Delta nr. 14
28 maart 2013
Hoe belangrijk is Twitter voor onderwijs en onderzoek?
twitter @tudelft reportage
interview
aardwarmte PAUL RULLMANN project
essay
verantwoord innoveren
english pages inside see page 36
12 Delta nr. 14
28 maart
2013
REAGEER!
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Carlijn Remmelzwaal - @c_remmelzwaal, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Tina Amirtha, Jorinde Benner, Auke Herrema, Job Hogewoning, Olga Motsyk, Damini Purkayastha, Molly Quell, Ionica Smeets, Jimmy Tigges, Maurits van der Ven, Robert Visscher Foto’s Sam Rentmeester, Hans Stakelbeek
Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam, Saskia de Been Redactie-adres Universiteits-bibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848, delta@ tudelft.nl Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510, delta@henjuitgevers.nl Druk Deltahage, Den Haag Oplage 8.000 Jaargang 45 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon
8 reportage
reportage
aardwarmte
Al bijna twee jaar heeft het twitteraccount @TUDelft de meeste volgers van alle universiteiten in Nederland. Hoe belangrijk is twitter voor onderwijs en onderzoek?
Warmte uit Delftse bodem is groen, innovatief en beschikbaar. Iedereen ziet de voordelen van een eigen warmtebron voor de TU Delft voor onderzoek. Maar er moet een afnemer zijn om het kostendekkend te maken.
36
22
Delta 15 verschijnt op maandag 15 april
VERDER
interview
english pages
Paul rullmann
vis viva
Paul Rullmann verlaat in april de TU Delft, na bijna elf jaar in het college van bestuur. Onder zijn leiding groeide de TU van ruim dertienduizend naar 17.500 studenten en veranderde het onderwijs grondig.
‘To unite, to teach and learn, to explore’ is the motto of Vis Viva, a society that aims to be an international platform for bringing together space professionals.
Column 04 KORT NIEUWS 05 SPORT 06 KRIEP 07 DESGEVRAAGD 07 PARTYSPOTTERS 15 JOB DE KOK 15 special rullmann 17 BACHELOR 25 Led-onderzoek 26 ESSAY 30 Column 33 APPS 33 SCIENCE 37 SURVIVAL GUIDE 38 TALKING POINT 39
Delta Bij een verbouwing vroegen we ons af hoe we de zolder het beste in kamers konden verdelen. Een bevriende architect bood aan om even mee te kijken. Luttele uren later mailde hij een schets met een indeling die veel slimmer was dan alles wat wij zelf bedacht hadden. Het is handig om competente vrienden met verschillende beroepen te hebben. Dat bedacht ik laatst ook toen mijn moeder ziek was. Ze kreeg bizarre bijwerkingen van haar medicijnen, maar haar eigen artsen leken haar klachten niet zo serieus te nemen. Ik wilde haar helpen en probeerde via google scholar meer te vinden over de medicijnen. Het jargon ging me al snel boven de (ingenieurs)pet. Dus ik stuurde een bevriende apotheker een mailtje. Diezelfde avond had mijn moeder een uitgebreid overzicht van wat elk van haar medicijnen deed en wat ze zou kunnen doen om de bijwerkingen te dempen. Ik vroeg me af wat ze had moeten doen als ik niet toevallig een vriend had die iets van dit soort dingen wist. Vorig jaar bleek uit onderzoek dat hoogopgeleiden betere overlevingskansen hebben bij kanker. Ze krijgen vaker ingrijpende behandelingen. Opleidingsniveau bepaalt voor een deel de kans dat een patiënt tien jaar na de diagnose nog leeft. Eén van de verklaringen was dat hoogopgeleiden makkelijker kunnen communiceren met de arts. Maar misschien komt het wel doordat ze in hun omgeving allerlei bevriende artsen hebben die ze even kunnen bellen voor kundig advies. Lang leve het old-boys-network! Een groot deel van je sociale netwerk bouw je op tijdens je studententijd. Laatst hoorde ik de theorie dat het old-boys-network vooral werkt doordat de heren elkaar nog zien als gekke jongens van twintig. Ik herken dat gevoel wel. Je oude studievrienden kun je vertrouwen. Je weet immers nog hoe je samen in de kroeg zat met een onderbroek op je hoofd. Bijna tien jaar na mijn afstuderen, bel ik nog regelmatig een oud-studiegenoot om even iets te vragen. En als ik kan kiezen tussen een klus doen met een onbekende of met iemand die ik nog ken van Delftse feestjes, dan kies ik altijd voor de laatste. Op mijn beurt heb ik al voor heel wat vrienden een klein probleempje met statistiek opgelost, of meegekeken naar een stukje tekst voor de krant. Er is alleen een groot nadeel van in Delft studeren: je leert talloze andere ingenieurs kennen, maar geen huisartsen, chirurgen of advocaten. En dat is jammer, want in je latere carrière is het erg handig om dat soort lui ook even snel te kunnen bellen of mailen. Inmiddels woon ik een paar jaar in Leiden en heb ik al een paar handige alfa-vrienden gemaakt (die mij bellen als ze een probleem hebben met hun modem of belastingaangifte). Daarom juich ik een fusie van Leiden, Delft en Rotterdam van harte toe. Toekomstige generaties studenten zullen er veel plezier van hebben.
Ionica Smeets is TUalumnus (wiskunde), wetenschapsjournalist en onderzoeker bij Publiek Begrip van Wetenschap in Leiden.
TU Delft
Luchtvaart- en ruimtevaartstudent Erik Orsel heeft ‘Students in Aerospace’ opgericht, een educatief platform voor L&R-studenten. Dankzij het netwerk worden veertigduizend studenten opgeleid, gemotiveerd en gesteund. Met zijn project staat Orsel op de Wall of Fame van de TU Delft. 1 Het platform dient als ontmoetingsplek voor iedereen die iets met lucht- en ruimtevaart te maken heeft.
ja
2 Het platform lijkt op de bestaande ‘Aerospace Students’ website van de TU Delft.
nee
3 Het onderhouden van het netwerk kost mij veel tijd.
4 Het doel van het netwerk is lucht- en ruimtevaart promoten.
ja
5 Op welke vraag wil je terugkomen? “Op vraag twee. Mijn platform richt zich op internationale studenten, niet alleen op LR-studenten van de TU Delft. Ik wil studenten meer bieden dan alleen educatieve feiten en stages. Mijn platform heeft ook een funfactor. Er staan grappige feiten op en leuke lucht- en ruimtevaartevenementen. Met mijn platform hoop ik de lucht- en ruimtevaartindustrie te helpen met het aantrekken van nieuwe, frisse mensen.” (CR)
(Foto: Tomas Vermin)
columnIONICASMEETSvriendjespolitiek
4
Studentsinaerospace.com Wall-of-fame.tudelft.nl
ja
45 Hoewel de norm voor het bindend studieadvies dit jaar 45 studiepunten bedraagt tegen dertig vorig jaar is het percentage eerstejaars dat een positief preadvies krijgt ongeveer gelijk. In maart 2012 kreeg 45 procent van de eerstejaars een positief preadvies. Uiteindelijk steeg dat percentage naar 69 procent bij de definitieve studieadviezen in september. Studenten krijgen een positief preadvies als ze nu minstens 22,5 studiepunten (ECTS) hebben. In maart vorig jaar ging het om vijftien ECTS. De cijfers sterken de universiteit in haar mening dat studenten zich richten naar de norm. www.delta.tudelft. nl/26426
Tweets
Kort Meer salaris
Vergeet bestuurswerk, buitenlandse stages en andere nevenactiviteiten. Het zijn vooral hoge cijfers die in het bedrijfsleven tot een beter salaris leiden. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Monique Bijker aan de Open Universiteit. Ze deed een arbeidsmarktonderzoek onder vierduizend jonge economen en bedrijfskundigen. Daarnaast interviewde ze twintig grote werkgevers. www.delta.tudelft.nl/26459
Ingenieur 2013
‘Om de vijf jaar is het raak’, valt sinds vrijdagavond 22 maart te lezen op een loodzware steen op de Markt. Bij de start van een lustrumjaar keert het Delftsch Studenten Corps de steen traditiegetrouw om. Het 32ste lustrum viert het corps dit jaar met een klassiek concert met Ellen ten Damme, een popconcert en als hoogtepunt tussen 12 en 25 juli een groot spektakel in Bouwkunde. De corpsleden bouwen daar nu drie discotheken, twee restaurants en zestien bars. (Foto: Hans Stakelbeek)
Wie je moet kennen TBM-student Maurice Quant heeft 13 maart op de Universiteit Twente de publieksprijs gewonnen bij de uitreiking van de Shell Bachelor Master Prijs 2012. Hij ontving duizend euro met zijn bachelorscriptie over tradable energy quotas. Hans van Franeker, TU/e, won de masterprijs voor zijn studie naar organische zonnecellen. Tim Hilbers, UTwente, kreeg de bachelorprijs voor zijn onderzoek naar interactie van lignin-cellulose tijdens pyrolyse (ontbinding bij hoge temperatuur). De prijs is bedoeld voor studenten van technische universiteiten die met hun scriptie duurzame technologische oplossingen bieden. (Foto: Shell)
Prof. dr.ir. Paulien Herder is benoemd tot voorzitter van het Delft Energy Initiative, dat het energieonderzoek en -onderwijs aan de TU moet aanjagen en zichtbaar maken. Herder studeerde scheikundige technologie aan de TU en promoveerde er ook op het ontwerpen van chemische fabrieken. Ze werkt sinds januari 1999 bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management en is daar sinds 2009 hoogleraar engineering systems design in energy & industry. Bovendien is Herder directeur onderzoek aan de faculteit en is ze wetenschappelijk co-directeur van Next Generation Infrastructures. (Foto: Industrielinqs)
Dr. Gert Jan Scheurwater is per 1 april 2013 de nieuwe secretaris van de universiteit. In deze functie volgt hij Anka Mulder op die vanaf dan deel uitmaakt van het college van bestuur. Scheurwater is en blijft directeur strategic development. Ook was hij tot begin dit jaar waarnemend directeur van de dienst bestuurlijke ondersteuning. Onder zijn leiding is juridische zaken uitgebreid tot de aparte directie legal services en werd het valorisatiecentrum ondergebracht in de universiteitsdienst.
TU-alumnus Pieter Kool is op 20 maart door het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs Kivi Niria verkozen tot Ingenieur van het Jaar 2013. De jury omschreef hem als ‘een atypische ingenieur. Meer kunstenaar dan technicus’, die de kennis en kunde vanuit de complexe ingenieurswereld kan overbrengen naar die van de mode. Kool studeerde industrieel ontwerpen en specialiseerde zich in het ontwerpen van beursen winkelinrichtingen. Hij werkt nu bij het jeansmerk G-Star. www.delta.tudelft.nl/26464
Open onderwijs
De TU moet niet als ‘doetje’ achterblijven bij online onderwijs. Dat zei rector Karel Luyben tijdens het derde ‘Debat met de rector’ dat als thema had: Open education: vloek of zegen? Het debat met studenten leverde bij vlagen interessante discussies op, maar echte tegenstanders van online onderwijs ontbraken. www.delta.tudelft.nl/26458
Cyber security
Nog in 2013 moet er in Den Haag een Cyber Security Academy komen. De TU Delft, de Universiteit Leiden en Haagse Hogeschool gaan expertise en onderwijs leveren. De Cyber Security Academy moet studenten en cursisten opleiden en omscholen tot experts op het gebied van internetveiligheid. Overheid en bedrijfsleven staan te springen om dat soort personeel. www.delta.tudelft.nl/26425
Colleges filmen
Het aantal hoorcolleges dat op collegerama komt, zou moeten stijgen van vijftig naar tachtig procent, vindt de studentenraad. Het bestuur van de TU is het daarmee eens. Duidelijk moet dan wel zijn welke colleges nog niet zijn opgenomen, welke prioriteit moeten krijgen en hoe colleges slimmer zijn in te roosteren. www.delta.tudelft.nl/26423
IN THE SPORTLIGHT Marco Swierstra
Spelersnummer ter identificatie.
Specs
1.80 mtr Gewicht
70 kilo Geboortejaar 1992
studie:
sportzaken
Elke speler heeft een witte cap voor thuiswedstrijden en een blauwe voor uitwedstrijden. Oordopje ter bescherming. Als de bal op het water op het kale oor komt, kan het trommelvlies scheuren.
Zinderende spanning en gladde proeven Kooivoetballers gezocht voor de Idea-league, hockeysters wisselen stuivertje en rallyrijder trotseert verraderlijk gladde proeven.
Werktuigbouwkunde, bachelor
sport:
Waterpolo bij DSZ Wave
andere sporten: Vroeger gekorfbald
Nagels worden altijd gecontroleerd door de scheidsrechter. Lange nagels zijn gevaarlijk tijdens het spel.
Sterke punten: “Ik heb een snelle reactie en zwem ook snel. Ben een teamspeler, zwem de gaatjes dicht voor iemand anders. Ongelofelijk fanatiek.” Zwakke punten: “Weinig pure kracht. Kan slecht tegen mijn verlies.” Blessuregevoeligheid, lichamelijke zwakheden: “Ik heb wel eens een vinger in mijn rechteroog gehad. Er zat een scheurtje in de beschermlaag, ben ik een week mee zoet geweest. Verder niet noemenswaardig, in het water komen de klappen niet zo hard aan.”
Speciaal waterpolobroekje, stugger en sterker dan de recreatiezwembroek. Relatief klein om de weerstand in het water te verkleinen.
Hoogtepunten/ prijzen: “Bij de aspiranten onder 17 jaar ben ik districtskampioen geweest, in Noord-Nederland.” Waarom zou je gaan waterpoloën? “Omdat het een echte teamsport is. De wissels zijn even belangrijk als degenen die in het water liggen. Het is snel en vermoeiend, dus er wordt continu gewisseld. Laat je vooral niet afschrikken door onderwaterbeelden van een willekeurige wedstrijd.”
Ambities? “Het vooral naar mijn zin hebben in de sport. En ik wil graag van Wave 2 naar Wave 1.” Ergens een hekel aan? “De lange conditietrainingen aan het begin van het seizoen, zonder bal.”
Foto: Sam Rentmeester
Waarom bij Blue Falcons? “Je kunt er je sportieve ei kwijt én gezellig bier drinken met elkaar.”
Rallyrijder Leo van der Eijk (3mE) kende op 16 maart een uitstekende start van het seizoen om het Nederlands rallykampioenschap. ‘Bijgestaan door navigator Annemieke Hulzebos stuurde Van der Eijk zijn Chevrolet Kalos in de Tank S Rally foutloos over de verraderlijk gladde proeven rond Emmeloord en deed zo waardevolle ervaring op’, aldus het ronkende persbericht. “Veel leren en de finish halen, was de opdracht. Dat is uitstekend gelukt”, aldus het commentaar van de Talent First-rijder zelf, die voor het eerst met Hulzebos als navigator een wedstrijd reed. Hij eindigde als 29ste van de in totaal 44 gestarte deelnemers. Een dag later zinderde het van de spanning op het sportcentrum, waar zich twee absolute hockeytopduels afspeelden. Zowel de studentes van Dopie (derde klasse) als die van Scoop (vierde klasse) speelden een rechtstreeks duel om plaats een en twee van hun afdeling. Eerstgenoemden begonnen als lijstaanvoerder tegen runner-up Berkel Rodenrijs. In de uitwedstrijd in september hadden die laatsten met 4-1 aan het langste eind getrokken. ‘Als we Berkel bij ons thuis in Delft voor een tweede keer zullen treffen, zullen we ons ook zeker optimaal voorbereiden om toch drie punten tegen ze te pakken!’, rondde de verslaggeefster op de clubsite destijds strijdlustig haar relaas af. Die optimale voorbereiding leidde via een geslaagde counter weliswaar tot een 1-0 voorsprong, maar ook in Delft ging de volle buit naar de ploeg uit Berkel: 2-1. Met als gevolg dat Dopie de koppositie moest afstaan aan de bezoeksters. Diezelfde dag speelde Scoop, als nummer 2, tegen koploper Zevenbergen. Bij winst zou de koppositie worden overgenomen door de Delftse ploeg. Het duel tussen de twee fanatieke teams eindigde echter in 3-3. “Een pittige, maar sportieve wedstrijd”, verhaalde Nienke de Korte, die niet teleurgesteld was dat er niet gewonnen was. “We mogen trots zijn dat we niet voor Zevenbergen onderdoen. We staan stevig op de tweede plaats, die ook recht geeft op promotie. We gaan het op eigen kracht halen.” Tot slot een bericht voor studenten die ‘geïnteresseerd zijn in het verbreden van hun internationale horizon’ en niet vies zijn van sportieve activiteiten. Zij kunnen de TU vertegenwoordigen op de Idealeague eind april in Aken. De sportieve strijd tussen de technische universiteiten van Zürich, Delft en Aken zal zich richten op beachhandbal, beachvolleybal, cage soccer en een fitness triatlon (hardlopen, krachtsport en roeimachine). Opgeven kan via de site van S&C.
Tips? jimmy.tigges@hetnet.nl
Delta
7
TU Delft
Desgevraagd Om olie- en gasvelden in kaart te brengen slepen schepen nu nog een tapijt aan lange kabels vol met sensoren over de zeebodem achter zich aan. Deze methode vergt veel tijd. Om scherpe beelden te krijgen, vaart het schip langzaam. Shell verwacht dat hun kleine onderwaterrobots sneller de klus klaren. Het moet de duur van meetmissies terugbrengen van twaalf naar zes weken. “De afgelopen tien jaar wordt de techniek van robotvisjes al ontwikkeld. Het is een trend in de robotica om met zwermen kleine robots te werken. Ze hebben vaak een specifieke taak, zijn minder duur en complex om te maken dan een geavanceerde robot die heel veel kan. Bovendien is het minder erg als een relatief goedkoop robotvisje beschadigd raakt, dan een dure, grote onderwaterrobot”, zegt promovendus ir. Tim Vercruyssen (3ME) desgevraagd. Hij doet onderzoek naar nieuwe vinnen voor onderwaterrobots. De robotvisjes gaan slim te werk nadat ze worden gelanceerd vanuit een schip. Ze zwemmen naar een vaste plek op de bodem, dankzij akoestische signalering met sonar. Daar verlaat de sensor de onderwaterrobot en zet zich vast op de zeebodem. Dan begint het meetwerk. Geluidsgolven die met perslucht vanaf het schip worden afgevuurd wekken seismische golven op die in de zeebodem komen. De teruggekaatste
seismische pulsen bevatten informatie over olie- of gasvelden en dat wordt opgeslagen in het geheugen van de visjes. Zodra er voldoende data is verzameld, zwemmen de robotvisjes weer naar het schip. “Al die robotvisjes op verschil-
cus dr.ir. Guy Drijkoningen (Civiele Techniek en Geowetenschappen) uit. Drijkoningen is enthousiast over de visjes. “Zodra het goedkoper is dan de huidige methode, is het beter.” Volgens het Britse bedrijf Go Science, dat de visjes ontwikkelt, worden de kosten van meetmissies gehalveerd door de robots. Ook vermoedt de geofysicus dat ze ingezet worden bij het monitoren van olie- en gasvelden. “Momenteel worden daarvoor seismische stations op de zeebodem geplaatst. Die meten de beweging in drie richtingen en tonen hoe vol het veld nog is. Om de zes maanden vaart een schip over ze heen en verzamelt die informatie. Voor een veld van tien bij tien kilometer zijn ongeveer veertigduizend van die stations nodig. Dat werk kunnen de robotvisjes ook doen”, aldus Drijkoningen.
‘Zodra het goedkoper is dan de huidige methode is het beter’ lende locaties creëren een netwerk, dat heel precies de ondergrond in kaart brengt”, zegt Vercruyssen. Er zijn veel visjes nodig om een goed beeld te krijgen. “Bij de huidige methode zitten soms wel twintigduizend sensoren in de kabels. Voor elke golflengte wil je namelijk twee monsters hebben, zodat je zeker weet dat je een goed beeld van de ondergrond krijgt. Dat betekent dat duizenden visjes voor een meetmissie niet genoeg zijn. Ik denk eerder aan tienduizenden”, legt geofysi-
Om de visjes zo goedkoop mogelijk te maken, dienen de onderzoekers vooral naar de efficiëntie te kijken, weet Vercruyssen. “Minder efficiënte robots hebben bijvoorbeeld grotere accu’s nodig om dezelfde taak uit te voeren. Maar daardoor worden ze ook groter, is er meer wrijving en hebben ze meer vermogen nodig voor de voortstuwing.” Shell testte de visjes al in Nederland en Groot-Brittannië en beproefd ze nog dit jaar in de Golf van Mexico. (RV)
Paul Rullmann vertrekt eind maart als collegelid bij de TU Delft. Wat vond jij van hem?
6%
Sportieve man. Hij doet aan wildwatervaren en hardlopen.
59%
Aardige vent, met hart voor studenten.
0%
Hij heeft studeren moeilijker voor mij gemaakt door de invoering van het bindend studieadvies.
35% Ik ken hem niet.
Kijk voor de nieuwe poll op de Facebookpagina van Delta. www.facebook.com/tudelta
Strip: Auke Herrema
Een school robotvisjes die vliegensvlug naar de bodem zwemt en met seismische sensoren olievelden in kaart brengt. Via deze nieuwe methode denkt multinational Shell de duur van meetmissies op zee terug te brengen van twaalf naar zes weken.
8
Delta
TU Delft
heeft
wat
TU aan
de
delft @tudelft
Tekst: Connie van Uffelen Foto’s: Hans Stakelbeek
Delta
9
TU Delft
Twitter op de TU Al bijna twee jaar heeft het twitteraccount @TUDelft de meeste volgers van alle universiteiten in Nederland. Hoe belangrijk is twitter voor onderwijs en onderzoek?
pascal de vrijer @PascalDeVrijer @mcharrrlotte je weet dat er bijna geen vrouwen naar TU delft toe gaan? Waarop Speekenbrink weer reageert met: TU Delft @tudelft @PascalDeVrijer @mcharrrlotte % vrouwen instroom #TUDelft gaat is gemiddeld 25%, verschilt wel per studierichting http://bit.ly/ZqCuhM Volgens Speekenbrink vragen mensen vaak hoe het is om te studeren aan de TU Delft. “Dat kun je moeilijk uitleggen, maar je kunt het wel laten zien. Dat doen we door een groot scala aan video’s op Twitter en Facebook.” Zo ontstond vorig jaar spontaan een twitterexperiment toen Van Baal en Speekenbrink prototypes zagen op de expositie Interactive Technology Design (ITD) van de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO). Ze kwamen op het idee er enkele uit te testen en daar ludieke filmpjes van op internet te zetten. Ze twitterden de linkjes via @TUDelft met als trefwoorden #ITD en #IO. Het was een manier om de opleiding te laten zien aan mensen die de TU Delft op Twitter volgen.
Onderzoek TU Delft @tudelft Taart uitgedeeld aan 10.000ste volger @tudelft aan @MathijsOggel. Foto’s en blogje volgen
?
Hoe snel kan het gaan. Twee maanden geleden was de tienduizendste volger nog een mijlpaal voor de TU Delft. Inmiddels zijn er al ruim tweeduizend mensen meer die graag berichtjes van maximaal 140 karakters over de TU Delft willen lezen. Hoe dat komt? “Door interessant te zijn voor een grote groep mensen”, zegt @RobSpeekenbrink, adviseur online media aan de TU. Hij is een van de universiteitsmedewerkers die sinds een jaar of vier via @TUDelft berichten de wereld ‘in twittert’. Samen met wetenschapsvoorlichter @RoyMeijer en persvoorlichter @michelvanbaal post hij regelmatig iets over onderwijs en onderzoek zoals: TU Delft @tudelft 10/04 #TUDelft Climate Institute Symposium: Do clouds change in a warming climate? http://bit.ly/XYtzR3 TU Delft @tudelft Alle meiden uit 4, 5 en 6 vwo opgelet! Op 6 maart is de Girls Only Night bij #TUDelft. Check http://www.tudelft.nl/girlsonly . #girlsonlydelft Waarna op Twitter vragen ontstaan zoals: Charlotte M. @mcharrrlotte Binnenkort meisjesavond bij de TU in delft, zou t de moeite waard zijn?
Ook wetenschappers kunnen veel aan twitter hebben, denkt wetenschapsvoorlichter @RoyMeijer. Hij is een van de initiatiefnemers van de weblog Wetenschapper 2.0, waarop artikelen verschijnen over wetenschap en social media. wetenschapper2.0 @Wetenschapper20 Klein blogje met veel links naar meer info: Scientific American over Social Media for Scientists http://bit.ly/12GiQwn ^RME
Informeren en geïnformeerd worden, netwerken en jezelf profileren: dat kunnen wetenschappers volgens Meijer met twitter doen. Hij waarschuwt niet te gaan twitteren om het twitteren. “Dan raak je er snel op uitgekeken. Je moet een bepaalde strategie hebben. Wat je zou kunnen doen, is jezelf als expert op een bepaald gebied neerzetten door veel tweets te versturen over jouw vakgebied, over papers en conferenties.” Twitter is tevens te gebruiken als laagdrempelige methode om met politici in contact te komen, zegt Meijer. Als schoolvoorbeeld noemt hij in zijn presentaties TU-alumnus @M_Steinbuch. “Maarten Steinbuch gaat een discussie aan met politici en voordat ze het weten heeft hij een afspraak met ze.” Steinbuch is onder meer hoogleraar systems and control in Eindhoven, bestuurslid van AutomotiveNL en voorzitter van de Stichting Techniekpromotie. Hij twittert pas twee jaar, maar heeft al zo’n vierduizend volgers. Zelf spreekt hij van ‘een beetje invloed’ door zijn acties rondom de mogelijke afschaffing van de studiefinanciering. >>
10
Hashtag top 5 voor promovendi #phdchat #lovehe (love higher education) #phdforum #acwri (academic writing) #nanowrimo (national novel writing month)
Tips @RoyMeijer • Twitter niet om het twitteren •D oe niet wat je ook niet op feestjes zou doen, internet heeft een archief tot in de eeuwigheid. • Ga niet alleen maar zenden, zoek de interactie. •H eb geduld: je bent niet van de ene op de andere dag ‘bekend’. •A lleen zakelijke tweets? Bepaal dat zelf. Privétweets maken een account levendiger en menselijker.
Top 3 TU-studententweeps 1. olav1990 (53.844 tweets op 14 maart) 22, student Aerospace Engineering (ja, met vliegtuigjes en zo, nee ik word geen piloot), Minor: SET, TU Delft, muziek, boeken 53920 2. CoreIce (Mark van der Meer, 24.770 tweets op 14 maart) CoreIce | 21 | The Netherlands | Chemistry student Leiden University / TUDelft | Anime | Japan | Photography 24871
Hij blogde daarover en had onder meer een twitterdiscussie met VVD-kamerlid Anne-Wil Lucas. Maarten Steinbuch @M_Steinbuch beste @annewillucas, als techniekpromotie de instroom vergroot en jij de uitstroom verkleint schiet het niet op http://steinbuch.wordpress. com/2012/02/20/het-tekort-aan-technisch-personeel/ … #in Steinbuch stelde lezers van zijn blog voor om bijvoorbeeld deze tweet onder hun eigen naam te versturen. “Ik denk niet dat het mijn verdienste is dat de afschaffing van de baan is, hetzelfde geldt voor de langstudeerboete, maar ik heb via social media wel meegedaan aan het debat.” Het debat op twitter leidt regelmatig tot communityvorming. Zo gebruiken veel promovendi het trefwoord #PhDchat in hun tweets, om ervaringen en tips uit te wisselen. Elke woensdagavond is er zelfs een live chat van 20.00 uur tot 21.00 uur, zo ontdekte TU-promovenda @evalantsoght. Jon Tennant @Protohedgehog 7 useful tips about academic writing - useful for PhD students! #PhDchat http://bit.ly/13sVjCq by @evalantsoght Eva Lantsoght merkte via #phdchat dat ook andere promovendi op moeilijkheden stuiten: zoals de tweedejaarsdip bijvoorbeeld. “Als je over die moeilijkheden leest, is er herkenning. Het is niet meer: ik kan het niet aan of ik ben dom, nee: het geldt voor iedereen.” Het is al weer drie jaar geleden dat Lantsoght met twitter in aanraking kwam, via een workshop. “De eerste maanden vond ik er niet zo veel aan, het duurt een tijd om connecties op te bouwen.” Inmiddels volgen negenhonderd mensen haar en heeft ze twitter van haar computer gehaald, om-
dat het te veel afleidt van haar onderzoek. Onderzoeker @RolfHut noemt twitter zelfs ‘het ultieme afleidende medium’. “Voor de wetenschappelijke voortgang van mijn onderzoek is twitter eerder een rem. Voor het verspreiden en populair maken van mijn onderzoek is twitter zeker nuttig, mits op de juiste manier aangepakt. En dat is: zorgen dat je door journalisten wordt gevolgd of dat je in lijsten komt die zij volgen.” Lantsoght vond twitter voor haar onderzoek nuttig. Ze kreeg tips over onder meer focussen op je onderzoeksvraag en ze leerde skills voor het schrijven van academisch Engels. “Ik vond via twitter blogs als dailywritingtips.com en explorationsofstyle.com.” Juist die combinatie blog-twitter is heel sterk, vindt Lantsoght. “Het zijn twee communicerende vaten. Als er geen twitter zou zijn, zou ik veel informatie aan mij voorbij hebben zien gaan.” Op haar eigen blog www.phdtalk.blogspot.nl schrijft ze veel over haar ervaringen, met tips voor anderen. Ze trekt lezers via tweets met linkjes naar haar blog. “Laatst zei iemand: je bent toch niet al klaar, want dan zie ik geen blogs meer.” Zelfs promoties zijn via twitter te volgen als er ijverig wordt meegetwitterd, zoals eind januari bij de promotie van Felienne Hermans aan de TU. Via het trefwoord #drfelienne was de ceremonie in beknopte vorm te volgen.
Vadim Zaytsev @grammarware Q1: @felienne, what is the difference of your work and the work of@jacomecunha? (M. Burnett at #drfelienne) Vadim Zaytsev @grammarware A1: our method does not have to work on rectangular data, it can be also applied to one formula. #drfelienne
3. romanovanwetten (23.958 tweets op 14 maart) 19 years old • Studying Industrial Design @TUDelft • Barça/ Feyenoord fan • ¡OLML! • Nike, A&F, Apple, Harman/Kardon & beats by dr. dre fan • JUST DO IT. 23980
De meest gevolgde TU-hoogleraar advanwijk (1823 volgers op 26 maart) Professor Future Energy Systems @ TUDelft. Sustainable energy entrepreneur and advisor. Mission: A sustainable energy supply for everyone. www.greenem.nl
4. Feb 21 Andy Zaidman @azaidman @tudelta Om nieuwe publicaties aan te kondigen. #twetenschapper 5. Feb 21 Tom Van Hout @tomvanhout @tudelta als antenne, reclamekanaal en kennisplatform. #twetenschapper 6. Feb 21 cees dekker @cees_dekker @tudelta infotainment
Delta
TU Delft
Onderwijs En wie niet bij een conferentie kan zijn, kan ook die met de juiste trefwoorden op twitter vaak volgen. Aan de hand van zijn eigen tweets @wfvanvalkenburg schrijft Willem van Valkenburg naderhand vaak een blog over een congres. “Op twitter staan mijn aantekeningen”, zegt de TU-projectleider open courseware, die sneller bereikbaar is per twitter dan per mail. Op twitter zijn veel onderwijsdiscussies te vinden. Bijvoorbeeld die over moocs (massive open online courses). GT C21U @C21U Thomas Friedman is wrong about MOOCs (essay) |@insidehighered: http://ow.ly/1TdNaW Van Valkenburg vindt die discussies zinvol. Hij zegt er veel van te leren. “Bij moocs is sprake van snelle ontwikkelingen. Twitter is snel en actueel. Je kunt het altijd tussendoor op je mobieltje doen.” Binnen het onderwijs zelf ziet Van Valkenburg twitter nog niet veel gebruikt worden, anders dan voor promotie van bijvoorbeeld keuzevakken. Wel worden weblogs en wiki’s redelijk vaak gebruikt. En soms zijn er twitterspreekuren. Wie studenten wel laat twitteren en bloggen over hun project is @ErikDuval, hoogleraar computerwetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven. Hij ziet twitter als laagdrempelig communicatiekanaal dat hem in staat stelt snel te zien waar zijn studenten mee bezig zijn. “Als ik twee weken lang geen blogpost zie en geen tweets, mag ik er redelijkerwijs van uit gaan dat je niks aan het doen bent.” Niels Avonds @nielsavonds The results of our first paper prototype are up on our blog now. Let us know what you think! :) http://gebruikersinterfaces2012.blogspot. com/2012/03/paper-prototype.html … #chikul12
Duval zegt dat hij nu sneller kan ingrijpen als studenten op het verkeerde spoor zitten. Geregeld laat hij commentaren achter op de blogs. Vergeten studenten iets, dan stuurt hij snel een tweet. Is er meer uitleg nodig, dan post hij een blog. “Op zich vind ik twitter compleet onbelangrijk. Wat ik wel belangrijk vind, is dat je geen afzonderlijke elektronische leeromgevingen zoals blackboard opzet, waardoor je het leven opsluit in iets artificieels.” Het maakt het onderwijs open en transparant, maar Willem van Valkenburg stelt dat het ook om leren gaat. “Je moet als student fouten kunnen maken en het is prettig als niet iedereen dat ziet. Ik ben er tegen om studenten te dwingen twitter te gebruiken.” Duval is van mening dat een vorm van openheid ook waarde kan hebben. “Ik vind het belangrijk dat studenten niet de indruk geven dat alles goed en zonder moeite gaat. Ik kan jou
niet helpen als je niet aan mij vertelt van je problemen. Ten tweede vind ik het belangrijk dat studenten in een redelijk publieke setting leren samenwerken.” Waarom dan via twitter? “Vanwege het publieke karakter. Ik gebruik geregeld mijn volgers om externe mensen te laten kijken naar wat mijn studenten doen. Het is motiverend voor ze om ook feedback en input te krijgen van mensen die er verstand van hebben. Bovendien dwing je studenten zo om geen mail van drie pagina’s te sturen.” Rolf Hut geeft de voorkeur aan e-mail. Wel speelt hij met het idee om studenten volgend jaar sensoren te laten maken die tweets met bepaalde trefwoorden kunnen detecteren of – op het moment dat er iets gebeurt – tweets kunnen
laten sturen. Bijvoorbeeld als er een gechipte kat door een kattenluikje kruipt. “Je hebt er niks aan, maar het is wel hartstikke leuk. Studenten krijgen dan wel de handigheid om het straks toe te passen in iets dat wel nuttig is.” << Meer weten over twitter of andere social media? Elke donderdag van 9.30 uur tot 11.00 uur kunt u met vragen terecht bij het social media café in de coffee corner van de bibliotheek.
Warm aanbevolen Warmte uit Delftse bodem is groen, innovatief en beschikbaar. Maar de invoering op het warmtenet van de TU stuit op tal van praktische problemen. Het dilemma van het Delft Aardwarmte Project (DAP).
Prof. Jan Dirk Jansen
I
n de laatste week van februari vriest het overdag en draait de warmtekrachtcentrale op volle toeren. Ketel 1 is een grijsgroene kast zo groot als een woonhuis die 35 megawatt aan warmte levert. Dat gaat gepaard met een brullend geluid dat ieder normaal gesprek in de weg staat. Wil van Rijsbergen is hier de bedrijfsleider van FMVG (facilitair management en vastgoed). Met trots toont hij de installaties. Op vorstdagen als vandaag stoken ze tot een watertemperatuur van maar liefst 130 graden onder 9 bar druk. Het gloeiend hete water stroomt via vier leidingen naar de uithoeken van de campus. In de afzonderlijke gebouwen brengt het via warmtewisselaars de centrale verwarming op negentig graden. Het terugkerende water van ongeveer tachtig graden wordt in het ketelhuis voorverwarmd door twee splinternieuwe gasmotoren die ieder twee megawatt aan elektriciteit opwekken. Doordat de koeling van de motoren het water opwarmt, hoeft de verwarmingsketel minder te stoken. De gekoppelde elektriciteitsproductie dekt tot nu toe dertig procent van het totale gebruik van de TU. Doordat vorig jaar de generatoren van 0,75 megawatt (mw) vervangen zijn door nieuwe types van 1,7 mw, is komend jaar een grotere productie te verwachten.
TUNNELS Sinds de bouw in de jaren vijftig zijn een aantal moderniseringen doorgevoerd. De wigvormen op het dak herinneren nog aan de begintijd toen met kolen werd gestookt. Vandaar ook de ligging aan de Leeghwaterstraat recht tegenover het haventje. Heel modern was toen wel het idee van een warmtenet voor de hele campus. Bijzonder daaraan is dat de hele TU verbonden werd met een aantal tunnels waar je doorheen kon lopen. Destijds is dat gedaan omdat men metingen wilden kunnen verrichten aan de warmtestromen om zo tot een betere beschrijving te komen van warmtenetten. Tot
Ir. Mike Woning
op heden profiteert de TU van de tunnels waar nu ook de internetkabels lopen. De komst van de het aardgas in de jaren zestig maakte een eind aan de stoffige en vervuilende kolenstook. En nu, vijftig jaar later, doet zich een nieuwe, nog veel schonere warmtebron voor: aardwarmte.
Boorkernen De TU beschikt sinds 2009 over een exploratievergunning voor een zestig vierkante kilometer groot veld dat op 2500 meter diepte ligt. Dat het werkt, bewijzen de installaties bij potplantenkweker Ammerlaan en tomatenkweker Duijvestijn in Pijnacker die sinds 2010 uit dezelfde warmtebron putten. Volgens ir. Mike Woning (betrokken bij het Delft Aardwarmteproject DAP en werkzaam bij Deltares) is het veld groot genoeg om meerdere warmte-installaties te voeden en verschaffen de tuinders als tegenprestatie studenten toegang voor onderwijs en metingen aan aardwarmte in de praktijk. Uit boringen in de omgeving is duidelijk geworden dat er zich op tweeënhalve kilometer diepte een waterdragende poreuze laag bevindt. Boringen zijn verricht in de Delftse Hout, en zelfs op de campus waar ooit het Shellstation stond aan de voet van het EWIgebouw. Die boorkernen zijn toegankelijk voor onderzoek.
DIEPE GEOTHERMIE Het principe van diepe geothermie berust op het doorspoelen van een poreuze waterhoudende laag op grote diepte. Daarvoor wordt een ‘doublet’ aangelegd, bestaand uit een aan- en een retourleiding met onderlinge afstand van anderhalf tot twee kilometer. Daar spoelt in het geval van de Delftse aardwarmtelaag dan zo’n 100 tot 150 kubieke meter per uur doorheen. De retourleiding voert
water naar beneden van veertig graden Celsius. Via de aanvoerleiding stroomt water van zeventig graden Celsius omhoog. Dat komt overeen met een warmteproductie van 3,5 tot 5 megawatt. Naar verwachting kan een put tot dertig jaar warmte produceren, maar de meeste projecten worden aangelegd op een afschrijftermijn van vijftien jaar.
Verrassingen Tot zover de theorie. Maar als er een ding duidelijk werd uit het door DAP georganiseerde geothermiesymposium ‘Hot Topics’ (11 februari in de Aula), is het wel dat de bodem vol verrassingen zit. Om te beginnen is niet iedere boring succesvol, hoewel de geothermieboringen wel vaker slagen dan die naar aardolie –en gas (succeskans veertig procent volgens geoloog prof.dr. Stefan Luthi). Om het risico van zes tot acht miljoen euro aan boorkosten voor kleine partijen te verkleinen heeft de overheid een garantiefonds ingesteld. Maar ook als de bron succesvol loopt, kan het zijn dat de stroomsnelheid in de loop van de tijd afneemt. In Duitsland bijvoorbeeld was dat het gevolg van het dichtslibben van de stijgpijp door afzetting van zout, vertelde Robert Schöner, die in Saksen ervaringen had ongedaan met diepe geothermie. In Nederland zijn er putten dichtgeslibd met boorgruis. En dan kan er ook nog onderaards kortsluiting ontstaan tussen aan- en retour waardoor de temperatuur daalt. Dat risico is in de Delftse laag volgens Jansen heel klein omdat zulke kortsluitingen zich langs breukzones vormen die in de Delftse ondergrond niet zijn aangetroffen. TU hoogleraar petroleumwinning prof.dr.ir. Jan Dirk Jansen is zich bewust van de onzekerheden van de Delftse aardwarmtebron, maar
Er moet een afnemer voor de warmte zijn
Tekst: Jos Wassink Foto’s: Hans Stakelbeek Tekening: Stephan Timmers/Totalshot
Delta
TU Delft
15
Aardwarmte anders Aanverwante, maar verschillende soorten van energiewinning zijn warmte- en koudeopslag waarbij waterlagen in de ondiepe ondergrond met tussenkomst van een warmtepomp gebruikt worden als buffer voor koeling en warmteopslag in de zomer respectievelijk voor verwarming en koudeopslag in de winter. En dan is er nog de vorm van geothermische elektriciteitsopwekking waarbij het water tot stoom verhit wordt dat een generator aandrijft. Volgens prof.dr.ir. Jan Dirk Jansen (CiTG) is deze ‘geo power’ de hoofdprijs van de geothermie, maar ligt winning ervan in landen als Italië en IJsland meer voor de hand dan in Nederland, waar je pas op vijf kilometer diepte op de vereiste temperatuur stuit. www.delftaardwarmteproject.nl
De warmtekrachtcentrale is het knooppunt voor heet water op de campus.
hij heeft ook tal van oplossingen achter de hand. Bijvoorbeeld voor wanneer de temperatuur terugloopt (bijmengen van heet water van het warmtenet) of de doorstroming stokt (zuur toevoegen om kalkaanslag op te lossen of onder druk het gesteente openbreken). “De natuur zit vol verrassingen, maar daar maak ik me niet zo ongerust over”, aldus Jansen. Net zo min als over de mogelijke ‘bijvangst’ aan olie en gas die soms met de waterstroom omhoog komt.
AFNEMER Nee, waar de schoen wringt, is hoe de warmtestroom in te passen in het bestaande warmtenet van de TU. Een voorwaarde voor het kostendekkend bedrijven van de bron is namelijk dat er een afnemer voor de warmte moet zijn. Preciezer: jaarlijks moet 70 duizend gigajoule afgenomen worden, wat overeenkomt met een gebouwde oppervlakte van 280 duizend vierkante meter. Dat is volgens Ad Winkels (FMVG) ongeveer de helft van alle TU-gebouwen. Overigens kan de aardwarmtebron naar schatting van Jansen twee keer meer warmte leveren.
Wanneer je de aanvoer van de aardwarmtebron (70 graden) zonder meer met het huidige warmtenet (maximaal 130 graden) zou verbinden, bijvoorbeeld via een warmtewisselaar, stroomt de warmte van het net van hoge naar lage temperatuur de put in. De hoge temperatuur van het warmtenet in de winter vormt dus een belemmering voor de koppeling. Maar die hoge temperatuur is nodig omdat de verwarming van de (slecht geïsoleerde) gebouwen is ontworpen voor een bedrijfstemperatuur van 90 graden aanvoer en 70 graden retour. Dat hangt samen met de ondermeer de radiatorgrootte en het warmteverlies door de schil van het gebouw. Modernere gebouwen zijn wel met 70 graden aanvoer te verwarmen. Dat geldt nu voor de studentenflats aan de Leeghwaterstraat en de Balthasar van der Polweg, en straks ook voor de nieuwbouw van technische natuurkunde. Maar dat is onvoldoende afname voor de aardwarmte. Dus is DAP in overleg met FMVG en het college van bestuur. Het college ziet volgens Jansen de voordelen van een eigen warmtebron voor onderzoek (er is een va-
cature voor een hoogleraar aardwarmte) en onderwijs. Bovendien heeft de TU zich voorgenomen het eigen energiegebruik te vergroenen. Dat neemt niet weg dat het college streeft naar een kostendekkende exploitatie. Ook al omdat er investeerders aangetrokken moeten worden om het project te realiseren.
ALTERNATIEVEN Op de laatste bijeenkomst lagen er drie alternatieven op tafel om TUgebouwen geschikt te maken voor verwarming met aardwarmte. De eerste is de grondige renovatie van vier gebouwen: civiele techniek, technische natuurkunde, elektrotechniek en bouwkunde. Volgens berekening van Winkels bedraagt de warmtevraag van deze gebouwen samen met de nieuwbouw van technische natuurkunde 70 duizend gigajoule per jaar. Net genoeg dus. Een alternatief is een beperkte renovatie van negentien andere gebouwen, waaronder ook de aula. Dat betekent voornamelijk het aanpassen van de verwarmingsinstallaties om ze geschikt te maken voor een lagere aanvoertemperatuur. Winkels: “Om de installaties
geschikt te maken voor middentemperatuur moeten er andere warmtewisselaars in, luchtbehandelingskasten moeten vervangen worden en radiatoren worden vergroot of vervangen. Qua geld valt het mee, maar toch.” Een derde optie gaat uit van afzet van warmte aan Technopolis en woningen in de Spoorzone, maar dat lijkt iets voor de langere termijn. Eind april willen de partijen onder voorzitterschap van rector Karel Luyben tot een beslissing komen. “Dan kan er een contract opgesteld worden tussen TU, EBN en een partner”, zegt Jansen voortvarend. EBN (Energiebeheer Nederland) is het overheidsbedrijf dat investeert in tal van olie-, gasprojecten. EBN laat desgevraagd weten ‘een positieve grondhouding’ te hebben ten aanzien van het project op grond van verduurzaming, innovatieve boortechnieken (composiet in plaats van stalen pijpen) en de mogelijkheid tot samenwerking met de TU. Jansen verliet de vergadering naar eigen zeggen met een positief gevoel. <<
Wat: Motel Mozaïque Waar: Diverse locaties in Rotterdam Wanneer: vrijdag 5 en zaterdag 6 april 2013 Prijs: Van € 25 tot € 250 PARTYPROGNOSE:
9
party spotters
Voorjaarskriebels Met de temperaturen eindelijk boven het vriespunt, moeten we toch echt de kalender gaan geloven: het is voorjaar. Voorjaar betekent voor veel mensen wat anders, zoals de voorjaarsschoonmaak, langzaam beter weer en eindelijk weer een korte broek. Voor mij? Net even iets anders. Ik sta alweer te popelen om mijn wintergerechten terug de opbergruimte in te jagen en over te stappen op de zoete genoten die het voorjaar qua eten met zich meebrengt. Lam, de eerste vruchten, mosselen. Smachtend naar de zomerse maanden en met een knipoog naar de winterse tijden maar ook Pasen, is hier een lekker gerechtje als voorbereiding op de zomertijd.
Zomerse erwtensoep
Als echte Delfteriken zouden we op eigen terrein moeten blijven, in het weekend van 5 april. Voor een euro naar het Museumweekend gaan en al die Delftse cultuur toepasselijk afsluiten met een biertje op de sociëteit. Maar ja. We hebben een uitnodiging om in De Doelen te slapen… Hoe zeer je je hart ook hebt verpand aan Delft, aan je studentenclub en vrienden; tegen sommige dingen zeg je gewoon geen nee. Dus laten wij al het moois in Delft heel even achter (oké, behalve tijdens de verschijning van dit nummer dan, want het festival ‘Aangeschoten Wild’ bij Lijm & Cultuur 28 maart mag niemand missen) en springen op een trein naar Rotterdam. Motel Mozaïque. Herinneringen borrelen op aan een overnachting op het dak van de Hofbogen, vorig jaar, en het prachtige concert van Blaudzun. Een festival dat niet alleen buiten de kaders dénkt, maar zijn bezoekers er ook nog mee naartoe neemt, moet gewoon jaarlijkse prik zijn in je agenda. We slapen warm, dit weekend. Gelukkig. Hebben nog net twee slaapzakjes bemachtigd in De Doelen, waar kunstenares en theatermaakster Yvonne Beelen haar interactieve slaapvoorstelling ‘Zzzt…’ houdt. Of overgave ons verrijking brengt, is haar vraag. Dus is haar voorstelling eigenlijk een onderzoek naar verstilling en overgave: van het je ontdoen van je bagage bij de incheck tot het ultieme vrijgeven bij het ontwaken. Ojee. Was het niet deze zelfde kunstenares die in een eerder slaapproject op Motel Mozaïque bezoekers nachtelijke ontmoetingen liet hebben met vreemdelingen? Ach. Al had ze er de kunst vertoond van het erwtensoep eten; ons zal het worst wezen. Dit doe je vooral voor de ervaring. Wegwerptandenborstel, mascararoller en heupflaconnetje lekkers: check. Alsof we weer terug zijn op het Internationaal Filmfestival stippelen we een uitgekiende route uit van voorstelling naar voorstelling, met de nodige versnaperingen tussendoor. Van David Bayley, zanger en songwriter van Glass Animals, via performer/cabaretière Bryony Kimmings met haar ‘7 Day Drunk’ (waarin ze in een zevendaags experiment de verschillende staten van dronkenschap ervaart), naar de voorstelling ‘Wild Things’ van theatergroep Maas: dans en percussie over stoere meisjes. En natuurlijk plannen we minimaal één stadswandeling in, langs exotische toko’s of inspirerende architectuur. Het is misschien een beetje vreemdgaan, in een weekend dat onze eigen stad bomvol leukigheid zit, maar dit is genieten! En ach, je weet wat ze zeggen over verandering van spijs… Wat zal de eettafel op de sociëteit vol zitten na 6 april. (JB) www.motelmozaique.nl
Moeilijkheidsgraad: eenvoud op zijn best Nodig: soeppan, blender of staafmixer, zeef Ingrediënten voor 3-4 personen: 500 gr doperwtjes (ingevroren of vers), 1 ui, 2 tenen knoflook, 1 liter groentebouillon, 200 ml witte wijn, 1 bosje basilicum, olie, zout, peper, crème fraîche , 3-4 kwarteleitjes (1 p.p.) Doe de dag van tevoren ongeveer 200 ml olie in een bakje met de basilicum, pureer fijn met de staafmixer en laat over nacht op smaak komen. Dit is je basilicumolie, hoe langer je deze laat staan, des te lekkerder die is. Snipper een ui en snij de knoflook fijn. Fruit deze beide aan (voeg de knoflook later toe dan de ui) tot mooi glazig. Blus het geheel af met de wijn en laat indampen tot je geen alcohol meer ruikt. Dan is de (meeste) alcohol verdampt. Doe vervolgens de groentebouillon erbij en breng aan de kook. Als het kookt doe je de doperwten er bij. Dit duurt maar kort dus pas op! Pureer het geheel fijn met de staafmixer en trek door een zeef. Serveer met een lepel crème fraîche, wat basilicumolie en een zacht gekookt kwarteleitje (in koud water aan de kook brengen, vuur uit en één minuut laten staan, laten schrikken en genieten).
Met geslepen messen, De Kokende Student
Delta magazine
Spe cia l af sch eid
TU Delft juni 2012
Delta Speciale uitgave
Van muzikant tot collegelid
afscheid reportage
herinnering
superman toekomst hoger onderwijs met humor
interview
socioloog onder techneuten
17
Rul lm an n
Rechtdoor op de Rullmann-koers Puike huisvesting voor internationale studenten, die een internationale carrière wacht. Een miljoen studenten tegelijk dankzij opencourseware. Collegegeldvrij een jaar lang een vereniging besturen. En bovenal: de wereld laten zien dat slechte studenten een dubbele belasting zijn voor de maatschappij. Als held in het denken buiten de kaders, zette Paul Rullmann voor een belangrijk deel de koers voor de toekomst van het hoger onderwijs. Vier pioniers herdenken zijn wapenfeiten en stellen zich de vraag: hoe ziet die toekomst er straks uit dankzij hem?
Einde aan de internationalisering
A
ls het gaat om internationalisering, heeft de TU de afgelopen tien jaar reuzenstappen gezet – en dat allemaal dankzij Paul Rullmann, vindt Elco van Noort, hoofd van het international office. “Ooit ver-
Elco van Noort: “Over tien jaar bieden we tweederde van onze cursussen digitaal aan.”
telde Paul me hoe hij in het donker nabij Harlingen op de Wadden roeide, en zich relatief veilig buiten de drukke vaarroute bevond. Plots moest hij als een haas zich de armen uit het lijf roeien, omdat de snelle Terschellingcatamaran, die ook buiten de lijntjes voer, hem dreigde te overvaren. Precies zo ken ik Paul in functie: de zaken graag vanuit een ander perspectief bekijkend, ook in het donker na kantoortijd vrijwel altijd bereikbaar voor advies of een frisse blik, en nooit te beroerd een inspanning te leveren als dat nodig is. Hij zorgt voor openheid en transparantie in de samenwerking en is niet bang om een afwijkend standpunt in te nemen. Die houding is leidend geweest voor de internationalisering van TU Delft. Hij hielp met het samenbrengen van één international office voor de hele TU. Geen afzonderlijke loketten meer die versnipperde stukjes dienstverlening leveren voor afzonderlijke doelgroepen, maar één loket dat de hele TU bedient. Dat zorgt voor goede service aan alle internationale medewerkers, promovendi, beursalen en studenten, maar werkt bovendien goed samen met de facultaire international offices. Ik ben er trots op dat we dat voor zijn vertrek hebben gerealiseerd en stap voor stap steeds verder invullen. De huisvesting voor internationals moest puik zijn, vond Paul, liefst op de campus en zeker niet
van tweederangs kwaliteit. Inmiddels hebben we een gevarieerd bestand opgebouwd van 1600 kamers. Soms net buiten de reguliere kaders, zoals met de spaceboxen en containers, maar altijd in goed overleg met betrokken partijen - Duwo en de gemeente Delft, in dit geval. De afgelopen jaren kwamen veel instellingen langs om te leren van onze Delftse aanpak.” De toekomst ziet hij rooskleurig in. “Over tien jaar bieden we tweederde van onze cursussen digitaal aan”, hoopt hij. “De helft van onze opleidingen bieden we dan gezamenlijk aan met partners. Ook in onderwijs ontstaat hopelijk een derde geldstroom, die steeds belangrijker wordt. En met betaalde modules financiert de TU onderwijskwaliteit.” Internationalisering bestaat dan niet meer, als het aan Van Noort ligt. “Onze studenten zíjn internationaal en na afloop lonkt een internationale carrière. De TU is tegen die tijd hopelijk één van de weinige EU-universiteiten die heeft gekozen voor een kwalitatief wereldwijd netwerk, waarin we samenwerken met consortia in het economische centrum: het Verre Oosten en de VS.”
‘Hij zorgt voor openheid en transparantie in de samenwerking en is niet bang om een afwijkend standpunt in te nemen’
Tekst: Jorinde Benner Foto’s: Sam Rentmeester
Delta magazine
19
Special
De student onder druk
P
ersoonlijke ontwikkeling van studenten is belangrijk, vindt Oras-lid en oudvoorzitter van de studentenraad Hester van der Waa. “Elke student moet de mogelijkheid hebben zich te ontplooien tijdens zijn studietijd. Door in het buitenland te studeren bijvoorbeeld, of in een commissie te zitten, een vereniging te besturen, een bedrijf te runnen…” Maar door de toenemende druk op studenten, komt daar steeds minder ruimte voor. Hoewel Paul Rullmann deels verantwoordelijk is voor die druk, kijkt Van der Waa terug op een prettige samenwerking. “Rullmann is erg betrokken bij studenten, en samen met hem hebben we als studentenraad veel voor studenten kunnen betekenen. Zo kunnen ze dankzij hem bijvoorbeeld meewerken aan dreamteams binnen hun minor, en vorig jaar heeft het college collegegeldvrij besturen mogelijk gemaakt voor studenten die een jaar fulltime een vereniging besturen.” Allemaal resultaat van een goede samenwerking, volgens Van der Waa. “En van goede discussies - en die hoeven echt niet altijd te betekenen dat je het met elkaar eens bent. Op verschillende onderwerpen hebben de studentenraad en het college lijnrecht tegenover elkaar gestaan. Toen ze het bindend studieadvies invoerde bijvoorbeeld, en de norm daarvoor werd verhoogd. Dat heeft in mijn bestuursjaar en de jaren daarvoor echt pittige gesprekken opgeleverd. Maar Paul Rullmann is iemand die zich erg goed kan inleven in anderen, hij staat altijd open voor me-
ningen en argumenten.” Van der Waa kijkt met een gezonde dosis kritiek naar de toekomst, als het gaat om de taken van de studentenraad. “Er zal steeds meer worden verwacht van studenten. De langstudeerboete is gelukkig weer van het toneel verdwenen, maar de studiefinanciering verdwijnt waarschijnlijk in 2014. Dat zet studenten onder druk om snel te studeren. Een onwenselijk gevolg daarvan is dat studenten minder tijd krijgen om activiteiten te ondernemen naast hun studie, en die persoonlijke ontwikkeling is juist zo hard nodig om een volwaardig ingenieur te worden.” Daar ziet Van der Waa een belangrijke taak voor Rullmanns opvolger, Anka Mulder. “Er moet een curriculum komen waarin onderwijs nog steeds van hoge kwaliteit is en dat aansluit op de ontwikkelingen wereldwijd, maar waarbij studenten wel uitgedaagd worden en alle ruimte en flexibiliteit hebben om extra-curriculaire activiteiten te combineren met hun studie. Daarin zullen de studentenraad en het college van bestuur elkaar nog hard nodig hebben. Om elkaar aan te vullen, en gezamenlijk de TU een nog betere universiteit te maken.”
Hester van der Waa: “Persoonlijke ontwikkeling is hard nodig om een volwaardig ingenieur te worden.”
‘Op verschillende onderwerpen hebben de studentenraad en het college lijnrecht tegenover elkaar gestaan’
Een miljoen studenten tegelijk
A
ls er één onderwerp is dat Paul Rullmann op de kaart heeft gezet aan de TU, dan is het de digitalisering van het onderwijs, vindt projectleider open education Willem van Valkenburg. “Het is dankzij hem dat ict in het onderwijs een grote rol is gaan spelen. Dat de TU online masters gaat aanbieden. Samen met oud-rector Jacob Fokkema stond hij bovendien aan de wieg van het opencourseware-project, om lesmateriaal gratis te delen met de rest van de wereld.” Van Valkenburg zat in diverse stuurgroepen op het gebied van digitalisering met het collegelid, een samenwerking waar een hoop mensen jaloers op zouden kunnen zijn. “Hij was altijd bereid advies te geven. Om themadagen te openen of op te treden als dagvoorzitter. Hij toonde zich erg betrokken en was bovendien altijd zeer ingelezen – en wist dat vervolgens ook nog prachtig te verwoorden. Ik herinner me hoe we een keer bij elkaar werden geroepen door Rullmann en Fokkema. Ze zeiden niet waar het om ging, we wisten niks. Het bleek om een bijeenWillem van Valkenburg: “In plaats van twintigduizend studenten nu, kunnen we er straks wel een miljoen aan.”
komst te gaan over het opencourseware-project op de TU. Het enthousiasme dat ik toen bij hem voelde… Toen wist ik: dit is de toekomst.” Van Valkenburg hoopt dan ook dat digitalisering helemaal niet meer wordt benoemd, als we over tien jaar over onderwijs praten. “Ik wil dat het tegen die tijd helemaal niet bijzonder meer is, maar gewoon een logisch deel uitmaakt van onderwijs.” Die koers heeft de TU goed ingezet dankzij Rullmann, denkt de open educationspecialist. “In plaats van twintigduizend studenten nu, kunnen we er op die manier straks wel een miljoen aan. Dankzij zijn reorganisatie van de ondersteunende diensten, ook één van zijn grootste wapenfeiten, hebben we nu een team dat sterk genoeg is om dit samen met de docenten te realiseren. We kunnen het nu zonder hem. Maar we zullen hem altijd missen als ambassadeur, ons immer luisterend oor.”
Lees verder op pagina 5
‘Samen met oud-rector Jacob Fokkema stond hij aan de wieg van het opencourseware-project’
20
Delta magazine
Special
De kamer
De werkkamer op de TU Delft van Paul Rullmann, met op de detailfoto’s de voorwerpen die er te vinden zijn. Naslagwerken, relatiegeschenken, een olifantje van het Gezelschap Leeghwater, een model van de Nuna3, een handjevol usb-sticks, een pennenbakje, drie Boeddha-beeldjes (‘horen, zien en zwijgen’) en een piëzografie van Joost Veerkamp van de Van Nelle-fabriek in Rotterdam aan de muur. De verhalen achter deze voorwerpen zijn slechts bekend bij één persoon: Paul Rullmann zelf. De kamer wordt vanaf 1 april het domein van Rullmanns opvolger Anka Mulder. (Foto’s: Sam Rentmeester)
‘Vooral genieten hè, zei hij’ “
D
e tijd dringt en we drinken nog niet.” Nynke Jansen, directeur HR, herinnert zich lachend hoe Paul Rullmann het academisch jaar opende. Eigenlijk koestert ze alleen maar warme herinneringen aan haar samenwerking met het collegelid. “Paul was mijn leidinggevende vanaf het moment dat ik aan het werk ging bij de TU Delft. Vooral in mijn eerste halfjaar sprak hij me regelmatig toe: ‘En vooral een beetje blijven genieten hè?’ Dat vindt Paul belangrijk, dat je blijmoedig en luchtig in je werk staat; het naar je zin hebt. Zo werkte hij zelf ook - ontzettend inspirerend.” Tijdens ‘off-sites’ met de groepsraad en directeuren liep hij vaak hard met Jansen en een aantal collega’s voordat het ontbijt begon. “En dan die prachtige zinnen van Paul, in zijn speeches, tijdens mijn vele bila’s met hem en in zijn voorzitterschap van het directeurenteam… wat zal ik die missen.”
Mensenmens
V
ind maar eens een collegelid met wie het zo fijn samenwerken is als met Paul Rullmann. Toos Ruizenaar-van Adrichem, sinds het aantreden van Rullmann – tien jaar geleden – zijn bestuursassistent, vindt het maar spannend. “Paul is vriendelijk en open, en heeft me altijd enorm veel ruimte gegeven om mijn werk naar eigen inzicht uit te voeren. Hij is een mensenmens: warm en geïnteresseerd in mensen in alle lagen van de universiteit. We hadden een goede band, ik voelde me gewaardeerd in mijn werk. Zijn speeches zijn fameus, helder en doorspekt met humor.”
Delta magazine
21
Special
Vervolg van pagina 3
Studiesucces als maatschappelijke redding
P
aul Rullmann veel heeft betekend tijdens zijn tijd aan de TU, volgens rector magnificus Henk Schmidt van de Erasmus Universiteit. “Paul heeft een heroïsche strijd gevoerd om de studentenraad op de TU ervan te overtuigen dat weinig succesvolle studenten en langstudeerders echt moesten verdwijnen”, zegt hij. “En die strijd heeft hij deels gewonnen – heel knap!” Als pionier op het gebied van studiesucces zorgde Schmidt er op zijn eigen universiteit onder andere voor dat studenten zestig ects moeten halen in één jaar. “Daar hebben Paul en ik toen intensief over gesproken. Dat studiesucces een ‘efficiëntiezaak’ is van de universiteit, daar waren de twee het wel over eens. “Maar Paul heeft me vooral de ogen geopend voor wat de maatschappelijke consequenties zijn van een gebrek aan studiesucces en langstudeerders. Langstudeerders benadelen namelijk niet alleen zichzelf door langdurig hun potentieel ten behoeve van de samenleving ongebruikt te laten; ze onderhouden zichzelf ook nog al die tijd met kleine baantjes - in de horeca vooral. Daardoor houden ze banen bezet die eigenlijk voor anderen bedoeld zijn. Die eindeloze studieduur heeft dus een dubbel nadelig maatschappelijk effect!” Schmidt is blij met de toestemming van de overheid om het bindend studieadvies nu ook in latere jaren nog te laten gelden. “Daardoor kunnen onderpresteerders in het tweede of derde jaar alsnog worden weggestuurd – een goede zaak! Niet dat ik vind dat die studenten ook echt moe-
ten verdwijnen; maar als stok achter de deur. Studenten zijn namelijk heel flexibel. Als je ze maar duidelijke deadlines geeft waar ze tegenaan kunnen werken, als je hogere eisen stelt, zijn ze best in staat die te halen.” Kijkend naar de toekomst denkt Schmidt dat de droom van Rullmann over tien jaar grotendeels zal zijn uitgekomen. “Ict zal een belangrijke rol spelen in het onderwijs, de kennisoverdracht zoals die nu plaatsvindt door middel van tijd- en plaatsgebonden colleges, zal voor een belangrijk deel verdwenen zijn.” Toch zal er zeker ruimte (moeten) blijven voor kleinschalig, interactief groepsonderwijs op locatie, denkt de rector. “Onderwijs gaat namelijk niet alleen om kennisoverdracht – dan kun je iemand net zo goed met een boek naar huis sturen. Het gaat ook om het verwerken ervan; dat je samen praat over de stof.” Daarmee is zijn eigen droom op het gebied van studiesucces over tien jaar zeker bereikt, lacht Schmidt. Een hele geruststelling, nu ook hij eind dit jaar de universiteit verlaat. << Henk Schmidt. Foto: EUR
‘Als er iets is waarvoor Paul Rullmann veel heeft betekend tijdens zijn tijd aan de TU, dan is het wel studiesucces’
Spontane jamsessie
Superman met humor
H
et gezicht van technische natuurkundehoogleraar Ted Young licht op als hij over Paul Rullmann praat. Buddy’s, zijn het – want muziek verbindt nu eenmaal. Samen speelden ze in de gelegenheidsband Bestuurloos. Rullmann op gitaar en zingend, Young ook als zanger en regelmatig bijgestaan door hoogleraar bioprocestechnologie Luuk van der Wielen op saxofoon. “We hebben misschien vier keer samen opgetreden”, zegt Young. “Maar de eerste keer, tijdens het afscheid van toenmalig collegesecretaris Tineke Scheepstra, vergeet ik nooit meer. Paul kwam langs met zijn gitaar en speelde het nummer ‘Hard times’ van James Taylor. James Taylor! Ik dacht dat ik de enige was in Nederland die hem kende! Hij lachte, pakte zijn gitaar, zette ‘Sweet baby James’ in en we hebben het samen gezongen. Aangemoedigd door anderen besloten we op te treden tijdens het hooglerarendiner in 2006. Dat is mijn mooiste herinnering aan Paul. Dágen hebben we geoefend. Op de universiteit, in zijn appartement in het centrum, bij hem thuis, bij mij thuis… Wat een belevenis. Of we samen blijven musiceren? We zullen zien. Maar ik beloof dat we tenminste nog één keer samen het podium op stappen voordat hij definitief is vertrokken op de TU.”
A
nka Mulder, nu nog directeur onderwijs en studentenzaken en secretaris en opvolger van Rullmann, heeft acht jaar met Paul Rullmann gewerkt. “Noem dan maar eens één mooie herinnering. Ik heb er zoveel! Zoals de keren dat hij in een wat ongemakkelijke situatie een lied begon te zingen en daarmee het ijs brak. Wie verzint dat nou? Paul is een ontzettend fijne man om voor te werken. Hij is een duizendpoot: op de hoogte van alles, toont aandacht voor het werk en voor mensen, hij geeft je ruimte en staat open voor goede ideeën. Hij is een enorm harde werker, slim en met humor. Zijn manier van presenteren is onnavolgbaar; een cabaretier doet dat niet beter. En dan speelt hij ook nog prachtig gitaar. Zoveel talent is bijna intimiderend. Niet dat hij dat is: iedereen die Paul kent - in faculteiten en de universiteitsdienst - vindt Paul een superbestuurder en een supercollega.”
22
Tekst: Naam auteur Beeld: Naam fotograaf
Delta magazine
Paul Rullmann verlaat in april de TU Delft, na bijna elf jaar in het college van bestuur. Hij begon zijn carrière als muzikant in een folkband, maar ‘stuiterde’ via het docentschap aan de hogeschool ‘door’ richting beleid. Onder zijn leiding groeide de TU van ruim dertienduizend naar 17.500 studenten en veranderde het onderwijs grondig. Minder mooie tijden waren er ook.
‘je moet geloven in de stappen die je zet’
TU Delft juni 2012
Tekst: Saskia Bonger Foto: Sam Rentmeester
Delta magazine
Special
Had u gedacht dat u zo lang zou blijven, als socioloog onder de techneuten? “Ik kwam in een heel andere organisatie terecht dan ik gewend was, met een eigen karakter. Het was maar de vraag of ik een goede combinatie zou kunnen vinden met collega’s. Dat is zeker gelukt. Ik snap de gedrevenheid van technici heel goed, hoe ze gegrepen kunnen worden door hun onderzoek, er ’s nachts wakker van liggen. En dan het liefst om zes uur ’s morgens op de fiets springen om uit te proberen of het werkt wat ze in bed hebben bedacht.” Ligt u wel eens op die manier wakker? “Vroeger wel. Dan lag ik in mijn bed kristalontvangertjes te bouwen en hoopte ik dat het snel ochtend was, dan kon ik weer gaan solderen. Dus die techniek zit er wel een beetje in. Ik heb hbs-b gedaan. Daarna ben ik farmacie gaan studeren, maar die studie heb ik niet afgemaakt. Het viel mij ontzettend tegen. Misschien lag het wel aan de studievoorlichting destijds. Ik had het idee dat je met medicijnen mensen ging helpen, maar het was veel meer een combinatie van scheikunde en een middenstandsdiploma. De geneeskundekant was ver weg. Maar een beetje peuteren, dat fascineerde me wel. Ik had best tandarts of horlogemaker kunnen worden.”
Het werd iets heel anders. Niet peuteren, maar grote lijnen uitzetten. “Ik ben hier met kleine stapjes terecht gekomen. Ik zat in een folkgroep, Crackerhash, wat scheepsbeschuit betekent. Dat was een vrij onzeker bestaan, dus moest ik wat bijverdienen. Zo werd ik docent aan een hogeschool. Ik gaf sociale vakken: sociologie, politicologie, sociale psychologie, sociale vaardigheden. Ik ben steeds meer het beleid ingegaan. Van docent naar docentcoördinator, beleidsmedewerker, hoofd van de beleidsafdeling, secretaris van het college van bestuur en uiteindelijk lid van het college. Ik heb nooit een vastomlijnd carrièrepad voor ogen gehad, ik ben gewoon doorgestuiterd.”
Hebt u nooit stiekem een rock&roll-bestaan willen leiden? “Nee. Ik vind muziek heel leuk, maar muzikant moet je echt zíjn. Dat je meteen wilt spelen als iemand je ’s nachts wakker maakt. Ik heb de keuze wel gehad. Vrienden van mij hebben van het musiceren geleefd, maar ik deed het er liever naast. In 1968 begonnen we met Crackerhash. We hebben het zo’n 35 jaar volgehouden. Ik heb alle jeugdhonken van Nederland gezien. We speelden Engelstalige zeemansliederen, later zijn we Nederlandse teksten gaan schrijven. Plaat gemaakt, cd gemaakt, we hebben in 2004 zelfs een slotconcert gegeven.” Wat voor songteksten schreef u? “Eigentijds cabaret. Niet te politiek, want we wilden een tijdje met zo’n nummer doen. Vaak ging het over de morbide kanten van het leven: dingen die misgaan of merkwaardig aflopen. Zoals de liefde, of welke rij je kiest bij de kassa. Altijd de verkeerde, ja.” U kreeg als derde cvb-lid de portefeuille onderwijs. Die was nieuw ingesteld. Waarom? “Onderwijs moest meer aandacht krijgen en een betere balans gaan vormen met onderzoek. Het onderwijs was inhoudelijk goed, maar niet erg spannend en heel verkokerd. We zijn begonnen met het rapport Focus op Onderwijs. Dat heeft geleid tot een heleboel veranderingen: meer projecten tijdens de opleiding, meer werken met ict, het major-minormodel. Dat heeft het onderwijs aantrekkelijker gemaakt. Misschien nog wel het lastigste was om binnen docententeams meer samenhang te krijgen in het denken over onderwijs. Na een paar jaar bachelor-mastersysteem bleek dat dat bij ons vooral administratief uitwerkte, maar dat er in het studieprogramma geen duidelijke scheidslijn was. Toen hebben we de harde knip ingevoerd. Later zijn daar maatregelen als het bindend studieadvies en de invoering van ga-
23 rantiemaanden voor studieprojecten bijgekomen. Al met al is het onderwijs zeer verlevendigd. Dat heeft er mede toe geleid dat er steeds meer studenten kwamen. In 2002 waren het er ruim dertienduizend, nu 17.500. Dat was nodig, want Nederland heeft nog steeds een tekort aan ingenieurs.”
Veel studenten komen uit andere landen. Die gaan dat ingenieurstekort niet oplossen. “Een deel gaat wel degelijk in Nederland werken. Internationale studenten zijn heel belangrijk. Nederland kan de deuren dichtdoen en denken dat we ons in ons eentje wel redden, maar dat gaat niet. We hebben internationale bedrijven en relaties nodig.” U hebt altijd ingezet op digitalisering. Zal de universiteit als fysieke plek op termijn verdwijnen? “In Nederland heb je digitalisering niet eens zo hard nodig. Wij hebben op iedere straathoek een hogeschool of een universiteit. Maar wereldwijd zijn er miljoenen mensen die schreeuwen om kennis. Er zijn nu al talloze instellingen die digitaal materiaal verzorgen, ook de hele grote als Stanford en MIT. Zij investeren miljoenen. Dit wordt zo belangrijk dat het de reputatie van je ‘gewone universiteit’ gaat beïnvloeden. Je moet erbij zijn.” Dat vergt nogal een verandering van docenten. Best beangstigend voor ze. “Dat kan, maar neem collegerama. Het begon allemaal een beetje schuchter, maar nu kunnen we de vraag niet aan. Niet dat alle opgenomen colleges goed genoeg zijn om naar buiten te brengen, maar docenten oefenen zichzelf en worden beter. Onderzoek wordt nu al heel sterk internationaal gewaardeerd. De docent veel minder, maar straks moet hij de internationale competitie aan met heel goed online materiaal. Het docentschap komt in een ander licht te staan, de docent moet op een nieuwe manier meerwaarde creëren.” Na de reorganisatie OOD in 2005 werd u beheerder van de universiteitsdienst. Waarom is daarvoor gekozen? “Er zijn wel eens mensen geweest die mij verweten dat ik te veel op de hand van de universiteitsdienst was. En ja, heel af en toe zit je in twee kampen. Maar ik heb liever af en toe die spanning, dan dat we er een beheerder bij nemen. Dan hebben het college, met daaronder een beheerder en daaronder de directeuren van de ondersteunende diensten. Dat betekent automatisch dat de beheerder met het college praat en de directeur slechts uitvoert. Nu hebben we krachtige directeuren, die zelf iets tot stand kunnen brengen. Daarom willen we de organisatie zo plat mogelijk houden. De grote winst is dat we in de directies beleid kunnen ontwikkelen voor de hele universiteit. Neem ict: toen ik hier kwam zat er tussen dit gebouw (3mE, red.) en civiel nog een firewall als je een mailtje stuurde. Nu hebben we één, open systeem. De professionaliteit, snelheid en betrouwbaarheid zijn enorm. Dat geldt >>
24
Delta
Special
ook voor financiën, voor onderwijs. De samenhang in en tussen de diensten is enorm toegenomen.”
Als manager die veranderingen als de OOD doorvoert, moet je tegen kritiek kunnen. Hoe gaat u daarmee om? “Ik heb een rotsvast optimisme. Mijn eerste reactie op problemen tijdens de OOD was altijd: o, dat lossen we wel op. Je moet geloven in de stappen die je zet. Van Hans van Luijk (oud-collegevoorzitter, red.) leerde ik: je moet in één of twee zinnen kunnen zeggen waarom je iets doet. Bij de OOD was dat heel helder: we zorgen ervoor dat er met minder ondersteuning geld vrijkomt voor het wetenschappelijke proces.” Hoe kreeg u de studentenraad zo ver dat ze zo opbouwend bleven, zelfs als ze het oneens waren met uw maatregelen? “Studenten kunnen in bepaalde opzichten heel conservatief zijn. Toch moet je ze zien te overtuigen. Hoe ik dat doe? Met veel praten. Ik heb geen verborgen agenda. Studenten mogen weten waar ik op af steven. Ik weet ze kennelijk mee te nemen in de puzzels waar wij als college voor staan. Studenten in de raad zijn een jaar vrijgesteld om je te bestoken. Soms heeft dat tot stevige discussies geleid, soms zelfs tot een geschil. Ik vind hun bijdrage belangrijk. Zij kennen de organisatie, verzamelen gegevens die wij op die manier niet naar boven krijgen. Zij zien knelpunten sneller.” Wat ziet u als uw hoogtepunt op de TU? “Dat er meer studenten kwamen en het onderwijs verlevendigde. De stap om een zelfstandige directie onderwijs en studentenzaken in te richten was daarin een heel goede. Dat was een onderdeel van de OOD. Ook de instelling van de directeuren onderwijs, per faculteit één, heeft geholpen. Die acht kunnen gemakkelijker tot besluiten en compromissen komen dan de zaal vol opleidingsdirecteuren die we daarvoor hadden. Het heeft meer coherentie opgeleverd in toetsbeleid, roosterindeling, regelgeving en onderwijsvernieuwing. Er is een belangrijke overtuiging dat gemeenschappelijkheid ons meer helpt dan verdeeldheid.” Wat was het dieptepunt? “De NRC-affaire (een reeks artikelen in NRC Handelsblad over declaraties van het college van bestuur en de financiële situatie van de universiteit). Ik vond het onheus en was erdoor geschokt dat een journalist de feiten zo ordent met de bedoeling je te beschadigen.” Bij u ging het om een appartement in Delft op kosten van de TU. Voelde u zich aangevallen? “Het ging niet eens zozeer om mezelf. Wij als college werden weggezet als potverteerders die de financiële zaken op de universiteit uit de hand lieten lopen. Dat is zo ver bezijden de waarheid. Ik vond dat voor ons niet eens zo heel erg, maar dit is een trots instituut. De krant zei dat wij dingen zaten te
CV
De geboren Hagenaar Paul Rullmann (1948) ging na de hbs farmacie studeren. Toen die studie niet beviel, stapte hij over naar sociologie. Rullmann gaf les in het hoger onderwijs en had verschillende beleidsfuncties aan de Hogeschool Haarlem. Tussen 1990 en 1995 was hij beleidsmedewerker bij de HBO-raad. Daarna ging Rullmann terug naar de Hogeschool Haarlem. Hij was er onder meer secretaris van het col-
lege van bestuur (cvb) en werd er in 2000 lid van het cvb. Met het opgaan van de hogeschool in Inholland vertrok Rullmann in 2002 naar Delft. Zijn functie als derde cvb-lid bracht verschillende nevenwerkzaamheden met zich mee. Hij was hij onder meer bestuurslid van Studielink, bestuurslid van de Studiekeuze 123 en voorzitter van de raad van commissarissen van Academic Transfer.
doen ten koste van dat instituut. Dat is volstrekt niet aan de orde. Maar het wekt wel wantrouwen in de organisatie, het verstoort de verhoudingen met allerlei organen in de universiteit. Dat vond ik heel lastig.”
U dacht niet: ik doe dat appartement weg? Andere medewerkers hebben dat ook niet. “Nee. Er zijn meer dingen die andere medewerkers niet hebben. We hebben ook dienstauto’s. Daarvan kun je zeggen: waarom? Nou, dat scheelt ons enorm. Ik ben niet beschaamd over deze privileges. In het begin ging ik heen en weer tussen Haarlem en Delft. Ik zat hier om half acht ‘s morgens en was om elf uur ’s avonds thuis. Voor mijn effectiviteit is wonen in Delft veel handiger.” Kijkt u uit naar uw pensioen, of vreest u een zwart gat? “Ik zal best actief blijven in commissies of raden, maar het is heel leuk om weer tijd te krijgen voor dingen als muziek en sport.”
Eén van uw passies is wildwatervaren. “Dat wil ik zeker weer gaan doen, want dat is er bij ingeschoten. Hoe ik daarmee begonnen ben? In Haarlem ging ik aan een singel wonen. Toen dacht ik: dat lijkt me wel leuk, zo’n bootje. Daarna ben ik naar Zuid-Frankrijk gegaan om te oefenen. Sindsdien heb ik rivieren bevaren in Spanje, Frankrijk, Italië, Oostenrijk. Och, dat is fantastisch. Je moet heel technisch varen, het is een behendigheidsspel. Soms is het eng. Je kunt van alles butsen en botsen, maar in de praktijk valt het meestal wel mee. Ik heb twee van mijn drie kinderen erin meegesleept.” <<
De bachelor
Andele Swierstra
Olympisch ontwerpen Een tweede Kuip naast het huidige stadion, uitbreiding van de metrolijnen, extra treinsporen; de gemiddelde civieler loopt het water in de mond bij de gedachte dat de Olympische Spelen in 2028 naar Rotterdam zouden komen. Andele Swierstra wijdde er zijn bachelor-eindproject aan.
jaar oud; het heeft te weinig sponsorboxen en loopt zo een hoop inkomsten mis. Het wordt dus hoe dan ook weleens tijd om die plannen door te voeren.” Swierstra simuleerde de vervoersstromen naar en van het olympisch gebied. Kon het openbaar vervoer die bijvoorbeeld wel aan? “Nee dus”, concludeerde hij. “De infrastructuur zou dus flink uitgebreid moeten worden. De nieuwe metrolijn tussen Kralingse Zoom en Schiedam – via Zuidplein - is cruciaal, die zou je moeten uitbreiden naar het Stadionpark. Ook de sporen tussen Delft en Schiedam en naar Utrecht zouden mogen worden uitgebreid. Het scheelt natuurlijk dat ze dat in Delft al aan het doen zijn, maar daar blijft één tunnelbuis vooralsnog leeg.” Tamelijk ambitieuze plannen. “In de huidige economische crisis zou er dus ook niets van terechtkomen”, lacht de student. “Maar gelukkig valt de beslissing of Nederland meedoet ook pas in 2017.” Beetje jammer dat áls de Spelen in 2028 inderdaad naar Nederland komen, ze waarschijnlijk plaatsvinden in Amsterdam, met Rotterdam
als partnerstad. “Ach ja, het is allemaal wishful thinking”, beaamt Swierstra. “Het zou voor Rotterdam, dat zich zo graag wil profileren als sportstad, wel heel goed zijn.” Natuurlijk bezocht hij Londen afgelopen zomer, vlak voor de Olympische Spelen daar. Zijn eindproject had hij toen net ingeleverd. “Ik keek er opeens met heel andere ogen naar. Die infrastructuur! Bij het olympisch park was zelfs een internationaal treinstation aangelegd waar vijf metrolijnen samenkwamen. Dat was niet helemaal wat ík zojuist had bedacht. Maar ja”, lacht hij, “je moet wel realistisch blijven.”
Onderzoek: ‘Locatie en bereikbaarheid Big Five Olympische Spelen Rotterdam 2028’ Eindcijfer:
8
(Foto: Sam Rentmeester)
Een sportman hoef je niet eens te zijn om warm te worden van de Olympische Spelen. Als techneut valt er genoeg te ontwerpen en sleutelen aan zo’n evenement. Bij de sectie transport en planning van Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) bijvoorbeeld, die de Olympische Spelen van 2028 tot bachelor-eindprojectonderwerp bombardeerde. Daar hoefde Andele Swierstra (24), Rotterdammer in hart en nieren, geen seconde over na te denken en hij ging met het onderwerp aan de slag. “De grote vraag bij zo’n evenement is: waar plaats je de ‘Big Five’ – het olympisch stadion, het zwemstadion, de basketbalhal, de persruimte en het olympisch dorp – zodat ze toch allemaal in één olympische zone passen? In Rotterdam blijken daar het Zuiderpark en het Stadionpark bij de Kuip het meest geschikt voor.” Kleine kanttekening: daarvoor zouden dan wel het al verbouwde Ahoy én een nieuwe Kuip naast het bestaande stadion beschikbaar moeten zijn, om als atletiekbaan te dienen. En dat laatste is nou juist op de lange baan geschoven sinds Nederland weet dat het WK van 2018 naar Rusland gaat, weet de student. “Maar het stadion is 75
26
De bevrijding Delta
TU Delft
Licht komt al meer dan een eeuw uit een glazen omhulsel. Maar niet meer voor lang, denkt prof.dr. Kouchi Zhang. “Light emitting diodes gaan het licht bevrijden.”
E
en medewerkster van Philips veegt met haar vinger over het scherm van haar smartphone. Alle langwerpige verlichtingselementen met gasontladingslampen hoog in het plafond van de ‘assemblagehal voor vrachtwagens’ draaien plots een kwartslag en er komen leds (light emitting diodes) voor in de plaats. Het doet denken aan de roterende nummerborden op de auto van James Bond. We zijn in een van de vele demonstratieruimtes voor verlichting bij de divisie Philips Licht in Eindhoven. De hostess van het elektronicabedrijf demonstreert aan een tiental Delftse promovendi
de voordelen van de led. Leds zijn energiezuinig, je kunt ze dimmen, ze gaan twintig duizend uur mee en ze zijn klein, en daardoor in allerlei materialen te verwerken; volgens Philips is de led de lichtbron van de eenentwintigste eeuw. De jonge onderzoekers hebben weinig uitleg nodig. Ze doen allemaal led-gerelateerd onderzoek in nauwe samenwerking met Philips. Het bezoek is voor hen een leuk uitje. De begeleider van de promovendi is prof.dr. Kouchi (G.Q.) Zhang, sinds twee jaar deeltijdhoogleraar bij het Delft Institute of Microsystems and Nanoelectronics (Dimes). Zhang, die ook een
van het licht
aanstelling bij Philips heeft, is een Messias van het nieuwe licht. “Tegen 2020 zijn driekwart van alle lampen leds.” Zijn dat dan allemaal led-lampen die je in een fitting draait? Zhang hoopt van niet. “Ik voorspel de liberation of light. Retrofit is eigenlijk iets heel doms. Als je leds voedt met batterijen – en dat kan steeds beter, want ze worden alsmaar zuiniger dan heb je die hele infrastructuur met draden en fittingen niet meer nodig.” Leds lijken in geen enkel opzicht op gloeilampen, spaarlampen, gasontladingslampen en tl-buizen. Het zijn chips die werken als een soort omgekeerde zonnecellen.
Absorberen de halfgeleidermaterialen in zonnecellen fotonen en gaat als gevolg van de aangeslagen toestand van het materiaal een stroompje lopen; bij leds leiden elektronenstromen door de halfgeleidermaterialen er juist toe dat fotonen worden uitgezonden. En dat doen ze op dit moment met zo’n 150 lumen per watt tien maal efficiënter dan een gloeilamp. Het feit dat leds chips zijn, maakt dat je er allerlei elektronica en sensoren aan kunt koppelen. Wat te denken van leds die in ruiten verwerkt zitten, die meten hoeveel zonlicht er naar binnen schijnt en bijschijnen zodra het buiten donker wordt? >>
‘Tegen 2020 zijn driekwart van alle lampen leds’ Of leds met temperatuur- en rooksensoren die je bij een brand de veiligste vluchtroute aanwijzen? Het is allemaal denkbaar, meent Zhangs collega, dr. Henk van Zeijl. “Sinds de uitvinding van elektrisch licht door Edison zit het licht gevangen in glas. Elektronische functies werden tot vlak na de Tweede Wereldoorlog ook gerealiseerd met glas; glazen radio buizen. Toen transistors het mogelijk maakten elektronica zonder glas te maken, leidde dat tot een revolutie. Zoiets gebeurt ook met verlichting.” De Delftse promovendi richten zich bij hun onderzoek op tal van vraagstukken die betrekking hebben op de elektronica en de sensoren voor leds. Maar ook de behuizing van de chip – deze bepaalt voor een belangrijk deel de kleur van het licht – en technieken om oververhitting van de lamp te voorkomen, zijn belangrijke onderzoeksonderwerpen. (Zie kader ‘Een greep uit het Delftse led-onderzoek’) Met in totaal vijftien promovendi en postdocs is Zhangs groep volgens hem een van de belangrijkste academische spelers in Europa. Zoek je echter in de wetenschappelijke literatuur op publicaties met het steekwoord light emitting diode, dan ontdek je tal van onderzoeksgroepen elders in Europa die veel meer publiceren (waaronder in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk). En ook de TU Eindhoven scoort hoog. Is de groep bij Dimes werkelijk zo’n belangrijke speler? “Wat wij doen is micro electronics and lighting systems integration”, reageert Zhang. “Daar richten we ons op, niet op de chip zelf. Je zult zien dat wij op dat gebied nummer één zijn in Europa. En dan moeten veel van onze artikelen nog gepubliceerd worden, want we zijn pas enkele jaren geleden begonnen met deze groep.” Ook prof.dr. Paul Urbach van de sectie optica bij Technische Natuurwetenschappen (TNW), denkt dat de TU in Europa een grote academische speler is wat led-onderzoek betreft. Hij heeft ook regelmatig studenten en promovendi die onderzoek doen naar leds, meestal in sa-
menwerking met Philips. “Met Philips om de hoek is het logisch dat wij groot zijn op dit gebied”, zegt hij. Zhang wil de komende jaren zijn groep uitbreiden en ook meer samenwerken met collega’s van TNW (waaronder prof. Urbach), 3Me en Bouwkunde. Met hen wil hij een Centre for Solid State lighting (een andere benaming voor led) opzetten.
Lange weg te gaan De stoet in Eindhoven is inmiddels doorgelopen naar een donkere onderzoeksruimte waar onderzoekers testen of lampen wel egaal in alle richtingen schijnen. Ondanks alle mooie vergezichten steekt Philips, voor wat de consumentenmarkt betreft, vooralsnog vooral veel energie in led-lampen die je in een fitting kunt draaien. Een van die lampen werd hier onlangs getest, de zogenaamde L-lamp. Philips heeft de L-lamp ontwikkeld ter vervanging van de zestig watt-gloeilamp. In 2011 won het bedrijf er een prijs van tien miljoen dollar mee (de Bright Tomorrow Lighting Prize), die uitgeschreven was door het Amerikaanse Ministerie van Energie. De led-lamp heeft een energieverbruik van tien watt en gaat als het goed is vijfentwintigduizend uur mee. Promovendus ir. René Poelma heeft een vergelijkbare led-lamp thuis, vertelt hij. “Hij geeft fijn licht. Heel diffuus. Je merkt helemaal niet dat het een led-lamp is in plaats van een gloeilamp.” Toch betwijfelt Poelma of we aan de vooravond staan van een led-revolutie. “Zelf had ik die lamp niet gekocht. Ik vind hem nog te duur. Ik denk dat we nog een lange weg te gaan hebben voordat ze voor de consument interessant worden.” Het bekroonde ontwerp kost bij Philips nog zestig euro. Volgens Zhang zijn er echter al kwalitatief hoogstaande led-lampen te koop voor veel minder. En gaat de ontwikkeling weldegelijk razendsnel. “In China kun je voor tien euro al een goede lamp kopen.” <<
Samen met China De Delftse led-onderzoekers werken nauw samen met collega’s in China. Sinds 2011 heeft de TU een dependance in Beijing. Daar werken zeven promovendi onder Delftse begeleiding, en dat moeten er in de loop van dit jaar tien worden. En omgekeerd werkt de samenwerking ook. Sinds enkele maanden
huisvest Dimes een dependance van het Chinese State Key Laboratorium (SKL). De samenwerking lijkt een verstandige zet. China heeft in 2011 22 miljard yuan (2,8 miljard euro) gereserveerd voor de promotie van ‘green lighting’. Daaronder verstaat het vooral led-verlichting.
Hoe werkt de light emitting diode? Een chip ter grootte van een zandkorrel ligt op het bureau van dr. Henk van Zeijl bij Dimes. Meer is het niet. “Maar als ik er spanning op zet, moet je echt niet recht in deze led kijken”, zegt Van Zeijl. “Dan raak je verblind, zo fel schijnt hij.” In het halfgeleidermateriaal van de chip zitten vrije bewegelijke elektronen en elektrongaten. Zet een spanning op het materiaal en de elektronen bewegen door het materiaal totdat ze een gat tegenkomen dat ze kunnen opvullen. Als het elektron terugvalt van de hoge energietoestand in die lagere energietoestand van het elektrongat, komt er licht vrij. Van Zeijl: “Beschouw de elektronen als water en het verschil in energieniveau tussen een beweeglijk elektron en het energieniveau van het elektron dat net een gat heeft opgevuld als de hoogte van een waterval. De hoogte bepaalt de kleur van het uitgezonden licht. Van de tien emmers water die de waterval afgaan, worden er acht à negen omgezet in licht. De interne efficiëntie is dus maar liefst tachtig à negentig procent.” Een deel van dat licht verlaat de chip echter niet; het wordt even later weer geabsorbeerd, waardoor de efficiëntie van de led toch lager ligt, zo rond de dertig à veertig procent. Maar de verwachting is dat de chips veel efficiënter zullen worden. Sinds de jaren zestig worden leds al gebruikt in elektronica. Decennia lang zonden de chips slechts zwak rood licht uit. Na veel experimenteren met legeringen maakt men sinds de jaren negentig ook heldere blauwe leds met de halfgeleidermaterialen gallium nitride en indium gallium nitride. Deze blauwe leds kunnen gecombineerd worden met groene en rode leds om wit licht te maken. Maar meestal creëert men wit licht door een omhulsel om de blauwe led aan te brengen met zogenaamde fosfors (dit zijn doorgaans zeldzame aardmetalen) die het uitgezonden blauwe licht verkleuren naar wit licht.
Tekst: Tomas van Dijk Foto’s: Hans Stakelbeek, Shutterstock
Delta
29
TU Delft
plastic lens anode
LED-chip
kathode
koper verbindings spoor
keramische isolator © Henk van Zeijl
soldeer contact
Een greep uit het Delftse led-onderzoek
Van opvouwbare chips (boven) wil ir. Pan Liu (zie kader rechts) led-lampjes maken die alle kanten op schijnen (onder).
Led-lampen kunnen over een tijd misschien wel honderdduizend uur branden, denkt promovenda ir. Sima Tarashioon. Om dat voor elkaar te krijgen moet duidelijk zijn wat de levensduur is van alle verschillende onderdelen van de lamp en hoe die onderdelen elkaar beïnvloeden. Tarashioon doet simulaties om hier beter zicht op te krijgen. Ze richt zich op de elektronica van de lamp. The physics of failure heet haar vakgebied. Ir. René Poelma onderzocht de rekbaarheid van siliconen. Leds worden op een wafer gemaakt en één voor één met de hand voorzien van silicone lensjes. Als je de lensjes allemaal tegelijk op de wafer zou kunnen aanbrengen, zou je enorm veel kosten besparen. Maar dan moeten de lensjes wel goed loskomen van de bovenliggende gietvorm. Poelma onderzoekt onder welke omstandigheden dit het beste lukt. En gloeilamp wordt letterlijk gloeiend heet. Maar ook leds kunnen flink opwarmen. Meer dan de helft van de energie die je erin steekt, zetten ze om in warmte. Deze warmteontwikkeling is de beperkende factor bij de levensduur van leds. De meeste leds zijn voorzien van een passief koelsysteem; metalen structuurtjes
die de warmte wegleiden. Ir. Huaiyu Ye bedacht iets anders. De promovendus ontwikkelde een koelsysteem met koelvloeistof . Via een piepklein circulair buisje laat hij een paar milliliter water per seconde langs een led stromen. Dat is voldoende om de temperatuur van de led stabiel op honderd graden Celsius te houden. En het mooie is; het gaat vanzelf. Door de faseovergangen van het water, van vloeibaar naar gasvorm en weer terug, stroomt het vanzelf rond. Zolang het licht brandt natuurlijk. Geminiaturiseerde retrofit halogeenlampjes zijn klein en geven veel licht. Maar o, wat slurpen ze een stroom. Philips wil dit lampje qua uiterlijk daarom nabootsen met leds. De grote uitdaging is om de leds, die opgesloten zitten in een kleine ruimte, genoeg licht te laten produceren zonder dat ze oververhit raken. In de lamp is geen ruimte voor koelsystemen. Ir. Pan Liu denkt de oplossing gevonden te hebben. Ze maakt vouwbare chips waar ze leds op gaat aanbrengen. Met vijf aaneengesloten leds in een Lvorm kun je een open kubus vouwen, een kubus die naar alle kanten toe licht geeft en die door zijn open structuur zijn warmte kwijt kan.
30
Delta
TU Delft
ESSAY
â&#x20AC;&#x2DC;Vind ik schone energie belangrijker of toch mijn nachtrust?â&#x20AC;&#x2122; (Saskia Bonger, redacteur van Delta)
31
Betrek burgers en publieke waarden al in een vroeg stadium in het ontwerpproces en het zal leiden tot betere technologieën, zeggen de pleitbezorgers van maatschappelijk verantwoord innoveren. Maar dan moeten wetenschappers en bedrijfsleven dat wel willen en zij hebben zo hun eigen normen en waarden. Intussen weet de burger vaak zelf niet wat hij wil en wat niet. Laat ik bij mezelf beginnen. Ik ben een heel normale burger, met heel normale wensen, ideeën en met volstrekt normaal inconsequent gedrag. Sinds mijn vroege tienerjaren matig ik mijn water- en elektriciteitsgebruik en geloof ik in nieuwe energiebronnen. ‘Geloven in’ klinkt opzettelijk vaag. Want mijn huis is niet supergeïsoleerd, ik heb vooralsnog geen zonnepanelen en ik gebruik de hele winter door een wasdroger. Ik ben een echte treinreiziger en ik doe veel op de fiets. Maar ik heb toch een, weliswaar nauwelijks gebruikte, benzine slurpende Fiat Doblo voor de deur staan. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Punt is dat mensen niet altijd doen wat ze (zeggen te) vinden, en dat ze niet altijd blij zijn met de gevolgen van de innovaties die ze dachten te verwelkomen. ‘Not in my backyard’ heet dat laatste. In mijn geval is dat heel letterlijk. De windmolens die gepland staan op het naast mijn wijk gelegen industrieterrein worden heel hoog en ze gaan veel lawaai maken. Ik slik mijn bedenkingen in ten faveure van mijn principes, maar ik zou het stiekem niet erg vinden als protesterende buurtbewoners de komst van de molens blokkeren. Hadden protesten van burgers tegen de komst van deze windmolens voorkomen kunnen worden als ze eerder in het innovatieproces waren betrokken? Dus op het moment dat de molens nog op de ontwerptafel lagen? Zou kunnen, maar dan hadden de meedenkende burgers wel moeten weten wat hun ideeën precies waren en daar hadden ze dan ook eerlijk over moeten zijn geweest.
Lastige factor De burger en zijn inconsequente gedrag zijn een lastige factor voor de pleitbezorgers van het maatschappelijk verantwoord innoveren (mvi). Hun idee is dat het betrekken van ethische waarden en maatschappelijke behoeftes in het ontwerpproces leidt tot betere innovaties. En dus tot betere, meer geaccepteerde producten en tot een efficiëntere besteding van middelen. Zo bekeken kan niemand tegen mvi zijn. Onder voorzitterschap van de Delftse hoogleraar filosofie Jeroen van den Hoven (Techniek, Bestuur en Management) publiceerde de ‘expert group on the state of art in Europe on responsible research and innovation’ half februari 2013 een adviesrapport voor de Europese Commissie waarin staat uitgewerkt wat de voordelen van maatschappelijk verantwoord innoveren zijn en wie er baat bij hebben. Dat is kort gezegd iedereen. De burger/consument, omdat hij zijn zegje mag doen voordat het te laat is en een nieuwe technologie uit ontwikkeld is. Bedrijven, omdat ze betere producten maken, die niet op onverwachte weerstand zullen stuiten. Wetenschappers, onderzoeksinstellingen en subsidieverstrek-
kers, omdat op deze manier de kwaliteit van hun onderzoek toeneemt. Dat leidt tot een beter eindresultaat, en daarmee tot een betere reputatie. En het mooie is: het kost minder geld, omdat er geen maatschappelijk ongewenste innovaties plaatsvinden waar niks mee gebeurt. De voordelen kunnen dus groot zijn. De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft onlangs niet voor niets tien kortlopende onderzoeksprojecten gehonoreerd die ‘de ethische en maatschappelijke aspecten van innovatietrajecten al aan de ontwerptafel een rol laten spelen’. Van die tien zijn er maar liefst vier van de TU Delft, allen in samenwerking met bedrijven en andere belanghebbenden.
Bio-energie Het eerste TU-project staat onder leiding van hoogleraar biotechnologie en maatschappij Patricia Osseweijer (Technische Natuurwetenschappen). Het wil een methode ontwikkelen voor het maken van duurzame productiesystemen met oog voor maatschappelijke waarden als duurzaamheid, vertrouwen en rechtvaardigheid. Alleen dan kan de ‘grote mondiale uitdaging’ om te voorzien in ‘de groeiende behoefte aan energie, mobiliteit en voedsel’ het hoofd worden geboden, is het idee. En inderdaad, er zijn nog werelden te winnen bij de productie van bio-energie uit restproducten uit de voedsel- en veevoerindustrie. Milieuschade en een oneerlijke verdeling van kosten en baten leiden tot weerstand en wantrouwen. Dagblad Trouw publiceerde op 18 maart nog een interview met TU-alumnus en hoogleraar watermanagement aan de Universiteit Twente Arjen Hoekstra waarin hij pleit tegen biobrandstoffen, omdat de productie ervan te veel water kost. De andere drie projecten, allemaal bij de faculteit TBM, bewaren meer afstand. Ze zijn niet voor of tegen de innovaties die ter discussie staan, ze onderzoeken puur hoe anderen erover denken. Het tweede project staat onder leiding van hoogleraar economics of infrastructures Rolf Künneke en onderzoekt de maatschappelijke acceptatie van windmolens op zee. Het lijkt misschien alsof molens op zee tot weinig protest zullen leiden, maar op land is infrastructuur nodig die de leefsfeer van mensen wel degelijk raakt. Hoogspanningskabels moeten verzwaard of nieuw gebouwd worden en industrieën verhuizen naar de kust. En dan zijn er nog vissers, de scheepvaart, olie- en gasbedrijven en milieuorganisaties die bezwaren hebben. Künneke en de zijnen denken dat zij een methode kunnen ontwerpen die hier al tijdens het ontwerpen zodanig rekening mee houdt dat er niet achteraf geconstateerd moet worden dat er te weinig maatschappelijk draagvlak is voor offshore windparken. Ten derde is er het project dat zoekt naar aanvaardbare standaarden voor smart grids, slimme energienetwerken. Dat staat onder leiding van Jeroen van den Hoven. Probleem met deze toekomstige energienetten is dat verschillende partijen strijden om de positie van dominante standaard. >>
‘Hoezo wijzen op de negatieve effecten van jouw nieuwste innovatie?’
32
Waar samenwerking de maatschappelijke acceptatie van smart grids zou kunnen helpen vergroten, is die door hevige concurrentie ver te zoeken. En dan kan het gebeuren dat er veel geld geïnvesteerd wordt in systemen die een roemloos einde wacht. Neem de smart meters, die een onmisbaar onderdeel zijn van slimme energienetwerken. Die meters houden heel gedetailleerd bij hoeveel energie een gezin gebruikt. Handig om het energieverbruik in evenwicht te brengen met de energieproductie, maar minder prettig voor mensen die hechten aan hun privacy. De weerstand die volgde op de introductie van deze meters zorgde ervoor dat het ministerie van economische zaken afzag van verplichte installatie. Dat vertraagt de invoering van slimme energienetwerken. Van den Hoven en zijn medeonderzoekers zullen analyseren hoe ethische en sociale wensen van gebruikers eerder kunnen worden gewaarborgd.
Schaliegas Het vierde TU-project dat NWO financiert gaat over het omstreden schaliegas en staat onder leiding van dr. Aad Correlé. Het project kijkt naar de aard van de bestaande meningsverschillen, gebruikmakend van de theorie van de waardehiërarchie. Die hiërarchie bestaat uit drie niveaus, te beginnen bij fundamentele waarden als veiligheid en economische efficiëntie. Een niveau hoger staan de normen: de vertaling van waarden in doelen als het minimaliseren van risico’s en kosten. Nog een niveau hoger staat de concrete vertaling van normen in ontwerpeisen voor innovatie. De onderzoekers veronderstellen dat controverse over veiligheid en milieuschade de ontwikkeling van schaliegasdelving niet per se hoeft te stoppen. En niet alleen omdat schaliegasdelving tegemoet kan komen aan andere fundamentele waarden als energiezekerheid en geopolitieke onafhankelijkheid, wat ervoor zorgt dat er in Polen bijvoorbeeld veel minder weerstand is tegen schaliegas. Boven alles denken de pleitbezorgers van mvi dat daarmee betere producten of productieprocessen tot stand komen. Controverse wordt een motor voor optimale innovatie. Mits er methodes worden ontwikkeld om met conflicterende waarden om te gaan. Dat is waarschijnlijk de grootste uitdaging, want er zullen altijd voors en tegens blijven.
Sentimenten Maar hoe weet je welke sentimenten er leven in de samenleving en op welke fundamentele waarden zij teruggrijpen? Dé burger bestaat niet, waarden en de afweging van die waarden zijn niet in beton gegoten. Om terug te komen op de windmolens naast mijn wijk: vind ik schone energie belangrijker of toch mijn nachtrust? Ik vind dat schone energie de toekomst moet hebben, maar denk ook: kan dat niet ergens anders dan middenin een stad. Wat zou ik zeggen als ik hierover een enquête moest invullen? Dat zou per dag kunnen verschillen, al naar gelang mijn bui. Niet alleen zwalkende burgers en veranderende publieke waarden kunnen roet in het eten gooien. Ook het bedrijfsleven is een onzekere factor voor het slagen van maatschappelijk verantwoord innoveren. Bedrijven worden gedreven door hun winstoogmerk. Daarvoor zetten zij soms willens en wetens ethische waarden op een lager pitje. Natuurlijk zijn er voorbeelden van technologieën waarin zij geïnvesteerd hebben die op zoveel tegengas stuitten in de samenleving dat ze (vooralsnog) ongebruikt blijven. Denk aan ondergrondse CO2-opslag om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Maar hoeveel voorbeelden zijn er niet te vinden van innovaties die ondanks weerstand dagelijks gebruikt worden? Medicijnen met ernstige bijwerkingen, oliewinningstechnieken die leiden tot grote milieuschade, legbatterijen.
En dan vergeten we maar even dat bedrijven misschien niet zo’n zin hebben om slapende honden wakker te maken. Hoezo op voorhand mensen wijzen op de mogelijk negatieve effecten van jouw nieuwste innovatie? Als je die effecten al kent. Want nee, de mens is niet echt goed in het voorspellen van de toekomst.
Inburgeren Voor de Delftse onderzoekers is minstens zo belangrijk hoe hun collega-wetenschappers kijken naar maatschappelijk verantwoord innoveren. Het zal de meeste niet in de genen zitten om al in het beginstadium van een innovatieproces te (laten) onderzoeken hoe de maatschappij staat tegenover hun werk om daar rekening mee te houden. Voor een deel heeft dat tijd nodig. De notie van maatschappelijk verantwoord innoveren is niet breed ingeburgerd, maar de meeste Delftse studenten komen er tijdens hun studie vanzelf mee in aanraking in de vorm van al dan niet verplichte vakken. Dat was tien jaar geleden nog niet zo. Er zit ook een lastigere kant aan. De expertgroep onder leiding van Jeroen van den Hoven refereert er (weliswaar in een iets andere context) in zijn adviesrapport kort aan: wetenschappers hechten veel waarde aan hun vrijheid. Die geeft hen de mogelijkheid steeds met nieuwe, vaak ongewisse onderzoekslijnen te beginnen. De vraag is of zij al in een heel vroeg stadium willen anticiperen op mogelijk negatieve maatschappelijke reacties. Dat doen ze wel als maatschappelijk verantwoord innoveren beloond wordt zoals wetenschappelijke excellentie en het vermarkten van onderzoek dat worden, denken Van den Hoven en zijn mede-experts. Zij adviseren de Europese Commissie en de Europese lidstaten hun mvi-activiteiten te coördineren, overigens zonder het wettelijk te verplichten. Er moeten dan bijvoorbeeld richtlijnen en codes of conduct komen voor beleidsmakers, onderzoekers en bedrijven. En het moet geïntegreerd worden in aanvragen voor onderzoekssubsidies. Voor het zover is, staan de pleitbezorgers van maatschappelijk verantwoord innoveren voor een enorme kluif om iedereen mee te krijgen. Maar als ze alle partijen blijven aanspreken op hun lange-termijn-eigenbelang, zouden ze een goede kans moeten maken. Ik hoop dat het ze lukt. De mooie en verantwoorde innovaties die in het verschiet liggen, geven mij ooit ongetwijfeld én groene stroom én een wijk zonder achtergrondruis. Wat zal ik dan rustig slapen. <<
Conferentie Donderdagmiddag 28 maart is er op de faculteit Bouwkunde een bijeenkomst waar TU-medewerkers met elkaar in debat gaan over integriteitskwesties op de werkvloer: de ‘Working conference science and integrity in the modern university’. Ook maatschappelijk verantwoord innoveren (mvi) komt uitgebreid ter sprake. Aanwezig zijn onder andere rector Karel Luyben en professor Jeroen van den Hoven, die voor de TU de ‘Code of Ethics heeft opgesteld. Er komen drie internationale deskundigen: prof. David Resnik, prof. Ann Nichols-Casebolt en dr. Stephanie Bird. integriteit.tudelft.nl www.nwo.nl/mvi
Delta
media
Tenenkrommend
Google goggles Ontwikkelaar Blue Graphene Platform Android, iPhone, iPod Touch, tablet en iPad
Prijs: € 1,79 jjjjj leuk jjjjj handig jjjjj bediening
Alleen voor boekwurmen
Apps
Je downloadt je boeken al jaren. Betrekt geen strandstoel zonder scherm in je handen. Maar al sjouw je je geen breuk meer aan de boeken die je nu zo handig digitaal hebt; je betaalt je er nog wel blauw aan. Gelukkig is er Kindle! Eigenlijk gewoon meer van hetzelfde als het om boekenapps gaat, maar met toch wat aardige extra’s. Naast al die betaalde nieuwe boeken, download je er namelijk ook gratis je klassiekers. ‘Pride & Prejudice’, ‘The Adventures of Sherlock Holmes’… Geinig: moeilijke woorden vertaalt hij ter plekke voor je. Wel zo handig, want een minpuntje aan de app is dat je de nieuwste Nederlandse literatuur er niet kunt vinden; hij is namelijk gewoon gekoppeld aan Amazon. Nog steeds behoefte aan meer info? Dan klik je zo door naar Google en Wikipedia. Natuurlijk lees je er ook je favoriete magazines en kranten – ook weer alleen de internationale. Alleen nog even je achtergrondkleurtje aanpassen aan je stemming of die van je boek, en you’re good to go. Nu nog een Nederlandse versie. (JB)
KINDLE Ontwikkelaar AMZN Mobile platform Android, iPhone, iPod Touch, tablet en iPad
Prijs: gratis leuk jjjjj handig jjjjj bediening jjjjj
Ik heb een zwak voor binnenlandse nieuwsonderwerpen. De inkijk die zo’n item geeft in onze volksaard vind ik het leukste. Een tijdje terug zag ik Debat op 2. Een oerhollands programma waarin gewone mensen mogen praten met mensen die ervoor hebben geleerd, onder leiding van onze grote vrome alleskunner. Deze keer was het onderwerp de salarissen van bestuurders in de publieke sector. Een gevoelig topic, met een groot sentiment onder de burgers. We praten nou eenmaal graag over het salaris van de buurman. Hoe boeiend het onderwerp an sich ook is, het gaat me nu om de toon waarop dit ‘debat’ werd gevoerd. Er was een mevrouw, we noemen haar Puck, en die is opperhoofd van een grote hbo-school. Er was ook een meneer, we noemen hem Piet, en die is leraar op een basisschool. Dat deze twee mensen uberhaupt met elkaar over hun salaris gaan praten is al tamelijk Nederlands. Anno 2013 zijn rangen en standen kennelijk niet meer van belang, en mogen Henk en Ingrid een gestudeerde carrièrevrouw over haar beloning ter verantwoording roepen. In grote delen in de wereld zou Piet moeten knielen voor Puck. Maar dat terzijde. De manier waarop Puck haar salaris moet verdedigen, is schaamteloos. Puck: “Ik heb grote verantwoordelijkheid en dat wordt nou eenmaal beloond.” Piet: “Ik krijg ouders die mij ter verantwoording roepen; ik zie geen verschil in verantwoordelijkheid met wat u doet!” Tja, wat moet je hiervan zeggen? Piet doet uiteraard fantastisch werk, en heeft een grote verantwoordelijkheid in de opvoeding van deze kinderen. Maar dat is toch niet te vergelijken met het runnen van een organisatie? Deze twee mensen spelen toch in een andere league? Het gaat nog verder. Onze gastheer: “Puck, durft u te beweren dat u harder werkt dan Piet?” Het gesprek daalt tot een niveau waarin Puck moet vertellen dat ze inderdaad denkt dat ‘haar uren opgeteld tot een hoger aantal zouden komen dan die van Piet’. Tenenkrommend. Afgezien van het feit dat ze natuurlijk inderdaad meer uren maakt dan Piet; dat is toch totaal niet relevant? Een bestuurlijke functie kun je toch niet uitdrukken in uurtjes? Ik weet al wat me dwars zit. Dit debat was gewoon te naakt. Daar houd ik niet van. Maurits van der Ven
columnMAURITSVANDERVEN
Zoekbrilletje Ken je dat? Je staat voor dat ene, waanzinnige kunstwerk en kunt maar niet op de kunstenaar komen. Of je zoekt de naam van die gave tropische vis in het aquarium bij de Chinees. Niet bij elkaar te googlen - tenzij je Google Goggles laat helpen. Tja, dat we dat nou nog niet eerder hadden geïnstalleerd. Google Goggles – of Photo Goggles, zoals het heet voor iPhone – is typisch zo’n app die op basis van de beschrijving tot de standaarduitrusting van je telefoon zou moeten behoren. Bedenk het en de app vindt het voor je, belooft ‘ie, simpelweg door hem een fotootje te voeren. Een plaatje van een park in een grote stad, een exotische, niet te definiëren cocktail op een tropisch strand, een kunstwerk, een gek beest in Zuidoost Azië… Maak een plaatje, upload het in de app en via Google en Wikipedia komt hij terug met de resultaten. Zelfs het fotograferen van barcodes mag! Dat willen we zien. Eens kijken… een foto van de poes zou toch op zijn minst een beschrijving van de Europese korthaar moeten opleveren. Niks. Of we wat zoektermen willen invullen. Ja, dan hadden we net zo goed gewoon kunnen googlen. Een foto van die mooie fles Sancerre dan. “Aihxavl”, zegt de app. Nou, nog één poging dan: een schilderij van een bekende Nederlandse kunstenares zou toch moeten lukken. “Igvm, aihxavl”, braakt Goggles uit. Met een beetje verbastering zou je het tot ‘kokhals’ kunnen vertalen. Wat een nutteloze app. En nog € 1,79 uitgegeven ook - allemaal om hem zo weer te deleten. (JB)
33
TU Delft
34
Advertenties
Sports & Culture
Cells that smell diseases?
QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be
QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be
QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be
wed 24 April 2013
------------------------------16:30-23:00 @Sports Free Entrance www.sc.tudelft.nl
Trend Event Dance Edition
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80 E delta@henjuitgevers.nl Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
QR code generated on http://qrcode.littleidiot.be
Delta
35
TU Delft
opinie Mijn Delta is dood
D
e redactie ontvangt veel complimenten over hoe mooi de vernieuwde Delta is geworden. Helaas is mooi zijn niet de voornaamste taak van een universiteitsblad. Het moet bovenal informatief, actueel en kritisch zijn. De oude Delta was dat. Tot mijn grote verdriet constateer ik dat de nieuwe Delta zijn doel volledig voorbij schiet. Het is een kruising geworden tussen Delft Integraal en de Libelle. Iedere donderdag keek ik reikhalzend uit naar de Delta, een lekker handzaam krantje boordevol actuele artikelen over het wel en wee van de TU Delft. Er was een goede balans tussen gedegen achtergrondverhalen, kritische artikelen en wat lichtere kost zoals boekrecensies of recepten. Er zijn nu 12 nieuwe Delta’s verschenen in plaats van de gebruikelijke 21 oude Delta’s. Delta verschijnt tegenwoordig meestal op een
maandag maar soms op dinsdag of donderdag. Onregelmatigheid is dodelijk. Een collega dacht zelfs dat Delta niet langer in papieren vorm bestond. Delta publiceerde altijd veel kritische artikelen over een breed scala aan onderwerpen. Een greep uit de koppen van het laatste halfjaar Delta oude stijl: ‘TU’ers zijn massaal tegen fusie’, ‘Digitale borden in collegezalen werken niet goed’, ‘Verlies 2010 iets groter dan geraamd’, ‘Promovendi missen structuur’, ‘College van bestuur op het matje’, ‘SR kritisch over online behalen ir-titel’, ‘TU pot geld op’, ‘Bedrijfsleven wil studies inperken’, ‘Uitlatingen over ufo’s ondanks toezicht’, ‘Bonden kritiseren bestuur van de TU’, ‘L&R beperkt masterinstroom’. In Delta nieuwe stijl heeft tot nu toe niet één kritisch artikel gestaan. Alleen maar feel good-verhalen – het is al 384 pagina’s mooi weer in Delft. De sporter van de week, een inter-
view met een medewerker, profiel van een bachelorstudent, een reportage over een onderzoek, een verhaal over een alumnus, en niet te vergeten de paginagrote rubriek waarin we alles te weten komen over de fiets van Krishna, Kaveri, Tong en Dieky. Alleen het ‘essay’ bevat soms enige kritische reflectie, maar steevast over een algemeen, niet TU Delft-specifiek onderwerp. De eerste pagina wordt volledig in beslag genomen door een citaat uit het essay. Heel stijlvol, met fraai gekleurde en zwarte 84-punts koeienletters in de stijl van een Albert Heijn-reclame, maar volstrekt nutteloze bladvulling in een universiteitskrant. De enige dissonant in de nieuwe Delta is een verdwaalde columnist die soms ergens tegenaan schopt. De inhoud van de nieuwe Delta is ondergeschikt geworden aan de vormgeving. ‘Koken op Mars’, een artikel van vier pagina’s met een hoog KIJK-gehalte, is verlucht met
vier kleurenfoto’s en een full-color spread over twee pagina’s van het roestbruine Marsoppervlak. Veel liever lees ik recente ontwikkelingen in de herijkingsoperatie of toekomstplannen voor het reactorcentrum. Dat soort saaie berichten laat zich echter lastig opleuken met puike kleurenfoto’s en olijke typografie. Ik kan me levendig voorstellen dat een aantal bestuurders zeer content is met de nieuwe koers. Een mooi kleurig tijdschrift zonder een onvertogen woord, vol vrolijke verhalen, blije gezichten en grappige weetjes. Maar ik wil de oude Delta terug! Iedere week een krant met inhoud. Dat gaat natuurlijk niet gebeuren, want vooruitgang mag je niet stoppen. Dap Hartmann werkt als onderzoeker bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management en is columnist bij Delta
‘Sanctieregeling Iraniërs discriminerend en contra-productief’
E
en onderscheid naar nationaliteit in de wetenschap is ongeoorloofd, vinden Nasser Kalantar en Behnam Taebi. Ze reageren hiermee op de uitspraak van de Hoge Raad dat categorale weigering van Iraniërs tot bepaalde vakgebieden onnodig is. In 2008 heeft de Nederlandse regering een sanctieregeling ingesteld om Iraniërs de toegang tot enkele vakgebieden te beletten. Hiermee meende de regering uitvoering te geven aan VN-resolutie 1737, die het overbrengen van proliferatiegevoelige informatie naar Iran moet verhinderen. Maar de categorale weigering van Iraniërs is onnodig en ongeoorloofd, zo heeft de Hoge Raad op 14 december 2012 geoordeeld, die daarmee de uitspraak van de Rechtbank en het Gerechtshof bevestigde. 1. Onderscheid naar nationaliteit is discriminerend Dat de regeling discriminerend was, erkende de regering volmondig. De toenmalige minister van Onderwijs Plasterk vond deze ‘collateral damage’ echter onvermijdelijk vanwege de resolutie.
Maar de rechter heeft benadrukt dat lidstaten vrij zijn in de wijze van uitvoering van een resolutie en dat resolutie 1737 geenszins tot discriminatie verplicht. De sanctieregeling schond het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, en was daarmee juridisch onhoudbaar. 2. Informatie beschermen moet veel effectiever Om proliferatiegevoelige informatie te beschermen bestaan er andere, effectievere manieren, bijvoorbeeld een individuele screening, zo oordeelde ook de rechter. Immers, iedereen die in aanraking komt met gevoelige informatie of middelen vormt een potentieel gevaar. Neem de zaak van Frans van Anraat, die in de jaren tachtig chemicaliën voor Saddams mosterdgas leverde en later werd veroordeeld wegens medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden. Let wel: individuele screening (onafhankelijk van nationaliteit) is al lang de standaardprocedure. 3. De affaire Khan is een heel ander verhaal Maar die standaardprocedure werkt toch niet altijd? wordt er weleens tegengeworpen. Kijk naar
de affaire-Khan! Er zijn echter wezenlijke verschillen. Ten eerste ging het in die zaak om de blauwdrukken van centrifuges voor de verrijking van uranium. Dat type gevoelige informatie wordt doorgaans als industrieel geheim beschouwd en is maar in een zeer beperkt aantal plaatsen in Nederland beschikbaar. Ten tweede: de politieke ambtsdragers van die tijd hebben aangegeven dat Nederland onder druk stond van de Amerikaanse inlichtingendiensten om Khan vrij spel te geven. Een machtig Pakistan paste in de jaren zeventig in de logica van de Koude Oorlog. De VN-resolutie noch de sanctieregeling had die affaire kunnen voorkomen. Ten derde: hoe kan een nog niet opgeloste zaak invloed hebben op de beleidsvorming? Het laatste nieuws is dat het strafdossier van Khan op raadselachtige wijze is verdwenen, misschien zelfs vernietigd. 4. Discriminatie in de wetenschap is uit den boze In 2009 heeft de toenmalige KNAW-voorzitter Robbert Dijkgraaf in een brief aan de minister bezwaar gemaakt tegen de ‘enge interpretatie’ van de resolutie en
tevens gewezen op de reputatieschade van de sanctieregeling voor de Nederlandse wetenschap. Vrijheid van wetenschap betekent onder andere dat studenten en onderzoekers louter op grond van persoonlijke verdienste worden toegelaten dan wel geweigerd. Andere gronden, zoals ras, sekse of nationaliteit, zijn irrelevant. Met een beroep op veiligheid is er ruimte voor individuele screening; categoraal onderscheid is een grof, discriminerend en contraproductief instrument. De uitspraak van de hoogste Nederlandse rechtbank ligt nu drie maanden achter ons en de regering is zich nog steeds aan het beraden. De enige mogelijke handelwijze is natuurlijk het intrekken van deze discriminerende regeling. Elke andere beslissing is een aanfluiting van de democratische rechtsstaat. Nasser Kalantar is hoogleraar experimentele kernfysica aan de Rijksuniversiteit Groningen. Behnam Taebi is universitair docent techniekfilosofie aan de TU Delft.
36
international pages
Whether you are sinking or swimming in the sea of Dutch words all around you here, the International Pages offer our foreign readers a life raft in the form of engaging, entertaining articles written in the university’s lingua franca – English!
Delta
TU Delft
Text: Olga Motsyk Photo:Songquan Deng
Kennedy Space Center Rocket Garden in Merritt Island, Florida. It is the launch site for every United States human space flight since 1968.
To the stars, with Vis Viva “To unite, to teach and learn, to explore,” is the motto of Vis Viva, a society that aims to be an international platform for bringing together space professionals. Founded in late 2012, the society wants to inspire people and promote the exploration of space through the sharing of knowledge.
I
n 2012, a number of enthusiastic students took the initiative to organize a sponsored group trip to the Glex (Global Space Exploration) conference in early 2012. Unable to raise enough funds, however, they were not abl e to go. Instead, the four TU Delft aerospace engineering students, and one ESA Young Graduate Trainee formed a tight group with a common interest, namely space exploration. “Together, we always had exciting discussions about space events, and we wanted to continue on a more professional level” says one of the group founders Roy Bijster. Eventually, the five founding members, Bijster, Ingo Gerth, Jacco Geul, Clemens Rumpf, and Weijie Wu, came up with the idea of the society that would be a platform for meeting space professionals and discus-
sing current events in space. “Vis viva” is Latin for “the living force”, a fundamental concept of energy in space exploration, introduced by Gottfried Leibniz through the vis viva equation. The name stands for what the founders want their society to be, namely a living, energetic force to promote space exploration. It’s why they envision Vis Viva as a member-centric society. “Instead of a traditional structure where the board organizes all of the events, in our society we want the members to take initiative. That’s why in order to become a member; you would have to organize an event for the society. That may seem like a steep hurdle, but it’s the way we will keep our society professional, exclusive for people who are truly passionate about space exploration and devoted to the cause,” says Bijster. The society plans to have biweekly meetings where guest-speakers will give presentations on new and exciting subjects in the space world, followed by an informal discussion over beer. Other ideas for events include symposiums, conferences, and even a workshop on space mission design.
In February 2013, the society had its official kick-off event that opened the society to prospective member applicants. They followed with their first plenary meeting as a society in March 2013. The inaugural event was the Frontier Mars symposium, where two European scientists and one Nasa engineer presented on the latest Mars exploration efforts. So who can join the society? Founder Ingo Gerth says, “We welcome applications from professionals in the space world and space master students. However, part of our goal is to create an international, interdisciplinary society, so people in Alphastudies who are somehow affiliated with the space community, are also welcome. And we most definitely encourage international students in the Netherlands to apply. A common passion for space exploration and a willingness to contribute to its development is what we look for in members.” www.delta.tudelft.nl/26367
‘And we most definitely encourage international students in the Netherlands to apply’
Text:Jos Wassink Photo: Sam Rentmeester
Delta
37
TU Delft
science New tool for traffic controllers
Speed devils
A new traffic model called Fastlane is being tested on the A15 harbour motorway. Its forecasting ability should optimize control of serious congestions.
The students of the Human Power Team Delft & Amsterdam presented the design of their new bicycle, the Velox3. With it, they hope to break the world cycling speed record, set at just over 133 kilometres per hour. It will be the third year in a row that the students participate to the cycling races held each autumn in Nevada. In 2011 and 2012, the students won with speeds of almost 130 kilometres per hour. For the first time the students will now use rear traction and they also have new tires. The students expect them to result in fifty per cent less rolling resistance. delta.tudelft.nl/26466
C
ongestions are an everyday sight on the A15, which links the Port of Rotterdam to the hinterland. Usually, they are a mixture between daily commuter jams and the consequences of arbitrary incidents and accidents on a particular day. Though we’ve learned to live with congestions, we’d like them to be handled in the most efficient way. And that’s where traffic models and traffic controllers come into view under the name of Dynamic Traffic Management or DTM. Last week, the work of three PhD students from the Trail research school at the faculty of Civil Engineering and Geosciences culminated in a new traffic model called Fastlane that is currently undergoing tests with data from the Rotterdam harbour motorway. Dr. Femke van Wageningen-Kessels, who graduated in applied mathematics at the TU, shows that numerous traffic flow models have been developed ever since their introduction in the 1930’s - presumably shortly after the first congestions occurred. In traffic flow models, it’s all about speed (km/h) and traffic density (vehicles per kilometre). Fastlane also features passenger car equivalents (pce’s) which is a measure for how much a vehicle (truck or car) contributes to the traffic flow. A large truck has therefore a high pce value. Traffic flow can be described with a fixed frame of reference or with one moving with the flow (Lagrangian). Dr. Yufei Yuan, who graduated in engineering mechanics in Shanghai, compared the two approaches in his PhD research and he found that “Langrangian traffic state estimati-
shorts
(Photo: Human Power Team Delft & Amsterdam)
A new traffic model, called Fastlane, is undergoing tests with data from the Rotterdam harbour motorway A15.
on outperforms the Eulerian approaches in the EFK-based framework”. In other words, a moving reference frame works better. A special feature of Fastlane is that it differentiates between classes of vehicles such as cars and trucks. Dr. Thomas Schreiter, who studied computer sciences in Karlsruhe, argues that the length taken up by a vehicle not only depends on the vehicle size, but also on its speed. The distance between driving trucks is only slightly bigger than between cars, whereas the length taken up by a truck standing still is three times than that of a car. A model should reckon with that, Schreiter argues. In his PhD research Schreiter has proven that differentiating between cars and trucks (multi-class DTM) improves the performance of the simulation. Highway Lab Fastlane is currently in the test phase under the project name BOSHbR, which stands for “decision
support system for the port of Rotterdam.” The joint project of TU, Port of Rotterdam and De Verkeersonderneming monitors the A15 motorway between Maasvlakte and the Vaanplein junction as well as an alternative route. In this highway lab, road sensors supply data on traffic speed and flow. These are then translated into a real-time estimate of the current traffic flow and a prediction for the next hour. Being proactive, the system also generates a prediction for an altered or controlled traffic situation. Traffic controllers can open and close traffic lanes, regulate maximum speeds or divert trucks and/or cars over the alternative route. But which action is best? “Pro-active modeling allows us to forecast the emergence of congestion”, Schreiter explains. “And so, measures can be taken to alleviate or delay the traffic jam. You could think of regulating the entries, rerouting traffic or reserving a lane for trucks.”
Personalized medicines Cancer treatments should be completely revised, said Prof. Lodewijk Wessels of the section pattern recognition and bioinformatics (EEMCS faculty) during his inaugural speech on the 15th of March. Wessels, who also works at the cancer research institute Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam, envisions a future in which people receive personalized cancer treatments. This is necessary, he believes, because cancers can be the result of a myriad of different genetic mutations and medicines usually only tackle cancers resulting from certain types of mutations. delta.tudelft.nl/26468
Passive builders
Energy-efficient passive houses were introduced in Flanders (Belgium) ten years ago. In comparison, the Netherlands lags behind, or so says dr. Erwin Mlenick, who defended his PhD thesis about this topic (‘Innovation development for highly energy-efficient housing’) on the 20th of March. Mlenick says that builders should cooperate more in focused networks. Lack of motivation for innovation in the construction sector is a big problem, it seems.
38
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
delft survival guide Surviving late night shopping Have you ever been roaming the streets of Delft at night, zombified by hunger or bored with your usual hangout? Here’s where to find last minute groceries, a hot meal or a party at the oddest hours of the night. Grocery Shopping The next time you get home after a long night in the lab and curse your empty fridge, look up the term Avondwinkels (evening shops). There are a few around Delft, but if you’re not sure what you need, head to the Supermarkt Delfia, out on Binnenwatersloot. Open from 13:00 until 24:00, the shop has everything from juices and milk to ready-to-eat Chinese food. There are rows of chocolates, pasta sauces, microwave foods, a small range of beer and cocktail bottles, yogurt and other edibles. If you’re planning an impromptu party, they have some party supplies too. And essentials such as hair brushes, shampoo and rope! “We’ve been around for 9 years,” says N. Javed, the owner of the shop. “TU students are among our biggest clientele. Chips, beer and mostly cigarettes are what they buy,” he adds. Binnenwatersloot 14 Open: 7 days a week 13:00 – 24:00 A Quick Bite Out for a night show or in need of a post-pub bite? You’re most likely to be heading to a place that serves doner kebabs. Next time, check out the one at the Oude Langendijk. Called Doner King, this little place offers a discount to TU students. “There is a ‘Student Korting’ section in our menu itself,” says Tawfiq, the manager. This menu includes a Broodje doner (€3), Broodje falafel (€3), Kapsalon (with fries, salad, meat & cheese) for €5.50. If you’re craving meat, they have Hotwings, Chicken Nuggets, and Fried Chicken too. And, from April onwards their shop will be open from 12:00 un-
Mini Market in Delft.
til 6:00. You read that correctly, noon until six in the morning. Oude Langendijk 19 Open: 12:00 to 6:00 (summer timings) After Party Where do you go when your favourite watering hole is shutting down, but your party’s just begun? Bang in the centre of the city, on the Kromstraat, De Kurk is your best bet. Don’t be fooled by the fancy exterior, the restaurant turns into a bar for late night drinking. The bar is open until 5:00 on Fridays and Saturdays and 3:00 on Thursdays. Aside from an extensive liquor list, they have some interesting late night snacks on offer, ranging from traditional bitterballen to dimsums and even a plate of samosas.
“From 3am to 5am it’s so busy in here you can barely talk to the bartender,” says Elia, a part-time employee. Kromstraat 20 Open: Thursdays: 16:30 – 3:00. Fridays - Saturdays: 16:30 – 5:00
snacks can only be ordered until 23:55, home delivery is available from 17:00 until 2:55. “Given the timings of when we deliver, our service is quite exclusive. Beer and wine are among the top ordered items,” says Nadia, the owner. latenightshop.nl
Online party planning Decided to ditch the books for an impromptu party? Call the Late Night Shop, whose tagline is Party Delivered. It is accessible online and only makes home deliveries. Their menu ranges from crates of beer, bottles of colas and juice to boxes of snacks. For example a box of 36 mini snacks will cost you €13. The Party Menu Box 1, which includes 250 grams of kibbeling, 12 party snacks croquettes and two soft drinks, costs €29. While hot
Where to go when your favorite place is shutting down?
Delta
A placemat as diet coach A placemat could become your diet coach or a wristband might remind you to take your daily vitamins. Mundane accessories could soon respond to our needs and desires. All thanks to smart materials, substances whose properties predictably change in response to external stimuli.
R
iding this technological wave is an international research collaboration led by TU Delft that aims to leverage new materials to improve society’s well-being and care strategies. The project, called Light.Touch. Matters, is a collaboration between materials scientists and product designers and is comprised of 17 public and private institutions in nine EU countries. Light.Touch.Matters centers on a class of materials called piezo-plastics, which have been of special interest of Prof. Pim Groen, Professor of Smart Materials in the Faculty of Aerospace Engineering.
Photo: Hans Stake
lbeek
nostalgia
When combined with an organic light-emitting diode, or an Oled, the material would reduce a product’s design to the point where the interface is the product, a respectable goal in the design world. To bridge the smart technology and product design arenas, Dr. Erik Tempelman, Associate Professor of Industrial Design Engineering, stepped in. “People are beginning to understand that in the future, innovation will not only come from indepth work but will, perhaps,
fessionals are in this together until mid-2016. Tempelman is an advocate on this front. “You know, we’re slowly living in a country that‘s called Europe, but, scientifically, we have always been one continent, and I think, now, it’s important to make really optimal use of that.” The outlook for Light.Touch. Matters is interesting. As the European Commission had selected it from among 35 European bids, the rest of Europe will be watching. Alongside
‘Innovation will not only come from in-depth work but even more from cooperation across disciplines’ even more come from cooperation across disciplines,” says Tempelman, who is the driving force behind and the coordinator for this project. In 2011, Tempelman was already involved in his research on nature inspired design, when a colleague told him about a call to tender for research funding from the European Commission. The terms of the research proposal needed to include a structure of international collaborators. Now, the diverse group of researchers and industry pro-
39
TU Delft
delivering the final technology and applications, the team needs to also render a collaboration template for future EU-wide groups to learn from. On scientific cooperation, Tempelman theorizes that “materials science is the science of joint forces” and is confident that the broad partnership can deliver. (TA)
Sushant Gupta, 26, may come from a culture where men don’t traditionally cook but he’s embraced cooking thanks to his masaldani or spice box. He moved to the Netherlands in 2006 with his family and he’s now studying Aerospace Engineering. His mother gave him the box as a gift when he moved out on his own and the smells of the spices remind him of his hometown of New Delhi, India.
Talking point Generation Open Source When a giant fireball swept across the Siberian sky in February, most of the footage was captured by automobile dashboard cameras. Dash-cams are becoming increasingly popular in Russia, their original purpose being to protect their owners from the evidently omni-present roadside scammers and false accusations in traffic accidents. Similar methods around the world are used to report riots, crimes, abuse of power, police brutality and more. Start filming injustice in action and you are guaranteed a reaction. Video-documentation is the most powerful form of journalism. An article about a brutal beating will evoke empathy, while a video of it will evoke outrage, rage and even global protests. When cell phone camera videos showing police brutality started appearing online, police officers, at first, forbade filming during a confrontation. Then, they changed tactics. No longer focusing on preventing video recordings, they instead focused on improving their image by remaining professional during incidents. The more boring the video, the less views it will get. And with time, police officers themselves started turning to cameras to show the dangers of their daily work while simultaneously protecting themselves from unjust lawsuits. It’s funny how people who know they are being documented, start acting differently. It’s in our nature to try to present ourselves from our best side, an effect that from human nature is carried on into our governance. How would governments change then, if they knew they were under constant surveillance? We’ve talked about governments spying on their citizens, what would happen then if citizens would keep a constant watch over their governments? Like the abusive police officers, would governments first protest the leaked revelations, and then switch tactics to act more nobly and lawfully to gain the trust of their citizens? Would they, like roadside scammers confronted with being recorded, immediately drop all false accusations, and in the long run perhaps rethink their way of life? This is where the freedom of the internet comes in, and why organizations like Wikileaks, that protect whistleblowers and provide a safe platform for them to share information, are so important. They may at first cause embarrassment and frustration for government leaders, but in the long run they will prompt them to conduct themselves more justly and professionally. I agree that some secrets are necessary. Some secrets exist to protect people’s lives, to prevent technology from getting into the wrong hands, to diffuse the spark of war in tense times. However, the small, petty power battles, the pockets of corruption, the illusion of limitless power, the questionable morals of politicians and patriarchs, and the grave crimes of human rights abuse should all that must be brought into the light. To stop abuse of power, you must acknowledge that it is happening and speak about it openly, only then will you be able to begin to change the situation. In the 21st century, the guarantee of internet freedom should be the world’s second amendment. Guns can no longer protect citizens from unjust governments, but information can. Olga Motsyk
Do you agree or disagree with the points raised in this week’s Talking Point? Let us hear your opinion: start or join the discussion in the website’s Comments section at www.delta.tudelft.nl
Contents International
36
To the stars with Vis Viva
37
New tools for traffic controllers
The bike of Yunus Durmus
Name: Yunus Durmus (Turkey, Embedded Software Group, EEMCS, PhD Student) Price: 95 Euros Brand: Custom made by Brikfit Striking feature: It is the color orange
Text: Damini Purkayastha Photo: Hans Stakelbeek
38
Surviving late night shopping
Yunus Durmus thinks that the bike he rode before he moved to The Netherlands was much better than what he has now, but it was a mountain bike. At home in Turkey there are no established bike paths, just a lot of opportunities to ride in nature. There are not many mountains in The Netherlands, so with little use for a mountain bike, Durmus had to buy a bike when he moved here two and half years ago. How did he choose his bike? Durmus said first of all it was cheap. But more importantly, it was built by Brikfit, a place that employs mentally challenged people to repair old bikes and resell them. “In most other countries you see that such people are out of the daily life, they are not involved in the economy of their country. However, Brikfit proves that they can also contribute to their society and live a normal life.” Durmus lives in Amsterdam and takes the train to Delft every day. He uses the bike every day
See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 26: Liberation of light
to travel between the train station and EWI building. The bike is old and orange with parts probably taken from several other bikes. “My bike seems so creepy that no one tries to steal it,” says Durmus. “And it is a good asset for me since every night I leave my bike in the train station. However, what they don’t know is that it works quite fine.” Though he enjoys riding his bike, it has not been without incident. “I had two accidents. First, I hit a car, and second a young guy hit me so fast that I had to change my front tire. I swear that none of them were my fault!” When asked what he thinks about biking in The Netherlands, Durmus said the country is flat and is built for biking. “It would be a huge mistake if they were not using bikes. Besides, you can also see its effect on the Dutch folks. They are fit, which you always admire, and I think they are calm due to the joy of riding a bike every day.”