huisjes van smalle houten blokken heeft neergezet. Over de een heeft hij een paar plakbandjes geplakt. Hij geeft een zwiep aan de plaat. Het niet verstevigde huisje zakt in elkaar als een kaartenhuis. <<


Docenten, toetsing én de inrichting van het onderwijs spelen een belangrijke rol bij het behalen van studiesucces, ontdekte Maartje van den Boogaard. “Geef studenten de ruimte om hun eigen weg te zoeken en fouten te maken. Niet iedereen studeert op dezelfde manier.”

‘Succes is meer dan studiepunten halen’


Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Marcel Krijger

W

Delta

13

TU Delft

at verstaat u onder studiesucces?

“Ik heb het in mijn proefschrift zo breed mogelijk gedefinieerd, omdat succes voor iedereen wat anders is. We zijn geneigd te denken in termen als afstuderen of het behalen van studiepunten, maar die punten komen pas op het moment dat een student zijn opdrachten goed doet en goed in zijn vel zit. Ik heb studenten gesproken die wilden uitvinden of een bepaalde studie iets voor hen is. Als zij vervolgens zeggen dat er toch te veel wiskunde of natuurkunde in zit, zou dat een positieve uitkomst kunnen zijn.”

digd. Bij examens wisten ze vaak niet goed wat er van ze verwacht werd. Verder noemden ze onderwijsorganisatie: kwaliteit en beschikbaarheid van studiematerialen, spreiding van studielast. En tot slot: studieondersteuning en faciliteiten als studieruimten, studieadviseurs. Dat waren ontiegelijk veel variabelen die correleerden, maar niks heel hoog.”

Wat bleef er na alle statistiek van uw model over? Wat hebt u precies gedaan? “Allereerst hebben we twee cohorten studenten intensief geïnterviewd. In 2009 ging het om eerstejaars studenten werktuigbouw, luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, bouwkunde en technische natuurkunde. De uitkomsten gebruikten we als input voor een tweede ronde met meer studenten in verschillende studierichtingen.”

En wat vertelden studenten? “Studiepunten en hoge cijfers halen, noemden ze het vaakst op de vraag hoe zij succes opvatten. Anderen wilden de stof begrijpen of een goede tijd hebben. Ik sprak ook studenten die in het begin veel tegenslag hadden. Zij zeiden: ‘voor mij is succes als ik dit te boven kan komen en mijn opleiding kan afmaken.’ Succes is dus meer dan het behalen van studiepunten. Dat resoneert met studenten die het Maagdenhuis bezetten. Uiteindelijk heb ik toch gekeken naar het aantal studiepunten in het eerste jaar, maar bewust niet naar bijvoorbeeld het behaalde cijfer, want dat is arbitrair.”

Hoe ging u vervolgens te werk? “Met gegevens uit de interviews en een literatuuronderzoek maakten we een model dat we testten aan de hand van studentenenquêtes in die cohorten. We hadden een behoorlijk unieke dataset met informatie over studiekeuzeactiviteiten, motivatie, studiegedrag en behaalde studiepunten op bepaalde momenten. De belangrijkste insteek was om aan te sluiten bij de percepties van studenten: als zij het gevoel hebben dat een maatregel studiesucces in de weg zit, is de kans van slagen minimaal.”

“Dat de perceptie van het onderwijsklimaat een positief effect had op motivatie, zelfvertrouwen en succesintentie van de student. Dat is goed nieuws, want dat betekent dat we als onderwijsinstelling wel degelijk iets kunnen betekenen voor hoe studenten studeren. Helaas is er geen direct verband tussen de perceptie van de onderwijsomgeving en studiegedrag. Je hoopt dat als docenten motiverend zijn, studenten aangezet worden om hun huiswerk bij te houden. Docenten blijken dat indirect te moeten doen, door studenten zelfvertrouwen te geven dat ze het daadwerkelijk kunnen. Dat zou zich vertalen in effectiever studiegedrag. Studiegedrag heeft een voorspellende waarde voor het aantal studiepunten dat studenten halen in het eerste jaar.”

Wat is vooral van belang voor studiesucces? “Het allerbelangrijkst is studiegedrag en motivatie. Daarnaast zelfvertrouwen en succesintenties: hoe sterk ben je van plan je bindend studieadvies te halen? Of de p-in-1? Studenten die hoge ambities hadden, scoorden over het algemeen hoger. Bij gedrag ging het om studiediscipline: krijg je het voor elkaar om elke dag weer die wiskundeboeken te openen? En om vaardigheden bij de omgang met een hoge studielast: ben je in staat om te plannen, stel je voor jezelf doelen en ben je in staat je daar aan te houden?”

En wat vond u? “Veel kleine correlaties en dus geen sterke verbanden in de hele groep. We hadden tachtig variabelen op basis van die interviews, zoals studiegedrag, motivatie en dispositie. Onder dat laatste versta ik studentgerelateerde kenmerken die veranderlijk zijn over de tijd, zoals prestatiemotivatie en zelfvertrouwen. Je kunt bijvoorbeeld heel gemotiveerd zijn in het begin, maar als je een docent hebt die je niet aanstaat of pech hebt met de groep of veel reistijd hebt, kan je motivatie afnemen. Het kan ook zijn dat je het hier zo leuk vindt dat je motivatie omhoog gaat. Verder hebben we veel gevraagd naar studentpercepties over de onderwijsomgeving.”

Hoe kan de universiteit daar op inspelen?

Wat kwam daaruit naar voren?

“Let wel: in 2009 was de norm voor het bsa nog dertig studiepunten. Misschien dachten veel studenten ‘dertig punten is de helft, daar hoef ik niet zo veel moeite voor te doen.’ Dat hoorde je in de interviews. In 2009 hadden studenten zich er nog niet echt op ingesteld. We kregen in 2010 de harde knip en later de discussie over de langstudeerboete. Door de combinatie van die maatregelen hebben studenten zich gerealiseerd dat ze echt aan de bak moesten. Dat het menens is.”

“De allerbelangrijkste was: de docent. Hoe geeft die les? Kan hij goed structureren? Snapt hij waar studenten mee bezig zijn? Toetsing kwam ook vaak terug. In projecten vinden studenten het belangrijk dat ze transparante en consistente feedback krijgen, liefst op een nietintimiderende manier. Veel studenten voelden zich daarin overwel-

‘Bij examens wisten studenten vaak niet goed wat er van ze verwacht werd’

“Goede vraag. Ik had een aantal in te voeren beleidsmaatregelen willen volgen, maar door ziekte hebben we een aantal maatregelen achteraf bekeken. Onder andere invoering van het bindend studieadvies (bsa) en het modulair onderwijs.”

U concludeert dat de invoering van het bsa in 2009 vooral invloed had op prestatiemotivatie en zelfvertrouwen, maar niet direct effect had. Hoe komt dit?

Lees verder op pagina 14


14

Delta

TU Delft

‘Ik ben geen fan van aanwezigheidsplicht bij colleges’ Is door die combinatie nog te meten welk effect waarvandaan komt? Dat lijkt me een probleem. “Natuurlijk is dat een probleem, er gebeurde zoveel dat je de omgeving moeilijk in beeld krijgt. De dingen die je in dit model niet ziet, zijn externe factoren als bijvoorbeeld financiën. Ik zou mij zomaar kunnen voorstellen dat dat vier jaar geleden nog geen issue was, maar straks met het sociaal leenstelsel wel.”

Is dat leenstelsel stimulans genoeg voor studenten, of zijn maatregelen als het bsa nog nodig? “We hopen natuurlijk dat dat zo is, maar het verleden geeft nooit garanties voor de toekomst. De tempobeurs is ook ooit ingevoerd met als doel studenten sneller te laten studeren en dat heeft niet het gewenste effect gehad. Je zou kunnen denken dat die maatregelen misschien nog te zacht waren en dat een leenstelsel een dusdanige extra barrière is dat dat iets gaat opleveren. Dat kun je bijna niet voorspellen. Je ziet wel bij de invoering van het bsa dat de p-in-1 omhoog ging. Dat betrof studenten voor wie het een positief effect had. Voor andere studenten werkte het blijkbaar verlammend. En dan hebben we het nog niet over studenten die mogelijk faalangst hebben. Dat wordt belangrijker, want er hangt steeds meer af van een examen.”

U onderzocht ook de invoering van modulair onderwijs bij civiele techniek. Onderwijs werd georganiseerd in kleine blokken met nooit meer dan twee vakken tegelijk en met tussentoetsen waarvan het resultaat voorwaarde was voor deelname aan het tentamen. “Dit onderzoek is inmiddels wat gedateerd, maar je zag dat studenten het modulair onderwijs heel prettig vonden, gestructureerd. Ze hadden veel minder concurrentie van vakken onderling, maar ze voelden geen duidelijke noodzaak om sneller te gaan studeren. Dus ondanks de grotere studeerbaarheid, leidde dat deels niet tot meer studierendement. Daarbij kwam ook dat die voorwaardelijkheid – eerst je tussentoetsen doen als voorwaarde voor het tentamen – niet het gewenste effect had, maar leidde tot opstoppingen van studenten.”

Moet de TU ze dan maar weer afschaffen? “Nee! Ik vind tussentoetsen geweldig. Met die tussentoetsen wil je kansen creëren voor studenten om bij te blijven, maar als het leidt tot eerder uitvallen dan alleen met een tentamen, heb je een ongewenst effect. Een vruchtbaarder uitgangspunt lijkt me de opzet die je nu veel bij faculteiten ziet: studenten kunnen óf alle deeltentamens halen óf – als ze die niet halen alsnog het eindtentamen maken.”

CV Maartje van den Bogaard (36) volgde een master onderwijskunde bij de Rijksuniversiteit Groningen. Ze studeerde af in 2003 na een managementcursus bij de faculteit Economics and Business en een jaartje in de Verenigde Staten voor de studie onderwijsadministratie bij de Minnesota State University Moorhead. Daarna werkte ze kort

bij IVA Beleidsonderzoek en Advies in Tilburg, voordat ze in 2005 bij de TU onderwijscoördinator, docent en promovenda werd. Ze is momenteel onderwijsadviseur en -onderzoeker bij Universiteit Leiden. Ze doet bij het Centre for Engineering Education onderzoek naar curriculumverandering.

Ondertussen klagen Delftse studenten over verschoolsing met al die tussentoetsen. Terecht? (Lacht) “Dat is een gewetensvraag. Wat ik van studenten heb gehoord is dat fragmentatie een probleem is. Studenten hebben een bredere opvatting over wat succesvol zijn is. Ik kan mij voorstellen dat studenten tijd nodig hebben om hun plek te vinden en uit te vinden wat voor hen werkt. Door het dicht te timmeren krijg je daar als student minder ruimte voor. Tegelijkertijd is er steeds meer druk om ervoor te zorgen dat de rendementen omhoog gaan. Misschien doen we inderdaad te veel.”

Welke aanbevelingen heeft u voor de TU? “Een van de belangrijkste is: stop met ‘one size fits all’maatregelen en ga veel beter monitoren. Koppel informatie over motivatie en het aantal voorlichtingsactiviteiten dat een student bezocht aan andere gegevens over de student. Zoek gericht naar informatie over uitvallers. Dat kostte mij veel moeite. Voor sommige studenten is het de juiste toon op het juiste moment die maakt of ze blijven. Oppassen dus met sarcastische grapjes. Ga aandachtig om met vragen van studenten. Rooster en communiceer het onderwijs op een manier dat studenten er makkelijk mee om kunnen gaan. Een van de studenten die later uitviel vertelde me dat hij zo overweldigd was door de hoeveelheid informatiesystemen en door het gemak waarmee mensen ervan uit gingen dat je ‘het wel weet, want het staat op blackboard’. Zorg dat je dergelijke dingen goed op orde hebt.”

Wat moet de TU vooral niet doen? “De boel dichttimmeren. Geef studenten de ruimte hun eigen weg te zoeken en fouten te maken. Probeer niet te veel te verschoolsen. Probeer prudent te zijn met die reflex. Ik ben geen fan van aanwezigheidsplicht bij colleges. Daar zie ik helemaal niks in. Geen keurslijf, niet iedereen studeert op dezelfde manier. Geef ruimte voor diversiteit in het ontwerp van je onderwijs en in de maatregelen die je neemt.” <<


De master Marthijn Keijzer Shoppen in het winkelcentrum Een leuk truitje dat je ziet tijdens een middag Amsterdam, bestel je 's avonds online. De nieuwste iPad voel je even in de Apple-store, om hem vervolgens via een site aan te schaffen. Online en real life shoppen zijn al lang geen gescheiden werelden meer, constateert bouwkundig ingenieur Marthijn Keijzer. En dat terwijl het algemene advies aan winkeliers toch vooral luidt dat ze hun assortiment moeten specificeren. “Onzin”, zegt Keijzer. “Het succes van de Mediamarkt zit 'm bijvoorbeeld in het feit dat het assortiment zo ruim is, en je er zo lekker rond kunt struinen.” Het lijkt wél te pleiten voor meer horeca in winkels, nu een goede kop koffie belangrijker blijkt dan de koopwaar. De Bijenkorf heeft dat én het creëren van een fijne atmosfeer goed begrepen, denkt hij. “De keten heeft een exclusieve uitstraling, het is een plek waar je wilt zijn. Het was geen onderdeel van mijn onderzoek, maar als ik kijk naar V&D, durf ik te gokken dat zijn teloorgang - ondanks inpandig restaurant La Place - niet te maken heeft met de concurrentie van het online aanbod, maar met het feit dat de keten zich presenteert in goedkope huurpanden met een vele malen minder luxe uitstraling.” Keijzers onderzoek betekende vooral het doorpluizen van driehonderd vragenlijsten aan winkelpubliek. “Die ontstond puur uit persoonlijke interesse. Ik woon in het centrum van Apeldoorn, waar in hetzelfde gebied één winkelcentrum leegstaat, en het andere floreert. Waarom is dat, vroeg ik me af. Er is veel onderzoek gedaan naar het bouwen van winkelcentra en consumentengedrag, maar niet naar een brug tussen die twee. Welke elementen zoeken mensen nu precies als ze shoppen in een gewone winkel?” De bouwkundige wereld is hiermee wel een ingenieur armer, want Keijzer is gegrepen door het sociologische aspect. “Waarom doen mensen wat ze doen? Ik volg inmiddels een master internationale ontwikkelingen, en hoop uiteindelijk bij een grote internationale organisatie te belanden.” (JB)

Onderzoek:

(Foto: Sam Rentmeester)

Dat ketens als Schoenenreus en V&D over de kop gaan, lijkt niet zo verwonderlijk in een tijdperk waarin bijna iedereen online lijkt te shoppen. Dat ligt iets genuanceerder, stelt Marthijn Keijzer (23), die onlangs afstudeerde bij real estate & housing (Bouwkunde). Hij behaalde zijn mastertitel met een onderzoek naar on- en offline winkelgedrag. En wat blijkt: online shops hoeven helemaal geen concurrentie te zijn voor fysieke winkels. “Sterker nog: de één versterkt de ander”, aldus Keijzer. Voor hem was het een verrassende uitkomst. “Ik wilde onderzoeken welke karakteristieken bepalen of iemand online of in een gewone winkel winkelt. Om maar meteen met het opmerkelijkste feit te beginnen: online verkoop heeft een marktaandeel van slechts elf procent. Zelfs de jonge generatie gaat nog steeds naar een gewone winkel wanneer hij iets nodig heeft”, constateerde de bouwkundige. “Winkelen is namelijk een sociale ervaring. Niet eens zozeer omdat veel mensen samen met iemand shoppen - integendeel zelfs: de meeste mensen winkelen het liefst alleen - maar meer vanwege de atmosfeer en service van het personeel. Die twee blijken belangrijker dan het assortiment van een winkel. Ze willen gezelligheid, restaurantjes. Winkelcentra worden meer en meer een vrijetijdsplek.” De spullen die je al slenterend ziet, bestel je ‘s avonds online. Net als praktische zaken als kabeltjes of een nieuw mobieltje; zaken die je even snel aanschaft. "The built environment is as much built by people as it is built for people", hield zijn mentor (dr. H.C.C.H. Coolen van OTB) hem zijn hele afstudeertraject voor: in plaats van altijd maar te focussen op wie de winkels hoe bouwen, zou je eens moeten kijken vóór wie je ze eigenlijk bouwt.

'Motives for shopping channel decisions: a comparison of online and offline shopping behaviour'

Eindcijfer:

8


IN THE SPORTLIGHT

sportzaken

Priscilla Speelman SPECS

1.68 meter Gewicht

68 kilo

Olympia's Tour door TU-wijk

Geboortejaar 1989

studie: master aerodynamica

Sport: autosport (supercar challenge; rijdt voor Ferry Monster Autosport)

andere sporten fitness, wielrennen, kanoën, hardlopen

Racepak van brandwerend materiaal. Zwart, want ‘dan wordt het niet zo snel vies.’

Overal brandwerend ondergoed onder de bovenkleding, tot de helm toe. Brandwerend shirt, sokken, lange onderbroek: overal moet een keurmerk op zitten.

Waarom autoracen? “Op mijn zesde kreeg ik mijn eerste kart, ben er daarna nooit meer mee opgehouden.” Wat is de ‘supercar challenge’? “Dat is een toerwagen- en prototypekampioenschap." Wat is je status? “Internationaal talent volgens de normen van NOC*NSF.”

Onder de helm zit een balaclava of wel een helmmuts.

Sterke punten? “Ben rustig en geconcentreerd, kan goed data omzetten op het circuit. Ik rij constante rondetijden.”

Hans-systeem, zit vast aan de helm. Er gaan gordels overheen om nekletsel te voorkomen bij een crash.

Zwakke punten? “Ik begin soms te rustig.” Blessuregevoelig, lichamelijke zwakheden? “Gekneusde ribben tijdens het racen.” Hoogtepunten/prijzen? “Kampioen van de International Superkart Series in 2011 en kampioen in de sportklasse van de Supercar Challenge in een BMW 130 I, in 2012.”

Zwart vizier tegen de zon. Bij regen wordt een wit vizier gebruikt.

Ambities? “Ik zou graag in een DTM (Deutsche Tour Meisterschaft)-auto rijden, maar daar is meer budget voor nodig. Ik studeer aerodynamica om van mijn hobby mijn werk te kunnen maken.” Ergens een hekel aan? “Dat mensen met veel geld en weinig talent kunnen rijden en dat je als getalenteerd coureur aan de kant staat, terwijl je weet dat je veel sneller bent.”

Speciale schoenen met platte zolen, voor een goed gevoel met de pedalen.

(Foto: Sam Rentmeester)

Waarom zou je het racen promoten? “Vanwege de enorme kick, vooral als je in zo‘n prototype auto met downforce rijdt. In iemands slipstream komen en ernaartoe gezogen worden geeft een heel apart gevoel.”

Snoer voor de communicatie met de engineer (via oordopjes)

Delfts technologiebedrijf redt prestigieuze wielerkoers en Blauwe Wimpel blijft wapperen langs het Rijn-Schiekanaal. Het bruist van de sportieve activiteiten rond de campus. Olympia’s Tour heet de oudste prestigieuze wielerronde van Nederland te zijn, al zat er tussen de eerste (1909) en vierde (1955) editie liefst 46 jaar. De meerdaagse etappewedstrijd voor eliterijders is voor veel veelbelovende wielrenners het voorportaal van een glanzende profcarrière. Op de lijst van winnaars staan klinkende namen als Danny Nelissen, Thomas Dekker en Lars Boom. Dit jaar dreigde het evenement niet door te gaan omdat de organisatie failliet werd verklaard. Maar gelukkig ontpopte het Delftse technologiebedrijf 3M zich als redder in de nood door zich als nieuwe hoofdsponsor aan te melden. En dus kan de 63ste editie van de tot Olympia’s 3M Tour omgedoopte wedstrijd alsnog verreden worden. Op 16 mei liggen start- en finishplaats bij het 3M-gebouw in het TU Delft Science Park. ’s Ochtends wordt van daaruit een individuele tijdrit over 8,8 kilometer verreden. ’s Middags volgt van en naar hetzelfde punt de vijfde etappe over 139,8 kilometer op de weg. Op de website van de organisatie zegt directeur corporate marketing Ronald Faas van 3M Benelux te hopen ‘met een aantal innovatieve bijdragen en meedenkwerk de koers nog interessanter te maken voor renners, ploegen en niet te vergeten, het publiek’. In de voor buitenstaanders wat onoverzichtelijke brij aan soorten wedstrijden, boten, klassen en categorieën in de roeiwereld, zijn er talloze prestigieuze prijzen te winnen, waarmee je als vereniging de concurrenten maar wat graag de ogen wilt uitsteken. Een daarvan is de Blauwe Wimpel, die wordt uitgereikt aan de snelste verenigingsacht van Nederland. Het felbegeerde stukje stof is te winnen tijdens de Head of the River Amstel, een klassieker die half maart op het programma stond. Een jaar lang hing het stuk dundoek te wapperen aan de mast op het Proteus-terrein langs het Rijn-Schiekanaal. En dat moest het komende jaar ook maar zo blijven, klonk het strijdlustig in Proteus-kringen. Dat lukte. Maar ditmaal niet dankzij de dames, die de prijs vorig jaar in de wacht sleepten, maar dankzij de herenacht die - voor het eerst in de Proteus-historie - het blauwe vaandel wisten te veroveren. De race over acht kilometer werd afgelegd in 24:06.4. Eeuwig rivaal Laga, dat geen rol van betekenis speelde in de jacht op de wimpel, kon zich troosten met een zege door de dames dubbelvier. Dat is toch weer een blik erbij, in de prijzenkast. Tips? Jimmy.tigges@hetnet.nl


Wat: Motel Mozaïque Wanneer: Vrijdag 10 en zaterdag 11 april Waar: Binnenstad Rotterdam Prijs: € 37,50 per dag, passe-partout € 65,Alleen nachtprogramma: vanaf € 12,50 Partyprognose:

9

17

party Spotters

Nog meer vlees Ik blijf nog heel even doorgaan met vlees. We hebben werk gemaakt van het lammetje, we hebben het varkentje gewassen. Rest ons nog een belangrijke groep: de koe. Het volgende recept kwam ik tegen tijdens een reis door Zuid-Afrika. Bij een van de vele marktjes die Kaapstad rijk is, verkochten ze een broodje, fantastisch door zijn eenvoud. De sleutel was simpel; goede producten en een hoop liefde.

In een gespreid, kunstig bedje Een weekend vol muziek, theater, dans, beeldende kunst - en blijf je gezellig slapen? De alweer vijftiende editie van het Rotterdamse festival Motel Mozaïque wil zijn bezoekers ontvangen zoals je vrienden ontvangt, maar doet dat nét even beter. Wat doe jij als je je vrienden een weekendje over de vloer krijgt? Je laat ze de hipste plekjes van de stad zien, gaat lekker eten en daarna stappen. Misschien pak je nog een theater of museum tussendoor. En 's ochtends bedien je ze met een ontbijtje. Motel Mozaïque nodigt niet alleen 'vrienden' van buiten de stad, maar ook Rotterdammers zelf uit om gezellig te blijven slapen na één van de vele voorstellingen. De slaapplek is namelijk waar het een beetje om gaat: die liggen elk jaar op de meest bijzonder plekken in de stad. Probeer jezelf maar eens te blijven overtreffen, als je al jaren een succesformule bezit. Motel Mozaïque liet gasten in voorgaande jaren zelfs overnachten in tenten op de Hofbogen. Ze hebben het dit jaar weer geflikt: snelle reserveerders slapen op vrijdag 10 april in het onlangs tot beste van Nederland verkozen King Kong Hostel in de Witte de Withstraat. Daar houdt conceptueel kunstenaar en theatermaker Yvonne Beelen - niet voor het eerst op dit evenement - een interactieve slaapvoorstelling. Een once in a lifetime-ervaring, dunkt ons, al is reserveren inmiddels al niet meer mogelijk. Maakt niet uit: ook zonder slaapplek valt er van alles te beleven, en er is toch een nachtprogramma in Bird. Het programma richt zich niet per se op bekende acts, maar meer dan ooit juist ook op de minder bekende maar o zo bijzondere voorstellingen. Een greep uit de optredens: de Villagers, Purity Ring, Ibeyi, The Notwist, Will Butler (van Arcade Fire), het Hypnotic Brass Ensemble, Ghostpoet, Kate Tempest, The Staves, Rats On Rafts en de Kovacs. Als er maar wat te ontdekken en verwonderen valt - en dan nog altijd vooral op het gebied van popmuziek. Trek goede schoenen aan, want hoewel de festivallocaties redelijk dichtbij elkaar liggen, wandel je van plek naar plek: van de Rotterdamse Schouwburg naar de Gouvernestraat, van Rotown naar de Paradijskerk, van Tent in de Witte de Withstraat naar de Kunstuitleen op de Nieuwe Binnenweg en door naar cultuurpodium Perron. Het Schouwburgplein fungeert als festivalhart. Een beetje gastheer gidst zijn gasten natuurlijk de stad door. Daarvoor wandel je even langs de speciale gidsenbalie op het Schouwburgplein. Tip: wandel mee met de Rotterdamse Tattoo Tour. Die gaat niet alleen over plaatjes op je lichaam, maar ook over graffitikunst in de binnenstad. Zo zie je de stad eens van een heel andere kant. En al is jouw tag op dit geheel natuurlijk hoogst illegaal, jij kunt voor altijd zeggen: I was here. (JB) motelmozaique.nl

Broodje ribeye (of ander rundvlees) Nodig: grillpan, oven, koekenpan, snijplank, mes. Ingrediënten: goede kwaliteit ribeye of entrecote, ciabatta, bittere slasoort zoals rucola, een paar grote uien, mosterd of mierikswortelpuree, zout en peper, olie. Basisregel nummer 1 bij dergelijke gerechten is simpel: geen goed eindresultaat zonder een goed beginproduct. Voor dit gerecht is het dus essentieel dat je begint met een goed stuk vlees. Haal het vlees een uur voor bereiding uit de koeling en laat het onbedekt op temperatuur komen. Snij om te beginnen de ui in plakjes van ongeveer twee millimeter. Doe een beetje olie in de pan, en laat de uien ongeveer anderhalf uur op het allerlaagst pitje volledig karamelliseren. Je kunt dit proces versnellen door een beetje suiker toe te voegen, maar dit hoeft in principe niet. Grill het vlees naar de gewenste gaarheid (voor ribeye is dit medium rare, in verband met het vetgehalte in het vlees) en laat goed rusten. Ciabatta even oppiepen in de oven, opensnijden en een van de kanten met de mosterd besmeren. Snij het vlees in plakken van ongeveer een halve centimeter, bestrooi met peper en zout en doe op het broodje. Gekaramelliseerde ui erbij en sla.

Met geslepen messen, Job Hogewoning


Het API-gebouw ofwel de ‘omgekeerde badkuip’ wordt verlaten.


Tekst: Jos Wassink Foto's: Marcel Krijger Illustratie: Stephan Timmers

Delta

19

TU Delft

Expeditie onderzeeboot Een onderzeebootexpeditie uit de jaren dertig komt tot leven in een nieuwe website. De gravitatiemetingen van professor Vening Meinesz doen niet onder voor die door satellieten.

D

en Helder, 14 november 1934 - Na maanden van voorbereiding was de K-XVIII klaar voor de langste reis voor een onderzeeboot ooit. Het schip zou in acht maanden tijd meer dan 23 duizend zeemijl afleggen op weg naar haar eindbestemming Surabaja. In plaats van door het Suezkanaal ging de reis via West-Afrika, Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en West-Australië. Vice-admiraal T.L. Kruijs sprak de bemanning bij het afscheid toe: ‘Bemanning van de Harer Majesteit K-XVIII, jullie zullen de langste reis ooit maken met een onderzeeboot. Het doel van de reis is om de K-XVIII toe te voegen aan de vloot van de Koninklijke Marine in Oost-Indië. Verder zal deze reis professor Vening Meinesz in de gelegenheid stellen om zijn belangrijke meetreeks van de zwaartekracht verder uit te breiden.’(*) Een expeditie om de zwaartekracht te meten. Voor de toen 47-jarige prof.dr.ir. Felix Vening Meinesz was het de bekroning van zijn carrière. Al sinds zijn afstuderen in 1910 aan de toenmalige Technische Hogeschool Delft verrichtte Vening Meinesz zwaartekrachtmetingen. Eerst bij de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing, maar hij vond de gebruikte apparatuur onvoldoende van kwaliteit. Hij ontwikkelde zelf een beter apparaat dat minder gevoelig was voor horizontale verstoringen. Instrumentbouwers van het KNMI bouwden het apparaat aan de hand van zijn tekeningen en aanwijzingen. Het toestel met de bijnaam ‘Het Gouden Kalf’ is momenteel in bezit van de TU. Promovendus en zwaartekrachtspecialist ir. Bart Root (Luchtvaart- en Ruimtevaarttech-

niek) vertelt erover: “Huygens gebruikte één slinger om de zwaartekracht mee te meten. Vening Meinesz gebruikte er drie in een gemeenschappelijk frame. Bovenop iedere slinger zat een spiegel. Licht werd via prisma’s naar de spiegels geleid.” Het verschil in uitslag van beide slingers, zo had Vening Meinesz uitgevonden, is ongevoelig voor horizontale verstoringen. De lichtstralen stelde hij zo samen dat ze het verschil van de slingers vastlegden op een lange rol fotopapier, terwijl de tijd nauwkeurig werd vastgelegd met een speciale Nardin 212 chronometer. Dat stelde hem in staat zeer nauwkeurige zwaartekrachtmetingen te doen.

Aardappelvorm Bart Root dook de archieven in om voorwerpen, boeken en documentatie van en over Vening Meinesz boven water te krijgen. Daaruit stelde hij de inhoud samen van de Expeditie Wikipedia die binnenkort online komt. “De reizen van Vening Meinesz die zich als lange man in nauwe onderzeeërs wrong om de wereld-

De zwaartekracht vertelt veel over de ondergrond.

zeeën mee te bevaren, hebben alles van een avonturenboek. Zijn expedities lenen zich er goed voor om iets uit te leggen over aardwetenschappen.” Bijvoorbeeld over de zwaartekrachtversnelling ‘g’. Wat kan er zo boeiend zijn aan zo’n getal dat je daar een leven lang mee bezig kunt blijven? Op de middelbare school leer je g = 9,81 m/s2. Ingenieurs ronden dat gemakshalve af op 10. Maar de verrassingen in het getal verschijnen pas op 3 tot 8 cijfers achter de komma. “De vorm van de aarde zit in dat getal”, zegt Root. “Als je van de pool over de evenaar naar de andere pool vaart, zie je g veranderen van hoog naar laag en weer terug.” Dat effect was toen al bekend. De verklaring is dat de aarde een beetje afgeplatte vorm heeft en dat je daardoor op de evenaar een grotere afstand hebt tot het massamiddelpunt van de aarde dan op de pool. Aangezien de zwaartekracht afneemt met het kwadraat van de afstand, is het logisch dat dingen op de evenaar minder gewichtig zijn. Lees verder op pagina 20


Bart Root (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek): “Vening Meinesz is een beetje verdwenen uit de geschiedenisboeken. Dat is onterecht gezien zijn betekenis voor de geodesie en geofysica.”

“Vening Meinesz wilde weten of er ook een variatie optrad in oost-westrichting, met andere woorden: of de aarde een aardappelvorm had. We weten nu dankzij satellietmetingen dat dat het geval is”, aldus Root. Daar bovenop komen de lokale veranderingen. “Als je over een onderzeese berg of vulkaan vaart, dan zie je de gravitatie toenemen omdat er dan recht onder je meer massa zit. Zwaartekrachtmeting is een manier om erachter te komen wat er diep in de mantellaag onder ons gebeurt.” Duikprocedure – Gemiddeld vonden er drie duiken per dag plaats zodat professor Vening Meinesz zijn metingen kon verrichten.

De bemanning, die tijdens de meting stil in hun kooi moest blijven liggen, kreeg voor iedere duik een bonus. Zo verdiende het mysterieuze meetapparaat de bijnaam ‘Het Gouden Kalf’. Een kwartier na het begin van de duik voer het schip stabiel in het water op dertig meter onder het oppervlak. Dan kon de meting beginnen. Veertig minuten later kon het schip weer omhoog. De telegrafist luisterde of hij andere schepen hoorde, de officiers keken rond met de periscoop of er geen andere schepen naderden. Als alles veilig was, werden de ballasttanks leeggepompt en keerde het schip terug naar de oppervlakte. De dieselmotoren werden gestart en de reis werd voortgezet.

De expeditie was een kongsi van belangen. De marine vond het tijd om het publieke imago wat op te poetsen en de voorzitter van het comité Onze Marine vond de K-XVIII-expeditie daar een uitstekende gelegenheid voor. De organisatie zorgde ervoor dat radio, kranten en ook het Polygoonjournaal aandacht schonken aan de reis. Het publiek werd aangemoedigd om brieven en cadeautjes te sturen voor de bemanning. Tijdens de havenbezoeken wapperde de Nederlandse driekleur en werden de officiers niet moe de lof over hun schip te zingen. Het was ook een uniek schip in de zin dat andere onderzeeërs alleen konden opereren in de nabijheid van een moederschip. De K-XVIII kon zelfstandig de wereldzeeën over. Zuid-Amerikaanse marinemensen waren geïnteresseerd maar kochten er uiteindelijk toch geen vanwege bezuinigingen. Op de achtergrond speelde ook een belangrijk wetenschappelijk vraagstuk, namelijk dat van de continentverschuiving. Het was kaartenmakers al in de zestiende eeuw opgevallen dat de kusten van Zuid-Amerika en Afrika wonderlijk goed in elkaar pasten. In 1912 opperde de Duitse meteoroloog Alfred Wegener de hypothese van continentverschuiving vanwege de overeenkomst in plant- en dierfossielen ter weerszijden van de Atlantische Oceaan. Maar hoe zo'n verschuiving plaats had kunnen vinden bleef onopgehelderd.

Aardschollen De route van Vening Meinesz voerde hem een aantal keren over de Mid-Atlantische rug, waarvan we nu weten dat het een spreidingszone is waar twee aardschollen met een centimeter per jaar uiteen wijken en waar magma opwelt uit de aardmantel. Het viel Vening Meinesz op dat het gravitatieverloop bij de Mid-Atlantische rug anders was dan bij


Delta

21

TU Delft

‘De bemanning, die tijdens de meting rustig in hun kooi moest blijven liggen, kreeg voor iedere duik een bonus’ De originele reiskoffer van Vening Meinesz is bewaard gebleven.

Indonesië. Bij de spreidingszone mat hij een piek in de zwaartekracht, en bij Indonesië een dip en een piek naast elkaar. Volgens Bart Root heeft Vening Meinesz met die observatie de Amerikaanse oceanograaf Harry Hess op het spoor gezet van diens spreidingshypothese in 1960. Daarna maakten de Britse geofysici Matthews en Vine in 1963 het verhaal rond door aan te tonen dat de vreemde afwisselend georiënteerde magnetische banden op de oceaanbodem het gevolg waren van langzame spreiding in een periodiek omkerend aardmagnetisch veld. Naast dergelijke spreidingszones zijn er ook gebieden waar de ene aardschol onder de ander wegzinkt (subductiezones) zoals voor Indonesië. Dat verschil zag Vening Meinesz in zijn metingen, zonder er een verklaring voor te hebben. Na acht maanden arriveerde de K-XVIII en haar bemanning op de eindbestemming Soerabaja op 11 juli 1935. De onderzeeboot had meer dan 23 duizend zeemijl afgelegd en de bemanning had 231 duikprocedures uitgevoerd zodat Vening

Meinesz zijn metingen kon doen. Schepen en vliegtuigen heetten de K-XVIII welkom. Kades en dekken stonden vol met juichende en zwaaiende mensen, onder wie familieleden die deze prestatie met hen wilden vieren. Vijfenzeventig jaar later voer prof.dr. Bert Vermeersen (LR/CiTG en NIOZ) net als Vening Meinesz tussen Mauritius en Perth (Australië), alleen in omgekeerde richting. De VPRO had hem aan boord gevraagd bij de expeditie ’In het kielzog van Darwin’. Vermeersen zag een kans om zijn vergeten held Vening Meinesz voor het voetlicht te brengen en mat niet de gravitatie, maar de zeehoogte die ermee samenhangt. Weinigen kunnen geloven dat de zee heuvels en dalen vertoont van enkele tientallen meters. Het is het gevolg van verschillen in lokale gravitatie. Vermeersen heeft het aan boord van de Stad Amsterdam voor de camera uitgelegd. Hij vertelde dat de metingen van Vening Meinesz nog steeds overeind staan. In nauwkeurigheid doen ze niet onder voor de satellietmetingen van Goce en Grace. Alleen heeft de duikende

professor in zijn hele loopbaan 1300 metingen gedaan. Een satelliet doet er duizenden per dag. Daar zit het verschil.

Expeditie Wikipedia Net als de onderzeebootexpeditie destijds is ook de Vening Meinesz-expeditie op internet een bundeling van belangen. De Stichting Academisch Erfgoed streeft ernaar om de voorwerpen in universitaire collecties beter toegankelijk te maken. Daaronder valt ook het instrumentarium van Vening Meinez, zijn metingen, correspondentie, aantekeningen en boeken. De stichting werkt samen met Wikipedia om scans, foto's en verhalen in samenhang te brengen onder de noemer Expeditie Wikipedia. In het geval van de K-XVIIIexpeditie is het materiaal verzameld door onder anderen oud-TU-medewerker Joop Gravenstein, Bart Root, zijn stagiair Rozemarijn Vlijm (Universiteit Leiden) en Michiel Munnik van de TU Delft Library. Het Marinemuseum in Den Helder, de Universiteit Utrecht en hydrograaf Thijs Ligteringen van de Koninklijke Marine hebben ook aan het project bijgedragen. De website, die er nu nog als een werkplaats uitziet, moet per 1 april functioneren. “Vening Meinesz is een beetje verdwenen uit de geschiedenisboeken”, constateert Root. “Dat is onterecht gezien zijn betekenis voor de geodesie en geofysica.” Hij hoopt dat scholieren en andere geïnteresseerden via de expeditie kennis zullen maken met de aardwetenschappen. << bit.ly/VeningM (*) Tekst ontleend aan de inhoud van de website. Geschreven door Bart Root en Rozemarijn Vlijm.

Binnenwerk van de Nordin chronometer.


22

Delta

TU Delft

‘Universiteiten kunnen veel van elkaar leren’ De samenwerking tussen de drie Zuid-Hollandse universiteiten krijgt vorm op onderwijs- en onderzoeksgebied, maar hoe staat het met de ondersteunende diensten? Een groep van twaalf trainees ziet twee of drie LDE-universiteiten van binnenuit. Een gesprek met vier van hen.

(Van rechts naar links) Jasper Meeuwissen (27) werkt nu bij het Center for Education and Learning in Leiden. Hiervoor was hij trainee bij de University Graduate School aan de TU Delft. Stijn Overkamp (26) is trainee bij het Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zijn eerste plek was bij het Financial Shared Service Center aan de Universiteit Leiden. Charley van Veen (25) koos voor haar tweede plek de communicatieafdeling van de faculteit Technische Natuurwetenschappen aan de TU Delft. Eerder werkte ze op de HR-afdeling van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Matthijs den Otter (26) werkt op de Faculteit der Sociale Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij begon het LDE-traineeship bij het Delft Global Initiative aan de TU Delft.

É

én voor één druppelen Charley van Veen, Jasper Meeuwissen, Stijn Overkamp en Matthijs den Otter de StationsHuiskamer op Rotterdam Centraal binnen. Het is geen toeval dat we hier afspreken, de LDE-trainees reizen veel tussen de steden. Hoewel de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), TU Delft en Universiteit Leiden in een straal van vijftig kilometer liggen, is het al gauw een uur reizen naar een andere universiteit. De traineees zijn blij met het LDE-traineeship. Ze hebben ongeveer vijfhonderd andere sollicitanten achter zich gelaten die er ook oren naar hadden. Ze komen uit verschillende richtingen. Zo studeerde

Van Veen in Utrecht en komt Den Otter uit Amsterdam. De groep is hecht, houdt nauw contact via e-mail en whatsapp en spreekt elkaar vaak vanwege een gezamenlijke opdracht en een opleidingsprogramma. Om de acht maanden wisselen ze van afdeling en universiteit. Op dit moment zijn ze aanbeland op de tweede locatie. Jullie zijn de eerste groep LDE-trainees. Merken jullie dat? Den Otter: “Je merkt het vooral aan de details. We werken aan verschillende universiteiten, maar zijn aangesteld aan één universiteit. De universiteiten hanteren hun eigen voorwaarden. De TU Delft


23

Tekst: Saskia Bonger (Delta) en Erik van Rein (Erasmus Magazine) Foto: Levien Willemse

geeft bijvoorbeeld geen reiskostenvergoeding en in Rotterdam krijg je die wel. We volgen allen hetzelfde traineeship, dus het is gek dat dit verschilt per universiteit.” Van Veen: “Ook het wisselen naar de tweede plek was lastig. Rotterdam heeft twee traineeplekken beschikbaar, Delft zes en Leiden vier. Die verdeling is dus een enorme puzzel voor de coördinatoren.” Den Otter: “Ook al is er ontzettend veel vraag naar trainees op één universiteit, er is een beperkt aantal plekken. Dat financiële modelletje moet steeds kloppen, waardoor sommigen bij de derde ronde niet terecht zullen komen bij de universiteit naar keuze.” Meeuwissen (glimlacht): “Het is niet rampzaliger dan een gemiddeld HR (human resources/personeelsmanagement -red)-proces op een universiteit.” Hadden jullie ook gesolliciteerd als het traineeship plaatsvond op één universiteit? Van Veen: “Dat weet ik niet. Ik vind juist het bijdragen aan de samenwerking heel uitdagend. Het sparren met andere universiteiten kan nuttig zijn bij het aanpakken van problemen.” Overkamp: “De meerwaarde is dat je mensen leert kennen bij de verschillende universiteiten, waardoor je makkelijker verbindingen legt. Als ik in mijn werk, nu bij het Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit, tegen bepaalde problemen aanloop, weet ik dat het bijvoorbeeld ook in Leiden of Delft heeft gespeeld. We zijn als trainees veel in contact met elkaar en we weten wat we doen. Dan kunnen we elkaar helpen en lossen we problemen sneller op.” Er is een beperkt aantal plekken. Zijn jullie elkaars concurrenten? Den Otter: “Als de belangen botsen, dan wel. Maar het valt nog mee vind ik. Als iedereen precies hetzelfde wil, dan zou het een drama worden.” Van Veen: “Ik merk dat veel mensen dezelfde dingen interessant vinden en ik voel die concurrentie wel een beetje.” Den Otter: “Wat bedoel je?” Van Veen: “Ik heb het idee dat niet alle trainees het onderling delen als ze gesprekken hebben lopen voor een volgende plek. Ik weet niet of jullie dat ook merken?” Meeuwissen, na een stilte: “Nee, ik niet.” Van Veen: “Dan ben ik de enige. Ik wil in ieder geval graag het traineeship volgen op alle drie de universiteiten. Dat is goed voor mijn netwerk en het lijkt me interessant om de drie verschillende organisaties mee te maken.” Hoe merken jullie precies de verschillen tussen de universiteiten? Van Veen: “Voor mijn gevoel is Delft qua organisatie wat ‘platter’. Dan heb ik het over het aanspreken en benaderen van mensen. Toen ik bij de EUR een medewerker van een andere afdeling wilde betrekken in mijn project, moest ik dat via de leidinggevende vragen. In Delft kan dat prima informeel.” Overkamp: “Ik kan me niet helemaal in dat verhaal vinden. Waar ik zit, in Rotterdam, zijn de lijntjes ook kort en ik kan bij wijze van

spreken zo bij de decaan naar binnen lopen. Het is moeilijk universele uitspraken te doen over die verschillen.” Meeuwissen: “Op onderwijsgebied is het proces in Delft centraler georganiseerd dan in Leiden of Rotterdam. En in Rotterdam zijn de faculteiten veel sterker waarbij de Rotterdam School of Management (RSM), Erasmus School of Economics (ESE) en het Erasmus Medisch Centrum (EMC) ook nog eens sterk hun eigen gang gaan; de rest hobbelt daar wat achteraan. Nog een voorbeeld is de docentprofessionalisering. De drie universiteiten hebben daar instituten voor, maar alleen Delft heeft geen verdienmodel. Dus als er wordt samengewerkt, is dat financieel lastig. Leiden en Rotterdam moeten namelijk de eigen broek ophouden en producten in de markt zetten.” Belemmeren zulke verschillen de samenwerking? Den Otter: “Niet echt. Als duidelijk is dat voor elke universiteit een inhoudelijke rol is weggelegd, dan loopt het vaak als een tierelier. Dat zie je bij sommige onderzoekscentra. Als iets vooral organisatorisch een leuk idee is maar inhoudelijk niet interessant, dan kiezen onderzoekers er vaak voor hun eigen onderzoek voor te laten gaan.” Meeuwissen: “Maar wat is samenwerking? Je hoeft niet per se iets nieuws te maken. Er komen bijvoorbeeld Franse agenten naar Nederland om te kijken hoe het softdrugsbeleid hier is, terwijl softdrugs in Frankrijk nooit gedoogd zullen worden. Ze kunnen echter wel wat leren over de bestrijding. Zo kunnen universiteiten ook van elkaar leren als ze bij de buren op bezoek gaan.” Van Veen: “Mijn eerste opdracht aan de EUR was om te onderzoeken en adviseren hoe de informatievoorziening vanuit HR naar het personeel beter kan. Ik ben toen ook in Leiden en Delft gaan kijken. Het is vaak lastig om echt iets samen op te pakken, ook gezien de afstand en reistijd. Maar je kunt wel van elkaar leren.” Overkamp: “En je kunt verder denken op de zaken waarop je elkaars concurrent niet bent. Neem bijvoorbeeld studentinformatiesystemen zoals Osiris. Als je daarin samen optrekt en naar de leverancier gaat, dan zie ik wel in dat samenwerking erg kan helpen.” Zouden meer medewerkers een periode van universiteit moeten wisselen? Van Veen: “Ik vind het goed om eens ergens anders te kijken. Daarna kun je het werk ook weer beter doen, omdat je andere inzichten hebt. Het bevordert de samenwerking op microniveau, omdat je nieuwe contacten opdoet die je bij problemen om advies kunt vragen.” Meeuwissen: “Maar als je kijkt naar alle ondersteuners: is het voor mensen in schaal 7 net zo interessant als voor mensen in schaal 16?” Den Otter: “Dat denk ik wel. Je hoeft niet meteen een hele afdeling te switchen. Als je op een soortgelijke positie terechtkomt, leer je ervan. Het kan ook inspiratie opleveren.” Dan lachend: “Of je ziet dat het op een andere plek juist heel amateuristisch gaat.” <<

Wat is het LDE-traineeship?

‘De drie universiteiten hebben instituten voor docentprofessionalisering, maar Delft heeft geen verdienmodel’

Het LDE-traineeship is een project om het samenwerkingsverband tussen de Erasmus Universiteit Rotterdam, TU Delft en de Universiteit Leiden te benadrukken. Maximaal twaalf trainees kunnen in een tweejarig traject werkervaring opdoen binnen meerdere universitaire organisaties. Ze kunnen helpen om de universiteiten beter te laten samenwerken en vergaren een groot netwerk. Ze volgen een opleidingsprogramma en moeten een gezamenlijke opdracht maken die te maken heeft met de samenwerking tussen de LDE-universiteiten.


24

sudoku variation

boeken Handzame gids voor schuchtere bèta’s deugen vaak genoeg voor geen meter. Je hoeft evenmin iemand anders te worden dan je bent. Vrouwen vinden het leuk als je enthousiast over iets vertelt, ook al snappen ze er geen hout van. In rap tempo – hoofdstukjes van maximaal drie pagina’s – volgen de onderwerpen elkaar op. Ruime aandacht krijgt een van de grootste instinkers van allemaal: luisteren. Als de vrouw tegenover je klaagt dat haar mobieltje/laptop/broodrooster stuk is, ga dan niet hypotheses spuien wat er mis zou

© 2014 www.sudoku-variations.com

In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this ProductDoku, there are 18 further items to solve. There are 18 cells that contain a star and the digits in those cells can be multiplied to obtain the values located on the left or on top. In any row, each of the cells with a star are multiplied to get the value in the left column and in any column, each of the cells with a star are multiplied to get the value in the top row. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.

Solution Delta Sudoku 13

Voor advertenties bel met:

Delta Magazine Lees ‘m online

www.delta.tudelft.nl

H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80

E delta@henjuitgevers.nl

Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.

Jonge wiskundigen en techneuten doen het, zo wil de traditie, niet zo goed op de relatiemarkt. Ten onrechte, volgens wiskundige Nelly Litvak. Dus schreef ze een handzaam boekje waarin ze uitlegt hoe je je intelligentie moet inzetten om een vrouw te versieren. ‘You do not need to fail at relationships with a girl of your dreams just because you love mathematics’, spreekt Nelly Litvak haar publiek bemoedigend toe op de achterflap van haar boekje ‘IQ to Love’, tachtig pagina’s concreet advies hoe je dat nou aanpakt. Gewoon op dezelfde manier als je een onderzoeksvoorstel aanpakt. Definieer een haalbaar doel, stel vast of je over de nodige expertise beschikt, deel het project op in behapbare deelprojecten en kijk vervolgens hoe ver je komt. Als je slim genoeg bent om wiskundig onderzoek te doen, ben je ook slim genoeg om project ‘meisje’ tot een goed einde te brengen. Je intelligentie is je beste vriend. Litvak, afkomstig uit Rusland en tegenwoordig werkzaam als onderzoeker in de stochastische analyse aan de Universiteit Twente, gooit er flink wat peptalk tegenaan. Je hoeft geen tien te scoren op de schaal van aantrekkelijkheid. Met een zes ben je ook geslaagd. Bovendien, die ‘geweldige kerels’ die je concurrenten zijn, die

‘Als je slim genoeg bent om wiskundig onderzoek te doen, ben je ook slim genoeg om project ‘meisje’ tot een goed einde te brengen’ kunnen zijn. Onderdruk deze reflex keihard en zeg ‘wat vervelend’ of iets anders dat haar in de gelegenheid stelt verder te klagen. Pas als ze hint dat ze hulp nodig heeft, bied je je vaardigheden aan, maar (tweede instinker) niet voor niets. Vrouwen vallen niet op sukkels die zich voor een karretje laten spannen. Op zijn minst is de voorwaarde dat zij de volgende keer het eerste rondje betaalt. Litvak babbelt gemoedelijk voort, over de minimumeisen op het gebied van kleding en persoonlijke hygiëne, hoe te voorkomen dat je in de ‘friend zone’ belandt en de voor/nadelen van het aanleggen met een collega. Natuurlijk staat ‘IQ to Love’ boordevol clichés en bestaat er geen fool proof methode om aan de vrouw te geraken, evenmin als er een recept bestaat om een onderzoeksvoorstel toegekend te krijgen. Maar ook voor die gevallen heeft Litvak goede raad: niet treuren, direct een volgend project opstarten. (CJ)

Nelly Litvak, IQ to love, zelf uitgegeven, verkrijgbaar via Amazon, ISBN 978-1-50-099869-1


Delta

leuk bedacht

‘Delftse promovendus ontdekt vermist eiwit’, kopte Delta in september 2005. Het betrof een enzym van het exotische micro-organisme, Pyrococcus furiosus, dat zeer nuttig voor de chemische industrie bleek te zijn. Promovenda Loesje Bevers ontdekte met haar collega's van de sectie enzymologie (inmiddels is deze overgegaan in de sectie biokatalyse, Technische Natuurwetenschappen) het laatste onbekende wolfraamenzym in dit micro-organisme. WOR 5 heet het enzym; van wolfraam oxidoreductase. Ze publiceerde erover in Journal of Bacteriology. De eencellige leeft op de bodem van de oceaan in de buurt van vulkanen onder extreme omstandigheden. De temperatuur van het water stijgt er tot boven het kookpunt. P. furiosus weet hier te overleven onder meer dankzij een vijftal enzymen dat het metaal wolfraam bevat, waaronder WOR 5. Onderzoekers van de universiteit van Georgia identificeerden eerder al vier enzymen met wolfraam in dit eencellige organisme, en wisten uit het DNA van p. furiosus af te leiden dat er nog een vijfde moest zijn. Er zijn maar weinig organismen bekend die wolfraam kunnen opnemen uit hun omgeving. Wetenschappers en industrie hebben grote interesse voor de eiwitten, onder meer omdat die bij hoge temperaturen stabiel blijven. ‘Door de hittebestendige eiwitten te gebruiken in chemische processen kan de productietijd aanzienlijk worden verkort’, schreef Delta in 2005.

En nu? Hoe staat het nu, bijna tien jaar later, met het onderzoek aan deze enzymen? Wie nu in de wetenschappelijke literatuur zoekt met de zoektermen pyrococcus furiosus en TU Delft treft talloze artikelen uit de afgelopen jaren. Bevers staat daar niet meer bij vermeld als auteur. Bevers is nu werkzaam bij DSM, laat biochemicus dr.ir. Peter-Leon Hagedoorn van de sectie biokatalyse weten. Hagedoorn was vanaf het begin bij het wolfraam-

Delta bericht regelmatig over innovatieve ideeën. Maar wat is daar een paar jaar later van terechtgekomen? Hoe staat het bijvoorbeeld met het kokendhete wolfraamenzym van Loesje Bevers?

onderzoek betrokken. Hij en zijn collega’s zijn nog lang niet uitgekeken op de enzymen. “We hebben onlangs ontdekt dat we de enzymen kunnen gebruiken om carbonzuren, zoals azijnzuur en citroenzuur, om te zetten in aldehyden en alcoholen. Dit is interessant omdat deze groepen stoffen bruikbaar zijn als grondstoffen voor tal van chemische industrieën. Je hebt ze bijvoorbeeld nodig voor parfums; het zijn bekende geurstoffen.”

Slimme truc De Delftenaren hebben een opmerkelijke truc uitgehaald. Onder natuurlijke omstandigheden stellen de wolfraamenzymen het micro-organisme juist in staat om aldehyden om te zetten in carbonzuren. Aldehyden zijn namelijk toxisch voor p. furiosus. Het zijn dus een soort detox-enzymen. Maar door ze onder hoge druk bloot te stellen aan waterstofgas wisten ze de reactie om te draaien. Stonk het in het lab toen Bevers daar werkte naar rotte eieren door de zwavelverbindingen die ook talrijk zijn in het micro-organisme, nu hangt er een zweem van viooltjes, rozen en andere vluchtige aldehyde-aroma’s.

Tijdloos Als je het eigenlijk heel druk hebt, kom je op de raarste plekken van het internet terecht. Meestal eindigt het met filmpjes over gestoorde katten of Russische jeugd. Ik belandde laatst op een blog over een mogelijke ‘zombieapocalyps’. Blijkbaar zijn er mensen die een ontwrichte samenleving idealiseren waarin de mens als een wolf de ruïnes van onze beschaving afstruint. Op hun hoede voor kwaadgezinde (voormalige) soortgenoten zoeken ze naar eten en beschutting voor de eigen troep. En inderdaad, in de populaire media ligt er op het moment een redelijke focus op dergelijke dystopieën. Een wereldramp die de mensheid bijna uitroeit, tegelijk met de samenleving zoals wij die nu kennen. Zelfs op Discovery Channel staat het grootste gedeelte van de zendtijd in het teken van survival. Met series variërend van ex-mariniers in de jungle tot het alledaagse leven in Alaska. In eerste instantie snapte ik de aantrekkingskracht van overlevingsdrift absoluut niet, maar juist daarom hield het me bezig. Ik denk dat het door de bijna onophoudelijke stress van het dagelijkse leven komt. De voornaamste oorzaak van dagelijkse stress is namelijk overbelasting. Te veel, te moeilijk, te zwaar, maar vooral te weinig tijd. Wat is nou dé bouwsteen voor de ideale vakantie? Precies, niks! Dat heerlijke tijdloze niks, dat missen we in onze ren-spring-vlieg samenleving. De enige echte zorg op vakantie is dat er gegeten moet worden. Verder hoeft er helemaal niks en mag alles eindeloos duren. Dat siert de wereld van onze ideale non-beschaving ook. Dat middelbare stel in Alaska trekt een hele dag uit om een stapel planken bij de meest nabije nederzetting van geconcentreerde beschaving vandaan te halen en vervolgens nog een week om deze door de sneeuw te scooteren naar hun blokhut. In een apocalyptische zombie-dystopie komt de meest dringende stress gorgelend op je af schuifelen. Een kort spervuur doet het probleem weer van de hand. Ik zou nooit ofte nimmer het comfort van onze samenleving opgeven, maar ik snap nu wat rijkdom is. Tijd is rijkdom, tijd om te leven. Oei, tijd om die opdracht af te maken! Boudewijn de Roode is bachelorstudent werktuigbouwkunde.

columnboudewijnderoode

De ontdekking

25

TU Delft


26

“Wonder if cars could be powered by coffee?” Arthur Kay, co-founder and CEO of bio-bean and winner of the Postcode Lottery Green Challenge 2014

Are you a sustainable entrepreneur with an innovative business plan that helps combat climate change? Sign up for the Postcode Lottery Green Challenge and you could win €500,000 to take your plan to the next level, creating a fairer, greener world for everyone. Deadline for entries is 1st June 2015. Find out more at www.greenchallenge.info

0,000

TO WIN €50 N A L P S S E IN S U B E L B A PITCH YOUR SUSTAIN sign up at w w w.gre

enchallenge.info

Encouraging change.

Postcode Lottery Green Challenge zoekt groene ondernemers adv_GreenChallenge_TU_Delta_208x140_03.indd 3

12-03-15 15:57

“Eén slim en creatief idee kan het verschil maken”

Voor het negende jaar op rij roept de Nationale Postcode Loterij mensen overal ter wereld op een duurzaam, creatief en innovatief ondernemersplan te ontwikkelen. De winnaar van de Postcode Lottery Green Challenge krijgt 500.000 euro om zijn of haar plan te realiseren. Daarnaast is 200.000 euro beschikbaar voor één of twee andere veelbelovende groene plannen.

Arthur: “Dankzij het prijzengeld kunnen we zowel

willen we ervoor zorgen dat baanbrekende

de productie opschalen naar andere locaties in het

duurzame oplossingen daadwerkelijk ontwikkeld

Verenigd Koninkrijk, als internationaal uitbreiden.

worden en op de markt komen. Voorwaarde is

Ook geeft deze prijs ons de kans nieuwe producten

dat de producten en diensten de CO2-uitstoot

en technologieën te ontwikkelen en zo onze

verminderen en hoog scoren op design,

marktpositie te verstevigen.”

gebruiksvriendelijkheid en kwaliteit. Het plan moet binnen twee jaar te realiseren zijn.”

Groot publiek Briljante, groene ideeën blijven vaak op de

Inschrijven

plank liggen. De Postcode Lottery Green

De inschrijving voor de negende editie van de

Challenge maakt het mogelijk dat juist deze

Postcode Lottery Green Challenge start op 11

Arthur Kay (24) uit het Verenigd Koninkrijk won

ondernemersplannen een groot publiek bereiken.

maart. Tot en met 1 juni 2015 kunnen duurzame

vorig jaar de Postcode Lottery Green Challenge.

De wedstrijd moedigt mensen aan op een

ondernemersplannen ingezonden worden via

Arthur overtuigde de jury met zijn bedrijf Bio-

creatieve manier na te denken over het tegengaan

www.greenchallenge.info. Daarna kiest de prejury

bean dat biobrandstoffen wint uit koffiedik.

van klimaatveranderingen. Volgens Marieke

vijf finalisten. Op 10 september presenteren de

Deze biobrandstoffen worden gebruikt voor

van Schaik, Managing Director van de Nationale

finalisten in Amsterdam hun plannen voor de

de energievoorziening van gebouwen en

Postcode Loterij, is dat belangrijk. Van Schaik:

internationale jury en genodigden en wordt

transportsystemen. Bio-bean speelt in op de

“Door de klimaatverandering staan we voor de

bekendgemaakt wie er met de hoofdprijs van

behoefte aan schone, goedkope, lokale energie en

uitdaging een nieuwe, groene leefstijl te omarmen.

500.000 euro en runner-up prijs van 200.000 euro

een verantwoorde inzameling en verwerking van

Eén slim en creatief idee kan een groot verschil

naar huis gaan.

afvalstoffen.

maken. Met de Postcode Lottery Green Challenge

Voor meer informatie: www.greenchallenge.info


desgevraagd

Stelling

Amerikaanse en Singaporese onderzoekers lieten een kever alle hoeken van hun laboratorium zien. Ze hadden het diertje radiografisch bestuurbaar gemaakt. Onderzoekers van de universiteit van Berkeley en de technische universiteit van Singapore hebben een op afstand bestuurbare kever ontwikkeld. In het blad Current Biology van 16 maart beschrijven zij hoe ze het diertje hun wil oplegden. Ze plakten zes elektroden op het insect bij verschillende spiergroepen en verbonden deze met een kleine computer en radio op de rug van de kever. De onderzoekers konden op deze manier achterhalen welke spieren de kever gebruikt voor zijn luchtacrobatiek. Daar was het hen in eerste instantie om te doen. Leuke bijkomstigheid was dat het dier nu ook radiografisch bestuurbaar was geworden. ‘De bloemkevers in het onderzoek kunnen tot zes centimeter groot worden’, meldde de Volkskrant de dag na de wetenschappelijke publicatie. ‘Volwassen mannetjes wegen maximaal 8 gram en kunnen met gemak de 1 tot 1,5 gram aan computer- en zendapparatuur dragen.’ Dat zet te denken. Voorzie het dier van een cameraatje en de toepassingen zijn legio. “Spionagekevers, dat is waar iedereen natuurlijk het eerst aan denkt”, zegt ir. Christophe de Wagter van het micro

aerial vehicle lab, het Delftse laboratorium waar gesleuteld wordt aan piepkleine radiografisch bestuurbare en autonoom vliegende robotjes, zoals de bekende klapwiekende Delfly.

‘Dit onderzoek kan zo in de nieuwste thriller van Dan Brown’ “Dit onderzoek kan zo in de nieuwste thriller van Dan Brown.” “Het radiografisch bestuurbaar maken van insecten is een intrigerende ontwikkeling”, vervolgt De Wagter. “Dieren teren op suiker, een brandstof met een enorm hoge energiedichtheid. Daarmee loopt de natuur ver voor op de robotica. Sommige vogeltjes kunnen op een gevulde maag een kwart van de wereld over vliegen. Daar kunnen wij slechts van dromen. En ook

27

TU Delft

insecten houden het langer vol op een maaltijd dan onze robots op een volle batterij. Wat wendbaarheid betreft leggen we het met onze machines ook af van de natuur. Wat voor zin heeft het dan nog om aan vliegende robots te werken die in rampgebieden zoeken naar overlevenden als je er ook een insect met een cameraatje op zijn kop naar toe kunt sturen? “Ondanks hun geringere wendbaarheid en energiereserves hebben robots nog wel een groot voordeel”, reageert de robotica-expert. “Je kunt ze programmeren om reproduceerbaar en vooral automatisch te doen wat mensen interessant vinden.” “Ik denk dat de verschillen tussen de insecten-drones en de robots steeds kleiner zullen worden”, vervolgt De Wagter. “Een insect lijkt een makkelijk en goedkoop alternatief voor een robot, maar het is nog een behoorlijke klus om alle elektrodes goed te verbinden met de spieren. Daarnaast is het nog helemaal de vraag hoe lang zo’n dier in leven blijft, daarover heb ik in het artikel niets kunnen vinden.” (TvD)

Robots die worden ingezet voor zoek- en reddingsmissies zouden moeten leren om zelf ook te overleven. Changyun Wei werktuigbouwkundige Uit het proefschrift: Cognitive Coordination for Cooperative Multi-Robot Teamwork “Robots zouden in staat gesteld moeten worden om zelf keuzes te maken wanneer ze op een reddingsmissie uitgestuurd worden. Stel je de situatie eens voor dat een robot naar een aardbevingsgebied gestuurd wordt om naar overlevenden te zoeken. Hij is zo geprogrammeerd dat hij een brandend gebouw binnen gaat als hij daar een mens ziet, ook al betekent dat zijn ondergang. Door de instructies op te volgen redt hij uiteindelijk minder mensen doordat hij eerder ten onder gaat. Ingenieurs zouden robots dusdanig moeten programmeren dat ze ook aan hun veiligheid denken en deze soms boven de veiligheid van mensen plaatsen. Filosofisch gezien is dit een lastige kwestie.” (TvD) Verdediging 12 mei

Strip: Auke Herrema

Delta


28

Delta

TU Delft

Text: Anne Blair Gould Photo: Sam Rentmeester

Dutch TU Alumni popular in the US

We've gotten lots of requests for this Survival Guide, so see the mental health resources we've put together on page 30. Also, we’ll be publishing the allEnglish special edition in July. Got story ideas? Send them to deltainternational@tudelft.

English pages

Alumni Relations manager Anouk Dijkstal is working to help TU Delft alumni in the US.

Where do Dutch technical students go once they have their degree? Many, it seems, go to the United States which now has the greatest concentration of Dutch technical university alumni outside the Netherlands.

N

early 3,100 alumni of Dutch technical universities are currently studying or working in the US. Apparently a degree from Delft University of Technology (or Eindhoven and Twente) can lead to a placement with some of the biggest companies or best known universities in the world including Google, Microsoft and Harvard University for instance. Alumni Relations Manager for the University of Twente, Joe Laufer, said “Many Dutch students are attracted by the American culture and the fact that the US has many leading companies and organisations.” But Dutch technical alumni are popular,

in turn, with American organisations. Manager Alumni Relations TU Delft, Anouk Dijkstal explained that “Dutch alumni are attractive to US universities and companies because our education is not only based on knowledge; our students are workers and entrepreneurs, particularly the ones who are going to the States. They are flexible and fit in easily.” In response to the rapidly growing numbers of Dutch TU Alumni in the US, the Technical Universities recently organised a US Tour with the theme Engineering New Boundaries. “This theme”, explained Dijkstal “underlines two important aspects to this phenomenon: fone, you have Dutch alumni who have studied and worked across a huge range and breadth of fields. And you see that American universities and companies are responding to what they call the ‘widely recognised innovative nature’ of the technical universities in the Netherlands.” The tour last November took in the five cities with the largest populations of Dutch TU alumni - Boston, New York, Seattle, San Francisco and Houston – visiting, amongst

‘Dutch alumni are flexible and fit in easily’

others, Stanford University, MIT, as well as Google and Microsoft. “At each of these events”, said Dijkstal, “we heard presentations from Dutch TU alumni now working there. And we also spoke to many other alumni about their experiences of living and working in the US. One topic that came up a lot was their children’s education!” Not impressed by the quality of American education and the costs of studying, alumni sometimes decide to return to the Netherlands. But the ‘Engineering New Boundaries’ tour also highlighted the desire to bring together Dutch TU alumni working in different cities throughout America, as well as strengthening the “added value” of being part of a network of Dutch engineers. In response, volunteers are setting up joint alumni chapters in cities with large Dutch TU Alumni populations. “Combining the strengths of the three technical universities ensures a critical mass which is interesting for alumni in the US, but also for students in the Netherlands who want to do an apprenticeship or placement in the States”, explained Dijkstal. “There are many Dutch alumni in the US that don’t know about each other. And yet our alumni not only work in some of the best known companies and universities but also for the United Nations and NASA. Now that’s really something to be proud of.”


Delta

29

TU Delft

TU Delft studies repair cafes An interdisciplinary project group of second year master’s students has studied repair cafés in the greater Rotterdam-The Hague area to research how repairing might promote more sustainable lifestyles.

T

hese days not many of us repair our broken goods. We don't know how to ourselves. It is often time consuming and costly, so we prefer to throw away our defective items and buy new ones. The Dutch population generates half a ton of waste per inhabitant per year. Martine Postma started the Dutch Repair Café initiative in 2009 in Amsterdam to counter these habits.

A repair café is a freely accessible meeting where people gather to fix their broken objects, openly pooling their knowledge in the company of repair

Among the population of seniors, repair culture seems to be alive and well specialists. Participants work on repairing everything from toasters to sweaters. In Delft, the Repair Café meets on the first Saturday of the month at the Science Centre. The five researchers from the Industrial Ecology Master were a mixed group of Dutch and interna-tional students with study backgrounds in business and

public administration, civil engineering and architecture. They visited several Repair Cafés, sometimes even to get an object fixed, interviewed the organisers, set up a survey for participants and non-participants (fellow students). They also interviewed Postma. This study is part of ongoing TU Delft research in the European Union GLAMURS project (Green Lifestyles, Alternative Models and Upscaling Regional Sustainability.) The research has allowed the group to make policy recommendations given the potential for repair practices to spread and contribute to making consumption more sustainable. One interesting thing the researchers found was that among the population of seniors, repair culture seems to be alive and well. (MV)

Quantum chaos increases too That things tend towards chaos is a neat way of summing up the second law of thermodynamics. Knock over a tower and you get a random pile of bricks; but the bricks will never spontaneously build themselves into a tower.

D

oes this second law still hold for tiny particles such as protons and electrons? And does it apply to situations where there are very few particles? New research just published in Proceedings of the National Academy

of Science (PNAS) by scientists at TU Delft, University College London (UCL), Gdansk University and the National University of Singapore suggests that the answer is yes; the same, or at least very similar, laws apply at the subatomic level, and even in situations where there are just a few particles. This is important news - and not just because it underlines a rare connection between classic and so-called quantum physics. These days we live in a world where nano-scale technologies are used to make things at the level of molecules and even atoms; that is smaller than one millionth of a millimetre. Nanotechnology has potential benefits in many fields including water purification, the manufacture of computers and semi-conductors, and the design of drugs. So knowing that even

at the quantum level, in situations where there are just a few particles, things still tend towards chaos, and therefore obey the second law of thermodynamics, is of major importance. The second law is sometimes

Nanotechnology has potential benefits in many fields including the design of drugs thought of as a statistical law that only holds true when there are huge numbers of particles within a system as in the case of larger, visible, everyday

situations. “Imagine we toss a coin thousands of times”, said Dr. Stephanie Wehner of QuTech at TU Delft and one of the team. “In that case, we expect to see more or less as many heads as tails. If you only toss the coin a few times, however, this is not true. Statistically it could happen that all the coins land tails up. Well, similar phenomena can arise in systems made up of very few particles.” Fewer coin tosses or fewer particles, the results could be different. However this research shows that whether there are many or few particles, the second law still applies. PhD candidate Nelly Ng (QuTech) said “Our results pave the way towards understanding and analysing the efficiency of even the tiniest quantum machines consisting of just a few particles.” (ABG)


30

Delta

Text: Damini Purkayastha Photo: Marcel Krijger

TU Delft

delft survival guide Surviving mental health on campus Help is just a phone call away. Faculties and departments across TU Delft have a panel of trained experts available with any kind of counselling help that students and PhD candidates might need. Paula Meesters, the team leader of the campus psychologists, explains how they best can be approached. Language is not a barrier “Of course we can talk to students in English. We have also had students who cannot communicate well in English or in Dutch, but language has never been a barrier. We can always communicate enough to help,” said Paula Meesters. They also have a number of international counsellors that they can refer the student to if required. A dedicated psychologist for international students Starting soon, the team will include an International Student Psychologist. According to Meesters, “we understand that internationals grapple with emotions such as homesickness, adjustment barriers and need help keeping all that in mind.” When and how to approach them? Check your faculty/department website to get in touch with academic/ career counsellors. “If it’s not an emergency, it’s best to come to us via our website,” she said. “Students fill out a form highlighting the main issues they face and we make an appointment.” One psychologist is available every day and can be reached at 015-2788004.

Paula Meesters: “We want students to feel absolutely comfortable about coming to us with problems.”

What sort of help can you expect? A student usually meets with the psychologist on campus a few times to help them cope better. Cases that need prolonged therapy are referred to outside counsellors. Also, if a student undergoing therapy needs extra time to complete his course, or even financial help, the psychologists and academic counsellors can help them approach the university for an extension or help.

Other kinds of help The university also has general counsellors who focus on campus regulations, financial support and help with the IND to Career Counsellors for those who might be confused about what options will be best for them. And there are regular meetings with the management, faculty and student organisations where they can suggest solutions to some problems most of their clients face.

It’s free - of cost and judgment All visits to campus counsellors are free of charge and completely confidential. “We want students to feel absolutely comfortable about coming to us with their problems, or even alerting us about a friend that they feel might need some help. There should be no stigma attached at all,” said Meesters.

Training classes The psychologists also conduct free training courses for students. From Constructive Thinking, how to get your stress under control, and a fairly openended course called Ready for Change which is applicable to anyone who feels they need to change something whether it’s learning to say no or better concentration.

All visits to campus counsellors are free of charge and completely confidential

Help outside TU While campus psychologists cannot treat staff members, there are a number of psychologists and psychiatrists in the Netherlands that cater to internationals. If you’re unsure, start with the ACCESS Counsellors Network, a network formed by ACCESS, a nonprofit organisation based in The Hague that helps expatriates settle into the Netherlands. “These counsellors are not only mental health professionals they are themselves expatriates or have had expatriate experience. And know that living far from the familiar is of relevance and importance when discussing or dealing with any kind of mental health situation,” said Deborah Valentine, executive director. Every month two of their counsellors are on call. The caller is then referred to someone within the network who best suits their needs: location, language, required expertise. This call is free of charge. Subsequent treatment/consultations are charged and arranged between the client and therapist.


Delta

31

TU Delft

SCIENCE Bioprocess Pilot Facility completed The Bioprocess Pilot Facility (BPF) at the Biotech Campus Delft added another two halls last week. One hall is for the pre-treatment of biomass, the other for the production of food grade materials like enzymes or sweeteners. The two halls are complementary to the existing two facilities for fermentation and downstream processing (drying, filtering or distilling to obtain the fermentation product), said BPF's director Hans van Leeuwen. These halls opened in May 2012. BPF is now an open access facility for scaling up bio-production processes. Clients can test and optimise processes that convert biobased residues into chemicals, fuels and

Hybrid ships

Opening ceremony in the pretreatment hall. (Photo: BPF)

ingredients for food and pharma. The facility is the intermediate step in between lab and industry, said Van Leeuwen. Upscaling a process from the lab to the industrial level typically takes half a year, with three or four sub-processes that require three to four weeks each. The BPF on the former DSM grounds

may also be used to optimise existing industrial processes by downscaling it to the BPF scale, tweaking the process for optimal results, and adapting the full-scale process accordingly. (JW)

The Memorandum of Understanding states that Qutech at the Kavli Institute for Nanoscience (TU Delft) and QDev at the Niels Bohr Institute (University of Copenhagen) will work on a joint plan based on so-called topological particles that exist in certain materials. Majoranas, discovered by Professor Kouwenhoven in 2012, are the best known topological particles. The research programme will deve-

lop advanced materials for nanoelectronics made from semiconducting nanowires - the habitat for Majoranas. The research institutes will share research facilities and exchange researchers and students. "We have been working together with them quite a lot already", said Professor Kouwenhoven (Faculty of Applied Sciences). "We now have the ambition to become the spindle in an international network for the development of the quantum computer. The next years will determine where in the world the pith of the matter will be located for the development of the first quantum computer. Together we can assure Europe's pivotal role in this field." Professor Charles Marcus, who joined the Niels Bohr Institute from Harvard in 2012, said, "With the growing complexity of quantum information, combining efforts - as we are doing with this declaration - is hardly a choice anymore. Exchanging ideas, techniques, education

The STW funded research program ShipDrive kicked-off recently with three PhD students at TU Delft to develop propulsion systems for ships that automatically combine electric and diesel power. PhD student Rinze Geertsma MSc. and two colleagues aim to develop control systems for hybrid ships that work just as smooth and effortless as the current automotive systems. But ships are more complex. Not only in the variety of drive systems, but also in the operations they perform. (JW) delta.tudelft.nl/29664

delta.tudelft.nl/29680

Dutch and Danes join in quantum computer development Leo Kouwenhoven (Qutech, Delft) and Charles Marcus (QDev, Copenhagen) signed an agreement for a joint development of quantum computing in Copenhagen last week. The Dutch royal couple and the Danish prime minister underlined the importance with their presence.

SHORT

and especially personnel makes everything easier, hopefully easy enough to succeed." The Niels Bohr Institute was the appropriate place to start the ceremony. The famous Danish scientist with the same name, who was one of the founding fathers of quantum physics at the beginning of the 20th century, initiated it. In Bohr's old office, the main players sat around the table. The professors were joined by TU Delft’s president Dirk Jan van den Berg, the Danish minister of higher education & science Sofie Carsten Nielsen and the Dutch minister of foreign affairs Bert Koenders. In the afternoon the party transferred to Christiansborg, the seat of the Danish Parliament in Copenhagen, for the signing act. Watching the 'underskrift' ceremony were the Dutch royal couple, King Willem Alexander and Queen Maxima, and the Danish prime minister, Helle Thorning-Schmidt. (JW)

The glass canopy will be replaced by a nontransparent one in real life . (Image: HP team)

Specialised for sprint

The Human Power Team presented their design for the new recumbent bike Velox V. The student team chose to focus on the world speed record event only at the expense of the hour distance event. That allows them to make a smaller air-vent and to make the aerodynamics of the hull less critical. Another novelty is the dynamic feedback system that will guide the cyclists in their ten-minute build-up to the 200metre sprint. delta.tudelft.nl/29669

Tidal power platform

Bluetec is a modular floating platform for harvesting tidal power. The prototype was shown to the press in Amsterdam. Bluetec aims to deliver its first power to Texel this summer. Allard van Hoeken MSc. is head of new energy at offshore firm Bluewater that developed Bluetec. “We're applying the skills and expertise that we've learnt in the oil and gas industry in renewable energy”, he explains. Van Hoeken was elected 'engineer of the year 2015' by the royal Dutch engineer's institute Kivi. delta.tudelft.nl/29657


Contents International

28

TU alumni popular in the US

30

Surviving mental health on campus

Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger

31

Science

what's hiding? Madame de Berry

Aren’t we all lonely planets? This is the title of a unique theatre show created by Berry Visser, who stars as Madame de Berry. The English language performances take place in a twenty-seven seat theatre in the city centre, which also happens to be Visser’s home. Far more than a theatre show, it’s an experience. Madame de Berry takes you on a journey through space to Jupiter with Milky Way Airlines at 95% the speed of light, sharing her stories and theories along the way. Visser does it for love, not money: “My aim was to create something which people enjoy, if you can give them a good night out, that’s quite something. To bring them to another world for a couple of hours, that’s what I like to do.” There are two or three shows per month, except during summer, and private flights for special occasions are possible. It’s a small family affair. One stepdaughter performs in the show alongside Madame de Berry while the star’s partner and other stepdaughter take care of the inflight catering, completing the crew. The house was originally a warehouse, spread over three floors, and Visser has spent years transforming it to its current splendour. There are colour themed salons and lounges, and an elaborate décor in baroque style. Items have been collected from antique and flea markets: chandeliers, mirrors, furniture, skeletons and trinkets. The show itself includes music, film clips, smoke machines and screens that map your journey through space. Not to mention Madame de Berry’s unusual friends who join you for the ride, Dorothy the doll and rabbits Humpty and Dumpty amongst others. In the words of the star: “Life’s a bitch, and then you die.” She’s either completely mad or an absolute genius, you’ll have to decide for yourself.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.